Boeken / Fictie

Afrekening

recensie: Dimitri Verhulst - Kaddisj voor een kut

Ruim een jaar geleden noemde ik De laatkomer ‘een van Verhulsts beste romans’. Het is maar goed dat het tweede verhaal in het tweeluik Kaddisj voor een kut zo middelmatig is, anders was ik genoodzaakt geweest in herhaling te vallen.

Beide verhalen, die de titels ‘Kaddisj voor een kut’ en ‘De aankomst in de bleke morgen’ dragen, gaan over het lot dat veel ex-instellingskinderen beschoren is: wie zonder ouderliefde en met alle mogelijke vormen van geweld opgroeit en noodgedwongen in een instelling geplaatst wordt, is eigenlijk gedoemd te mislukken.

Begrip

Zo gaat ‘Kaddisj voor een kut’ over Gianna die samen met de verteller opgroeide in een instelling en op een dag uit een raam van diezelfde instelling sprong. De verteller herinnert zich de uitvaartsmis van Gianna en het leven dat ze samen leefden in de instelling. ‘Kaddisj voor een kut’ choqueert, ontroert en eist dat de lezer begrip opbrengt voor het lot dat veel van deze kinderen ten deel valt. Een van de meest memorabele scènes is die van de moeder die haar zoontje afzet bij de instelling, omdat ‘ze hem niet meer moet’.

[Opvoedster Katelijn:] “Maar uw zoontje hier zomaar achterlaten, neen, dat gaat niet, dan heeft u de betekenis van deze instelling verkeerd begrepen. Het gaat om kinderen, mevrouw, om mensen, niet om flessen melk die de melkman op de deurstoep zet.”
Mooi betoog, bravo, jullie waren geen flessen melk. Katelijn had het bijna zelf geloofd.

Bovenstaand citaat is ook tekenend voor de stijl van het boek. Verhulst hanteert de je-vorm waardoor je direct meegezogen wordt in de hersenspinsels van de verteller. De stijl is inktzwart en er valt deze keer, in tegenstelling tot zijn andere romans, niets te lachen. Iedere zin doet aan als een afrekening met de liefdeloosheid waarmee Verhulst en zijn lotgenoten opgegroeid zijn.

Twee gekken
‘De aankomst in de bleke morgen’ steekt schril af bij het indrukwekkende verhaal dat ‘Kaddisj voor een kut’ is. In dit tweede verhaal beschrijft Verhulst in de vorm van een toneeltekst hoe twee ex-instellingskinderen hun twee kinderen in een hotelkamer om het leven brengen. Het verhaal is schokkend, maar kan in de verste verte niet tippen aan het eerste verhaal, simpelweg omdat Verhulst niet de tijd neemt om de daad van deze ouders inzichtelijk genoeg te maken voor de lezer. Hierdoor blijft ‘De aankomst in de bleke morgen’ de lezer vooral bij als het verhaal over twee gekken die hun kinderen vermoorden. 

Verhulst en uitgeverij hadden er beter aan gedaan om Kaddisj voor een kut als novelle uit te geven. Dan had ik met recht hier kunnen zeggen dat Verhulst zichzelf weer overtroffen had. 

Boeken / Fictie

Lezers, geluksvogels

recensie: Amy Bloom (vert. Paul Syrier) - Wij geluksvogels

Sommige mensen kiezen in een boekwinkel simpelweg het dikste boek, vanuit de gedachte dat ze daarmee het meeste waar voor hun geld hebben. Hoewel Wij geluksvogels maar 264 pagina’s telt, zou het zo beschouwd een goede keus zijn. Deze roman moet minstens drie keer worden gelezen voordat hij in een hoofd past.

Het oeuvre van Amy Bloom bestaat uit vier verhalenbundels en drie romans, maar bleef tot nu toe door het grote publiek onopgemerkt. Met haar nieuwe roman Wij geluksvogels (oorspronkelijk Lucky us) bereikt ze voor het eerst de bestellerlijsten in Amerika.

Eva
Eva is twaalf als ze door haar moeder ‘als een zak wasgoed’ bij het huis van haar vader wordt afgeleverd, die haar voorstelt aan haar vier jaar oudere halfzus Iris. Door de ogen van Eva ziet Iris eruit als een filmster en die allereerste indruk bepaalt voor lange tijd de verhouding tussen de twee. Iris verdient geld met concoursen en wil dolgraag actrice worden. Aan Eva heeft niemand ooit gevraagd wat ze wil, en ze groeit op in de schaduw van haar zus.

De maaltijden die hun vader voorschotelt stellen niet meer voor dan blikjes tonijn die boven een bord worden leeg gekieperd, en als ook nog blijkt dat hij Iris’ spaargeld onder haar matras vandaan jat, nemen de meisjes de bus naar het Hollywood Plaza Hotel. Iris werkt hard en krijgt langzaam grotere rollen, terwijl Eva absoluut niets anders doet dan ‘kant-en-klaar eten maken en zich zorgen maken en lezen.’ Naar school gaan is er ook niet bij, en niemand die zich erom bekommert.

Chaos
Bloom geeft haar personages de ruimte, laat ze ademen, alsof ze haar iets leren. Veerkracht, bijvoorbeeld. Want een geluksvogel is Eva allerminst, maar zelfmedelijden kent ze niet. Ze richt haar aandacht op de mensen om haar heen, is zorgzaam en een allesbehalve opstandige, luidruchtige puber:

Op onze laatste dag onderweg werd ik vijftien. Ik wachtte tot iemand het zich zou herinneren en ten slotte, ongeveer halverwege de dag, zei ik tijdens een stilte: ‘O, gefeliciteerd ik’, en Francisco stuurde de auto de weg af. Mijn vader stapte uit en omhelsde mij en mijn zus (…) 

Je hoort het haar zeggen. ‘O, gefeliciteerd ik’.

Er is op bijna elk moment zoveel aan de hand maar in de zinnen die volgen is daar helemaal geen ruimte voor. Het leven gaat snel, het is 1940 en oorlog en chaos, er is weinig tijd voor reflectie of drama. Mensen verhuizen, sterven en hebben geen e-mailadres. Eva neemt het leven zoals het komt, terwijl Iris tevergeefs het leven naar haar hand probeert te zetten.

Brieven
Het boek bevat veel brieven. Mooie, soms onafgemaakte brieven waarvan lang onzeker blijft of ze wel gelezen worden. Als we toch afstevenen op een soort van happy end, krijgt de lezer eindelijk wat ruimte om adem te halen. Tot dat moment zit elke zin zo vol, roept elke beschrijving zoveel op, dat het bijna te wordt. Te goed, zou ik willen zeggen.

Bloom is fantastisch bekwaam in het schetsen van personages, vol mededogen en toch met scherpe blik. Op elke pagina staan mooie zinnen, pijnlijke observaties, maar van doseren is geen sprake. Een prachtige roman, maar met een ernstig overprikkelde lezer tot gevolg. Zoals je soms een kamer binnenkomt waar een verjaardagsfeest al in volle gang is en je de deur weer even dichtdoet. Ademhalen en opnieuw binnenkomen, het boek voor de tweede keer openslaan. Dan is ie nog mooier.

Muziek / Album

Alt-J verbaast nog steeds

recensie: alt-J - This Is All Yours

Voor een band die zó doorbrak als alt-J, met hun debuutalbum uit 2012, was de druk voor het tweede album immens. Ga maar na: goede reviews, hoog in de eindlijstjes, winst van de Mercury Prize, en een tocht langs de grote festivals. Interessant om te zien hoe de band uit Leeds hier mee om weet te gaan met opvolger This Is All Yours.

Op twee manieren pakte de band dit op. Er werd een ruimte gehuurd waarin op het gemak geschreven kon worden, vervolgens werd dezelfde studio in Brighton met dezelfde producer Andrew ingeschakeld als bij debuut An Awesome Wave, en met het motto ‘lol maken en we zien wel wat er gebeurt’ ging de band aan de slag. Vlak voordat aan de opnames begonnen werd, stapte bassist Swainsbury echter uit de band. Het overgebleven trio besloot geen nieuw lid te zoeken, omdat hun vriendschap en samenwerking al zo lang duurde. Naast eenzelfde aanpak voor het nieuwe album is de tweede manier even eenvoudig: de muziek laten spreken.

Δ


De band doet haar naam  alt-J op een Mac is Δ, het wiskundige teken voor verandering  eer aan. Wanneer je als publiek hoopt op een ‘Breezeblocks’, ‘Tesselate’ of ‘Mathilda’, dan kom je bedrogen uit. Tracks met een soortgelijke drive en zang zijn bijna niet te bekennen. Een single die je hier tegenover kunt zetten is ‘Hunger of the Pine’: een pulserende toon, zeer zacht gezongen, en een aanzwellende viool. Vooral opvallend is de sample van Miley Cyrus die luidt ‘I’m a female rebel’, puur uit esthetisch oogpunt, aldus drummer Thom Green. Of neem ‘Left Hand Free’: niets anders dan een ouderwets rocknummer drijvend op gitaar en drum. Single drie is ‘Every Other Freckle’, waarbij de originele tekst niets aan de verbeelding overlaat (inclusief de vergelijking met een kat). Het lied heeft een lome stuwing, onderbroken door veelvuldig ‘hey’, en sluit af met het gulzige ‘I want every other freckle’.

Overeenkomsten en voortzettingen


Zanger Joe Newmans verwijzigen naar film en literatuur zijn ook nu weer niet van de lucht. Zo is ‘The Legend of John Hurt’ ogenschijnlijk een verzameling woorden, met geluidjes op de achtergrond die Moby ook zou gebruiken. Het tempo dat vertraagt, zoek raakt en het nummer dat vervolgt met een andere melodie. Het meeslepende refrein verwijst naar de film Alien, waarin een alien in iemands lichaam huist. ‘Bloodflood, Pt.II’ is het vervolg op ‘Bloodflood’. Donkerder van toon nu, door het gebruik van trombone, euphonium, viool en cello over ritmische drums. Ook een bonustrack (het dromerige ‘Lovely Day’) horen we terug, ditmaal een cover van Bill Withers, bijzonder door het fluitpatroon.

Nara-drieluik


De titel This Is All Yours zou verwijzen naar hoe goed wij het hebben in de westerse wereld en de vrijheid die wij genieten. In dit thema past ook het ‘Nara’-drieluik. Dit refereert aan een groot openbaar park in de Japanse stad Nara, waar herten vrij rondlopen. Het staat symbool voor de vrijheid om te doen wat je maar wilt. Ook hierbij zijn er de losse zinnen, toevallig gehoord of gelezen, en de gedachten van zanger Joe Newman die de nummers vorm geven.

Niet in een hokje


Probeer Alt-J ook ditmaal niet in een hokje te stoppen. Het Middeleeuws aandoende ‘Garden of England’ is bijvoorbeeld enkel een duet van blokfluit, het mooie ‘Choice Kingdom’ is fluisterzang met samenzang en percussie op de achtergrond, en ‘Warm Foothills’ is weer totaal iets anders. Na een Fleet Foxes-achtige start wordt er om en om gezongen door Conor Oberst, Lianne La Havas, Sivu en Marika Hackman, zonder dat het ritme van het nummer geweld wordt aangedaan. ‘I tie my life to your balloon and let it go’. Prachtig.

De eerste golf met een verrassende mix van pop, folk en electronica was gaaf. Dit tweede album is een nieuwe stap die deels zorgt voor een ander geluid: het gebruik van samples, veel fluisterzang, samenwerking met ander muzikanten, en het meeschrijven van Green aan de tracks. Dit alles zorgt ervoor dat This Is All Yours inslaat en Alt-J wederom verrast.

 

Muziek / Album

Geen verrassingen, wel bakken kwaliteit

recensie: Aphex Twin - Syro

.

Syro bevat geen stijlwisseling, vernieuwingen of andere verrassingen, en mist daardoor wellicht wat van de urgentie die eerdere Aphex Twin-muziek wel had. Wel is het eenvoudigweg steengoed.

Als het eerste officiële Aphex Twin-album in dertien jaar uitkomt, dan is er wat aan de hand. Richard D. James, de man achter het alias, is immers een absolute legende op het gebied van elektronische muziek. Hij is voor velen een grote inspiratiebron en ontwikkelde bijvoorbeeld software die de mogelijkheden van het electronic-genre flink uitbreidde. Toch waren de eerste reacties op Syro zeker niet louter positief. Er heerst wat teleurstelling omdat Richard deze keer niet verrast met een onverwachte stijlwending. Bovendien is een veelgehoorde klacht dat het, voor zijn doen, allemaal wel erg toegankelijk en braaf klinkt.

Minst avontuurlijke plaat?
Daar zit ook wel wat in. Want inderdaad, de altijd grillige en veelzijdige Richard komt met een eigenlijk heel typische Aphex Twin-plaat. Voor zover je daar bij deze artiest over mag spreken, kun je het zelfs over ‘doorsnee’ hebben  en dan vergelijken we dit met muziek van meer dan tien jaar geleden. Ja, dit is wellicht zijn gemakkelijkst behapbare, minst experimentele, misschien zelfs minst avontuurlijke plaat.

Als we onszelf daar overheen hebben gezet, is het een idee te gaan luisteren naar de muziek zelf. Want wat heeft deze excentriekeling weer een fijn album in elkaar geknutseld! Zoals gebruikelijk vliegen de tegendraadse ritmes, sterke melodieën, gekke stemmetjes, vreemde vervormingen en fijnzinnige accenten je zonder pauze om de oren. Nee, je hoeft je niet te vervelen. De uitstekend uitgekiende afwisseling tussen druk en rustig, hard en zacht, en bloedmooi en bevreemdend draagt hieraan bij; de plaat vormt een goed uitgebalanceerd geheel.
aphex-twin-syro_article_story_large.jpg

Gewoon steengoed


Het glijdt alleen allemaal net wat makkelijker de oren in dan sommige andere muziek van Aphex Twin. In ‘Minipops 67’ staan de melodieën bijvoorbeeld zodanig op de voorgrond, dat het een regelrecht pakkend nummer is. Het onvervalst dansbare ‘180db_’ bevat zowaar een heuse ‘boem boem’-technobeat die het in een club niet slecht zou doen. De gekte komt dan weer goed naar voren in ‘CIRCLONT14’, waarbij razende ritmes en een verdwaasd klinkende vocale sample samen een apart sfeertje neerzetten.

Maar er is ook ruimte voor oprechte schoonheid. Het tien minuten durende hoogtepunt ‘XMAS_EVET10’ vormt met zijn subtiele ritmes en kalme melodieën een warm klankenbad, waarin je zonder klagen nog veel langer zou kunnen wegzinken. Afsluiter ‘Aisatsana’ is een prettig, minimalistisch pianostuk dat je na alle indrukken weer wat tot rust kan brengen, maar voelt ook een beetje als mosterd na de maaltijd. Als dat echter het enige echte minpunt is…

Al met al is Syro dus een consistent, uitgebalanceerd en kwalitatief hoogstaand album, dat zich gemakkelijk staande houdt tussen platen als Richard D. James Album (1996) en Drukqs (2001). Het zal het muzikale landschap op geen enkele manier veranderen, noch zal het een nieuwe dimensie toevoegen aan Richard D. James’ carrière. Wel is het simpelweg steengoed  ook niet onbelangrijk.

Boeken / Fictie

De zachtaardige terrorist van Oslo

recensie: Jo Nesbø (vert. door Annelies de Vroom) - De Zoon

Corrupte politieagenten.  Een ontsnapte moordenaar. En een diep spoor van drugs, bloed en langgezochte wraak. Jo Nesbø weet alle ingrediënten van een donkere thriller in zijn nieuwste boek De Zoon te verpakken.

Sonny zit al meer dan tien jaar vast voor misdaden die hij niet pleegde. Zijn vrijheid wordt afgekocht met een constante voorraad heroïne, die in een holle bijbel door een predikant de gevangenis in wordt gesmokkeld. Gedesillusioneerd door de zelfmoord en bekentenis van corruptie van zijn vader verkiest hij drugs en vergetelheid boven een echt leven.

Wanneer een stervende gevangene nieuw licht werpt op de vermeende corruptie van zijn vader, weet Sonny zijn heroïneverslaving af te schudden en zonder al te veel problemen uit de gevangenis te ontsnappen. Zo begint de wraaktocht van De Zoon, die al moordend en martelend zijn weg naar het hoofd van het criminele circuit van Oslo probeert de banen. Voeg daar een oude, ex-verslaafde politieagent aan toe die persoonlijk met de jongen betrokken is en er geen probleem mee heeft om af en toe buiten zijn boekje te treden en het basisplot is gesmeed.

Gooi realisme meteen overboord

Vanaf de eerste paar pagina’s wordt de lezer aangeraden verwachtingen van een realistisch verhaalverloop, zelfs voor een thriller, met grote hoeveelheden tegelijk overboord te gooien. Ook moeten clichés van verbitterde politieagenten en vlakke vrouwelijke personages voor lief worden genomen. Maar daar komen dan wel vele gruwelijke moorden en onverwachte plotwendingen voor in de plaats.

Verteld door tientallen personages ontwikkelt het plot zich razendsnel. Het verhaal heeft de sensatie en snelheid van een Hollywoodfilm  (de filmrechten zijn dan ook al verkocht) maar weet nooit echt diepgang te bereiken. Door zo veel personages en perspectieven te gebruiken moeten de karakters gehaast en gekunsteld worden geïntroduceerd. Daar waar de moorden in finesse en gruwelijkheid toenemen, denk aan mensetende honden en gedwongen overdosissen drugs, blijven de twee hoofdpersonages vlak en voorspelbaar.

Jezus de moderne terrorist

Het enige personage dat zelf nooit aan het woord komt en wie de lezer alleen leert kennen door observaties van anderen is Sonny zelf, ofwel De Zoon. Dit draagt alleen maar bij aan het sterke Jezusthema waarmee het boek doordrenkt is. Het boek begint met de voorspelling uit de bijbel van de terugkomst van Jezus op de dag des oordeels: ‘Zal terugkomen om te oordelen over de levenden en de doden.’  In dit geval kondigt het Sonny’s ontwaking uit zijn heroïnehoes en de daaropvolgende wraakparade aan. Later in het verhaal laat Nesbø een kind zelfs het volgende observeren: ‘Hij was het. De Zoon. Hij was terug gekomen.’

De Zoon, ook in het boek bijna altijd met een hoofdletter geschreven, wordt aangeduid als Boeddha met een zwaard. Een bloeddorstige moordenaar zeker, maar tegelijkertijd een rechtvaardige straffer. Ook Martha de verslavingsbegeleider, Simon de politieagent en de inwoners van Oslo denken een goede en zachte kant in deze ‘moderne terrorist’ te zien. Zo ligt de sympathie van de lezer zowel bij de politie als de crimineel en speelt Nesbø op een nogal nadrukkelijke, maar toch ook originele manier in op de bekende tegenstelling van goed en kwaad. Helaas weet hij ook hier de morele vraagstukken niet voorbij het oppervlakkige aan de kaak te stellen, waardoor het Jezusthema eerder overkomt als een leuke aankleding van het verhaal.

Vergeetbare personages

Nesbø tekent een complex netwerk uit van politieagenten, priesters, criminelen en gevangenismedewerkers die een steeds nauwer net om Simon en Sonny lijken te sluiten. Ook de levens van deze twee personages raken nauwer met elkaar verbonden naarmate het plot ontwikkelt. Nesbø verkocht al meer dan twintig miljoen boeken wereldwijd en deze tweede losstaande roman, naast zijn succesvolle Harry Hole serie, zal zeker niet vervelen. Maar zodra de mysteries zijn opgelost en de knal van het laatste pistoolschot is weggeëbd, zijn de personages van het verhaal helaas alweer vergeten.

Muziek / Album

Afstandelijk en intiem tegelijk

recensie: FKA Twigs - LP1

FKA Twigs debuteert met het fraaie LP1, waarop ze de moderne R&B een bijzondere vrouwelijke touch geeft. Kil en afstandelijk blijken uitstekend samen te gaan met intiem en sexy.

R&B is een hele tijd een bijna vies genre geweest voor zelfverklaarde serieuze muziekliefhebbers. Die verweten het genre gladheid, een fixatie op erotiek, en een gebrek aan diepgang. De laatste jaren is het tij echter gekeerd: de albums van Drake en The Weeknd werden juichend ontvangen, terwijl hun teksten vaak behoorlijk hedonistisch van aard zijn. Een deel van de charme van hun albums zit ‘m in het contrast tussen een kille elektronische instrumentatie enerzijds, en verhalen over uitspattingen met drank, drugs en vrouwen anderzijds. De beide elementen versterken elkaar alleen maar, en dat levert intrigerende muziek op.

De muziek van FKA Twigs bevindt zich in het vaarwater van The Weeknd, maar heeft tegelijkertijd een vrouwelijke touch. Dat biedt een prettig tegenwicht aan de machoverhalen van veel hedendaagse R&B. Achter het pseudoniem FKA Twigs gaat Tahliah Debrett Barnett schuil, een Britse zangeres en naar verluidt de vriendin van Robert Pattinson. De mazzelpik. LP1 barst namelijk bijna uit elkaar van de erotiek. Barnett klinkt zo sensueel dat je haar muziek niet eens anders zou willen beluisteren dan met oordoppen in. Het onderwerp van de nummers is doorgaans inderdaad het liefdesspel, maar vaak zit daar een donker randje aan.

De

comfort zone

uit


In de bovenstaande alinea staat het recept voor een prachtplaat. Toch is LP1 niet over de gehele linie ijzersterk. De eerste helft begint uitstekend, na een prima intro en het zeer fraaie ‘Lights On’. Barnett is geen groot tekstschrijfster, maar ze laat in dat nummer wel horen dat ze grote drama’s soms prima in kleine zinnetjes kan vangen: ‘When I trust you we can do it with the lights on’. Eigenlijk is het des te meer jammer dat de nummers daarna wel erg snel in een te prettige flow stranden. Vooral het refrein van ‘Two Weeks’ klinkt weliswaar meeslepend, maar ook wat gemakkelijk. FKA Twigs is beter als ze de luisteraar geregeld uit diens comfort zone sleept.

De tweede helft van LP1 is het spannendst, met vijf sterke, indringende nummers achter elkaar. Die geweldige reeks begint met het spookachtige ‘Video Girl’, waarin Barnett eerder ‘she’s the ghost from the video’ dan ‘she’s the girl from the video’ zingt. Kant 2 is dwars, prikkelend en ook ontoegankelijker dan kant 1. In ‘Numbers’ wordt Barnetts zang elektronisch gemanipuleerd, en klinken de beats heerlijk tegendraads. Wegzakken in een prettige flow is niet meer mogelijk. De cruciale zinsnede ‘Was I just a number to you?’ klinkt daarom nog onpersoonlijker (en dus nog pijnlijker), en aangezien Barnett het zo’n beetje direct je oor in zingt, klinkt het bovendien alsof ze jou als luisteraar van alles verwijt.

Contrastwerking


De tweede helft laat ook uitstekend horen uit hoeveel verschillende vaatjes Barnett tapt. De ritmiek van de nummers is vaak duidelijk ontleend aan drum ’n bass en trap, terwijl de synthesizers naar new wave klinken. ‘Closer’ is zelfs een onmiskenbare Joy Division-hommage. Met veel galm op haar zang zingt Barnett over ‘Isolation’ en ‘Closer’, terwijl ook de muziek sterke associaties met die Britse band oproept.

En tussen die woorden ‘closer’ en ‘isolation’ kun je LP1 perfect plaatsen. Kil en onpersoonlijk staan naast intiem en erotisch, en dat contrast zorgt voor spanning. Als kant 1 net zo sterk was geweest als kant 2, dan had LP1 een mooie negen kunnen scoren. Nu verdient het album ‘slechts’ een acht, maar als LP2 de dwarse lijn doorzet, gaat dat zeker een klapper worden.

 

Boeken / Non-fictie

Cashen op andermans ellende

recensie: Carolina Trujillo - De Zangbreker

.

Tony is geest en beurshandelaar tegelijkertijd. Hij sluit deals gebaseerd op menselijk geluk. Tony is in dienst van ‘het assemblee’ en verdient daar zijn geld door mensen te ‘claimen’ die het niet goed doen in het leven. Hij is geen bijster goede werknemer, maar houdt zijn hoofd boven water. Totdat alles misgaat.

De zangbreker is Trujillo’s derde roman. Ze studeerde af aan de filmacademie en die filmische invloeden zijn duidelijk zichtbaar in haar werk. Ze schrijft beeldend. Haar boeken zijn gesitueerd in Zuid-Amerika, in dit geval in Uruguay. Maar in plaats van prachtige decors, laat ze Tony vooral ronddwalen in buitenwijken en bordelen. De schoonheid van Zuid-Amerika komt niet terug; zelfs de zon wordt gemeden door Tony. Net als in De terugkeer van Maria Lupe is ook in De Zangbreker veelvuldig sprake van zelfdestructief gedrag. Trujillo heeft een zekere fascinatie voor (zelf)vernieling. In Vrij Nederland zegt ze daarover: ‘Ja. Ik heb de neiging om mezelf te vernielen, zelfdestructie zit in mijn aard.’

De academie der mensenkennis

Trujillo geeft in deze roman waarde aan ellende, destructie en gemoedstoestanden. In de wereld van De Zangbreker heb je gradaties binnen het stempel ‘daler’. Een ‘roadkill’, een auto-ongeluk, is een uitvlucht waar geen eer aan te behalen valt. Artiesten met gekwelde geesten zijn daarentegen vaak goud waard. Ook in een louche bordeel in Montevideo kan Tony flink cashen. Maar let wel: ‘Wij helpen mensen niet naar de klote. Mensen doen dat in principe zelf. Wat wij doen is opschrijven en wegzetten.’ Maar de juiste mensen weten te claimen, die zichzelf dus naar de klote helpen, is een kunst. Mensen, zo blijkt, zijn zo makkelijk nog niet te lezen.

Waar het allemaal misging


Het boek is opgezet als Tony’s bekentenis. Hij omschrijft waar het misging vanaf zijn tijd op de academie. Zo is het boek ook een verhaal over Tony’s band met een familie die hij bijna allemaal ‘claimt’ door de loop der jaren heen. Als Tony het over de familie heeft, heeft hij het over ‘we’. ‘We ontwikkelden een routine’ en ‘we keken televisie’, alsof hij onderdeel uitmaakt van het gezin terwijl de familieleden zich niet bewust zijn van zijn aanwezigheid. Hij hecht zich vooral aan de dochter, Mercedes, die hem als baby’tje kon zien. Het is dan ook deze band met Mercedes waar Tony geen afstand van kan doen en die hem uiteindelijk in de problemen doet raken.

Trujillo’s vorige roman werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en ook dit boek zou daar zeker voor in aanmerking kunnen komen. Grillig is het, maar vol inzicht en vaart. Menselijk geluk en emoties worden op een verontrustende manier tentoongesteld. Door alle ellende heen, geeft Trujillo ook weer hoe relaties hoop kunnen bieden en eenzaamheid kunnen verlichten. Zelfs als er gaandeweg van alles kapot wordt gemaakt. Het kan stijgen en het kan dalen, lijkt Trujillo te stellen, en soms is het moeilijk om in te schatten of men naar boven of naar beneden gaat.   

Muziek / Album

Zorgeloze pop in nieuw jasje

recensie: Fixkes - Weeral Halfacht

Fixkes. Gaat er al een belletje rinkelen? Bij de Nederlandse lezer wellicht niet, maar de Vlaamse zal de Antwerpse dialectpopgroep kennen van de hit ‘Kvraagetaan’, die de lijsten in de zomer van 2007 wekenlang domineerde. Zeven jaar later is Fixkes terug met een album vol charmante popliedjes over de zin en onzin van het leven.

In het hoofd van zanger en bassist Sam Valkenborgh is de tijd stil blijven staan, of hij gaat heel langzaam vooruit. Valkenborgh zingt over de kleine dingen in het leven: de garage van Nonkel Frans, het meezingen met de radio in ‘Speekmedolle’ (waar die titel op slaat, Joost mag het weten), en ‘bruin bonen in blik’. Juist die mix van knullige onderwerpen gezongen in het Vlaams, of nog beter ‘Aantwaarps’, is wat de liedjes op Weeral Halfacht zo goed maakt.

Herrijzenis
Ook muzikaal klinken de Fixkes als vanouds. Of toch niet? In de aanloop naar het derde album haalde Valkenborgh namelijk flink de bezem door zijn band: de bassist vertrok, hij nam rapper Mike Engels aan als nieuwe gitarist en bombardeerde zichzelf tot de nieuwe bassist. Hij sloot zich op in zijn studiekamer en kwam er pas uit met een aantal nieuwe hersenspinsels. Wie door de nummers heen luistert, kan dit goed horen. De ode aan het binnenleven in ‘Buitenmens’, – overigens een vertaalde Lemonheadscover – de jankende gitaar in ‘Misschien is ’t de regen’ en de langzame, trage rap van Engels in ‘Nooit Niks’. Een lied over hoe de schoonheid van het leven zich verschuilt in de trieste dingen, de dingen die nooit zullen veranderen.

Pretentieloos
In een eerdere recensie werd al duidelijk dat Fixkes niet voor iedereen is weggelegd, maar wie eenmaal voor hun charmes is gevallen, kan niet meer zonder. Op Weeral Halfacht doen ze het weer uitstekend, zonder in clichés te vervallen. De bijna puberale teksten in single ‘Jodie Foster’ en in ‘Nooit Niks’ zijn daar voorbeelden van. Simpele, maar gevatte liedjes met scherpe teksten. Wie is er nou niet benieuwd ‘hoe een klein meisje kan bijten als een dobermann?’ Fixkes klinkt als vanouds, maar weet zichzelf toch opnieuw uit te vinden, zonder zich te verliezen in geëxperimenteer of pretentieuze zotternij.

Muziek / Concert

Progrock van vandaag

recensie: Fish

Fish heeft zijn verleden in Marillion al jaren achter zich gelaten en heeft sinds die tijd stevig aan zijn solocarrière gewerkt. Het vorig jaar verschenen A Feast of Consequences is zelfs een van zijn sterkste soloprojecten.

Dat Fish (pseudoniem voor Derrek William Dick) inmiddels richting de zestig jaar gaat, is aan zijn energie op het podium niet af te lezen. Bijna twee uur staat hij met zijn band op het Gebouw T-podium en laat zich vervolgens tot twee keer toe verleiden om een toegift ten gehore te brengen.

De volle aandacht

~

De komst van Fish en zijn band wordt aangekondigd door het geluid van doedelzakken. Wat dat betreft verloochent Fish zijn Schotse afkomst niet. Net als op zijn nieuwste album opent hij de show met het aanzwellende geluid van ‘Perfume River’. Even wordt het publiek op het verkeerde been gezet als de akoestische gitaar klinkt en het onwillekeurig even aan Dire Straits moet denken, maar gelukkig neemt Fish snel het heft in eigen handen, om er toch een progrocksong van te maken.

Dat de jaren beginnen te tellen, laat Fish merken aan de muziekstandaard met teksten, zijn bril (die hij regelmatig moet poetsen) en zijn kalende hoofd. Zoals hijzelf zegt beginnen zijn hersenen soms gaten te vertonen. Maar de energie die deze zanger tentoonspreidt is enorm en zijn charisma heeft er zeker niet onder geleden. Fish beheerst het podium, bespeelt het publiek dat aan zijn lippen hangt en laat de band hem volgen waar hij dat wil. Alles staat in dienst van de voordracht van deze boomlange gestalte, die armenzwaaiend en gebruik makend van mimiek de volle aandacht vraagt en krijgt.

Verslagen en voldaan

~

De teksten van Fish zijn maatschappijkritisch; op het scherm achter de band worden beelden getoond van oorlogen en geweld. Zo draagt Fish, net als op het album A Feast of Consequences, een vijfluik op aan zijn grootvader die ooit in de mijnbouw de lijken van vele eerste wereldoorlogsslachtoffers opgroef. In het intro van het tweede nummer ‘Crucifix Corner’ wordt even leentjebuur gespeeld bij Pink Floyd. Het is geen kopie, maar de gelijkenis zit er in bij het ritmische gitaarspel.

Het kritische ‘All Loved Up’ is een pop-progrock song die de hedendaagse reality tv-cultuur aan de kaak stelt. Hij spreekt daarbij de jongste bezoeker van elf jaar aan en laat hem beloven nooit in een dergelijke show mee te spelen. Na bijna twee uur spelen volgt ‘Heart of Lothian’ en vertrekken de heren van het podium, om bij een tweede toegift een akoestische versie te laten horen van ‘Blind To The Beautiful’. Ze laten het publiek voldaan en verslagen, omdat het voorbij is, achter. Fish maakt nog steeds progrock die er toe doet.

Boeken / Fictie

Poëzie is een konijn

recensie: Dingeman Kuilman - Wrakgenoten

.

‘Ik wil een gedicht schrijven over mijn gestorven vriend, de dichter Gerrit Kouwenaar. Misschien is het niet goed om een gedicht te willen schrijven (…) Een gedicht is een konijn uit een hoed. Een raadsel waar dat konijn vandaan kwam.’ Met deze regels begon Remco Campert zijn wekelijkse column na het overlijden van Gerrit Kouwenaar. Het gedicht is er niet gekomen. ‘Willen en een gedicht schrijven gaan eigenlijk niet samen.’

Aantekeningen
Wrakgenoten is een boekje in twee delen. De gedichten reiken tot ruim over de helft, daarna begint een fors deel ‘Aantekeningen’ die de verklaringen vormen. Het zijn echter die zorgvuldig gecomponeerde aantekeningen die deze bundel interessant maken; niet de gedichten waar het eigenlijk om zou moeten gaan. Kuilman is een dichter die gedichten heeft wíllen schrijven: het konijn uit de hoed heeft hij nooit gezien.

Twee handen klappen en maken geluid.
Wat is het geluid van één hand?

De oude wilg bij de vijver:
zijn spiegelbeeld ruist in de wind.

Deze haast klakkeloos geplaatste regels vormen het gedicht Koan. Ze worden ‘verklaard’ door een tekst over fundamentele twijfel bij de zenleerling, de ondeelbaarheid van de persoonlijke waarneming. Met een fraaie anekdote over Robert Pirsig en J. D. Salinger als afsluiting. Na lezing van de verklaring is het aanvankelijke gedicht uit het zicht verdwenen.

Hooitijd

Waar blijft het blauw wanneer het gras
van groen naar geel verschiet?

Het welft zich over lage velden
en drijft de wolken in het nauw.

Het spiegelt zich in kinderogen
of in de ogen van een vrouw. (…)

In Hooitijd probeert Kuilman een gevoel uit zijn kinderjaren naar boven te halen. Dat begint aardig met een beeld van kleuren op het hooiland en in het nauw gedreven wolken. De spiegeling in de kinderogen is een letterlijke uitleg en waar vervolgens de vrouwenogen vandaan komen is een raadsel. Het is deze geforceerde opzet die het ‘willen’ in dit gedicht – en in deze bundel – zo ergerlijk benadrukt. In de verklaring staat dan weer een prachtig stukje over een zomerse logeerpartij:

In de schroeiende zomerhitte bestuurde ik de stapvoets rijdende tractor. Over mijn schouder zag ik mannen met bovenlijven die blonken van de zon en het zweet. Beurtelings bracht een drietal de hooibalen met één vloeiende beweging van hun hooivork omhoog

En hup, weg is het gedicht.

Ontwerpen
Dingeman Kuilman laat zijn povere gedichten ondersneeuwen door zijn talent voor het schrijven van proza. De alleszins leesbare ‘Aantekeningen’ doen de poëzie volledig naar de achtergrond verdwijnen, terwijl hij juist ervaringen wil delen door ze in eerste instantie te verbeelden in een gedicht. Door het ‘verhelderen van de context, met behoud van de ervaringsruimte bij de lezer’ worden niet de gedichten dichterbij gebracht, maar juist Kuilmans kracht op een ander gebied getoond.

De verklaring voor deze wonderlijke omkering ligt misschien in het feit dat de dichter ‘werd opgeleid als grafisch vormgever’, zoals de achterflap van Wrakgenoten vermeldt. De gedichten zijn als een ontwerp: de beeldende uitkomst van een gegeven vraagstuk of de illustratie van een persoonlijke ervaring. Poëzie is geen demonstratie van iets wat je wilt verbeelden. Poëzie is de verbeelding zelf.