Kunst / Expo binnenland

Machtige, snelle beelden

recensie: Alex Dordoy - De Ateliers DEBUUT SERIE: Alex Dordoy

In De Ateliers DEBUUT SERIE krijgen kunstenaars die van De Ateliers in Amsterdam komen hun eerste solotentoonstelling in Nederland. Voor het tweede deel van De Ateliers DEBUUT SERIE heeft het Gemeentemuseum Den Haag kunstenaar Alex Dordoy (Newcastle, 1985) gevraagd te exposeren.

Van Dordoy zijn zowel schilderijen als sculpturen te zien. De schilderijen laten de kale, anonieme kantoorruimtes uit een computerspel zien. Ze zijn met strakke lijnen geschilderd en komen overtuigend digitaal over. De kantoorruimtes zijn uitstekende achtergronden. Ze vallen nauwelijks op, en zijn ook direct weer uit het geheugen verdwenen. Dit wordt versterkt doordat verschillende schilderijen delen laten zien van dezelfde kantoorruimte. Tussen elk werk hangt genoeg museummuur om het vorige werk te vergeten.

Congsumer (Glasplaat van een kopieermachine), 2014. Courtesy van de kunstenaar, Amsterdam en The Modern institute/Toby Webster, Ltd., Glasgow

Congsumer (Glasplaat van een kopieermachine), 2014. Courtesy van de kunstenaar, Amsterdam en The Modern institute/Toby Webster, Ltd., Glasgow

De sculpturen staan ieder op een eigen sokkel. Naast sokkels zijn het totempalen van de digitale verheerlijking, gedecoreerd met een nietszeggende photoshopchaos. De objecten die op de totempalen staan, zoals de toaster en de sneakers, zijn niet meer los te zien van het digitale monument waar ze op rusten. De sneakers lijken over de computer gewende jaren negentig generatie te gaan, en de toaster over de oncontroleerbaarheid van machines.

Schrikwekkend snelle wereld


Het digitale is in de schilderijen en objecten fysiek gemaakt. Het beeld van de smartphone staat levensgroot als schilderij voor de bezoeker. Ooit was het andersom en was een echt kantoorpand de inspiratie voor een vormgever om de achtergrond uit het computerspelletje te maken. Nu wordt dit verhaal herhaald door het werk van Dordoy. Zijn werk reflecteert op een reflectie van de realiteit.

De man in het witte pak, 2014. Courtesy van de kunstenaar, Grimm Gallery, Amsterdam en The Modern institute/Toby Webster, Ltd., Glasgow

De man in het witte pak, 2014. Courtesy van de kunstenaar, Grimm Gallery, Amsterdam en The Modern institute/Toby Webster, Ltd., Glasgow

Op wat technische gebreken na zijn de werken niet interessant om lang naar te kijken en er is weinig nieuws te ontdekken als de bezoeker het toch probeert. En juist dat is zo beangstigend. De werken zijn te vluchtig voor in een museum, maar zouden er buiten niet opvallen als zodanig. Beelden uit diverse media gaan zo snel voorbij dat ze onbewust gezien kunnen worden.

Hoewel deze snelheid bij veel bezoekers angst inboezemt, stralen de werken van Dordoy veel optimisme uit. Zowel uit de precies uitgewerkte schilderijen als de gedetailleerde sokkels spreekt enthousiasme voor het maakproces. De tijd die het heeft gekost om deze werken te vervaardigen staat echter wel haaks op de snelheid waarop ze de bezoeker attenderen. Zo blijft er niet meer over dan een mooi uitgewerkte, maar hypocriet gestelde waarschuwing.

Boeken / Fictie

Hermans trukendoos

recensie: Herman Brusselmans - Zeik

Het lukt Herman Brusselmans om precies op schema te blijven: na 32 jaar schrijverschap produceert hij zijn 64ste roman. Zeik is het eerste boek in het genre ‘literaire thriller’, hoewel we dat begrip ruim moeten zien. Over de zelfbenoemde koning van de Vlaamse letteren en de leegte in zijn literatuur.

Herman Brusselmans is een merk. Een merk dat hij zorgvuldig ‘positioneert’, zoals dat in marketingkringen heet. Twee boeken per jaar, een reeks columns in diverse media en de altijd opzienbarende optredens op radio en televisie. Zijn vaste schare bewonderaars houdt van de onderkoelde humor en de immer ernstige performance van de schrijver.

Übertrut
Die ernst vormt een belangrijk deel van het imago dat Brusselmans neerzet: hij lacht zelden of nooit. De meest fantastische absurditeiten bespreekt hij met een stalen gezicht alsof het leven hem op geen enkele wijze iets van vreugde brengt. Zo ook behandelt hij zijn productieve schrijfwerk, waardoor er een vreemde verhouding ontstaat tussen de serieuze schrijver en zijn vaak schaterlachende publiek.

In Zeik begeeft Brusselmans zich in de wereld van de literaire thriller. Dat gaat hem, voor wat betreft de hoofdlijnen, goed af: in 1961 wordt de moordbrigade van de politie in Gent geconfronteerd met een aantal mysterieuze moorden. Commissaris Übertrut en de inspecteurs Zeik, El Bazaz en Broekgat staan voor een moeilijke zaak. Als het team wordt uitgebreid met de vrouwelijke inspecteur Selma Compas, komt er schot in het onderzoek en is de ontknoping nabij. Einde verhaal.

Onzinverhaal
Dat de moordbrigade zich bezighoudt met zo’n complexe zaak is een rode draad waar de schrijver zich al vanaf het begin niet echt voor lijkt te interesseren. Er moet nu eenmaal een verhaal zijn, maar in Brusselmans’ universum gaat het vooral om de onderlinge verstandhouding die in ontwrichtende dialogen gestalte krijgt. Het is de truc van de verwarring: als iemand een enigszins relevante opmerking maakt, weet de schrijver die direct om te zetten in een volledig ontsporend onzinverhaal. Om even verderop de draad gewoon weer op te pakken.

Inspecteur Compas: ‘Ze is wreedaardig gewurgd met een touw’ (…) ‘Mijn broer heeft ook ooit iemand gewurgd’, zei Adinda, ‘maar dat telt niet mee. Het was een Duitser in de oorlog en van die rotzakken konden er niet genoeg gewurgd worden. Ze hebben m’n broer afgevoerd naar Dachau. Daar kon hij ontsnappen door achtentwintig bewakers om te kopen. Hij had veel geld, door z’n handel in exotische dieren (…)

De tweede truc – Brusselmans ten voeten uit – bestaat uit de doorlopende zoektocht naar mogelijkheden om een seksuele pointe te plaatsen. En dat het liefst op iedere pagina. De weg erheen is voor Brusselmans een eenvoudige route, want vrijwel alle gesprekken of geventileerde gedachten kunnen in een handomdraai omgetoverd worden in platvloers proza.

‘De meisjes zijn niet meer wat ze vroeger waren, Pietro,’ zei Zeik. ‘Vroeger zouden ze je hun preut met open handen aangeboden hebben in ruil voor een stuk pizza, tegenwoordig mag je dat stuk pizza in hun reet steken en nog hebben ze de hint niet begrepen.’

Persiflage
Als laatste truc, en dat is een heel slimme, verklaart de schrijver bij aanvang van elk vraaggesprek dat we deze roman vooral als ‘persiflage’ moeten zien. Het is de meest effectieve manier om een recensent monddood te maken: alle kritiek en onderbouwing wordt gereduceerd tot onbegrip en onkunde. Het zij zo.

Herman Brusselmans is een fenomeen en de verkoop van zijn boeken is fenomenaal. Of zoals zijn uitgever op de achterflap nog maar eens ironisch benadrukt: ‘hij is een zeer belangrijk schrijver’. Zeik daarentegen, in zijn absurdistische nietszeggendheid, is een boekje dat slechts zal functioneren als geinig verjaardagscadeau.

Kunst / Expo binnenland

Wetenschap en kunst doe-het-zelf

recensie: herman de vries - herman de vries. all

Het oeuvre van herman de vries (Alkmaar, 1931) is zowel wetenschappelijk als kunstzinnig. Om hiërarchieën te voorkomen vermijdt hij hoofdletters, zelfs in zijn eigen naam. Met zijn achtergrond in de biologie geeft hij de verschillende stijlen in zijn werk altijd een natuurlijke twist.

n te voorkomen vermijdt hij hoofdletters, zelfs in zijn eigen naam. Met zijn achtergrond in de biologie geeft hij de verschillende stijlen in zijn werk altijd een natuurlijke twist.

Dat begint in de eerste zalen van de tentoonstelling herman de vries. all met een overzicht van zijn ZERO werken. In deze werken uit de jaren zestig heeft de vries kansformules gebruikt om onvoorspelbare beelden te maken. Alle werken zijn, zoals het hoort, in het wit gemaakt om de zuivere objectiviteit van het maakproces te benadrukken.

das grosse rasenstück, 2004. Collectie herman en susanne de vries, Eschenau

das grosse rasenstück, 2004. Collectie herman en susanne de vries, Eschenau

De scheppende natuur

Na de ZERO werken neemt zijn oeuvre echter een andere wending. In de volgende zalen hangen planten geordend als vlinders in lijsten. Naast planten zijn er ook collecties van schedels, takken en stenen te zien. Met name de takken, die in enkele werken op de grond liggen, doen denken aan land art. Maar in tegenstelling tot land art is hier niet de locatie van belang, maar de individuele eenheden.

Wanneer deze individuele eenheden nader bekeken worden blijkt dat ze allen verschillen. Ieder hebben ze andere (mis)vormingen, en als geheel produceren ze ook een nieuw beeld. De werken functioneren als een cursus om te leren kijken. Geen snelle media meer, enkel nog aandacht voor de pracht van de natuur.

natural relations, 1989. Collectie Rijksmuseum Twente

natural relations, 1989. Collectie Rijksmuseum Twente

Kijken met de neus


Maar niet alleen het kijken is belangrijk, ook de andere zintuigen worden op de proef gesteld. In de laatste zalen liggen kruiden op de grond, netjes geordend. Er zijn geen visuele verschillen meer te onderscheiden, dus de bezoeker wordt geacht met de neus te kijken.

Toch lijkt er in alle schoonheid van het oeuvre iets te ontbreken. Wáár is die natuur waar de bezoeker zo goed naar dient te kijken? Gelukkig heeft het Stedelijk Museum Schiedam hier een oplossing voor bedacht. De tentoonstelling wordt aangevuld door een wandeling langs de grachten van Schiedam en door een stadspark waar de vries een aantal interventies heeft gerealiseerd.

zaaloverzicht herman de vries. all

zaaloverzicht herman de vries. all

Praktijkexamen natuur genieten


Tijdens de wandeltocht verandert elk blad op de straat –en dat zijn er veel in de herfst- in een klein kunstwerk. Ieder blad heeft eigen kwaliteiten en gebreken, een eigen compositie en een eigen plek in het geheel van straatstenen, grint en andere blaadjes. ‘Buiten’ is een metafoor geworden voor de wereld, de maatschappij. Zoals Pollock stelde dat hij natuur zelf is (“I am nature”), zo is hier de kunst natuur.

Langs het grindpad staat ‘This’ op één van de stenen. Dat is de steen, de uitverkorene onder de decoratiestukken en het punt nummer 2, waar iedereen naar zoekt op het meegegeven plattegrondje. De steen is willekeurig en toch mooi. Het is een mooie illustratie van wat de vries wil laten zien in zijn werk.

Het recente werk


Na de wandeltocht komt de bezoeker uit bij De Ketelfactory. Hier is veel van de vries’ recentere werk te zien. Hij heeft zich in deze werken het imago aangemeten van de ontembare schilder zonder zijn lust tot objectiveren te verliezen. De muurtekening met houtskool, centraal in De Ketelfactory, is hier een mooi voorbeeld van. Een stuk houtskool is hard tegen de muur geslagen en, als in een poging de muur te verplaatsen, uitgewreven. De afdruk die het houtskool vormt verandert per centimeter van vorm. De natuur heeft evenveel invloed op de vorm als de vries zelf.

herman de vries. all biedt een mooi overzicht van een oeuvre dat verklarend is voor mensen die moeite hebben met het beschouwen van kunst. Het werk is mogelijk niet relevant meer voor de ervaren kunstkijker, maar de tentoonstelling is zeer degelijk uitgewerkt, en zal daarom geen teleurstelling opleveren.

Boeken / Fictie

Een papieren personage in een literair experiment

recensie: Dave Eggers - Uw vaderen, waar zijn zij? En de profeten, leven zij voor eeuwig?

.

Al jarenlang wordt Dave Eggers door velen beschouwd als één van de beste Amerikaanse auteurs van onze tijd. Ook als één van de meest veelzijdige auteurs trouwens, met werk dat uiteenloopt van het autobiografische, deels gefictionaliseerde, Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit tot het waargebeurde Zeitoun, over een Syrische man die in New Orleans wordt getroffen door de orkaan Katrina. En daarbij houdt het niet op: Eggers bewerkte het kinderboek Max en de Maximonsters en schreef een roman over de rol van privacy bij een Facebook-achtig bedrijf (De cirkel). Daarnaast is hij oprichter van uitgeverij McSweeney’s, dat onder meer het succesvolle literaire tijdschrift The Believer uitgeeft. Niet gek dus dat de hele literaire wereld met spanning zat te wachten op nieuw werk van Eggers’ hand. 

En plotseling, nog geen jaar na zijn vorige boek, was hij daar: de roman Uw vaderen, waar zijn zij? En de profeten, leven zij voor eeuwig? En opnieuw koos Eggers niet voor de gebaande paden: hij schreef een boek dat volledig is opgebouwd uit dialogen. Geen eenvoudige opgave, wan hoe geef je diepte aan een personage dat je niet kunt beschrijven, maar alleen kunt laten spreken?

De schijn van een psychologische thriller
Uw vaderen beschrijft de zoektocht van Thomas, een jonge en wat verwarde man, naar antwoorden op belangrijke vragen in zijn leven. Hij zoekt die antwoorden bij een aantal mensen die hij gevangen houdt in een oude legerbasis. Een astronaut, een politicus, een oude vrouw; ze zijn allemaal gekidnapt en opgesloten. Maar waarom, en wat hebben ze met elkaar gemeen?

Uw vaderen heeft in eerste instantie veel weg van een psychologische thriller: de spanning wordt langzaam opgebouwd en er wordt lang in het ongewisse gelaten wat Thomas van plan is. Het boek bestaat echter volledig uit dialogen tussen Thomas en de mensen die hij heeft opgesloten. Hierdoor is het moeilijk om in het boek op te gaan. Thomas bestaat immers uitsluitend uit uitspraken en gesprekken. Als lezer krijg je geen inzicht in zijn psyche. Thomas is en blijft vlak; een papieren personage in een literair experiment.

Eggers zou Eggers natuurlijk niet zijn als Uw vaderen niet alsnog voldoende elementen zou bevatten om de aandacht van de lezer vast te houden. Zo speelt de discussie rondom agressie en racisme door agenten een belangrijke rol in het boek. Een actuele kwestie, vooral in Eggers’ thuisland Amerika. Daarnaast schetst Eggers een naargeestig tijdsbeeld door Thomas symbool te laten staan voor de hedendaagse mens: egocentrisch en volledig geabsorbeerd door zijn eigen leven.

Eggers doet het weer
Op het eerste gezicht lijkt Uw vaderen een vlak boek met een gebrek aan persoonlijkheid en diepgang. Wanneer het verhaal bezinkt, blijkt echter dat achter de ogenschijnlijk eenvoudige stijl een complexiteit aan maatschappelijke kwesties schuilgaat. Dit wordt benadrukt door de dialoogstructuur: doordat Thomas nergens echt menselijk wordt, belichaamt hij de huidige geïndividualiseerde en onpersoonlijke samenleving. Met Uw vaderen heeft Eggers een roman geschreven die weliswaar niet uitblinkt in literair opzicht, maar des te meer op maatschappelijk vlak. Het is Eggers opnieuw gelukt om de tijdgeest te vatten.

Kunst / Achtergrond
special: Georg Baselitz - Straßenbild

Moddergooien en vingerverven

Een jaar lang is in De Pont het werk Straßenbild van de Duitse kunstenaar Georg Baselitz te zien. De uit achttien doeken bestaande serie toont achttien figuren in opmerkelijke houdingen. Met even vlotte als grove kwaststreken lijkt Baselitz in de voorstelling de grens op te zoeken tussen menselijkheid en vervreemding.

Het werk dateert uit 1980, een periode waarin de schilderkunst een grote wending neemt. Kunstenaars ageren tegen het heersende ideaal van de conceptuele kunst – het kunstwerk als idee – en willen terug naar het schilderen en de expressie. Georg Baselitz (Deutschbaselitz, 1939) wordt gezien als een voorloper van deze zogenoemde Nieuwe Wilden. Al in zijn vroege werk, eind jaren 50, begin jaren 60, zet hij zich af tegen de minimalistische en abstracte tendens. Hij pleit voor een persoonlijke, expressieve kunst. De aandacht moet niet gaan naar het duiden van de gestolde verf op het doek, maar naar de expressie die er aan ten grondslag ligt. Zij moet aanleiding geven tot beleven. Het schilderij is een werkelijkheid, maar geeft de werkelijkheid niet weer.

Georg Baselitz, Straßenbild, Collectie Kunstmuseum Bonn, Bundesrepubliek Deutschland, fotografie Peter Cox

Georg Baselitz, Straßenbild, Collectie Kunstmuseum Bonn, Bundesrepubliek Deutschland, fotografie Peter Cox

Menselijke façade


Wie oog in oog staat met Straßenbild zal onder de indruk zijn. Niet in de laatste plaats omdat het werk groot is en veel ruimte inneemt. Achttien doeken van een fors formaat, daar loop je niet zomaar aan voorbij. Daarnaast zijn de werken contrastrijk: Baselitz combineert ossenbloedrood met hemelsblauw en accentueert hier en daar met zwart en wit. Bovendien zijn de doeken geschilderd met een aanstekelijk enthousiasme. Baselitz lijkt moddergooien en vingerverven te willen verenigen, respectievelijk schuldig en onschuldig te willen zijn. Grove kwaststreken worden afgewisseld met verfijndere bewegingen en haast monochrome vlakken. Deze combinatie van elementen creëert spanning in de doeken.

Een spanning die versterkt wordt doordat je als bezoeker geen idee hebt waar je getuige van bent. De titel van het werk, letterlijk te vertalen naar ‘straatbeeld’, suggereert dat het een aangezicht is van een gebouw waar men vanaf de straat naar kijkt. Een façade die gevormd wordt doordat de figuren op de doeken onderdeel uitmaken van een groter geheel, in dit geval achttien doeken. Ze zijn dus als het ware met elkaar ingelijst, maar hebben onderling geen contact. De meeste doeken tonen figuren met één of twee armen in de lucht, maar op een aantal is een andere voorstelling te zien. Zo is er een figuur op handen en voeten en een tweetal figuren die samengebald lijken te zijn tot een amorfe massa verf. Het wekt de suggestie dat deze massa in afwachting is van een explosie, een uiteenspatting. Zoals de mens ooit uit sterrenstof gevormd zou zijn.

Het lijkt niet helemaal in de haak te zijn in dit hypothetische gebouw. Als je de toeschouwers van Straßenbild plaats zou laten nemen op het tegenoverstaande bankje en hen zou vragen een lijstje te maken van de scenario’s die zich af zouden kunnen spelen in het gebouw, dan voorspel ik weinig rooskleurige. ‘Ze zwaaien, roepen en hangen uit het raam, vallen er soms bijna uit,’ zegt Baselitz zelf over Straßenbild. Maar wij, als publiek, tasten in het duister als het gaat om het waarom van het zwaaien en uit het raam hangen. Het expliciete van de rauwe expressie op de doeken enerzijds en het gebrek aan context over wat er ten grondslag ligt aan die emoties anderzijds, leidt ertoe dat de duiding die je aan Straßenbild geeft vooral het duiden van jezelf is. Met andere woorden, wat zegt het over mij dat het werk me vervult met angst?

Georg Baselitz, Straßenbild, Collectie Kunstmuseum Bonn, Bundesrepubliek Deutschland, fotografie Peter Cox

Georg Baselitz, Straßenbild, Collectie Kunstmuseum Bonn, Bundesrepubliek Deutschland, fotografie Peter Cox

Omgekeerde wereld


In mijn eerste jaar op de kunstacademie had ik een schilderdocent die mij bij tijd en wijle aanraadde mijn werk om te keren wanneer ik het ‘even niet meer zag’. Door het geheel ondersteboven te houden verandert je kijk op de compositie en kan het zijn dat je ziet wat er mist of anders moet, zo was zijn insteek. Dit was mijn eerste associatie toen ik lang geleden kennismaakte met het werk van Baselitz in het Stedelijk. De kennismaking betrof Fingermalerei – Akt uit 1972, een groot olieverfdoek met daarop een man in hurkzit, ondersteboven afgebeeld op het doek. Het was toen dat ik een idee kreeg waar de uitspraak van mijn schilderdocent mogelijk zijn oorsprong vond.

Vanaf 1969 begint Baselitz de motieven op zijn doeken ondersteboven af te beelden. Er is veel geschreven over deze omkering: het zou een daad van deconstructie zijn. De omkering van het object zou ertoe leiden dat het schilderij zich opent en loszingt van enig realisme. Gelijkenis ten opzichte van de werkelijkheid ‘buiten’ komt in een ander licht te staan wanneer je het object anders positioneert dan hoe men het gewend is te zien is dan de gedachtegang. Maar is dat niet per definitie wat de schilderkunst sinds de moderne tijd vermag? Omkering of niet.

Am I supposed to be friendly?


Baselitz is geen pleaser. Zijn ambivalente houding ten opzichte van het duiden van zijn eigen werk ligt misschien wel ten grondslag aan zijn steeds veranderende koers. Natuurlijk zorgt de omkering van het motief voor een vervreemding van de werkelijkheid, maar dat wat de echte vervreemding veroorzaakt is de constante tegenstelling die aanwezig is in Baselitz’ werk. Zo gebruikt hij in zijn vroege werk Duitse archetypes, folklore en motieven, maar zegt met hetzelfde gemak dat het schilderij geen standpunt inneemt. Hij bevestigt door te ontkennen, onderzoekt het zijn door niet te zijn. En andersom. Ziehier, het even banale als filosofische cliché dat het een niet zonder het ander kan. Het lijkt alsof Baselitz juist deze ongedefinieerde tussenruimte aan de toeschouwer wil tonen. In een recent interview met The Guardian vraagt hij retorisch ‘Am I supposed to be friendly?’, als het provocerende karakter van zijn werk ter sprake komt. Plaats deze vraag in een breder kader en je zou hem kunnen interpreteren als: waarom zou ik vriendelijk zijn en werk maken dat toegankelijk, begrijpelijk en eenduidig is? Dat kan niet de bedoeling zijn van kunst en het is al zeker niet de bedoeling van Baselitz.

Om Straßenbild te kunnen tonen gaat Richard Serra’s Gutter Splash Two Corner Cast, een werk dat normaliter deel uit maakt van de vaste opstelling van De Pont, een jaar lang schuil achter een voorzetwand. Een fantastisch dappere keus! Want hoe vaak krijg je vandaag de dag als museumbezoeker de kans om een jaar lang kennis te maken met een werk (vaste collecties daargelaten)? Het heeft mij gebracht tot een nieuw voornemen: elke maand een keertje langs Baselitz. Waarom dat een goed idee is? Straßenbild nodigt zonder meer uit tot kijken. Niet alleen omdat er veel te zien is, maar vooral omdat de serie werkt als een spiegel: ze toont een werkelijkheid, maar het is nooit de werkelijkheid die je als kijker ziet.

Boeken / Fictie

Pijnlijke verhalen van een seksgodin in wording

recensie: Caitlin Moran (vert. Petra C. van Eerden) - Bouwpakket van een meisje

In haar eerste roman laat Caitlin Moran, een van de belangrijkste feministes van deze generatie, zien dat seksualiteit nooit volledig zwart-wit is.

Het is 1990. Johanna Morrigan is een dikkige tiener uit een Engelse achterstandswijk. Haar werkeloze vader drinkt teveel en haar moeder heeft na haar zoveelste bevalling een forse postnatale depressie. Als de uitkering van het gezin wordt verlaagd, probeert Johanna een zakcentje bij te verdienen door mee te doen aan een poëziewedstrijd. Ze wint onverwachts de hoofdprijs, wat inhoudt dat ze een mooi geldbedrag krijgt én haar gedicht mag voordragen bij een televisieshow. Door haar zenuwen loopt dat optreden echter flink uit de hand: het eindigt met pijnlijke imitatie van Scooby Doo. Na de uitzending wordt Johanna uitgelachen en uitgescholden door iedere puber in de wijde omtrek. Johanna besluit dat ze niet langer Johanna wil zijn en creëert haar alter ego: Dolly Wilde.

Aspirant-seksgodin
De geboorte van Dolly Wilde betekent het begin van een wild leven als popjournaliste in Londen en als aspirant-seksgodin:

Ik voel dat ik dringend deskundig wil worden op het gebied van neuken. Dat is een eigenschap die ik wil bezitten. Ik wil gerespecteerd en bewonderd worden als een legendarisch lekker wijf – ik zou zelfs graag geïntroduceerd willen worden als: ‘Dit is Dolly Wilde – ze is een legendarisch lekker wijf’ – maar de enige manier om dat te bereiken is op pad te gaan om veel te seksen.

Johanna/Dolly realiseert zich dat de maatschappij haar vanwege deze wens als slet beschouwt:

Dat maakt me vaak razend. Je zou ook niet afgeven op een loodgieter met veel ervaring in het installeren van badkamers! tier ik in mezelf als ik ergens de term ‘enorme slet’ tegenkom en bedenk dat die op mij slaat. Je zou niet sneren over een dierenarts die driehonderd cavia’s het leven heeft gered! Nou, dit is dus hetzelfde! Ik leer al doende! Ik verrijk mijn cv!

Ze probeert immuun te worden voor de term ‘slet’ door deze zo vaak mogelijk in zichzelf te herhalen, zodat het woord haar minder kwetst:

Ik ben een enorme slet! denk ik bij mezelf, op een motiverende manier. Ik ben een Seksavonturierster! Ik ben een Gangster van de Genitaliën! Ik ben een Matennaaister! Ik ben een vriendelijke, edelmoedige, enorme slet en nu ga ik mijn slettenontbijt nuttigen.

Ongemakkelijke seksscènes
Humor en emancipatie gaan hand in hand in het werk van Moran, die toevallig óók uit een rotdorp komt, óók op jonge leeftijd popjournalist werd en óók probeert om het stigma rondom seksueel actieve vrouwen op te heffen, of tenminste ter discussie te stellen. Niet voor niets wordt Bouwpakket van een meisje op de omslag gepromoot met een quote van Lena Dunham – samen met Moran een van de belangrijkste feministes van de huidige generatie.

Girls, de televisieserie die door Dunham werd geschreven, geproduceerd en geregisseerd, zit bomvol ongemakkelijke seksscènes. Waar seks in de meeste series wordt getoond als pure romantiek óf pure lust, laat Dunham zien dat echte seks helemaal niet altijd fantastisch is: haar personages vinden de seks die ze hebben soms totaal niet prettig, en sommigen van hen cijferen zich – uit onzekerheid – zelfs volledig weg voor hun bedpartners. Dunhams (ont)nuchtere blik op seksualiteit is behoorlijk verfrissend én herkenbaar voor veel jongeren, wat blijkt uit het enorme succes van de serie. Moran is duidelijk een feministe van dezelfde generatie: in haar boek wordt ook bepaald geen perfect beeld geschetst van de seksuele ervaringen van jonge vrouwen. Dat blijkt onder meer uit Dolly’s seks met Monsterpik Al, waarbij de puber doodsangsten uitstaat:

Uiteindelijk merk ik dat het werkt als ik niet meer denk aan wat ik denk bij dit staaltje coïteren – namelijk vooral ‘Ik vind dit zorgelijk! Dit moet toch zeker de grootste penis aller tijden zijn! Snel! Bel het Guinness Book of Records!’ – en me meer bezighoud met wat hij denkt. […] Ik zal me later realiseren dat ik, als meisje van zeventien, tijdens deze sekspartij mijn eigen stem niet goed kon horen. Ik had geen idee wat mijn stem überhaupt was.

Niets is zwart-wit
Iedereen ontdekt zijn stem op zijn eigen manier, zeggen Moran en Dunham, en iedereen maakt daarbij fouten. Die mening is weliswaar niet nieuw, maar de manier waarop hij wordt verkondigd wel: Moran en Dunham zetten allebei fictieve personages om hun opvattingen over seksualiteit in de moderne tijd met de wereld te delen. Voor hen is het verhaal voldoende: in tegenstelling tot veel andere schrijvers en televisiemakers houden ze zich beiden ver van een oordeel. Deze frisse denkwijze sluit goed aan bij het huidige tijdbeeld en bij de ideeën van hedendaagse jongeren, die steeds meer twijfelen over voormalige zekerheden. Oók over het ouderwetse romantische beeld van seksualiteit. Want is seks altijd mooi? Hoor je als vrouw je seksuele escapades voor jezelf te houden? Moran laat zien dat ook op het gebied van seksualiteit niets zwart-wit is.

8WEEKLY

‘We willen mensen anti-brainwashen’

Artikel: Interview Laurens Knoop – directeur en oprichter Brainwash Festival

~

Brainwash is het nieuwe festival van Amsterdam voor iedereen die durft te denken. Met ruim 80 bekende en nieuwe sprekers en denkers uit binnen- en buitenland, zoals Alain de Botton, Tim Fransen, Jan Jaap van der Wal, Stine Jensen, Ad Verbrugge en vele anderen, verandert De Nes in een festivalstraat met ruim 70 programma’s over filosofie, wetenschap, toneel en kunst, en ook met comedy, theater, dj’s en livemuziek. Je hoort de oudste ideeën over de toekomst en de nieuwste ideeën over wie we altijd zijn geweest. Directeur en oprichter Laurens Knoop legt uit.

Waar komt de naam van het festival vandaan?
Het is ooit bedoeld als grap: ‘je bent er zelf bij’. Met andere woorden: het festival is bedoeld om mensen uit te dagen, aan het denken te zetten over hun eigen leven en ze inzichten te geven die zo verwarrend zijn, dat ze uit balans raken. Dat is onze manier van brainwashen. Brainwashen heeft natuurlijk de connotatie van een goeroe uit India die in Rolls Royces rondrijdt. Dat vind ik heel leuk, ik heb ook veel bewondering voor hoe ze dat voor elkaar krijgen. Maar de bedoeling is natuurlijk dat we mensen anti-brainwashen. We willen ze geen antwoorden geven, maar betere vragen laten stellen. Mensen zouden zichzelf te pakken moeten nemen.

Is dat nog nodig?
Er is al genoeg verwarring, maar onze missie is en uiteindelijke doelstelling is om mensen na te laten denken over zichzelf en over de ander. Zo kun je meer uit het leven halen. Alle mensen lopen op zekere leeftijd tegen bepaalde vraagstukken aan, en die kun je op allerlei manieren oplossen. Je kunt ze wegstoppen en doen alsof ze er niet zijn. Sommige mensen hebben het natuurtalent om nooit problemen tegen te komen, maar de meeste mensen lopen tegen vraagstukken aan. Hoe ga ik met mijn vrienden om? Hoe zit het met relaties? Ben ik wel geschikt voor een relatie? Welke baan past bij me? Om zulke vragen te beantwoorden, moet je weten wie je zelf bent, wat natuurlijk een van de kernvragen van de filosofie is. Wij nodigen mensen uit om op tijd na te denken, zij het met een grote knipoog. We brengen het heel lichtvoetig.

Wat is uw voornaamste visie?
Wij denken dat er in toenemende mate behoefte is aan heldere inzichten over de manier waarop je je leven inricht. De visie is ook dat er, doordat er heel veel dingen weg zijn gevallen, ruimte is gekomen om nieuwe ideeën te ontwikkelen. Wij zeggen: die nieuwe ideeën hoef je niet te bedenken, want alles is al een keer bedacht. Je kunt beter uit het verleden putten en de ideeën weer opgepoetst terugpresenteren. Onze missie is om met zoveel mogelijk programma’s, waaronder documentaires, boeken, televisieprogramma’s en collegereeksen, mensen te bereiken en ze aan het denken te zetten. Als je maar vaak genoeg helder nadenkt over bepaalde onderwerpen, knap je er van op.

Wat is de kracht van dit festival?
Het festival gaat een wervelwind van inzichten worden. Er zijn heel veel programma’s, met als enige criterium dat het inhoudelijk blijft. Het zijn programma’s die allemaal proberen een bepaalde boodschap over te brengen, om vervolgens de bezoeker er mee te laten doen wat je zelf wilt. We bieden geen antwoord, maar een idee.

Worden er op hogescholen en universiteiten te weinig aandacht aan dit soort onderwerpen besteed?
Ik denk zeker dat universiteit en hogescholen daar veel meer mee kunnen doen. Ik preek natuurlijk voor eigen parochie, maar het is zo schraal wat je op de universiteit leert. Je wordt aan je eigen lot overgelaten, je kunt uit de bocht vliegen of depressief raken. Er is geen persoon op de universiteit die het zal opmerken als je in de collegebanken zit met dergelijke problemen. Het is helemaal niet gericht op het voorbereiden op het leven. Waarom zou je geen vakken erin stoppen die gaan over persoonlijke dilemma’s? Dit festival is echter niet per se filosofie, er is echter een grote uitwaaiering is naar allerlei gebieden.

Denkt u dat u een nieuw type festival heeft aangeboord? Of heeft het ook iets van Lowlands?
Het zal niet nieuw zijn, maar ik denk wel dat we unieke partijen aan elkaar koppelen. Wat ik wil is dat we impact hebben, wat we doen door zoveel mogelijk uit te waaieren over de media. Dat is wel uniek bij ons. We maken veertien televisieprogramma’s op een dag: twaalf talks, een voordracht van Rutger Bregman (De Correspondent) en een Filosofisch Kwintet, wat de dag erna wordt uitgezonden. Als het zo succesvol wordt als ik denk dat het wordt, dan gaan we groeien naar drieduizend á vierduizend man. Ik ben bijvoorbeeld nu al bezig met volgend jaar, dan kunnen we écht iets nieuws maken.

Hoe verhoudt cabaret zich tot dit festival?
Neem bijvoorbeeld Tim Fransen, dat is een filosoof en een cabaretier, briljant en heel grappig. Humor en ernst liggen dicht bij elkaar, ik denk dat het heel erg met elkaar speelt. Jan Jaap van der Wal heeft ook veel diepte. Hij is een gozer die veel missie in zich heeft en nadenkt over het leven.

Wanneer is het festival voor u geslaagd?
Dan moet ik toch in vage termen praten, maar dat is toch vooral als je zoveel mogelijk mensen aan het denken hebt kunnen zetten. Als ik mag kiezen tussen leuk, lachen, DJ’s en zuipen, of verwarrend, vervelend, irriterend, dan kies ik voor het laatste. Festivals die draaien om de eerste trefwoorden zijn er genoeg van. Wij willen mensen inspireren, zodat ze meerdere perspectieven kunnen innemen ten opzichte van een bepaald onderwerp. 

Brainwash vindt plaats op 25 oktober op de Nes, Amsterdam

Boeken / Fictie

Kan iedereen schilderen?

recensie: Emma Curvers - Iedereen kan schilderen

Hans Kostons, eigenaar van een succesvol Zuid-Limburgs bedrijf in zelfsluitende ladesystemen, lijdt aan depressies, psychoses, koopziekte, hypochondrie, vernielzucht en suïcidale neigingen. Hij heeft een vrouw en twee dochters. Deze drie gezinsleden lijden aan Hans.

Emma Curvers (1985) groeide op in Zuid-Limburg, studeerde filosofie en is hoofdredacteur van filmplatform Cineville. In haar debuutroman Iedereen kan schilderen verwerkt ze de moeizame relatie met haar vader die in werkelijkheid inmiddels met haar gebroken heeft.

Diagnoses
In Iedereen kan schilderen probeert de twintigjarige Iris Kostons vrede te vinden met een gezinsleven waarin haar vader álle aandacht opeist. Zelf neigt ze naar depressiviteit en herkent ze veel van haar vader in zichzelf. Moeder Elsbeth treedt de situatie tegemoet met een achteloosheid die veel weg heeft van levensmoeheid. Iris’ zus Mia heeft zich met haar rebelse attitude nog het meest ontworsteld aan de ziekte ‘Hans’, maar lijdt dan weer aan hypochondrie. Tussen al deze besognes door proberen ze zich een weg te vinden in alledaagse gezinssituaties zoals de feestdagen, wat vaak lijkt te slagen maar uiteindelijk meestal jammerlijk mislukt.

De vele ziektes beperkten zich overigens niet tot de gezinssfeer. In het hart van de roman staat een twee pagina’s beslaande stamboom met onder elk familielid de psychische kwalen waar hij of zij aan lijdt – voor zover dat bekend is, want familiebreed wordt geleden aan “verzwijgzaamheid”.

Kan iedereen schilderen?
De hele roman speelt zich thuis in Zuid-Limburg of bij de psycholoog af, met uitzondering van een incidenteel uitje. Deze vernauwing van tijd en ruimte in het verhaal draagt bijzonder bij aan de beklemming die niet alleen Iris, maar ook de lezer ervaart. Beiden gaan aan het malen; betekent erfelijkheid onvermijdelijkheid? Elk verhaal heeft meerdere kanten; is het gezegd dat Hans’ versie minder waard is omdat die onbegrijpelijk is? Hans schildert zonsondergangen met Ravensburgers eenvoudige schildertechniek ‘Schilderen op nummer – iedereen kan schilderen’. Het is duidelijk dat je daarmee geen kunst maakt, maar het valt niet te ontkennen dat Hans schildert; heeft hij het bij het verkeerde eind als hij de wereld op dezelfde systematische manier uiteenrafelt en weer in elkaar zet?

Anderzijds doet de vernauwing afbreuk aan de roman omdat hij het verhaal nogal isoleert – alsof Curvers verder niets te vertellen heeft. Deze tunnelvisie zie je ook terug in het taalgebruik; Curvers herhaalt zich en gebruikt veel dezelfde woorden in plaats van synoniemen – een kwaal waar veel jonge schrijvers aan lijden – waardoor de vertelling soms wat monotoon is.

Therapie

Met Iedereen kan schilderen doet Curvers een dappere poging haar vader van zich af te schrijven. In interviews geeft ze ook aan dat het schrijven op deze manier gewerkt heeft. Dat doet ze niet zonder humor; Hans’ psychoses zorgen voor komische situaties. Maar echt ver gaan de mondhoeken niet omhoog. Curvers lijkt in haar debuut nog te veel bezig met het psychologische aspect van het van zich af schrijven en te weinig met het schrijven van een roman. Hopelijk weet ze de balans daartussen in haar volgende roman beter te vinden.

Film / Achtergrond
special: Bad Words

Vuilbekkende spellingskampioen

Ruwe bolster, blanke pit. De vuilbekkende hoofdpersoon uit de zwarte komedie Bad Words is eigenlijk een hele lieve man.

Guy Trilby is veertig jaar oud en doet graag mee aan spellingswedstrijden voor kinderen. Door een fout in de reglementen – Guy heeft nooit groep 8 afgemaakt – neemt hij het als volwassenen op tegen kinderen van 11 jaar. Zijn doel is om de finale van de landelijke spellingswedstrijd te winnen. De reden van dit ongewone gedrag: iets met Freud en Oedipus.

~

Bad Words draait om één langgerekte grap die bijna tot het einde toe werkt. Namelijk dat je tegen kinderen aardig moet zijn. Trilby is dat niet. Tijdens de wedstrijden schakelt hij de ene na de andere mededinger uit door ze tot op het bot te beledigen. Grappen over overgewicht of het eerste menstruatiebloed worden niet geschuwd. Een nare moeder krijgt te horen dat haar vagina net ‘een uitgelubberde zweetsok’ is.

Geleerde lessen
Regisseur en hoofdrolspeler Jason Bateman maakte als kind ooit zijn debuut in de tv-serie Het kleine huis op de prairie. Zoveel jeugdige zoetigheid vraagt natuurlijk om een cynische afrekening. Bateman stapelt politiek incorrecte grap op grap. Maar uiteindelijk is hoofdpersoon Trilby ook maar een eenzame man met een jeugdtrauma. Hij raakt bevriend met een jeugdig spellingwonder. En begint een moeizame relatie met een journaliste die hem volgt.

Het is jammer dat Bad Words niet tot het einde duister durft te blijven. Ook Bateman buigt voor de wetten van Hollywood. Dus zijn er ondanks alle vuilbekkerij uiteindelijk toch nog geleerde lessen en morele boodschappen. En daarmee wordt al het ongemak weer glad gestreken.

Muziek / Album

Een geolied album

recensie: Lucky Peterson - The Son of a Bluesman

Lucky Peterson debuteerde als jongeling in de jaren zeventig. Als zoon van clubeigenaar James Peterson was een stap naar de muziek niet zo moeilijk. Als albumopener zingt Peterson het titelnummer om dat te onderbouwen.

Dat het album The Son of a Bluesman niet alleen onvervalste blues bevat, wordt al snel duidelijk als na de blues van het eerste nummer direct koers wordt gezet naar de soul en funk. ‘Funky Broadway’ is een oud Wilson Picket-nummer dat door Peterson vakkundig wordt voorzien van een fijn funky jasje waar de soul doorheen schijnt.

Misschien wel zijn beste
Lucky Peterson laat op dit album, dat misschien wel zijn beste plaat is sinds het uit 1990 stammende Triple Play, horen dat we met deze gitarist, organist en vocalist nog rekening dienen te houden. De kwaliteit van de songs, de uitvoering en de productie zijn van een uitermate hoog niveau.

Peterson laat ons genieten van een zestal composities van zijn eigen hand of waar hij mede componist is. De overige vijf zijn zorgvuldig geselecteerde songs van anderen, die door Peterson een interpretatie ondergaan die het album tot een geheel smeden. Toch horen we de gitarist Peterson een graantje meepikken van de vele stijlen. Op het heerlijke, door hemzelf geschreven ‘Nana Jarnell’ zou ook een Carlos Santana zijn tanden stuk kunnen bijten.

Andere signatuur 
De grommende Peterson klinkt als een leeuw in het Bobby ‘Blue’ Band-nummer ‘Boogie-Woogie Blues Joint Party’, dat weer een onmiskenbare terugkeer is naar de blues van het openingsnummer. Het door Peterson, in samenwerking met Tim Waites, geschreven ‘I’m Still Here’ neemt als titel een bijzondere plaats in op het album. Het boogiewoogienummer met blues-inslag, dat we in het midden van het album tegenkomen, is van een heel andere signatuur dan het nummer met dezelfde titel dat het album afsluit. Deze hekkensluiter is een echte gospel, geschreven door Dorinda Clark-Cole, en maakt maar eens duidelijk dat Lucky Peterson ook daar zijn hand niet voor omdraait. Ondanks de mengeling van stijlen, of juist daarom luistert The Son of a Bluesman als een uitstekend geolied album.