Boeken / Non-fictie

Een betere blik op Hella S. Haasse

recensie: Margot Dijkgraaf - Spiegelbeeld en schaduwspel

Van 2004 tot 2011 sprak Margot Dijkgraaf vele malen met Hella S. Haasse over haar oeuvre. Deze gesprekken zijn de basis gaan vormen voor het boek Spiegelbeeld en schaduwspel.

Hella S. Haasse (1918–2011)  had er een hekel aan ‘die schrijvende mevrouw’ of  ‘the grand old lady van de Nederlandse literatuur’ genoemd te worden. ‘Ze kennen me niet echt,’ verzuchtte zij daarover. De mal waarin zij gedrukt werd, bijvoorbeeld door haar ogenschijnlijk goede contact met prinses Beatrix, kwam niet overeen met wie zij werkelijk was. Zo vond ze haar eigen werk, wanneer ze het teruglas, dikwijls ‘helemaal niet gek’. Wie Haasse daadwerkelijk was, ging schuil achter spiegelbeeld en schaduwspel.

Margot Dijkgraaf, onder meer literatuurcritica voor NRC Handelsblad en directeur van SPUI25, raakte al vroeg gefascineerd door een van Haasses eerste romans, De verborgen bron. Het was het begin van haar omgang met de schrijfster, die zich na een paar voorzichtige ontmoetingen vanaf 2004 ontwikkelde tot een vriendschap. Spiegelbeeld en schaduwspel is het boek dat zij, tweeënhalf jaar na Haasses dood, geschreven heeft over het oeuvre van haar vriendin.

Gesprekken als troefkaart
Spiegelbeeld en schaduwspel is een belangrijk boek voor alle liefhebbers van Hella S. Haasse. Al eerder verschenen er boeken over haar werk, bijvoorbeeld Draden trekken door het labyrint van Aleid Truijens en Retour Grenoble van Anthony Mertens. (Truijens’ biografie van de schrijfster staat voorlopig aangekondigd voor 2018.) Maar Dijkgraaf heeft een troefkaart in handen: de gesprekken die zij gevoerd heeft met Haasse.

Zodoende kan zij een extra laag aan haar boek toevoegen. Ze bespreekt Haasses leven en werk aan de hand van vijf thema’s: Indië, ontheemding, geschiedschrijving, vrouwelijkheid en engagement. Het zijn de klassieke invalshoeken, maar Dijkgraaf maakt er meer van. Bij haar is ‘Indië’ niet alleen Haasses jeugd, een verloren paradijs; ze toont overtuigend aan hoe opgroeien in en verdreven worden uit Indië Haasse’s schrijverschap gemaakt en getoonzet heeft.

Het korte vijfde deel van Spiegelbeeld en schaduwspel, over engagement, is een mooi voorbeeld waarbij Haasses stem veel verduidelijkt. Ze was geen geëngageerd schrijver zoals doorgaans gedacht wordt: ze hield zich niet openlijk bezig met maatschappelijke onderwerpen, sprak zich niet uit over allerhande zaken. Veelzeggend is dat Haasse slechts lid was van drie letterkundige verenigingen. Hierover vertelde Haasse Dijkgraaf in 2006 het volgende:

Een schrijver is toch geen goeroe omdat hij toevallig in staat is de dingen goed onder woorden te brengen? Een schrijver die denkt dat hij andere mensen moet vertellen wat er aan de hand is, hoe ze iets moeten verwerken, is dom en arrogant, vond ze. Ook hij/zij is een gewoon mens en moet zich bescheiden opstellen.

Jeugdtrauma
Dijkgraaf bespreekt niet alleen Haasses oeuvre, ze laat ook een beetje licht schijnen op Haasses leven – de context waarin zij schreef. Haar familiegeschiedenis is gecompliceerd, met opvallend veel halfbroers en –zusters. Ook heeft Dijkgraaf aandacht voor de twee keren dat de jonge Hella van Indië naar Nederland verhuist; vooral de eerste keer – ze was toen zes jaar oud – moet moeilijk zijn geweest. Hier ligt, zo suggereert Dijkgraaf, een trauma dat een levenslang gevoel van onveiligheid moet hebben gecreëerd.

Deze onveiligheid sijpelt door in haar literatuur: huwelijken zijn bijna nooit gelukkig, huizen geen veilige oorden. Haasse was een buitenstaander, een Indische in Nederland, maar niet zo erkend; een liefhebber van mythologie en de klassieken in een tijd waarin die terrein verloren. Een humaniste, noemt Dijkgraaf Haasse, die in haar literatuur vocht voor de waarden die haar zo dierbaar waren.

Om dit soort inzichten mag Spiegelbeeld en schaduwspel geroemd worden. Margot Dijkgraaf heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt met dit boek. Aan de ene kant is zij beschouwer en critica, aan de andere vriendin en portrettiste. Haar boek is voorzichtige biografie, literaire kritiek en persoonlijk verslag ineen. Maar ze is er in geslaagd haar vriendin een boek te geven dat zij verdient. Ze heeft de sluiers opgelicht.

Kunst / Expo binnenland

Van minder naar meer

recensie: Designing Scarcity

In tijden van schaarste is de mens op z’n best. Extreme omstandigheden dwingen ons tot vindingrijkheid en ontbering leidt tot verhoogde creativiteit. Het Nieuwe Instituut in Rotterdam brengt met Designing Scarcity een dynamisch overzicht van ontwerp en innovatie als ‘kracht van het tekort’.

Het Nieuwe Instituut, in 2013 ontstaan uit het Nederlands Architectuurinstituut en een drietal instellingen voor kunst, vormgeving en e-cultuur, vormt zelf het beste bewijs van hoe in tijden van crisis de motor der vernieuwing hoge toeren draait. De opgelegde fusie heeft een instituut opgeleverd dat blijk geeft van een nieuw elan en met creatieve plannen de al dan niet onzekere toekomst te lijf gaat.

Zaaloverzicht. Foto: Het Nieuwe Instituut

Zaaloverzicht. Foto: Het Nieuwe Instituut

In de grote tentoonstellingsruimte heeft gastcurator Jan Boelen (artistiek directeur van Z33, huis voor actuele kunst in Hasselt) een enerverende collectie bijeengebracht. Op grote, aan het hoge plafond hangende tafeloppervlakten zijn vijftien ontwerpstrategieën – zoals ‘recycle’, ‘multi-use’ of ‘substitute’ – vertegenwoordigd. Deze thema’s bestaan uit een bonte verzameling objecten die, ieder op een unieke wijze, invulling geven aan het begrip Designing Scarcity. Er kan onbeperkt ‘gescrold’ worden tussen tekeningen, modellen, monsters, films of slechts een vage omschrijving van een idee.

Distributiebonnen


Schaarste is in alles om ons heen. Onze verworvenheden, onze levensadem, ons voortbestaan, alles wordt uiteindelijk bepaald door de vraag: is er genoeg, zal er voldoende blijven en hoe kunnen we dat wat we hebben vermeerderen, vergroten of verlengen? Op simpele wijze wordt dit indringend getoond aan het begin van de tentoonstelling: distributiebonnen uit WOII. Als er te weinig voor velen is, dient er met ferme hand gedeeld te worden. Onder ditzelfde thema ‘divide’ valt ook de duplexwoning die Gerrit Rietveld in 1948 ontwierp. Bewoners kunnen zelf een vastgestelde woonoppervlakte onderverdelen in de gewenste ruimtes.

Op de tafel ‘substitute’ wordt een indrukwekkend project van kunstenaar Joost Conijn getoond. Hij reisde met een geheel van hout gemaakte, houtgestookte auto door Oost-Europa en probeerde onderweg, door spontaan contact te leggen met de lokale bevolking, zijn brandstofvoorziening op peil te houden. Ook is hier de Insect Farm van Atelier Van Lieshout te zien: een alternatief toekomstscenario van boerderijen waarin insecten als voedzame en kostenefficiënte voedselbron dienen.

Heineken World Bottles, John Habraken, 1963. Archief Het Nieuwe Instituut

Heineken World Bottles, John Habraken, 1963. Archief Het Nieuwe Instituut

Do it yourself


De afdeling ‘multi-use’ wordt onder anderen ingevuld met het inventieve design van een rechthoekig bierflesje voor Heineken. In 1963 ontwierp ontwerper John Habraken de zogenaamde World Bottle (WOBO) met het idee de lege bierfles te hergebruiken als bouwsteen voor eenvoudige seriewoningen. Een lumineus ontwerpproject dat in vergevorderd stadium alsnog door de bierbrouwer werd afgeblazen omdat het nadelig zou zijn voor het imago van het merk: mensen aanzetten tot overmatig drankgebruik om te kunnen bouwen.

Onder de noemer ‘inform’ worden de kratmeubels van Gerrit Rietveld (1934) naast de do it yourself (DIY) meubels van Enzo Mari (1974) geplaatst. De ontwerpers zien zichzelf – in tijden van crisis – als bedenker van een eenvoudig concept en vervolgens als aangever van de benodigde tools waarmee de gebruiker aan de slag kan. Het hedendaagse project OpenStructures van Thomas Lommée gaat nog een stap verder: hij ontwerpt een modulair constructiesysteem dat door iedere gebruiker naar eigen believen ingevuld kan worden. Zonder voorbeelden worden willekeurige ontwerpen geëntameerd en door anderen aangevuld of vervolmaakt.

Nylonkousen


Tussen de vele objecten die voor een groot deel uit het archief van Het Nieuwe Instituut afkomstig zijn, staan her en der ontwerpen van masterstudenten van de Design Academy Eindhoven. Met een visionaire blik hebben zij het begrip schaarste als vertrekpunt genomen om concepten voor de toekomst te bedenken. Hongjie Yang komt met een kunstmatig geconstrueerd gewas dat, als het eenmaal zover is met de opwarming van de aarde, zonder problemen op de Noordpool verbouwd kan worden.

'Make-up' kousen, 1942. Bettman/Corbis

‘Make-up’ kousen, 1942. Bettman/Corbis

Designing Scarcity betekent niet dat we uitsluitend te maken hebben met ‘ontworpen’ producten. Het zijn juist de eenvoudige vondsten, de inventiviteit van het menselijk brein die een bepaalde mindset weet te doorbreken en met uitzonderlijke antwoorden komt. Zoals de architect Dudok die in 1918, als papier zeer schaars is, zijn ontwerpen maakt op de lege bladzijden van de minder populaire Strauss-partituren van zijn musicerende vrouw. Of de dames die in WOII, bij gebrek aan echte nylonkousen, met een slimme constructie een kaarsrechte zwarte naad op hun gebruinde kuiten weten te tekenen.

De horizontale opstelling in de open ruimte maakt van Designing Scarcity een zeer toegankelijke beleving. De invulling is soms wat mager maar als geheel is er veel te zien met een minimum aan leeswerk. En ja, het is tegelijk een enigszins opbeurende ervaring: wat er ook gebeurt met deze wereld, voor ieder probleem wordt vroeg of laat – duurzaam of tijdelijk – een sublieme oplossing bedacht.

Boeken / Fictie

Reizend taalcircus

recensie: Joep Kuiper - Varen vandaan

.

Na tien jaar stilte heeft Joep Kuiper gezorgd voor een vervolg van zijn debuut Monarchieën. Zijn nieuwe bundel heet Varen vandaan. Volgens de uitgevers was deze bundel het wachten waard. Ik vraag me af of de lezers van tien jaar geleden dat met hen eens zijn.

De bundel is veelzijdig, dat moet gezegd. Kuiper kiest een breed scala aan onderwerpen om over te dichten. In de bundel is onder meer een brief van een ter dood veroordeelde te vinden, wordt de magnetron gebruikt om het leven klaar te stomen, worden dinosauriërs ten tonele gevoerd en bezoeken we allerlei verre en vreemde oorden.

Reis rond de wereld
De bundel is opgebouwd als een piramide: het begint bij niveau ‘0’, stijgt dan tot het hoogtepunt in het midden van de bundel naar niveau ‘3’ en zakt dan weer af naar nul. Zo is het net alsof er een berg wordt beklommen, waarna er weer wordt afgedaald. Er wordt in enkele gedichten gesproken over een helling en een kabelbaan, maar om eerlijk te zijn wordt de diepere gedachte achter deze piramidevorm niet geheel duidelijk. Wellicht staat het voor het punt waar alles kan worden overzien.

Wat wel duidelijk is, is dat er in de gedichten wordt afgereisd naar alle uithoeken van de wereld. Dat kunnen letterlijk plaatsen zijn, maar ook manieren van leven. In het gedicht ‘Bijlmermeneer’ bijvoorbeeld vraagt de dichter zich af wat het ware gezicht van de Bijlmermeer is en schetst typetjes. Het gedicht ‘Dubbelgonger’ lijkt dan weer de hooliganscene te verkennen.

Spel met de taal
De taal die Kuiper gebruikt is af en toe van een tenenkrommend kaliber. Geregeld vervalt hij in banale rijmelarij die vast speels bedoeld is, maar die op den duur alle emotie uit de gedichten haalt. Ook herhaalt hij woorden of delen van zinnen vaak, wat de vaart uit zijn poëzie haalt.

(…) het is minder tragisch te gaan
als een banaan dan pas te gaan nadat jij alle moeite hebt gedaan
om mij te verslaan (…)

Wat Kuiper wel heel knap doet, is de sfeer van een bepaalde plaats neerzetten met behulp van de taal. Door de spelling van woorden aan te passen (ironies), nieuwe woorden uit te vinden (milkshakemekka) of bepaalde uitdrukkingen te verhaspelen (uit je schuld kruipen) bereikt hij een grappig effect, wat in die gedichten ook toepasselijk is. Wanneer hij dit goed weet te doseren ontlokken de gedichten de lezer een glimlach, maar echt geraakt worden door deze bundel is er niet bij.

Boeken / Fictie

Stof tot nadenken

recensie: John Fante - Vraag het aan het stof

Ondergetekende zag eerst de filmversie van Ask the Dust. Een kardinale fout natuurlijk: ten eerste krijg je een definitief idee van hoe de personages er uit (zouden moeten) zien – een gegeven waar Herman Koch in Geachte Heer M.

Geachte Heer M. overigens heel fraai mee speelt – en ten tweede moet de film al heel goed meevallen, wil je achteraf nog zin hebben om het boek te lezen.

En viel dat bij Ask the Dust even tegen: al bij al een klef melodrama met een humoristische inslag die niet werkt. Met bovendien weinig chemie tussen hoofdrolspelers Collin Farrell en Salma Hayek. Kortom, een film om snel te vergeten. Maar wàt een ervaring was het boek waarop Ask the Dust is gebaseerd. ‘De beste roman ooit geschreven’, staat op de kaft van de Nederlandstalige editie. Getekend: Charles Bukowski, auteur van onder meer de meesterwerken Post Office en Ham on Rye. Altijd opletten met dergelijke quotes natuurlijk, maar we snappen perfect wat Bukowski in deze roman van zijn generatiegenoot zag: het is een energie, rusteloze vertelling, samengebald in niet meer dan 200 pagina’s.

Een Hongerkunstenaar
Een zinderend verslag van hoe Arturo Bandini, een would-be schrijver die zich, met amper één gepubliceerd verhaal op zijn conto, de ambitie aanmeet om een alles verschroeiend meesterwerk te schrijven. Hij verhuist naar Los Angeles, trekt in een armzalig hotel en stelt daar vast dat hij niet aan schrijven toe komt. Zijn buik trekt samen van de honger, de Californische zon verschroeit hem levend en wanneer hij aan zijn typemachine zit, gebeurt er niets. Bovendien lijkt zijn hotel bevolkt door (wereld)vreemde creaturen, aan wie hij nog geld verschuldigd is of omgekeerd. Kortom, niet de beste werkomstandigheden. Af en toe is er een lichtpunt – de 175 dollar die hij krijgt voor een tweede gepubliceerd verhaal – maar daar staan even zoveel dompers tegenover. Zoals wanneer hij zich moet verlagen tot het stelen van een melkfles om toch iets binnen te hebben, om vervolgens vast te stellen dat hij een fles vreselijke karnemelk heeft gegapt.

Eén en ander wordt in beweging gezet wanneer hij Camilla Lopez ontmoet, een dienster in een plaatselijk café. De wat labiele Camilla heeft Mexicaanse roots en probeert het in Amerika te rooien. Aanvankelijk vonkt het met het Italiaanse karakter van Arturo en vliegen de racistische, confronterende verwijten alle kanten op, maar al snel groeien ze naar elkaar toe en breken bijgevolg in de schrijver alle creatieve dammen open. Maar dan blijkt Camilla, wanneer zijn eerste roman eindelijk verschijnt, verdwenen.

What’s in a name
Vraag het aan het stof is een weergaloze roman die de lezer geen adempauze gunt. Het tempo is jachtig, de humor scherp en perfect gedoseerd, en de schrijver roept de City of Angels van de jaren 30 op een verbluffende manier tot leven – het schrijfplezier spat van de pagina’s. Het is bijna onvoorstelbaar dat deze roman al uit 1939 dateert, zo fris en levendig komt hij over. En al even onvoorstelbaar is het feit dat dit boek tot zo’n lamlendige film leidde in 2007. O ironie: toen scenarist Robert Towne inspiratie zocht voor zijn dialogen in Chinatown, nam hij Ask the Dust ter hand. En laat diezelfde Towne de regisseur zijn van de sof Ask the Dust. ’t Kan verkeren.

Alleen de Nederlandse titel is wat minder, maar dat kan je natuurlijk de schrijver niet aanwrijven. Terwijl Ask the Dust geweldig klinkt – drie éénlettergreepwoorden, dwingende toon – lijdt Vraag het aan het stof wat aan langdradigheid, met zijn twee lidwoorden én voorzetsel om amper vijf woorden. Vooral omdat het proza van Fante zo gebald en soepel is, zonder ook maar één woord teveel. Maar goed, als je de titel al moet aangrijpen om kritiek te formuleren, dan weet je dat je een dijk van een roman hebt geschreven natuurlijk. Een dijk die na bijna 80 jaar nog altijd niet het kleinste barstje vertoont. 

Kunst / Expo binnenland

Vijftien jaar PS Projectspace

recensie: Frank Ammerlaan, Justin Andrews, Tim Ayres, Karina Bisch, Ronald de Bloeme e.a. - PS 1999-2014 / a 15 year anniversary exhibition

Dit jaar viert PS Projectspace (PS) zijn vijftiende levensjaar. Kunstenaar Jan van der Ploeg is  in zijn eigen woonkamer begonnen met het tentoonstellen van kunst. Nu heeft PS zijn eigen projectruimte in Amsterdam en biedt het een platform aan nationale en internationale kunstenaars. Dit vijftienjarige bestaan wordt gevierd met een jubileumtentoonstelling in samenwerking met deSERVICEGARAGE. 8WEEKLY kreeg de kans om nog voor de officiële opening een kijkje te nemen.

De grotere werken in deSERVICEGARAGE.

De grotere werken in deSERVICEGARAGE.

Jan van der Ploeg werd vijftien jaar geleden geïnspireerd door zijn goede vriend en collega, de kunstenaar Julian Dashper, die jonge kunstenaars de kans gaf hun werk ten toon te stellen in zijn huis. Het bijzondere aan PS is dat zij buiten het commerciële veld fungeert. Het is geen galerie en daarom is er dan ook geen winstoogmerk. Het draait bij PS om het tonen van kunst die Van der Ploeg aanspreekt en die hij wil laten zien aan het publiek. Eerst stelde hij deze kunst vanuit zijn eigen huis aan de Leidsekade tentoon en sinds een aantal jaar in de projectruimte aan de Madurastraat.

Cindy Moorman, Gallery Assistent bij PS en Studio Assistent van Van der Ploeg, vertelt enthousiast over het organiseren van de jubileumtentoonstelling: “We zijn begonnen met het idee om een tentoonstelling te maken met vijftien kunstenaars waarmee we in de afgelopen jaren hebben samengewerkt. Al snel schoot de teller over de vijftien, er waren namelijk zoveel kunstenaars waar we iets mee wilden doen. Toen hebben we de servicegarage benaderd, omdat PS zelf te klein is voor zoveel kunstwerken. Het resultaat is een extra grote jubileumtentoonstelling, waarin ook ruimte is voor grotere werken.”

De oude directeurskamer waarin PS projectspace gevestigd is.

De oude directeurskamer waarin PS projectspace gevestigd is.

Op de vraag wat voor soort kunst we in de tentoonstelling kunnen verwachten heeft Moorman een duidelijk antwoord: “Er is eigenlijk geen specifieke stroming vertegenwoordigd, Van der Ploeg zelf is de stroming. Alle kunstenaars die hier te zien zijn, zijn door hem op zijn gevoel uitgekozen. Het zijn vrienden van hem, het zijn kunstwerken waar hij door geraakt en geïnspireerd wordt.” Als we rondkijken in de tentoonstelling zien we veel visueel werk, felle kleuren en abstracte vormen. Het geheel is verbonden aan Van der Ploegs zijn eigen kunstwerken. Hij staat onder andere bekend om zijn visuele en kleurrijke schilderingen in openbare ruimtes.

In PS vinden we vooral werken van klein formaat aan de hoge witte muren van de directiekamer van het schoolgebouw. Felle kleuren en diverse vormen hangen in een mooie eenheid bij elkaar. Weer anders is het in deSERVICEGARAGE, waar grote werken goed tot hun recht komen door het industriële karakter van de ruimte die wordt gevuld door zeer verschillende technieken en materialen. Gezamenlijk vormen ze een bijzondere geheel met de rauwe sfeer van de locatie. Op de jubileumtentoonstelling zijn werken te vinden van o.a. Frank Ammerlaan, Riëtte Wanders, Michiel Ceulers en Ruth Campau.

deSERVICEGARAGE
Cruquiusweg 79, 1019 AT Amsterdam
deservicegarage@gmail.com
www.deservicegarage.nl
open: Donderdag – Zaterdag 12 – 18 hrs.

PS projectspace
Madurastraat 72, 1094 GR Amsterdam
info@psprojectspace.nl
www.psprojectspace.nl
open: Donderdag – Zaterdag 13 – 17 hrs.

Theater / Voorstelling

Schijnbare terloopsheid in een raak drama

recensie: Fahd Larhzaoui/Nonprofit Kapitalist/Don Duyns - Schijn

.

Schijn werd eind mei door de vakjury van het Nederlands Theater Festival als één van de elf beste voorstellingen van het afgelopen seizoen geselecteerd. Het is een monoloog die in eerste instantie lijkt te gaan over een Marokkaans jongetje dat moet omgaan met cultuurverschillen waar hij mee te kampen krijgt als hij ineens in Rotterdam komt te wonen. Het heeft bijna iets onschuldigs: een anekdote over zijn eerste schooldag op een Nederlandse basisschool, de kinderlijke verwondering dat iedereen een broodtrommel had, behalve hij. Een vermakelijke anekdote weliswaar, maar één uit duizenden.

Maar er sluimert iets. Al snel wordt duidelijk dat dit niet het verhaal is dat Larhzaoui wil vertellen, maar de context, de voorwaarden voor zijn verhaal. Waar dit precies naar toe gaat blijft nog even in het ongewis. Dat een jongen uit Marokko zich ontheemd voelt als hij ineens in Nederland woont, levert mooie scènes op, maar is nog wat algemeen.

Marokkaans gezin in oer-Hollands tafereel
Dan weet Fahd Larhzaoui een prachtig beeld te vangen. Hij vertelt hoe hij als tiener met zijn gezin op de bank naar het Rad van Fortuin kijkt en in het reclameblok een commercial van discotheek ITs voorbij kwam. Ineens raakt hij de kern van het drama: het Marokkaanse gezin in een oer-Hollands tafereel, zijn homoseksuele gevoelens die de kop op komen steken en die hij onmogelijk tot uitdrukking kan brengen. Dat wat vertrouwd zou moeten voelen, een zaterdagavond met zijn gezin op de bank voor de tv, is in één klap verstikkend en beklemmend.

Don Duyns schreef een dynamische, technisch kloppende tekst van het levensverhaal van Fahd Larhzaoui. De schakels tussen het hier en nu met het publiek, algemene overpeinzingen en uitgespeelde scènes lijken de hele tijd natuurlijk te ontstaan, zoals dat gaat als je associërend een verhaal vertelt. Soms lijkt zijn manier van vertellen zo’n terloopsheid in zich te hebben, dat je als publiek even vergeet wat er allemaal onder zit. Fahd Larhzaoui weet dat, en laat het drama des te harder inslaan als we net even iets meer achterover willen leunen.

Zonder maskerade
Op het laatst vertelt hij hoe hij een maand geleden aan zijn familie vertelde dat deze voorstelling er zou komen. Fahd Larhzaoui kan zijn tranen niet meer bedwingen. Hetzelfde geldt voor de zaal. Na ruim een uur acteren lijkt hij hier alles los te laten en laat hij alle emotie binnen. Deze keer stromen de tranen over zijn wangen als hij, net zoals aan het begin, zichzelf voorstelt, nu zonder maskerade, en ons vraagt of we nog vragen hebben.

Schijn is theater dat niet alleen raakt op je gevoel, maar ook op je begrip. Met een hoofd vol vragen loop je dan ook naar buiten.

Boeken / Fictie

Ieder huis heeft zijn kruis

recensie: Hila Blum - Het bezoek

Bijna vijfhonderd bladzijden heeft Hila Blum nodig om te komen tot het uiteindelijke bezoek in Het bezoek. In de tussentijd legt ze de wortels van een samengesteld gezin bloot en weet ze de lezer mee te slepen door een moeras van liefdestwijfel en hartenpijn.

Plaats van handeling: Jeruzalem, Israël. Hoofdpersonen: Nilly en Natty, een getrouwd stel dat – ondanks hun tienjarige relatie – er nog steeds achter probeert te komen wie de ander eigenlijk is. Samen hebben ze een dochtertje, Asia. Natty heeft een puberdochter uit zijn eerste huwelijk, Dida. Tot zover de feiten.

Tien jaar geleden, kort na hun onstuimige ontmoeting, heeft Natty zijn prille liefde meegenomen naar Parijs voor een weekje romantiek. Tijdens het diner in een sterrenrestaurant ontdekt Natty dat zijn portemonnee is verdwenen. Ze worden uit de brand geholpen door een joviale Fransman, Duclos, die de rekening betaalt en, vreemd genoeg, ook zorg draagt voor de terugkeer van de portemonnee.

Prachtvrouw
Het eigenaardige voorval in Parijs is voor Hila Blum het startpunt om de relatie van Nilly en Natty onder de loep te nemen. De ontmoeting met de behulpzame Fransman heeft iets teweeggebracht dat het hele boek door zal blijven zinderen als kiem van onzekerheid en wantrouwen. Blum legt in zwervende, omcirkelende bewegingen de vinger op de zere plek die zich – al vanaf het begin – langzaam in dit huwelijk begint te manifesteren.

Maar hoe zit het met Natty? Wat is zijn probleem? Er is iets, ze weet alleen niet precies wat. Dingen die geen aandacht hebben gekregen, verwaarlozing, een wildgroei aan emotioneel onkruid. Ergens, altijd, een verborgen tuin.

Als Nilly aan die plek begint te krabben, weet ze niet meer van ophouden: de liefde die zo overtuigend begon, blijkt vele hindernissen te moeten nemen. Vanuit haar visie beschreven, maakt ze op een afstandelijke en vaak cynische manier duidelijk dat er heel wat mis is aan Natty. Hij is het type man dat zichzelf feliciteert met de geweldige vrouw die hij aan de haak heeft geslagen. Tot overmaat van ramp spreekt hij haar consequent aan met ‘hallo schoonheid’ en ‘prachtvrouw van me’.    

Andere vrouw
Het bezoek is een dynamische familiekroniek waarin Hila Blum alle ins en outs met terugwerkende kracht de revue laat passeren. Geen kroniek die door de ontwikkelingen in de familie uitwaaiert tot een breed spectrum van succesvol nageslacht. Het is juist andersom. Blum komt mondjesmaat met steeds meer details en voorvallen op de proppen die het gebeuren terugbrengen tot de meest essentiële vraag: waarom zijn deze twee mensen bij elkaar? De ruimte om met elkaar te manoeuvreren wordt gaandeweg steeds kleiner.

Ondertussen worden we deelgenoot van de barsten die dit huwelijk met zekerheid naar een einde zullen voeren. Zoals Asia, die als baby op een moment van onachtzaamheid uit een openstaand raam is gevallen; een drama dat blijvende gevolgen zal hebben voor het kind, alsook voor de onderlinge verhoudingen. Het heetste hangijzer is Dida’s ontdekking van Natty in een innige omstrengeling met een andere vrouw. Op dat moment wordt duidelijk wat het – vanaf het begin van de roman aangekondigde – bezoek voor invloed zal hebben.

Blum schrijft haar onderhoudende debuutroman in een beeldende stijl, waarin ze met fijngevoeligheid en bedekte humor de menselijke tekortkomingen ontmaskert. De overvloed aan pagina’s die nodig zijn om Nilly tot haar inzicht te laten komen, lijken overbodig maar brengen uiteindelijk wel de noodzakelijke helderheid:

Want de tijd herschept de mensen uiteindelijk wel. Hij doet het weliswaar heel traag, niemand zal hem erop betrappen, het is een soort omgekeerde vingervlugheid, maar alles wordt herschapen, en dat is de waarheid.

Muziek / Achtergrond
special: Naked Song

Het is lastig kiezen

Het Naked Song Festival biedt een podium voor de beste singer-songwriters van het moment die hun liedjes zo naakt mogelijk vertolken. De kracht van de liedjes moet het zelf doen, zonder opsmuk.

Het jaarlijkse Naked Song Festival in Eindhoven is de afsluiting van de ‘Ad van Meurs presenteert’-reeks waarbij iedere maandagavond singer-songwriters hun beste liedjes vertolken. Op het festival keert een aantal van hen terug. Maar er is ook ruimte voor artiesten die een groter gehoor nodig hebben dan het intieme Meneer Frits-podium. Meer toehoorders betekent een groter budget zodat meer artiesten in het bereik liggen. Vanwege de kwaliteit van het programma is het festival wederom stijf uitverkocht.

Gevoel als raadgever

~

Het zogenaamde plus-concert door Eels is een uitstekende show, maar heeft door de volledige bezetting met band een heel andere uitstraling dan op een Naked Song Festival wordt verwacht. Mark Oliver Everett steekt een beetje de draak met zijn naakte liedjes maar geeft ondertussen een fraaie show, begeleid door een kwartet van uitstekende muzikanten. Over het algemeen heel akoestisch en ingehouden. Slechts een enkele keer zwellen de nummers aan tot orkestkracht. Een begeleiding waar  een drumstel is te zien met een uitgebreide paukenset en een heus klokkenspel, steelgitaar, contrabas, trompet, akoestische gitaar en mondorgel, is geen naakte benadering van de liedjes. Maar wel een heel erg fraaie. Eels vertolkt een prachtige bloemlezing uit zijn rijke oeuvre en speelt een bijzondere cover van het Elvis Presley-nummer ‘Just Can’t Help Falling In Love’.

Maar omdat we geen genoeg kunnen krijgen van Howe Gelb schuiven we aan bij zijn 2 Meter Sessie. Ook Gelb kan er geen genoeg van krijgen en geeft Gabriel Sullivan de ruimte om een liedje van eigen hand ten gehore te brengen, terwijl de ploeg van Jan Douwe Kroeske al bij de eerste toegift te kennen geeft dat zijn speeltijd erop zit. Met wat napraten over Gelb en zijn muziek nog in de oren laten we de stemming even niet meer verstoren door andere klanken. Natuurlijk missen we nu vele andere goede artiesten als Novastar en de uit Noorwegen afkomstige Jonas Alaska, die net als vele andere niet gehoorde singer-songwriters niet op het gevoelslijstje van de avond stonden. Zouden we de volgende dag nog een keer kunnen kiezen uit dit fraaie aanbod, dan zou opnieuw een dag gevuld kunnen worden met de rest van deze prachtige muziek. Misschien een idee voor de toekomst?

Boeken / Fictie

Bijna esoterische reis door het universum

recensie: Sasja Janssen - Ik trek mijn species aan

Wie ben ik te midden van de groep soortgenoten die mij omringt? Wat blijft er van mij over als ik mij van hen onderscheid? Wat is mijn plek in het geheel van de schepping? Al deze grote vragen stelt Sasja Janssen zichzelf in Ik trek mijn species aan, een bundel die op licht trieste toon begint, maar eindigt in een ontroerend loslaten.

Het motto van de bundel is ontleend aan W.F. Hermans en komt uit Nooit meer slapen: ‘dat ik altijd en in alles weerloos, machteloos en vervangbaar als een atoom ben’. Het lijkt erop dat het antwoord op de grote vragen dus niet erg positief zal uitpakken voor het individu. Tijdens het lezen van de bundel blijken er echter nog verrassende kanten aan het bestaan te zitten. In drukke zinnen, die bol staan van betekenis, neemt Janssen ons mee op een trip door het universum.

The circle of life
De bundel lijkt te draaien om een aantal cycli die aan het leven inherent zijn. Begin en einde zijn belangrijke begrippen, net als scheppen en loslaten. Neem bijvoorbeeld de dood: zonder dood zouden wij geen begin kunnen ervaren, want als alles eeuwig door zou gaan, zou dat woord en zijn betekenis alle waarde verliezen.

In de gedichtencyclus ‘Toch het begint’ wordt verteld hoe het leven zich ontwikkelt vanuit sterrenstof, via amoebes en vissen naar talige wezens die het schrift uitvinden. De toon van de gedichten wordt steeds onheilspellender; het onheil ligt op de loer, ‘de hel losjes om de hals’. Maar als de overbevolking de overhand neemt en ‘de aarde zonder haar schoonheid’ wordt bedorven, lijkt ook daarna iets nieuws van start te kunnen gaan.
 

                  Ze spinde, ze buitelde in kommen, ze wrong melkwegen uit.
                  Iemand viel in grote hoogten.


Zelfonderzoek in breed perspectief
Daarna begint het onderzoek naar de kern van het individu. Hoewel het moeilijk is iets te onderzoeken waar je zelf deel van uitmaakt, probeert Janssen toch een beeld te schetsen van de complexiteit van de cycli die samen het leven en de schepping vormen. Dat doet ze door rond een aantal thema’s te blijven cirkelen die met elkaar samenhangen: begin, einde en het vermogen om te creëren. Als lezer val je samen met Janssen van de ene cyclus in de andere, waarin een eindpunt altijd een nieuw begin impliceert. Het perspectief dat ze inneemt, wordt steeds breder, groter, hoger. Bijna duizelt het je, want het hoort allemaal bij elkaar.

Dan zoomt ze weer in, want ze keert opnieuw terug naar het individu. Ze beschrijft de liefde en de seks, het vermogen van de mens om kinderen te creëren en zo een nieuwe cyclus te starten. Er ontstaat een verwachtingsvol beeld van wat wij zelf kunnen scheppen.
 

                  Mijn zonen lippen haar overal en voor het eerst jubel ik mijn sterke
                  handen.
                  Algauw maken mijn zonen zonen uit meisjes van rivierklei
                 
                  nog in plastic. Ik hang sterrenstelsels op, veeg vlinderwolken
                  als ogen boven het land, verspreid de vogels en insecten
                  bijen bijen binnen.

Ze beschrijft ook de angst en de twijfel onderweg, het verlies van controle over wat je creëert, omdat dat op zijn beurt ook weer zal gaan creëren in een nieuwe cyclus, waar jij geen deel meer van zal uitmaken. Voor ze de bundel afsluit, werpt ze nog de vraag op of onze herinneringen zullen blijven, of dat ons leven een proces van herinneren is.
 

                  ik herinner me de komst van mijn boeken, het waren geen geboortes
                  ze waren er altijd al geweest

En dan sluit ze op ontroerende wijze af.
 

                  Voortaan alleen nog het heelal, steppen en zeeën, zonder ik.
                  Ga ik je vergeten?
                  Mag ik je nog overal één keer pakken.
                  Pak me dan, als je kan.
                  Maar ik ben het niet meer, ik zit al onder de modder.
                  Ik ben van de metalige rivieren, de rode aarde.
                  Is het om de anderen?
                  Ik ben de anderen.

Heeft Janssen daarmee de vragen die ze oproept beantwoord? Misschien. Ze heeft ons in ieder geval op een bijna esoterische reis meegenomen door een universum dat van zichzelf herhalende delen aan elkaar hangt, in poëzie die over zichzelf heen buitelt, grof en teder tegelijk is, hartgrondig twijfelt, en uiteindelijk tot rust komt. 

Boeken / Fictie

Navelstaarderij

recensie: Edward St. Aubyn (vert. Nicolette Hoekmeijer) - Met stomheid geslagen

In Met stomheid geslagen rekent Edward St Aubyn genadeloos af met de literaire wereld. De Engelsman vergeet echter iets in plaats te stellen van de navelstaarderij van schrijvers, uitgevers en redacteuren.

Een juryvoorzitter van de prestigieuze Elysian-literatuurprijs die er alles aan doet om zijn eigen favorieten te laten winnen, een uitgeverij die de verkeerde boeken inzendt en een schrijver die besluit om de juryvoorzitter om te laten leggen wanneer hij erachter komt dat hij niet genomineerd is. Het zijn slechts enkele personages die de lezer in Met stomheid geslagen volgt.

Verbondjes
Er zijn nog veel meer schrijvers, juryleden, redacteuren en agenten die de revue passeren en allemaal hebben ze hun eigen visie op literatuur. Toch hebben al deze personages enkele belangrijke eigenschappen gemeen: ze nemen zichzelf allemaal ontzettend serieus, denken het allemaal beter te weten dan hun collega’s en gaan over lijken om te krijgen wat ze willen. Of beter gezegd: waarvan ze denken dat het ze toekomt. Zo probeert juryvoorzitter Malcolm verbondjes met juryleden te sluiten om ervoor te zorgen dat zijn favorieten op de shortlist komen:

Eén ding was Malcolm glashelder, waar het ging om de selectie van de beste roman van dat jaar: Jo moest tot elke prijs een halt worden toegeroepen. Het was ronduit schandalig hoe zij de shortlist in een houdgreep hield. Later die avond verstevigde hij telefonisch zijn verbond met Penny. Zij dacht precies zo over Jo’s toenemende invloed en samen besloten ze haar favorieten te lezen en tijdens een etentje hun bevindingen naast elkaar te leggen en te bekijken op welke van haar titels ze hun pijlen het beste konden richten.

Enkel destructief
St Aubyn beschrijft op komische wijze het reilen en zeilen binnen de literaire wereld. Een personage als Sonny, die Malcolm wil laten vermoorden omdat hij niet genomineerd is voor de prijs en uiterlijk vertoon boven alle andere zaken stelt, heeft een hoog slapstickgehalte. Ook Didier, de minnaar van schrijfster Katherine, wiens boek niet is genomineerd omdat de uitgeverij per ongeluk een kookboek in plaats van haar roman heeft ingestuurd, is met zijn constant wijdlopige en pseudodiepzinnige taalgebruik een vermakelijk personage.

Toch weet de roman niet tot het einde te boeien. Dit komt vooral doordat St Aubyn alleen maar destructief te werk gaat. Alle personages en gebeurtenissen staan in dienst van zijn kritiek op de literaire wereld, maar er is niks dat tegenwicht kan bieden aan deze afrekening. Enkele personages die het goede voorbeeld geven, waren dan ook meer dan welkom geweest. Het had Met stomheid geslagen wat constructiever en een stuk interessanter gemaakt.