Theater / Voorstelling

‘Het leven is een berg en daar rollen we vanaf’

recensie: Pepijn Schoneveld – Meneer jongetje

FLONK! Slechts een half uur heeft Pepijn Schoneveld om het publiek voor zich te winnen. Een lastige opdracht, zeker als het om het Vondelpark Openluchttheater gaat. Toch weet hij met slimme trucs zijn stempel op de avond te drukken. De finalist van het Leids Cabaret Festival van 2012 steekt in Meneer jongetje met alles en iedereen de draak, maar vooral met zichzelf.

In de zomer van 2013 stond hij er al, in het kleinste tentje van de Parade: een ventje met rood haar, een rood jasje, wit overhemd en een korte rode broek met rode gympen. De tweedeling is om aan te geven dat de bovenkant symbool staat voor meneer Schoneveld, terwijl de onderkant meer doet denken aan jongetje Pepijn. Waar het publiek hem toen letterlijk dicht op de huid zat, staat hij deze keer voor een vol en lawaaierig openluchttheater in het Vondelpark. Zie dan maar eens de controle te houden van de eerste tot de achterste rij. Pepijn Schoneveld (‘beter bekend als “wie?”‘) beheerst echter de techniek om via zelfspot direct de sympathie te winnen, waardoor het geroezemoes langzaam verstomt. Door met het verwachtingspatroon te spelen en de dialoog aan te gaan, houdt hij goed contact met de zaal. De sfeer zit er goed in en Schoneveld voelt dat perfect aan. Alhoewel: zijn timing is af en toe net niet lekker. Waar een grap over zijn moeder er als zoete koek in gaat, verknalt hij het einde van liedje door de spanning niet op te laten bouwen. Jammer, maar slechts een kleine kanttekening in een verder helder programma.

Persoonlijk engagement
Cabaretiers van nu lijken te zweren bij een nieuw genre in het cabaret: het zogenaamde persoonlijk engagement. Het is een mix tussen moralistisch cabaret en stand up comedy, wat het zowel inhoudelijk als toegankelijk maakt. Schoneveld maakt daarbij handig gebruik van incongruentie: spelen met de verwachtingen van het publiek, door het tegenovergestelde te zeggen of de grap op te bouwen door zichzelf constant te onderbreken. Moeilijk en riskant, maar het gaat gelukkig net goed. Het materiaal komt recht uit zijn hart: hij gebruikt persoonlijke twijfels en onzekerheden als metafoor voor zijn generatie, die naar zijn mening slechts geeft om een goede profielfoto en liefdesverdriet. Zijn boodschap: relativeer wat meer. Het leven is een berg en daar rollen we vanaf, met af en toe wat obstakels (‘flonk!’), maar ga daar niet al te lang bij kniezen. That’s how we roll baby! Angstige twintigers: hij heeft er niks mee. Zijn grappen werken immers generatieoverstijgend, de hele zaal lacht namelijk hartelijk mee. Naast het vertellen van grappen, worden er ook liedjes gezongen. Onder andere een parodie op Frank Sinatra’s My Way komt voorbij, al is de timing op het eind ook hier niet vlekkeloos.

Ruwe diamant
Het is te zien dat hij de wetten van het theater kent: in 2009 afgestudeerd aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, weet hij met zijn mimiek zijn verhaal beeldend te vertellen. Zijn bezoek aan de apotheek gaat bijvoorbeeld gepaard met acrobatische toeren, wat het zowel ondersteunend als gelikt maakt. Dat kan een valkuil zijn voor cabaretiers en kleinkunstenaars: soms komen de acteerlessen nog wel eens op de voorgrond, waardoor de glans van de grap verloren gaat. Het slot van het programma, een liedje over zijn overleden vader (‘flonk!’), ontroert echter en heel even is het Vondelpark van hem. Er volgt een stilte, daarna een applaus. Schoneveld zal zijn programma nog ettelijke malen moeten spelen om alles tot in de puntjes te beheersen, maar het is een ruwe diamant. Hou dit rode meneertje dus in de gaten. 

Theater / Achtergrond
special: De Parade Utrecht

TV-tirades, piemels en voetbal

.

Alle negers zijn lui maar hebben wel een grote piemel. Homo’s duw je tijdens de gayparade de gracht in en alle Marokkanen moeten terug naar Istanbul. Dat vinden wij Paradegangers zelf niet natuurlijk, maar omdat de Nederlanders die wel die kant op denken niet langs de theatertenten komen lopen worden ze op dit veilig ommuurde festival fraai door acteurs nagespeeld.Het spelen van een typetje is voor de acteur altijd een manier geweest om dingen te zeggen die maatschappelijk eigenlijk niet door de beugel kunnen, maar waar we als maatschappij wel iets van onszelf in kunnen herkennen, maar taboedoorbrekende grofheid is heel erg saai geworden. We hebben alles al gehoord, en soms zelfs van mensen die echt meenden wat ze zeiden. In Barbaren volgen we vier van zulke typetjes in hun woonkamer achter de televisie zitten. Zonder filter wordt de programma’s en de Nederlandse samenleving bekritiseerd: ‘Dit is niet mijn land meer’ is een terugkerende zin. En wat is de twist die Oostpol geeft aan de TV-banktirade van het volkse minima-gezin in Barbaren? De jonge zoon geeft op het eind een Hitlergroet. Dat is van een luiheid die ik niet had verwacht van een voorstelling die nota bene begint met een waarschuwing voor de politiek incorrectheid.

Minder, minder
Waarom moeten wij als publiek daartegen worden gewaarschuwd? Het enige risico dat je loopt is dat je soms moet lachen om de foute grappen, met name door het fenomenale spel van de vier acteurs die elk hun typetje als een huis weten neer te zetten, met geweldige timing en stembeheersing. In een surreëel decor met idem kostuums lijkt het toneelbeeld nog het meeste op een Koreaanse videoclip, met name door de berg van knuffels en de neonachtige make-up. Ik had gehoopt dat de voorstelling mij een nieuw inzicht zou kunnen geven in de huidige tijdgeest, of een beter begrip van een wereld die ik zelf niet ken, maar op het moment dat de personages opstonden en ‘minder, minder minder’ begonnen te roepen wist ik dat die hoop vergeefs was. Enorm zonde, juist omdat het een krachtige voorstelling blijft met, nogmaals, een ijzersterke performance. De echte lef voor een theatermaker zit echter niet in het schrijven van provocerende teksten maar in het formuleren van een echte boodschap en helaas lukt het Barbaren niet om iets wezenlijks te zeggen over de mensen die ze persifleren en hun meningen. Dan zie je dat je door het bewust oplepelen van clichés en het gebruik van ironie nog niet meteen iets gezegd hebt.

Makkelijk
Veilig is ook mijn sleutelwoord voor Paren, een verder apolitieke voorstelling die vooral draait om de speeches van typetjes op een bruiloft. Twee bezoekers worden uit het publiek gekozen en krijgen de rol van een bruidspaar, terwijl de acteurs in hoog tempo van typetje en pruik wisselen. Wij als publiek kregen de rol van gasten op de bruiloft, waar toch niet alles op rolletjes loopt en waar niet elke herinnering zoet is. Dit was iets minder de voorstelling over Paren die ik had verwacht naar aanleiding van de promotietekst op de website. Hoewel de thematiek wel langskomt en er momenten zijn waarop stelletjes elkaar kunnen knuffelen heeft het eindlied als motto dat een eenzaam persoon (lelijk of oud) uiteindelijk gewoon met zichzelf is getrouwd. Dat rijmt misschien wel mooi in het liedje, maar is zo hoopvol als een terminale ziekte. Ik kan ook niet zeggen dat de typetjes die worden opgevoerd herkenbaar zijn, maar wel met verve gespeeld. Verwacht de hysterische ex-vriendin die toevallig zwanger blijkt te zijn van de bruidegom. De voorstelling valt binnen het genre van de klucht, waar de voorspelbaarheid bijna een onderdeel van de grap is. Daarom zijn elementen zoals het onderhandse racisme of het eerder genoemde piemellied zo vreemd binnen deze verder brave voorstelling, juist ook omdat het nog minder dan bij Oostpool iets lijkt te zeggen buiten de grap “kijk eens hoe politiek incorrect dit personage is”. Zelfs al wordt er niks kwaad mee bedoeld en zal er geen racist in het publiek zitten: toch voel ik mij een beetje ongemakkelijk als ik in een 100% witte zaal zit waar iedereen lacht om een grote zwarte Bijlmerlul.

Nuchtere verademing
In de context van de twee eerder genoemde voorstellingen was Sportmonologen een echte verademing. Hoewel ik mijn bachelorgraad in zou moeten leveren als ik geen probleem had met de premisse “sport is theater” was de eenvoudige opzet van Sportmonologen een welkome afwisseling binnen het programma van De Parade. Bij Sportmonologen vertellen wisselende sprekers uit de wereld van de topsport hun eigen verhaal in de vorm van een monoloog. Bij de editie die ik bezocht sprak voetballer Hans van Breukelen nostalgisch over de trots van zijn vader en vertelt de ontwapenende Björn van der Doelen met Brabantse charme over zijn tijd als profvoetballer en de offers die daar bij horen. De twee sprekers waren duidelijk goed getraind in hun monoloog (de voorstelling is ook een samenwerking met een platform voor sprekers uit de topsport) maar tegelijkertijd heel persoonlijk en naturel. Je hoefde niet eens de sprekers te kennen of een passie voor hun sport te hebben om geboeid naar de verhalen te luisteren. Er blijven wel een paar vragen liggen. Want welk groot offer vroeg het topvoetbal van Björn van der Doelen dat hij uiteindelijk liever muziek ging maken? De voorstelling is gelukkig meer dan een monoloog, beide sprekers wisten een performance van hun eigen verhaal te maken. De sobere aankleding, waarin de monologen alleen door een ouderwetse overheadprojector worden geïllustreerd, draagt bij aan de charme. Door de eenvoudige vorm van de monoloog en het charisma van de sprekers word je in hun persoonlijke verhaal meegezogen. Toch zat bij beide sprekers een diepte die wel werd gesuggereerd maar helaas niet werd aangeboord. Het resultaat was een verrassend nieuw perspectief op een wereld die ik niet kende, en dat is voor mij toch de reden om naar het theater te gaan.

Boeken / Non-fictie

Een blik in het leven van een minister

recensie: Hillary Rodham Clinton - Cruciale keuzes

Doet ze het of doet ze het niet? In Cruciale keuzes geeft Hillary Clinton geen antwoord op de vraag die op iedereens lippen ligt. Wel geeft ze een boeiend inzicht in haar tijd als minister van Buitenlandse Zaken.

‘[S]tel ik me in 2016 verkiesbaar als president? Het antwoord op die vraag is: dat weet ik nog niet,’ schrijft Hillary Rodham Clinton in de epiloog van haar onlangs verschenen memoires. Hard Choices scoorde goed in de New York Times bestsellerlijst en de voormalig minister reist wederom de wereld over, dit keer ter promotie van haar boek.

In Cruciale keuzes beschrijft Clinton haar tijd in ‘Foggy Bottom’, zoals het gebouw waar het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zetelt ook wel genoemd wordt. Als ze in de zomer van 2008 de Democratische voorverkiezingen verloren heeft van haar tegenkandidaat Barack Obama, gaat ze verder met haar werk als senator van de staat New York. Ze steunt hem in zijn succesvolle race om het presidentschap en wordt beloond met een van de meest prestigieuze posten in zijn kabinet. Ruim vier jaar later, op 1 februari 2013, wordt ze opgevolgd door John Kerry.

De aarde om reizen

Wat heeft ze tijdens die vier jaar gedaan? Dat Clinton anderhalf miljoen kilometer gevlogen heeft en meer dan de helft van alle landen op aarde heeft bezocht, is een leuk triviaweetje. In Cruciale keuzes vertelt Clinton het verhaal achter veel van die bezoeken en gevlogen kilometers.

Stapsgewijs geeft Clinton een beeld van de problemen die de wereld teisteren. Op veel momenten komt het nieuwe elan dat Obama en zij losmaakten tijdens hun strijd om het hoogste ambt van de VS naar voren. Zo wordt de relatie met Rusland, die onder het bestuur van George Bush een dieptepunt bereikte, gereset en komt ze met een nieuw verhaal over Oost-Azië en Latijns-Amerika.

Maar er is ook de andere kant van die medaille: de Arabische Lente weet maar geen zomer te worden, in 2012 keert Vladimir Poetin weer terug als president van Rusland en China ligt bij bijna alle internationale crises dwars. Dat president Obama in eigen land steeds verder onder vuur komt te liggen, komt in Cruciale keuzes niet zo naar voren. Het beeld is echter al duidelijk genoeg: mooie woorden en intenties brengen je niet naar de eindstreep in de internationale diplomatie.

De ideale kandidaat

Daarom gaat Cruciale keuzes ook voornamelijk over de rol die Clinton speelde in de wereld: uiteraard welke crises zich aandeden en in welke conflicten zij zich mengde, maar ook hoe een vriendschappelijke relatie met presidenten en ministers voor een stroomversnelling kan zorgen. Angela Merkel en Aung San Suu Kyi zijn vriendinnen van Clinton, net als de presidentes van Chili en Brazilië, en met de Britse secretaries of state Miliband en Hague kon ze het ook goed vinden. Ook met Barack en Michelle Obama was ze goed bevriend.

Het is niet verwonderlijk dat Clintons familie en verleden – van 1993 tot 2001 First Lady naast haar man Bill Clinton, van 2001 tot 2009 senator van New York en daarna vier jaar minister – ook vaak naar voren komen in Cruciale keuzes. Bill Clinton duikt vaak op als vertrouweling en adviseur, bijvoorbeeld tijdens de lange wandelingen die ze zo vaak mogelijk probeerden te maken. Korte optredens van dochter Chelsea en Clintons onlangs overleden moeder ronden het familiebeeld af.

Daarmee is het moeilijk om dit boek niet alleen als een terugblik te lezen, maar ook als een bewijs van verdiensten voor de toekomst. Ze lijkt zich te positioneren als de ideale kandidaat voor het presidentschap. Niet alleen ken ik de Amerikaanse politiek als mijn broekzak, lijkt Clinton te willen zeggen, maar kijk ook eens naar al mijn successen in de wereld. Ben ik niet de geschikte kandidaat in 2016?

Onhandigheid en fouten

Clinton is niet de meest begenadigde auteur: een zin als ‘Hoe prachtig ik het ook vond om minister van Buitenlandse Zaken te zijn, ik keek ernaar uit mijn leven weer op te pakken’ is wat onhandig geformuleerd. En helaas laat ook de vertaling steken vallen, wat ongetwijfeld komt door de korte vertaaltermijn: Clintons verhaal over Rusland en Oekraïne reikt tot afgelopen voorjaar, waardoor het manuscript in no time vertaald moest worden. Ondanks deze minpunten geeft Cruciale keuzes een mooi beeld in de diplomatie en het leven van een minister van Buitenlandse Zaken.

Film / Achtergrond
special: Goddess

Het enige recht van de Australische vrouw

Voor stoere mannen moet je in Australië zijn. Die machocultuur vraagt om een feministisch pamflet die de heren wijst op hun huiselijke taken. Goddess doet een poging.

Felle kleuren, vrolijke liedjes, karikaturale karakters. Dat moet een Australische film zijn. Denk aan klassiekers als Muriel’s Wedding en Strictly Ballroom. Ook de musicalfilm Goddess doet bepaald geen poging tot realisme. Hoofdpersoon Elspeth mag haar leven dan slijten aan het aanrecht, dit is bepaald geen kitchen sink-drama. Toch wil regisseur Mark Lamprell onder het glanzend, lichtvoetige oppervlak ook een serieuze boodschap brengen.

Moederlijke frustraties

~

Elspeth staat er in Goddess alleen voor. Ze probeert een onhandelbare tweeling op te voeden, en haar man James (rolletje voor ex-Boyzone-kopstuk Ronan Keating) is te druk met het redden van walvissen rond de Zuidpool. Om toch contact met hem te kunnen onderhouden geeft hij haar een webcam. De verbinding hapert. Elspeth gebruikt de camera om haar frustraties van zich af te zingen.

Dat is ook meteen het aardigste aan Goddess: de feestelijk vormgegeven musicalnummers in de keuken waar Elspeth al haar moederlijke frustraties van zich af zingt. Zoals wel vaker bij musicals heeft het verhaal niet veel om het lijf. Elspeth wordt een ster op YouTube. Een computerfirma vraagt haar als reclameboegbeeld voor een campagne. Elspeth moet kiezen tussen een carrière en man en gezin.

Blote billen
En daar loopt Goddess vast. Halverwege stokt de dramatische ontwikkeling, de grappen slaan ook nog eens dood. De afronding is ronduit teleurstellend. Waar de liedjes steeds een feministische ondertoon hebben, daar rest voor Elspeth uiteindelijk slechts het aanrecht. Waarschijnlijk kennen ze in Australië ook die uitgekauwde grap over het enige recht van de vrouw. En moeten ze er nog steeds om lachen.

Misschien hadden we gewaarschuwd moeten zijn. ‘Down Under’ werd Goddess uitgebracht met de aanbeveling ‘de film waarin Ronan Keating zijn blote billen laat zien’. Tot zover het feminisme in Australië.

Muziek / Album

Geslaagd duo

recensie: Tip Jar - Back Porch

Wie regelmatig naar amaricana- en folkconcerten gaat, kent ongetwijfeld het duo Bart de Win en Arianne Knegt. Onder de naam Tip Jar debuteren zij met Back Porch als muzikaal duo.

Dat Bart de Win een fijne hand heeft van liedjes schrijven, heeft ‘ie op z’n drie solo albums al bewezen. Op zijn laatste album horen we bovendien Arianne Knegt in de achtergrond zingen. Ook op het podium is het tweetal echter actief in de begeleiding van artiesten uit binnen- en buitenland. De stap naar een echte duoplaat is dus niet een sprong in het diepe; eerder een logisch vervolg.

Rots in de branding

Wie de hoes van Back Porch in de handen gedrukt krijgt en deze doorbladert, zal onmiddellijk een gevoel van zomer en gelukzaligheid over zich heen voelen kruipen. Niet alleen de gele kleur van de achterdeur zorgt daarvoor, maar ook de zomers gelukkige beelden van het duo; breed lachend naar de camera en naar elkaar, over iets wat wij niet kunnen zien op de foto. Niet verwonderlijk dus dat ook van de songtitels het gevoel van geluk en liefde afspringt.

Toch voelt het bovenstaande bij beluistering niet aan als een zoetsappig setje van liefdesliedjes. De Win en Knegt slagen erin om naast de liefde ook de moeilijke kant van het samenleven vorm te geven in een americana-verpakking, terwijl het allemaal netjes binnen de perken blijft. De afwisseling is groot genoeg om een liedje als ‘Love of My Life’ te ervaren als een fijne omarming, in plaats van een zoet, misplaatst liefdesliedje. De Win start het liedje door eerst te memoreren aan het feit dat het leven niet altijd even vrolijk of makkelijk is. Dat weeft hij door het hele liedje, om vervolgens in duet elkaar de rots in branding toe te zingen.

Uit fijn hout gesneden

Het album is uitgebracht in eigen beheer — een van de verwijzingen naar de bandnaam Tip Jar, dat op zijn beurt een kernachtige verwijzing is naar het moeilijke bestaan van muzikanten. Gezien de staat van dienst van De Win, en het grote aantal keren dat hij het podium kan en mag delen met (bevriende) muzikanten uit binnen- en buitenland, lukt ’t hem om van muziek te leven. Het duo organiseert dan ook met regelmaat huisconcerten. Een aantal muzikale vrienden verleende medewerking aan dit album, zoals Bill Small, Jimmy Davis, Tonnie Ector, en misschien wel de bekendste: Walt Wilkins. Ook niet te vergeten: de bijdragen van Harry Hendriks op alles wat snaren heeft, Joost van Es op viool, Martin de Wit en Rinus Raaijmakers.

Het album Back Porch is uit fijn hout gesneden. Muziek huizend tussen folk, country, en singer-songwriter. Door velen onmiddellijk americana genoemd, en die stroming uit Amerika is zeker niet weg te denken. Het album is met liefde voor muziek gemaakt. Laten we daarom hopen dat het zijn weg in Nederland naar de liefhebbers vindt, maar ook over de plas — bijvoorbeeld in het kielzog van Walt Wilkins.

Muziek / Album

Verlichting in het donker

recensie: Neal Black & The Healers - Before Daylight

Het album Before Daylight van Neal Black & The Healers zit in de categorie ‘plakkers’. Als het plaatje eenmaal in de cd-speler ligt, wil het er ook niet meer uitgehaald worden.

Dat Neal Black Texas inmiddels verruild heeft voor Frankrijk, horen we in niets terug op het nieuwe album van deze ruwe bluesdiamant. Het onderliggende thema van Before Daylight is volgens Black “In Darkness there is hope!”, en dat laat hij in de teksten op zijn nieuwe album doorklinken. Niet bepaald het standaardthema voor blues, maar daarmee wel het handelsmerk waarvoor Neal Black geprezen wordt.

Op zoek naar lichtjes

De blues is natuurlijk het geëigende landschap van de lang en breed platgetreden paden. Toch weten sommige bluesartiesten op de platte paden jong gras te laten ontspruiten, of in de donkerte, die de blues vaak vertegenwoordigt, een helder lichtje te ontsteken. Zo’n iemand is zonder enige twijfel Neal Black. Niet dat het er meteen vanaf spat — want een bluesliefhebber wil nu eenmaal ook de echte blues horen — maar wie een beetje dieper graaft dan alleen de oppervlakkige luisterbeurt, zal de ware schoonheid van vernieuwende of verlichtende blues zeker ontdekken.

Wie de hierboven beschreven positieve teksten wil ontdekken in de composities van Black (plus twee covers), heeft daaraan een behoorlijke klus. Met een lampje en veel goede wil moet de liefhebber op zoek gaan naar de lichtjes die Black verstopt heeft in het donker.

Strijd tussen licht en donker

Het album Before Daylight opent met ‘Jesus & Johnny Walker’, oftewel het geloof hand in hand met stevige drank. Het lijkt niet samen te gaan, maar hier zit het lichtje ‘m in het feit dat je je in het donkerte van de nacht kunt overgeven aan drankgebruik, of juist kunt vasthouden aan je geloof, en je daardoor laten leiden. ‘Hangman’s Tree’ is een lied waar het licht maar niet in te vinden is. Dit is meer de echt donkere blues. Maar in ‘The Piece of Darkness’ is een smeekbede om de liefde te horen op het moment dat de hoofdpersoon dreigt te verdrinken in de donkerte van de nacht. Wederom de strijd tussen licht en donker. ‘The Same Color’ is dan weer een heel fijne trekkende ballad.

Het lukt Black wonderwel het licht te laten schijnen. De begeleiding van The Healers is krachtig en wederom uitstekend op het negende album in twintig jaar dat Neal Black maakt voor één en dezelfde platenmaatschappij.

Boeken / Fictie

Vooruit in tijden van modernisering

recensie: Knut Hamsun (vert. Marianne Molenaar) - Zwervers

Wanneer de moderne tijd naar het noorden van Noorwegen komt, raakt de samenleving op drift. In Knut Hamsuns Zwervers proberen twee vrienden houvast te vinden.

De Noorse Knut Hamsun (1859–1952) is een van die bijzonder invloedrijke, maar toch weinig bekende schrijvers. In 1920 won hij de Nobelprijs voor de Literatuur en zijn werk, vooral vroege romans als Honger, Pan en Mysteriën, heeft auteurs als Thomas Mann en Ernest Hemingway blijvend beïnvloed. In vertaling is hij echter maar moeilijk verkrijgbaar.

Na drie eerdere vertalingen brengt uitgeverij De Geus ons gelukkig nu een vierde vertaling, ditmaal van een van Hamsuns latere werken: Zwervers, uit 1927, het eerste deel van een losjes aan elkaar verbonden trilogie. In het kloeke boek vertelt Hamsun over de vriendschap tussen en de reizen van Edevart en August, twee jongens uit het noorden van Noorwegen. Ze wonen in het kleine Polden, in de buurt van de Lofoten. Edevart is degene van de twee met wortels, die hem aan zijn geboortegrond binden. August is de nomade, de reiziger, de onrustige.

De gevolgen van de modernisering

Samen beleven ze heel wat avonturen, zowel thuis als elders. Zo varen ze in een gehuurde boot door een zware storm, en wanneer het meisje Lovsi Magrete op Edevart verliefd wordt, vertrekt hij met haar naar Amerika. Zo zijn er meer zwervers in deze roman: kermisklanten, oplichters en andere personages zijn ook allemaal constant onderweg.

Zodoende geeft Hamsun een beeld van het Noorwegen uit vermoedelijk de negentiende eeuw, en de aantrekkingskracht die van andere plaatsen uitgaat. Zijn personages wonen op het arme platteland, waar weinig kansen zijn en het leven weinig vertier biedt. Maar daaronder is het Hamsun om meer te doen. Zoals in veel van zijn werken moeten de personages zich verhouden tot de nieuwe, moderne tijd. De gevolgen van de modernisering en industrialisering worden in de kleine vissersdorpjes hard gevoeld. Hun wereld staat onder een druk:

Maar dagen en uren werden weken en maanden, het was een stille, eentonige tijd, de mannen op de Lofoten, de handel nauwelijks de moeite waard, niets dan slapen en eten, het dorp uitgestorven, de enige mensen ouden van dagen, vrouwen en kinderen. … Er kwamen geen brieven uit Amerika en [Edevart] was moe en chagrijnig van het wachten, ook van August hoorde hij niets, hij was zo alleen dat hij wel dood had kunnen gaan zonder dat iemand het te weten was gekomen.

Lees Hamsun!

Ondanks die gedeelde thematiek, kent Zwervers een ander temperament dan de eerdere boeken die De Geus vertaalde. Het is melancholischer, contemplatiever; breder uitgesponnen ook. Meer dan in Hamsuns eerdere werk ligt de focus hier niet volledig op de centrale personages maar meer op hun omgeving, de wereld waarin ze zich bewegen. Aan de ene kant verliest de roman de haast manische focus die bijvoorbeeld Honger en Mysteriën drijft, maar aan de andere kant krijgt het op die manier meer zeggingskracht. Knut Hamsun opent een waar panorama.

Muziek / Album

Tuigleven op een bedje van noise

recensie: clipping. - CLPPNG

CLPPNG begint met een kort intro dat bestaat uit een hoge pieptoon en iemand die razendsnel rapt. Een beat is het nauwelijks te noemen, maar evenwel is de toon gezet voor een album waarop gangsterhiphop en industriële noise een indringend verbond aangaan.

Industriële hiphop is in principe niets nieuws. EL-P doet bijvoorbeeld al jaren indrukwekkend pionierswerk in deze tak van sport. Toch heeft dit subgenre zich de laatste tijd in de kijker gespeeld van een wat groter publiek. Recentelijk heeft Death Grips furore gemaakt met een kruising tussen hiphop, vervormde elektronica en een punkmentaliteit. Industriële hiphop — semi-undergroundmuziek — raakte vorig jaar bovendien op een opvallende manier bovengronds: het subgenre bleek een belangrijk bestanddeel te zijn op Kanye Wests laatste album, Yeezus. Er is dus een grote kans dat je als luisteraar van (avontuurlijke) hiphop al voor een groot deel voorbereid bent op CLPPNG, maar dan nog biedt dit album een fascinerende trip.

Heipaalbas

Op clipping.’s vorige worp, Midcity, klonk het nog alsof er geregeld gepiep en geknor onder de raps waren gezet. CLPPNG valt aanzienlijk sterker en gebalanceerder uit. Hoewel de polen gangsterhiphop en noise duidelijk onderscheidbaar zijn en ogenschijnlijk mijlenver uit elkaar liggen, vloeken ze niet met elkaar. Sterker nog: hun verbond levert bijzondere, intense muziek op. Tweede track ‘Body & Blood’ is een sterk voorbeeld van de opmerkelijke esthetica van clipping.: het nummer begint met een vreemde, vervormde sample die door blijft klinken, ook nadat de heipaalbas is ingezet. Heel wat rappers zouden op zo’n prominente, harde productie ondersneeuwen. Clipping.’s eigen Daveed Diggs echter niet, maar daarover straks meer.

Clipping. trekt heel wat opvallende muzikale elementen uit hun trukendoos, van geluiden die als een overslaande cd-speler of tandartsboor klinken, tot verdwaalde piano’s en een kinderkoor aan toe. Vooral ‘Get Up’ is opmerkelijk; dat nummer heeft een piepend wekkeralarm als ‘beat’. Op het moment dat de irritatiegrens bijna overschreden dreigt te worden, loopt die piep uit op een synthesizermelodie. Verderop op de track duiken er zelfs r&b-refreintjes op. Met de esthetica zit het dus wel snor, maar ook de nummers zijn goed tot ijzersterk. ‘Work Work’ zou zomaar een hitje kunnen worden, met z’n prettige hook en synthesizers. Hoewel op de vierkante millimeter weliswaar heel dwars wordt gedaan met bewerkte samples die als percussie ingezet worden, heeft ‘Work Work’ een overduidelijke hiphopvibe.

Hiphopgevoel

Het hiphopgevoel op CLPPNG is grotendeels de verdienste van Daveed Diggs. Hij is, nog meer dan de uitstekende productie en de bijzondere esthetica, de kracht van de groep. Hij behaalt soms imposante rapsnelheden en heeft een zeer prettig Andre 3000-achtig stemgeluid. Zijn grootste troef zit echter in zijn teksten; de tekstuele inhoud van CLPPNG wordt grotendeels bepaald door spottend commentaar op het straatleven en hosselpraktijken. Een prachtzin is bijvoorbeeld: ‘The only God here is the Jesus piece they rocking like hipsters rock Jeezy tees: ironic.’

Geen meesterwerk, wel sterk

Tot zover de lofzang. Er zijn namelijk wel degelijk wat dingen aan te merken op CLPPNG. De gastrappers weten bijvoorbeeld zeker niet altijd Daveed Diggs’ niveau te halen, en hun bijdrages zijn vrij wisselend van kwaliteit. Ook de afsluitende geluidscollage van overslaande samples had niet zo gehoeven. Daarnaast krijgt clipping. nauwelijks echt de geest om boven zichzelf uit te stijgen. De afzonderlijke nummers zitten tussen de 7 en de 8,5, maar briljante momenten kent het album eigenlijk niet. Dat is niet onoverkomelijk, maar wel een beetje jammer. Zo verdient clipping. geen mooie 9, terwijl het door de uitstekende raps en bijzondere productie duidelijk wordt dat de groep wel zo’n rapportcijfer zou kunnen scoren.

Ondanks dat CLPPNG geen bescheiden meesterwerk is geworden, is dit album warm aanbevolen voor luisteraars die hun hiphop graag avontuurlijk hebben, en verplichte kost voor eenieder die daar ook nog tandartsboorgeluiden bij wil.

Film / Achtergrond
special: De wisselende tactieken van Amat Escalante

Heli

Amat Escalante won met Heli op het afgelopen festival van Cannes de prijs voor beste regisseur. De film is zeker een vooruitgang op zijn vorige films, maar er zijn nog steeds vraagtekens te zetten bij de tactieken van de regisseur.

Het bestaan van de gemiddelde Mexicaan is behoorlijk grimmig. Consistent is Amat Escalante wel: in drie speelfilms en een korte film heeft hij de kijker weinig tot niets anders aangeboden dan deze observatie. Zijn tactiek om de boodschap over te brengen is hooguit wat veranderd.

~

Het schandaalsucces Los bastardos (2008) is achteraf als een overgang te zien in Escalantes oeuvre. De arthouseclichés (een totale afwezigheid van psychologie, tergend lange takes, ‘natuurlijk’ spelende amateuracteurs, enigmatisch slot enzovoort) van Sangre (2005) waarmee hij de schok van een zinloze moord leek te rechtvaardigen, maar in feite een stuitend gebrek aan diepgang probeerde te verhullen, maakten deels plaats voor een directere aanval op de sensibiliteit van de kijker. Een reeks eindeloze scènes waarin weinig tot niets gebeurt, gevolgd door een trucageshot waarin iemands hoofd uiteen wordt geschoten, deed op de een of andere manier wereldwijd onnozele critici en geschokte kijkers geloven dat uit Los bastardos enige sociale relevantie te destilleren viel.

Geloofwaardiger

Heli is geloofwaardiger dan zijn voorgangers, maar biedt even weinig inzicht in de problemen waar de gewone man in Mexico mee te maken kan krijgen. De film gaat over een familie die het slachtoffer wordt van drugsbaronnen: nadat het vriendje van de dochter een gestolen pakket drugs bij haar thuis heeft opgeborgen, wordt de vader afgeschoten en raken de dochter en haar broer verwikkeld in een spiraal van geweld en ellende.

Escalante heeft daarbij besloten dat hij nog een stapje verder moest gaan dan in zijn vorige film. Schijnbaar steeds meer geïnspireerd door zijn minder maatschappelijk geëngageerde, maar virtuozere collega Gaspar Noé, van wie hij bovendien zijn schreeuwerige begintitels lijkt te hebben afgekeken, is hij op zoek gegaan naar nieuwe manieren om de kijker met filmische middelen te traumatiseren. Deze keer heeft hij een ingenieuze scène gevormd waarin een jongen in realtime, in een schijnbaar ononderbroken opname, frontaal zichtbaar wordt doodgemarteld. (Of de scène schokkender is dan die waarin een poedel voor de ogen van een kind de nek wordt omgedraaid, is een kwestie van individuele gevoeligheid.)

Hard choqueren

~

Het is een scène die van iets meer intelligentie getuigt dan vergelijkbare scènes in een minder ‘respectabel’ soort films: Escalante toont bijvoorbeeld een moederfiguur in de achtergrond die besluit zich niet met de gang van zaken te bemoeien, en laat zien dat de wreedheden fungeren als inwijdingsritueel voor piepjonge kinderen, die worden aangespoord om mee te doen. Maar de technische bravoure waarmee de regisseur de illusie van echtheid geeft, bewijst dat de voornaamste functie ervan is om zo hard mogelijk te choqueren: de kijker heeft geweld zelden of nooit zo expliciet verfilmd gezien.

Escalante heeft in talloze interviews deze tactiek verdedigd met de observaties dat zulke scènes zich in het echt ook afspelen, en dat de Mexicaanse pers voortdurend lezers probeert te trekken met bijvoorbeeld foto’s van verminkte lijken. Hij heeft echter vooralsnog niet uitgelegd wat precies het verschil is tussen hemzelf en de hoofdredacteur van een sensatieblad, en lijkt bovendien te impliceren dat Mexicanen ten eerste blind zijn voor wat zich in hun land afspeelt, en ten tweede moeilijk te choqueren zijn. Dat eerste getuigt op zijn minst van enige geringschatting van zijn landgenoten, en waarom maximaal aanstoot geven de beste manier zou zijn om hen te benaderen, weet alleen de regisseur zelf.

Hypocriet?

Bovendien heeft Escalante in werkelijkheid al aan het begin van zijn carrière heel goed begrepen dat seks, drugs en geweld tegenwoordig garant staan voor aandacht op internationale filmfestivals. Dat hij na zijn ‘poëtische’ korte film Amarrados (2002)—die opent met beelden van een vastgebonden jongen die mededeelt dat hij lijm snuift en seksueel gemarteld wordt—zonder de SM-scènes de gelegenheid had gekregen voor een speelfilm, lijkt even onwaarschijnlijk als dat Heli zonder de martelscène in Cannes met lof was overladen. En waarschijnlijk wist hij even goed dat hij het lot van het geprostitueerde meisje aan de verbeelding van de kijker moest overlaten om te voorkomen dat de film geheel als obsceen curiosum zou worden beschouwd. Dit lijkt hypocriet: de film pretendeert een letterlijk niets verhullende blik op alledaagse gruwelijkheden te zijn, maar laat de allergruwelijkste taferelen geheel buiten beeld.

In zekere zin is het wel toepasselijk dat Escalante de regieprijs in Cannes kreeg, want hij is duidelijk een betere regisseur geworden. Hij gebruikt nog geen professionele acteurs, maar waar de amateurs in absurde mate ongeloofwaardig speelden in Sangre en Los bastardos, overtuigen ze wel in Heli. Hij heeft wellicht na twee films ook beseft dat er geen enkel inzicht in werkelijke sociale problemen te winnen valt door eindeloos mensen te observeren die zonder reden nare dingen doen. Zijn focus ligt in Heli voor het eerst geheel bij slachtoffers, waardoor de kijker zich iets beter kan inleven in de situaties die hij toont. Tevens is Heli geloofwaardiger als filmische constructie: er zijn iets minder zinloze scènes, veel minder opzichtig formalistische shots, en de beweegredenen van de hoofdpersonen zijn begrijpelijk gemaakt, waardoor de film een grotendeels logisch geheel vormt. Op die manier heeft Heli op zijn best enige waarde als realistisch beeld van levens van gewone mensen die worden verwoest door drugsterreur en corruptie in Mexico.

Maar sommige onbegrijpelijke keuzes sturen de film toch weer in de richting van de arthousefarce van Sangre en Los bastardos, zoals het inlassen van een scène waarin een vrouwelijke politie-inspecteur plotseling haar bovenlijf ontbloot aan de ontredderde hoofdpersoon. Is de boodschap hier dat zelfs goedbedoelende wetshandhavers in Mexico hun eigen dierlijke instincten niet kunnen overwinnen? Dat de jongen de avances van een vrouw kan weerstaan die grotere borsten heeft dan zijn echtgenote? Wat is de relevantie voor de rest van de film? Escalante, inmiddels een betere provocateur, maar bepaald nog geen volmaakte regisseur, mag het zeggen.

Boeken / Fictie

Een huwelijk als inzet

recensie: Dorothy Baker - Cassandra

Dorothy Baker (1907-1968) schreef in 1962 de roman Cassandra at the Wedding, die nu opnieuw vertaald is en uitgegeven onder de titel Cassandra. De ondertitel Het verhaal van een tweelingzus doet enigszins biografisch aan, maar het is toch echt een roman.

Het verhaal van een tweelingzus doet enigszins biografisch aan, maar het is toch echt een roman.

Baker laat in deze roman de uiterlijk identieke tweeling Cassandra en Judith om beurten aan het woord. Het eerste en laatste woord zijn voor Cassandra, de meest intellectuele maar ook de getormenteerde van de twee.

In het eerste deel rijdt Cassandra met frisse tegenzin van de universiteit in Berkeley, waar zij werkt, terug naar de ranch waar haar vader en oma wonen. Judith, haar tweelingzus, heeft aangekondigd te gaan trouwen en Cassandra bedenkt strategieën om dit te voorkomen. Het idee dat haar zus zichzelf vrijwillig onder het juk van een huwelijk plaatst en blijkbaar een man op de eerste plaats laat komen, is voor de lesbische Cassandra onvoorstelbaar.

Vader is filosoof, maar vooral denker en drinker. In Cassandra’s woorden wordt hij voorgesteld als Socrates waarbij de tweeling als Atheense jongelingen aan zijn voeten zaten om te leren dat een leven dat niet wordt onderzocht de moeite niet waard is. Cassandra, ook een stevige drinker, onderzoekt haar eigen leven en ziet zichzelf alleen als compleet samen met Judith. In haar overtuiging zijn zij samen één ondeelbaar wezen en dat doet de volgende gedachte ontstaan:

Ik was gevraagd zodat ik er op tijd een stokje voor kon steken en haar op het laatste moment nog zou kunnen redden.

Drastische maatregelen
Hoewel Cassandra aan de ene kant erg ongenaakbaar lijkt, sleept haar gevoel van onvolkomenheid en haar verlangen samen met Judith te zijn, je mee in de ontwikkelingen. Hoe goed ken je een ander? Wie ben je zelf? Wat doet liefde? Het is knap zoals Baker de emotionele implicatie voor Cassandra duidelijk weet te maken zonder een expliciete beschrijving te geven.

Cassandra’s pogingen Judith op andere gedachten te brengen hebben niet het gewenste resultaat, maar maken de verhouding tussen de zusters wel duidelijk. Na een ultieme poging zegt Judith:

Nee, ik geloof niet dat ik echt iets tegen je gezegd heb. Jij was degene die almaar aan het woord was, jij was degene die alle plannen maakte, en ik, ik weet niet, maar ik denk dat ik kopje-onder ben gegaan in die woordenvloed, of helemaal ben ondergesneeuwd.(…)

Dat Judith zich niet laat overtuigen, leidt ertoe dat Cassandra de inhoud van een potje pillen, voorgeschreven door haar psychiater, inneemt.

Jack als held
In het tweede deel is Judith aan het woord, een veel minder gecompliceerde persoonlijkheid, die Cassandra’s problematische karakter uitlegt aan haar toekomstige man, Jack, wanneer zij hem van het vliegveld haalt. Jack lijkt wel een beetje te mooi om waar te zijn, maar vooruit. Hij is knap en slim, liefdevol en begripvol. Daarbij weet hij ook Cassandra’s leven te redden. Cassandra’s psychiater blijft de eerste nacht bij haar waken om ervoor te zorgen dat ze de nacht goed doorkomt. Daarbij worden nog een paar therapeutische noten gekraakt.

In Judiths deel komt een veel minder gecompliceerd personage naar voren. Ook Judiths gedachten bewandelen aanzienlijk minder kronkelwegen. De zusters krijgen door de duidelijk verschillende stemmen elk een eigen karakter. Je leest zo ook twee gezichtspunten, dat maakt het verhaal interessanter.

Huwelijksklokken
Dan breekt de dag van het huwelijk aan en Cassandra is het bruidsmeisje.

Ik zal daar staan, opgedoft en wel, en zien hoe ik me in de vorm van mijn zusje lijdzaam onder het huwelijksjuk begeef, publiekelijk, ten overstaan van deze getuigen, en trouw met die bemoeial die alles altijd goed doet.

Toch biedt het einde van de roman misschien wel enig perspectief voor Cassandra. Wanneer zij een wandeling maakt en een van haar sokken steeds afzakt, trekt zij deze uit en gooit ‘m weg. Je hoopt dan ook echt dat Cassandra in staat zal zijn haar eigen leven alleen vorm te geven.

Hoewel de roman ruim 50 jaar geleden is geschreven, krijg je, op een paar details na, niet de indruk een gedateerd verhaal te lezen. Deze nieuwe vertaling zal daar ongetwijfeld aan bijgedragen hebben.