Dawn of Midi - Dysnomia
Muziek / Album

Tegendraadse akoestische techno

recensie: Dawn of Midi - Dysnomia
Dawn of Midi - Dysnomia

Dawn of Midi heeft een geweldige ritmesectie. Dat moet ook wel, want deze band uit de Verenigde Staten ís eigenlijk gewoon een ritmesectie. Een trio (contrabas, drums en piano) dat minimal music maakt, om wat preciezer te zijn. Hoe dat klinkt? Denk aan een soort kale, rustige minimal techno, maar dan uitgevoerd met akoestische instrumenten. Het desolate resultaat is een ideale nachtplaat.

Het is dan ook goed nieuws dat een groter deel van de wereld kennis mag maken met deze muziek. Dysnomia kwam namelijk in 2013 al uit, maar kent dit jaar pas zijn wereldwijde release; door Erased Tapes, dat onder meer muziek van Nils Frahm en Ólafur Arnalds uitbracht. Het is de band gegund, maar de wereld net zo goed.

Niets dan ritme, groove en repetitie
Het is namelijk heerlijk verdrinken in de hypnotiserende grooves van dit album. Wie behoefte heeft aan melodie en afwisseling mag hier met een grote boog omheen lopen, want deze plaat draait zuiver om ritme, groove en repetitie. De muziek zit vol voortreffelijke subtiliteiten en subtiele opbouwen, terwijl je soepel en zonder pauze van het ene na het andere nummer gevoerd wordt. Hierdoor komt het gevoel dat je in een trip zit optimaal tot zijn recht: nooit wordt de vibe onderbroken of de spanning doorgesneden.

Niet dat je hier te maken hebt met gezapige easy listening. Integendeel: de muziek zit vol met tegendraadsheden. De vrijwel constant aanwezige polyritmiek geeft het geheel soms zelfs iets ongemakkelijks. Het is bijna vermoeiend als je echt wil volgen wat er precies gebeurt. Vrijwel nooit zitten alle drie de instrumenten comfortabel in één duidelijk ritme. Maar ondertussen leggen ze toch een groove neer waar je je door mee kan laten voeren – een prestatie van formaat. Om over de sterke duistere sfeer nog maar te zwijgen.

Zeer krachtig
Voor sommigen zal Dysnomia monotoon en saai aanvoelen, anderen worden er wellicht zenuwachtig van, maar voor wie zich overgeeft aan de dreigende kaalheid van de klanken, de dwingende ritmes en de duistere sfeer, biedt het drie kwartier aan zeer krachtige muziek. Ideaal voor een nachtelijke autorit of eenzame luistersessie in een slecht verlichte kamer.

Film / Serie

Zelfde koffer, zelfde niveau

recensie: Recensie DVD/Netflix Fargo

Fargo. De film was al een van de meesterwerken van de jaren negentig, moet daar nou zo nodig een serie van worden gemaakt? You betcha!

We zijn inmiddels bijna twintig jaar verder, maar veel is er niet veranderd in Minnesota. Dezelfde gezellige Scandinavische inteeltbevolking, dezelfde beleefdheden, dezelfde strenge winters, hetzelfde onbeholpen politiekorps en ja, dezelfde koffer met geld, begraven in de sneeuw en gemarkeerd met een ijskrabber. Stel bij dat laatste maar niet te veel vragen; de sneeuw bij het onafzienbare, inmiddels mythische filmhek smelt blijkbaar nooit.

Huurmoordenaar

Met de gebroeders Coen, regisseurs van het origineel, in de producentenstoel weet Fargo, de serie de sfeer en brille van de film uit 1996 zo goed als te evenaren. De mengeling van thriller, zwarte komedie, warmbloedige hoofdpersonen en cartooneske bad guys is ouderwets vertrouwd. De humor is alleen net ietsje vetter en de body count ligt aanmerkelijk hoger. Doden vallen er bij bosjes.

Het begint allemaal met de slome verzekeringsagent Lester Nygaard (Martin Freeman uit The Office), die tijdens een ziekenhuisbezoek zijn hart lucht bij een medepatiënt over de pesterijen van een oud-klasgenoot. De toehoorder is de nietsontziende huurmoordenaar Lorne Malvo (Billy Bob Thornton in legendarische comebackrol) die de pestkop vervolgens omlegt. Wanneer Nygaard in een vlaag van woede zijn vrouw de hersens inslaat en Malvo te hulp roept, gaat de doos van Pandora open. De plaatselijke politiechef laat het leven. Een dove huurmoordenaar met doventolk opent de jacht op Malvo. Het ene na het andere lijk verdwijnt onder het ijs van een bevroren meer.

Twin Peaks

Het hart van de serie wordt gevormd door twee door en door goede mensen. Agente Molly Solverson is als de 2015-versie van Madge Gunderson, de slimme eenling die de zaak tot op de bodem wil uitzoeken. De rest van het korps is tevreden met de eerste de beste verdachte. Onverwachte hulp krijgt ze van een collega uit de grote stad. Colin ‘de zoon van’ Hanks, die tot nu toe in elke filmrol tegenvalt, heeft hier zijn bestemming gevonden en zet een aimabele goedzak van een agent neer. Liever kiest hij voor zijn eigen veiligheid en die van zijn dochter dan dat hij zijn leven in de waagschaal stelt.

 

Leuk zijn ook de knipogen – de muziek, de aankleding, de ijskrabber – naar het origineel. Maker Noah Hawley (Bones) is overigens geen slaafse navolger van het origineel. Regelmatig pakt hij uit met surrealistische terzijdes. Het Coen-universum raakt op die momenten even het Twin Peaks van David Lynch. Het Kwaad manifesteert zich in de serie net iets nadrukkelijker dan in de film, waarin het vooral draaide om lullig toeval en amateurisme. Het eindresultaat: spannend en ongemakkelijk geestig topamusement. De serie was overigens al even te zien op Netflix, maar voor de niet-abonnees is er nu de dvd-box.

Bony King-Wild Flowers
Muziek / Album

Formule zonder verrassingen

recensie: Bony King-Wild Flowers
Bony King-Wild Flowers

Nee, Bony King is geen alternatieve band uit een Amerikaanse staat of een Scandinavisch dorpje. Ondanks de internationale artiestennaam komt Bram Vanparys gewoon uit Gent. Toch is zijn muziek, mede dankzij de herkenbare stem, van een internationaal niveau.

Het is dan ook niet vreemd dat zijn debuutalbum Alas My Love (2009) ook buiten België in de smaak viel. Na een stilte van bijna drie jaar is het hoog tijd om te kijken of Vanparys die internationale aandacht vast kan houden met zijn nieuwe album Wildflowers.

Slimme teksten
Een van de kwaliteiten die waarschijnlijk heeft bijgedragen aan het eerdere succes van Vanparys is dat hij een intelligente tekstschrijver is. Hoewel de nummers vaak over de liefde lijken te gaan, zitten de teksten van de Belgische muzikant niet vol clichés. Er zit zelfs een zekere vaagheid in, zodat de ware betekenis van de nummers onzeker blijft. Dat is prettig, want zo blijft er nog genoeg ruimte over om er zelf invulling aan te geven. Mede dankzij die onduidelijkheid worden de nummers ook een beetje van de luisteraar zelf.

Natuurlijk proces
Het in elkaar zetten van liedjes is voor Vanparys niet per se een kwestie van eindeloos nadenken. Over Wildflowers zei de zanger dat muziek er soms gewoon ‘uit’ moet: je krijgt ineens een idee en dat moet je dan maar zo snel mogelijk op papier zetten. Vervolgens moet je die liedjes niet veel veranderen, maar juist in die oorspronkelijke vorm laten. Kortom, het is dus soms gewoon een kwestie van geluk. Dat dit voor Vanparys vaak het geval is, bewijst hij ook op Wildflowers; het schrijven van liedjes lijkt hem makkelijk af te gaan. De nummers op zijn nieuwe album vloeien soepel in elkaar over, zonder dat er ergens een valse noot tussen zit.

Geen verrassingselement
Toch lijkt er iets te missen. Misschien juist omdat de nummers gemakkelijk in elkaar overgaan, mist het album op sommige momenten variatie. Vanparys’ formule van een herkenbare stem, in combinatie met een gitaar en diepzinnige teksten, werkt, maar dat betekent niet dat die niet af en toe aangepast mag worden. Dat Vanparys niet bang is om dat te doen, is wel terug te horen op eerdere albums. Hoewel ook op Wildflowers een aantal nummers staan die eruit springen (zoals ‘One More Night’ en ‘At Gates Of The Town’, blijft het jammer dat Vanparys er niet voor heeft gekozen om meer kanten van zich te laten horen.

Ondanks een missend verrassingselement blijft Wildflowers een prettig album: de nummers zitten goed in elkaar en de stem van Vanparys klinkt net zo mooi als op eerdere albums. Gelukkig is Vanparys nog jong en heeft hij nog veel jaren om te experimenteren met zijn muzikale talent. Met dat in gedachten blijven er nog genoeg redenen over om benieuwd te blijven naar de toekomst van Bony King.

Film / Films

Berusting, rouw en opoffering in de ruimte

recensie: Europa Report

Het found footage-genre lijkt inmiddels behoorlijk uitgekauwd. The Blair Witch Project zette in 1999 de toon. Vele horrorfilms volgden, met sterk wisselend resultaat. Europa Report laat zien dat er toch nog vernieuwing mogelijk is.

De film ziet eruit als een documentaire over een mislukte ruimtemissie. De makers van Europa Report maken daarbij handig gebruik van echte feiten. In november 2011 wordt er water ontdekt op Europa, een maan die rond Jupiter draait. De aanwezigheid van H2O kan duiden op de aanwezigheid van leven.

Menselijk falen

Een Engelse firma stuurt vervolgens een raket met een internationale crew de ruimte in om het maanoppervlak te onderzoeken. Na negen maanden verliest de sonde het contact met de aarde. Uit een grote hoeveelheid later opgevangen beelden – in elk compartiment van de capsule hing een camera – worden de gebeurtenissen door de documentairemakers gereconstrueerd.

Europa Report volgt keurig het horrorscenario van Alien. Een voor een leggen de astronauten het loodje. Maar de Ecuadoriaanse regisseur Sebastian Cordero heeft geen vleesetend monster nodig om de spanning tot grote hoogte op te voeren. Hoewel er sprake is van de mogelijke aanwezigheid van buitenaards leven, zijn technische defecten en menselijk falen grotere bedreigingen.

Cordero combineert zijn uitgebeende horrorverhaal met de contemplatieve toon die we kennen uit films als 2001: A Space Odyssey en Moon. Er klinkt zelfs even het Strauss-thema uit 2001. De achterliggende vraag is ‘hoe ver willen we gaan voor nieuwe ontdekkingen en wat zijn ze waard?’.

Claustrofobische sfeerER2

Die serieuze toon past goed bij de claustrofobische sfeer in de ruimtesonde die hier wordt neergezet.  Wie op zoek is naar spectaculaire science fiction-actie is bij Europa Report aan het verkeerde adres. Cordero diept liever zijn karakters uit waardoor we emotioneel meer bij het verhaal betrokken raken.

Grote namen doen niet mee aan Europa Report: ‘Die film met Sandra Bullock en George Clooney in de ruimte’ is het niet. Juist door te werken met onbekendere, maar uitstekende acteurs wordt het documentaire-karakter van de film vergroot. Aan boord zijn komiek Dan Fogler, Isiah Whitlock Jr. (The Wire), Anamaria Marinca (van de Roemeense filmhuishit 4 Maanden, 3 weken, 2 dagen), Sharlto Copley (District 9) en Michael Nyqvist (The Girl with the Dragon Tattoo). Zij houden zich verre van opgeklopte Amerikaanse dadendrang. Berusting, rouw, opoffering én tegelijkertijd de opwinding over nieuwe grote ontdekkingen, dat is waar het in Europa Report om draait. En dat is uiteindelijk veel spannender dan het zoveelste goedkope schrikeffectje.

 

 

 

Boeken / Non-fictie

Bezield pleidooi voor een nieuwe Ggz

recensie: Jim van Os – De DSM-5 voorbij!

Vorig jaar verscheen Trudy Dehues Betere mensen. Een urgent boek dat de ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg kritisch tegen het licht hield. In datzelfde jaar schreef Jim van Os De DSM-5 voorbij!. Een boek uit eerste hand geschreven over hoe het anders moet in de Ggz en hoe het anders kan qua diagnostiek.

En zo werd 2014 een rebels jaar voor de gevestigde orde in de psychiatrie. Waar Dehue de politieke en filosofische tekortkomingen en implicaties van onze huidige tijd haarscherp analyseert, gaat Van Os, vanuit zijn positie midden in het werkveld, de Ggz en de DSM te lijf. Hoewel ’te lijf’ wat groots en ongenuanceerd klinkt, want dat is van Os zelden.

Al in zijn inleiding schrijft Van Os dat De DSM-5 voorbij! niet bedoeld is om de DSM te bashen, waarna hij een scheepslading kritiek op de gang van zaken rondom de DSM-5 uitstort. Gefundeerd en vanuit eerste hand geschreven – Van Os was betrokken bij de totstandkoming van de laatste telg uit de DSM-familie. De DSM is het psychiatrische handboek waarin alle psychische klachten (ruim 400) in beschreven staan. Categoriaal en weinig rekening houdend met menselijke variatie. Zie daar een van de fundamentele kritieken van Van Os.

Bommetje

Met zijn kritiek op de DSM en uiteenzetting van hoe dit boek in onze samenleving geworteld en verankerd zit, krijgt logischerwijs dan ook de Ggz er van langs. Wat wil namelijk het geval? De Ggz-instellingen zijn opgetuigd rondom de ‘waarheid’ die verkondigd staat in de DSM-5. Die wordt niet voor niets wel eens de psychiatrische bijbel genoemd, waarbij de ironie dat de DSM een dogma is geworden nogal eens gemist wordt. Ook door gerenommeerde wetenschappers.

Wie echter kritisch kijkt naar die ‘waarheid’ uit de DSM, wie dieper graaft in de vele onderzoeken en op zoek gaat naar de zekerheden, komt bedrogen uit. Er is veel wat we nog niet weten in de psychologie. Van Os zegt dan ook terecht dat de psychologie als wetenschap pas op de plaats moet maken en dat de therapeut enige bescheidenheid zou sieren.

De harde lijn die bijvoorbeeld in protocollaire richtlijnen is uitgestippeld, het feit dat de eerste keus therapie vrijwel altijd de cognitieve gedragstherapie is. Het zijn ‘gewoontes’, die maar matig leunen op wetenschappelijk bewijs. Dat moet niet alleen anders; deze gang van zaken kost de samenleving ook nog eens veel geld, zo stelt Van Os. Het roer moet dus om.

Nieuwe koers

Naast de vele kritiek die de auteur spuit, komt hij ook met tal van alternatieven. Alternatieven die geen aardverschuiving in ons denken en infrastructuur nodig hebben, maar redelijk snel van bottom-up opgebouwd kunnen worden (en dan mogelijk alsnog als een aardverschuiving aandoen). Ten eerste dient de ingewikkelde diagnostiek, puur en alleen gebaseerd op de DSM-5, vervangen te worden door vier vragen, te weten:

1. Wat is er met je gebeurd?

2. Wat is je kwetsbaarheid en je weerbaarheid?

3. Waar wil je naar toe?

4. Wat heb je nodig?

Of, zoals aan het eind van het boek grappig, doch bescheiden en kernachtig staat: ????

De nieuwe therapie sluit aan bij de beleving, voorbij de hokjesgeest van de DSM-5. Op een eigentijdse en charmante manier koerst Van Os de psychologie richting haar vruchtbare wortels, waarin luisteren centraal stond, ingebed in een mensvisie die haar voeding uit de existentiële filosofie, de biologie (ethologie) en het humanisme haalt. Het luisteren vervangt in grote mate het protocollaire denken en handelen. Daarnaast herintroduceert hij zelfmanagement en empowerment. Alsof hij een verdorde tuin achter de Ggz aantrof en water begon te geven, zo levendig en enthousiasmerend eindigt dit boek in diens slotakkoord. Als hij klaar is met onkruid wieden is de DSM teruggesnoeid tot slechts enkele klachtgebieden, zoals depressie, angst, psychose, verslaving, en nog een aantal meer.

Dan rest er nog een vraag, die in het gehele boek niet uitgewerkt wordt: wat ís diagnose? Diagnose stamt af van de Griekse woorden: dia door en gnosis kennis. Door en door kennen. Diagnose is dus niet zozeer een probleem isoleren uit een geheel, maar het geheel leren kennen en van daaruit ontdekken in welke behoefte (welk deel) iemand stagneert. De andere kant op dus dan de DSM-5 doet. De diagnose die Van Os onder andere stelt is dat de geestelijke gezondheidszorg te technocratisch is ingericht. In een overzichtelijk geheel biedt hij alvast een aantal bruikbare handvatten om een nieuwe koers in te slaan. Men zou wel gek zijn, die te laten liggen!

Boeken / Non-fictie

Een beetje verdwaald

recensie: Timothy Brook – De kaart van mijnheer Selden

Timothy Brook heeft duidelijk zijn huiswerk gedaan, maar De kaart van mijnheer Selden lezen is net als een saaie geschiedenisles uitzitten, waarbij de leraar je om de oren slaat met veel te veel informatie.

Boeiend over geschiedenis schrijven: het is weinigen gegeven. Tom Holland kan het, met zijn razend knappe evocaties, en Bart Van Loo leverde dit jaar nog een adembenemende krachttoer met het vuistdikke maar o zo leesbare Napoleon. Maar Timothy Brook weet met De kaart van mijnheer Selden heel wat minder te bekoren. Dat ligt deels aan het onderwerp – handelsbetrekkingen tussen Engeland en China in de 17e eeuw zijn nu eenmaal niet de meest opwindende feiten – maar ook en vooral aan het feit dat de auteur zich bezondigt aan dé doodzonde van de non-fictie: etaleren van kennis om het etaleren.

De hoogleraar sinologie aan de Universiteit van Brits-Columbia laat geen ogenblik voorbijgaan om te tonen hoe goed hij het Chinees beheerst, en hoeveel anekdotes en petites histoires over China hij uit zijn mouw kan schudden. Het gevolg is een nogal chaotisch boek, dat vooral voor fanaten interessant lijkt. Het helpt ook niet dat hij de kaart waarvan sprake uitentreuren beschrijft. En wat begint als een mysterie – wie maakte de kaart, waarom staan er zoveel eigenaardigheden op – eindigt ook zo, waardoor er van een bevredigend einde al evenmin sprake is.

Op zijn kop

Maar waarover gaat De kaart van mijnheer Selden eigenlijk? Tot voor kort werd gedacht dat China in de Nieuwe Tijd een op zichzelf gerichte, protectionistische economie was. Een mysterieuze kaart, die aan het begin van de 17e eeuw in handen kwam van de Brit John Selden, zette dat beeld op zijn kop: China had heel wat handelsbetrekkingen, vooral dan over zee, met name met Groot-Brittannië.

De historicus Brook gaat vervolgens op zoek naar het verhaal achter die kaart, die hij als de belangrijkste van de laatste zeven eeuwen beschouwt. Maar zoals gezegd leidt dat niet tot boeiende lectuur, omdat de auteur zich al te vaak laat verleiden tot zijpaden, en het niet nalaat zijn boek te stofferen met zijn – toegegeven – grondige kennis van het Chinees en de Chinese geschiedenis. Dat leidt tot kurkdroge en weinig begeesterende beschrijvingen als deze:

Aden ligt in Jemen, aan de zuidkust van het Arabische schiereiland in de buurt van de monding van de Rode Zee. De cartograaf behandelt de plaats die hij als Calicut bestempelt ook echt als Calicut en beschrijft een route die niet door de Golf van Bengalen maar door de Arabische Zee loopt.

Nee, alles bij elkaar was dit boek eerder Chinees…

Theater / Reportage
special:

Holland Festival: week 3

Ook deze week is 8WEEKLY aanwezig op het Holland Festival voor een keur aan bijzondere podiumproducties door de gehele hoofdstad. De bevindingen van theaterredacteuren Liefke van den Boom en Angela Schoonderbeek, ditmaal bijgestaan door gastredacteur Frédérique Arnold, lees je hier.

what if they went to moscow14 juni: What if they went to Moscow? – Christiane Jatahy

De Braziliaanse regisseur Christiane Jatahy weet een ingenieus concept naar het festival te brengen. In een moderne bewerking van Tsjechovs Drie Zusters zoekt Jatahy letterlijk de grens op tussen film en theater. In het Frascati-gebouw zijn twee ruimtes: een waarin wordt gespeeld en gefilmd, en een waarin een film wordt vertoond. De film is een ‘live’ uitzending van dat wat wordt vastgelegd door de acteurs en hun cameras in de andere ruimte. De keuze welke ruimte je als eerst betreedt ligt als toeschouwer in je eigen handen. Ik ervoer het als een weloverwogen keuze, maar al gauw bleek dat het voor de kwaliteit van de voorstelling niet scheelde in welke volgorde je de twee versies te zien krijgt.

Het gevaar van een experiment als dit is vaak dat de vorm afleidt van de inhoud. Maar Jatahy heeft perfect ingespeeld op de inhoudelijke meerwaarde van deze vorm, waarin de kijker zich bewust wordt van beeldmanipulatie en de (voor) eeuwig virtuele ruimtes. Met name dat laatste heeft zij goed te pakken in het thema van Tsjechovs stuk. Het dromen over vluchten vinden de drie zussen nu onder andere in social media. Niet alleen de thematiek, maar ook de tekst komt goed uit de verf in het concept van Jatahy. Boven alles is het buitengewoon knap hoe het kleine team, inclusief actrices, met en langs elkaar heen danst in de ingewikkelde technische choreografie om de avond succesvol te doen verlopen. En een succes, dat is het absoluut! (LvdB)

© Kurt van der Elst

© Kurt van der Elst

15 juni: Passions humaines – Toneelhuis/Théâtre National

Les passions humaines, een imposant basreliëf van de Belgische beeldhouwer Jef Lambeaux uit 1889, toont op sensuele en krachtige wijze het menselijk lichaam en zijn driften. Al vanaf zijn ontstaansgeschiedenis wordt het werk door velen bejubeld, maar tegelijkertijd heeft het ook voor veel ophef gezorgd. Vanuit zijn fascinatie voor deze controverse besloot regisseur Guy Cassiers samen met de veelgeprezen schrijver Erwin Mortier te werken aan een voorstelling over deze bewogen geschiedenis.

In een mysterieus decor vol schitterende projecties en schilderachtige schaduwen en mise-en-scènes gaan verschillende historische personages de discussie met elkaar aan. Zo zien wij onder andere de Belgische koning Leopold II met zijn maîtresse Blance Delacroix, maar bijvoorbeeld ook de anarchistische Gilbert Vandecaveye en kunstkenner Max Sulzberger. De koning en zijn maîtresse zijn verheven boven het volk: zij hebben plaatsgenomen in een ruime serre bovenop een grijze muur waarachter de andere personages opgesloten lijken te zitten. Zo nu en dan komen zij tevoorschijn wanneer luiken openschuiven en krijgt het publiek de mogelijkheid om een blik te werpen op de oplaaiende discussie. Deze lijkt zich aanvankelijk  te beperken tot het werk van Lambeaux, maar raakt iets groters: de Belgische gemeenschapskwestie. Dit gegeven wordt prachtig aangezet door de tweetalige cast die afwisselend Frans en Vlaams spreekt.

Waar Mortier op bijzonder kundige wijze een intrigerende discussie heeft weten te distilleren uit een complexe geschiedenis, laat Cassiers deze geschiedenis tot leven komen in een ongekend aangename rust die tot stand komt door de vrij statische mise-en-scène en beheerste tekstbehandeling. Deze rust biedt alle ruimte voor de denderende woordenwisselingen, prachtige pleidooien en snijdende stiltes waarin de acteurs Mortiers poëtische taalgebruik tot zijn recht laten komen met fijnzinnige en charmante humor. De onvermoeibare gesprekken uit Passions humaines zijn verrassend actueel en nodigen het publiek uit om stil te staan bij vraagstukken over idealen, de kunsten en identiteit. (AS)

oh my sweet land16 juni: Oh My Sweet Land – Young Vic/Théâtre de Vidy-Lausanne

In Oh My Sweet Land is het publiek getuige van een persoonlijke vertelling, gesitueerd in een Parijse keuken van een fictief Duits-Syrisch personage, gespeeld door de Duits-Syrische theatermaakster-actrice Corinne Jaber. Samen met de Palestijnse schrijver-regisseur Amir Nizar Zubi heeft Jaber een voorstelling gecreëerd waarin geen politiek oordeel wordt geveld over de Syrische burgeroorlog, maar het menselijk wezen centraal staat.

De vrouw staat in haar keuken en kookt kibbeh, een klassiek Syrisch vleesgerecht dat zij verafschuwde toen haar tante uit Syrië het klaar maakte tijdens haar bezoek in München, de plek waar de vrouw opgroeide. Herinneringen aan haar vaderland zijn er weinig; ze was zeven jaar en zat in een witte Mercedes, met roodbruine leren bekleding, op weg naar Syrië om de auto aan ‘rijke mensen’ af te leveren. Diezelfde auto komt ze later in haar verhaal tegen, vernield door kogels, als ze op zoek gaat naar de Syrische vluchteling Ashraf, een man met wie ze het bed en gesprekken deelde in Parijs. Naarmate haar zoektocht in het Midden-Oosten vordert, komt de vrouw verschillende personen tegen die hun verhaal kwijt moeten. Ze willen gehoord worden. Dat is wat Oh my Sweet Land is; een luisterend oor voor mensen op de vlucht, hoewel levend, maar zonder thuis, en midden in de geur van Syrische kibbeh. De vorm is duidelijk, het gevoel en de geur ook. Jammer is alleen dat de declamerende speelstijl van Jaber een afstand creëert, waardoor ik de verhalen eerder als fictief dan werkelijkheid ervaar. (FA)

maxresdefault17 juni: Un jour – Massimo Furlan

Dood gaan we allemaal, maar waar wat gebeurt er daarna? De manier waarop wij kijken naar de dood is cultureel bepaald. Is de dood bijvoorbeeld een plotselinge gebeurtenis of een proces dat vanaf de geboorte al in gang wordt gezet? En in hoeverre is er sprake van interactie tussen de levenden en de doden? Je zou kunnen stellen dat de dood alles overwint en de scheiding tussen leven en dood meer dan duidelijk is, maar in de voorstelling Un jour van de Zwitserse theatermaker Massimo Furlan ligt dit toch gecompliceerder. De dood blijft ons beïnvloeden en het leven neemt de overhand: de doden blijven niet zwijgen.

Het minimalistische decor produceert een leegte die Furlan vult met mysterieus geluid en licht en natuurlijk met zijn zogeheten images longues. De lang uitgerekte beeldenstroom stelt met haar subtiele overgangen het geduld van het publiek op de proef. Overgave is een vereiste en levert talloze duistere associaties op. Het beeld dat Furlan schetst van sterven en terugkeren boezemt angst in en wekt de indruk van een psychotische nachtmerrie. Misselijkmakende projecties razen zo nu en dan in ras tempo voorbij en we zien hoe onzichtbare krachten vrij spel krijgen in het rokerige en schimmige decor. Iconische skelettenhoofden komen tevoorschijn in een zee van geesten gehuld in lakens. We zien een sterfscène vol rouw, we zien verdriet en pijn. Maar ook dat gaat voorbij, de dood laat niets achter.

Een narratieve structuur ontbreekt, maar de beelden vreten zich langzaam een weg bij je naar binnen. Daarnaast zijn de acteurs lastig te identificeren, omdat er voortdurend geschakeld lijkt te worden tussen leven en dood, maar wat betekenen deze begrippen nog? Uiteindelijk blijven twee acteurs op het podium over om een slotlied te zingen, de rest is vriendelijk huis gestuurd – waren dit nu personages of acteurs? Un jour is een verwarrende, maar juist daardoor een zeer intrigerende voorstelling. Opnieuw weet Furlan zijn publiek bewust te maken van ieders lichamelijkheid: wat blijft er van ons over wanneer onze geest het lichaam heeft verlaten? (AS)

© Viktor Vasiliev

© Viktor Vasiliev

19 juni: De Kersentuin – Maly Drama Theatre

Het Maly Drama Theatre uit Sint Petersburg brengt Anton Tjechovs De Kersentuin onder regie van niemand minder dan Lev Dodin. Voor de gelegenheid is de Grote Zaal van de Stadsschouwburg omgetoverd tot één grote huiskamer waarin alles gereed wordt gemaakt voor vertrek. Er zwerft een ladder door de zaal, koffers staan klaar en alle meubels (ook de stoelen van de toeschouwers) zijn afgedekt met witte lakens. Het podium dient met name als achtertoneel, er wordt vooral gespeeld op de verhoging die ervoor is geplaatst. De afstand tot de spelers is hierdoor klein. Dit wordt versterkt doordat de acteurs van alle kanten opkomen en soms zelfs plaatsnemen tussen hun publiek.

Als toeschouwer krijg je het gevoel midden in de handeling te zitten, maar de vierde wand blijft grotendeels intact. Door het zeer realistische spel bekruipt je langzaam het gevoel dat je een wel zeer voyeuristische positie ingenomen hebt. De invloed van Konstantin Stanislavski op Dodin is duidelijk merkbaar. Dodin is zelf door een van Stanislavski’s leerlingen opgeleid en heeft de traditie op zijn beurt doorgegeven aan zijn eigen acteurs. De geloofwaardige emoties en de beheerste gestiek (elke beweging is raak) van zijn spelers laten je meevoelen met wat er zich voor je neus afspeelt.

De kracht van Tsjechov zit hem in de subtekst: de gesprekken tussen de talloze personages hebben vaak geen eenduidig doel en zijn niet sterk gericht op handeling. Samen met zijn geweldige acteurs is Dodin erin geslaagd om ieder personage treffend neer te zetten en de subtekst voelbaar te maken door middel van krachtige stiltes en wrange humor. Opvallend was overigens hoe Lopachin (gespeeld door de charmante Danila Kozlovskiy) verscheidene open doekjes kreeg terwijl hij er als personage behoorlijk onsympathieke ideeën op nahoudt – het is te hopen dat de zaal uitgelaten was om Kozlovskiys uitmuntende vertolking. Ook verdient de elegante Ksenya Rappoport alle lof voor haar rol van Ljubov Ranevskaja en de aldoor huilende Elizaveta Bolarskaya als Varja. (AS)

Theater / Reportage
special:

Oerol 2015

Al voor het derde jaar opereert Oerol onder het hoofdthema ‘Sense of Place’ en wij kunnen stellen dat drie keer scheepsrecht is. Bij elke voorstelling die theaterredacteuren Tamara en Rosa bezochten vormde de omgeving van Terschelling een bijzondere meerwaarde, waarbij het ene project speciaal voor de specifieke locatie gemaakt was en het andere eerder al te bewonderen was in de theaterzaal. In alle gevallen maakt het eiland je ontvankelijk om tijdens je verblijfsduur even geheel van de wereld te raken door de wonderlijke cultuur die hier gecentreerd is.

Terschellinger geschiedenis

© Frank Timmers

Wittenbos & Ligthert – Hartkuilte © Frank Timmers

Hartkuiltje is geënt op een gebeurtenis uit de geschiedenis van Terschelling: Wittenbols nam de dodelijke kinderziekte die het eiland eind 19e eeuw trof als uitgangspunt voor zijn tekst. De twee personages in dit stuk zijn ‘Vadertje’ en ‘Moedertje’. Alhoewel zij vertolkt worden door volwassen acteurs, spreken ze in kindertaal en zien zij eruit als kinderen. Zo zijn hun wangen wit gemaakt en hebben ze een extra aangezette rode blos. Aangezien de voorstelling in het bos wordt gespeeld, is er al snel een associatie met kabouters. Vadertje en Moedertje spelen een associatierijk en fantasievol kinderspel, waarin zij zelf kinderen krijgen. Het gaat al vlot van één naar vier kinderen. Vier houten kratjes zijn voldoende voor de kinderfantasie om het gehele gezin voor te stellen. Dan slaat plots het noodlot toe; de kinderen sterven een voor een aan de dodelijke Terschellingse kinderziekte. Vadertje en Moedertje blijven verdrietig alleen achter; het verliezen van kinderen is afschuwelijk. Zowel de teksten, uitgesproken door volwassenen, als het uiterlijk van de twee personages, wekken vervreemding op en zorgen ervoor dat het lastig is om mee te leven met de personages, die zowel kinderen als getraumatiseerde volwassen lijken te zijn. De opzet van de tekst en de regiekeuzen zijn wellicht bedoeld om een zo moeilijk onderwerp als het verliezen van kinderen aan te kunnen snijden, maar de kinderachtigheid blijft zo op de voorgrond dat het moeilijk is om achter de façade te kijken. (TdR)

lutine

Orkater – Lutine

In 1799 verging tussen Vlieland en Terschelling het schip Lutine. Het had bergen goud aan boord, maar de meerdere expedities die door de eeuwen heen gestart zijn om het goud te bergen, zijn allemaal tevergeefs geweest. De mysterieuze Lutine lijkt vervloekt. Naar aanleiding van een recent verschenen boek over de gebeurtenissen raakten Geert Lageveen en Leopold Witte gefascineerd door de Lutine. Op het brede Terschellinger strand, met uitzicht op de rampplek, reconstrueren zij samen met muzikant-componist Erik van der Horst het verhaal van het gezonken schip en de nasleep ervan. Het decor begint eenvoudig als een driedelig houten stelsel, maar naarmate de voorstelling vordert, begint het geheel steeds meer de vormen van een verwoest schip aan te nemen. Lageveen en Witte vertellen over de Lutine als geboeide onderzoekers, dan weer voeren zij personages op die gebaseerd zijn op de expeditieleiders en hun directe naasten. Van der Horsts muzikale begeleiding rockt en geeft de voorstelling extra pit. De wisseling van perspectief en de muzikale intermezzo´s bieden ruimte voor medeleven én reflectie. Wat bond hen die op zoek gingen naar de buit? Was het echt alleen dat goud, of spelen er ook andere factoren mee? Waar komt al die vasthoudendheid in mensen vandaan? De parallel met hedendaagse issues is duidelijk maar knap subtiel geïmplementeerd. Tel daarbij de luchtige maar veelbetekenende toon en het vakmanschap van de acteurs en de muzikant op, en je hebt een prachtige, boeiende en maatschappelijk relevante voorstelling. (TdR)

Structuur

In de voorstelling BOG. Een poging het leven te herstructureren presenteren vier jonge theatermakers de levensloop van een mens. Hoe abstract en hoogdravend dit wellicht klinkt; in de praktijk van de voorstelling is niets minder waar. De tekst, tevens samengesteld door de vier theatermakende twintigers van het collectief BOG., is een bijzonder origineel en fijnmazig vertelraam waarin een breed assortiment aan kleine én grote momenten uit een mensenleven aan bod komt. BOG. zet het leven uiteen met werkwoorden die observaties vormgeven. De werkwoorden roepen bij elke toeschouwer andere beelden op, waardoor ieder zichzelf kan herkennen in het verslag. Dit zorgt voor sterke verbondenheid tussen de toeschouwer en dat wat zich op het toneel – of in dit geval: in het bos – afspeelt.

De vier BOG.’ers zijn bovendien uiterst boeiende verslaggevers. Hun toon is rustig, maar scherp. Ook het toneelbeeld is mooi: een groot deel van de voorstelling staan de vier op een rij, als klassieke vertellers. Als ze echter gaan bewegen, ondersteunen hun handelingen het spel perfect. Voor Oerol, dat dit jaar het thema Sense of Place heeft, heeft het collectief de tekst licht bewerkt. Zo is er een improvisatiemoment ingericht waarin BOG. het hier en nu van het bos, de bühne en de verhouding tussen publiek en de acteurs benadrukt. Een verrassende vondst, die als ‘een moment van het leven’ goed aansluit bij het stuk. De ambitie om te pogen ‘het leven te herstructureren’ is groots, maar BOG. maakt het helemaal waar. Zij verdienen daarvoor lof; heel veel lof. (TdR)

verdrietfabriek

Lieke Benders – Verdrietfabriek

Door Lieke Benders worden structuren in verdriet weergegeven. Door middel van interviews zijn verhalen over verdriet verzameld, die gehoord worden in de Verdrietfabriek. Al rijdend over een weiland bij een schapenkaasboerderij maakt het publiek vijf verschillende stops. Bij de eerste wordt de vraag naar verschillende soorten verdriet uitgelicht, waarna er bij de tweede stop stilgestaan wordt bij persoonlijke verdrietige situaties. De letterlijk en figuurlijk lege discotheek als middelste stop is diegene die mij het meeste raakt, waar verdriet verdronken kan worden en een eenzaam gevoel je kan overvallen. Tijdens de laatste twee stops wordt de keerzijde van verdriet getoond: het geluk wordt bezongen en door de zee wordt troost geboden. Ondanks de persoonlijke verhalen, heb ik het verdriet gedurende de rit niet ervaren. Het is een kermisattractie die van kortstondige duur is en vergeten wordt bij het instappen in een volgende. (RB)

Wat Schweigman& doet is onbeschrijfelijk. Woorden doen te kort aan deze performatieve kunst, waarin beeld, beweging, geluid en natuur samensmelten tot een continue stroom die op gang is gekomen voordat je het door hebt en zich nog lang nadat de voorstelling geëindigd is in je voort blijft stuwen. Deze hypnotiserende werking van gestructureerde elementen kan alleen ervaren worden door zelf een bezoek te brengen aan Erf. (RB)

Participeren in het theater

Een bijzonder project dit jaar is Tempopia waarin het collectief Moeremans & Sons een tijdelijke ideale gemeenschap trachten te stichten.

Moeremans & Sons - Crashtest Ibsen: Nora  © Frank Timmers

Moeremans & Sons – Crashtest Ibsen: Nora
© Frank Timmers

Het Oerol-publiek kan wakker met ze worden tijdens de dagelijkse ochtendgymnastiek, waarin originele bewegingsvormen als zand slingeren en luchtfietsen beoefend worden, helpen met het bereiden van het avondmaal (‘aardappels schillen met…’) en ondertussen een spoedcursus filosofie volgen en vanaf het begin van de avond naar twee van hun voorstellingen kijken en tussendoor met hen dineren. Al vanaf het begin worden de verhoudingen tussen spelers en publiek op scherp gezet. Letterlijk in Shoot The Messenger, waarin de spelers plaatsnemen op de tribune en bijna de gehele voorstelling met hun rug naar het publiek toe spelen. De laatsten zijn getuige van een onderonsje tussen de spelers die spelen dat ze geen voorstelling spelen. Dankzij de strakke timing van de acteurs en de gevatte tekst van Sarah Moeremans verveelt dit geen moment.

Bij de maaltijd tussen de twee voorstellingen in, worden de verhoudingen wederom op scherp gezet. De leden van Moeremans & Sons zijn nu in eigen persoon tafeldame of –heer. Bijzonder van de werkwijze van het collectief zijn de uitgangspunten die in het eigen manifest vastgelegd zijn. Een hiervan is ‘Do what you can’t’. Zo hebben zij nog nooit een eigen restaurant gehad, maar dit weerhoudt hen er niet van om bijna 100 man van eten te voorzien. Enkel aan de onoplettende tafeldame is dit te merken, maar dit is snel vergeven doordat de soep en salade voortreffelijk smaken.

In het laatste deel van de avond wordt tijdens Crashtest Ibsen: Nora opnieuw op onconventionele wijze een voorstelling gespeeld. De ijzersterke tekst van Joachim Robbrecht en regie van Sarah Moeremans analyseren en becommentariëren Ibsens tekst vanuit de huidige tijd. Na 136 jaar resulteert dit in een Nora die weigert te vertrekken en haar man Thorvald de deur uitzet. (RB)

© Frank Timmers

Wunderbaum – We doen wet wel zelf © Frank Timmers

Wunderbaum gaat in We doen het wel zelf op volle kracht vooruit in hun participatiepromoshow. Al vanaf de start, nog voordat de hilarische punksterren (waarvoor de acteurs met pruik en nepgebit vanavond doorgaan) gearriveerd zijn, als de 30-jarige verstandelijk gehandicapte Desiree ons meeneemt haar beperkte leven in. De toon is meteen gezet als zij aan het publiek vraagt wat zij allemaal kunnen, nadat zij ons verteld heeft wat zij allemaal wel en niet kan. De vraag vanuit een van de punksterren naar de verdeling tussen vaste contracten en zzp’ers onder het publiek levert twee publieksparticipanten op: De mantelzorgster Lenneke en de grafisch vormgever Tom, die halverwege de avond ook singer-songwriter en blijkt te zijn en dan een eigen nummer ten gehore mag brengen, leveren een droogkomische bijdrage die het verloop van de avond bepaalt doordat zij mogen draaien aan het ‘Het Rad der Zelfredzaamheid’. Hiermee toont Wunderbaum haar grote kracht: met volle overtuiging spelen zij zich samen met de eilanders door verschillende muzikale scènes heen waarin zij het publiek de participatiemaatschappij laten bevragen. Om tot slot een vraag te stellen die middels de noten waarop deze gezet is, nog lang blijft hangen: ‘En als het huis in de fik staat, kom je dan nog blussen?’ (RB)

Van abstract naar concreet

In De opstand van een eenling toont Joost van Hezik voor Toneelschuur Producties de laatste uren van een kunstenares die in een cel voor ter dood veroordeelden zit, omdat haar uit de hand gelopen kunstproject de maatschappij heeft ontwricht. Wat voor project dit precies was en welke maatschappij het om gaat, blijft vaag – het enige wat duidelijk wordt gemaakt is dat haar daad grote impact heeft gehad. In de cel wordt de vrouw onderworpen aan fysiek en verbaal geweld van twee mysterieuze bewakers. Zij willen haar begrijpen en haar laten bekennen. De cel is minimalistisch; de vloer is van wit glimmend plastic, verder staan er enkele simpele dingen als krukken en emmers. De vrouw noemt zich ‘Jeanne’, naar de Franse heldin, de bewakers blijven naamloos. Het stuk bestaat uit een grote reeks kleine scènes, die elkaar snel afwisselen. De bewakers proberen van alles om ‘Jeanne’ in het nauw te drijven, maar zij zwicht niet, omdat zij overtuigd is van haar idealen. Dit toont ze ook, in symbolische maar vrij clichématige handelingen, zoals het zwaaien met een vlag. ´Jeanne´ maakt al met al weinig tot geen ontwikkeling mee. Ook de bewakers lijken meer vleesgeworden concepten dan echte mensen. Hun expliciete en zich steeds herhalende teksten die ‘de grotere dingen des levens’ bevragen, maken het stuk zo plat en abstract dat het moeilijk te volgen is. De bewakers krijgen geen grip op ‘Jeanne’ en haar daad, maar ook het publiek krijgt die kans helaas niet. (TdR)

Summer of '96

Het Nationale Toneel – The summer of ’96 © Saris & Den Engelsman

De schrijver en regisseur van The Summer of ’96, Casper Vanderputte, zocht voor het Nationale Toneel en NT jong zijn oud-klasgenoten van groep 8 op en ontdekte dat elke groep 8’er zijn eigen levenspad heeft gevonden en dat er van de gemeenschappelijkheid van de toenmalige groep 8 weinig meer bestaat. De voorstelling is locatietheatertechnisch perfect geplaatst, namelijk in en rond een school. Er wordt gestart met een spreekbeurtenronde op het schoolplein, waarin de vijf jonge acteurs, in deze scène groep 8’ers in 1996, hun personage schetsen. De scène doet ongemakkelijk écht denken aan een groep 8-voorstelling; veel kleur, overdrijven en ‘stoere’ jongerentaal. De tweede acte is in de aula en speelt zich af in 2015. Ze staan op een rij voor een rood fluwelen gordijn en reflecteren in monologen op hun groep 8-periode terwijl ze eenvoudige, swingende danspasjes maken op de constante elektronische livebeat. De laatste acte voert weer terug naar groep 8: er is een heerlijk muzikaal eindstuk in een sprookjesbos met fantastische dierenkostuums.

Alhoewel de acteurs de personages levensecht vertolken, blijft het onduidelijk wat Vanderputte precies wil bereiken. Alleen aanzetten tot terugdenken aan groep 8, en het benadrukken dat de CITO-toets zo’n belangrijk levenskeerpunt is voor jongeren, lijkt een wat mager dramatisch doel. Je kunt je bovendien afvragen of dat groep 8-moment voor iedereen zo’n belangrijk keerpunt is geweest als Vanderputte suggereert. Lang niet iedere toeschouwer zal zich hierin herkennen – of warme nostalgische gevoelens koesteren voor die periode in zijn leven. Vervolgens loert het gevaar dat er teveel nadruk lijkt te worden gelegd op anekdotes en trivialiteiten. Ja, kinderen worden volwassen, ja, de wereld is veranderd, en ja – dat blijft zo, voor iedereen en voor altijd. Het levert echter helaas weinig verheffend theater op. (TdR)

Indringende verhalen

stad der blinden

Theater Utrecht – Stad der blinden © Roel van de Berckelaer

Normaal staan er vele koeien in deze hoge schuur, nu krioelt er een groep wanhopige, verzwakte en vuile mensen in een met strakgespannen witte doeken gecreëerde ziekenhuiszaal. In de voorstelling Stad der Blinden door Theater Utrecht, die gebaseerd is op het boek van Nobelprijswinnaar José Saramago, valt een groep mensen ten prooi aan een mysterieuze ‘witte blindheid’. De groep wordt in quarantaine geplaatst en hun basisbehoeften worden meer en meer verwaarloosd. De paniek die hierop volgt is broeierig, beklemmend en groeit met elke schoksgewijs ingezette scène. Wat gebeurt er met je als je om te kunnen overleven volledig afhankelijk bent van anderen? Kun je voorspellen hoe je reageert als je zelfstandigheid en zekerheid wegvallen? Het zijn beangstigende vragen voor een publiek dat gewend is in vrijheid en veiligheid te leven.

Nu is ‘het einde van de wereld zoals wij die kennen’ een immer fascinerend en veel gekozen onderwerp van schrijvers en theatermakers. Wat de voorstelling Stad der Blinden memorabel maakt, is de combinatie van de vraagstukken die het moreel kompas doen wankelen met het gespannen spel, de staccato teksten, en de audiovisuele effecten. De knipperende, gekleurde lichten en flitsen, de geprojecteerde horrorbeelden en de elektronische, apocalyptische soundtrack misstaan in een hypermodern spookhuis niet. Stad der Blinden knettert zo nog lang op én achter het netvlies na. (TdR)

De locatie waar Motief knokpartij bruiloft nog steeds onbekend van Het Eerste Kwartier speelt, houdt het midden tussen een kleine open schuur en een verwaarloosde garagebox waar, te oordelen naar de grote hoeveelheid lege flessen en andere troep, flink gedronken en gefeest is. Een stel van in de dertig – zij een veeleisende yup, hij een voor de liefde naar Nederland geïmmigreerde Chinees – is net getrouwd, maar de bruiloft is uitgemond op een sociale ravage. Zowel het bruidspaar, de losgeslagen puberzus van de bruid, een psychopathische clown als de sadistische presentator annex orgeldraaier hebben daar hun eigengereide verklaring voor. De monologen waarin ze uit de school klappen vormen niet alleen een verklaring van de gebeurtenissen, maar geven tevens een inkijkje in de sociale milieus waar de personages icoon voor staan. Opvallend daarbij is dat geen van de personages erg optimistisch is. Cynisme, onzekerheid, waanzin, zelfverloochening en depressie worden met klare taal in het gezicht van het publiek gesmeten. De teksten, geschreven door vijf verschillende theaterauteurs, zijn regelmatig zo expliciet, hard en bot dat het ongemakkelijk wordt.

Muzikale Dwaalverhalen  © Frank Timmers

Muzikale Dwaalverhalen
© Frank Timmers

Wilhelmer van Efferink maakte met Motief knokpartij bruiloft nog steeds onbekend een stuk over mensen die totaal de weg kwijt zijn en die geeneens meer moeite doen om dat te verbergen. Dat levert naakt, rauw en schrijnend theater op waar zelfs de meest volhardende optimist niet volledig tegen bestand zal zijn. (TdR)

Van koptelefoon tot koptelefoon tot koptelefoon

De Muzikale Dwaalverhalen laten je in een afwisselend idyllische, romantische, ruige en dreigende omgeving van het gebaande pad afgaan. Literair Productiehuis Wintertuin en Strijbos & Van Rijswijk geven een feestje in het Hoorse bos met En Hier Is Lijf. Een koptelefoon en iPod, Phone of Pad navigeren je door het landschap, waarbij de fragmenten die je hoort afhankelijk zijn van de route die je loopt. Er ontstaat hierdoor niet één verhaal, maar er is ook niet één omgeving die je waarneemt. Al wandelend begeef je je van de ene in de andere sfeer, waarbij het landschap versmelt met de verhalen en geluiden die je hoort. Ik kan de neiging niet bedwingen om af en toe mijn koptelefoon even af te doen omdat ik niet meer weet welke geluiden natuurlijk en welke kunstmatig geproduceerd worden. Af en toe gaat het signaal even verloren en dwaal ik letterlijk even weg totdat ik weer bereik heb. De techniek staat nog niet voor niets, maar dit is helemaal niet erg. Dit creëert namelijk een bezinnende stilte waarin ik even kan dwalen in mijn eigen verhalen. (RB)

solaris

Hanneke de Jong & Jonas de Witte – Project Solaris

De verhouding tussen verbeelding en werkelijkheid worden in Project Solaris bevraagd door Hanneke de Jong & Jonas de Witte. Al wandelend over kronkelende duin- en bospaadjes, wordt je via de stem en beelden die je middels een iPod door het landschap gidsen, bewust gemaakt van hetgeen je waarneemt en wat niet. Op prachtige wijze interacteren video en omgeving en rolt er uit de abstracte teksten een ontroerend verhaal over verlies en de kracht van verbeelding voort. (RB)

Kijken en bekeken worden, zowel door de performers van STEREO Akt en Artus Company als door toevallige passanten. Een nieuwsgierig jong meisje vlabij tot aan een kudde schapen op de dijk in de verte vloeien samen tijdens de busreis die je samen met andere kaartkopers en soms even vergezeld van een performer die de bus geregeld in- en uitstappen, maakt over de wegen van Terschelling. Dit leidt tot een andere manier van waarnemen, waarbij de slapstickachtige situaties die zich als een stomme film rondom de bus vertonen, je bewuster van de omgeving maken en de mensen die hierin op je pad komen. Een ontroerende passage van een Oeroller over de betekenis van het eiland en het festival voor hem geven de betekenis van het samenleven in deze omgeving treffend weer: menig bezoeker zal zich hierin herkennen, gezien de velen die jaarlijks weer naar Oerol terugkeren. (RB)

Boeken / Non-fictie

Handleiding voor denkers

recensie: Sebastien Valkenberg - Op Denkles

Op Denkles leert je hoe te discussiëren en vooral hoe niet te discussiëren. Valkenberg laat zien dat met zuiver rationeel nadenken veel moderne denkbeelden gefileerd kunnen worden. Maar redeneert hij zelf wel zuiver?

Het boek staat vol met voorbeelden van drogredenen, dooddoeners en andere onjuiste redeneringen – herkenbaar voor iedereen die regelmatig discussieert. Valkenberg benoemt ze en legt uit waarom ze niet kloppen.

Zo komt hij bijvoorbeeld met de ‘stropopredenering’, een tactiek waarbij eerst een karikatuur van de tegenstander wordt gecreëerd, waarna die karikatuur wordt aangevallen. Maar wie de personen een beetje kent die Valkenberg aanvalt, ziet dat hij ook van hen een karikatuur maakt – bewust of onbewust. In ieder geval heeft hij heeft niet erg veel moeite gedaan om zich te verdiepen in z’n tegenstanders.

Religieuzen als mikpunt

Vooral gelovigen moeten het ontgelden. Valkenberg besteedt er zoveel aandacht aan dat je de indruk krijgt dat Nederland overloopt van de christenen die de wetenschap diskwalificeren. Zo verzet hij zich tegen de bewering van theoloog Stefan Paas en filosoof Rik Peels uit hun boek God bewijzen, te weten: dat bidden helpt. Een niet heel modieus denkbeeld, maar Valkenberg acht het nodig erop in te gaan. Uit onderzoek zou blijken dat bidden bij operaties niet helpt, maar Paas en Peels komen met een ander onderzoek dat het tegendeel beweert. Dat onderzoek serveert Valkenberg af omdat de recensenten van God bewijzen van de website The Post Online het ‘twijfelachtig’ hebben genoemd. Van iemand die een boek schrijft over correct redeneren en discussiëren, mag je verwachten dat hij het zelf onderzoekt.

Valkenberg gaat wel vaker af op boekrecensies. Zo valt hij Alain De Botton aan omdat die, althans volgens een recensie van The Guardian, zelf niet gelooft, maar het in politiek opzicht wel verstandig zou vinden als de lezer dat wel doet. Valkenberg: ‘Punt voor de recensent, want wat zegt De Botton al in de tweede zin van zijn boek? Natuurlijk bezit geen enkele religie een van God gegeven waarheid.’ De vraag is echter of Valkenberg verder heeft gelezen dan de tweede zin, want daaruit blijkt dat De Botton geen ‘rehabilitatie van het geloof’ bepleit en zijn lezers niet aanspoort (weer) te geloven in God. De derde zin begint met: ‘This is a book for people who are unable to believe in miracles…’. Op dezelfde bladzijde: ‘The premise of this book is that it must be possible to remain a committed atheist and nevertheless find religions sporadically useful, interesting and consoling – and be curious as to the possibilities of importing certain of their ideas and practices into the secular realm.’

Karikatuur van Gray

Van de Britse filosoof John Gray wordt wellicht de ergste karikatuur gemaakt. Die zou volgens Valkenberg ‘het door de rede aangevuurde atheïsme’ ook maar een geloof vinden. Valkenberg heeft Gray niet gelezen, niet begrepen of maakt bewust gebruik van de stropopredenering. Grays voornaamste punt is dat sinds de marginalisering van religie, seculiere ‘geloven’ zijn ontstaan die hun oorsprong vinden in de Verlichting. Denk hierbij aan het communisme, het nazisme of het neoconservatisme. Het meest irrationele aan deze ideologieën is, volgens Gray, dat zij geloven in de vooruitgang van de mens en dat de geschiedenis een richting en een (eind)doel heeft. Dat is heel wat anders dan het beeld dat Valkenberg van hem neerzet.

Valkenberg besteedt veel aandacht aan gelovigen, mensen die complottheorieën aanhangen en die geloven in waarzeggers en homeopathie. Hij denkt hen met een beroep op de rede te kunnen overtuigen. Gray zou daar tegenin brengen dat een heldere uiteenzetting hen niet van hun ‘geloof’ brengt. Mensen willen nu eenmaal in bepaalde dingen geloven en, zo stelt Gray, mensen kunnen niet anders. De door Valkenberg veel aangehaalde David Hume zei eens dat de rede de slaaf van de passies is. Dat is precies wat Gray ook beweert: hij is niet tegen de rede, hij benadrukt slechts dat mensen altijd voor een deel irrationeel zullen blijven. De eerste (bij)gelovige of aanhanger van complottheorieën die zijn standpunt wijzigt na het aanhoren van enkele ‘rationele’ argumenten moet nog gevonden worden. Wie graag kritisch kijkt naar moderne denkbeelden, kan beter Gray dan Valkenberg lezen. Of nog beter: David Hume.

Theater / Voorstelling

Vrijheid en begrenzing op vierkant toneel

recensie: Nicole Beutler (i.s.m. afstudeerjaar mime AHK) – The Big Unknown...

De multidisciplinaire voorstelling The big unknown with a bit of nature and everything else on my list of things to do stelt vragen over vrijheid en tijdsbeleving. Op humoristische wijze worden bovendien de grenzen tussen het publiek en de performers steeds verlegt, waardoor de grens tussen de voorstelling en de werkelijkheid vervaagt.

Het publiek zit om de vier zijden van het vierkante podium heen, waarop twee jongens badminton spelen zonder shuttle en twee meisjes deze denkbeeldige shuttle steeds oprapen wanneer hij valt. Ze geven de shuttle overdreven voorzichtig en met gebogen hoofd terug, alsof er een professionele wedstrijd gespeeld wordt. Vervolgens draaien de rollen om en is het de beurt aan de meisjes om het gezwiep met de rackets met volle overgave voort te zetten en dat lukt goed. Het badmintonspel komt tot een climax, waarna de vier performers zich omkleden. De witte sportoutfits zijn zakelijke pakken geworden, al dan niet met stropdas.

Voice-over

Na de eerste scène wordt via een (live) voice-over het verloop van de voorstelling aangekondigd; het zal bestaan uit tien scènes en ook wordt er benadrukt dat men in een voorstelling zit, wat meer als een grapje opgevat moet worden dan als een feit. De achterliggende vraag is hier natuurlijk: zitten we met z’n allen altijd niet in een soort voorstelling die wij ‘de werkelijkheid’ noemen? Het publiek wordt ook aangemoedigd om vooral zo veel mogelijk foto’s en filmpjes te maken en deze meteen te delen op sociale media. Wederom wordt het tegenovergestelde bedoeld.

Vervolgens worden er in de zakelijke pakken, al dan niet met stropdas, simpel ogende danspassen uitgevoerd en herhaald. Het publiek kan de performers van alle kanten volgen, wanneer zij zich als eenheid over het podium bewegen. Wanneer zij zich daarna weer verspreiden over het vierkant en er uiteindelijk zelfs vanaf stappen om daarna weer terug te komen en een microfoon te pakken, wordt duidelijk dat het doorbreken van patronen een belangrijk thema in de voorstelling is.

Zangmoment

In de volgende scène blijkt dat de een van de meisjes die afstudeert aan de mime-opleiding van de Amsterdamse Theaterschool ook best aardig kan zingen en komt er tussendoor ineens een gevoelig lied in het halfdonker, wat bijna te subtiel is om niet serieus te zijn. Het lied heeft ook nog eens een diepe tekst, met zinnen als ‘What am I doing here again?’ en toch wordt het zo ernstig gebracht dat het weer lichtelijk humoristisch wordt. Het tweede meisje blijkt ook te kunnen zingen, maar dan veel harder en uitdagender; ze loopt naast het podium en dicht langs het publiek en kijkt eenieder soms even indringend aan. Dit past goed in de voorstelling als geheel. De jongens proberen het publiek nog een lesje ‘leef in het moment’ mee te geven met teksten als ‘The time is now and now and now’ maar gelukkig schijnen zij zelf ook te weten dat dit een les is die men al zo vaak gehoord heeft.

Op schoot zitten

De voorstelling eindigt in ogenschijnlijke chaos, als de performers naar het vierkant terug keren, nadat zij allen bij iemand uit het publiek op schoot hebben gezeten en soms zelfs hun hoofd op een schouder hebben gelegd. In kleurige pakjes lopen de mimestudenten op discodeuntjes heen en weer, vooruit en achteruit; eerst synchroon en dan kriskras door elkaar. Totdat zij uiteindelijk eindigen in een gezamenlijke buiging voor een welverdiend applaus.

NB: Volgend jaar gaat de voorstelling van Nicole Beutler 6: THE SQUARE in première!