Kunst / Expo binnenland

Direct sprekend

recensie: Ahmet Öğüt – VOORUIT!

VOORUIT!, de nieuwe tentoonstelling van Ahmet Öğüt (Diyarbakir, 1981), vult het Van Abbemuseum met politieke paradoxen en sociale onrechtvaardigheden. Alles is voorzien van een passende dosis humor.

Nog vóór de eerste zaal van de tentoonstelling worden bezoekers verwelkomd met ‘VOORUIT!’ in neonletters. De term is representatief voor menig politieke partij, soms met tegengestelde belangen. ‘VOORUIT!’ is in die zin inhoudsloos. Geen politieke partij zal verkondigen ‘ACHTERUIT!’ te gaan. Daarmee is deze retoriek politiek- eigen.

Ahmet Öğüt, The Silent University, 2012.

Ahmet Öğüt, The Silent University, 2012.

Stille kritiek

Vanaf de zaal in het midden van de tentoonstelling kan de bezoeker twee kanten uit lopen. Deze zaal toont het project The Silent University (2012), dat in het midden gelegen de rol van rode draad op zich neemt. The Silent University is een academisch instituut voor asielzoekers en immigranten, opgericht door Öğüt. De verschillende lezingen die er zijn gehouden, zijn te zien op video’s verspreid door de ruimte. De principes en eisen van The Silent University zijn het uitgangspunt voor veel van de kritiek die in de andere werken van Öğüt terugkomt.

Het meest interessante project van de tentoonstelling is Guppie 13 vs Ocean Wave; A Bas Jan Ader Experience (2010). Het project is gebaseerd op de mythevorming rondom het werk In Search of the Miraculous van kunstenaar Bas Jan Ader, waarin Ader met een kleine zeilboot de Atlantische Oceaan over wou steken. Hij verdween op zee en enkel zijn boot werd maanden later teruggevonden. Öğüt heeft de boot nagemaakt en door bezoekers laten bevaren op het IJ in Amsterdam. Ook de boot van Öğüt verdween na enkele weken. De boot, later eveneens teruggevonden, dobbert tijdens de tentoonstelling in de kleine gracht van het Van Abbemuseum.

Ahmet Öğüt, Swinging Doors, 2009.

Ahmet Öğüt, Swinging Doors, 2009.

De cartoon

Veel van de werken uit de tentoonstelling zijn karikaturale gebaren waarmee politieke problemen worden geïllustreerd. Swinging Doors (2009) laat de bezoeker door klapdeuren van Speciale Eenheid-schilden lopen en Bakunin’s Baricade (2015) splitst de museumzaal in tweeën middels een barricade. Pleasure Places of All Kinds (2014) bestaat uit schaalmodellen van ‘nail houses’, die hun naam te danken hebben aan de grove politieke besluiten waarmee huiseigenaren die hun huis niet wouden verkopen voor projectdoeleinden, werden geïsoleerd van de infrastructuur. De schaalmodellen zijn voorzien van vrolijk ogende speelgoedwagentjes.

In Stones to Throw (2011) heeft Öğüt tien stenen beschilderd met ‘nose art’, de illustraties die door militairen op de neus van raketten worden geschilderd. Het werk Wikipolis (2013) trekt een visuele vergelijking tussen de totalitaire wereld van de film Metropolis (1927) en de bunker die gebruikt wordt om de servers van (onder andere) Wikileaks te herbergen.

Ahmet Öğüt, Pleasure places of all kind, 2014.

Ahmet Öğüt, Pleasure places of all kind, 2014.

Elders minder grappig

De bovengenoemde werken komen vrij simpel over. Ze berusten op een vergelijking, meestal met de ruimte van het museum zelf, en benadrukken deze op grappige wijze. Dat de werken wel degelijk diepgang kennen, blijkt uit het werk The muscles behind my eyes ache from the strain (2013). Hier heeft Öğüt gedocumenteerd welke werken van hem gestolen, gesloopt, beledigd of geannuleerd zijn. De objecten zijn aangevallen omdat ze in hun eigenlijke context een revolutionaire inhoud hadden. In een video leest hij alle incidenten op vanaf een hoge toren. Een liplezer vertaalt alles voor het publiek vanaf een andere toren. De moeizaam te overbruggen afstand benadrukt de positie van de bezoeker. Deze kan de werken nooit goed verstaan als hij op de andere toren, in dit geval in het museum, blijft staan. De karikaturaal ogende, politieke (beeldende) demonstraties waaruit VOORUIT! Is opgebouwd hebben wel degelijk effect.

Boeken / Fictie

Een sprookje dat doet huiveren

recensie: Kazuo Ishiguro (vert. Bartho Kriek) - Vergeten reus

Een nevelige laag mist bedwelmt een volk en bedekt de donkere geheimen uit het verleden. Maar het zijn niet alleen de personages van het boek die gedwee worden gehouden door de nevel, ook de lezer wordt verleid om onbevangen in dit sprookje te stappen.

Vergeten reus is de zevende roman die van Kazuo Ishiguro verschijnt en opnieuw schuwt hij niet zijn werk een vorm te geven die zich sterk onderscheidt van zijn eerdere romans. Ditmaal gaat een oud koppel, in een Engeland van zo’n 1500 jaar geleden, op zoek naar een zoon die in een naburig dorp zou wonen. De precieze reden waarom hij niet bij hen is, of waarom ze hem niet eerder hebben opgezocht, lijken ze te zijn vergeten. Desalniettemin voelen zij dat nu het moment is aangebroken om hem te zoeken. Tijdens de tocht ontstaat een vreemd reisgezelschap, bestaande uit het bejaarde stel, een krijger, een jongen gebeten door een monster en een ronddwalende ridder, permanent in harnas gehuld.

Ogenschijnlijke eenvoud

Niet alleen dat van het oude stel, maar het geheugen van een hele samenleving lijkt drastisch aangetast door de mist. Deze nevel kruipt niet door hun hoofd, maar bevindt zich ook fysiek overal om hen heen, en heeft zelfs vat op de lezer. Een verhaal ontvouwt zich dat alle kenmerken van een lieftallig sprookje lijkt te hebben. Het decor is Engeland, maar het is een land onttrokken van enig beeld dat bekend of herkenbaar is. Draken, ridders en trollen behoren tot de orde van de dag.

Kenmerkend is de ogenschijnlijke eenvoud van de personages. Vooral het oude koppel, waarbij een paar woorden voldoende lijken om een levenslange relatie uit te beelden, oogt als een stabiele geruststelling in de vervreemdende setting. Aansluitend hierbij is de eenvoudige en heldere taal, niet alleen gesproken tussen de personages, maar ook gebruikt door Ishiguro om de wereld voor de lezer te schetsen. Zo zijn er bomen ‘gebogen door stormen zonder einde’ en spreekt hij van ‘zwarte haat, even bodemloos als de zee’. Deze combinatie van sprookjesverwachtingen en directe taal schept de illusie van een simpele, duidelijke wereld.

Lijken, uitwerpselen en geheimen in vele vormen

Als een zachte deken bedekt deze eenvoud de ware aard van de tekst en zijn personages. Het maakt de lezer in eerste instantie naïef tegenover de donkere aanwijzingen die langzaam uit de tekst omhoog komen borrelen. Maar hoe meer er van het raadsel van de mist duidelijk wordt, des te verder ook deze deken wordt opgetild. En hier komen onheilspellende dingen onder vandaan: lijken, uitwerpselen, geheimen in vele vormen. Zelfs onder het letterlijke oppervlak van de aarde bevindt zich een tweede waarheid:

Ik veronderstel, heer, dat het overal in ons land zo is. Een prachtig groen dal. Een vriendelijk groepje bomen in de lente. Graaf een kuil, en vlak onder de madelieven en boterbloemen liggen de doden.

Ishiguro creëert een dubbelspel waarin zowel de personages als de lezers steeds meer worden wakker geschud.

Geleidelijk slaat de toon om. De relatie van het oude stel komt in een nieuw daglicht te staan en de vragen beginnen zich op te stapelen. Komt de eenvoud tussen hen voort uit het feit dat alles al gezegd is, of is de werkelijkheid dat er tussen hen geen geschiedenis meer bestaat? Wanneer zij achter elkaar door het landschap trekken hebben ze de gewoonte elke paar minuten te controleren of de ander er nog is, en verder de tijd zwijgend door te brengen. Is dit een liefkozende relatie, of, zoals het idee je langzaam bekruipt, een zwijgen omdat er verder niets is?

Zelfs wanneer alles onthuld is blijven er geheimen

Deze desintegratie van de gewaande zekerheden van de roman wordt opnieuw weerspiegeld in de structuur van de tekst. Zinnen worden herhaald; heden en verleden lijken door elkaar te gaan lopen. Ishiguro weet een verhaal tot leven te roepen waarin inhoud, vorm en lezersbeleving op een uitgekiende manier samenvallen. Uiteindelijk ligt er een melancholisch boek, maar de oorsprong van deze melancholie blijft tot aan de laatste pagina ontastbaar.

De Britste schrijver confronteerde zijn lezers al vaker met een ontwrichte samenleving waarbij slechts stukje bij beetje de oorzaak hiervan duidelijk wordt; neem bijvoorbeeld een van zijn grootste successen: Laat me nooit alleen. In deze roman lag de oorzaak echter pijnlijk dicht bij onze werkelijkheid, terwijl Vergeten reus een vervreemdend sprookje blijft. Zelfs wanneer alle geheimen onthuld zijn, blijft het gevoel dat de personages en de tekst dingen verborgen houden. Nooit dring je helemaal door de mist heen. Wellicht komt die ongrijpbaarheid gedeeltelijk door het feit dat Ishiguro keer op keer een nieuwe weg inslaat met zijn romans. Bij deze schrijver zijn de enige zekerheden dat je nergens van uit mag gaan en dat je zelden wordt teleurgesteld.

Muziek / Album

Muziekstijl definiëren

recensie: Canvas Blanco – Call Me Lucky Fat or Skinny

De muziek van Canvas Blanco typeert de band zelf als ‘Europicana’, oftewel een Europese invulling van Americana. Je moet het maar durven als beginnende band: een nieuwe muziekstijl definiëren. Het toont wel lef!

Dat het lef dat de band tentoonspreidt niet uit de lucht komt vallen, wordt al snel duidelijk als we luisteren naar het album Call Me Lucky Fat or Skinny. Het is direct helder dat we luisteren naar kwaliteitsmuziek, waar aandacht is besteed aan elk detail. Voorman Jozua Koffeman is het wonderkind dat hier aan het werk is in compositorische zin, maar ook de hand heeft in alle arrangementen, hier en daar bijgestaan door andere leden van de band.

Smaakvol

Het Americana-geluid van het kwartet Canvas Blanco wordt gekenmerkt door een groot aantal echte/akoestische instrumenten met een vleugje techniek. Naast het vaste viertal, dat al een veelheid aan instrumenten speelt, waaronder akoestische gitaar, tenorgitaar, klarinet, percussie, autoharp, xylofoon, zingende schaal, drums, akoestische- en elektrische bas en harmonium, worden er nog diverse instrumenten elektronisch toegevoegd, zoals strijkers, blazers en fluiten. Het maakt dat het geluid van dit debuutalbum doorleefd klinkt, zonder dat het te druk is of over het randje gaat. Alles is vooral heel smaakvol gedaan.

Dat de band tot grote zaken in staat is, bewijzen ze maar al te makkelijk met een compositie als ‘The Lost Dutchman Mine’, dat doet denken aan van alles en nog wat. Probeer maar eens de vinger te leggen op het juiste bekende nummer… We horen hier The Beatles gemixt met The Beach Boys, maar ook tal van andere grote namen dwarrelen door de muzikale hersenen.

Succes afdwingen

Al vanaf de eerste noten van het album, bij ‘Burning Just Fine’, weet Canvas Blanco de luisteraar te laten voelen dat de muziek heel degelijk en vertrouwd is. Een vergelijking dringt zich op met de eerste keer dat ik destijds Crowded House hoorde. De stem van Jozua Koffeman heeft een hoog feelgood-gehalte. Vaak horen we zijn zang in overdubs. Live zal er door de andere bandleden meegezongen moeten worden om hetzelfde te bereiken als hier in de studio.

De liedjes laten zich luisteren als verhaaltjes. De illustraties in het bijgeleverde boekje ondersteunen de teksten in mooie, getekende beelden. Aan alles voel en zie je dat de band niet veel aan het toeval heeft overgelaten.

Met Call Me Lucky Fat or Skinny valt Canvas Blanco op en dwingt respect af. Door de toegankelijkheid van de sound weet de band mogelijk ook het succes af te dwingen. Met een beetje aandacht in de media en op de radio en een zetje in de goede richting zou het publiek de muziek toch in groten getale moeten gaan horen.

Muziek / Album

De zon doen schijnen

recensie: All Is Waiting – Jodymoon

De eerste noten van All Is Waiting, gespeeld door cello en viool, brengen me terug naar de vroege ochtend van 28 augustus 2012 waarop ik het duo Jodymoon ontmoette voor een interview na een prachtig optreden in de openlucht van een ontwakende zomerse dag. Dat gevoel draagt dit album met zich mee.

Digna Janssen en Johan Smeets vormen samen Jodymoon. Ze hebben wederom de lat erg hoog gelegd voor hun nieuwe muzikale uiting; het duo slaagt er opnieuw in om kwaliteit te leveren en respect af te dwingen. Deze keer kozen ze niet voor een opnamesessie in het buitenland met een bekende producer, maar voor een flatje ergens in Maastricht. Daar zijn ook de composities geschreven. Dat het album een weidse sfeer ademt, heeft dus niets te maken met de opnamelocatie.

Betovering

Marie-José Didderen en Wim Spaepen spelen respectievelijk cello en viool op het album. Zij zijn voor de band bepaald geen onbekenden, gezien ze al veel eerder met elkaar speelden. Verder horen we uiteraard de soulvolle stem van Digna Janssen, het handelsmerk van Jodymoon. Op het instrumentale vlak horen we akoestische gitaar, slide-gitaar en piano – veelal gespeeld door multi-instrumentalist Johan Smeets. Ondanks de kleine bezetting behaalt de band meermalen het gevoel van een compleet orkest. Luister daarvoor maar eens naar ‘907 Steps’ en ‘There’s A Fire’.

Het geluid van een ontwakende lenteochtend horen we in de opening van het album, als de strijkers aanzetten tot ‘Hold It Down Somehow’. De betovering van de wereld van Jodymoon trekt de luisteraar als het ware voorzichtig onder het laken vandaan om te worden meebewogen naar de open vlakte van een nog maagdelijke dag, waarin van alles kan gebeuren. Als eerste beleving van deze dag is er de muziek van Jodymoon die je omarmt en wakker kust.

Vreugde scheppend

Er zijn drie jaren verstreken na The Life You Never Planned On, het vorige album. Met All Is Waiting heeft de band een jaar langer de tijd genomen dan de tijd die ze normaal tussen de releases laten. De sfeer van dit vijfde album past prima bij het seizoen waarin we ontwaken uit het duister en ons wentelen in de eerste zonnestralen.

De sound kan soms heel elementair zijn, zoals in het titelnummer ‘All Is Waiting’, waarbij de pure zang van Janssen het moet doen met enkel de akoestische gitaarklanken van Smeets; niets meer en niets minder. Dit is pure eenvoud in een droge klank, waarbij het liedje overeind blijft. Het daaropvolgende ‘The Long Way Around’ klinkt alsof er net een raam is opengezet en de beklemmende sound van het titelnummer vervliegt. Er is weer ruimte voor andere instrumenten, inclusief de strijkers.

Jodymoon heeft met All Is Waiting een zeer sterk album gemaakt. Het laat zijn schoonheid glinsteren bij iedere draaibeurt, die vreugde schept en de zon doet schijnen.

Live in Nederland:

30 april Griffioen, Amstelveen

8 mei ZINiNTheater, Nijverdal

9 mei Theater Posa, Lelystad

Esther Jansma Voor altijd ergens
Boeken / Fictie

Het is niet zo dat alles verdwijnt

recensie: Esther Jansma - Voor altijd ergens
Esther Jansma Voor altijd ergens

Esther Jansma (1958) debuteerde in 1988 met Stem onder mijn bed. 27 jaar later is Voor altijd ergens verschenen: een eigen keuze uit haar gedichten. Jansma’s werk is in die tijd qua thematiek opvallend consequent gebleven.

Jansma laat zien dat ze door de jaren heen een verbinder is gebleven. Al in het eerste gedicht in Voor altijd ergens verbindt ze de angst voor het onbekende met een van de mogelijke verklaringen voor het ontstaan van godsdienst: ‘Jullie geven je onmacht / een stem onder het bed en de namen / van goden.’ Ook in andere gedichten brengt Jansma mythologische, religieuze en historische interteksten in verband met thema’s als rouw, angst en richting zoeken. Aan die verbindingen lijkt een welhaast Ovidiaans idee ten grondslag te liggen, of zoals Jansma opmerkt in het veelzeggend getitelde gedicht ‘Voor altijd ergens’: ‘Het is niet zo dat alles verdwijnt.’ Dat geeft troost, merkt ze weer in een ander gedicht op: ‘Ik vind het fijn als dingen niet verdwijnen.’

Droombeelden

In zeker niet alle gedichten worden zulke verbindingen met geschiedenis gelegd. Jansma maakt namelijk ook vaak gebruik van droomachtige beelden, die soms overslaan in een nachtmerrie. ‘De zoon die ik nooit had’ blijkt ‘een monster met een vacht’ te zijn. Een man is een landschap geworden, en zijn bedpartner kan geen contact met hem krijgen want ‘[e]en landschap praat niet’.

Jansma’s eigen voorkeur ligt duidelijk bij haar latere werk: de helft van Voor altijd ergens komt uit haar laatste twee bundels. Dat is een goede keuze geweest. Vooral in haar vroege poëzie lijken de gedichten namelijk net iets te missen. De gedichten die ideegericht zijn doen vaak wat beeldloos aan, en de beeldendere gedichten zijn qua ideeënwereld lastig te doorgronden. Jansma’s poëzie lijkt het best in reeksen te werken, wanneer ze zowel beeld als idee de ruimte geeft.

Scheppingsverhaal

‘Hebben’ bijvoorbeeld is een sterke reeks van elf gedichten. Daarin neemt Jansma de tijd om vanuit het beeld van een zich openende roos langzaam taal en de geboorte van een kind bij elkaar te brengen: ‘Vanaf nu is zij geen roos maar julia […] Vanaf nu kan zij gekend worden […] leer ik haar praten en vertelt zij me hoe het is / terwijl ze steeds verandert. Steeds gebruikt ze andere woorden.’

Ook ‘Eerst’, uit de gelijknamige bundel uit 2010, is een prikkelende reeks. Het is een herschrijving van het scheppingsverhaal. Elk gedicht begint met de ‘ik’ die zegt ‘Eerst maak ik’. Adam belandt op anachronistische wijze achterop een fiets en op een feestje, en er wordt een appel gemaakt. Opeens heeft dat kinderlijke ‘maak ik’ een ongemakkelijke ondertoon gekregen. In het slot valt die herhaalde ‘eerst’ op zijn plaats: de laatste regel van de reeks is ‘En alles begint.’ De pionnen Adam, Eva en de appel staan klaar, en we weten wat daarna gaat gebeuren.

Voor altijd ergens is een prima uitgave geworden, met een aantal heel geslaagde reeksen en losse gedichten. De keuze om vooral het latere werk op te nemen is bovendien slim geweest, omdat Jansma daar het sterkst uit de hoek komt.

Muziek / Achtergrond
special: Special: Radio 6

Radio 6 en het versoberende Nederlandse muzieklandschap

Vorige maand maakte de NPO vanuit het niets bekend per 1 januari 2016 te willen stoppen met het uitzenden van radiozender NPO Radio 6, Soul & Jazz. Dat is ongelooflijk zonde, want de zender heeft een groot belang bij het bieden van platformen voor (Nederlandse) soul- en jazzartiesten. Hierdoor verschraalt niet alleen het aanbod op de Nederlandse radiostations, maar staan ook de artiesten van dit genre onder bedreiging door de bezuinigingen.

We herkennen het allemaal wel: steeds weer diezelfde albumtrack van dezelfde artiest. En dat dan minstens vijf keer per dag, al dan niet in verkorte versie! Er is een gat in de markt voor de geïnteresseerde muziekluisteraar die op zoek is naar nét die ene uitvoering van je favoriete artiest die je nog niet kende, of die onbekende jazzvirtuoos waar je zo versteld van staat. Jammer genoeg lijkt de NPO zelf niet door te hebben dat zij een ideaal medium hiervoor uitschakelen. Radio 6 laat muziek en achtergrondverhalen horen die de gemiddelde luisteraar niet kent.

Toegenomen concurrentie?

Volgens persberichten ambieert de NPO om het publiek meer te bieden door zich te richten op minder zenders om zo de kwaliteit en interactie te verhogen. Dit is een strekking die niet evenredig is; alleen door je te richten op minder zenders, zal de kwaliteit niet per definitie verhoogd worden. Radio 6 krijgt niet eens een kans van de NPO om hierin te concurreren, omdat het alleen mag uitzenden via internet en digitale radio. Op de gewone FM-frequentie is de zender niet eens te ontvangen. Daarnaast bestaan de meeste items op de overige zenders uit gegrap, slap gelul en prijsvragen, terwijl de basis bij Radio 6 het verspreiden van kennis is door middel van veel research, wat gedaan wordt door enthousiaste redactieleden. De interviews en achtergrondverhalen worden vervolgens verteld door de mensen die het gemaakt hebben of er veel vestand van hebben. Zij nemen hiervoor ook de tijd om in de studio langs te komen of om dit telefonisch met passie te delen.

Deze strijd illustreert goed dat het tegenwoordig alleen nog maar draait om commerciële doeleinden in deze uitgemolken, haastige massaconsumptiemaatschappij. Zo snel en zo goedkoop mogelijk moet er veel muziek gedraaid worden in plaats van het publiek versteld te doen staan door ongekend goede, oude dan wel nieuwe muziek. Het is een aanslag op de kunst, waarbij het delen van kennis niet meer gewaardeerd wordt en entertainment centraal staat, terwijl we die bekende, nietszeggende plaatjes zelf ook wel gewoon kunnen opzoeken op Spotify of YouTube. Op ‘play’ drukken kunnen we allemaal, en simpele nieuwsfeitjes zijn allemaal te vinden op het internet. Niemand lijkt tegenwoordig te weten waar de meerwaarde van het materiaal ligt. I am not amused.

Gratis live-muziek

Gelukkig zal de zender tot het eind van het jaar doorgaan met diezelfde toewijding en passie als voorheen gedaan is. De bestaande programma’s blijven nog gewoon draaien en men kan ook op verschillende (gratis!) podia en festivals nog genieten van wonderschone soul- en jazzmuziek waar Radio 6 bij betrokken is of mogelijk gemaakt heeft. Naast de aanwezigheid op bijvoorbeeld Jazz in Duketown, de Jazzdagen en het North Sea Jazz Festival, heeft het ook een eigen live-uitzending op woensdagen. Mijke en Co Live @ the Sugarfactory ontvangt elke week andere artiesten die een nieuwe plaat uitbrengen of bezig zijn met een project. Zo stond afgelopen week Jonathan Jeremiah op het podium, en in de geschiedenis van het programma werden al Caro Emerald, Frank McComb, Marcus Miller, Ruben Hein en Hamilton Loomis verwelkomd, om maar een paar bekende namen te noemen. De komende paar weken kan het publiek nog genieten van live-optredens van onder anderen Miguel Rodriguez, Matt Andersen en Pokey LaFarge, plus veel interessante, onbekende (nieuwe) artiesten die meer aandacht verdienen. Uiteraard wordt de muzikale sfeer van de avond steeds versterkt door de huisband (The Ob6sions), en brengen ze samen de avond altijd weer tot een muzikaal hoogtepunt op de Nederlandse radio.

Het wegbezuinigen van Radio 6 is een ondergang die zodoende door de NPO zelf veroorzaakt is. Het is juist die diepgang en uniekheid die de muziekliefhebber wenst, wat mist in het aanbod van overige zenders, en Radio 6 dus zeer waardevol maakt. In het huidige beleid en door de commerciële programmering zal het erg moeilijk worden om ooit nog een passende plek te vinden om zulke fijne muziek te laten horen. Of om te beluisteren, wat dat betreft.

Mijke en Co Live @ the Sugarfactory: elke woensdag van 22.00 tot 01.00 in de Sugarfactory nabij het Leidseplein, Amsterdam. Gratis toegang voor iedereen.

Muziek / Album

Veranderlijke late avond-plaat

recensie: Lapalux - Lustmore

Lapalux is het pseudoniem van de Britse producer Stuart Howard. Lapalux is daarnaast ook een verbastering van de uitdrukking ‘lap of luxury‘: het leven in comfortabele welvaart. Dat pseudoniem, en de cocktailglazen op de hoes van Lustmore, passen uitstekend bij de sfeer van het album.

De muziek van Lapalux heeft op een prettige manier iets kitscherigs. Er komen nota bene schelringen langs, oftewel jingle bells. Dat hij zijn muziek niet doodserieus neemt, laten woordspelerige albumtitels als Lustmore en Nostalchic (uit 2013) zien. Nostalchic zou ook een prima subgenre-omschrijving voor Lapalux’ muziek zijn: verfijnd, classy, maar ook met een knipoog.

Nachtclubsfeer

De eerste helft van Lustmore is sterk beïnvloed door de hedendaagse fusie van r&b en elektronica. De vocalen van ietwat anoniem klinkende r&b-zangeressen worden soms op James Blake-achtige wijze verknipt en vervormd. Daarnaast zet Lapalux ook saxofoons in, die ergens tussen quasi-verantwoorde nachtclubjazz en ietwat foute jaren tachtig-pop inzitten. Naarmate het album vordert neemt de elektronica de overhand, met een aantal overwegend instrumentale nummers. De nachtclubsfeer wordt nog wat sterker aangezet door het inzetten van een prominente elektrische piano.

Gitaarsolo

Rond het negende nummer ‘Buds’ begint Lapalux zelfs naar de dansvloer te knipogen. Veel verder dan knipogen gaat de muziek echter niet: zelfs ‘Don’t Mean a Thing’, het extravertste nummer van Lustmore, zal niet veel mensen aan het dansen krijgen. De vocalen doen bijna old skool house-achtig aan. Na een tijdje volgt een merkwaardige maar geslaagde en uitstekend getimede synthaanval. En nóg zijn die elementen niet het opvallendst: dat is de gitaarsolo die tegen het einde van het nummer invalt. Opeens krijgt ‘Don’t Mean a Thing’ iets Daft Punkerigs, maar gelukkig zonder de protserige symfoflirts van Discovery. Lapalux lijkt die associatie vervolgens bewust door te trekken in ‘1004’, dat qua synthesizers heel sterk doet denken aan ‘Short Circuit’ van het bovengenoemde Daft Punk-album.

Voor op de late avond

Hoewel Lustmore een scala aan associaties oproept, klinkt het album tegelijkertijd erg eigen en vooral eigenzinnig. Dat heeft te maken met het veranderlijke karakter van de muziek: het album gaat van moderne r&b bijna vloeiend over in Daft Punk-taferelen. Hoewel Lapalux niet zelden met vrij kitscherige elementen werkt, houdt hij de muziek subtiel, en dat zorgt voor evenwicht. Dat de dansvloer niet bereikt wordt is geen probleem: dat zorgt er namelijk ook voor dat Lustmore een uitstekend album voor op de late avond is geworden.

Boeken / Non-fictie

Holle naïviteit

recensie: Susanne Piët - Egolutie: einde van het ik-tijdperk

Wie Tegenlicht van de VPRO volgt, weet dat we aan het begin van een nieuw tijdperk staan, mede ingeluid door de hoogleraar transitiewetenschappen Jan Rotmans. Auteur Susanne Piët surft op deze golf van transitie mee met haar nieuwe boek Egolutie. Ze beschrijft wat er schort aan onze huidige samenleving en wat er gaat en moet veranderen.

Op zichzelf natuurlijk een nobel streven: de mens van vandaag de dag inwijden in de nabije toekomst en hem tonen wat er mankeert aan diens huidige gedrag. Zo zijn we te weinig empathisch en te consumentistisch ingesteld. Dit heeft allerlei gevolgen voor ons gevoel van welvaart, geluk en angst. Terecht legt de auteur de relatie tussen enerzijds consumeren en anderzijds angst. Wie zich kan verheugen op een nieuw hebbedingetje denkt eventjes niet aan zijn sterfelijkheid.

Piët zegt trends voor de toekomst te beschrijven. Dit boek gonst van een utopische voorstelling van een betere wereld. Ze verwacht dat we op het gebied van eerlijkheid, verantwoordelijkheid, ethiek, moraal en aansprakelijkheid een stap gaan zetten. Ze kenschetst de huidige tijd als een samenleving die als geheel in de puberteit leeft. Wat we nodig hebben is om via de volwassenfase (die zich kenmerkt door verantwoordelijkheid en verantwoording) en de ouderfase (gekenmerkt door offer, deugdzaamheid en beschaving) de gewetensfase (waarin we gewetensvol leven) te bereiken. Dit doet denken aan wat de filosoof Ad Verbrugge reeds schreef in diens Tijd van onbehagen: ‘Er zijn geen volwassenen meer.’ Waar Verbrugge het bij die constatering hield, gaat Piët verder. Haar hoop? Het nieuwe genieten gaat niet meer op z’n yolo’s, maar gewetensvol. Een kentering die wellicht zichtbaar is bij de jongeren.

Samenvatting
Het boek leest als een bloemlezing van wat Piët de afgelopen tijd aan boeken gelezen heeft. Ze haalt namelijk nogal wat werken en citaten aan om haar pleidooi kracht bij te zetten. Dit is op zichzelf niet zo kwalijk, maar de lezer mist al gauw haar eigen visie en kijk op de zaken. Daarnaast ontbreekt een bibliografie achterin het boek. Waar ze schrijft over de rol van de amygdala, een gebiedje in de hersenen dat betrokken is bij angst, ontbreekt de nadere nuance. Exact dit gebrek aan nuance en het poneren van stellingen en het uitspreken van wat ze allemaal hoopt, maakt dit boek uiteindelijk hol en oppervlakkig. Een soort uitgebreid artikel in een Happinez of Psychologie Magazine, zonder de gewenste diepgang.

Pover
Want de geïnteresseerde lezer zou wel willen weten wat de implicaties van al die toekomstverwachtingen zijn. Menig denker uit de geschiedenis dacht een systeem uit om de mensheid te verheffen, om in de praktijk toe te zien tot wat voor excessen het denksysteem leidde. Neem bijvoorbeeld het utilitarisme, Piët geeft hierover een voorbeeld in haar boek. Stel, een tram dendert oncontroleerbaar een heuvel af, er is nog een wissel te gaan. Doe je niets, dan dendert de tram over vijf mannen die aan het spoor werken heen, haal je de wissel om, dan is ‘slechts’ een man de pineut. Het is dan verleidelijk om de wissel om te halen.

Dit is een voorbeeld uit het utilitarisme, een filosofische stroming die het geluk voor de grootst mogelijke groep voorstaat. Dostojevski wijdde zijn boek Misdaad en Straf aan de keerzijde van het utilitarisme. Een van de keerzijdes van het utilitarisme is namelijk dat je iemand zou kunnen opofferen voor het geluk van het grotere geheel. De geschiedenis heeft in genocides de gruwelijke uitwerkingen hiervan al een aantal keer laten zien. Je zou van de auteur verwachten dat ze met haar visie op utilitarisme komt, maar ze blijft bij het benoemen van enkele voorbeelden en toekomstscenario’s.

Een ander voorbeeld is haar constatering dat er steeds minder taboes bestaan. Ze linkt dit aan het ’tanende morele besef in de westerse consumptiecultuur’. Taboedoorbrekers worden als helden gezien, maar zouden als misdadiger moeten worden bestempeld, want taboes zouden belangrijk zijn voor het overleven van de mensheid. Maatschappelijk hebben taboes wel zeker een functie, doch dienen ze om de zoveel tijd doorbroken te worden, om plaats te maken voor nieuwe taboes. In de wetenschap is het echter belangrijk taboes te doorbreken, mits we publiekelijk hierover in gesprek gaat. Juist dat laatste gebeurt te weinig en daar had Piët op moeten ingaan. Nu constateert ze slechts en papegaait ze de Duitse filosoof Joachim Fest na, van wie ze het bovenstaande ogenschijnlijk kritiekloos overneemt.

Al met al is dit een boekje dat meesurft op de trend van de tijd: Piët wil iets te zeggen hebben, maar blijft zo oppervlakkig dat er geen zeggingskracht vanuit gaat. Een gemiste kans.

Kunst / Expo binnenland

Meer dan Napoleon

recensie: Alexander, Napoleon & Joséphine - een verhaal van vriendschap, oorlog & kunst uit de Hermitage

Pompeuze wapens en een heus haarlokje zijn twee onderdelen van de verbluffende tentoonstelling Alexander, Napoleon & Joséphine – Een verhaal van vriendschap, oorlog & kunst uit de Hermitage. Tot en met 8 november 2015 zijn in de Hermitage getuigenissen van een fatale strijd te zien, verrijkt met persoonlijke bezittingen.

Foto: Janiek Dam

Foto: Janiek Dam

Voor degenen die alleen de naam Napoleon herkennen en niet verder komen dan een voorstelling van een kleine man met een maffe hoed op een paard, klinkt de tentoonstellingstitel waarschijnlijk erg vaag. De Franse keizer Napoleon en de Russische tsaar Alexander zijn met hun vredesverdragen én oorlogsverklaringen bepalend geweest voor de loop van de geschiedenis. Napoleons leger, bestaande uit zo’n 700.000 man, bleek niet opgewassen te zijn tegen een veldtocht door Rusland. Slechts 20.000 soldaten van de Grande Armée keerden terug. De Hermitage poogt aan de hand van de relaties tussen drie hoofdfiguren een totaalbeeld te tonen van de aanloop naar de ondergang van Napoleon. Naast Napoleon en Alexander, is ook Joséphine, de ex-vrouw van de Franse keizer, in de schijnwerpers geplaatst.

Foto: Janiek Dam

Foto: Janiek Dam

Bij een tentoonstelling over Napoleon wordt sensatie en spektakel verwacht. De Hermitage valt dan ook meteen met de deur in huis. Direct na het scannen van het ticket stuit je op een knalblauwe wand waar schreeuwerige kernwoorden op zijn aangebracht naast afbeeldingen van de drie hoofdfiguren. We mogen het niet vergeten: Napoleon is VROUWENVERSIERDER, maar ook ARMY LEADER, tsaar Alexander was blijkbaar SLECHTHOREND en Joséphine schijnt in ieder geval INTELLIGENT te zijn geweest. Gelukkig worden de werkelijke (kunst)historische objecten niet overschreeuwd door allerlei oneliners. In een wat ingetogener en eleganter decor verwelkomen twee prachtige portretten van de Bonapartes de bezoekers. Een ingetogen spektakel, zo laat eigenlijk ook het overige deel van de tentoonstelling zich omschrijven.

Een haarlokje

Gonzaga Camee. Met portretten van Ptolemaios II Philadelphos en Arsinoë II. Egypte, Alexandrië, 3de eeuw v.Chr. Sardonyx, 15,7 x 11,8 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg

Gonzaga Camee. Met portretten van Ptolemaios II Philadelphos en Arsinoë II. Egypte, Alexandrië, 3de eeuw v.Chr. Sardonyx, 15,7 x 11,8 cm © State Hermitage Museum, St Petersbur

De hoofdzaal is gewijd aan de oorlogsactiviteiten. Op de bordeauxrode wanden prijken vaandels en enkele grote schilderijen die Napoleons desastreuze veldslagen in Rusland tonen. Centraal staat een grote vitrine waarin wapens op draaischijven uitgestald zijn. De bajonetten, de cavaleriepistolen en de degens met inscripties en gouden handvaten vormen een mooie gevarieerde collectie met veel details. De hierop volgende Tsaarruimte biedt een prachtig uitzicht op deze zaal, vooral wanneer je je opstelt bij de toonbankvitrine. Daar geeft een klein medaillon met een échte haarlok van Alexander een historische sensatie. Een blikwisseling met deze haarlok en met het overzicht op de oorlogszaal brengt je bijna angstaanjagend dicht bij het verleden.

Gigantische camee

De kunstcollectie van Joséphine, waarvan een selectie verspreid is over meerdere kleine zalen, is dubieus. Een groot deel van de kunstwerken is haar namelijk toegekomen dankzij de veroveringen van haar ex-man Napoleon. Zo ook de wonderbaarlijk grote Gonzaga Camee (3de eeuw v. Chr.), bestaande uit drie lagen sardonyx. Na de val van Napoleon schonk Joséphine dit indrukwekkende object aan Alexander in de hoop zo haar positie en luxueuze optrek te kunnen behouden. Haar uitgebreide verzamelhobby bestond niet alleen uit het bijeensprokkelen van oorlogsbuiten. De beroemde beeldhouwer Antonio Canova (1757-1822) gaf zij meerdere opdrachten. Een ontzettend lieflijk, wit marmeren beeld van Amor en Psyche (1808) is hier een voorbeeld van. Het beeld oogt erg zacht en sensueel vanuit alle hoeken. Het overige deel van haar tentoongestelde kunstcollectie bestaat onder andere uit een vergulde consoletafel, overmatig goud gedecoreerd serviesgoed en schilderijen van Paulus Potter (1625-1654), Claude Lorrain (ca. 1602-1682) en Bernardo Luini (ca. 1481-1532).

Dodenmasker van Napoleon. Sint-Helena, 6 mei 1821. Papier-maché (?), in een houten kistje met glas. Kist 45 x 35 x 20 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg

Dodenmasker van Napoleon. Sint-Helena, 6 mei 1821. Papier-maché (?), in een houten kistje met glas. Kist 45 x 35 x 20 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg

De tentoonstelling blijft de aandacht vasthouden met majestueuze objecten. Van verveling kan geen sprake zijn als vele bijzondere wapens, uiteenlopende blinkende Russische sieraden en kostuums van het hof en wat eyecatchers van Joséphine’s collectie in zo’n mooie tentoonstellingsruimte opgesteld zijn. Ongeveer aan het einde van de route bevindt zich ook nog eens het dodenmasker van Napoleon (1821). Het zou het eerste afgietsel van zijn gezicht zijn dat direct na zijn dood on spot op Sint-Helena afgenomen is.

Er valt maar weinig in te herkennen van de strijdlustige adonis die de bezoekers verwelkomde in de entreehal. Deze tentoonstelling belicht Napoleon wel heel letterlijk van verschillende kanten. Daarbij geeft de vernieuwende bundeling van het drietal het geheel meer charme en meer variatie. Maar het wordt wat opgedrongen om Joséphine vanwege haar kunstcollectie te omarmen als een even essentieel historisch figuur als de twee heren. Desondanks is deze tentoonstelling een uitstekende plek voor iedereen die meer details en context wilt zien van het einde van de Napoleontische tijd.

Boeken / Non-fictie

Het strijdtoneel tussen vrijheid en macht

recensie: Jasper Schaaf - Het speelveld van de vrijheid

In twee essays gaat Jasper Schaaf (1950) in op de gespannen verhouding tussen vrijheid en macht. De essays zijn onderdeel van een grotere studie over welke rol Marx vandaag de dag nog speelt. Een work in progress.

Vrijheid. In de jaren voordat Karl Marx werken als Het kapitaal en het met Friedrich Engels geschreven Het communistisch manifest publiceert, al hét grote thema in de filosofie en literatuur. Een thema dat tot op de dag van vandaag de gemoederen blijft bezighouden. In het eerste essay onderzoekt Schaaf Marx’ visie op vrijheid. Hoe is hij hiertoe gekomen, wat voor waarde heeft het en wat zijn de knelpunten? Belangrijk is de dialectiek van noodzakelijkheid. Dit begrip gaat ervan uit dat een bepaalde stap wel gezet moet worden. De omstandigheden vragen hierom. Omstandigheden die voorheen niet rijp waren voor zo’n stap.

Discussie

Intrigerend is het verschil in opvatting tussen Marx en Bakoenin, grondlegger van het Russisch anarchisme, over hoe een nieuwe vrijheid te bereiken. Marx doet dit langs de weg van de geleidelijkheid, waarbij hij bestaande macht, machtsblokken en machtsposities erkent. Een tussenvorm is nodig om het ideaal te bereiken. Bakoenin is radicaal tegen en eist directe verandering. Een opvatting die sterke bijval vindt bij het vrijheidsgevoel van de onderdrukte mens. Want leidt een tussenvorm, dus uitstel, niet tot een nieuwe, onderdrukkende machtsvorm? Hoewel Marx en Engels Bakoenins aanvallen wisten te pareren blijft de – zeer actuele – vraag bestaan hoe een revolutionaire verandering daadwerkelijk gestalte gegeven moet worden.

Werkelijkheid

In zijn tweede essay gaat Schaaf dieper in op de filosofie van Marx en Spinoza met betrekking tot macht, menigte, kennis, ruimte en vrijheid:

Is de mens nog in enige mate vrij over de inrichting van de samenleving te beslissen of wordt de privéruimte voor persoonlijke vrijheden zo luidruchtig geclaimd, juist omdat die zo klein is? En is de politiek vaak niet vooral slechts volgend, in plaats van leidend?

Complexe vragen die kunnen rekenen op even complexe antwoorden. Schaaf schrijft helder en goed, maar had zijn tekst kunnen verduidelijken met meer voorbeelden naar onze werkelijkheid. Zeker gezien de hoog theoretische waarde (iets wat filosofen ten tijde van Marx ook al inzagen) van de stof, had een terugkoppeling naar de realiteit en actualiteit vaker gehanteerd mogen worden. Aan alles voel je dat die link wel degelijk aanwezig is.

Al met al is Het speelveld van de vrijheid geen boekje voor de gemiddelde lezer. Beschouw het dan ook niet als inleiding op bovengenoemde denkers. De nodige voorkennis is vereist om de materie te kunnen doorgronden. Voor filosofen en sociale wetenschappers is het boekje echter interessant, al zullen zij ook uitkijken naar het ‘omvangrijker en meer afrondend boek’ waar Schaaf in zijn voorwoord over spreekt. Voor nu is er dit boekje als een tussendoortje. Een tussendoortje voor fijnproevers.