Dickens in de favela
Stephen Daldry kennen we van Billy Elliot. Ook Trash is weer zo’n jongensboekenverhaal. Maar de kans dat we hier een musicalversie van gaan zien, is uiterst klein. De film mist de aaibaarheidsfactor van de Engelse voorganger. Braziliaanse sloppenwijken zijn toch iets minder vertederend.
Trash is de verfilming van de gelijknamige jeugdroman van Andy Mulligan. Die bron is nog te herkennen in het soms wat simpele plot. We hebben drie arme weesjongens. Rafael (Rickson Tevez), Gardo (Eduardo Luis) en Rato (Gabriel Weinstein) werken als vuilnisrapers op de stort van Rio de Janeiro. Wanneer ze daar een goedgevulde portemonnee vinden, komen ze in de problemen.
In de beurs zit belangrijke informatie. Een stel corrupte agenten met politieke banden hebben eerder de eigenaar van de portemonnee doodgemarteld. Nu willen ze nog de informatie terug. De weesjongens gedragen zich na de vondst zo verdacht dat ze al snel de politie achter zich aanhebben. Wat volgt is een wilde achtervolging door de favela’s.
Overbodige rollen
Dat kat-en-muis-spel is het aardigste onderdeel van Trash. Met vlot camerawerk en een razendsnelle montage vliegen we door de achterbuurten. Maar de film wil ook nog maatschappijkritiek leveren en vliegt daar geregeld uit de bocht. De goed-fout-boodschap is vaak wel heel simplistisch. De jongens willen niet alleen het geld, maar ook gerechtigheid voor de gedode portemonnee-eigenaar.
Om het verhaal een beetje behapbaar te maken voor een westers filmpubliek zijn er overbodige rollen voor twee Amerikaanse hulpverleners. En dus mag Martin Sheen er als drinkende geestelijke lekker op los schmieren in deze Dickens in de favela.