Boeken / Fictie

Op date met Nate

recensie: Adelle Waldman - Het liefdesleven van Nathaniel P

Nate is een man. Zo eentje met een vies appartement, een zwak voor knappe vrouwen en die een hoge pet van zichzelf op heeft. Hoe hij denkt over het leven, zichzelf en de vrouwen om zich heen, wordt realistisch neergezet in het debuut van schrijfster Adelle Waldman.

De achterflap staat vol lof van onder andere The New Yorker, Jonathan Franzen en Lena Dunham. Dat schept hoge verwachtingen. Wat direct duidelijk wordt, is dat Waldman een talentvolle schrijfster is. Ze zet een groep intellectuelen in Brooklyn neer, laat ze elkaar bekritiseren en beminnen en laat de lezer meegenieten. Nate, afgestudeerd aan Harvard en sindsdien freelance schrijver, laat een spoor van teleurgestelde vrouwen achter. Deze vrouwen hadden allemaal hun pluspunten, maar uiteraard was er ook het nodige mis met ze en daar windt Nate geen doekjes om.

De echte Nate
Hoewel het grootste gedeelte van de roman gaat over één relatie, kom je ook alles te weten van Nates vroegere relaties. Als Hannah, Nates vriendin, hem bijvoorbeeld vraagt naar een ex staat er: ‘Nate was even stil voor hij antwoord gaf.’ Vervolgens denkt Nate aan zijn vroegere relaties. Er komt een hoop aan bod: het begin, de seks, de scheurtjes, het einde. En dan, zestien pagina’s aan overpeinzingen later, zegt hij tegen Hannah: ‘We hebben een tijdje iets met elkaar gehad. Het is niks geworden. Nu zijn we vrienden. Dat was het wel zo ongeveer.’

Nate is vooral herkenbaar. Zou je hem als vriend willen? Niet per se. Zou je met hem willen daten? Ook niet. Of alleen de eerste maand. Maar je begrijpt hem wel. De manier waarop zijn behoeftes en irritaties worden neergezet, plaatsen hem niet altijd in een gunstig daglicht, maar het voelt wel eerlijk. Alsof je hem écht kent – en niet alleen het beeld dat hij neer wil zetten van zichzelf. Een doordat je hem echt denkt te kennen, gun je hem toch het beste, ook al negeert hij de mailtjes van Hannah en ook al voelt hij zich superieur aan zijn nieuwe liefje.

Razend slim
‘Razend slim’, zegt Jonathan Franzen op de achterflap. Bedoelt hij daar Waldman mee of Nate? Nate heeft vaak intelligente gesprekken over intelligente onderwerpen met zijn intelligente vrienden. Het neigt soms naar het irritante, maar dan neemt Waldman dat weg door Nate te laten daten met een vrouw van wie het allemaal niet zo diepzinnig hoeft, waardoor Nate tot een inzicht komt. ‘Zijn relatie met Hannah had hem dingen over zichzelf laten zien waar hij niet echt trots op was, over wat hij werkelijk zocht en wat hij beweerde te zoeken in een vrouw, maar waar hij in werkelijkheid buiten kon.’ Zonder het expliciet te zeggen, levert Adelle Waldman met uitspraken als deze kritiek op pretentieus gedrag. Pretentieus gedrag waar haar Brooklyn vol van zit. Ze mag dan kritiek leveren op deze intellectuelen, maar uiteindelijk komt het allemaal wel goed met ze. En met Waldmans schrijfcarrière zeker.

Muziek / Concert

Onderhoudend en doortastend

recensie: Krista Detor

In januari van dit jaar is het album Flat Earth Diary van Krista Detor verschenen met een boek als bijlage. Precies drie maanden later ontmoet 8WEEKLY Detor en haar band live in Eindhoven, waarbij ze ook haar boek presenteert. Tijd om het volledige werkstuk te beoordelen.

Het boek en de plaat zijn de resultaten van een tiendaagse zeilreis die Detor maakte in juli 2013 in het North Channel van Lake Huron in Canada, en herbergt persoonlijke notities van emoties en gedachten die de reis opriepen. Dat dit zijn weerslag zou krijgen in het schrijven van songs, is niet meer dan logisch. Flat Earth Diary bevat liedjes die veel dichter bij haar liggen dan ze op haar vorige albums ten toon durfde te spreiden.

Nu kan ik schieten”

~

Het album opent met ‘Ferryman’s Dream’ in de beste Detor-traditie. De warme stem van Detor pakt de luisteraar direct in. De pianoklanken van de zangeres zijn als een weelderige begeleiding tussen de rijke instrumentatie waarvan ze zich bedient. Een voorbeeld van een liedje dat voortkomt uit een persoonlijke ervaring is ‘Red Velvet Box’, waarin ze verhaalt over een mislukt verjaardagscadeau. Terwijl Detor hoopte een ring te krijgen en ten huwelijk gevraagd te worden, krijgt ze van haar geliefde wel de rode fluwelen doos waar ze op hoopte. Maar bij opening vindt ze niet de felbegeerde ring, maar een pistool. Een wapen om zichzelf te beschermen als ze alleen is, zo luidt de uitleg. Echt iets wat ze nodig heeft, denkt Detor: “Nu kan ik schieten! Schieten op wat ik maar wil, en dat terwijl ik hoopte op heel wat anders.” Het onbegrip is bij het live-optreden van haar gezicht te lezen, terwijl de bedoelingen natuurlijk maar al te goed waren. Op het album zingt Detor samen met Amanda Biggs waarbij de stemmen fraai bij elkaar kleuren.

Liefdesverklaring
Krista Detor is het beste op haar plaats als ze achter de vleugel zit en alle octaven zingt die ze aan kan. In ‘Hear That’ is het genieten van deze elementen en zingt Detor met een kopstem een van haar mooiste liedjes van het album. Live weet ze dit nummer ook naar grote hoogte te zingen. Niet onvermeld mag blijven dat ‘Bridges’ al eerder een beroep deed op de titel van mooiste nummer van de cd, maar het toch moet afleggen tegen ‘Hear That’.

Het album Flat Earth Diary sluit af met ‘Blowing Kisses’, dat niet op de hoes vermeld wordt maar als een toegift gezien mag worden. Een liefdesverklaring pur sang, ondanks alle minder goede momenten in het leven. Detor heeft met Flat Earth Diary een persoonlijk album gemaakt dat gemakkelijk haar beste kan zijn. Het boek is een fijne onderhoudende toevoeging om het wordingsproces te volgen, en staat niet los van de doortastende liedjes over het innerlijk van de zangeres.

Muziek / Album

Live-geluid vastgelegd

recensie: Navarone – Vim and Vigor

Navarone heeft in de afgelopen jaren live een aardige reputatie opgebouwd. Zo’n twee jaar geleden opende de band Paaspop en was direct een van de blikvangers. Met Vim And Vigor legt Navarone dat live-geluid uitstekend vast.

Net als het debuutalbum verschijnt Vim And Vigor zowel op cd als vinyl. Voor de liefhebber is er zelfs een bescheiden aantal van vijfhonderd exemplaren op oranje gevlamd vinyl. De groei die Navarone heeft doorgemaakt in de afgelopen anderhalf jaar is treffend neergedaald op dit tweede album.

Consistenter
Op A Darker Shade of White koos de Nijmeegse/Amsterdamse band voor een naar psychedelica hangende rocksound. In nog geen veertig minuten wist de band te overtuigen. Zowel de pers als de groeiende schare fans schatte het album hoog in. De band speelde daarna op diverse nationale festivals en zelfs het internationale Sziget. Met Vim and Vigor verstevigt de band zijn reputatie. Met als wapen de hoge stem van frontman Merijn van Haren en met prima live-optredens achter de rug zijn de kaarten gunstig geschud.

Navarone heeft op haar tweede album gekozen voor een consistenter rockgeluid. En met het weglaten van een epos als ‘Sage’ op het eerste album, dat boven de tien minuten klokte, maar een elftal wat kortere songs in de rocktraditie, overtuigt de band nog meer dan bij het debuut.

Ballad met windscherm
Vim and Vigor opent stevig en houdt dat vast tot het midden van het album als bij het instrumentale ‘Psycho Vaquero’ een tikje het gas eraf gaat. Het daaropvolgende ‘Indigo Blue’ lijkt te starten als een ballad, maar ontpopt zich als een wolf in schaapskleren. De compositie heeft afwisseling in de rockbenadering zodat een rustpuntje ontstaat. Het nummer kent zelfs uithalen in gitaar en zang die doen denken aan Led Zeppelin.

Wie zit te wachten op een ballad van Navarone waarbij het kaarslicht ontstoken kan worden, komt pas aan zijn trekken in het laatste nummer ‘Bottom Line’. Maar zet wel een windschermpje klaar want de gitaarwind wakkert af en toe nog stevig aan. Dat de band in de laatste maanden van 2013 diverse kapelsessies deed waar ze akoestisch speelden, is op dit nieuwe album niet terug te horen. Daarvoor moeten we wachten op de dvd-release die ongetwijfeld zal volgen. Vooralsnog is Navarone met het sterke Vim And Vigor klaar voor het komende festivalseizoen.

Theater / Voorstelling

Soundtrack van het atomisme

recensie: De Utrechtse Spelen i.s.m. Rosa Ensemble - Crave

Aan het einde van haar korte leven werden de theaterteksten van Sarah Kane wellicht minder gewelddadig, maar in vorm juist veel gedurfder. Haar vierde tekst, Crave uit 1998, kent geen dramatis personae, de tekst – soms impliceert deze een monoloog, soms een dialoog – is versneden tot vier stemmen. Het is een collage van verknipte gedachtes, flarden van gesprekken, literaire allusies en citaten uit allerlei talen, zonder regieaanwijzingen of lokalisering. Juist het openlaten van deze elementen maakt Crave een lastig stuk om te regisseren, maar De Utrechtse Spelen en het Rosa Ensemble zijn er in geslaagd om hier een beklemmende theaterervaring van te maken.

© Roel van Berckelaer

© Roel van Berckelaer

Het complexe en intens persoonlijke theaterstuk van Kane is van zichzelf al zeer muzikaal, met de vier verschillende stemmen die met een ingenieuze metriek op elkaar reageren. De keuze om de tekst te versterken door het Rosa Ensemble, met een compositie van toetsenist Wilbert Bulsink, is dan ook een gouden vondst. Tekst en muziek zijn gelijkwaardig: in het begin lijken de stemmen zelfs eerder een begeleiding van de instrumenten dan andersom. Samen vormen ze een rusteloze soundscape vol gekraak, gegil, gefluister en bromtonen. Door een lichtplan dat de acteurs vaak in silhouetten hult, de uitversterking van de stemmen en de positionering van de acteurs, vaak met de rug naar het publiek toe, wordt de gesproken tekst ontlichaamd.

Gevangen in het Zelf
In het landschap van Crave is het welhaast onmogelijk om niet te verdwalen. De tekst is compact en kent nauwelijks pauzes. Dit werkt hypnotisch, maar maakt het soms ook moeilijk om erbij te blijven. Regisseur Thibaud Delpeut heeft enkele rustmomenten toegevoegd, zoals een in zijn eenvoud prachtige verbeelding van een koppel in bed, waarvan de vrouw genegenheid zoekt bij de slapende man. Er is echter weinig tijd voor bezinning. Spoken uit een verleden van misbruik, wanhoopskreten om verdomme eens iets te kunnen voelen, de roep om verlossing: ze stapelen zich op, worstelen zich omhoog naar de oppervlakte en vertroebelen de geest. Tegelijkertijd zijn deze gedachten en ervaringen hyperpersoonlijk, dus nooit volledig aan anderen over te brengen.

Tussen de veelvoud aan onderwerpen lijkt een belangrijke thematiek van Crave het existentiële onvermogen van de mens te zijn om in contact te raken met zijn medemens. Het helderste voorbeeld van deze onmogelijkheid is een monoloog door Titus Muizelaar. Hij somt op talloze manieren op hoe hij Karina Smulders’ ‘personage’ – een problematisch begrip binnen deze theatertekst – lief wil hebben, van sprookjes vertellen tot de kakkerlakken opruimen. Bij elke zinsnede wordt zijn liefde pathetischer, beklemmender en tevergeefser: wat hij ook zal doen, hij zal altijd de Ander blijven. Dit besef is zo benauwend dat Smulders hem enkel kan smeken om op te houden.

Kakofonie wordt nooit harmonie

© Roel van Berckelaer

© Roel van Berckelaer

Het kille klankpalet van Crave is soms ontoegankelijk en verwarrend, maar tegelijkertijd hypnotiserend en verstikkend. Kane draait Sartre om: de hemel, dat is de Ander. Deze hemel is echter een helse illusie, omdat elke poging om jezelf in een ander te verliezen gedoemd is te mislukken. De acteurs, de stemmen en de rauwe klanken van het Rosa Ensemble schuren langs elkaar, bevoelen elkaar, maar zullen nooit één worden. Uiteindelijk hunkeren de talloze entiteiten uit Crave – talig, fysiek, muzikaal – naar het verblindende licht, het ultieme hier en nu, waarin we niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. De hunkering uit de titel gaat echter veel verder dan verlangen en is inherent noodlottig. Hunkering is namelijk niet te stillen.

Boeken / Fictie

Met harde hand de liefde vinden

recensie: André Platteel - Alles hiervoor

In zijn debuutroman Alles hiervoor laat voormalig marketinggoeroe André Platteel zijn hoofdpersoon smoren in het verdriet om zijn moeder en broertje. Maar het is de liefde die hem er weer bovenop helpt. Liefde voor de kunst, voor een vrouw en liefde voor zichzelf.

Zeven jaar heeft Jonathan in afzondering doorgebracht. De dood van zijn moeder en zijn broertje heeft zijn leven doen kantelen en de wereld voor lange tijd buiten de deur gehouden. Als hij zijn angstaanvallen heeft overwonnen en de werkelijkheid weer enigszins het hoofd kan bieden, vertrekt hij naar Californië om een presentatie te houden voor een bevriende opdrachtgever. Zijn verblijf in een hippie-achtige leefgemeenschap in het natuurgebied Big Sur brengt hem in contact met een mysterieuze man-zonder-naam die grote invloed op zijn herleving zal hebben: de Noor.

Pak slaag
Platteel voert de Noor vooral op als fysiek en moreel geweten van de zoekende Jonathan. Zijn invloed is direct allesomvattend, zodanig dat de twee samen Big Sur verlaten en via de Mojave woestijn naar Las Vegas vertrekken. Midden in overweldigende leegte krijgt Jonathan van de Noor een stevig pak slaag, boven op een berg en zomaar uit het niets. Dan wordt meteen duidelijk dat hij niet gemakkelijk onder de verstikkende overheersing van deze geweldenaar uitkomt.

Na de berg, toen voelde ik me krachtig. Dat was met geweld tot stand gekomen. De Noor had op me ingebeukt om ruimte te maken. Kan geweld ook liefde zijn?

Delicaat
Het is vanaf het begin onduidelijk waarom Jonathan zich zo karakterloos laat inpakken door de Noor, die er excessief geweldadige praktijken op na blijkt te houden. Door een paar wisecracks – ‘voor mij geen filosofie meer, overdenken is aan de rand staan’ – en wat nadrukkelijk gestaar over de oceaan is hij helemaal in de ban geraakt van deze wereldverbeteraar. Dat brengt de schrijver op diverse momenten in het boek naar voren maar het overtuigt nergens, behalve dat er de onzekere wederopstanding van Jonathan mee geïllustreerd wordt.

Veel sterker is de verbeelding van de liefde die Jonathan weer op de rails heeft gezet. De voorzichtige toenadering tot zijn vader, zijn ontmoetingen met en verlangens naar Bette, een succesvolle fotografe, worden zo omzichtig en delicaat beschreven dat het functioneel contrasteert met de brute aanwezigheid van de Noor.

Ik werd naar haar toegetrokken, rook de geur van haar huid, liet mijn blik op haar rusten, daalde via haar ogen af naar het binnenste van de aarde, waar het helder en warm was, en compleet.

Compositie
De kracht van Alles hiervoor zit in de prachtig beschreven flashbacks waarmee Platteel op verschillende momenten de herinnering aan Jonathans broertje naar boven haalt. Vooral deze band – en in mindere mate die met zijn moeder – laat zien hoezeer hij worstelt met het verlies en met het in gang zetten van de rest van zijn leven. De invloed van de Noor speelt een grote rol, er wordt geprobeerd Jonathan in te lijven bij diens organisatie die met extreme methoden de meest invloedrijke kopstukken van deze wereld elimineert. Een wat bizar onderdeel van de roman, waarbij in het midden blijft in hoeverre Jonathan zich laat meeslepen in die boze droom.

Vooral compositorisch bewandelt André Platteel een interessant pad: hij schrijft voor elk hoofdstuk van deze road novel een kort essay over een kunstwerk dat verrassend goed aansluit bij de werkzaamheden van Jonathan als bedrijvendokter. In zijn presentaties gebruikt hij de impact van beeldende kunst om het grenzeloze, het avontuurlijke en het onbestemde te benadrukken. Ongeveer zoals hij in zijn eigen gekwelde leven ook nodig zal hebben.

Boeken / Achtergrond
special: Stadsdichtersavond Rotterdam & Antwerpen - 17 mei 2014 - Bibliotheektheater Rotterdam

De stad in woorden gevat

‘Dat Stadsdichterschap, lééft dat nou?’, vraagt schrijver en gastheer Ernest van der Kwast aan zijn vierkoppig dichtergezelschap in het Rotterdamse Bibliotheektheater. Afgaande op het aantal toehoorders in de zaal zou je geneigd zijn te denken: nou, nee.

Dat de aanwezige dichters daar anders over denken, wordt al snel duidelijk op deze Stadsdichtersavond Rotterdam & Antwerpen: het is een eer om gevraagd te worden en een behoorlijke kluif om in twee jaar minimaal twaalf gedichten op afroep te produceren. Op het podium zitten de Antwerpse Stadsdichters Stijn Vranken en Joke van Leeuwen en hun Rotterdamse collega’s Daniël Dee en Jana Beranová. Vranken en Dee zijn de Stadsdichters van dit moment.

Denk vooral niet dat het slechts om het schrijven van twaalf gedichten gaat. Er zit veel meer omheen, zoals Joke van Leeuwen aangeeft: ‘Het zijn complete projecten die je ook projectmatig moet behandelen. Het begint met een selectie van onderwerpen, dan een uitgebreid onderzoek, verzamelen van informatie, dan het schrijven zelf, vervolgens de besluitvorming over hoe het gedicht de wereld in gaat en als afsluiter nog de presentatie van het geheel.’ Stijn Vranken grapt: ‘Ik heb wel eens gedacht om het stiekem uit te besteden aan een jonge ambitieuze dichter, zodat ik ook nog wat tijd overhou voor mijn andere werk.’

Het is werk
De Stadsdichter wordt min of meer geleefd door de stad, de bestuurders en de inwoners. De tweejaarlijkse aanstelling, zowel in Antwerpen als in Rotterdam, geeft een andere inhoud aan het werkend leven van de dichters. Er is de dynamiek van de actualiteit, er is bemoeienis, er worden deadlines gesteld. Het is als werken in opdracht, maar toch niet helemaal. ‘Als ik niets met het gevraagde onderwerp heb, begin ik er niet aan,’ zegt Van Leeuwen.

Daniël Dee vat het Stadsdichterschap op als een actieve arbeid. ‘Het is werk,’ concludeert hij nuchter als men dreigt uit te weiden over moeizaam op te brengen concentratie. Hij begeeft zich in de stad, kijkt om zich heen en noteert, wil daadwerkelijk de poëzie dichter bij de mensen brengen. Tijdens het verkiezingsdebat voor de gemeenteraadsverkiezingen droeg hij het stadsgedicht ‘I love poppenkast – Jan Klaassen kijk uit achter je’ voor:

Hedenavond uitgesproken door een megafoon
is het achterste van de tong niet toegankelijk voor publiek
die beerput is omsnoerd met een kuisheidsgordel
een ondoordringbaar woud van leugens en valse beloftes
omringen het

Zadeldekjes
Gloedvol betoogt Jana Beranová over haar ervaringen tijdens het Stadsdichterschap in 2009 en 2010. Vooral de representatieve functie ervan is goed bevallen. Ze heeft zich intensief beziggehouden met het zoeken naar manieren om de door haar geschreven gedichten langer in de stad te laten zien. Dat heeft geleid tot een serie ansichtkaarten, bedrukte zadeldekjes en uitvergrote verzen op markante punten in de stad. Haar gedicht voor de herdenking van het Rotterdamse bombardement op 14 mei 1940 siert een muur van het Maritiem Museum, naast het plein met De verwoeste stad van Ossip Zadkine:

Pijn verdicht tot een stille schreeuw
blijft voorgoed in ons haken.
Ik ken die schreeuw. Wie zijn

verleden niet kent
begrijpt de toekomst niet.

Glimlachend ademt de stad.
Bij het slaande hart waar ooit een gat was,
bij deze smekende armen, zweren we nu.

Licht
In Antwerpen volgt men dezelfde weg als in Rotterdam, met een wat langere geschiedenis en meer gevarieerde uitingsvormen. Het metershoge gedicht van Tom Lanoye op de Antwerpse Boerentoren in 2004 zette de toon voor meer monumentale verbeeldingen, zoals ook Joke van Leeuwens Elfhonderd meter gedicht dat in 2009 op de wanden van de Sint-Annatunnel de beide Scheldeoevers verbond. Stadsdichter van dienst Stijn Vranken heeft zichzelf het thema ‘Licht’ gesteld om zijn stadswerk onderling te verbinden. Zijn eersteling Spat onder stroom is een gedicht gebaseerd op een nachtelijke satelietfoto van de helverlichte stad:

Zie uzelf daar eens liggen, daar beneden, zo licht, gij stuk
stad, al dat stralen staat u precies goed, al dat schijnen
zit u blijkbaar diep in het bloed, gij brandt als vaneigens
bijna door de kaart, zo vurig als gij uzelf bemint en dit
brave land bevlekt 

Als de zaal leegstroomt, of leegdruppelt, staan we buiten in een donkere stad. Om de hoek het marktplein over, hoog boven de donkere gevel van de Willem de Kooning Academie glanst het vingertje van Stadsdichter avant la lettre Lucebert ons tegemoet: ‘Alles van waarde is weerloos’.

Muziek / Achtergrond
special: Jeff Beck in TivoliVredenburg

Jeff’s Back

.

De Engelse gitarist Jeff Beck heeft in zijn vijftigjarige carrière met alle groten der aarde gewerkt, dwars door alle stijlen en tijdperken heen.

Hij begon zijn muzikale leven in 1965 als bluesrocker in de legendarische band The Yardbirds en maakte zich daarna nog veel andere genres eigen.

Maar of hij nu jazz, fusion, blues of progressive rock speelt: je herkent Jeff Beck meteen aan zijn soepel in elkaar overvloeiende tonen en ongekende gevoel voor harmonie en melodie. Inmiddels is Beck zelf natuurlijk ook al lang een grote der aarde – niet voor niets is hij twee keer opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame!

Zondag staat hij in Utrecht in de Ronda zaal van TivoliVredenburg. En 8WEEKLY is er bij.

Binnenkort een verslag van zijn muzikale bezoek aan de Domstad.

Maar er zijn nog enkele kaarten beschikbaar dus je kunt er ook gewoon zelf bij zijn: Jeff Beck.

Muziek / Achtergrond
special: Bands & DJ's

Ga Gratis GAG

.

 
Op 31 mei aanstaande is er een GAG editie (bands en DJs) in een nieuwe venue/broedplaats/cultuurruimte: Cinetol / de Basis te Amsterdam. 
Na diverse succesvolle (underground/indie) avonden te hebben verzorgd in o.a. OT301, Bitterzoet, OCCII, Vondelbunker en een dayparty op SXSW (met Breton/Public Service Broadcasting etc) in Austin, Texas doet GAG dit keer Cinetol in Amsterdam, de Pijp aan! 
GAG staat garant voor nieuwe en upcoming bands en DJ’s uit Nederland en daarbuiten.

Met:
Canadian romantic rebel synthpopstar Mathematique, Dutch bedroompop blitz kids Yuko Yuko, electronic-minimal-wave-(synth)pop-dance-classics by our favourite the now crowd DJs Ravage! Ravage! & DJ Luigi Russolo. 

Yuko Yuko – Nostalgic 80’s bedroom dance pop artist called Elias from the Netherlands. Signed to Mexican net label Bad Pop.

Mathematique – Montreal artist Pascale Mercier arranges her tunes with a disconcerting ease, releasing her new EP on French label Stellar Kinematics (Opale, Dorcelsius, Hawaii94, Liquid Skulls, BCBG). Synthetic waves added to futuristic pop and a sweet and intoxicating voice. The luckiest ones may have seen her live at SXSW, playing solo or as Jef Barbara ’s drummer. 

Ravage! Ravage! 
Dark Allies‘ resident DJ plays a mix of early 80s and ultra modern synthpop, electro, new- and minimal wave. 

DJ Luigi Russolo 
(a.k.a. avant garde techno composer Von Nohrfeldt ) is a synthpop spacesynth electro italo enthusiast!



Wil je er bij zijn: Mail dan naar muziek@8weekly.nl o.v.m. GAG en misschien ben jij wel degene die die twee gewilde toegangskaartjes in de wacht sleept die we als 8WEEKLY beschikbaar mogen stellen.
Boeken / Fictie

Alleen maar lachen

recensie: Nihad Siries (vert. Djûke Poppinga) - Een dag van stilte en lawaai

Tien jaar nadat de Syriër Nihad Siries Een dag van stilte en lawaai schreef, is het boek in het Nederlands vertaald. Deze korte roman is nu misschien nog wel actueler dan toen.

‘U geeft me dus de keuze tussen de stilte van de cel en het lawaai van de macht,’ zegt Fathi Sjien, dissident schrijver en intellectueel, aan het einde van Een dag van stilte en lawaai tegen zijn ondervrager. ‘In uw geval vrees ik eerder voor de stilte van het graf,’ antwoordt deze. Sjien verkiest de stilte, of hij die nu in een cel of een graf vindt, want het lawaai is vreselijk.

Stilte is er eigenlijk nergens in deze roman – ja, in het appartement van Sjiens vriendin in een buitenwijk, maar daar is het dan weer bloedheet. Het lawaai, daarentegen, is overal: twee weken lang wordt het twintigjarig bewind van ‘de Leider’ gevierd, met optochten en demonstraties. Iedereen die niet meeloopt, dient te kijken. Vanuit elke huiskamer schalt het geluid dat ook uit de straten opstijgt.

Kundera en Orwell

Een dag van stilte en lawaai wordt voor het grootste deel getoonzet door de tegenstelling tussen stilte en lawaai, die nog eens versterkt wordt doordat alles op één dag laat plaatsvindt. Siries brengt extra spanning in het verhaal door de temperatuur te benadrukken en, wat de sterkere onderstroom is, de lach en de grap met de serieuze houding van het bewind te contrasteren. De roman lijkt daarmee op Milan Kundera’s Het boek van de lach en de vergetelheid en De ondraaglijke lichtheid van het bestaan.

De geest van George Orwell, wiens naam dikwijls genoemd wordt in besprekingen van dit boek, hangt ook over de roman. Fathi Sjien moet naar de hoofdbureaus van de partij en de geheime diensten van het land om zijn identiteitsbewijs, hem eerder op de dag ontnomen, op te halen. Achter kleine deuren gaan hele zalen schuil, er blijken complete afdelingen met posters en campagneleuzen bezig te zijn. Na de realistische toonzetting van het eerdere verhaal komt dit absurd en vergezocht over – een stijlbreuk. Was Een dag van stilte en lawaai hiervoor licht maar serieus, dit is komisch. Dat is jammer.

Niet bang

Siries’ keuze om een lichte toets te hanteren voor zijn zware verhaal pakt op dit punt niet goed uit. En dat terwijl deze beslissing in de rest van de roman wel zijn vruchten afwerpt. Sjien mag niet meer schrijven van het bewind en ook niet werken. Toch wanhoopt hij niet. Hij probeert te lachen en zich ‘zo ondoorgrondelijk mogelijk’ op te stellen. Hij is niet bang – zelfs niet voor de dood. Een licht bestaan als alternatief voor de terreur, als uitweg uit de chaos.

Daarom maakt het hem ook niet zo veel uit of hij in de cel of onder het zand belandt: zijn muilkorving is immers zijn dood. Hij zoekt zijn uitweg in seks en kleine protesten – alles om maar niet mee te hoeven doen met de lawaaiige macht. Als dat het enige is wat je kan doen, dan moet je maar lachen, alleen maar lachen.

Muziek / Album

De oude nieuwe speelsheid

recensie: Nikki Nack - Tune-Yards

.

Merrill Garbus weet met haar stem nog steeds een heel scala aan kreten uit te slaken op Nikki Nack. Met Tune-Yards is een plaat keer op keer een enthousiaste muzikale tocht, en een tedere, verrassende en energieke luisterervaring.

Debuutalbum Bird-Brains was zo’n aanstekelijke en wonderlijke plaat die je weer vertrouwen gaf in de veerkracht en onuitputbaarheid van muziek. Hadden wij het wel eens eerder gehoord? Niet echt. Met een beetje fantasie zou je de band onder de noemer toytronica kunnen scharen, net zoals het Britse Psapp. Dat toy slaat dan vooral op de schijnbaar speelse en kinderlijke manier waarop Garbus te werk gaat als je de nummers hoort. Op eerste gehoor is het rommelig, hak op de tak, nerveus en onvoorspelbaar, net als een kind dat voor het eerst losgaat op meerdere instrumenten. Maar wie ooit een kind heeft zien spelen, weet dat een kind serieus speelt. En zo zit achter de onstuimige kinderlijkheid van Tune-Yards’ muziek een zorgvuldig opgebouwd en gelaagde complexiteit die zich pas na meerdere luisterbeurten openbaart.

Op Nikki Nack is de charmante rommeligheid op momenten wat gepolijster. Garbus’ stem is echter weer wonderbaarlijk divers  vooral als die nog eens met effecten wordt versterkt, of dusdanig is gesampled dat ze in koor zingt met zichzelf, zoals op het grootse ‘Water Fountain’, dat nog het meest klinkt als een conventionele track.

Rommelig en veerkrachtig
Garbus zoekt nog steeds naar een nieuwe weg, zoals titelnummer ‘Find a New Way’ benadrukt. Ondanks nieuwe, gladdere en geproduceerdere elementen herken je toch de vitaliteit van een band die met passie nieuwe manieren ontdekt om hun muziek fris te houden. Op momenten zijn er Afrikaanse ritmes en exotische uithalen, zoals in ‘Real Thing’ en ‘Sink-O’, waarop Garbus van zang over gaat op rap en nog veel meer. En dan zoiets als ‘Look around’, dat mooi begint met een harp die wordt aangevuld door Garbus’ tedere en troostende vocalen. Een interlude biedt weer de kans om met ‘Why Do We Dine on the Tots?’ met spoken word te spelen en een verhaaltje te vertellen. Weer een kans voor Garbus om haar stembereik tot uitersten te drijven biedt ‘Rocking Chair’, dat klinkt als een oude spiritual met een gammel viooltje dat af en toe zijn kop opsteekt.

Met het gladde ‘Wait for a Minute’ vraag je je af waarom Tune-Yards niet groter zijn dan ze zijn. Garbus heeft een stem waar menig commerciële R&B-zangeres jaloers op zou zijn. Maar dan komt er weer een verrassing met het ritmische en pompende ‘Left Behind’, waarop zij met passie en enige urgentie roept: “We said we would’t let them take our soil.” Zo schemert af en toe door dat de band zich zorgen maakt om echte problemen, maar deze geëngageerdheid is verpakt in veerkrachtige energie. Zoals het verheffende maar eerlijke ‘Hey Life’, waarop Garbus bescheiden zingt over alle tegenvallertjes die het leven kan bieden, maar in het refrein haar kracht weer terugvindt.

Op afsluiter ‘Manchild’ zingt ze ten slotte ook nog “I mean it”. Ze meent het inderdaad. De tactiek van Tune-Yards werkt nog steeds, en laten we hopen dat ze het enthousiasme en vertrouwen in de vitaliteit van muziek nooit zullen verliezen.