Boeken / Fictie

Alleen maar lachen

recensie: Nihad Siries (vert. Djûke Poppinga) - Een dag van stilte en lawaai

Tien jaar nadat de Syriër Nihad Siries Een dag van stilte en lawaai schreef, is het boek in het Nederlands vertaald. Deze korte roman is nu misschien nog wel actueler dan toen.

‘U geeft me dus de keuze tussen de stilte van de cel en het lawaai van de macht,’ zegt Fathi Sjien, dissident schrijver en intellectueel, aan het einde van Een dag van stilte en lawaai tegen zijn ondervrager. ‘In uw geval vrees ik eerder voor de stilte van het graf,’ antwoordt deze. Sjien verkiest de stilte, of hij die nu in een cel of een graf vindt, want het lawaai is vreselijk.

Stilte is er eigenlijk nergens in deze roman – ja, in het appartement van Sjiens vriendin in een buitenwijk, maar daar is het dan weer bloedheet. Het lawaai, daarentegen, is overal: twee weken lang wordt het twintigjarig bewind van ‘de Leider’ gevierd, met optochten en demonstraties. Iedereen die niet meeloopt, dient te kijken. Vanuit elke huiskamer schalt het geluid dat ook uit de straten opstijgt.

Kundera en Orwell

Een dag van stilte en lawaai wordt voor het grootste deel getoonzet door de tegenstelling tussen stilte en lawaai, die nog eens versterkt wordt doordat alles op één dag laat plaatsvindt. Siries brengt extra spanning in het verhaal door de temperatuur te benadrukken en, wat de sterkere onderstroom is, de lach en de grap met de serieuze houding van het bewind te contrasteren. De roman lijkt daarmee op Milan Kundera’s Het boek van de lach en de vergetelheid en De ondraaglijke lichtheid van het bestaan.

De geest van George Orwell, wiens naam dikwijls genoemd wordt in besprekingen van dit boek, hangt ook over de roman. Fathi Sjien moet naar de hoofdbureaus van de partij en de geheime diensten van het land om zijn identiteitsbewijs, hem eerder op de dag ontnomen, op te halen. Achter kleine deuren gaan hele zalen schuil, er blijken complete afdelingen met posters en campagneleuzen bezig te zijn. Na de realistische toonzetting van het eerdere verhaal komt dit absurd en vergezocht over – een stijlbreuk. Was Een dag van stilte en lawaai hiervoor licht maar serieus, dit is komisch. Dat is jammer.

Niet bang

Siries’ keuze om een lichte toets te hanteren voor zijn zware verhaal pakt op dit punt niet goed uit. En dat terwijl deze beslissing in de rest van de roman wel zijn vruchten afwerpt. Sjien mag niet meer schrijven van het bewind en ook niet werken. Toch wanhoopt hij niet. Hij probeert te lachen en zich ‘zo ondoorgrondelijk mogelijk’ op te stellen. Hij is niet bang – zelfs niet voor de dood. Een licht bestaan als alternatief voor de terreur, als uitweg uit de chaos.

Daarom maakt het hem ook niet zo veel uit of hij in de cel of onder het zand belandt: zijn muilkorving is immers zijn dood. Hij zoekt zijn uitweg in seks en kleine protesten – alles om maar niet mee te hoeven doen met de lawaaiige macht. Als dat het enige is wat je kan doen, dan moet je maar lachen, alleen maar lachen.