Boeken / Fictie

Masker en nog eens masker

recensie: Siri Hustvedt (vert. Auke Leistra) - De vlammende wereld

‘Alle intellectuele en artistieke ondernemingen, zelfs parodieën en andere grappig dan wel ironisch bedoelde uitingen, doen het beter bij het publiek als het weet dat ergens achter dat grote werk of achter die grote volksverlakkerij een pik en een paar ballen gesitueerd kunnen worden.’

Aldus Harriet Burden, held van Siri Hustvedts nieuwe boek De vlammende wereld. Ze was altijd al meer dan alleen maar de vrouw van, maar haar man was Felix Lord, vooraanstaand kunstverzamelaar, en haar kunst was te weinig conventioneel. Nu Lord echter dood is, voelt Burden een drang zich te wijden aan oude ambities, ze gelooft en hoopt iets teweeg te kunnen brengen met haar werk.

Filosofie van zien

‘Wat mij interesseerde waren percepties en hun grilligheid,’ noteert Burden in een van haar notitieboeken, ‘het gegeven dat we meestal zien wat we verwachten te zien.’ Ze gelooft dat niemand zomaar met een vrije blik kijkt – er zit altijd iets in dat hoofd dat een blik kleurt. We hebben te maken met oppervlakkige details als het humeur en het weer, maar onbewuste prikkels hebben evenveel en misschien wel meer invloed op wat de hersenen denken te zien. Burden besluit voor haar nieuwe project, getiteld ‘Maskings’, gebruik te maken van maskers (i.e. jonge mannelijke kunstenaars) om de blik te sturen en toeschouwers doelgericht te prikkelen (‘De Grieken wisten dat het masker in het theater geen vermomming was maar juist bedoeld om dingen te onthullen.’). Ze hoopt haar waarheid op die manier duidelijker te kunnen verkondigen en eindelijk goedgekeurd te worden door de New Yorkse art scene, een kliek die ze in feite verafschuwt.

‘Maskings’ bestaat uit drie exposities, ieder vertegenwoordigd door een ander pseudoniem. Iedereen zal versteld staan, gelooft Burden, als duidelijk zal worden dat zij de maker van het bejubelde werk blijkt te zijn. De eerste twee maskerdragende mannen laten zich gewillig leiden door Burdens geestdrift, maar nummer drie, Rune, toont zich even intelligent als de vrouw met het idee. Hij speelt een spel dat Burden zou moeten herkennen uit het werk van Kierkegaard, een van haar grootste inspiratiebronnen, maar het ontgaat haar volledig. Rune vernedert de vrouw die hij zegt zeer te bewonderen op de zuurste manier denkbaar. Harriet Burden wilde haar gelijk halen, en Rune geeft haar dat. Maar niet op de manier die ze voor ogen had (hint: ‘een pik en een paar ballen’).

Hersentatoeages

De vlammende wereld heeft de vorm van een anthologie, samengesteld door ene I.V. Hess enkele jaren na Burdens dood. Bovenstaande passage maakte haar nieuwsgierig naar de persoon Harriet Burden, resulterend in deze verzameling dag- en notitieboekfragmenten, recensies, interviews, en ‘hersentatoeages’ (verbale herinneringen) van familie, vrienden, en mensen uit de art scene. Wat opvalt is dat het boek ondanks het fragmentarische karakter en de bijna constante wisseling van perspectief, altijd een boek over Harriet Burden blijft. De verschillende inzichten bevestigen en/of schuren, wat een werkelijkheid laat ontstaan die op een andere manier niet mogelijk was geweest. Hoe het verhaal rondom ‘Maskings’ ongeveer afloopt weet de lezer al na het eerste hoofdstuk, de spanning zit dan ook grotendeels in de puzzel die Burden is; De vlammende wereld is zo sterk vanwege Burdens levendige en immense ideeënwereld.

De ongewone vorm van De vlammende wereld maakt het mogelijk Burdens verhaal en tegenstrijdige karakter op een kunstige manier te illustreren. Siri Hustvedt krijgt het voor elkaar uit te leggen wat Burden wil met haar kunst en, om met behulp van het wisselende perspectief, te laten zien waarom dat doel onbereikbaar is: we zien inderdaad enkel wat we verwachten te zien. Burdens poging dit idee te onthullen door de blik van het publiek te sturen is een contradictie die past in dit boek: Burdens verhaal is er een van identiteit, haar gebruik van (rivaliserende) pseudoniemen wijst op een voortdurend onderzoek van haar ideeën, ervaringen en acties. Zo gezien hebben we niet alleen te maken met een individuele stem per fragment, maar ook met verschillende stemmen van de hoofdpersoon. Deze caleidoscopische eigenschappen liggen er echter niet te dik op, gespeend van deze kunstgrepen is De vlammende wereld ook gewoon een verhaal over een vrouw die heftig twijfelt aan haar identiteit. De kunst van Hustvedts werk is dat dit boek zo veelzijdig is dat er eindeloos gezien en geïnterpreteerd kan worden.

Theater / Achtergrond
special: Oerol 2014

Nature & Nurture

.

De ‘Sense Of Place’ die Oerol sinds vorig jaar aan het festival meegeeft keert dit jaar in alle hoeken en gaten terug. Op weg van voorstelling naar voorstelling met een flinke wind waaiend om je oren, duiken de prachtige decors van andere voorstellingen die je naar nog meer locatietheater doen verlangen en kunstige installaties aan weerszijden in het afwisselende Terschellingse landschap op. Uit eigen ervaring kan niet gesproken worden als gezegd wordt dat Oerol dit jaar meer dan voorheen het landschap betrokken heeft in haar programma, maar de verbinding tussen natuur en cultuur staat als een paal boven water.

© Frank Timmers© Frank TimmersZaterdag 14 juni

Bij Being Arthur werd aangenaam kennis gemaakt met het Kameroperahuis en zijn locatietheater. Het neemt je mee het bos in, waarbij de stoet mensen die volgt als een heidense processie aandoet. Eenmaal op de open plek werd Arthur onder begeleiding van middeleeuwse klanken de eenentwintigste eeuw in gehaald, waarbij leiderschap van alle tijden blijkt te zijn en de groepsstrubbelingen aan de hand van conflicten in en rondom de tourbus getoond worden. Tot slot kwam het, in deze tijd niet te missen, thema gender aan bod: Arthur is onbewust een vrouw geworden.

De indrukwekkendste voorstelling van Oerol heeft de grootse desolate vlakte van de Noordsvaarder als decor. Spinvis en Saartje van Camp spelen hier samen de perfect passende dansopera Kintsukuroi, een fragmentarische voorstelling met een verhaal dat gaandeweg over de tsunami blijkt te gaan. Het thema verbeelding spreekt minstens net zo aan op een locatie die daar zeer sterk tot spreekt. De originele composities die klinken onder Spinvis’ beeldende stem smelten samen in het verzicht.

© Frank Timmers

© Frank Timmers

Zondag 14 juni
In OPMAAT, een samenwerking tussen Atelier Oerol en Over het IJ Festival, wordt de bezoeker een dag lang al fietsend over het eiland naar de werken van zes nieuwe theatermakers gebracht. De werken van drie makers springen er uit, deze laten je allen het landschap op een nieuwe manier beleven. Johannes Bellinkx toonde zijn publiek het zicht op lucht, land en zee door een kader. De werkelijkheid werd hierdoor tot theater, waarin schepenpatronen tot de mise-en-scène behoren en de boot naar het vasteland een personage wordt. Dan duiken er ineens vreemde objecten op in het landschap en is het echt geënsceneerd.

Laura Groeneveld geeft haar publiek een plekje voor zichzelf in een poëtisch beeld dat gevormd wordt door 50 stoelen in een duinlandschap, waar met een beetje geluk enkele ossen in vertoeven. Met een envelop in de hand wordt plaatsgenomen op een van deze stoelen en is er even niets meer dan het landschap, het andere publiek en jijzelf. Teksten ter bewustwording en opdrachten leiden je ondertussen naar een la vol schatten waarin je de eigen kwijt kunt. Je thuis.

Een door het levende getekende man neemt je met zijn krakende stem mee op pad in Thabi Moois wandeling. Van opstaan naar liefde tot weggaan, verschillende levensfases keren via mooie metaforen terug. Drie spelers geven van begin tot einde dynamiek aan het landschappelijke zicht, waarin de toeschouwer tot slot uitgenodigd wordt voor een slok sterke Terschellingse drank onderwijl de oude man de duinen in verdwijnt en zijn levenspad eindigt.

Maandag 15 juni
Op Terschelling zou in de geografische lijn van Jeruzalem en Mekka een klooster kunnen hebben gestaan. Vanuit dit idee is de samenwerking tussen Swarte Kunst, de PeerGrouP en De Hollanders ontstaan, resulterend in Het Klooster. Van een idyllisch tegen het duin aangelegen weiland hebben zij een archeologisch opgravingterrein gemaakt, waar het klooster Sankt Gallen zou kunnen hebben gestaan. Een mooi idee, maar na een rommelige inleiding komt de rest van de rondleiding niet meer van de grond. Wat niet te wijten is aan het kinderlijke enthousiasme van de spelers, die bevlogen over hun ontdekking vertellen. Maar na de stortvloed van informatie in de eerste rondleiding op het terrein zijn de drie volgende wat veel. Het lied dat tussendoor gezongen wordt en waar eveneens mee wordt afgesloten is het enige element waarmee de sfeer van het klooster voelbaar wordt gemaakt. Het Klooster is een mooie fantasie, maar de werkelijkheid blijkt wat minder te zijn.

© Saris & den Engelsman

© Saris & den Engelsman

In Like 4 Real van het dansgezelschap ISH en de kunstenaar Dadara wordt de werkelijkheid flink op de hak genomen. Na een mooie boswandeling, leidend langs kunstige illustraties waarin op vindingrijke wijze de Facebook-duim is verwerkt, is het publiek bij de eerste stop getuige van een jongen die in de hyperrealiteit van het bos verdwaald is en enkel nog in digitermen denken kan. Bij de tweede stop voegen de dansers zich bij hem en verbeelden ze door middel van poppin’ en lockin’ de digitale muren waartussen hij vastzit. Uiteindelijk wordt in het decor van de zandafgraving het gehele verhaal van de aan social media verslaafde manspersoon uitgedanst en gespeeld. Hierbij worden koekjes als slimme symboliek gebruikt. Op het moment dat je wil stoppen met eten, dwingt je omgeving je om door te gaan is de gedachte. Van het landschap wordt goed gebruik gemaakt in de dans, opstuivend zand en steile hellingen maken deze tot een waar spektakel. Door de invallende duisternis doet de omgeving magisch aan en worden de verschillende decordelen uitgelicht. De uitbundigheid van de hoog gelegen tempel maakt samen met het happy end van het verhaal Like 4 Real tot een modern sprookje.

Woensdag 16 juni
Van begin tot eind is Samoerai van het Ro Theater slapstick, met tussendoor mooie monologen door Jack Wouterse als aandoenlijke portier. In deze voorstelling belandt het publiek in een nachtmerrie van wasdraden afkomstig van de Action, die al een dilemma op zich vormen. Totdat je veel te vroeg opgeschrikt wordt door de wekker, de voorstelling af en de verschrikking van het verslapen slechts een droom bleek te zijn. Op Oerol speelt Samoerai in een boerenschuur, het is weer eens wat anders om via een erf als foyer de zaal te betreden. Helaas voegt de locatie aan de voorstelling zelf niets toe, er vindt geen interactie plaats tussen beiden. Samoerai is daarmee theater op locatie, maar zeker geen locatietheater.

Donderdag 17 juni
De bemanningsleden van de Rooftoptigerrr, een knap gefabriceerde installatie van gerecycled materiaal die als een UFO aandoet, nemen het publiek mee naar de Seinpaalduin: een van de hoogste duinen van Terschelling. Na het beklimmen van de duin is het uitzicht op West-Terschelling, de Waddenzee, de Noordsvaarder en het Groene Strand al betoverend. Een sterke start, die samen met veelal onbekende medepassagiers beleefd wordt. Eenmaal in het ruimteschip leer je elkaar steeds beter kennen, door het bakken van een pizza tot het tekenen van jouw eigen utopische plek. Door de dik aangezette, maar geloofwaardig blije bemanning die bepalend is voor de sfeer aan boord komt de utopische wereld even heel dichtbij. Een blik van de kapitein van het schip, intens gespeeld door een Terschellings meisje, zorgt ervoor dat je persoonlijk naar Utopia gehaald wordt. Zelfs Dystopia kan de pret niet drukken; Monsanto wordt een Zuid-Amerikaans dorpje en Shell zorgt voor het onderhoud op zee.

© Saris & den Engelsman

© Saris & den Engelsman

Na middernacht een voorstelling bezoeken is al speciaal, al helemaal als deze vlak naast uitgestrekte duinen plaatsvindt en de weg er naar toe onverlicht is. Het openingsbeeld van Flyland van David Middendorp, waarbij twee in donkere pijen gehulde dansers zich over het toneel bewegen, past bij de mystieke duisternis. Hun beweegredenen blijven echter ook na de eerste minuten onduidelijk, waardoor de onafgemaakte bewegingen gaan storen. De opvolgende luchtbeelden van Terschelling waarover de dansers zich rollend voortbewegen maken de rest van de voorstelling goed. De ingeving om het landschap vanuit de lucht de voorstelling in te halen creëert een nieuwe ‘Sense Of Place’. Helaas voegde de dans zelf hier weinig aan toe door een onheldere timing en krachteloze energie die voor mij weinig te maken heeft met het gevoel te vliegen. Door de drijvende muziek en de prachtige beelden is Flyland echter een onvergetelijke ervaring en een noemenswaardige Oerol-afsluiter. 

Theater / Achtergrond
special: Guusje Kaayk illustreert Oerol 2014

Oerol in 10 schetsen

.

Al sinds 1996 maakt Guusje Kaayk getekende reportages van dans-, theater- en muziekvoorstellingen. Vele edities van o.a. Oerol, North Sea Jazz, Holland Festival, Theater Festival Boulevard heeft ze vastgelegd. In 2011 ontdekte Kaayk de iPad. Geen krijt, geen potlood of pen, maar haar vinger en een soort tekenpen volstaan sindsdien om de bewegingen van dansers, acteurs en musici vast te leggen. Ook dit jaar maakte zij een iPad-verslag van de voorstellingen op Terschellings Oerol 2014.

11641-1.jpg
tgEcho – Stel je bent een koe
In een weiland tussen de koeien geven Lotte Dunselman en Anna Schouten een kijkje in de gruwelijke realiteit van de bio-industrie.  Zij duiken in verschillende personages van politicus tot uitbener, van chef-kok tot varken.

11641-2.jpg
Charlotte Caeckaert – Demarrage
In de duinen aan een lange tafel spreekt Jeanne d’Arc haar ridders (publiek) aan en ontdekt in het publiek haar nieuwe lading ridders, die vervolgens allemaal een metalen hobbelpaard bestijgen voor de grote strijd.

11641-3.jpg

Dudapaiva Company – Break a legend
Babyduiveltje Morningstar neemt het publiek mee naar verschillende plekken in het bos. Tussen struiken en onder omgevallen bomen verbeelden poppen en dansers figuren uit de mythologie. Schikgodinnen zingen vrolijke liedjes.


11641-4.jpg
NNT / Sarah Moeremans – Crashtest Ibsen 11 – volksvijand
Prachtige locatie is omgebouwd tot het kuuroord. De inwoners van het stadje zijn economisch afhankelijk van het bronwater dat vergiftigd blijkt te zijn. Er ontstaat een botsing tussen idealisten en opportunisten en ontaardt in verjaging van de “volksvijand”.

11641-11.jpg
The Young Ones, Cirque de la faim – theater van de honger
Op een stuk weiland geweldig horror-circus met woede, liefde, chaos en de actualiteit van de crisis in het Europa van nu. Gespeeld door jong theatertalent uit Oost-Nederland en artiesten uit Oekraïne.

11641-6.jpgTouki Delphine / Veenfabriek / Paradiso –  One Hot Minute
Op een loopband komt de geschiedenis voorbij van de evolutie van de aap tot mens tot het heden. Van Aristoteles tot Bach, van ontdekkingen en zelfmoorden, van het vallen van de muur en de zorgrobot. Een grappige poppenkast met experimentele sountracks.

11641-7.jpgKarina Kroft ism de Amsterdamse kleinkunstacademie – Romeo en Julia
De actrices spelen allemaal Romeo en Julia op hun eigen manier. De ene Julia is zo bang om te leven dat ze liever sterft, terwijl de andere Julia juist naief en vrolijk is. Tijdens de voorstelling stappen de spelers  regelmatig uit het stuk om het publiek aan te spreken.
 

11641-8.jpgDavid Middendorp / Korzo Producties – Flyland
Om middernacht in een duinpan verandert het wit van de dansvloer in een wolkendek. Met de dansers stort het publiek mee naar beneden om daarna in een vogelvlucht over magisch Terschelling te zweven. 
 

11641-9.jpgSpinvis en Saartje van Camp – Kintsukuroi
Met prachtige dans en muziek speelt op het Noordvaarderstrand onder  prachtige wolkenpartijen het ontroerende verhaal over de liefde van een oudere man voor een jonge vrouw die slachtoffer wordt van de tsunami.
 

11641-10.jpgToneelgroep Oostpool – Buzz Aldrin, waar ben je gebleven
Op het meest oostelijke puntje van Terschelling identificeert de tuinman Mattias zich met Aldrin, tweede man van de eerste maanlanding in 1969. De onbekende Aldrin, belangrijk en onopgemerkt, wordt zijn idool.

Kijk voor meer schetsen op www.ipadsketch.net en lees hier het verslag van Oerol 2014

Boeken / Fictie

Het zoveelste bewijs van het genie van Joseph Roth

recensie: Joseph Roth (vert. Elly Schippers) - Vlucht zonder einde

Langzamerhand dringt het steeds meer door dat de Oostenrijkse schrijver Joseph Roth uit het vooroorlogse stof is herrezen. Met de toevoeging van Vlucht zonder einde (1927), een relatief vroeg werk, zijn nu de meeste van zijn romans in voortreffelijke vertalingen beschikbaar.

Franz Tunda vecht in de Grote Oorlog aan het oostfront, belandt als krijgsgevangene in Siberië, helpt een revolutionair handje mee in het Rode Leger en keert uiteindelijk terug in het naoorlogse Wenen en Berlijn. Daar wordt hij, al dringt dat maar mondjesmaat tot hem door, als een vreemdeling gezien en behandeld. Tunda verlaat verloofde Irene voor de oorlog. Op het eind van de roman herkent zij hem niet en loopt hem straal voorbij: haar leven is intussen een heel andere richting gegaan. Laatste zin van de roman: ‘Niemand op de wereld was zo overbodig als hij.’ Wat hooguit op een haar na verschilt van de overtollige mens die in menige Russische roman aan het tobben is.

Pareltjes


Vlucht zonder einde, knap en adequaat vertaald door Elly Schippers, verrast door snelle wendingen in beschrijvingen, gedachten en dialogen van personages in wie Roth zich soepel inleeft, ook al verschijnen ze maar kort in beeld. Een dame ‘nam het gebakje met leren vingers aan, stopte het tussen lippen van karmijn, kauwde met tanden van porselein – of haar gehemelte echt was, was nog maar de vraag.’ Beknopt en fantastisch beschrijft Tunda zijn vrijpartij:

Het was donker, we voelden het bed, we zagen het niet. ‘Hier prikt iets,’ zei ze later. Maar we deden het licht niet aan. Ik kuste haar, ze wees me met haar vinger nu eens hier, dan weer daar, haar huid glansde in het donker, ik volgde met trillende lippen haar dansende vinger.

Sommige zinnen, hoe compact ook, zijn zo rijk aan uit elkaar voortvloeiende nuances en associaties dat er niets anders op zit dan ze twee of drie keer te lezen. Eén voorbeeldje: ‘Hij bezat meer zelfstandigheid dan nuttig is voor een theorie die het leven aan zichzelf tracht aan te passen.’ Roth blijft mede zo leesbaar door een stijl waarin het journalistieke en literaire voorbeeldig vervlochten zijn. Geen lange uitweidingen, geen darlings die de dood verdienen. ‘De booglampen schommelden en veegden lichte schaduwen over de vochtige stenen.’ Zo’n zin is accuraat genoeg om net niet te poëtisch te worden. Prettig is ook de licht schertsende inslag van heel wat passages.

Stand-in


Toch kleeft er ook iets merkwaardigs aan Vlucht zonder einde. Aanvankelijk voerde Roth zijn hoofdfiguur in de eerste persoon op, waarna hij die ‘aus der ersten Person in die dritte’ veranderde. Franz Tunda is dan de vriend van de ik-figuur en deze draagt net als de alwetende romancier de naam Joseph Roth. Dat mag, maar tegelijk kán dat niet: het is onmogelijk dat de romanfiguur Roth net zo alwetend is aangaande zijn vriend Tunda als de romancier zich dat veroorlooft. Het effect is dat karakter en gedachtegoed van Tunda nogal overeenkomen met die van vriend Roth. Tunda lijkt diens stand-in. Dit maakt de roman tot een bijna postmodern curiosum. Toch leidt die welbewust toegepaste ‘fout’ allerminst tot een mislukte roman.

Het strookt met Tunda’s ‘overbodigheid’ dat Roth niet echt tot hem laat doordringen, alsof Tunda ook niet helemaal tot zichzelf doordringt. Deze richt zijn aandacht liever op een opeenvolging van bijfiguren. Beschreven wordt ook eerder wat Tunda ziet en hoort en wat hij daarvan vindt. Het verhaal heeft daardoor een sterk zintuiglijke inslag. Veel beschrijvingen worden bovendien verdubbeld in een metaforiek die op een mooie manier ook afleidend werkt.

Euroscepsis


Al heeft Roth het over Tunda, mogelijk zag hij zich als een ‘modern mens’:

een Europeaan, een individualist, zoals ontwikkelde mensen zeggen. Om zich uit te leven had hij ingewikkelde verhoudingen nodig. Hij had de sfeer van duistere leugens nodig, van valse idealen, ogenschijnlijke gezondheid, duurzaam bederf en rood beschilderde geesten, de sfeer van kerkhoven die eruitzien als balzalen, of als fabrieken, of als kastelen, of als scholen, of als salons.

Dankzij Roth’s visionaire inslag (de Tweede Wereldoorlog voorvoelde hij ook) lijkt hij de moderne mens te voorzien die in ons tijdperk de wereld bevolkt. Enigszins dreigend klinkt het wél.

Ook hoopte Tunda destijds ‘op een verenigd Europa onder het bewind van een paus met een werelds dictatoriaal gezag of zoiets.’ En: ‘…die gemeenschap bestaat niet, anders zou ze zichzelf wel in stand weten te houden. Het lijkt mij trouwens zeer de vraag of er wel iets in het leven te roepen valt.’ Euro-scepsis avant la lettre.

Kunst / Expo binnenland

Grey New World

recensie: Paul Noble – NOBSON

De grote Bodonzaal in Museum Boijmans Van Beuningen wordt deze maanden bezet door een fascinerend universum. Met enorme potloodtekeningen heeft Paul Noble een imaginaire stad opgetrokken die op vele manieren de verbeelding prikkelt. En waarvan de kijker maar moeilijk los kan komen.

Paul Noble (1963, Engeland) werkt al bijna twintig jaar aan zijn Nobson Newtown. In een uiterst gedetailleerde tekenstijl, met een doorgevoerde isometrische projectie en een altijd gehandhaafde lichtval tekent hij verschillende scènes van de stad op gigantische samengestelde oppervlakten. Het grijze grafiet van zijn potlood, zowel fluweelzacht als messcherp opgebracht, tovert een absurde realiteit uit het brein van de kunstenaar.

Nobsend, 1997. Cranford collectie, Londen. Courtesy Paul Noble

Nobsend, 1997. Cranford collectie, Londen. Courtesy Paul Noble

Opvallende stilte
Nobson Newtown
wordt weergegeven door een reeks typerende plaatsen en gebouwen. Zo worden we rondgeleid langs het ziekenhuis (Nobspital, 1997-1998), de gevangenis (Prisonob, 2013), een winkelcentrum (Mall, 2001-2002), een stadspark (Nobpark, 1998) en een aantal markante villa’s. Alle tekeningen zijn zelfstandige werken maar vormen door hun stijl – en de tekst op de begeleidende routebeschrijving – een sterke eenheid die Nobles fabelachtige werkelijkheid laten zien.

Het is opvallend stil in Nobson. Er is geen mens te zien, geen vervoermiddel, alleen bouwwerken en hier en daar wat begroeiing. De rotsachtige ophopingen die de indruk wekken op natuurlijke wijze te zijn ontstaan, hebben bij nader inzien een menselijke oorsprong. Als er toch figuren opduiken, zowel mens als dier, zijn ze meestal op een sokkel geplaatst en verwijzen ze naar klassieke beeldhouwwerken of sculpturen van kunstenaars als Henry Moore of Robert Smithson. De begraafplaats (Nobsend, 1997) is weergegeven als een lugubere beeldentuin.

~

Typografie

Nog raadselachtiger is de manier waarop Noble typografische vormen in zijn werken stopt. De letters die hij aan het begin van de tentoonstelling als alfabet introduceert, duiken overal op als onderdeel van de voorstelling. In hun driedimensionale verschijning – nauwelijks leesbaar – gaan ze op in het stedelijke landschap als toevallig geplaatste bouwsels waarvan na enige tijd de betekenis zichtbaar wordt.

Naast de metershoge tekeningen is de tentoonstelling aangevuld met een aantal sculpturen uit de vormentaal van de kunstenaar. De darmvormige kronkels die op verschillende plaatsen potloodgrijs de stad bevolken, staan tegelijk imposant in roze marmer midden in de zaal. Zo ook de monumentale hekwerken die op veel plekken de architectuur begrenzen. Het is deze schaalverandering die de tentoonstelling een magische dimensie geeft: de kijker verplaatst zich achterwaarts vanuit het kleinste detail, ervaart in vogelperspectief de totale omgeving en begeeft zich uiteindelijk zelf in Nobson Newtown. Om dan opnieuw naar voren te stappen en op de tekening een volgende vierkante decimeter af te speuren.

Public Toilet, 1999. Particuliere collectie, Londen. Courtesy Gagosian Gallery

Public Toilet, 1999. Particuliere collectie, Londen. Courtesy Gagosian Gallery

Seks op de muur

De mogelijke aanwezigheid van de mens is voornamelijk te merken aan de hier en daar getekende metro-ingangen. Alsof Noble wil aangeven dat er ónder zijn grenzeloze fantasiewereld nog een andere is, die op ieder moment betreden kan worden. Ook de seksuele verwijzingen – bij nadere bestudering blijken de muren van het winkelcentrum ermee te zijn volgetekend – duiden op een vorm van leven die in tegenstelling is met de verstilde leegheid van het geheel.

Waar zijn we beland? Is dit archeologische landschap een overblijfsel van een door rampen geteisterde biotoop, of is het juist een nieuwe levensvorm die nog bezig is zich te ontwikkelen tot een surrealistische maatschappij? Die vraag blijft onbeantwoord maar wordt versterkt door de virtuoze ambachtelijkheid waarmee Paul Nobles zijn losse vellen invult. Het doorlopend scheppen van deze wereld moet een immens karwei zijn en is gelukkig nog lang niet aan zijn eind gekomen, als we de kunstenaar mogen geloven. Het feit dat de verschillende onderdelen – voor het eerst – uit afzonderlijke collecties zijn samengebracht, is een extra reden voor een dagtrip naar Nobson Newtown.

Boeken / Fictie

De peripatetische methode van een boos oud mannetje

recensie: Piet Meeuse - Het labyrint van meneer Wolffers

Volgens een legende gaf Aristoteles  al wandelend college in een overdekte zuilengang, de peripatos. In het centrum van Amsterdam treedt een grimmige oude man in zijn voetsporen in de geraffineerde roman van Piet Meeuse, Het labyrint van meneer Wolffers. Geestige dialogen, gevoerd tijdens twaalf wandelingen, tot de dood en een postmoderne draai een einde maakt aan dit inspirerende verhaal over verhalen.

Bart Schaap, voormalig sigarenwinkelier, is na de dood van zijn vrouw vrijwilliger geworden. Twee keer per week haalt hij de invalide meneer Wolffers op om in de buurt van zijn verzorgingshuis aan de Nieuwmarkt  in Amsterdam een wandeling met hem te maken. Die tochtjes verlopen heel anders dan hij zich had voorgesteld. Wolffers wil niet leuteren over ‘voetbal of appeltaartrecepten. Hij wil een gesprek op niveau; op zijn niveau welteverstaan. Dat betekent dat Bart luisteren moet naar Wolffers’ filosofische gedachten over verhalen, zijn stokpaardje. Meeuse zet Wolffers neer als een Amsterdamse Don Quichot met de goedmoedige, down-to-earth-Bart als Sancho Panza.

Van onder zijn borstelige wenkbrauwen keek meneer Wolffers hem verwachtingsvol aan. Bart Schaap begreep dat hij nog eens moest raden, maar hij wist zo gauw niets te bedenken. De ober zette hun koffie neer.
“O, kom op, Schaap! Waar hebben we het nou over gehad? Je moet wel een beetje opletten als je met mij loopt te wandelen, hè! Het verhaal! Dat is de geniaalste uitvinding aller tijden geweest.” Bart strooide een beetje suiker in zijn koffie.

Voorpoten en een strottenhoofd
Iedere wandeling komt de oude heer weer terug op zijn onderwerp. En telkens zorgt hij ervoor dat Bart in de war raakt. Voor de lezer is het af en toe ook moeilijk om hem te volgen. Eerst was er de oermens, die zich oprichtte en zijn voorpoten en strottenhoofd ging gebruiken om meer dan alleen het hoogstnodige te verrichten. De voorpoten zorgden voor technische uitvindingen en het strottenhoofd begon betekenisvolle klanken uit te stoten. Die klanken werden taal, de taal groeide uit tot verhalen. Verhalen geven betekenis aan het mensenleven en genereren bewustzijn van tijd. De mens is een homo fabulans. Bart knikt maar braaf en denkt er het zijne van. Maar hij wil eigenlijk wel iets meer weten van zijn rolstoeldocent.

Rondjes om de Nieuwmarkt
En zo wandelt het tweetal in steeds wisselende rondjes om de Nieuwmarkt heen. Een stadscentrum is, als de middeleeuwse kern enigszins bewaard is gebleven, altijd een soort labyrint. Je kunt er in verdwalen en soms lijk je er helemaal nooit uit te komen. Een mooi beeld voor een mensenleven als dat van de heetgebakerde docent, die overduidelijk een geheim met zich meedraagt. Door aanwijzingen als een verdwenen vrouw en kind en een vroeger adres in de voormalige Jodenbuurt denk je even aan een mogelijk Holocaustverleden. Ook Bart, die veel mededeelzamer is, heeft zijn tragedies. Zijn verhaal wordt overigens door meneer Wolffers nauwkeurig onder de loep gehouden. Kloppen de ooggetuigenverslagen van de overval op zijn winkel? Weet hij zelf wel wat er precies gebeurd is? Want verhalen zijn subjectief, woorden genereren beelden en alle beelden zijn potentieel leugenachtig.

Postmoderne twist
De dialogen van de twee zijn daarentegen feitelijk uitgesproken woorden. Wat gezegd is zou een ‘waar’ verhaal moeten zijn. Maar hier heeft Meeuse niet helemaal raak geschoten. Juist door de strenge, systematische opzet van twaalf gesprekken in evenzoveel wandelingen komen de karakters niet tot leven. Alsof ze buiten die wandelingen niet echt bestaan. Het slot, een ontknoping met een postmoderne twist, verandert daar niets aan. Misschien heeft Piet Meeuse net iets teveel gewild in deze overigens geestige en boeiende roman.

Theater / Voorstelling

Rand als romantica

recensie: Toneelgroep Amsterdam - The Fountainhead

Het gedachtegoed van Ayn Rand komt het best tot zijn recht als het ongenuanceerd de wereld onderverdeelt in helden en slappelingen, wanneer haar denken te zwart-wit wordt om echt serieus te nemen, maar toch lonkt in al zijn heroiek. Ivo van Hove trekt maar liefst vier uur uit om deze discrepantie tussen ratio en emotie te bewerkstelligen, maar het einde schuurt met verve.

Als ideologisch moeder van het hyperkapitalisme en de verwerping van alle collectivisme is Ayn Rand (1905-1982) misschien wel de belangrijkste Amerikaanse schrijfster van de twintigste eeuw. Hoewel zij grote invloed uitoefende op de machtigste mannen van de Verenigde Staten, waaronder FED-topman Alan Greenspan, was haar filosofie in Europa decennialang slechts bekend bij een select gezelschap. De afgelopen presidentsverkiezing bracht hier verandering in, met veel bombarie stelde de Tea Party zich op als erfgenaam van Rand en Joe Bidens toenmalige running mate Paul Ryan is een overtuigd randiaan. Het leidde in Nederland tot een hernieuwde belangstelling voor haar werk, met nieuwe vertalingen van haar twee grote romans The Fountainhead en Atlas Shrugged en nu zelfs met een toneelbewerking van eerstgenoemde door Toneelgroep Amsterdam.

Moraliteit of melodrama?
Waar Rand vaak wordt neergezet als nurkse misantrope, was ze in eerste plaats een verstokte romantica, die het negentiende-eeuwse ideaal van het scheppend genie radicaliseerde tot een ideaalbeeld van de compromisloze creatieveling. In The Fountainhead is deze mythische persoon Howard Roark (Ramsey Nasr), een modernistisch architect die niets moet hebben van het heersende neoclassicisme. Hij is zeer getalenteerd, maar zijn weigering een strobreed van zijn idealen af te wijken en zich te conformeren naar de esthetiek van het volk staat zijn succes in de weg.

Rands idioom is soms te Amerikaans om zich prettig in het Nederlands te laten vertalen: de dialogen doen sterk denken aan film noir, met veel gebruik van oneliners en paradoxen. Ook besteed Van Hove veel (soms overbodige) aandacht aan Rands 50 shades-achtige fantasieën van mannelijke overweldiging: de orgasmes van Dominique worden uitgebreid gedubbeld op het scherm. Alle liefdesfantasieën, banenwisselingen en verschillende bouwprojecten volgen elkaar in hoog tempo op, maar zijn niet allemaal even interessant en halen de eenheid uit de eerste helft. Een soundscape van marimba, vibrafoon, radio-opnames en elektronica kan dit niet verbloemen, al ziet het instrumentarium er prachtig uit als oud radiostation.  

De ideologie van de scheppende eenling
In de tweede helft doet Hans Kesting zijn intrede als mediamagnaat Gail Wynand, door zijn enorme macht ongevoelig en suïcidaal geworden. Zijn krant heeft Roark de grond in geschreven, maar via Dominique, zijn nieuwe echtgenote, leert hij de architect kennen en valt voor zijn oorspronkelijkheid. Dit tweede deel is veel consistenter dan het scènegehup voor de pauze. Het laatste uur, The War of Ideas, is veruit het interessantste omdat de filosofie van Ayn Rand op de voorgrond staat in plaats van het melodramatische plot. Ellsworth Toohey (Bart Slegers), Rands personificatie van het socialistische Kwaad, ontmantelt zichzelf als een machtswellusteling die het volk dom houdt door ze schijnwaarden als zelfopoffering voor te schotelen, Roark houdt bevlogen monologen voor zelfrespect en tegen het pamperen van de incapabele ondermoot. Een middenweg is er niet.

Ten tijde van The Fountainhead was Rand nog niet zozeer bezig met economie, maar met haar radicale wereldbeschouwing waarin de creatieve en compromisloze schepper wordt neergezet als het grote ideaalbeeld binnen een wereld van parasieten, “tweedehandsmensen” die leven op andermans ideeën. Juist in het gebrek van nuance is Rand interessant: de mythe van de Grootse Mens is net zo utopisch als een socialistische heilstaat en heerlijk om in mee te gaan, hoe krankzinnig ook. De hele voorstelling werkt, misschien met soms wat overbodig vet, toe naar de eindtoespraak van Roark: een machtig staaltje cognitieve dissonantie.

Muziek / Achtergrond
special:

Voorbeschouwing: Down The Rabbit Hole

De zomer is vandaag officieel van start gegaan, dat betekent ook dat het festivalseizoen weer begonnen is. Dit weekend is onder andere Best Kept Secret festival in de Beekse Bergen aan de gang en volgend weekend mogen we kennis maken met een compleet nieuw festival: het jongere zusje van Lowlands, Down The Rabbit Hole.


Voor het eerst sinds een aantal jaren is het populaire Lowlandsfestival dit jaar niet meteen binnen enkele uren uitverkocht. Afgelopen week ging pas het laatste kaartje de deur uit. Op de social media was direct te lezen dat het festival niet meer kan opboksen tegen alle andere festivals die als paddenstoelen uit de grond schieten, zoals festivalzusje Down The Rabbit Hole. Is dit erg? Nee. Niets is fijner dan vlak voor het festival nog kunnen beslissen of je wilt gaan of niet.

Dit is niet alleen het geval bij Lowlands; de kaartverkoop bij andere muziekfestivals lijkt ook niet  denderend te lopen. Het nieuwe Down The Rabbit Hole in Beuningen is volgende week al, maar nog niet uitverkocht. Het lijkt erop dat mensen willen afwachten welke festivals en welke programmeringen deze zomer allemaal te bieden heeft. Wij hebben echter genoeg redenen om volgende week af te reizen naar de Groene Heuvels in Ewijk.

Groen avontuur
De organisatie ligt in handen van de mensen van Lowlands. Met een line-up waar je U tegen zegt (onder andere The Black Keys en Foals) willen zij een totaal nieuwe festivalervaring bieden. Één van de aspecten wat dit festival anders maakt, is de grootte van het terrein. Lowlands-directeur Van Eerdenburg vertelde eerder dit jaar op 3voor12 Radio dat het groene gebied van het festival heel uitgestrekt is. Bij festivals als Lowlands of Pinkpop komt het vaak voor dat je hutje mutje naar het volgende podium loopt. Dit zal niet het geval zijn bij Down The Rabbit Hole. Hiervoor hebben de organisatoren stiekem afgekeken bij hun Amerikaanse collega’s: de festivals daar zijn altijd op enorme terreinen, waardoor er een gevoel van vrijheid wordt gecreëerd.

Het festival ligt, net als Best Kept Secret, midden in het groen. Dat is niet de enige overeenkomst. Best Kept Secret is met haar tweede editie ook nog tamelijk nieuw, Down The Rabbit Hole heeft net als Best Kept Secret op haar eerste editie drie podia plus er wordt op beide festivals veel aandacht geschonken aan de diversiteit aan eten. Toch is er een groot verschil. Waar Best Kept Secret tegen een uurtje of twee ‘s nachts toch echt klaar is met de programmering, gaat Down The Rabbit Hole door. Het festival is een mix van optredens overdag en voornamelijk dj’ s s’ nachts. Ook is er overdag meer te beleven: je kunt je dag beginnen met yoga op het Idyllische Veldje of je avond met een film in de Cinevan, een kleine bioscoop. Een soort van kleine Lowlands? Wie weet, we zullen het volgend weekend gaan meemaken. Er wordt ons in ieder geval een weekend vol “avontuur, verwarring, psychedelica en surrealisme” beloofd.

Down The Rabbit Hole zal vrijdag 27 juni, zaterdag 28 juni en zondag 29 juni plaatsvinden. Op het programma staan onder andere MGMT, De Staat, The Black Keys en Foals.

Boeken / Fictie

De kunst om te leven

recensie: Niña Weijers - De consequenties

.

De jonge kunstenares Minnie Panis heeft helemaal niets met de status van het kunstenaarschap en ze verbaast zich over haar groeiende bekendheid. Juist die tegenstrijdigheid staat aan de basis van haar werk dat een grote impact heeft in de internationale kunstwereld. Panis gebruikt haar eigen leven ter verbeelding van vraagstukken als ‘wie ben ik’ en ‘waarom ben ik hier’. Door te experimenteren met de eigen verschijning, levenswijze en verworvenheden weet ze haast onbewust een indrukwekkend oeuvre samen te stellen.

Afval
Haar eerste belangrijke werk is een fotoserie van alle afvalstoffen die ze in een aantal maanden produceert. De verstilde beelden van verbruikt consumeren – onder de titel Bestaat Minnie Panis? – vormen een intrigerend beeld van de vervagende scheidslijn tussen leven en kunst. Het is de geconstrueerde bewijsvoering van het bestaan, niets meer en niets minder.

Na een one-nightstand met een bevriende fotograaf, ontdekt Minnie dat hij haar tijdens de slaap heeft gefotografeerd en deze foto’s heeft gepubliceerd in Vogue. Als de grootste verontwaardiging voorbij is, weet Minnie deze ‘geschonden privacy’ perfect in te zetten als confronterend bestanddeel van haar kunst. De intimiteit van de slapende onschuld in een internationaal modetijdschrift wordt wereldwijd opgemerkt en bewonderd.

Couveusebaby
De wijze waarop Niña Weijers haar hoofdpersoon neerzet als een gevoelige vrouw die voornamelijk op intuïtie koerst, is indrukwekkend te noemen. Het is de structuur van de roman, met goed gedoseerde flashbacks, die laat zien hoe deze kunstenaar langzaam transformeert in haar eigen kunstwerk. Met de fotograaf die haar zo brutaal heeft ‘vermarkt’, zet Minnie een volgend project op touw: ze wordt drie weken ongemerkt gevolgd, gefotografeerd en gedocumenteerd.

Panis is als problematische couveusebaby aan het leven begonnen. Weijers werkt dit aspect verder uit om daarmee de gevolgen te verklaren die het levenspad van de kunstenaar zullen markeren. Als voorbeeld voor deze ontwikkeling wordt de ramp met de Tacoma Narrows Bridge in 1940 gememoreerd. Vier maanden na de oplevering van de brug stortte hij in door een fatale rekenfout in de constructie: de brug was eigenlijk al ingestort voordat men met bouwen begon. ‘De consequenties waren verankerd in het ontwerp.

Bas Jan Ader
Minnie Panis raakt dermate verstrikt in heden en verleden dat ze een ultieme daad stelt. De overtuiging dat ‘geen perfect geformuleerde gedachte op kan tegen een perfect uitgevoerde handeling’, vormt de drijfveer van de kunstenaar die geen kunst ‘maakt’ maar kunst ‘is geworden’. Op dit punt aanbeland brengt Niña Weijers het intrigerende verhaal van performance-kunstenaar Bas Jan Ader naar voren. Ader verdween in 1975 tijdens zijn solo-oversteek van de Atlantische Oceaan. De zeereis maakte deel uit van zijn werk In Search of the Miraculous maar negen maanden later werd de boot leeg teruggevonden en was de kunstenaar verdwenen. Tot op de dag van vandaag wordt gespeculeerd over de al dan niet verkozen opzet van Ader, met als uiteindelijke vraag wat de grenzen van kunst zijn.

De verhaallijn in dit bijzondere boek wordt versterkt door de vele aanhalingen uit de kunstwereld. Naast Bas Jan Ader schrijft Weijers over de beroemde performance The Artist is Present van Marina Abramović, over de zusjes L.A. Raeven, de fotografie van Jeff Wall en het atelier van Francis Bacon. Niet als namedropping maar als prikkelende bijdragen om de versnipperde wereld van Minnie Panis te illustreren in een virtuoos gecomponeerde roman.

Theater / Voorstelling

Kantinevermaak

recensie: Orkater - Amsterdammers

Orkater bijt het spits af in De Marktkantine. Op 4 juni jongstleden opende het gebouw zijn deuren voor oa. concerten, evenementen en theatervoorstellingen, met werkplekken voor creatieve ondernemers. Door de jaren heen heeft het gebouw op de Jan van Galenstraat uiteenlopende bestemmingen gehad en ook meer dan eens leeg gestaan. Geen gek idee dus, om op dit speelvak een reis aan te bieden door dertig jaar Amsterdam. De wij-delen-allesmentaliteit uit de jaren tachtig is in Amsterdammers in elk geval gelijk duidelijk als de toeschouwers hutjemutje worden geplaceerd. Met pijn in de knieën wordt het almaar verbroken ideaal in de voorstelling iets te toereikend.

Dat een reis door dertig jaar geschiedenis in een kleine twee uur niet te doen is, weet je van te voren. Leopold Witte en Geert Lageveen waagde het er toch op en schreven een verhaaltje. In een raastempo krijgen we de meest voor de hand liggende gebeurtenissen voorgeschoteld. Aan Gijs de Lange om hiermee een verrassende regie op te gooien. Het gaat echter niet verder dan herkenbare elementen, die zelfs door een kind uit ‘91 nog als clichématig wordt begrepen.

Pop-upboekje
Het verhaal is duidelijk. De voorstelling opent zich met een massascène waarin een groep van vijftig vrijwilligers over het toneel wordt geslingerd als een eenheid krakers. Protesterend alsof het de 30ste april 1980 is, laten zij zich begeleiden door muzikant en componist William Bakker. Het lieve meisje achter het drumstel trekt de aandacht en introduceert met zwarte kisten en een arafatsjaal een band die – jammer genoeg – eenmalig optreedt.

De twee schrijvers worden op de vloer vergezeld door Margôt Ros en vertolken de drie personages Peter (Witte), Hans (Lageveen) en Ellen (Ros). Na het protest sluit Hans zich, in een palet van oranje en roze, aan bij de Bhagwanbeweging. Vervolgens zien we discotheek Marcanti in de discojaren. De kostuums verdienen hier grote complimenten. Ellen paradeert in een mantelpak als moeder én carrièrevrouw door de jaren negentig. Peters hart is vanaf het begin gevuld met passie voor Ellen en draagt zonder twijfel zorg voor haar kind, al blijkt later, hoe kan het ook anders, dat Hans de biologische vader is. Rennend van freeze naar freeze regisseert De Lange het drietal door de groep vrijwilligers heen, van de strijd naar idealisme tot een financiële voorsprong. Personageontwikkeling is van onderschikt belang, dat is oké. Maar de poging tot opeenstapeling van imponerende beelden mislukt ook. Voor de één een serie aan spektakel, voor de ander een pop-upboek van papier-maché. Je slaat het open zonder kennis van wat er op je af komt. Het voelt stroef, geeft af, laag over laag over laag, irriteert en staat stil.

Muziek maakt de man
Het boekje wordt goed begeleid door William Bakker. Het is fascinerend om te zien hoe hij op zijn plek, voor ons een beetje rechts van het midden, als een octopus achter zijn knoppen en toetsen te werk gaat. De zes zangers van Club Gewalt staan als alwetende engelen boven de scène. Muziek van Monteverdi wordt juist geraakt, mét een inleiding van het fanfarecorps. Want ook dat is aanwezig.

Met de verwachtingen die je van Orkater mag hebben, slaan ze met Amsterdammers de plank mis. Maar een blik op de zaal geeft ook sterk het gevoel dat Orkater een rijtje ander publiek heeft aangesproken. Zoals ze zelf aangeven wilde ze niet alleen een voorstelling over Amsterdammers maken, maar ook mét Amsterdammers. Check. Verschillende toeschouwers lijken zich te amuseren, maar verder dan een vermakelijke “oh ja” als de eerste mobiele telefoon over het speelvlak wordt gedragen gaat het niet. En dat is oké. Alleen dan het massaal geknuffel op het eind: het heeft een flauwe nasmaak van dat wat een spektakel had kunnen zijn.