Boeken / Achtergrond
special: Brainwash, het eerste denkfestival in Amsterdam

De vrolijke filosofie

Het is zaterdagmiddag 25 oktober in de Amsterdamse Nes. Het prachtige glazen NRC-gebouw, de intieme theaters, de bars en de pizzeria’s, alles is in gereedheid voor Brainwash, het eerste echte Nederlandse denkfestival. Want filosoferen is een feest voor de geest.

Jan Jaap van der Wal

Jan Jaap van der Wal

Iedereen die nog ergens in de waan verkeerde dat Denken met de grote D een bezigheid is voor stoffige geleerden of somberaars, wordt onmiddellijk uit de droom geholpen. Please awaken: thinking is fashionable!

In het programmaboekje staan Alain de Botton en andere grote namen uit The School of life de filosofische school die zich richt op het leven van alledag – gebroederlijk naast cabaretier Jan Jaap van der Wal. Onze diepzinnige BN’er Stine Jensen, filosofe en tv-presentatrice van onder meer Dus ik ben, bundelt haar krachten met Spinvis en er zijn veel nationale en internationale denksterren. Thinking with the stars vandaag dus. Ze zijn er allemaal: van Frédéric Lenoir tot Markus Gabriel. De Comedy Explosion doet de Nes schudden op zijn grondvesten. Ook vrijwel de voltallige redactie van het Filosofie Magazine is van de partij. Het programma ziet er zo veelbelovend uit, dat je bijna last krijgt van keuzestress.

Filosofie is tegenwoordig echt de vrolijkste academische discipline. Misschien komt het omdat ze nooit echt een wetenschap heeft willen zijn, en zich daardoor onttrekt aan alle knellende kaders en wetten van meten en weten, die de vrije geest gevangen houden. Vrolijk betekent zeker niet minder diepzinnig, maar wel toegankelijker. Dat blijkt ook uit de samenstelling van het publiek: even rondneuzen leert dat er mensen zijn van alle leeftijden. Ook kinderen!

Eric Kaplan

Eric Kaplan

Bestaat de Kerstman toch?

Het belangrijkste inzicht dat Brainwash brengt, is dat de filosofie zich heeft durven aanpassen aan de snelheid van de eenentwintigste eeuw, zonder oppervlakkiger te worden. In de grote Expo-zaal van De Brakke Grond staat Jan Jaap van der Wal klaar om de Dus-ik-ben Power Talks te presenteren. Vijf denkers hebben slechts twaalf minuten de tijd om hun verhaal te vertellen. Het concept doet denken aan de populaire TED-talks. Van der Wal vertelt dat alles vandaag draait om de filosofische vraag die ons allemaal bezighoudt: hoe moet ik leven? Van der Wal: ‘Enne… als u denkt: “dit zou wel eens een grap kunnen zijn”, dan staat het zelfs vrij om te lachen!’

De Amerikaanse filosoof en tekstschrijver Eric Kaplan vertelt in zijn Power Talk een verhaal over God, the soul and the self. Dit alles naar aanleiding van zijn plotselinge twijfel aan de vooronderstelling dat de Kerstman niet bestaat. De moeder van het vriendje van zijn zoon verbood het haar kind met Kaplans zoontje mee te gaan naar de dierentuin. De reden: Kaplans zoon was een ongelovige. Hij geloofde niet meer in de Kerstman en zou haar kind kunnen besmetten met goddeloze gedachten. Kaplan: ‘Ik dacht: “Hé, dat is raar. De Kerstman bestaat niet. Mijn zoon bestaat wél. Maar zij bewaart liever de illusie!’

Naar aanleiding van dit voorval wordt Kaplan opgeslokt door ontologische twijfel over het bestaan van de Kerstman. Hoe zit het dan met al het andere waarneembare, de realiteit en illusies? En welke rol spelen onze hersenen? Zijn verhaal had zeker niet misstaan in een neurofilosofische verhandeling, maar tegelijkertijd kun je er een cabaretvoorstelling mee vullen. Al discussiërend met zichzelf, stellingen aannemend en weer verwerpend, komt hij tot grote inzichten. Dat is filosofie. En dankzij zijn droogkomische toon en de voorbeelden die hij aanhaalt – ‘het hoeft niet moeilijk te zijn om een genie te worden; Beethoven kon het ook met zijn “tatatataa”‘ – neemt het publiek Jan Jaap van der Wals advies af en toe eens te lachen graag ter harte.

De Nobelprijs voor de Vrede?

Er is ook een hele inspirerende Power Talk van Roman Krznaric. Hij schreef het boek Empathy. Krznaric zou daarvoor best wel eens de Nobelprijs voor de Vrede mogen krijgen. Want hoeveel mooier zou de wereld kunnen zijn als we allemaal het empathische vermogen dat we van de natuur hebben meegekregen, ook echt op grote schaal zouden inzetten? Hij noemt het ontroerende project Hello Peace, waarbij Israëli’s met een willekeurige Palestijn konden bellen. Want het is goed om ‘Uzelve te kennen’, maar nog beter als je daarnaast ook even in de schoenen van de vijand of de ander durft te staan. Dan blijkt alles minder zwart-wit.

Dat zwart-witdenken werd letterlijk onderuitgehaald in een experiment waarbij leden van de Ku Klux Clan verplicht moesten samenwerken met Afro-Amerikanen. Alle vooroordelen verdwenen wederzijds als sneeuw voor de zon. Maar het geeft toch te denken: in hoeverre is het mogelijk om empathie te blijven tonen in een wereld die anderzijds geregeerd wordt door conflict? Want conflict lijkt soms onvermijdelijk. Obama had misschien de president van de vrede willen worden, maar zag zich toch gedwongen ten strijde te trekken tegen IS. We kunnen ons allemaal inleven in films als Paradise Now, waarin we in de schoenen mogen staan van moslimterroristen, maar ondanks de empathie die je kunt voelen lijken confrontaties in het echte leven soms onvermijdelijk. Of toch niet?

Door het veelbelovende programma krijg je bijna last van keuzestress

Door het veelbelovende programma krijg je bijna last van keuzestress

Het Schone in filosofen

Er is nog veel meer. Zo zijn er ook optredens waarin we nog verder de diepte ingaan en die veel langer duren dan twaalf minuten. In de Rode Zaal staat publieksfilosoof en schrijver Frank Meester klaar. Zijn stelling: vrouwen mogen wel eens wat ijdeler zijn. Ze zouden wat meer mogen bluffen en daarbij een voorbeeld kunnen nemen aan mannen, die dat al lang doen. Via allerlei kleine anekdotes en grappige voorbeelden komt Meester tot zijn conclusie. De ideeën van Derrida blijken prima in te passen in zijn betoog, zoals veel andere denkers op het Brainwash Festival hun hedendaagse problemen ook aanpakken met de theorieën van de oude wijzen in het achterhoofd.

Wie in de Rode Zaal bij Frank Meester even zijn blik over het podium laat glijden, kan overigens ook tot geheel nieuw voer voor filosofen komen. Meester wordt omringd door portretten van wijsgeren van de Oudheid tot nu. Vergelijk even de beeltenis van Epicurus of Erasmus met de eenentwintigste-eeuwse Meester en je komt tot een verrassend inzicht: ze worden steeds knapper! Die oude denkers konden prachtige ideeën formuleren over het Schone, zelf waren ze echter zeker geen esthetische hoogstandjes. Maar zie hier Frank Meester: het verbluffende resultaat van een lange filosofenevolutie. Het levende bewijs dat niet alleen het denken, maar ook het Schone zelf zich onder filosofen geëvolueerd heeft.

Op tv

En dan kun je op het Brainwash Festival ook nog eens aan den lijve ervaren hoe het voelt om bij de opnames van een televisieprogramma te zijn. Clairy Polak en Ad Verbrugge presenteren de nieuwe aflevering van Het filosofisch kwintet, die vrijdag 31 oktober werd uitgezonden. Met experts in politiek, economie en filosofie bespreken ze het controversiële boek Kapitaal in de eenentwintigste eeuw van de Fransman Thomas Piketty. Het vuistdikke werk ligt enigszins dreigend op tafel. Maar dit filosofische kwintet vertaalt alle ideeën naar ons eigen leven en de Nederlandse maatschappij. Alle onderonsjes tussen Polak en het publiek die off the record plaatsvinden, maken zelfs dit serieuze deel van de dag af en toe cabaretesk. Verder kan alleen al het feit dat je je in een tv-programma bevindt, uitnodigen tot diepe bespiegelingen over hoe het nu voelt om in het ‘echte’ leven tegelijk onderdeel te zijn van het ‘onechte’ leven van de tweedimensionale televisiewereld. Hoe heet dat met een duur woord? Hyperrealiteit?

Deze editie gemist, maar volgend jaar een meet & greet met Stine Jensen!

Deze editie gemist, maar volgend jaar een meet & greet met Stine Jensen!

Wijsgeer in het ziekenfonds
Na deze dag, die genoeg hersenspinsels oplevert om nog uren door te denken tijdens het afwassen, tijdens lange treinreizen of boswandelingen van vele kilometers, zijn er enkele conclusies mogelijk. Een paar bezoekjes aan de wijsgeer zouden verplicht opgenomen moeten worden in het basispakket van iedere zorgverzekering. Filosofie heeft een uitermate helende werking op de ziel. Nietzsche of Freud? Misschien toch liever Nietzsche.

En nogmaals, filosofie is de vrolijkste universitaire discipline die we hebben. Een humordeskundige zei ooit: ‘Zelfspot is de hoogste vorm van humor’. En de eerste (bijna)-wetenschap die zelfspot durft te hebben, die was en blijft paradoxaal genoeg een über-wetenschap. Ooit had ze het eerste woord, misschien heeft ze ook het laatste. We zijn hoog geweest, hoger dan de sterren, dieper dan de Oudheid, op de top van ons denken. God en de Kerstman lachen zich kapot.

Maar volgend jaar misschien liever twee dagen Brainwash. Of drie. Jonge mensen, oude mensen, kinderen: allemaal in een tentje op de camping tot diep in de nacht filosoferen en feesten, met op de achtergrond een paar muzikale goeroes. Of, zoals de organisatie van plan is, naar een locatie met een grotere capaciteit. Want toch een punt van kritiek: er was zoveel te zien op deze ene dag, er waren zoveel impressies en indrukken en de rijen voor de zalen waren af en toe zo lang, dat je halverwege soms te horen kreeg dat de zaal al tot de nok toe gevuld was. Maar wat te doen als je je favoriete BN’er Stine Jensen niet in het echt hebt kunnen zien, of haar niet even heel stiekem hebt kunnen aanraken in het voorbijgaan? Volgend jaar met een slaapzak voor de zaal? Of toch liever een dag extra uittrekken? In ieder geval: Stine, volgend jaar tijdens Thinking with the stars een meet & greet!

Brainwash Festival • 25 oktober 2014, Amsterdam

Kunst / Expo binnenland

Overgeven aan de esthetiek

recensie: Michel Auder en Christian Friedrich - Large as Life en On Something New/Dirt in a Hole

.

Met de twee solotentoonstellingen van Christian Friedrich en Michel Auder presenteert het toonaangevende museum voor hedendaagse kunst De Hallen Haarlem twee uiteenlopende kunstenaars die beiden de schijnbaar alledaagse gebeurtenissen uit hun eigen leven als vertrekpunt nemen voor de kunst.

Vatten van de tijd

Michel Auder, Keeping Busy, 1969.

Michel Auder, Keeping Busy, 1969.

Op de bovenverdieping van de Vleeshal zink je aangenaam weg in een van de bioscoopstoelen en word je door de wekelijks afwisselende films van Michel Auder (1945) meegezogen in zijn registratie van het kunstenaarscircuit waarin hij heeft vertoefd. Eén van zijn oudere werken, Keeping Busy (1969), is een fascinerende weergave van de scene rond Andy Warhol en diens muzen, waartoe ook Auders toenmalige vrouw Viva behoorde. Het werk heeft een bijna hypnotiserende werking door het eindeloos voortkabbelende verhaal, een kenmerkend aspect van Auders werkwijze. Bij het volgen van zijn oeuvre tot aan vandaag de dag, groeit de indruk dat zijn films meer zijn dan het eenvoudigweg vastleggen van zijn omgeving. Menig bezoeker zal zichzelf herkennen in Auders pogingen om het hardnekkige verstrijken van de tijd te vangen. In die zin sluit zijn werk naadloos aan bij de huidige tendens van het voortdurend vastleggen van alle momenten in het leven. Deze koppeling tussen de samenleving en zijn kunst zorgt voor de herkenbaarheid van zijn stijl, wat nog wordt versterkt door zijn recentelijke overstap van de videocamera naar de iPhone als medium.

Prikkelend hoogtepunt

Christian Friedrich, The Stone That The Builder Rejected Twice, 2008-2014.

Christian Friedrich, The Stone That The Builder Rejected Twice, 2008-2014.

De eerste solotentoonstelling van de Duitse kunstenaar Christian Friedrich (1977), getiteld On Something New / Dirt in a Hole, bevat divers en contrastrijk werk. De afwisseling in thema’s en materialen zorgt ervoor dat de samenhang tussen de kunstwerken niet altijd duidelijk is. Gelukkig kan de bezoeker zich laven aan hoogtepunten als de zaalvullende installatie The Stone That The Builder Rejected Twice (2008-2014), het meest tot de verbeelding sprekende werk van de expositie. Op drie schermen is vanaf verschillende perspectieven het lichtelijk schokkende beeld te zien van de kunstenaar die zichzelf in zijn atelier aan een touw heeft opgehangen. De vervreemding treedt echter pas echt in werking met de binnenkomst van een onschuldig ogende jongeman met goudblonde lokken, die zich ontpopt tot een gepassioneerde aanbidder. Voor de ogen van de bezoeker ontrolt zich vervolgens een tafereel dat het midden houdt tussen een flirterig spel en een mysterieus ritueel. Ondanks de aanvankelijke schrik en het onbegrip die onvermijdelijk door het werk worden veroorzaakt, boeit de film mateloos en is hij van een schrikbarende schoonheid. Het is een werk dat eigenhandig de verder wat moeilijk te doorgronden tentoonstelling naar een hoger niveau tilt.

Het is vrijwel onmogelijk om het tentoongestelde werk van Auder en Friedrich in één bezoek in je op te nemen. De overvloed aan beelden dreigt de toeschouwer te verlammen, waardoor het soms moeilijk is om betekenis te geven aan de kunst. Wellicht moet men niet alles wat er te zien is willen begrijpen. Derhalve is een bezoek aan De Hallen in zekere zin een oefening in het loslaten van de aandrang tot interpreteren. Beide solo-exposities eisen van de bezoeker enige overgave en een wil om jezelf onder te dompelen in de esthetiek van de tentoongestelde werken.

Boeken / Achtergrond
special:

Literaire waanzin – Millás in Madrid

.

Het begon met de dood van een vogel. In El desorden de tu nombre (Juan José Millás, 1989) sterft de parkiet van de hoofdpersoon een onfortuinlijke dood.

Dat zit zo. Julio lijdt aan akoestische hallucinaties: hij hoort de melodie van de ‘Internationale’ op concertvolume in zijn hoofd. Hij gaat naar een psychoanalist en na zijn sessies ontmoet hij de lieftallige Laura. Wanneer Julio voor het eerst met haar in bed duikt, begint zijn parkiet plots de gewraakte ‘Internationale’ te fluiten. Daarop staat Julio op, pakt de vogel beet, en knijpt hem dood. Laura blijft achter in bed. Als ze vraagt wat er met de vogel is, antwoordt Julio vlakuit: ‘Een hartaanval. Hij is gestorven aan een hartaanval.’

Op dat moment begon het, mijn obsessie met Millás. Om de schrijver zelf te parafraseren: ik heb nooit begrepen waarom mensen katten houden als ze ook obsessies kunnen nemen. Na het voorval met de vogel in de nacht, werd het zwart-komische werk van Millás een van mijn dierbaarste obsessies: na El desorden de tu nombre las ik even hallucinogene romans als Tonto, muerto, bastardo e invisible (1995), El orden alfabético (1998) en El mundo (2007).

Wat mij vooral aantrok in Millás’ werk is het element van waanzin dat in zijn hele oeuvre terug te vinden is. Zijn personages staan vaak op gespannen voet met hun samenleving, omdat ze de realiteit niet zonder meer aanvaarden. Zoals een van zijn hoofdpersonen vraagt: waarom is iedereen toch zo geobsedeerd door de realiteit, terwijl irreële dingen evengoed bestaan? Deze levensvisie vormt de basis van hun obsessies en wanen, maar ook van hun eigenheid en gevoel voor humor.

Millás ontneemt de directe werkelijkheid haar gewicht. Zijn verhalen toonden me dat we niet onlosmakelijk met de wereld verbonden hoeven te zijn. Dat we op momenten van crises aan haar dwang kunnen ontsnappen door haar nét even wat minder serieus te nemen. Zoals de Indigo Girls zingen in hun enige, onterecht vergeten hit: “And the best thing that you ever did for me, was to help me take my life less seriously – it’s only life after all.”

Uiteindelijk leidde mijn Millás-obsessie me naar de straten van ‘zijn’ Madrid. Rond de Calle Canillas, waar de schrijver opgroeide, zocht ik sporen van zijn ongelukkige jeugd. Die vond ik niet. Maar lopend door de hete, overvolle straten begreep ik wel waarom een jongen die hier opgroeide, in een broodarm gezin in de beklemmende Franco-jaren, zijn werk weidde aan alles wat ons kan bevrijden van werkelijkheidsdwang: een obsessieve verbeelding, inktzwarte humor, en literaire waanzin.

Boeken / Fictie

De thema’s van een geknakt leven

recensie: Gajto Gazdanov (vert. Arie van der Ent) - Nachtwegen

Van de vorig jaar herontdekte Gajto Gazdanov is een nieuwe roman vertaald: Nachtwegen. Het verhaal van een taxichauffeur in nachtelijk Parijs.

Eind vorig jaar kwamen uitgeverijen Cossee en Lebowski erachter dat ze na recente successen als John Williams en Hans Fallada beiden de roman Het fantoom van Alexander Wolf van de bijna totaal onbekende Gajto Gazdanov aan het vertalen waren. In een niet zo vaak geziene daad van vriendschap besloten de twee uitgeefhuizen het boek samen uit te geven. Het fantoom werd het zoveelste succesvol ‘herontdekte’ boek, Wereldbibliotheek herdrukte snel een ander werk van de schrijver dat ze in hun magazijnen terugvonden (Een avond bij Claire) en nu is van Cossee en Lebowski Nachtwegen verschenen.

Gajto Gazdanov, die net als zijn landgenoot Vladimir Nabokov een tijdlang in Parijs gewoond heeft, was een tijdlang de bekendste en meest geroemde Rus in het buitenland – beroemder dan Nabokov, bijvoorbeeld. Maar de geschiedenis heeft dat oordeel omgedraaid en Gazdanov verdween tussen de pagina’s van de geschiedenisboeken, tot hij onlangs een internationale comeback maakte.

Nooit gebeurde dingen

En dan is er nu dus zijn derde roman in vertaling, Nachtwegen. De mot op de voorkant van het boek is een wat lomp beeld voor het verhaal dat Gazdanov in zwierend proza gevat heeft. Zijn lange, melancholische zinnen meanderen over de pagina en brengen de lezer (natuurlijk ook met dank aan Arie van der Ent, die het Russisch naar perfect leesbaar Nederlands heeft vertaald) in eenzelfde soort bui als zijn eerder vertaalde romans. Hier is zijn hoofdpersoon, een taxichauffeur in nachtelijk Parijs, aan het begin van het boek dromend, mijmerend:

En de gewoonte opereren met voorstelbare, door een reeks toevalligheden nooit gebeurde dingen, maakte deze mogelijkheden voor mij reëler dan wanneer ze daadwerkelijk gebeurd zouden zijn; en ze hadden allemaal een bijzondere verleidelijkheid die andere dingen ontbeerden.

Het is niet de eerste, noch de laatste, maar een van de meest krachtige zinnen waarin Gazdanov zijn thema’s uiteenzet: toeval, verbeeldingskracht, werkelijkheid, sensualiteit, vluchtigheid. Het zijn de thema’s van een gebroken, geknakt leven.

Boom zonder wortels

Nachtwegen wordt door deze thema’s gekenmerkt, niet zozeer door een zorgvuldig uitgezette plot. We komen van alles te weten over de mensen die de taxichauffeur tegenkomt, zowel in Parijs als in zijn vroegere leven in Rusland. Net als in Gazdanovs eerdere romans speelt de revolutie van 1917 en de daaropvolgende burgeroorlog een belangrijke, zelfs een levensveranderende rol.

Nu Gazdanovs vroeger zo gewaarde oeuvre breder beschikbaar raakt in het Nederlands, kunnen we een beter inzicht krijgen in de psyche van deze Exil-auteur. Hoe groeien bomen wanneer hun wortels gerooid zijn? Uit Het fantoom van Alexander Wolf en Een avond bij Claire bleek al dat dat een moeilijk proces is, en uit Nachtwegen blijkt dat nog weer eens. Ditmaal verwerkte Gazdanov zijn ervaringen niet in een dicht gecomponeerde roman, maar schilderde hij een melancholisch beeld van een ontwortelde Rus.

Muziek / Achtergrond
special: Literature & Music

Preview Crossing Border 2014

.

Van 13 tot en met 16 november is in Den Haag weer een bonte mix van literatuur en muziek te bewonderen op het Crossing Border Festival. 8WEEKLY maakt alvast een voorselectie van de bands en artiesten die je niet mag missen in de Hofstad.

Vashti Bunyan is zo’n folkzangeres die na een tijd in de obscuriteit te hebben gedoold, nu weer in de schijnwerpers staat. Zij was in de jaren zestig en zeventig actief en maakte toen de cultplaat Just Another Diamond Day, die al snel uit de roulatie verdween. Bunyan werd later echter terecht weer geëerd als een boegbeeld van de nieuwe freakfolk-beweging. De oude singer-songwriter zal een optreden geven dat intiem en kwetsbaar belooft te worden, zoals haar beste muziek.

Eigentijdser zangtalent wordt op het festival vertegenwoordigd in de vorm van Sharon van Etten, die recentelijk het gelauwerde album Are We There heeft afgeleverd en daar uitvoerig over heeft gesproken in een interview met 8WEEKLY. Een andere veelbelovende zangeres is Courtney Barnett. Deze Australische werd al een tijdje gehypet op Pitchfork, en was vorig jaar nog te zien op Primavera Sound in Barcelona. Haar muziek is een vrolijke mix van aanstekelijke deuntjes met een komisch ironische ondertoon. Haar teksten zijn gevat en persoonlijk, zoals op het heerlijke ‘Avant Gardener’.

Oudgedienden van niveau zijn ook op het festival te vinden. Jeff Tweedy van Wilco treedt op met zijn zoon in de band Tweedy. Thurston Moore heeft ook een nieuwe artrock-formatie gevormd, die wordt aangevuld door zijn oude Sonic Youth-kompaan Steve Shelley. Naast muziek biedt het festival een breed scala aan schrijvers en dichters, zoals Ian Mcewan, Tom Lanoye en Gary Shteyngart. Bekijk hier het complete programma alvast, en houd 8WEEKLY in de gaten voor een exclusief festivalverslag!

Muziek / Album

Prachtig burgerlijk

recensie: Broeder Dieleman - Gloria

Popmuziek is volwassen geworden. Huiselijkheid is dan wel absoluut niet seks, drugs en rock ’n roll, maar is getuige een album als Gloria van Broeder Dieleman wel een legitiem poponderwerp. Dielemans tekst en muziek zitten dicht op de huid van de luisteraar, waardoor beide aan zeggingskracht winnen.

Zeeuws-Vlaams


Broeder Dieleman zingt in een Zeeuws-Vlaams dialect dat voor de meeste luisteraars waarschijnlijk goed verstaanbaar is. Nederlandstalige singer-songwriters klinken al snel intiemer dan Engelstalige, en met dialect klinkt dat nog intiemer, nog persoonlijker. Ga maar na: veel dialectsprekers gaan van Nederlands over op hun streektaal als ze emotioneel worden.

Dielemans muziek doet geregeld denken aan dat van de Amerikaan Bonnie ‘Prince’ Billy; denk bijvoorbeeld aan de lichtelijk valse koorzang in ‘Kauwtje’ (en leg daar eens Billy’s ‘Nomadic Revery (All Around)’ naast). Andere namen die als referentiekader kunnen dienen: de Canadees Leonard Cohen, en in het intense ‘Adriana’ ook de Australiër Nick Cave. Gelukkig worden de nummers nooit pastiches op het werk van Engelstalige voorbeelden; de valkuil van Amerikaans klinkende country- of blues-schema’s voorzien van een dialecttekst wordt gelukkig vermeden. Bovendien klinkt de muziek ook eerder intiem en huiselijk dan internationaal georiënteerd. Door de liedjes ook (bijna) geheel akoestisch te houden en geregeld op niet veel meer dan alleen een piano te vertrouwen, komt ook de muziek erg dichtbij.

Berusting

en beklemming


De behandelde thema’s op Gloria zijn niet heel gebruikelijk in de popmuziek: het gezinsleven, de natuur, in een gesloten gemeenschap leven, alsook religie. Wat dat laatste betreft: Spinoza zou het instrumentale pianonummer ‘In Excelsis Deo’ geweldig hebben gevonden. De vogelgeluiden die tijdens het nummer klinken, zouden een prachtig bewijs zijn voor diens opvattingen dat de natuur God is. Eenzelfde berusting spreekt uit ‘Voor Janna en Lieve’, een liedje voor Dielemans kinderen. Het refrein is kort, maar krachtig: ‘Fuck de haters’. Zolang je dat in je oren knoopt, komt het wel goed met je, is de strekking van het nummer.

In het prijsnummer van Gloria tref je echter geen berusting aan, maar beklemming. Het aangrijpende ‘Adriana’ gaat over Dielemans grootmoeder, die in een besloten omgeving leefde. Die wereld wordt trefzeker neergezet: ‘Ik heb een tafel, een bed, de stoel bie het raam’. Daarop volgt de sleutelregel van het nummer: ‘Doar buuten is buutenste duusternis’. De woorden ‘buuten’ en ‘duusternis’ assoneren bovendien, waardoor nog sterker de suggestie wordt gewekt dat ‘het buiten’ en ‘de duisternis’ één en hetzelfde zijn. Terwijl de tekst prachtig ingehouden is, wordt muzikaal naar een aantal kakofonische uitbarstingen gewerkt. De spanningsboog in het nummer illustreert de onderhuidse spanning in de tekst op intense wijze.

Het is enerzijds een beetje jammer dat Gloria niet wat meer nummers als ‘Adriana’ kent, en dat Dieleman niet vaker met een spanningsboog werkt, maar anderzijds is de berusting die uit het album spreekt niet alleen mooi, maar ook onthaastend. Broeder Dieleman heeft een prachtig burgerlijk album gemaakt. Niet zelden roept Dieleman dan ook de associatie op met een bekende versregel van Rainer Maria Rilke: ‘Hiersein ist herrlich.’

 

Boeken / Fictie

Ziek van verliefdheid

recensie: Hanna Bervoets - Efter

Met haar nieuwe roman Efter levert Hanna Bervoets opnieuw een absurd verhaal af waarin dood en destructie een grote rol spelen. Dit keer is het de liefde die de mensheid langzaam dreigt te verwoesten.

Hanna Bervoets wordt vaak geroemd om haar originaliteit en met haar nieuwe roman laat ze opnieuw zien hoe terecht dat is. Efter is een verhaal over verliefdheid, maar verwacht van Bervoets geen zoetsappig liefdesverhaal. Het boek speelt zich af in de nabije toekomst, een tijd waarin verliefdheid beter bekend staat als LAD: Love Addiction Disorder. Een ernstige psychische stoornis met symptomen als ‘aanhoudende hunkering, stemmingswisselingen, verstoorde realiteitsbeleving, obsessief compulsieve gedachten en/of handelingen en ontwenningsverschijnselen’.

Geloofwaardig toekomstbeeld
Om LAD te bestrijden wordt een nieuw medicijn ontwikkeld, genaamd Efter. Dat klinkt misschien overdreven, maar wanneer je eenmaal aan het lezen bent is het volstrekt geloofwaardig. De wetenschappers in de roman vergelijken verliefdheid met andere stoornissen en verslavingen waar ook medicijnen voor ontwikkeld zijn, zoals ADHD en depressie; het zijn immers allemaal gedragsstoornissen die het functioneren kunnen beïnvloeden. Voeg daar het academische taalgebruik aan toe dat Bervoets hier en daar over het verhaal uitstrooit, en het wordt bijna moeilijk om vol te houden dat verliefdheid géén ziekte is:

En zoals we zojuist hebben gezien, zijn bij gokverslaafden en LAD-patiënten dezelfde hersengebieden actief. Zowel in de gyrus cingularis als in de striatum ventrale zien we een piek. Dat betekent dat deze twee typen verslaving uit hetzelfde dopaminecircuit tappen.

Naarmate het verhaal vordert nemen de absurditeiten toe. Gelukkig heeft Bervoets het talent om het bizarre geloofwaardig en aangrijpend te maken. Dat begint al met de opzet van het tijdsbeeld van het verhaal. Het is zoals het heden, maar nu zijn alle moderne technologieën nog net een stapje verder. Zo hebben de personages vernieuwde communicatiemiddelen zoals een Seos en een Toad, en kunnen ze elkaar volgen door online meeks te plaatsen. Er wordt nergens expliciet uitgelegd wat deze moderniteiten zijn, ze zijn er gewoon, en juist dat maakt het acceptabel. Daarbij is het voor de lezer een uitdagende opgave om een precieze voorstelling te maken van deze objecten en hun toepassingen.

Kluwen van verhaallijnen
Er komen negen personages aan bod in de roman die allen op de een of andere manier met het medicijn Efter maken krijgen. In de eerste paar pagina’s worden de meeste personages al genoemd, gevolgd door een grote reeks perspectiefwisselingen. Hierdoor is het verhaal in het begin moeilijk te volgen, en is het niet geheel duidelijk wat sommige personages bijdragen aan het grote geheel. Verhaallijnen van personages worden in hoog tempo achter elkaar opgepakt, maar later soms verwaarloosd of zelfs niet afgemaakt. Dat is jammer, want dit geeft het idee dat het eerste deel van het verhaal bijna overbodig is: echt meeslepend wordt het verhaal pas wanneer het verhaal van Fajah, een zestienjarig meisje dat is opgenomen in een LAD-kliniek, de overhand krijgt.

In de kliniek waar Fajah verblijft wordt geëxperimenteerd met Efter, en deze kliniek blijkt uiteindelijk de link die alle personages met elkaar verbindt. Het zijn de experimenten in deze kliniek die journaliste Laura er toe bewegen een artikel te schrijven over het zogenaamde Efter-complex. Bervoets gebruikt dit artikel om alle tot dan toe onduidelijkheden van het verhaal in één klap toe te lichten. Een makkelijke oplossing voor een verhaal dat te vol staat met verhaallijnen. Helaas maakt dit het einde van het boek een stuk minder sterk. Ondanks dat is Efter vooral een bijzonder origineel verhaal over de liefde, dat een verrassende perceptie toont op de huidige en toekomstige maatschappij.

Boeken / Fictie

Ooit begraven, maar niet dood

recensie: Ernst Haffner (vert. Anne Folkertsma) - Bloedbroeders

‘Wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen.’ Een overbekend citaat, afkomstig uit Heinrich Heines toneelstuk Almansor. De mens Ernst Haffner kan niet meer opstaan; zijn boek heeft dat wel gedaan.

Een overbekend citaat, afkomstig uit Heinrich Heines toneelstuk Almansor. De mens Ernst Haffner kan niet meer opstaan; zijn boek heeft dat wel gedaan.

Toen Haffner in 1932 zijn eerste en enige roman Bloedbroeders publiceerde, ontving hij mooie recensies. Een jaar later kwam het boek echter niet door Joseph Goebbels’ opgerichte Cultuurkamer heen en stierf het een vroegtijdige dood op de brandstapel. Het verhaal speelt zich af rond de bende en vriendengroep waaraan het boek zijn titel ontleent. De jongens, de meesten van hen nog piepjong, proberen te overleven in de straten van Berlijn tijdens de uitzichtloze jaren dertig van de vorige eeuw. Haffner schrijft zoals de bende leeft. Zonder mededogen, maar vriendelijk, zonder opsmuk en toch zo nu en dan met een vleugje poëzie en romantische misère. Want al is het leven nog zo hard, misschien juist wel daarom ontstaan er tijdens het dagelijkse overleven, gebedel, zoeken naar werk en eten de mooiste vriendschappen.

Vechten
Acht man sterk is de Bloedbroedersbende. Hun aanvoerder Jonny is een geboren leider en voor de duvel niet bang. Hij leidt zijn mannen door het harde leven op straat. Een leven vol blubbersneeuw, regen en kou. Twee van hen, Ludwig en Willi, zijn uit het opvoedingsgesticht ontsnapt. De laatste op spectaculaire wijze, door zich na zijn ontsnapping onder een treinstel te verschansen en zo van Keulen naar Berlijn te reizen. Hun drang naar vrijheid is blijkbaar groter dan onderdak in het strenge gesticht. Snel zijn ze vast onderdeel van de gang. Wanneer Jonny een manier heeft gevonden om iedereen te onderhouden, zijn ze de koning te rijk. Ze drinken, eten, roken en vechten. Vechten om hun nieuw verworven positie te behouden. Wanneer Ludwig en Willi ontdekken van welk en met name wiens geld ze leven, slaan echter de twijfels toe.

De warmtehal, een bazaar van ellende
Ernst Haffner werkte als journalist toen hij Bloedbroeders schreef. Na 1938 zijn er geen details over zijn leven bekend. Dat er aan Haffner een groot schrijver verloren is gegaan, bewijst zijn enige roman. In treffende zinnen en rauwe beelden schetst hij de armoede van die jaren. Zoals in zijn portrettering van de warmtehal waar de hongerlappen elkaar opzoeken en wat handel drijven. ‘Bestaat er iets troostelozers dan deze warmtehal in de uitgerangeerde tramremise?’ vraagt de schrijver zich af. Dan beschrijft hij:

Op het toilet bieden jongens zich aan voor twintig pfennig of een handvol sigaretten. Bij het raam dat uitkijkt op de overdekte binnenplaats zit een groep mannen die zich met opzet verre houdt van het gewoel. Geen van hen is jong. Het zijn mannen van veertig en ook veel ouder. Ze hebben allemaal iets omhanden. Eén man zit in zijn eindeloos opgelapte onderbroek met kleine steekjes zijn pantalon te naaien…

Een tevreden leven
Wat Bloedbroeders zo goed maakt, naast Haffners schrijftalent, is te danken aan zijn onderzoek naar de samenleving waarvan hij deel uitmaakt en de psyche van de mensen waartussen hij leeft. Wat doet deze armoede met hen? Waar ben je toe in staat om te overleven? Het antwoord laat zich raden: honger maakt een mens meedogenloos. Niet dat we dat nog niet wisten, maar Haffner weet het ons in zijn tachtig jaar oude roman nog eens pijnlijk duidelijk te maken. Zonder moralistisch te worden stipt hij de ongelijkheid in de wereld aan. Hij laat zien wat de plaats, het milieu waarin je geboren wordt voor verdere invloed op je leven heeft.

Maar wat hij ook nog kwijt wil: we hoeven ons niet overal zomaar bij neer te leggen. De vrienden Ludwig en Willi ontvluchten de bende en proberen een nieuw en eerlijk leven op te bouwen. Ze maken van de nood een deugd door langs de deuren te gaan, oude schoenen op te kopen, deze op te knappen en met winst te verkopen. Zo leven ze uiteindelijk een relatief tevreden leven. Het is jammer dat Haffner nooit de kans heeft gekregen een vervolg te schrijven op Bloedbroeders. De personages Ludwig en Willi lenen zich ervoor een leven lang te volgen, zoals Truffauts straatschoffie Antoine Doinel. Wat zou er van ze geworden zijn? Laten we in gedachten, na het lezen Haffners roman, allemaal ons eigen vervolg uitvinden.

Boeken / Achtergrond
special: Theo van Willigenburg - Gevallen vogel. Wittgenstein, Nietzsche, Foucault, Agamben, Lyotard, achter tralies - Deel 2

Enkeling tegen zichzelf/het systeem* (*Doorhalen wat niet van toepassing is)

.

• Na de kritische blik op de auteur in Enkeling tegen het systeem/zichzelf volgt vandaag het tweede deel van de bespreking van Gevallen vogel • 

Natuurlijk werkt Van Willigenburg zijn kritiek ook uit. Naast verwijzingen naar alom bekende gerechtelijke dwalingen en hier en daar wat bronnen (onder meer De nieuwe kleren van de rechter. Achter de schermen van de rechtspraak (2010) van Rinus Otte) is de structuur van het boek zo opgebouwd dat het lopende verhaal telkens onderbroken wordt door een min of meer filosofisch intermezzo. In de zes hoofdstukken die het boek rijk is, staat ieder hoofdstuk een filosoof centraal die op de een of andere manier past bij het verhaal wat erin verteld wordt. Kant biedt intellectuele afleiding in Kamp Zeist tijdens het voorarrest, Wittgenstein geeft houvast tijdens de therapie bij De Waag na de veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. Nietzsche levert bemoediging tijdens een nieuw voorarrest in Nieuwegein, Foucault verschaft inzicht in Vught tijdens de tweede veroordeling. En ten slotte zijn Agamben tijdens het hoger beroep in Arnhem en Lyotard voor het laatste deel van de gevangenisstraf in Lelystad tot steun.

Dat in ieder hoofdstuk een specifieke filosoof wordt besproken, maakt dit echter – anders dan de ondertitel van het boek doet vermoeden – geen filosofisch werk. Daarvoor doet een en ander wat selectief en geforceerd aan. Zo blijft Kants categorische imperatief wijselijk achterwege en zijn zeker de besprekingen van het werk van Agamben en Lyotard wat aan de oppervlakkige kant. Bovendien leiden de verschillende filosofische kruimels vaak af van het hoofdverhaal: de maatschappelijke val van een hooggeleerd man van groot aanzien. Van Willigenburg hinkt dan ook op teveel poten. Is dit boek een aanklacht tegen het systeem, een poging tot rehabilitatie, een psychoanalytische worsteling met zichzelf, een beschrijving van het gevangenisleven of een troost van de filosofie?

Het doet in ieder geval de vraag stellen of de filosofen hier niet zijn gebruikt als rechtvaardiging het tot een verantwoord boek te maken, in plaats van als volwaardige aanvulling. Zo bezien zijn alle filosofische passages slechts een schets voor een boek dat er nodig nog komen moet: een werkelijk wijsgerig verantwoorde aanval op het huidige strafbestel. Want dit boek zit, ondank alle bedenkingen die hier genoegzaam zijn geuit, boordevol interessante thematiek, die dwingt tot het stellen van kritische vragen, zowel in maatschappelijke als persoonlijke zin.

Denk na, oordeel zelf
Is er werkelijk een alternatief voor het huidige juridische bestel? Corrumpeert uiteindelijk niet ieder systeem? Wat antwoorden we onze leerlingen en studenten als ze ons vragen naar de blinddoek van Vrouwe Justitia? Kunnen we eigenlijk nog wel vertrouwen hebben in onafhankelijkheid van de rechtspraak? Hebben we eigenlijk wel een realistisch beeld van onze gevangenis? Wat is er sinds de jaren ‘80 gebeurt met de maatschappelijke opvattingen omtrent pedofilie? Past nuancering in dat debat en is er wel voldoende ruimte voor? Hebben bepaalde media die de onderbuik faciliteren een niet al te vertroebelende rol in het geheel? Is het juist om een veroordeelde topwetenschapper buiten de academische wetenschap te houden? Wat betekent vergeving? Wat is geloofwaardigheid? Zouden wij ons nog durven of willen inlaten met een veroordeelde zedendelinquent?

Het boek verdient alleen al omdat het deze vragen opwerpt ieders eigen oordeel en ieders eigen overweging. Hier ontvangt het ondanks de nodige bedenkingen het voordeel van de twijfel. Van Willigenburg is een gevallen vogel, die tracht opnieuw te vliegen. Hij zal zich niet verbergen, hij zal zijn mond niet houden. Hij zal zich laten zien en waar nodig mengen in het debat. En dat is goed, en dat is zijn goed recht

Kunst / Expo binnenland

Zakkenroller met een flitslamp

recensie: Mark Cohen - Dark Knees

De grote donkere expositieruimte in het Nederlands Fotomuseum is gevuld met beelden uit een vluchtige wereld. De confronterende foto’s van de Amerikaanse fotograaf Mark Cohen zijn in een split second uit het straatbeeld geplukt en aan de muur gehangen. Cohen zit mensen dicht op de huid, of ze nu willen of niet.

Op YouTube is een oud filmpje te zien waarop Mark Cohen aan het werk is op straat in zijn woonplaats Wilkes-Barre, een voormalig mijnstadje in Pennsylvania. Hij heeft zijn camera, met een losse flitser aan een kabel, in de aanslag en beweegt zich vliegensvlug tussen de mensen door. Als een zakkenroller ‘steelt’ hij zijn beelden uit de werkelijkheid. Voordat men kan reageren is de fotograaf alweer weg, op zoek naar een volgende overval.

Ear, hand, leopard, coat (1975) © Mark Cohen

Ear, hand, leopard, coat (1975) © Mark Cohen

Intimiteit
Mede door die snelle werkwijze heeft Cohen een omvangrijk oeuvre op zijn naam staan waarvan een prachtige selectie, uit de periode 1969-2012, nu te zien is in het Nederlands Fotomuseum. De vintage afdrukken zijn onbehandeld vanaf het filmformaat op het papier belicht. De tentoonstelling Dark Knees, waar de vluchtigheid nog wordt benadrukt door de handgeschreven bijschriften, is als een wandeling door een dreigend landschap. Het voelt alsof je constant op je hoede moet zijn.

Dat is een gevolg van Cohens bijzondere werkwijze. Hij maakt geen stiekeme snapshots met een verborgen camera maar is als een wervelwind met zijn flitslamp in de weer. De mensen op de foto’s, met gezichten of andere lichaamsdelen, zijn altijd dichtbij, té dichtbij voor je gevoel. Ze zijn meestal afwerend, als geschrokken door de confrontatie, en draaien weg op het moment dat de camera klikt. Er wordt een intimiteit gesuggereerd die ver van de realiteit af staat.

Bubblegum (1975) © Mark Cohen

Bubblegum (1975) © Mark Cohen

Onheilspellend
Het ongemak is fascinerend om te beleven. De afstand tot de foto’s wordt opeens belangrijk; het geeft een andere betekenis aan de rol van de toeschouwer: mag ik dit wel zien? Alles wordt aanraakbaar, van de huidstructuur van een hand en de revers van een versleten jasje tot de knokige knieën van een spelend kind. Die ongewone nabijheid tekent het werk van Cohen: hij ziet mensen, hij ziet vormen, hij ziet details en met een plotselinge overtuiging drukt hij af. De foto’s zijn deels door toeval ontstaan, maar de belangrijkste factor is het scherpe bewustzijn van de fotograaf.

Het fotograferen met flitslicht geeft een extra kwaliteit aan de beelden. Door het harde licht overstraalt de voorgrond terwijl de achtergrond gehuld wordt in een duisternis die op zijn minst onheilspellend is te noemen. Er ontstaat een atmosfeer die doet denken aan de sinistere wereld uit films van regisseur David Lynch; de geheimzinnige straten van Wilkes-Barre lijken zo uit het door hem gecreëerde Twin Peaks te komen.

Girl holding blackberries (2008) © Mark Cohen

Girl holding blackberries (2008) © Mark Cohen

Handen
Vanuit een andere invalshoek kan de tentoonstelling gezien worden als antropologisch tijdsdocument. Het grootste deel van de foto’s is gemaakt in de jaren zeventig van de vorige eeuw en tonen een kleine industriestad in verval waar mensen als onder een grauwsluier het beeld in stappen. Er is een zweem van armoede te zien in de sjofele kleding, de grijze gezichten, de vuile knieën en de rommelige decors. De vele handen die zijn afgebeeld maken de situatie nog dramatischer: de afwijzende, zoekende of vragende gebaren trekken de kijker regelrecht het beeld in.

Dark Knees is een ingetogen vormgegeven tentoonstelling waarin de imponerende foto’s van Mark Cohen uitstekend tot hun recht komen. Hier wordt de basis van fotografie getoond: het samengaan van de onverbiddelijke camera met de rauwe werkelijkheid.