Muziek / Album

Verlichting in het donker

recensie: Neal Black & The Healers - Before Daylight

Het album Before Daylight van Neal Black & The Healers zit in de categorie ‘plakkers’. Als het plaatje eenmaal in de cd-speler ligt, wil het er ook niet meer uitgehaald worden.

Dat Neal Black Texas inmiddels verruild heeft voor Frankrijk, horen we in niets terug op het nieuwe album van deze ruwe bluesdiamant. Het onderliggende thema van Before Daylight is volgens Black “In Darkness there is hope!”, en dat laat hij in de teksten op zijn nieuwe album doorklinken. Niet bepaald het standaardthema voor blues, maar daarmee wel het handelsmerk waarvoor Neal Black geprezen wordt.

Op zoek naar lichtjes

De blues is natuurlijk het geëigende landschap van de lang en breed platgetreden paden. Toch weten sommige bluesartiesten op de platte paden jong gras te laten ontspruiten, of in de donkerte, die de blues vaak vertegenwoordigt, een helder lichtje te ontsteken. Zo’n iemand is zonder enige twijfel Neal Black. Niet dat het er meteen vanaf spat — want een bluesliefhebber wil nu eenmaal ook de echte blues horen — maar wie een beetje dieper graaft dan alleen de oppervlakkige luisterbeurt, zal de ware schoonheid van vernieuwende of verlichtende blues zeker ontdekken.

Wie de hierboven beschreven positieve teksten wil ontdekken in de composities van Black (plus twee covers), heeft daaraan een behoorlijke klus. Met een lampje en veel goede wil moet de liefhebber op zoek gaan naar de lichtjes die Black verstopt heeft in het donker.

Strijd tussen licht en donker

Het album Before Daylight opent met ‘Jesus & Johnny Walker’, oftewel het geloof hand in hand met stevige drank. Het lijkt niet samen te gaan, maar hier zit het lichtje ‘m in het feit dat je je in het donkerte van de nacht kunt overgeven aan drankgebruik, of juist kunt vasthouden aan je geloof, en je daardoor laten leiden. ‘Hangman’s Tree’ is een lied waar het licht maar niet in te vinden is. Dit is meer de echt donkere blues. Maar in ‘The Piece of Darkness’ is een smeekbede om de liefde te horen op het moment dat de hoofdpersoon dreigt te verdrinken in de donkerte van de nacht. Wederom de strijd tussen licht en donker. ‘The Same Color’ is dan weer een heel fijne trekkende ballad.

Het lukt Black wonderwel het licht te laten schijnen. De begeleiding van The Healers is krachtig en wederom uitstekend op het negende album in twintig jaar dat Neal Black maakt voor één en dezelfde platenmaatschappij.

Boeken / Fictie

Vooruit in tijden van modernisering

recensie: Knut Hamsun (vert. Marianne Molenaar) - Zwervers

Wanneer de moderne tijd naar het noorden van Noorwegen komt, raakt de samenleving op drift. In Knut Hamsuns Zwervers proberen twee vrienden houvast te vinden.

De Noorse Knut Hamsun (1859–1952) is een van die bijzonder invloedrijke, maar toch weinig bekende schrijvers. In 1920 won hij de Nobelprijs voor de Literatuur en zijn werk, vooral vroege romans als Honger, Pan en Mysteriën, heeft auteurs als Thomas Mann en Ernest Hemingway blijvend beïnvloed. In vertaling is hij echter maar moeilijk verkrijgbaar.

Na drie eerdere vertalingen brengt uitgeverij De Geus ons gelukkig nu een vierde vertaling, ditmaal van een van Hamsuns latere werken: Zwervers, uit 1927, het eerste deel van een losjes aan elkaar verbonden trilogie. In het kloeke boek vertelt Hamsun over de vriendschap tussen en de reizen van Edevart en August, twee jongens uit het noorden van Noorwegen. Ze wonen in het kleine Polden, in de buurt van de Lofoten. Edevart is degene van de twee met wortels, die hem aan zijn geboortegrond binden. August is de nomade, de reiziger, de onrustige.

De gevolgen van de modernisering

Samen beleven ze heel wat avonturen, zowel thuis als elders. Zo varen ze in een gehuurde boot door een zware storm, en wanneer het meisje Lovsi Magrete op Edevart verliefd wordt, vertrekt hij met haar naar Amerika. Zo zijn er meer zwervers in deze roman: kermisklanten, oplichters en andere personages zijn ook allemaal constant onderweg.

Zodoende geeft Hamsun een beeld van het Noorwegen uit vermoedelijk de negentiende eeuw, en de aantrekkingskracht die van andere plaatsen uitgaat. Zijn personages wonen op het arme platteland, waar weinig kansen zijn en het leven weinig vertier biedt. Maar daaronder is het Hamsun om meer te doen. Zoals in veel van zijn werken moeten de personages zich verhouden tot de nieuwe, moderne tijd. De gevolgen van de modernisering en industrialisering worden in de kleine vissersdorpjes hard gevoeld. Hun wereld staat onder een druk:

Maar dagen en uren werden weken en maanden, het was een stille, eentonige tijd, de mannen op de Lofoten, de handel nauwelijks de moeite waard, niets dan slapen en eten, het dorp uitgestorven, de enige mensen ouden van dagen, vrouwen en kinderen. … Er kwamen geen brieven uit Amerika en [Edevart] was moe en chagrijnig van het wachten, ook van August hoorde hij niets, hij was zo alleen dat hij wel dood had kunnen gaan zonder dat iemand het te weten was gekomen.

Lees Hamsun!

Ondanks die gedeelde thematiek, kent Zwervers een ander temperament dan de eerdere boeken die De Geus vertaalde. Het is melancholischer, contemplatiever; breder uitgesponnen ook. Meer dan in Hamsuns eerdere werk ligt de focus hier niet volledig op de centrale personages maar meer op hun omgeving, de wereld waarin ze zich bewegen. Aan de ene kant verliest de roman de haast manische focus die bijvoorbeeld Honger en Mysteriën drijft, maar aan de andere kant krijgt het op die manier meer zeggingskracht. Knut Hamsun opent een waar panorama.

Muziek / Album

Tuigleven op een bedje van noise

recensie: clipping. - CLPPNG

CLPPNG begint met een kort intro dat bestaat uit een hoge pieptoon en iemand die razendsnel rapt. Een beat is het nauwelijks te noemen, maar evenwel is de toon gezet voor een album waarop gangsterhiphop en industriële noise een indringend verbond aangaan.

Industriële hiphop is in principe niets nieuws. EL-P doet bijvoorbeeld al jaren indrukwekkend pionierswerk in deze tak van sport. Toch heeft dit subgenre zich de laatste tijd in de kijker gespeeld van een wat groter publiek. Recentelijk heeft Death Grips furore gemaakt met een kruising tussen hiphop, vervormde elektronica en een punkmentaliteit. Industriële hiphop — semi-undergroundmuziek — raakte vorig jaar bovendien op een opvallende manier bovengronds: het subgenre bleek een belangrijk bestanddeel te zijn op Kanye Wests laatste album, Yeezus. Er is dus een grote kans dat je als luisteraar van (avontuurlijke) hiphop al voor een groot deel voorbereid bent op CLPPNG, maar dan nog biedt dit album een fascinerende trip.

Heipaalbas

Op clipping.’s vorige worp, Midcity, klonk het nog alsof er geregeld gepiep en geknor onder de raps waren gezet. CLPPNG valt aanzienlijk sterker en gebalanceerder uit. Hoewel de polen gangsterhiphop en noise duidelijk onderscheidbaar zijn en ogenschijnlijk mijlenver uit elkaar liggen, vloeken ze niet met elkaar. Sterker nog: hun verbond levert bijzondere, intense muziek op. Tweede track ‘Body & Blood’ is een sterk voorbeeld van de opmerkelijke esthetica van clipping.: het nummer begint met een vreemde, vervormde sample die door blijft klinken, ook nadat de heipaalbas is ingezet. Heel wat rappers zouden op zo’n prominente, harde productie ondersneeuwen. Clipping.’s eigen Daveed Diggs echter niet, maar daarover straks meer.

Clipping. trekt heel wat opvallende muzikale elementen uit hun trukendoos, van geluiden die als een overslaande cd-speler of tandartsboor klinken, tot verdwaalde piano’s en een kinderkoor aan toe. Vooral ‘Get Up’ is opmerkelijk; dat nummer heeft een piepend wekkeralarm als ‘beat’. Op het moment dat de irritatiegrens bijna overschreden dreigt te worden, loopt die piep uit op een synthesizermelodie. Verderop op de track duiken er zelfs r&b-refreintjes op. Met de esthetica zit het dus wel snor, maar ook de nummers zijn goed tot ijzersterk. ‘Work Work’ zou zomaar een hitje kunnen worden, met z’n prettige hook en synthesizers. Hoewel op de vierkante millimeter weliswaar heel dwars wordt gedaan met bewerkte samples die als percussie ingezet worden, heeft ‘Work Work’ een overduidelijke hiphopvibe.

Hiphopgevoel

Het hiphopgevoel op CLPPNG is grotendeels de verdienste van Daveed Diggs. Hij is, nog meer dan de uitstekende productie en de bijzondere esthetica, de kracht van de groep. Hij behaalt soms imposante rapsnelheden en heeft een zeer prettig Andre 3000-achtig stemgeluid. Zijn grootste troef zit echter in zijn teksten; de tekstuele inhoud van CLPPNG wordt grotendeels bepaald door spottend commentaar op het straatleven en hosselpraktijken. Een prachtzin is bijvoorbeeld: ‘The only God here is the Jesus piece they rocking like hipsters rock Jeezy tees: ironic.’

Geen meesterwerk, wel sterk

Tot zover de lofzang. Er zijn namelijk wel degelijk wat dingen aan te merken op CLPPNG. De gastrappers weten bijvoorbeeld zeker niet altijd Daveed Diggs’ niveau te halen, en hun bijdrages zijn vrij wisselend van kwaliteit. Ook de afsluitende geluidscollage van overslaande samples had niet zo gehoeven. Daarnaast krijgt clipping. nauwelijks echt de geest om boven zichzelf uit te stijgen. De afzonderlijke nummers zitten tussen de 7 en de 8,5, maar briljante momenten kent het album eigenlijk niet. Dat is niet onoverkomelijk, maar wel een beetje jammer. Zo verdient clipping. geen mooie 9, terwijl het door de uitstekende raps en bijzondere productie duidelijk wordt dat de groep wel zo’n rapportcijfer zou kunnen scoren.

Ondanks dat CLPPNG geen bescheiden meesterwerk is geworden, is dit album warm aanbevolen voor luisteraars die hun hiphop graag avontuurlijk hebben, en verplichte kost voor eenieder die daar ook nog tandartsboorgeluiden bij wil.

Film / Achtergrond
special: De wisselende tactieken van Amat Escalante

Heli

Amat Escalante won met Heli op het afgelopen festival van Cannes de prijs voor beste regisseur. De film is zeker een vooruitgang op zijn vorige films, maar er zijn nog steeds vraagtekens te zetten bij de tactieken van de regisseur.

Het bestaan van de gemiddelde Mexicaan is behoorlijk grimmig. Consistent is Amat Escalante wel: in drie speelfilms en een korte film heeft hij de kijker weinig tot niets anders aangeboden dan deze observatie. Zijn tactiek om de boodschap over te brengen is hooguit wat veranderd.

~

Het schandaalsucces Los bastardos (2008) is achteraf als een overgang te zien in Escalantes oeuvre. De arthouseclichés (een totale afwezigheid van psychologie, tergend lange takes, ‘natuurlijk’ spelende amateuracteurs, enigmatisch slot enzovoort) van Sangre (2005) waarmee hij de schok van een zinloze moord leek te rechtvaardigen, maar in feite een stuitend gebrek aan diepgang probeerde te verhullen, maakten deels plaats voor een directere aanval op de sensibiliteit van de kijker. Een reeks eindeloze scènes waarin weinig tot niets gebeurt, gevolgd door een trucageshot waarin iemands hoofd uiteen wordt geschoten, deed op de een of andere manier wereldwijd onnozele critici en geschokte kijkers geloven dat uit Los bastardos enige sociale relevantie te destilleren viel.

Geloofwaardiger

Heli is geloofwaardiger dan zijn voorgangers, maar biedt even weinig inzicht in de problemen waar de gewone man in Mexico mee te maken kan krijgen. De film gaat over een familie die het slachtoffer wordt van drugsbaronnen: nadat het vriendje van de dochter een gestolen pakket drugs bij haar thuis heeft opgeborgen, wordt de vader afgeschoten en raken de dochter en haar broer verwikkeld in een spiraal van geweld en ellende.

Escalante heeft daarbij besloten dat hij nog een stapje verder moest gaan dan in zijn vorige film. Schijnbaar steeds meer geïnspireerd door zijn minder maatschappelijk geëngageerde, maar virtuozere collega Gaspar Noé, van wie hij bovendien zijn schreeuwerige begintitels lijkt te hebben afgekeken, is hij op zoek gegaan naar nieuwe manieren om de kijker met filmische middelen te traumatiseren. Deze keer heeft hij een ingenieuze scène gevormd waarin een jongen in realtime, in een schijnbaar ononderbroken opname, frontaal zichtbaar wordt doodgemarteld. (Of de scène schokkender is dan die waarin een poedel voor de ogen van een kind de nek wordt omgedraaid, is een kwestie van individuele gevoeligheid.)

Hard choqueren

~

Het is een scène die van iets meer intelligentie getuigt dan vergelijkbare scènes in een minder ‘respectabel’ soort films: Escalante toont bijvoorbeeld een moederfiguur in de achtergrond die besluit zich niet met de gang van zaken te bemoeien, en laat zien dat de wreedheden fungeren als inwijdingsritueel voor piepjonge kinderen, die worden aangespoord om mee te doen. Maar de technische bravoure waarmee de regisseur de illusie van echtheid geeft, bewijst dat de voornaamste functie ervan is om zo hard mogelijk te choqueren: de kijker heeft geweld zelden of nooit zo expliciet verfilmd gezien.

Escalante heeft in talloze interviews deze tactiek verdedigd met de observaties dat zulke scènes zich in het echt ook afspelen, en dat de Mexicaanse pers voortdurend lezers probeert te trekken met bijvoorbeeld foto’s van verminkte lijken. Hij heeft echter vooralsnog niet uitgelegd wat precies het verschil is tussen hemzelf en de hoofdredacteur van een sensatieblad, en lijkt bovendien te impliceren dat Mexicanen ten eerste blind zijn voor wat zich in hun land afspeelt, en ten tweede moeilijk te choqueren zijn. Dat eerste getuigt op zijn minst van enige geringschatting van zijn landgenoten, en waarom maximaal aanstoot geven de beste manier zou zijn om hen te benaderen, weet alleen de regisseur zelf.

Hypocriet?

Bovendien heeft Escalante in werkelijkheid al aan het begin van zijn carrière heel goed begrepen dat seks, drugs en geweld tegenwoordig garant staan voor aandacht op internationale filmfestivals. Dat hij na zijn ‘poëtische’ korte film Amarrados (2002)—die opent met beelden van een vastgebonden jongen die mededeelt dat hij lijm snuift en seksueel gemarteld wordt—zonder de SM-scènes de gelegenheid had gekregen voor een speelfilm, lijkt even onwaarschijnlijk als dat Heli zonder de martelscène in Cannes met lof was overladen. En waarschijnlijk wist hij even goed dat hij het lot van het geprostitueerde meisje aan de verbeelding van de kijker moest overlaten om te voorkomen dat de film geheel als obsceen curiosum zou worden beschouwd. Dit lijkt hypocriet: de film pretendeert een letterlijk niets verhullende blik op alledaagse gruwelijkheden te zijn, maar laat de allergruwelijkste taferelen geheel buiten beeld.

In zekere zin is het wel toepasselijk dat Escalante de regieprijs in Cannes kreeg, want hij is duidelijk een betere regisseur geworden. Hij gebruikt nog geen professionele acteurs, maar waar de amateurs in absurde mate ongeloofwaardig speelden in Sangre en Los bastardos, overtuigen ze wel in Heli. Hij heeft wellicht na twee films ook beseft dat er geen enkel inzicht in werkelijke sociale problemen te winnen valt door eindeloos mensen te observeren die zonder reden nare dingen doen. Zijn focus ligt in Heli voor het eerst geheel bij slachtoffers, waardoor de kijker zich iets beter kan inleven in de situaties die hij toont. Tevens is Heli geloofwaardiger als filmische constructie: er zijn iets minder zinloze scènes, veel minder opzichtig formalistische shots, en de beweegredenen van de hoofdpersonen zijn begrijpelijk gemaakt, waardoor de film een grotendeels logisch geheel vormt. Op die manier heeft Heli op zijn best enige waarde als realistisch beeld van levens van gewone mensen die worden verwoest door drugsterreur en corruptie in Mexico.

Maar sommige onbegrijpelijke keuzes sturen de film toch weer in de richting van de arthousefarce van Sangre en Los bastardos, zoals het inlassen van een scène waarin een vrouwelijke politie-inspecteur plotseling haar bovenlijf ontbloot aan de ontredderde hoofdpersoon. Is de boodschap hier dat zelfs goedbedoelende wetshandhavers in Mexico hun eigen dierlijke instincten niet kunnen overwinnen? Dat de jongen de avances van een vrouw kan weerstaan die grotere borsten heeft dan zijn echtgenote? Wat is de relevantie voor de rest van de film? Escalante, inmiddels een betere provocateur, maar bepaald nog geen volmaakte regisseur, mag het zeggen.

Boeken / Fictie

Een huwelijk als inzet

recensie: Dorothy Baker - Cassandra

Dorothy Baker (1907-1968) schreef in 1962 de roman Cassandra at the Wedding, die nu opnieuw vertaald is en uitgegeven onder de titel Cassandra. De ondertitel Het verhaal van een tweelingzus doet enigszins biografisch aan, maar het is toch echt een roman.

Het verhaal van een tweelingzus doet enigszins biografisch aan, maar het is toch echt een roman.

Baker laat in deze roman de uiterlijk identieke tweeling Cassandra en Judith om beurten aan het woord. Het eerste en laatste woord zijn voor Cassandra, de meest intellectuele maar ook de getormenteerde van de twee.

In het eerste deel rijdt Cassandra met frisse tegenzin van de universiteit in Berkeley, waar zij werkt, terug naar de ranch waar haar vader en oma wonen. Judith, haar tweelingzus, heeft aangekondigd te gaan trouwen en Cassandra bedenkt strategieën om dit te voorkomen. Het idee dat haar zus zichzelf vrijwillig onder het juk van een huwelijk plaatst en blijkbaar een man op de eerste plaats laat komen, is voor de lesbische Cassandra onvoorstelbaar.

Vader is filosoof, maar vooral denker en drinker. In Cassandra’s woorden wordt hij voorgesteld als Socrates waarbij de tweeling als Atheense jongelingen aan zijn voeten zaten om te leren dat een leven dat niet wordt onderzocht de moeite niet waard is. Cassandra, ook een stevige drinker, onderzoekt haar eigen leven en ziet zichzelf alleen als compleet samen met Judith. In haar overtuiging zijn zij samen één ondeelbaar wezen en dat doet de volgende gedachte ontstaan:

Ik was gevraagd zodat ik er op tijd een stokje voor kon steken en haar op het laatste moment nog zou kunnen redden.

Drastische maatregelen
Hoewel Cassandra aan de ene kant erg ongenaakbaar lijkt, sleept haar gevoel van onvolkomenheid en haar verlangen samen met Judith te zijn, je mee in de ontwikkelingen. Hoe goed ken je een ander? Wie ben je zelf? Wat doet liefde? Het is knap zoals Baker de emotionele implicatie voor Cassandra duidelijk weet te maken zonder een expliciete beschrijving te geven.

Cassandra’s pogingen Judith op andere gedachten te brengen hebben niet het gewenste resultaat, maar maken de verhouding tussen de zusters wel duidelijk. Na een ultieme poging zegt Judith:

Nee, ik geloof niet dat ik echt iets tegen je gezegd heb. Jij was degene die almaar aan het woord was, jij was degene die alle plannen maakte, en ik, ik weet niet, maar ik denk dat ik kopje-onder ben gegaan in die woordenvloed, of helemaal ben ondergesneeuwd.(…)

Dat Judith zich niet laat overtuigen, leidt ertoe dat Cassandra de inhoud van een potje pillen, voorgeschreven door haar psychiater, inneemt.

Jack als held
In het tweede deel is Judith aan het woord, een veel minder gecompliceerde persoonlijkheid, die Cassandra’s problematische karakter uitlegt aan haar toekomstige man, Jack, wanneer zij hem van het vliegveld haalt. Jack lijkt wel een beetje te mooi om waar te zijn, maar vooruit. Hij is knap en slim, liefdevol en begripvol. Daarbij weet hij ook Cassandra’s leven te redden. Cassandra’s psychiater blijft de eerste nacht bij haar waken om ervoor te zorgen dat ze de nacht goed doorkomt. Daarbij worden nog een paar therapeutische noten gekraakt.

In Judiths deel komt een veel minder gecompliceerd personage naar voren. Ook Judiths gedachten bewandelen aanzienlijk minder kronkelwegen. De zusters krijgen door de duidelijk verschillende stemmen elk een eigen karakter. Je leest zo ook twee gezichtspunten, dat maakt het verhaal interessanter.

Huwelijksklokken
Dan breekt de dag van het huwelijk aan en Cassandra is het bruidsmeisje.

Ik zal daar staan, opgedoft en wel, en zien hoe ik me in de vorm van mijn zusje lijdzaam onder het huwelijksjuk begeef, publiekelijk, ten overstaan van deze getuigen, en trouw met die bemoeial die alles altijd goed doet.

Toch biedt het einde van de roman misschien wel enig perspectief voor Cassandra. Wanneer zij een wandeling maakt en een van haar sokken steeds afzakt, trekt zij deze uit en gooit ‘m weg. Je hoopt dan ook echt dat Cassandra in staat zal zijn haar eigen leven alleen vorm te geven.

Hoewel de roman ruim 50 jaar geleden is geschreven, krijg je, op een paar details na, niet de indruk een gedateerd verhaal te lezen. Deze nieuwe vertaling zal daar ongetwijfeld aan bijgedragen hebben.  

Film / Achtergrond
special: Agent Hamilton: In the Interest of the Nation

De Zweedse 007

De Engelsen hebben Bond, maar de Zweden hebben Hamilton, Carl Hamilton.

Het personage is een creatie van thrillerschrijver Jan Guillou. De geheim agent, luisterend naar de codenaam Coq Rouge, is een linksige Scandinavische tegenhanger van de rechtsige Amerikaanse spionageromans van Robert Ludlum, die met Jason Bourne weer een Amerikaanse tegenhanger van James Bond creëerde.

Agent Hamilton: In the Interest of the Nation is niet de eerste verfilming. Vanaf 1989 al kruipen de betere Zweedse acteurs als Stellan Skarsgard en Peter Stormare in de huid van de meedogenloze geheim agent. Tegenwoordig heeft Mikael Persbrandt het stokje overgenomen.

Bruut einde aan relatie

~

Net als zijn Engelse collega is Hamilton een solist die liever niet naar zijn bazen luistert. Enige verschillen zijn er ook. De Zweedse 007 heeft niet de beschikking over allerlei slimme gadgets. En hij is wat onhandiger met vrouwen. In Agent Hamilton maakt hij een nogal bruut einde aan een relatie.

Zoals het de socialistische Zweden betaamt zijn niet de Arabieren, Russen of Noord-Koreanen de bad guys van dienst. Het plot draait om een malafide Amerikaanse beveiligingsfirma die met gestolen raketten onrust wil zaaien in het Midden-Oosten. Niet heel origineel, maar de Deense regisseuse Kathrine Windfeld weet hoe je spanning opbouwt en een hoe een goeie actiescène in elkaar steekt.

Gekwelde eenling
Het sterkste punt van deze Zweedse actiethriller is echter het personage van Hamilton. Een gekwelde eenling die net iets minder eendimensionaal is als zijn Britse evenknie. Een vervolg is er overigens ook al. Agent Hamilton: But Not If It Concerns Your Daughter haalt niet helemaal het niveau van de voorganger, hoewel Persbrandt zich ook hier weer heerlijk getormenteerd door het verhaal – zijn petekind is ontvoerd door terroristen – heen slaat.

Muziek / Achtergrond
special: Young and in the Way - When Life Comes to Death

Ronduit lomp

When Life Comes to Death is het eerste album van Young and in the Way dat op het hoog aangeschreven hardcore- en metallabel Deathwish uitkomt. Het is niet gek dat het label deze crustband een contract aanbood, want When Life Comes to Death is een ruim veertig minuten durende adrenaline-injectie.

Songtitels als ‘Fuck This Life’, ‘We Are Nothing’ en ‘Loved and Unwanted’, evenals de albumhoes, tonen direct wat we kunnen verwachten van de vrolijke jongens van Young and in the Way. Alhoewel de teksten op onverstaanbare wijze uitgekotst worden (dat is de enige manier waarop het geschreeuw van zanger Kable Lyall omschreven kan worden), druipt de misantropie op alle mogelijke manieren van het album af.

Dit is op muzikaal vlak ook zeker het geval. Het kwartet doet wat een crustband betaamt te doen: ze combineren het logge geluid van black metal met de energie en snelheid van hardcore punk. Het resultaat is ronduit lomp, maar wel erg lekker. Op de afsluiter van het album na dan. Met dit tien minuten durende nummer dat simpelweg saai is, bewijst de band dat ze zich beter kunnen richten op het schrijven van korte songs. Gelukkig is het de enige mispeer op een voor de rest indrukwekkend album.

Muziek / Album

Verhalen zingen

recensie: BJ Baartmans - Huis

.

BJ Baartmans is naast producer, gastmuzikant natuurlijk ook al jaren liedjesschrijver en zanger. Met Huis maakt Baartmans zijn elfde album. Vijftien verhalen verpakt in liedjes.

Menig muzikant uit binnen en buitenland heeft samengewerkt met snarenvirtuoos BJ Baartmans. Baartmans meestal op de achtergrond en soms zij-aan-zij met de artiest in kwestie. Daarnaast weet hij ook regelmatig de schijnwerper op zichzelf te laten richten en speelt hij zijn eigen verhalende liedjes.

Waarom niet in eigen studio?
In gesprek met Baartmans over zijn nieuwe album Huis vertelt hij waarom hij het album niet in zijn eigen huisstudio heeft opgenomen. “Omdat ik daar toch snel teveel huiselijke, zakelijke en emotionele beslommeringen op mijn pad bind. Werk ik voor anderen, dan kan ik de knop beter omzetten, maar voor mezelf loop ik gauw tegen blokkades op…. Teveel controle willen hebben is niet goed. Deze cd gaat over loslaten. We hebben een goed klinkende plek in het midden van nergens gezocht (en gevonden). Ik heb geen knop onder mijn vingers gehad. Het zijn echt vijftien live-vertolkingen, gitaar en zang onlosmakelijk met elkaar verbonden. Alsof ik thuis zat te spelen…….mooie ironie.”

Is er ook een verhaal achter Huis als album? “Focus op verhalen. Zingen en spelen. Buitenwereld buitenshuis houden. Van buiten naar binnen kunnen kijken. Het was een idee van Wouter (Planteijdt, producer red.) en ook mijn vriendin. Er zit wel een verhaal achter/in… luisterplezier?”

Om in te kruipen
Wie Huis als achteloze achtergrond muziek opzet zal al snel merken dat Baartmans je naar zich toetrekt met zijn verhalende manier van zingen. De verhalen die hij in deze vijftien liedjes vertelt, vragen en zuigen aan de luisteraar om een aandachtig oor. Het zijn geen liedjes met pakkende melodieën en rijmende strofen die uitnodigen tot meezingen. Nee, Baartmans praat-zingt zijn teksten op aandachttrekkende manier.

Toch weet Baartmans zijn muziek zo te plooien dat er bij herhaalde beluistering het feest der herkenning ontstaat. Niet verwonderlijk want deze pionier van de Nederlandse rootsmuziek verstaat zijn vak. Het is te prijzen dat Baartmans niet voor de gemakkelijkste kant kiest maar liedjes zingt over zelfreflectie zoals ‘Tegoed’. Hij kiest duidelijk niet voor het gemak van eenvoudige liedjes over de liefde bijvoorbeeld. Of het moet zijn de liefde door een ander te helpen in het zijn van ‘Klankbord’. Huis is een album om te kruipen en de schrijver te ontdekken.

Live in Nederland:
24 juli Parade Utrecht

10 augustus Muziekpark, Boxmeer
16 augustus Zebrafestival, De Bunker, Gemert
17 augustus Zomerparkfeest, Venlo

http:www.youtube.com/embed/9X6y9o4t47g

Boeken / Fictie

Een herhaling van de geschiedenis

recensie: Simon Urban (vert. Herman Vinckers) - Plan D

.

Het is 2011, maar de Berlijnse Muur is nooit gevallen. De Oost-Duitse rechercheur Martin Wegener is belast met het onderzoek naar de daders van een politieke moord die belangrijke onderhandelingen tussen Oost- en West-Duitsland tegenhoudt. Omdat West-Duitsland leden van de Stasi verantwoordelijk houdt voor de moord en Oost-Duitsland wijst naar de politieke tegenstanders van het regime, besluit men om de handen ineen te slaan. Wegener krijgt hulp van de West-Duitse rechercheur Richard Brendel om het onderzoek zo objectief mogelijk te laten verlopen.

Paranoia
Martin Wegeners persoonlijke sores en paranoia hebben echter hun weerslag op het onderzoek. Hij heeft nog steeds last van het plotselinge verdwijnen van zijn voormalige partner Joseph Früchtl, die waarschijnlijk dood is of opgesloten zit in een Stasi-gevangenis, wil zijn ex-vriendin terug die een belangrijke functie vervult bij de onderhandelingen tussen Oost- en West-Duitsland en gelooft dat al zijn collega’s eigenlijk informanten van de Oost-Duitse geheime dienst zijn.

Enerzijds is Plan D een spannende thriller met een complex plot waarbij niets is wat het lijkt. Iedere keer als het onderzoek tot een bevredigend einde lijkt te komen, duikt er weer nieuwe informatie op of gebeuren er weer onvoorziene dingen die het onderzoek een geheel andere richting in sturen. Net als Wegener vraagt de lezer zich constant af welke personages te vertrouwen zijn. Al snel wordt duidelijk dat het maar het beste is om – net als Wegener – niemand te vertrouwen in een land waarin de regering alles in werking stelt om haar burgers constant in de gaten te houden.

Politieke boodschap
Anderzijds kan Plan D ook gezien worden als een roman met een duidelijke politieke boodschap die misschien vooral duidelijk wordt aan het motto waar Urban voor gekozen heeft. Dit motto is een citaat van de filosoof George Santayana en luidt: ‘Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen.’ Urban geeft geschiedenisles, plaatst deze geschiedenis in een hedendaagse context en lijkt op deze manier te willen waarschuwen voor een mogelijke herhaling van deze geschiedenis.

In het licht van onder andere de onthullingen van Edward Snowden afgelopen jaar is Plan D dan ook een uiterst interessante en relevante roman. Toch is het leesplezier niet altijd even groot. De schuld hiervan zijn vooral de paranoïde, pseudo-filosofische hersenkronkels van Wegener, die vaak pagina’s lang doorgaan, terwijl de boodschap al na enkele zinnen duidelijk is. Gelukkig wordt dit punt van kritiek gecompenseerd met de spanning van het verhaal, waardoor de lezer niet snel geneigd is Plan D naast zich neer te leggen.

Muziek / Achtergrond
special: Sean Nicholas Savage - Bermuda Waterfall

Vervelend cheesy

.

Other Life van de Canadese singer-songwriter Sean Nicholas Savage was de grootste guilty pleasure van vorig jaar. Bermuda Waterfall is echter niet fout genoeg om indruk te kunnen maken.

Wie Other Life voor het eerst opzet, barst spontaan in lachen uit. Wie nog niet in een deuk ligt om de mengelmoes van de zwoelst mogelijke r&b en foutst mogelijke synthesizerdeuntjes, zal zeker niet meer bijkomen wanneer Sean Nicholas Savage begint te zingen. Met veel pathos en niet zelden vals bezingt hij de geneugten en verschrikkingen van de liefde.

Oorworm


Toch gaat onder al die kitsch heel aanstekelijke popmuziek schuil. Wie één keer ‘Chin Chin’, ‘Other Life’, ‘More Than I Love Myself’ of een willekeurig ander nummer op Other Life hoort, heeft een heuse oorworm te pakken die dagen rondzwerft in je hoofd. Op Bermuda Waterfall zijn het slechts ‘The Rat’ en ‘Heartless’ die dit effect bewerkstelligen.
 
De ruiten staan nog steeds op springen wanneer Sean Nicholas Savage begint te zingen, maar het voelt inmiddels wat misplaatst. Muzikaal is het namelijk allemaal wat langzamer en vooral wat minder fout geworden. Dit betekent overigens niet dat de pop van Savage helemaal vrij van kitsch is. Bermuda Waterfall is nog steeds ontzettend cheesy, maar nu op een vervelende manier — niet spannend en overdreven genoeg meer om er plezier aan te kunnen beleven.