6 juni: Samuel Beckett, Robert Wilson – Krapp’s Last Tape
Het is niet de eerste keer dat Robert Wilson een meesterwerk naar het Holland Festival brengt. In 1971 regisseerde hij het legendarische Deafman Glance en ook daarna keerde hij regelmatig terug naar Nederland. Dit jaar speelt hij na veel jaren in zijn eigen werk en gaat hierin de uitdaging aan met Becketts Krapp’s Last Tape. Wilson en Beckett zijn duidelijk aan elkaar gewaagd.
De voorstelling opent met een oorverdovend geluid en het decor vult zich met de projectie van regendruppels. Wilson verrast met subliem spel en een prachtig toneelbeeld in enkel zwart-wittinten. De populaire tekst van Samuel Beckett is een solo en dialoog tegelijk. Een oude man viert zijn 69e verjaardag. Elke verjaardag neemt hij zijn eigen stem op en elke verjaardag luistert hij opnames van zijn eerdere jaren terug. Eén opname luistert hij meerdere malen terug, een band van dertig jaar geleden waarop zijn stem vertelt over het einde van een relatie. Hij herkent zichzelf niet meer terug.
Het lastige van Becketts werk is dat de structuur voor het grootste deel een vast gegeven is. het decor tot in de details staat beschreven en dat alle handelingen van de personages staan vastgelegd. Desondanks heeft Wilson duidelijk zijn eigen vrijheid gevonden binnen die precisie van Beckett. De eenvoud in geluid, kleur en vormen, in spel en structuur, geeft tegelijkertijd een pijnlijke persoonlijke confrontatie en een universele visie op de wereld. (LvdB)
9 juni: Misha Mengelberg, Cherry Duyns, Guus Janssen, ICP Orchestra – Koeien
Als personificatie van tegendraadsheid ageerde Misha Mengelberg vanaf de jaren zestig tegen alles wat vast dreigde te roesten. Met zijn Instant Composers Pool brak hij een lans voor geïmproviseerde muziek in Nederland en met zijn Fluxuskunst verhief hij ontregeling tot esthetisch ideaal. Al twintig jaar liep hij rond met een idee voor een opera over koeien, met zowel echte als robotische koeien op de bühne. De koeien zijn een mensenkoor geworden – sommige fantasieën worden helaas niet zomaar werkelijkheid – maar desondanks is Koeien een ode aan spontaniteit en vrije associatie.
Mengelberg vecht al enige jaren tegen Alzheimer, het zijn veelal losse ideeën en aantekeningen die de tekstuele en muzikale bouwstenen vormen waarmee regisseur Cherry Duyns en componist Guus Janssen uiteindelijk een lopend verhaal van hebben gemaakt. Alhoewel: het libretto is een verwarrende pastorale over het waterkalf en de luchtkoe, hun horens al dan niet trillend in de weide, waar zo nu en dan een ijscoman zijn waar aan probeert te prijzen. Soms komt Pierre Bokma op als Mengelberg om pedanterieën te spuien over de musici van het ICP of zijn publiek. De opera misha, een nieuw operagenre zoals je ook opera buffa of opera seria hebt, staat niet vast, maar biedt muzikant en performer een raamwerk om vrij te kunnen manoeuvreren; van tango naar het menu van een Chinees restaurant.
Bij een festival dat zichzelf positioneert binnen een ‘traditie van innovatie’ zou je jezelf kunnen afvragen of de generatie van de Notenkrakers, van hemelbestormers in de jaren zestig verworden tot muzikaal establishment anno nu, nog wel een plaats heeft in de programmering. Meer nog dan zijn generatiegenoten – in retrospectief stelde hij nauwelijks onderdeel van de Notenkrakers uit te hebben gemaakt – representeert Mengelberg echter een kwaliteit die altijd actueel blijft: spelplezier. Zijn gedachtekronkels zijn in handen van Duyns en Janssen misschien iets minder ongrijpbaar, maar onder de oppervlakte sluimert de eeuwige pestkop door. Van Koeien valt gelukkig geen chocola te maken. (DS)
10 juni: Adelheid Roose, Female Economy & Zina – Niet Meer Zonder Jou
De aankomst op de locatie in Slotermeer-Noordoost is een warm welkom: er wordt mij gevraagd om mijn schoenen uit te doen. De lichte ruimte met witte kussens en dekens overspoelt mij met een gevoel van rust. Ik ga op de grond zitten. Verschillende mensen, vermoedelijk acteurs, maken een praatje met de toeschouwer en delen water uit. Tot nu toe voel ik mij op mijn gemak, maar ik heb een sterk vermoeden dat deze avond nog iets in mij los gaat maken.
In Niet Meer Zonder Jou gaat Nazmiye Oral de confrontatie met haar moeder aan. Het is een gesprek waarbij met name haar moeder haar emotie uit met tranen. Zij geeft op- en aanmerkingen in het Nederlands en Turks. Oral heft het woord en structureert de anderhalf uur met tegelijkertijd een monoloog en dialoog. Het is een intieme situatie waarin ik geraakt word door persoonlijke verhalen van verschillende acteurs en niet-acteurs, maar ook word ik geraakt door de Turkse cultuur, haar taal en haar religieuze overtuiging. Door mijn aanwezigheid ga ik mee in deze kleine gemeenschap waarin de kwetsbare relatie tussen mensen en hun regels een nieuwe, liefdevolle vorm krijgt.
Onlosmakelijk verbonden met de voorstelling is een serie portretfoto’s: 20 personen uit de gemeenschap waren bereid de persoonlijke ontmoeting met dierbaren voor het oog van de camera van Çigdem Yüksel te laten plaatsvinden. Van 3 tot en met 15 juni hangt de foto expositie in tramhokjes door de stad Amsterdam. (LvdB)
11 juni: Arnoud Noordegraaf, Adrian Hornsby, Ai Weiwei – As Big as the Sky
Hoe subjectief en cultureel bepaald het begrip authenticiteit ook is, het heeft een enorme invloed op de perceptie van de werkelijkheid. Wat als je met jouw oprechte dromen en idealen plots de speelbal wordt van een toeristische massaindustrie, die je niet anders dan als nep kunt ervaren? De muziek van Arnoud Noordegraaf, het libretto van Adrian Hornby en het podiumontwerp van de Chinese kunstenaar Ai Weiwei vormen een gelaagde voorstelling waarin het begrip authenticiteit ontleed en geperverteerd wordt.
De westerse architect Sem Aers krijgt de leiding over een prestigeproject van monsterlijke proporties: een gigantische koepel moet een geheel Chinees dorp omvatten en door een camera obscura in de top wordt de buitenlucht op het dorpje geprojecteerd; de hemel is naar de aarde gebracht. Al snel blijkt dat de Chinese autoriteiten het complex om willen vormen tot een groot museum: ‘Authenticity City’. De huizen die nu in het dorp staan zijn vies en niet authentiek genoeg en moeten worden gesloopt, de dorpelingen moeten zichzelf spelen in een levensgroot museum. Aers wordt gaandeweg verliefd op een Chinese operazangeres als hij een traditioneel Chinees optreden van haar bijwoont, maar zij blijkt tevens een beroemd popster die twittert over hun liefdesperikelen. Sems romantische ideeën over authenticiteit komen op losse schroeven te staan.
Ook in de compositie wordt het concept authenticiteit bevraagd. Noordegraaf wisselt tussen verschillende idiomen, tussen een Europees laatromantische stijl en Chinese opera. In het begin klinkt deze laatste stijl exotisch, gaandeweg wordt het een pentatonische pastiche die voldoet aan een stereotype beeld van Chinese cultuur.
Mediabeelden reageren op fysieke acteurs, van tevoren opgenomen samples gaan een symbiose aan met de livemuziek. De werkelijkheid is een web geworden van ‘pure’ en gemedieerde ervaring: As Big as the Sky is voer voor mediawetenschappers en filosofen. Gelukkig is het meer dan dat: het is een prikkelende opera met momenten van humor en tragiek. De verschillende elementen vormen samen geen constructie, maar juist een deconstructie van het begrip authenticiteit. (DS)
Calexico kleurt weer mooi binnen de lijntjes
Verrassen doet een nieuwe cd van Calexico niet zo snel meer; de band uit Tucson, Arizona staat al zo’n twee decennia garant voor een fijnzinnige mix van americana en mariachi, oftewel mexicana. Nieuwe ingrediënten worden nog slechts mondjesmaat toegevoegd aan het door de jaren heen geperfectioneerde geluid van de band.
Ritselend en stoffig
Op hun nieuwe album Edge of the Sun opent Calexico fraai met een door trompetten en synths opgetilde popsong, ‘Falling from the Skies’. Afrikaanse woestijnblues lijkt vervolgens de toon te zetten in ‘Bullet & Rocks’, maar melodie, samenzang en trompetten klinken gaandeweg weer erg vertrouwd.
Knap is het hoe de band er steeds weer in slaagt om smaakvol, maar niet gelikt te klinken. Dat resulteert ook nu weer in ritselende gitaartjes, stoffige drums en aanzwellende trompetten. De toonzetting op de cd (verrassend genoeg de eerste die daadwerkelijk in Mexico is geschreven en opgenomen) is zoals altijd veelal melancholisch, ook al door de altijd wat ijle en ingehouden, maar wel altijd haarzuivere zang van Joey Burns.
Feestnummer
Miles from the Sea’ is zo’n typisch Calexico-nummer: licht weemoedig, (western)filmisch van karakter, bedaard gezongen, en met violen en trompetgeschal. Van een geheel andere orde is het Mexicaanse, deels Spaanstalige feestnummer ‘Cumbia de Donde’. Ska sijpelt er zowaar door in het (voor Calexico-begrippen) uptempo ‘Beneath the City of Dreams’ en in het vederlichte ‘Moon Never Rises’.
De band wordt op deze cd bijgestaan door o.a. Neko Case, leden van Devotchka, Iron and Wine en Band of Horses, en musici uit Mexico en Griekenland. Calexico kleurt ook op Edge of the Sun weer keurig binnen de lijntjes, en doet dat zoals altijd erg mooi.
Calexico
Album: Ede of the SunMisschien ook iets voor u
Handzame gids
De Ethica van Spinoza is sinds de nieuwe vertaling aan een opmars bezig. Steeds meer mensen, niet alleen filosofen, buigen zich over dit moeilijke, maar inspirerende werk. Zo ook theoloog Jan Knol, die met Spinoza in 107 vragen & antwoorden een handzame inleiding tot Spinoza’s denken heeft geschreven.
Knol is niet de enige. De laatste jaren zijn er meerdere publicaties rondom Spinoza verschenen, zoals Het raadsel Spinoza van de Amerikaanse psychiater Irvin Yalom. Blijkbaar sluit Spinoza’s uiteenzetting van bijvoorbeeld God goed aan bij de ontgoddelijkte wereld van vandaag de dag.
Spinoza was de radicale verlichter en zijn hoofdwerk Ethica behandelt hoe te leven zonder een dwingende God. Radicaal is het boek ook in de afschaffing van het traditionele beeld van God. Spinoza leefde in het liberale Amsterdam van de Gouden Eeuw. Hij werd door zijn werken uit de Joodse gemeenschap geëxcommuniceerd, maar dit lijkt zijn denken eerder ten goede dan ten kwade te zijn gekomen. Los van de dwingende religieuze leer uit die tijd kon hij vrij en blij zijn gedachtegoed verder ontwikkelen.
Wie zich daar anno nu over buigt, zal opvallen, zeker in de Ethica, dat de stellingen, axioma’s en definities nogal droog en abstract zijn weergegeven. Vooral voor mensen zonder achtergrond in de filosofie. Dan is het handig dat er talloze boekjes zijn die je inwijden in de denktrant van Spinoza. Zoals Knols eerdere boeken als En je zult spinazie eten en Spinoza’s intuïtie. Knol weet op een eigentijdse wijze Spinoza’s idee van de God/Natuur uit te werken. De agnost en wellicht zelfs de atheïst zou hiermee uit de voeten kunnen.
God/Natuur
Een belangrijk concept in dit boekje is namelijk de uiteenzetting van het begrip God/Natuur. Wie iets van de wereld wil begrijpen en wie de wereld in een kader wil vangen ontkomt niet aan de natuur en haar wetten. Elke grote filosofie grijpt hier op terug (zie bijvoorbeeld het taoïsme, dat de mens en diens handelen als uitingen van de natuurwetten (Dao) ziet). Zowel de materiële, als de geestelijke wetenschappen vinden hun oorsprong in de natuur, hetzij door praktische beschrijvingen (natuurkunde, wiskunde), hetzij door geestelijke bespiegelingen (mystieke en gnostische geschriften, psychologie), ook wel experiëntieel of ervaringsgericht genoemd. Zoals Spinoza in Ethica aangeeft: het heeft geen zin om de geestelijke natuur in materiële termen uit te drukken. Vraag 18 van dit boekje laat bovenstaande verschil tussen materie en geest op simpele, heldere manier zien.
Filosofisch avontuur
Het leuke aan deze korte inleiding in Spinoza’s denken is dat je als lezer al gauw vanuit de denkwereld van Spinoza verder kunt redeneren. Je eigen pad bewandelen, hetgeen overigens in lijn is met de idee van vrijheid van Spinoza (lees vraag 90 en 91 er maar op na).
Zo biedt dit boek op toegankelijke wijze 107 vragen met, je zou het ook kleine meditaties over de vraag kunnen noemen, antwoorden. Antwoorden die je aan het denken zetten, je verwarren, weerstand oproepen en wat dies meer zij. Dit boek helpt je ook om met het ‘echte’ werk van Spinoza aan de slag te gaan. Aanvankelijk taaie, abstracte kost, verwordt met een beetje hulp tot een waarlijk filosofisch avontuur, dat tot in het huidige denken doorwerkt.
Spinoza in 107 vragen en antwoorden
Schrijver: Jan KnolUitgever: Wereldbibliotheek
Prijs: 9,95
Bladzijden: 128
ISBN: 978902842635
Misschien ook iets voor u
De blijvende schuld van verlies
Een leven in de greep van angst en schuldgevoel, dat is wat P.F. Thomése ons voorschotelt in zijn nieuwe roman De onderwaterzwemmer. Een uiterst zwaarmoedige en deprimerende geschiedenis die glorieus blijft schitteren door de fenomenale schrijfkunst van de auteur.
Thomése heeft zijn nieuwste boek in drie delen verdeeld en begint met het verhaal van de veertienjarige Martin (Tin) van Heel die in de oorlogsjaren, als het zuiden van Nederland al bevrijd is, met zijn vader over de nachtelijke rivier zwemt om in vrij gebied te komen. Deel twee beschrijft de volwassen Martin op reis in Afrika, op zoek naar het adoptiekind van zijn vrouw. Het laatste deel is gewijd aan de bejaarde Martin, aan bed gekluisterd in een aftands ziekenhuis op Cuba.
Panische gedachten
Als Tin met zijn vader de rivier overzwemt, raken ze elkaar in de donkere nacht al snel kwijt. Door de stroming, de kou en volledige desoriëntatie heen worstelt Tin zich naar de veilige overkant en wacht daar tot zijn vader op zal duiken. Maar dat gebeurt niet. Tussen angst en hoop vastgeklonken weet Tin niets anders te doen dan verstard te blijven zitten, ‘hij moet hier blijven, er is niets, maar iets anders is er niet’. Na een nacht en een dag gewacht en gezocht te hebben wordt Tin met een boot weer naar de andere oever gebracht en moet hij zijn moeder onder ogen komen. De panische gedachtenstromen van een kind zijn door de schrijver op indringende wijze weergegeven.
Worstelende hoedanigheid
Dertig jaar later – dertig jaar verder geleefd – is Martin met zijn vrouw Vic op reis in Afrika. Ze zijn op weg, op zoek naar de jongen die via het Foster Parents Plan wordt ondersteund door de school waar Vic onderwijzeres is. Martin wordt vanaf het eerste moment geconfronteerd met zijn onmacht zich over te geven aan het reizen op een vreemd continent. Alles is anders, alles is te wantrouwen en alles is bedreigend. Hij krijgt geen greep op de omstandigheden en verzet zich steeds meer tegen dat wat zijn vrouw als een avontuurlijke onderneming ziet.
In die worstelende hoedanigheid komt het verleden weer tot leven. Al zijn onbeholpenheid, zijn gevoel van minderwaardigheid, zijn angsten worden juist hier, in die chaotische Afrikaanse wereld, uitvergroot en opnieuw geprojecteerd op het beeldscherm van de herinnering. Nog altijd verlamd door de mysterieuze verdwijning van zijn vader en het schuldgevoel dat hij sindsdien met zich meedraagt, is het voor Martin onmogelijk geworden onbevangen door het leven te gaan.
Schop onder de kont
Thomése weet deze uiterst ongemakkelijke geschiedenis met zo’n zorgvuldige taalbeheersing te omkleden dat er een voor de lezer verwarrende tweedeling ontstaat. Er is sympathie voor de ongelukkige hoofdpersoon, zijn bizarre levensloop roept een universeel medelijden op, maar tegelijkertijd is de neiging de man een schop onder de kont te verkopen moeilijk te onderdrukken. De schrijver buit deze tegenstelling op meesterlijke wijze uit, hij grossiert in rake beschrijvingen en weet Martins miserabele toestand samen te vatten onder de prachtige noemer ‘aanwezigheidsschaamte’.
En het wordt nog erger. In Afrika vindt opnieuw een verschrikkelijke ramp plaats waardoor Martin voor de tweede keer een dierbare onder ogen moet komen met een wrede boodschap en een enorm schuldgevoel. Gelukkig brengt deel drie van De onderwaterzwemmer, waarin de hoofdpersoon aan het einde van zijn leven een klein lichtpuntje krijgt toebedeeld, nog een beetje bemoediging in deze beklemmende prachtroman van P.F. Thomése.
De onderwaterzwemmer
Schrijver: P.F. ThoméseUitgever: Atlas Contact
Prijs: 19,99
Bladzijden: 256
ISBN: 9789025444310
Link: Website P.F. Thomése
Misschien ook iets voor u
Ingetogen singer-songwriter vs. bombastisch orkest
De schuchtere Keaton Henson treedt niet vaak op. Tegen online magazine The Guardian zei hij ooit: “Playing live? I have trouble just working one person in conversation”. Het is dan ook extra bijzonder dat hij vanavond in het kader van het Holland Festival een muzikale samenwerking aangaat met het Amsterdams Sinfonietta orkest. Het resulteert in een onvergetelijke avond in het Concertgebouw van Amsterdam.
De Engelse zanger en kunstenaar Keaton Henson is een bijzondere muzikant: na twee prachtige albums in de singer-songwriterhoek heeft hij afgelopen jaar met cellist Ren Ford een adembenemende instrumentale plaat gemaakt. Juist om deze laatste release zijn de verwachtingen in samenwerking met het Amsterdams Sinfonietta orkest hooggespannen. En juist deze samenwerking heeft de angstige Engelsman overgehaald om te komen optreden tijdens het Holland Festival.
Hypnotiserend
De mooie zaal van het Concertgebouw van Amsterdam is de perfecte locatie voor het grote gezelschap. Na opkomst van de groep strijkers komt daar dan ook de verlegen Henson het podium op. Vrijwel vanaf de eerste toon die uit zijn vleugel komt is het genieten. Zijn breekbare stem in nummers als het integere ‘You’ en het emotionele ‘Sweetheart, What Have You Done?’ ontroert. Hoewel het lang niet altijd even zuiver is, blijven alle ogen strak op hem gericht. Het is doodstil in de zaal, zelfs wanneer een nummer klaar is. Applaudisseren voelt soms ongemakkelijk, omdat het zo kaarsrecht staat tegenover het mooie geluid dat van het podium af komt.
Een van de hoogtepunten van de avond is het instrumentale ‘Elevator Song’, afkomstig van de laatste release Romantic Works. Het minimale pianospel en het klassieke cellogeluid van Ren Ford in het intro werken hypnotiserend. Dat Henson zelf ook erg van klassieke muziek houdt, merken we wanneer hij helemaal in het orkest opgaat wanneer zij een groot stuk van de Engelse componist Vaughn Williams ten gehore brengen. Henson geniet met volle teugen, ingedoken achter zijn piano. Het is dan ook een fantastisch instrumentaal stuk waarbij enkele strijkers van het Amsterdams Sinfonietta alles geven wat ze hebben.
Afwisseling
De variatie die Henson vanavond in zijn set heeft gebracht is perfect: zowel de instrumentale tracks als de nummers waarbij hij zingt worden subliem ondersteund door het orkest. Het is even slikken bij ‘You Don’t Know How Lucky You Are’: De vocals van de zanger zijn zó triest dat je wordt meegesleurd in zijn wereld van verdriet. De teksten maken het er niet gemakkelijker op. Het is meer dan prachtig en verdrietig tegelijk.
Na ruim een uur verlaat Henson kort het podium. Ongemakkelijk komt hij terug voor nog een laatste nummer: een bijzondere vertolking van Cohen’s ‘Hallelujah’. Tientallen artiesten hebben deze song gecoverd, maar geen enkele doet het zo vol overtuiging als hij. Het orkest is ook in dit nummer een geweldige ondersteuning. De minutenlange staande ovatie die volgt is één van de grootste kippenvel-momenten van de avond.
De zanger heeft inmiddels het publiek bedankt en het podium verlaten, terwijl Ren Ford en de leden van het orkest in afwachting blijven staan. Komt hij nog terug? Niemand weet het. Hoewel het publiek blijft klappen en joelen, besluiten de overgebleven muzikanten ook maar te gaan: hij komt echt niet terug. Begrijpelijk, wanneer je bedenkt dat iemand met plankenkoorts net voor een vol Concertgebouw één van de meest intieme shows van 2015 heeft gegeven.
Keaton Henson ft. Ren Ford & Amsterdam Sinfonietta
Gezien op donderdag 11 juni 2015 in Het Concertgebouw, AmsterdamMisschien ook iets voor u
Holland Festival: week 2
/ 0 Reactiesdoor: De hoofdredactie, Liefke van den Boom, Daniël Steneker / beeld: Lucie Jansch, Ҫiğdem Yüksel 0 SterrenHet Holland Festival is al enkele weken in volle gang en door de gehele hoofdstad vinden talloze interessante voorstellingen plaats die het brede spectrum van de podiumkunsten beslaan. 8WEEKLY stuurde theaterredacteuren Liefke en Daniël op pad om verslag te doen van verschillende projecten in de tweede festivalweek.
6 juni: Samuel Beckett, Robert Wilson – Krapp’s Last Tape
Het is niet de eerste keer dat Robert Wilson een meesterwerk naar het Holland Festival brengt. In 1971 regisseerde hij het legendarische Deafman Glance en ook daarna keerde hij regelmatig terug naar Nederland. Dit jaar speelt hij na veel jaren in zijn eigen werk en gaat hierin de uitdaging aan met Becketts Krapp’s Last Tape. Wilson en Beckett zijn duidelijk aan elkaar gewaagd.
De voorstelling opent met een oorverdovend geluid en het decor vult zich met de projectie van regendruppels. Wilson verrast met subliem spel en een prachtig toneelbeeld in enkel zwart-wittinten. De populaire tekst van Samuel Beckett is een solo en dialoog tegelijk. Een oude man viert zijn 69e verjaardag. Elke verjaardag neemt hij zijn eigen stem op en elke verjaardag luistert hij opnames van zijn eerdere jaren terug. Eén opname luistert hij meerdere malen terug, een band van dertig jaar geleden waarop zijn stem vertelt over het einde van een relatie. Hij herkent zichzelf niet meer terug.
Het lastige van Becketts werk is dat de structuur voor het grootste deel een vast gegeven is. het decor tot in de details staat beschreven en dat alle handelingen van de personages staan vastgelegd. Desondanks heeft Wilson duidelijk zijn eigen vrijheid gevonden binnen die precisie van Beckett. De eenvoud in geluid, kleur en vormen, in spel en structuur, geeft tegelijkertijd een pijnlijke persoonlijke confrontatie en een universele visie op de wereld. (LvdB)
9 juni: Misha Mengelberg, Cherry Duyns, Guus Janssen, ICP Orchestra – Koeien
Als personificatie van tegendraadsheid ageerde Misha Mengelberg vanaf de jaren zestig tegen alles wat vast dreigde te roesten. Met zijn Instant Composers Pool brak hij een lans voor geïmproviseerde muziek in Nederland en met zijn Fluxuskunst verhief hij ontregeling tot esthetisch ideaal. Al twintig jaar liep hij rond met een idee voor een opera over koeien, met zowel echte als robotische koeien op de bühne. De koeien zijn een mensenkoor geworden – sommige fantasieën worden helaas niet zomaar werkelijkheid – maar desondanks is Koeien een ode aan spontaniteit en vrije associatie.
Mengelberg vecht al enige jaren tegen Alzheimer, het zijn veelal losse ideeën en aantekeningen die de tekstuele en muzikale bouwstenen vormen waarmee regisseur Cherry Duyns en componist Guus Janssen uiteindelijk een lopend verhaal van hebben gemaakt. Alhoewel: het libretto is een verwarrende pastorale over het waterkalf en de luchtkoe, hun horens al dan niet trillend in de weide, waar zo nu en dan een ijscoman zijn waar aan probeert te prijzen. Soms komt Pierre Bokma op als Mengelberg om pedanterieën te spuien over de musici van het ICP of zijn publiek. De opera misha, een nieuw operagenre zoals je ook opera buffa of opera seria hebt, staat niet vast, maar biedt muzikant en performer een raamwerk om vrij te kunnen manoeuvreren; van tango naar het menu van een Chinees restaurant.
Bij een festival dat zichzelf positioneert binnen een ‘traditie van innovatie’ zou je jezelf kunnen afvragen of de generatie van de Notenkrakers, van hemelbestormers in de jaren zestig verworden tot muzikaal establishment anno nu, nog wel een plaats heeft in de programmering. Meer nog dan zijn generatiegenoten – in retrospectief stelde hij nauwelijks onderdeel van de Notenkrakers uit te hebben gemaakt – representeert Mengelberg echter een kwaliteit die altijd actueel blijft: spelplezier. Zijn gedachtekronkels zijn in handen van Duyns en Janssen misschien iets minder ongrijpbaar, maar onder de oppervlakte sluimert de eeuwige pestkop door. Van Koeien valt gelukkig geen chocola te maken. (DS)
10 juni: Adelheid Roose, Female Economy & Zina – Niet Meer Zonder Jou
De aankomst op de locatie in Slotermeer-Noordoost is een warm welkom: er wordt mij gevraagd om mijn schoenen uit te doen. De lichte ruimte met witte kussens en dekens overspoelt mij met een gevoel van rust. Ik ga op de grond zitten. Verschillende mensen, vermoedelijk acteurs, maken een praatje met de toeschouwer en delen water uit. Tot nu toe voel ik mij op mijn gemak, maar ik heb een sterk vermoeden dat deze avond nog iets in mij los gaat maken.
In Niet Meer Zonder Jou gaat Nazmiye Oral de confrontatie met haar moeder aan. Het is een gesprek waarbij met name haar moeder haar emotie uit met tranen. Zij geeft op- en aanmerkingen in het Nederlands en Turks. Oral heft het woord en structureert de anderhalf uur met tegelijkertijd een monoloog en dialoog. Het is een intieme situatie waarin ik geraakt word door persoonlijke verhalen van verschillende acteurs en niet-acteurs, maar ook word ik geraakt door de Turkse cultuur, haar taal en haar religieuze overtuiging. Door mijn aanwezigheid ga ik mee in deze kleine gemeenschap waarin de kwetsbare relatie tussen mensen en hun regels een nieuwe, liefdevolle vorm krijgt.
Onlosmakelijk verbonden met de voorstelling is een serie portretfoto’s: 20 personen uit de gemeenschap waren bereid de persoonlijke ontmoeting met dierbaren voor het oog van de camera van Çigdem Yüksel te laten plaatsvinden. Van 3 tot en met 15 juni hangt de foto expositie in tramhokjes door de stad Amsterdam. (LvdB)
11 juni: Arnoud Noordegraaf, Adrian Hornsby, Ai Weiwei – As Big as the Sky
Hoe subjectief en cultureel bepaald het begrip authenticiteit ook is, het heeft een enorme invloed op de perceptie van de werkelijkheid. Wat als je met jouw oprechte dromen en idealen plots de speelbal wordt van een toeristische massaindustrie, die je niet anders dan als nep kunt ervaren? De muziek van Arnoud Noordegraaf, het libretto van Adrian Hornby en het podiumontwerp van de Chinese kunstenaar Ai Weiwei vormen een gelaagde voorstelling waarin het begrip authenticiteit ontleed en geperverteerd wordt.
De westerse architect Sem Aers krijgt de leiding over een prestigeproject van monsterlijke proporties: een gigantische koepel moet een geheel Chinees dorp omvatten en door een camera obscura in de top wordt de buitenlucht op het dorpje geprojecteerd; de hemel is naar de aarde gebracht. Al snel blijkt dat de Chinese autoriteiten het complex om willen vormen tot een groot museum: ‘Authenticity City’. De huizen die nu in het dorp staan zijn vies en niet authentiek genoeg en moeten worden gesloopt, de dorpelingen moeten zichzelf spelen in een levensgroot museum. Aers wordt gaandeweg verliefd op een Chinese operazangeres als hij een traditioneel Chinees optreden van haar bijwoont, maar zij blijkt tevens een beroemd popster die twittert over hun liefdesperikelen. Sems romantische ideeën over authenticiteit komen op losse schroeven te staan.
Ook in de compositie wordt het concept authenticiteit bevraagd. Noordegraaf wisselt tussen verschillende idiomen, tussen een Europees laatromantische stijl en Chinese opera. In het begin klinkt deze laatste stijl exotisch, gaandeweg wordt het een pentatonische pastiche die voldoet aan een stereotype beeld van Chinese cultuur.
Mediabeelden reageren op fysieke acteurs, van tevoren opgenomen samples gaan een symbiose aan met de livemuziek. De werkelijkheid is een web geworden van ‘pure’ en gemedieerde ervaring: As Big as the Sky is voer voor mediawetenschappers en filosofen. Gelukkig is het meer dan dat: het is een prikkelende opera met momenten van humor en tragiek. De verschillende elementen vormen samen geen constructie, maar juist een deconstructie van het begrip authenticiteit. (DS)
Misschien ook iets voor u
De Appel Buiten durft genadeloos te zijn
Je moet wel lef hebben. Toneelgroep De Appel presenteert op één avond bij hun Appelloods drie voorstellingen met wel heel verschillende stijlen: van licht vermaak tot apocalyptisch totaaltheater. De traditionele Appelbezoeker gaat totaal verward naar huis.
We beginnen met Cape Fear. Voor de Appelloods staat in een kaal duinlandschap een man tot zijn knieën ingegraven in het zand. Hij spreekt poëtisch en zorgvuldig over zijn verlangens als er ineens een vreemde man naast hem in het zand stort. Die man is alles wat hij niet is: dierlijk, rauw, bewegelijk. We zien hem poepen en plassen en zich wild opdringen aan het meisje Lulu, dat inmiddels ook hun arena heeft betreden.
Volledig absurd
Cape Fear is gebaseerd op het korte verhaal Eerste liefde van Samuel Beckett en Gedoe van Armando. Beide verhalen gaan over een man die hoopt te vinden waar hij naar op zoek is. Het meisje is voor beide mannen het begerenswaardige object, zover is duidelijk, maar wat hun verhoudingen precies zijn blijft door de absurdistische speelstijl onduidelijk. Is Lulu een prostituee, houdt zij daadwerkelijk van een van de mannen, of allebei? Het blijft gissen. Niemand reageert op elkaar, in taal noch in spel. Het zijn vervreemdende handelingen die elkaar opvolgen. Wellicht passen die in de traditie van het absurdisme van Beckett – iedereen wacht, doolt en niemand kent de antwoorden – maar er blijven desondanks te veel eindjes open. Vragend en licht verwonderd loopt het publiek naar de volgende voorstelling: Huize Zeezicht.
Een beetje meer tragiek
Daar wordt het op alles getrakteerd waar het vooraf op hoopte. De twee oudere dames Claudine en Greet (reeds bekend van Claudine en Claudette, de succesvolle locatievoorstelling van vorig seizoen op het Lange Voorhout) zitten allebei in het verpleeg- en revalidatiecentrum Huize Zeezicht. De volkse Greet zit er al een tijdje, de uit Indië afkomstige Claudine wordt door haar zuster Claudette gebracht. ‘Ik zie dat je het hier heerlijk vindt’. De verschillen tussen beide vrouwen worden al snel duidelijk, wat nog versterkt wordt als zoon Hanki bij zijn moeder Greet op bezoek komt. ‘Je kan die jurk niet ruilen, mam, want ik heb geen bonnetje’. Een gouden vondst is dat de dames zich grotendeels achter de ramen van Huize Zeezicht bevinden en het publiek via koptelefoons intiem betrokken wordt bij hun wel en wee. De makers hebben waarschijnlijk gezocht naar een tragikomische toon, maar het publiek lijkt vooral gevoelig voor de komische en soms wat al te gemakkelijke kant van de scènes. Als Greet meedoet met een ochtendgymnastiekprogramma op televisie biggelen bij het publiek de tranen over de wangen. Toch zitten er ook ontroerende en schrijnende momenten in de voorstelling. De pijn en het verdriet om afscheid van het leven te moeten nemen en ook de subtiele verwijzingen naar de moeilijke verhouding tussen de twee Indische zussen boven, smaakt naar meer. Iets meer tragiek en het is een prachtig pareltje, dat gemakkelijk uitgewerkt kan worden tot een avondvullende voorstelling.
Apocalyptisch eindspel
Goed, maar dan. Het publiek – bestaande uit voornamelijk 65-plussers die uitgaan van een vermakelijk avondje vermaak – staat nog het totaal bizarre Motel Detroit te wachten. Drie kwartier roetsjen we keihard naar beneden in een achtbaan van Amerikaanse filmfragmenten, harde explosieve geluiden, een berookt toneel, popcorngeuren en met bloed besmeurde Indianen, Frankenstein-achtige naakte types en verdorven Amerikaanse verpleegsters. Genadeloos. En er is geen touw aan vast te knopen. Wat overblijft is de angst en de teloorgang van – tja, the America Dream, de maakbaarheid van mens en maatschappij? Het maakt niet uit, de scènes zijn stuk voor stuk mooi in hun lelijkheid. Maar het meest fantastische is dat met Motel Detroit iets in gang wordt gezet. Publiek dat weigert te applaudisseren, zich geen houding weet te geven en uiteindelijk met elkaar in gesprek raakt over wat theater nu eigenlijk teweeg moet brengen. Motel Detroit weet het wel: theater moet verwarren, opstoken en de geest verruimen. En dat doet het.
Toneelgroep De Appel - De Appel Buiten
Artiest: Toneelgroep De AppelGezien op zaterdag 13 juni 2015 in Appelloods, Den Haag
Nog te zien tot zaterdag 27 juni 2015
Misschien ook iets voor u
Op nog geen haartje afstand
Zes verschillende choreografieën, drie verschillende leerjaren van de dansacademie en een volle zaal. Het waren de ingrediënten van de eindvoorstelling Dans van ArtEZ, die in de intieme theaterzaal van de kunstacademie zelf op zaterdagavond 6 juni in première ging.
Diezelfde intieme sfeer was vanaf het begin van de voorstelling merkbaar. Niet alleen bestond een groot deel van het publiek uit bekenden van de dansers, ook de kleine afstand tot het podium zorgde voor een nauwe band tussen toeschouwer en danser.
Tijdens de eerste choreografie Deer Folk werd deze sfeer benadrukt door het verstilde openingsbeeld van alle eerstejaars, dat verscheen met het aangaan van de lichten. Gedurende het stuk veranderde dit mooie tableau door dansers die losbraken op de serene muziek in kleine groepen of in solo’s, tot de performance uiteindelijk weer samen eindigde, en hiermee het stuk knap werd afgerond.
Enorm contrasterend was het werk Interior Drama, dat direct hierop volgde. Vijf tweedejaars dansers voerden een heel intense choreografie uit, die gebaseerd was op constante draaiende bewegingen. Waar het publiek in het eerste stuk meegevoerd werd op de serene muziek, miste die hier totaal. Slechts het gehijg van de steeds vermoeider wordende dansers vormde het ritme onder de continue stroom van hypnotiserende bewegingen, die weliswaar eentonig, maar ook heel intens en daardoor spannend waren om te zien.
De acterende danser
Dit zeer knappe stukje technische samenspel werd gevolgd door een solo, waarbij op een speelse manier het aan- en uitgaan van het licht op het podium onderdeel werd van de dans. De soliste, die weliswaar wat afstak tegen de sterkte van de voorgaande groepen, maakte hierdoor contact met het publiek, wat een interessant theatraal element aan het stuk toevoegde.
In de daarop volgende choreografie Suit suit suit, werd dit theatrale effect alleen maar groter. Zowel de roodfluwelen kostuums als de schoenen die de dansers als attributen gebruikten droegen hier aan bij. Daarbij zat het stuk vol humor dankzij goed uitgevoerd acteerwerk van de dansers, waarbij zij met hun geestige, speelse bewegingen en geluiden het publiek meekregen in hun performance.
Niet alleen zorgden het gebruik van rood-witte lichteffecten en attributen als meubels in het volgende stuk Too Intense voor eenzelfde theatraliteit, ook werd de muziek hier door gesproken tekst en ritmisch gestamp van de dansers versterkt. De intense uitvoering van thema’s als leven en dood maakten daarbij dat de choreografie in de aanwezige intieme sfeer heftig binnenkwam.
Theater vol diverse types
Terwijl de laatste restjes zware kost nog weggeslikt werden door het publiek, werd het tot slot omarmd door de warme luchtigheid van de laatste choreografie. Met het stuk She He Shenanigans presenteerden de derdejaars een verzameling aan geestige en goed uitgevoerde typetjes, die elk apart met een goed staaltje acteerwerk hun rol vertolkten en verhaal vertelden terwijl zij over het podium heen en weer vlogen.
Precies die diversiteit is tenslotte wat de eindvoorstelling Dans kenmerkte en wat gevangen werd in het eindbeeld van de avond: een groep dansers die elk, nog steeds in hun eigen rol, bogen voor een op nog geen haartje afstand applaudisserend publiek.
Eindvoorstelling Dansacademie ArtEZ
Artiest: Dansacademie ArtEZGezien op zaterdag 06 juni 2015 in ArtEZ Theater, Arnhem
Misschien ook iets voor u
Een constante strijd
Toen de Amerikaanse schrijver en scenarist Don Carpenter in 1995 zelfmoord pleegde liet hij een onvoltooid manuscript na. Met Vrijdagen bij Enrico´s schreef Carpenter een prachtige roman over de kunst van het schrijven én de kunst van het leven.
San Francisco in de jaren vijftig en vroege jaren zestig. Schrijvers ontmoeten elkaar in tenten met namen als Jolly Joan, Buttermilk Corner en Dan Tana’s. Daar discussiëren, roddelen en bespreken ze hun affaires, het schrijverschap en tikken ondertussen heel veel drankjes weg. Dat er überhaupt nog geschreven werd mag een godswonder heten. Spin in het bohemien-web zijn Charlie en Jaime. Charlie geldt al jong als grote belofte in de literatuur, maar zwoegt al jaren op zijn grootse oorlogsroman. Jaime ontmoet hem op de universiteit en voelt zich aangetrokken tot het talent. Al snel zijn ze onafscheidelijk en wordt zij zijn vrouw. Ook Jaime schrijft. Volgens Charlie veel beter dan hemzelf. Haar eerste roman wordt een groot succes.
Onzekerheid
Carpenter gunt ons een kijkje in het leven van de schrijver. Dat hij uit eigen ervaring put is overduidelijk, maar van ondergeschikt belang in deze buitengewone roman. Een ode aan de schrijver, het schrijven en de lezer. Hij typeert de dagelijkse worsteling om de pen ter hand te nemen, te gaan zitten en te blijven zitten. De duizend-en-een onbenulligheden, die een schrijversdag kunnen maken of breken. Een voorbeeld:
Dan is daar ook die verdomde onzekerheid. Is het dat wat ik maak wel goed genoeg? Wat heb ik me in mijn hoofd gehaald? Wat denk ik toe te voegen aan alles wat er al geschreven is door mensen met zoveel meer talent dan ik? Charlie zet zijn roman (letterlijk) bij het vuil en neemt een baan als barman. Hij lijkt zijn nederlaag gelaten te accepteren en is zelfs niet heel ongelukkig. Zijn boek wordt nieuw leven ingeblazen wanneer hij het aanbod krijgt dit in Los Angeles te bewerken tot scenario. Charlie vertrekt naar Hollywood. Niet veel later verlaat Jaime hem.
Losmaken
Het onzekere bestaan van de schrijver is wat Carpenter schetst. Het streven naar onafhankelijkheid in werk en leven. Maar daar altijd is er die strijd. Waaraan toe te geven? Schrijf ik wat ik wil, vergeet ik het publiek, maar zijn mijn verhalen onverkoopbaar? Of please ik het publiek met makkelijk verteerbare lectuur? Eenzelfde strijd leveren de schrijvers met het dagelijks bestaan. Een doorsnee bestaan (relatie, gezin, huis) valt moeilijk te combineren met het schrijversleven. De behoefte naar de drie r’s (reinheid, rust, regelmaat) is er, maar toch ook weer niet.
Is het toeval dat enkel degenen die de discipline hebben, zoals Jaime die iedere ochtend met of zonder kater aan haar bureau zit, zij die zich weten af te zonderen, publicatiewaardig materiaal produceren? De aspirant-schrijvers die dat niet op kunnen brengen, die denken het leven juist nodig te hebben om verheven werk te maken, falen. Zij lijken niet te beseffen dat ze de schrijftafel, de pen en het papier harder nodig hebben. Dat ze moeten breken met de alledaagsheid. Schrijven is je losmaken van het leven.
Vrijdagen bij Enrico's
Schrijver: Don Carpenter (voltooid door Jonathan Lethem, vertaald door Onno Voorhoeve)Uitgever: Meulenhoff
Prijs: 19,99
Bladzijden: 368
ISBN: 9789029090582
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Dickens in de favela
Stephen Daldry kennen we van Billy Elliot. Ook Trash is weer zo’n jongensboekenverhaal. Maar de kans dat we hier een musicalversie van gaan zien, is uiterst klein. De film mist de aaibaarheidsfactor van de Engelse voorganger. Braziliaanse sloppenwijken zijn toch iets minder vertederend.
Trash is de verfilming van de gelijknamige jeugdroman van Andy Mulligan. Die bron is nog te herkennen in het soms wat simpele plot. We hebben drie arme weesjongens. Rafael (Rickson Tevez), Gardo (Eduardo Luis) en Rato (Gabriel Weinstein) werken als vuilnisrapers op de stort van Rio de Janeiro. Wanneer ze daar een goedgevulde portemonnee vinden, komen ze in de problemen.
In de beurs zit belangrijke informatie. Een stel corrupte agenten met politieke banden hebben eerder de eigenaar van de portemonnee doodgemarteld. Nu willen ze nog de informatie terug. De weesjongens gedragen zich na de vondst zo verdacht dat ze al snel de politie achter zich aanhebben. Wat volgt is een wilde achtervolging door de favela’s.
Overbodige rollen
Dat kat-en-muis-spel is het aardigste onderdeel van Trash. Met vlot camerawerk en een razendsnelle montage vliegen we door de achterbuurten. Maar de film wil ook nog maatschappijkritiek leveren en vliegt daar geregeld uit de bocht. De goed-fout-boodschap is vaak wel heel simplistisch. De jongens willen niet alleen het geld, maar ook gerechtigheid voor de gedode portemonnee-eigenaar.
Om het verhaal een beetje behapbaar te maken voor een westers filmpubliek zijn er overbodige rollen voor twee Amerikaanse hulpverleners. En dus mag Martin Sheen er als drinkende geestelijke lekker op los schmieren in deze Dickens in de favela.
Trash
Regie: Stephen DaldryJaar: 2024
Distributeur: Universal Pictures International Netherlands
imdb: http://www.imdb.com/title/tt1921149/?ref_=fn_al_tt_1
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Karakteristieke kleurcomposities van een enthousiasteling
De eerste zaaltekst van de tentoonstelling is marketing in niet mis te verstane woorden, die gebruik maakt van het rebelse imago van de bestsellerschrijver en weinig van doen heeft met kunstkritiek. Toch wil men de bezoeker er vooral van overtuigen dat Jan Cremer eigenlijk ten eerste schilder is en dat het tijd wordt dat Het Publiek dat weet. Gelukkig is dat waar.
Dutch Tulip Field-Nr.5 (1965) olieverf op doek 153×229-cm collectie Galerie Centaur
In het Zwolse Museum De Fundatie wordt Cremers oeuvre van de afgelopen vijftig jaar getoond, waarbij de indeling van het museum (hoekjes, gangetjes, nisjes) als voordeel wordt ingezet. Het is alsof je steeds een bladzijde omslaat wanneer je weer een hoek om gaat of een deur open moet doen. De enorme werken van het laatste decennium krijgen bovendien een prachtplaats in de befaamde glitterkoepel.
De zaalteksten zijn kleine, onopvallende blokjes, die vooral een levensverhaal vertellen en niet al teveel kunsteducatieve informatie geven. Wanneer ze dat wel doen komt het geforceerd over, zoals bij de zaal die gewijd is aan zijn tijd in Ibiza. Cremer was negentien toen hij daar begon aan het schrijven van zijn ‘schelmenroman’ en prompt wordt in de verfstreken van destijds een ‘Oosterse, trefzekere schriftuur’ gezien. Dit is wellicht wat geforceerd en bovendien overbodig bij een kunstenaar die zonder al teveel nadenken lijkt te doen wat zijn schildersinstinct hem ingeeft.
Barbaar wordt kleurencomponist
Portret oud KNIL-militair (1956) verf op papier, 100x75cm
Al aan het begin van de tentoonstelling wordt het duidelijk: Jan Cremer is inderdaad meer schilder dan schrijver. Zijn eerste werk is Portret oud KNIL militair, dat hij schilderde toen hij zestien was en dat al onmiskenbaar van kwaliteit is. Ook Kosmosmaannacht (18!) krijgt een welverdiende plek. En al bij Barbare, nog steeds in 1958, is een ontwikkeling te zien richting het beruchte ‘Peinture Barbarisme’. Dit was hoe hij zijn stijl zelf noemde en slaat driemaal op oorlog: op het doek, als thema op zich en tegen de kunstwereld.
De volgende stap is zes jaar later de beroemde tulpen, die hier, weer wat geforceerd, worden geduid als een combinatie tussen Warhol en Van Gogh. Ze lijken zo braaf, ineens. Nee, dan de werken van de laatste tien jaar, die weer kwalitatief net zo hoogstaand zijn als het eerste werk. De materiaalhantering heeft de barbaar inmiddels volledig onder de knie, maar wat vooral opvallend is: hij weet nu precies wat hij met kleur moet doen. Sahara Storm uit 2012 laat zien hoe goed hij is: het is een perfecte, interessante en originele kleurencompositie. Als mozaïeken zitten deze recente werken beter dan het vroege werk in elkaar, zonder dat ze hun karakteristieke ruwheid hebben verloren.
Instinctief genoegen
Cape Cod storm (2014) gemengde technieken op doek; 100 x 160 cm
Cremers talent lijkt heel instinctief te zijn. Op de film waarin hij aan het woord komt zien we niet een peinzende man die met moeilijke woorden probeert zijn kunst uit te leggen, maar een drukke en energieke man die enthousiast vertelt. Het bekijken van zijn werken is voor de toeschouwer dus ook een instinctief genoegen: het is het zien van kleuren die door vernuftige composities zeer prettig zijn voor het menselijk oog en het beleven van textuur die fijn is om met je neus bovenop te gaan staan.
Heeft de kunstenaar wat te melden als schrijver? Daarover zijn de meningen verdeeld. Heeft hij wat te melden als schilder? Ja. Beter gezegd: hij heeft wat om te laten zien. Er zit namelijk misschien niet al teveel achter, maar ‘t is verdomd mooi.
Cremer in verf – 1954-2014
Gezien in: Museum De Fundatie, ZwolleNog te zien tot: zondag 23 augustus 2015
Misschien ook iets voor u