Film / Films

Shakesperiaans staaltje machtspolitiek

recensie: Dvd / Netflix: House of Cards, seizoen 3

Voor alle ruim vijftien miljoen Nederlanders die nog niet naar Netflix kijken: het derde seizoen van House of Cards is verkrijgbaar op een stel glimmende schijven. Gefundenes Fressen voor alle politieke sceptici, verplicht kijkvoer voor de hele gedoogcoalitie en andere vrienden van onze weglachpremier. Zo wordt u nou in het pak genaaid. En schaf dan meteen ook de twee eerdere seizoenen aan, die zijn nog net een tikkeltje beter.

Vergeet de knusse koekje-bij-de-thee-politiek van Borgen, vergeet de goedkope Nederlandse rip-off die Dominique van der Heyde en haar ega schreven en vergeet een halfzachte politieke dramady als De Fractie. House of Cards biedt het keiharde politieke handwerk: blote vuisten, geen regels en pas stoppen wanneer de tegenstander bloed pist. Gepist wordt er dit seizoen letterlijk. De Amerikaanse president pleegt een plasje op het graf van zijn vader. Familiebanden zijn ook al niets meer waard.

Liegen en bedriegen

In het eerste seizoen zagen we hoe Frank Underwood (Kevin Spacey) het vice-presidentschap door de neus werd geboord. Zijn wraak was zoet. Samen met zijn al even ambitieuze vrouw Claire (Robin Wright) loog, manipuleerde en bedroog hij zich alsnog een weg naar deze toppositie.

In het tweede seizoen reikte Frank naar het allerhoogste. Als de Amerikaanse president moet aftreden of iets overkomt, volgt de vice-president hem zonder tussentijdse verkiezingen op. Een regel die speciaal voor Underwood in de grondwet lijkt te zijn gezet.

In het derde seizoen is de allerhoogste positie inmiddels bereikt en draait het om de vraag of het Frank en Claire gaat lukken om aan de macht te blijven. Ondanks het feit dat niemand hem meer steunt, doet Frank toch een gooi naar een tweede termijn. Zijn wapen: een plan voor totale werkgelegenheid. Dat moet hem de steun van het volk geven.

Cynische volzinnen

House of Cards is een serie over macht in de beste traditie van Shakespeare. Spacey spuugt zijn cynische volzinnen met ijskoude blik in de camera. Wright is een meedogenloze Lady McBeth die moeiteloos vrienden en geliefden opoffert voor het eigen doel. Maar wanneer ze in het derde seizoen ineens zichzelf op moet offeren, dreigt een existentiële crisis. Wie is zij nou eigenlijk zonder Frank?

De kracht van House of Cards zit ‘m in de verbeelding van het politiek bedrijf als hyperrealistisch theater. In gestileerde totaalshots vuren de amorele personages hun snedige mitrailleurdialogen op elkaar af. De machinaties van het politieke bedrijf zorgen voor de spanning. Hoe zal het Underwood nu weer lukken om draaiend aan de knoppen van de macht zijn zin door te drijven.

Minder dramatisch

Dat had dit seizoen wel iets spannender gemogen. Macht vasthouden is dramatisch iets minder interessant dan de macht grijpen. Daar staan deze keer wel reuze vermakelijke onderhandelingen met een erg op Poetin lijkende Russische president tegenover. Zo veel humor zagen we nog niet eerder in House of Cards.

De relatie tussen Frank en Claire geeft de serie nog steeds zijn gravitas. Liefde bestaat niet, wel totale loyaliteit en opoffering. Totdat Claire ook een carrière wil en vindt dat zij aan de beurt is. Zo hadden ze het toch afgesproken? Na het zien van House of Cards lijken de Clintons zowaar een reuze beminnelijk echtpaar. Laat seizoen vier maar komen.

Boeken / Fictie

Dromerige strip van literaire klassieker

recensie: Harry Mulisch & Milan Hulsing - De Aanslag (graphic novel)

Mulisch’ tot de canon behorende roman De Aanslag is door de jaren heen vertaald als toneelstuk, film en onlangs is deze klassieker door striptekenaar Milan Hulsing bewerkt tot graphic novel. En dat werkt.

Hulsing doet dat met krabbelige lijnen, weinig oog voor detail en historie, maar met veel gevoel voor sfeer. Hij heeft meerdere stijlen in zijn pen – zoals in Stad van klei, waar hij vooral bekend om is – maar koos naar eigen zeggen voor deze stijl omdat het moest passen bij de klare stijl van Mulisch”. De afbeeldingen geven weer wat er gebeurt of gebeurd is in het verleden, beelden emoties uit en zijn soms getekend vanuit Antons perspectief, zoals de twee pagina’s grote plaat waarop hij de straat met stenengooiers inkijkt.

Dichterlijke vrijheid

Hulsing volgt de episodische indeling van de roman niet exact en veroorlooft zich enige (dichterlijke) vrijheid. Gebeurtenissen zoals Antons bezoek aan Haarlem met Sandra vinden plaats in een andere periode. Hij staat erbij als Takes huis wordt afgebroken, terwijl er in het origineel gewoon al een ander huis staat. Maar vooral opvallend is het compleet andere begin van de graphic novel. Mulisch’ roman is volledig chronologisch en begint dan ook met de familie Steenwijk aan een spelletje Mens-erger-je-niet, waarna de aanslag plaatsvindt. Hulsings bewerking opent meteen met Anton en Truus in de duistere cel, gevolgd door zijn bezoek aan Haarlem zeven jaar later. Dat komt erg krachtig over, vooral ook door het kleurgebruik.

Graphic vs. novel36074-dromerige-strip-vam-literaire-klassieker-afb-1

Bij een bewerking van een verhaal in een ander medium vallen er dingen weg en krijg je er andere mogelijkheden voor terug. Tekst en beeld werken beiden op hun eigen manier en het is een flinke uitdaging om literatuur over te brengen in beeld. Hulsing weet die twee mooi af te wisselen; een gapend gat waar huize Buitenrust stond geeft woordeloos zeer krachtig het gevoel weer dat Anton heeft. Anderzijds kan Hulsing niet anders dan de sterke, spannende dialogen uit de roman ook min of meer woordelijk overnemen. Bijvoorbeeld het gesprek tussen Takes en Anton wanneer eerstgenoemde erachter komt dat Anton met Truus Coster in de cel zat. Die spanning kan alleen worden overgebracht in die woorden. Of de verpletterende ontknoping op het eind, als Karin Korteweg onthult waarom Fake Ploeg juist voor hún huis werd neergelegd.

Feeling blue36074-dromerige-strip-vam-literaire-klassieker-afb-2

Vooral opvallend in Hulsings bewerking zijn het kleurgebruik en de vaak filmische weergave. Hij gebruikt bijvoorbeeld blauwe en zwarte tinten voor de gebeurtenissen uit ’45 en geel-oranje tinten voor het heden. Daar speelt hij heel goed mee door soms een blauwe figuur in een geel plaatje te plaatsen, of blauwe en gele plaatjes af te wisselen als flashbacks. Vanaf het moment dat Anton Truus en Saskia aan elkaar verbindt, is Saskia afgebeeld als blauwe silhouet.

De hoofdkleur van het verhaal verandert door het boek heen en is op het einde groen; misschien omdat heden (geel) en verleden (blauw) samen komen?

Seks of sextant?

Door de vele perspectiefwisselingen, het alternatieve begin en het gebruik van symboliek doet de graphic novel zeer filmisch aan. Hier maakt Hulsing komisch gebruik van als hij Antons affaires samenvat in een monoloog van drie pagina’s. Op de bank in Antons appartement ligt steeds een ander ontkleed meisje op zijn onverdeelde aandacht te wachten, terwijl Anton veel liever vol vuur vertelt over zijn hobby: de sextant.

36074-dromerige-strip-vam-literaire-klassieker-afb-3Aanvulling

Hulsing heeft veel van de brontekst weggelaten en vraagt veel van de lezer. Zijn bewerking is hierdoor niet goed te volgen voor wie het origineel niet heeft gelezen – of dat wel heeft gedaan maar in een ver verleden van de leeslijst. De graphic novel moet dan ook niet gelezen worden als een vervanging van Mulisch’ boek, maar als aanvulling op de roman – een dromerige aanvulling op een literaire klassieker.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanaf de Groene Ster in Leeuwarden

Welcome to the Village: De Zondag

De derde en tevens laatste dag van Welcome to the Village begint regenachtig. Toch houden we goede moed met pareltjes als PAUW en DeWolff op het programma, en met hekkensluiter dEUS in het vooruitzicht zijn wij niet bang voor een paar buitjes.

De velden zijn uitgestorven als wij ons naar podium Blessum begeven. Iedereen schuilt voor de plensbuien bij de verschillende eetgelegenheden of ligt nog in zijn tent uit te brakken van de zaterdagavond. Erg jammer, want op podium Blessum wordt deze festivaldag geopend door Hauschka. Deze Duitser maakt hedendaagse klassieke pianomuziek. Door allerlei objecten in de piano te plaatsen (bekend als ‘prepared piano’) en digitale effecten toe te voegen, weet hij een breed scala aan klanken te produceren waardoor het als een heel orkest klinkt. In de tent van Blessum is het op een groepje echte liefhebbers na, vrij rustig. Gezien de geringe opkomst is het jammer dat de zon niet schijnt, maar toch komt deze spookachtige muziek goed tot zijn recht op deze druilerige zondagmiddag. De aanwezigen lijken oprecht te genieten. Dit is echte luistermuziek, er wordt tussendoor dan ook niet geklapt.

Nieuwe single

De band PAUW is naar Leeuwarden afgereisd om alvast een voorproefje te geven op het nieuwe album wat in oktober uit komt. De tent van Grootegast staat bij aanvang halfvol met mensen die nieuwsgierig zijn naar het nieuwe materiaal. Met de betoverende sitar-achtige klanken van een twaalfsnarige Danelectro-gitaar, wordt er met een ijzersterke versie van ‘Abyss’ afgetrapt. Door de aanzuigende werking van het enthousiaste publiek raakt de tent al spoedig vol. Ook ‘Visions’ – de single van het nieuwe album – wordt hartelijk toegejuicht door de volle tent. Het geluid is uitstekend en de bandleden laten zien dat ze hun instrument meester zijn. Ook details als het fluitje en de mystieke gong in ‘Shambhala’ worden niet achterwege gelaten. Met een uitgesponnen versie van bijna negen minuten breien ze met dit nummer een einde aan een indrukwekkende show. Het publiek reageert uitzinnig op deze live-versie. PAUW bewijst hier dat ze zich makkelijk kan meten met internationale psycehedelische acts als Tame Impala en Temples.

Op Ravenswoud staat deze middag een opkomend bandje uit de Elfstedenstad Dokkum geprogrammeerd. Dit eigenzinnige bandje van frontman Elias Elgersma luistert naar de naam The Homesick. Aan hun kledingstijl en muziekclips is te zien dat ze lekker hun eigen ding doen en wars zijn van trends. Erg druk is het bij de Dokkumers niet, maar aangezien ze het tegen Alamo Racetrack en Myles Sanko moeten opnemen, was dat ook niet te verwachten. Erg leuk is het wel. Met hun lome muziek en ongepolijste zang weten ze een interessante sound neer te zetten. De speelse basloopjes in combinatie met de zweverige arpeggio’s van Elgersma voeren je mee in een aangename dagdroom.

FunWttV foto 2k met een permanente glimlach

Soul is sinds de jaren ‘60 eigenlijk nooit weggeweest. Kijk naar artiesten als Curtis Harding en Leon Bridges. Wellicht kunnen we binnenkort Myles Sanko aan dit rijtje toevoegen. Aan zijn optreden op Bontebok deze middag zal het in ieder geval niet liggen. Met zowel zijn kleine, tedere liedjes, als zijn meer vurige nummers, weet hij het publiek te bekoren. Een vergelijking met Otis Redding is niet ver gezocht. Met een instant soul-klassieker als ‘Forever Dreaming’ weet hij het publiek te bewegen. Opeens breekt de zon door boven het hoofdpodium . Er wordt volop meegezongen door stelletjes die elkaar omarmen. Hij is dan ook oprecht overweldigd door de warme respons van het publiek. ‘‘Without dreams we are nothing’’, zegt Sanko… gelijk heeft hij.

Een rare eend in de bijt op dit festival is Osaka Monaurail, een funkorkest uit Japan. Vooral de strak in het pak geklede zanger is een ongewone verschijning. Hij lijkt net een Japanse versie van James Brown met de spasmes van Joe Cocker. Met zijn houterige dansjes en Mr. Dynamite-imitaties weet hij het hele publiek van Bonte Bok voor zich te winnen. Het lijkt meer toneel dan oprechte show, maar toch is het onweerstaanbaar. Tijdens nummers als ‘Fruit Basket’ eet het hele publiek tot ver achterin, uit zijn hand. Zijn mondhoeken komen de gehele show niet naar beneden; deze man lijkt met een permanente glimlach geboren. Soul- en funkklassiekers als ‘Get Up (I Feel Like Being a) Sex Machine’ worden door deze sterke band, ondanks alle slapstick, zeer overtuigend neergezet. De band laat met hun verschillende solo’s zien dat ze behoorlijk wat meer in hun mars hebben dan alleen maar parodie.

Verzoeknummer

DeWolff is op WTTV een heuse publiekstrekker, wat blijkt uit de overvolle tent van Grootegast. Toegegeven: sommigen schuilen voor de laatste echte plensbui van de dag, maar de overgrote meerderheid komt toch echt om Pablo en zijn mannen te bewonderen. Niet verwonderlijk gezien de live-reputatie die ze in de afgelopen jaren hebben opgebouwd. Als Pablo bij de eerste orgelsolo boven op het Hammond-orgel springt, is de toon gezet. Met verve worden nummers als ‘Dance Of The Buffalo’- van hun laatste album Grand Southern Electric – gebracht. Ze weten het vuur tot de laatste stervende tonen brandend te houden. De tent blijft vol en krijgt een uitmuntende show voorgeschoteld.

En dan is het zover: de finale van dEUS op het hoofdpodium. Een groepje trouwe fans staat al een halfuur op het veld te wachten om er zeker van te zijn dat ze helemaal vooraan staan. Aangezien dEUS als afsluiter geprogrammeerd staat, hebben ze qua bezoekersaantal niets te klagen. Bij publieksfavoriet ‘The Architect’ blijkt dat de band vanavond met nogal wat technische mankementen te kampen heeft. Zo zijn de viool en de elektronische drumpads van Tom Barman onhoorbaar. De technische crew loopt dan ook af en aan om de nodige stekkertjes en instrumenten te vervangen. Ook de gitaar van Barman wordt meermaals afgedaan en weer omgehangen om bijgesteld te worden. Ondanks dat blijft hij goed geluimd en gaat hij op vrolijke wijze interactie met het publiek aan. Een man vooraan vraagt of hij een verzoeknummer mag indienen: ‘‘Hier is het nu nog te vroeg voor’’, antwoord Barman. Er wordt een setlist van voornamelijk bekendere nummers gespeeld. Het grootste gedeelte van de nummers staat op hun compilatiealbum Selected Songs 1994 – 2014. Als dezelfde man na ‘Quatre Mains’ nogmaals een verzoeknummer probeert aan te vragen, schiet hij raak. Als antwoord op de vraag welk nummer hij wil horen: ‘Nothing Really Ends’ natuurlijk! Verzoek ingewilligd en ‘‘Voila, zo gemakkelijk gaat dat dus’’, grapt Barman. Het publiek kan deze keuze aan het applaus te horen wel waarderen. Ook ‘Bad Timing’ en ‘Suds & Soda’ maken veel los bij de toeschouwers. dEUS weet uitstekend hoe ze zo’n grote festivalmenigte moet bespelen. Ze zijn een uitstekende keuze om deze veelzijdige editie van WTTV waardig af te sluiten.

Boeken / Non-fictie

De kwestie van het Joods-zijn

recensie: Jan Fontijn - Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan, 1881–1924.

Jacob Israël de Haan was één van Nederlands meest controversiële dichters. In een nieuw verschenen biografie schetst Jan Fontijn het veelzijdige leven van de schrijver van de spraakmakende roman Pijpelijntjes.

Een jaar voor hij op 30 juni 1924 werd vermoord, schreef de door de dood geobsedeerde Jacob Israël de Haan het volgende kwatrijn:

Rusten in ’t Leven kan ik niet.
Rusten in de Dood wil ik niet.
Mijn angst en wroeging ban ik niet.
Mijn doffe klagen stil ik niet.

De drie grote thema’s uit De Haans leven die biograaf Jan Fontijn in Onrust identificeert komen in dit korte gedicht krachtig bijeen: rust en onrust, dood en leven, de eeuwigheid en het moment. De Haan, zo suggereert Fontijn, die over dit onderwerp eerder Tederheid en storm publiceerde, was misschien wel Nederlands meest onrustige dichter. Niet alleen raakte hij bijna doorlopend in opspraak, de impressie die uit deze biografie oprijst is die van een man die telkens ergens anders wilde zijn dan waar hij op dat moment was.

De Haan werd op de laatste dag van het jaar 1881 geboren, precies één dag voordat zijn zus, de schrijfster Carry van Bruggen, haar eerste verjaardag zou vieren, en verhuisde veel in zijn jongensjaren. Voor zijn vaders werk reisde het gezin De Haan van Smilde via Gorredijk naar Zaandam. Samen met Haarlem, waar Jacob in de jaren negentig op de kweekschool zat, zou de Zaanstreek zich in zijn literaire verbeelding nestelen.

Een veelzijdig karakter

Uit Fontijns biografie blijkt goed hoe veelzijdig De Haans persoonlijkheid was, uit hoe veel lagen zijn karakter opgebouwd. Altijd was er, in meer of mindere mate, de kwestie van het Joods-zijn voor hem, maar daarbij kwamen homoseksualiteit, het socialisme, de rechtsgeleerdheid, een zwakke gezondheid en een polemische inslag. Aan al die facetten moet Fontijn recht doen, maar Onrust maakt duidelijk dat De Haan bovenal een homoseksuele Jood of een joodse homoseksueel was.

Het was zijn homoseksualiteit die De Haan de eerste mediastorm van zijn leven opleverde, toen hij in 1904 op 22-jarige leeftijd de roman Pijpelijntjes publiceerde. Er was veel kritiek op deze roman. Het verhaal, dat om homoseksuele Sam en Joop draait, werd als onzedelijk gezien. Vier jaar later was het niet veel beter, toen de roman Pathologieën – ook handelend over de homo-erotiek – het licht zag. Waarom verspilde een kunstenaar als De Haan zijn talent aan zo’n verwerpelijke roman?

Na deze romans wierp De Haan zich meer op het dichten en zijn rechtenstudie en –promotie. Ook hier waren er continu akkefietjes. In toenemende mate voelde De Haan zich in de jaren van de Eerste Wereldoorlog aangetrokken tot Palestina, het beloofde land voor het joodse volk. Hij begon de zionistische beweging te steunen en leerde zelfs Hebreeuws. In januari 1919 verhuisde hij naar Jeruzalem, van waaruit hij vijf jaar lang voor het Algemeen Handelsblad verslagen zou schrijven en zich actief mengde in de politiek van het Midden-Oosten. Weer was er de vraag van het Joods-zijn: langzaam groeide zijn sympathie voor de Arabieren en veranderde hij van een zionist in een anti-zionist. Deze ontwikkeling leidde tot zijn dood in de zomer van 1924.

Schets van tijd en plaats

Onrust is in twee helften verdeeld: de ‘Hollandse’ jaren 1881–1919 en de Palestijnse jaren 1919–1924. In die tweede helft gebeurt iets geks: het teleologische aspect van de biografie – iedereen leeft toe naar zijn eigen dood, en die dood is de bestaansreden van het boek – wordt hevig versterkt. Zeker vanaf 1923 is de richting van De Haans leven duidelijk: dit gaat niet goed eindigen. Het idee dat de aanval op zijn leven vroeger of later zou plaatsvinden wordt bijna expliciet uitgesproken. Ook De Haan zelf refereert een aantal keer met een lichte toon aan zijn onzekere toekomst, alsof hij zelf ook wist dat hij met vuur speelde en aanvoelde dat zijn dood vroeger dan gewenst zou komen.

Hier betaalt Fontijns beslissing om ongeveer de helft van zijn biografie aan de laatste vijf jaar van De Haans leven te besteden uit. Het boek breidt zich uit tot een schets van die tijd en die plaats: Fontijn schrijft menig bladzijde vol over de koloniale politiek van Engeland en Frankrijk in het Midden-Oosten, de omgang tussen Joden en Arabieren in Palestina en de verschillende koningen, emirs en andere leidersfiguren in de regio. De Haan bewoog zich tussen deze mensen, had contacten met Britse gouverneurs en met de koning van Irak, maar ook met Arabieren en Joden om hem heen. Meer en meer nemen zionisten aanstoot aan zijn uitgesproken meningen en politieke invloed – en dan wordt het besluit genomen hem om te leggen.

Hopen op een herdruk

Al met al geeft Jan Fontijn in Onrust meer commentaar op De Haans persoonlijke leven dan dat hij diens werk van letterkundig commentaar voorziet. Gedichten en prozastukken dienen ter illustratie van zijn handel en wandel. In zekere zin komt De Haan er als literator zelfs wat bekaaid vanaf, wat dan weer mooi aansluit bij wat de door Fontijn geciteerde C. Bittremieux opmerkte toen G.A. van Oorschot in 1952 De Haans verzamelde gedichten uitgaf: ‘Te oordelen naar het volkomen ontbreken van herdrukken is het gehoor, dat Jacob Israël de Haan als dichter heeft gevonden, nooit evenredig geweest aan de opspraak die zij door zijn leven, en door zijn dood, in Nederland heeft verwekt’.

Aan die situatie lijkt vandaag de dag nog weinig veranderd. De onrust uit De Haans leven overheerst nog steeds; misschien is dat zijn lot. Met zijn poëzie ben ik zelf ook niet zo bekend, maar op basis van wat Fontijn in Onrust citeert, hoop ik dat een uitgever zich binnenkort aan een mooi verzorgde heruitgave waagt. Laat deze biografie een eerste stap zijn.

Muziek / Album

Vakmanschap zonder poespas

recensie: Metz - II

METZ rockt en doet verder niet moeilijk. De opvolger van het ongetitelde debuut van dit drietal heet dan ook lekker overzichtelijk II en bevat een kleine dertig minuten aan pure in muziek gegoten energie, zonder verdere poespas. Het resultaat klinkt verschrikkelijk lekker.

Vanaf opener ‘Acetate’ (die titel alleen al) is het knallen met snedige gitaar- en basriffs, opgefokte drums, en woeste zang. Dat betekent overigens niet dat er geen dynamiek in de muziek zit; ‘Spit You Out’ kent bijvoorbeeld een heerlijke wisselwerking tussen de net iets rustigere coupletten en de stukken waarin de band losgaat met de zoveelste vlammende gitaarriff.

Stortvloed aan kwaliteit

Sowieso zijn ze bij METZ erg goed in het stiekem aanbrengen van intelligente songstructuren zonder dat het gaspedaal echt losgelaten wordt. Een ander voorbeeld is ‘Wait in Line’, met een bijna ‘call and response‘-achtig spelletje tussen zang en gitaar dat wordt afgewisseld met een bijzonder pakkend refrein. Hierdoor, en door de korte speeltijd, voelt de snelheid waarmee de energie op je af wordt gevuurd simpelweg als een stortvloed aan kwaliteit, zonder dat je murw gebeukt wordt of een gebrek aan afwisseling ervaart. De mannen van METZ weten dus hoe je goed moet rocken. Bovendien valt de uitstekende productie direct op: het geluid is mooi vol, wat complementair is aan het lompe karakter van de muziek, en alles staat uitstekend in de mix. Desondanks blijft het rauwe karakter probleemloos bewaard, wat mede te danken is aan het laagje schuurpapier op de stembanden van Alex Edkins.

Vakmanschap

Al met al legt METZ dus een hoop vakmanschap aan de dag. Dat dit niet direct opvalt omdat je zit te headbangen of te luchtdrummen, bevestigt de kwaliteit alleen maar. Is II origineel of vernieuwend? Nee, natuurlijk niet, maar door de ijzersterke uitvoering en het gebrek aan pretenties maakt dat niets uit. Dit is namelijk muziek om gedachteloos bij te genieten. Geen gezeur. Geen poespas. Ondertussen wel loeisterke nummers schrijven. Binnen de rockmuziek met deze filosofie is METZ misschien wel dé naam om in de gaten te houden.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanaf de Groene Ster in Leeuwarden

Welcome to the Village: De Zaterdag

Aan het weer zal het deze tweede dag van WTTV niet liggen, de zon straalt en er is geen wolkje aan de lucht. Als er dan ook nog namen als Blood Red Shoes en The Asteroids Galaxy Tour op het programma staan, blijft er weinig te wensen over.

Het is aan het begin van deze zaterdag al een stuk drukker dan gisteren. De eerste band van vandaag is The Skints uit Londen. Met hun mix van reggae, punk en ska laten ze al tien jaar elk publiek uit hun plaat gaan. Gezien deze stralende dag hadden ze niet beter geprogrammeerd kunnen worden. Het publiek staat bij aanvang al klaar om de heupen eens flink los te gooien. Dit gebeurt dan ook vanaf de eerste lage bastonen. Een strandbal vliegt over het publiek en mensen zwemmen in het water. Als er dan ook nog een laagvliegende ooievaar in de strakblauwe lucht verschijnt, is het idyllische plaatje helemaal compleet. Iedereen geniet, reggae in de polder.

Een groter publiek

Na deze Jamaicaanse sferen is het tijd voor wat tegengas bij Ravenswoud. Als we langs de hoofdweg lopen, zien we dat er nog altijd veel mensen binnenkomen via de ingang. Het was bij The Skints al niet rustig, maar de drukte neemt nu echt toe. De zaterdag is ook de enige dag die helemaal uitverkocht is. Eenmaal ter plaatste aangekomen is Paulusma – ex-frontman van Daryll-Ann – al begonnen met spelen. Het publiek lijkt hier wat ouder en zit aandachtig te luisteren. Er wordt een setlist van puike indie-nummers gespeeld. Paulusma heeft een verdomd goeie band om hem heen verzameld. Met twee gitaristen en een bedreven toetsenist wordt er een breed geluid neergezet, waarin iedereen de ruimte krijgt om te excelleren Dit verdient echt een groter publiek.

Met alleen een drumstel en een gitaar is het duo Blood Red Shoes het hoofdprogramma van de middag. Gezien hun naamsbekendheid is het niet verrassend dat het grote veld bij Bontebok aardig vol staat. Desondanks reageert het publiek toch wat tam op de eerste paar nummers. Het duo oogt wat ongemakkelijk en weet niet precies wat het aan moet met het huiverige publiek. Drummer Steven Ansell doet voornamelijk het woord en gitarist Laura-Mary Carter toont zich ronduit verlegen. Ook het spel is vandaag niet vlekkeloos, Ansell is niet altijd even strak en zijn zang laat ook te wensen over. De enige welkome afwisseling in de weinig variërende set-list is ‘Cigarettes In the Dark’, maar aangezien het buiten op klaarlichte dag wordt gespeeld, biedt dit ook weinig soelaas.

Aangename verrassing WttV zaterdag 2

Ze doen wel wat denken aan Seasick Steve: met huis-tuin-en-keukeninstrumenten als het wasbord, de ‘elektrische lepel’ en een broomstick-bass maakt de Ben Miller Band gruizige rootsmuziek. De festivalgangers pikken al snel op dat hier iets bijzonders gebeurt en de tent stroomt vol. Laaiend enthousiast wordt er gereageerd op hun vertolkingen van de klassiekers ‘St. James Infirmary’ en ‘Black Betty’. “Yihaa!” wordt er hier en daar in het publiek geschreeuwd. Als het is afgelopen, wordt er dan ook luidkeels “we want more” gescandeerd. Met een uiterlijk alsof ze zo van een bouwplaats of van een tankstation zijn gestapt, met het vet nog in de broek, hebben ze de tent van Groote Gast helemaal op zijn kop gezet. De aangename verrassing van vandaag.

Een grote naam op deze editie van WTTV is Villagers. Deze Ieren maken rustige indiefolk en hebben net hun derde album Darling Arithmetic gereleasd. Alhoewel ze qua naamsbekendheid op het grote podium aardig op hun plaats zijn, komt hun rustige luistermziek hier toch niet helemaal goed tot zijn recht. Met veel slepende akoestische nummers als ‘So Naive’ en ‘Hot Scary Summer’ – beide van het nieuwe album – weet zanger Conor O’Brien het publiek niet echt te overtuigen, de zuivere zang en trompetspelende drummer ten spijt. O’Brien probeert het wel, maar pogingen als ‘‘If anyone wants to sing along, please do.’’ zijn aan dovemansoren gericht.

Crowdsurfen op een opblaaskrokodil

The Asteroids Galaxy Tour is geen onbekende band meer op festivals. Ze stonden onder andere al op Pinkpop, Lowlands en Parkpop. Een groot deel van WTTV staat dan ook om stipt kwart over negen klaar bij hoofdpodium Bontebok. De band zet meteen in met een nummer van hun laatste plaat Bring Us Together. Nog niet helemaal raak, maar Als later ‘Dollars in the Night’ en ‘The Golden Age’ voorbijkomen slaat de sfeer toch om. Zangeres Mette Lindberg is een vakvrouw die het publiek goed weet te bespelen. Toch blijft de euforie zoals bij Typhoon uit. Veel mensen vertrekken dan ook voor einde van de show naar podium Ravenswoud om nog wat van Ostyn mee te pakken. Bijzonder aan dit festival is namelijk dat een van de headliners, in dit geval dEUS, mede de line-up bepaalt. Zij hebben drie veelbelovende Vlaamse bands meegenomen, waar Ostyn er een van is. Dit solo-project van Bert Ostyn – de voormalige frontman van Absynthe Minded – gooit hoge ogen. De zweverige rocknummers vallen prima in de smaak bij het publiek. Het titelnummer van het album No South of the South Pole wordt dan ook met een daverend applaus ontvangen. Geen slechte aanrader van Tom Barman en co!

Als je een feestje wilt bouwen ben je bij Jungle By Night aan het juiste adres. Ze staan om half tien ’s avonds geprogrammeerd in Blessum en omdat The Asteroids Galaxy Tour toch een beetje tegenvalt, is het druk. Heel erg druk! Het terrein rondom het podium wordt dan ook vrij snel afgesloten door de beveiliging. Dit leidt tot irritatie bij de mensen die er niet meer inkomen. Natuurlijk valt het te prijzen dat de veiligheid vooropgesteld wordt, maar ook als er later veel toeschouwers vertrekken worden er geen nieuwe mensen binnen gelaten. Misschien een puntje voor de organisatie. Voor de mensen die wel binnen zijn is de pret er niet minder om. Het publiek gaat helemaal uit zijn dak op deze blaasmuziek met afrobeats. Meerdere malen gaat een meisje crowdsurfend op een opblaaskrokodil over het publiek heen, totdat een jongen vanuit de uitzinnige menigte in een tentpaal omhoogklimt en hem bovenin vastbindt. Wat een spektakel! Voor degenen die na Jungle By Night hun voetjes even rust willen geven is er een groot vuur op het strand georganiseerd. De echte feestbeesten kunnen de hele zaterdagnacht nog door op KC The Funkaholic en Tom Trago.

Muziek / Reportage
special: Festivalverslag vanaf het bekendste weiland van België

Rock Werchter 2015 (Deel 2)

De 41e editie van het grootste en best bezochte festival in België was er een van vele annuleringen. Lukte het de organisatie om de ontstane gaten in het programma naar voldoening van het publiek op te vullen? Vier dagen lang konden bijna 90.000 bezoekers per dag genieten van een gevarieerde line-up op de drie podia. 8WEEKLY was er bij en baande zich een weg door de mensenmassa heen voor een impressie.

De festivalgangers lijken na de voorgaande slopende dagen nog genoeg energie over te hebben voor de tweede helft van Rock Werchter. Voor wie het toch even te veel wordt, blijken de hangmatten en het gras uitstekende plaatsen om wat slaap in te halen. Lang slapen was er echter niet bij, want ook tijdens de tweede helft van het Belgische festival was er genoeg te zien, te doen en vooral te horen.

Rock Werchter 3

Zaterdag 27 juni

The Barn

In The Barn trapt The Tallest Man On Earth af voor de tweede helft. Na drie jaar stilte konden fans eindelijk genieten van de nieuwe muziek van Kristian Matsson. De Zweed liet horen dat hij nog steeds mooie liedjes kan maken, waar je soms ook nog eens goed op kan dansen. Met een band achter zich kan Matsson niet alleen meer variatie aanbrengen in zijn muziek, maar kan hij ook een voller geluid creëren, wat zorgt dat zijn nummers nog beter tot hun recht komen.

Het optreden van de Australische broer en zus die de kern zijn van Agnus and Julia Stone, maakte heel wat los bij het mannelijke publiek: zangeres Julia Stone kreeg een heleboel liefdesverklaringen. Dat is niet moeilijk om te begrijpen: broer en zus hebben niet alleen hun uiterlijk met zich mee, maar ze hebben vooral een enorm muzikaal talent waarmee ze mooie liedjes maken. De klassiekers, zoals ‘Big Jetplane’, worden natuurlijk gespeeld, maar er is ook ruimte voor een prachtige uitvoering van ‘You’re The One That I Want’. Prettig is de rust die Angus en Julia uitstralen: compleet relaxt en totaal in hun element. Ze hebben er duidelijk geen problemen mee om op het podium te staan en wij hadden er geen enkel probleem mee om naar ze te luisteren.

Na zijn liefdesbreuk met Lisa Hannigan viel het stil rondom Ierse meestersinger-songwriter Damien Rice. Een man van weinig woorden, die naar eigen zeggen de liefde voor muziek verloren had. De Ier steekt vanavond al zijn energie in het spelen van zijn muziek. Met een geweldige mix tussen oude en nieuwe nummers, weet Damien Rice het hele publiek te betoveren en stil te krijgen. Hij begint met niets minder dan ‘Cannonball’ waarbij de rillingen over de rug lopen. Persoonlijke hoogtepunten zijn prachtige uitvoeringen van ‘It Takes A Lot To Know A Man’ en ‘Volcano’, waarin het publiek als meerstemmig achtergrondkoor fungeert. Met zijn looppedaal weet hij zelf ook enorme climaxen op te bouwen. Hij haalt met zijn zwoele stem alles uit de kast en gaat niet alleen los op zijn gitaar, maar haalt ook een klarinet, een harmonium en wat cymbalen tevoorschijn voor extra dynamiek. Laten we maar niet hopen dat hij na deze serie optredens denkt dat het weer genoeg is voor de komende acht jaar.

Klub C

Al vroeg op de derde dag spotten we ook weer traditiegetrouw een Belgische act op het podium. Ondanks een wat rustig en klein publiek (vergeleken met acts later op de dag) wordt de band rondom Jan Wouter van Gestel warm onthaald. Nog niet zo lang geleden bracht Tout Va Bien hun eerste plaat uit (24 april 2015) en zijn sindsdien al op veel festivals te horen geweest. Rock Werchter lijkt voor de band toch wel een speciale gelegenheid, aangezien ze beelden opnemen voor een nieuwe videoclip. Ondanks dat de zenuwen zich vertalen naar wat onregelmatigheden in zuiverheid, geeft de band een verfrissende indruk, iets dat perfect aansluit bij de sfeer van vandaag. De setlist is goed opgebouwd met de herkenbare hits; een slimme afwisseling met een cover en een heus gospelkoor komt tevoorschijn.

Mainstage

Voor de tweede maal mogen de twee heren van Royal Blood het podium betreden en ze laten er geen gras over groeien. Gitaar- en drumgeweld klinkt hard uit de speakers; ze laten niets heel van de oren van het publiek. Door scheurende riffjes op de basgitaar en knallende drumfills lijkt het wel alsof er een grote bezetting op het podium staat. Drummer Ben Thatcher komt regelmatig achter z’n drums tevoorschijn en loopt zelfs een rondje door het publiek. Toch mist de set variatie door het ‘harde’ karakter en wordt de muziek lomp en ongeregeld gebracht.

Dat Andrew Hozier veel meer is dan alleen ‘Take Me To Church’ wordt duidelijk zodra de Ier het podium op loopt. Met een krachtige stem, de prachtige nummers van zijn debuutalbum en een onverwachte cover van Ariane Grande, is Hozier een uitstekende toevoeging aan het festivalprogramma. Rhythm, blues en een flinke dosis soul passeren de revue. Niet verwonderlijk dat het daarom heel erg dringen is om een plekje dicht bij het podium te bemachtigen. Hij laat zich niet van de wijs brengen door het warme weer en weet het publiek helemaal in te pakken met zijn charmante uitstraling, blinkende gitaren en een geweldig enthousiaste begeleidingsband. Een genot om op het podium te zien.

Hoewel de muziek van War On Drugs een perfecte soundtrack vormt voor warme festivaldagen, lijkt er toch iets te ontbreken aan het optreden. De band heeft tijd nodig om op stoom te komen en gaat traag van start. Verrassend genoeg blijft de band alleen maar hun set opbouwen, waarop het publiek geen andere keuze heeft dan meegaan. Het hoogtepunt valt met ‘Under the Pressure’ waarin keer na keer orgelpunten, solo’s en crescendo’s blijven komen. Met de nummers die hierna nog gespeeld worden, waaronder ‘In Reverse’, is de spanning eraf en verliezen de overwinningskreten die op de albums zo duidelijk naar voren komen veel kracht op de weide van Rock Werchter. Wellicht was de muziek beter tot zijn recht gekomen op een kleiner podium dan de Mainstage.

Rock Werchter 4

Zondag 28 juni

The Barn

Wie gedacht had op de vierde en laatste dag gas terug te nemen, komt bedrogen uit. De Belgen van The Van Jets zetten op het vroegst van de middag The Barn helemaal op stelten met een wervelend optreden. Het mystieke aluminiumachtige decor op het podium is hypnotiserend. Het hele publiek doet uitzinnig mee met de uitspattingen van frontman Johannes Verschaeve, wat zorgt voor pogingen tot moshpits, massaal gezang vanuit het publiek, oorverdovend applaus na geweldige solo’s en crowdsurfing. Dan nog maar te bedenken dat de band op het laatste moment werd toegevoegd aan de line-up na JD McPherson had afgezegd. De volgende keer verdienen ze toch echt een directe plek op het officiële festivalaffiche.

Britser dan de jongemannen van indierockband Catfish and the Bottlemen kan het haast niet worden. Met een vol accent praat de nog maar 22-jarige leadzanger Van McCann de liedjes aan elkaar en staan ze allemaal te stuiteren op het podium op muziek wat een mix lijkt tussen de Mystery Jets en The Kooks. Ook qua uiterlijk is er een gelijkenis te maken. Geen wonder dat een grote horde meiden zich voor het podium verzameld heeft met liefdesverklaringen die op bordjes van nieuwsblad De Morgen geschreven staan en boven het publiek uit torenen.

Nog meer Britse goedheid op het podium van The Barn later op de dag. Door het afzeggen van Jessie J worden The Vaccines naar het hoofdpodium verplaatst en neemt Circa Waves hun plek in. Ze hebben de komende veel concerten gepland staan, ook in Nederland, en laten merken dat ze er zin in hebben, hoewel de muziek na een tijdje erg eentonig begint te klinken… Het is vooral veel van hetzelfde en dan nog een beetje meer van dat. Erg jammer dat door de verschuiving in de planning niet veel mensen weten van de vervangende act, waardoor de tent redelijk leeg blijft, maar dat houdt het publiek wat er wel is en de cameramannen niet tegen om lol te maken. Voorafgaand aan het concert worden sommige mensen uit het publiek door de intimiderende vliegende camera boven het publiek onder de loep genomen en tijdens de show is er genoeg ruimte om uitbundig te dansen.

Klub C

Een lichte verbazing overheerst tijdens het optreden van Leon Bridges. Waarom is er niet meer publiek? Het antwoord is waarschijnlijk omdat de stijlvolle Amerikaan (strak pak, hoedje) vroeg speelt en uiteindelijk maar een half uurtje op het podium staat. Dat is zonde, want met zijn mooie stem en ijzersterke soulnummers is het een van de betere optredens van het festival. Dat zijn natuurlijk ook mede de verdiensten van de sterke band en de geweldige achtergrondzangeres die zich in het gezelschap van Bridges bevinden. We hadden dus graag meer gehoord van de zanger en zijn band, maar ook in dertig minuten wist Bridges ons helemaal in te pakken.

Gekleed in het zwart en met een ketting van lipjes maakte Fin Greenall (Fink) eigenlijk al meteen een goede indruk. Deze wordt nog eens onderstreept door met een aantal betoverend mooie nummers zoals ‘Sort of Revolution’. Het is lastig te zeggen waar de kracht van die nummers precies in zit. Het is ongetwijfeld mede te danken aan de combinatie van Greenalls diepe stem met zijn talent voor het schrijven van – soms simpele – maar prachtige liedteksten. Dat is echter niet het enige. Het is waarschijnlijk lastig om uit te leggen waarom de nummers zo goed zijn omdat Greenall het er niet dik bovenop legt. Hij lijkt het subtiel te houden, voor even dan. Want dan is er die zin, dat refrein of dat gitaarrifje en voor je het weet heeft de muziek je te pakken. En als je dat kunt als muzikant, dan heb je wel een applausje verdient.

Mainstage

De hoogtijdagen van de Amerikaanse rockband Counting Crows zijn inmiddels al weer wat jaren geleden. Opmerkelijk is het dan ook dat ze ervoor gekozen hebben om vooral lange liedjes te spelen en veel bekende liedjes, die nog wel airplay krijgen op de radio, vermeden worden. Ook is er veel ruimte voor nieuw werk en gelukkig zijn er zat fans die de tekst uit het hoofd mee kunnen zingen. Er is nog genoeg volk op de been dat maar al te graag de band nog wil zien en horen spelen op het hoofdpodium. In combinatie met het broeierige weer wordt er heel relaxt een setlist afgewerkt en geniet het publiek van de muziek.

The Script mag misschien dan veel jongere fans hebben, maar de volwassen mannen achterin zongen net zo hard mee met bekende nummers als ‘The Man Who Can’t Be Moved’, ‘Breakeven’ en ‘For The First Time’. De band is de publiekslieveling van de dag en de harten van menig tienermeisjes smelt als leadzanger Danny O’Donoghue met een selfiecamera op verschillende plekken intieme shots maakt. Interactiviteit, enthousiasme, liefde en entertainment ten top dus, maar muzikaal is de show alles behalve fantastisch. Er wordt heel safe gespeeld en gezongen, waarin karakteristieke uithalen van de nummers niet gedaan worden. De setlist is verder ook niet heel verrassend, terwijl de band hit na hit speelt. Het lijkt voornamelijk een optreden zonder richting, al maakt dat de mensen massa niet zoveel uit. Er wordt genoeg geklapt, meegezongen en met armen gezwaaid op aanwijzingen van de nogal met zichzelf ingenomen frontman met een “Irish Power”-tattoo.

Waarom Kasabian zo vroeg al als headliner werd aangegeven, was voor velen een vraag die vanavond beantwoord wordt. Het is een enorme eer voor de band om als voorlaatste op het hoofdpodium te spelen en de elektro-rockers zetten ook een dijk van een show neer. De heren halen van alles uit de kast om het publiek te vermaken en het werkt! De rockgeluiden met blazers gaan er goed in, pompende ritmes blijven nadreunen en de covers van onder andere ‘When You’re Strange’ (The Doors) en het fragment van Fatboy Slims ‘Praise You’ worden huiverend ontvangen. Ja, deze Britten weten uitstekend hoe je een volle weide moet aanpakken. Een uitstekende warming-up voor de allerlaatste act van het festival.

Al de hele dag zie je ze in grote getalen rondlopen, de festivalgangers met Muse-shirts. De meeste bezoekers van vandaag lijken hier speciaal voor gekomen te zijn, en Muse maakt de verwachtingen waar. Het publiek wordt gepleased met geweldige uitvoeringen van ‘Psycho’, ‘Hysteria’, ‘Mercy’ en ‘Starlight’. Een bizar moment op het podium: tijdens een bas- en drumsolo breekt er iemand in op het podium die na een breakdance door de beveiliging van het podium wordt afgevoerd (wat later niemand minder dan de gitarist van Kasabian blijkt te zijn). Dat weerhoudt de band er niet van om superstrak verder te spelen. Uit hun techniek blijkt dat ze enorm goed op elkaar ingespeeld zijn en daardoor laten ze geen steek liggen tijdens de show van twintig nummers. Een perfecte afsluiter met een dampende show op deze zwoele avond. Beter had het niet gekund.

Net als voorgaande jaren bood Rock Werchter een afwisselend programma: van pop en metal tot soul en rock; er was voor elke muziekliefhebber wel iets naar zijn of haar gading. Naast de grote namen was er ook nog genoeg ruimte voor onbekendere artiesten, wat zorgde voor nieuwe ontdekkingen en een aantal verrassende optredens. Ondanks de vele annuleringen kon de festivalganger volop genieten van het uitstekende weer en rijkelijk vloeiend bier.

Kunst / Expo buitenland

Op z’n Gouden Eeuws

recensie: Het Gulden Cabinet – Koninklijk Museum bij Rockox te gast

Het is een unieke kans om te ontdekken hoe rijke burgers kunst en snuisterijen ten tijde van de Gouden Eeuw in hun eigen riante woonhuizen etaleerden. Naar aanleiding van de tijdelijke sluiting van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) zijn vele grote meesters samengebracht in de tentoonstelling Het Gulden Cabinet – Koninklijk Museum bij Rockox te gast. Het Rockoxhuis leent zich op papier uitstekend voor een tentoonstelling die vroegere tijden doet herleven.

Deze originele 17de-eeuwse patriciërswoning is het voormalige woonhuis van de Antwerpse burgemeester Nicolaas Rockox (1560-1640). Naast zijn burgemeesterschap was Rockox een enthousiast (kunst)verzamelaar en droeg hij als opdrachtgever bij aan het beginnende succes van Peter Paul Rubens (1577-1640). Met de glas-in-lood ramen, een originele schouw en een prachtige binnentuin in vroegrenaissancestijl heeft het woonhuis een historische sfeer. In de renaissance werd veel kunst oorspronkelijk geproduceerd voor een setting als deze.

Frans Francken II, Kunstkamer, 1619, olieverf op paneel, 56 x 85 cm, KMSKA, inv. 816. Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Frans Francken II, Kunstkamer, 1619, olieverf op paneel, 56 x 85 cm, KMSKA, inv. 816. Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Kunst én curiositeiten

Dat een kunstverzameling uit de Gouden Eeuw nogal verschilt van huidige museale presentaties, kan worden opgemaakt uit een schilderij dat in het Rockoxhuis hangt. Kunstkamer (1618/1619) van Frans Francken II toont een tafel waarop een overvloed aan curiositeiten als munten, schelpen en haaientanden ligt. Een penning van Hendrik IV, een bloemenvaas, een album met tekening én een Japans slot maken ook nog eens onderdeel uit van het geheel. Boven de tafel hangen de schilderijen: op zo’n centimeter afstand onder en naast elkaar. Met de kunstverzameling wilde de eigenaar anderen imponeren op het gebied van intellect en financieel prestige. Voorstellingen van kunstkamers werden op hun beurt óók zo pompeus mogelijk weergegeven en zijn als bron dus niet altijd even realistisch.

Jean Fouquet, Madonna omringd door cherubijnen en serafijnen, 1452, olieverf op paneel, 94.5 x 85.5 cm, KMSKA, Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Jean Fouquet, Madonna omringd door cherubijnen en serafijnen, 1452, olieverf op paneel, 94.5 x 85.5 cm, KMSKA, Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Een bonte verzameling?

Een nauwgezette reconstructie van een kunstverzameling uit de Gouden Eeuw is niet het doel van het Rockoxhuis. De tentoonstelling toont een fictief beeld van zo’n verzameling. Het resultaat is niet zo overdadig als de Kunstkamer van Frans Francken II. Slechts op sommige plekken zijn schelpen of opgezette kogelvissen keurig opgesteld. De laatmiddeleeuwse kamer oogt in dat opzicht zelfs ‘kaal’, met grote lege vlakken op de witte wanden. Wel hangt het meest in het oog springende werk hier: Maria met kind (ca. 1450) van Jean Fouquet (1420-1471). De intense felrode en kobaltblauwe kleuren van de engelen lijken gisteren te zijn aangebracht. Ook Maria’s bijna abstracte ronde, harde borsten ogen best modern. Haar bijzonder hoge voorhoofd, melkwitte huid, bescheiden blik en wespentaille met hoge, ver uit elkaar staande borsten laten echter een 15de-eeuws schoonheidsideaal zien.

Jan Brueghel I, Bloemenvaas, z.d., olieverf op paneel, 101 x 76 cm, KMSKA, inv. 643, Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

Jan Brueghel I, Bloemenvaas, z.d., olieverf op paneel, 101 x 76 cm, KMSKA, inv. 643, Lukas-Art in Flanders – Hugo Maertens

In de renaissancekunstkamer hangen schilderijen onder, boven en naast elkaar. Niet alle werken zijn even goed zichtbaar. Het gebrek aan tekstbordjes wordt hier voelbaar. De tentoonstellingscatalogus is mooi, en het streven om bezoekers zo te stimuleren tot lezen is nobel, maar in praktijk levert de opzoektaak zeker in de volgehangen ruimten veel gepuzzel op. Niettemin biedt de catalogus leuke wetenswaardigheden: Jan Brueghel (1568-1625) neemt ons goed in de maling met zijn Bloemen in een vaas. De bloemen zijn wel erg netjes gerangschikt en overlappen elkaar op geen enkele plek. Bovendien is de bloeiperiode van de bloemsoorten niet gelijktijdig. Er is dus maar weinig realistisch aan dit ogenschijnlijk doodgewone, schitterende boeket.

Sublieme meesterwerken van Jacob Jordaens (1593-1678) en Rubens zijn te vinden in de Barokke kunstkamer. Door de lichtinval van de ramen en de spots is Rubens’ Heilige familie met papegaai (ca. 1614) slechts vanuit een onhandig standpunt zichtbaar. Voor Jordaens moet even de nek gestrekt worden. Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen hangt hoog, boven de schouw. Het intense coloriet en het licht-donker contrast van dit volkse tafereel maken ook op afstand veel indruk. Met de aanwezige sculpturen en kunstkabinetten wekt deze barokke ruimte wel het meest het idee van een pronkkamer.

Jacob Jordaens, Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen, 1638, olieverf op doek, 128 x 192 x 2 cm, KMSKA, inv. 677.

Jacob Jordaens, Zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen, 1638, olieverf op doek, 128 x 192 x 2 cm, KMSKA, inv. 677.

Iets te indrukwekkend

Ondanks de geschiedenis van het gebouw ontstaat niet het volledige gevoel in een kunstkamer van een echte patriciërswoning aanwezig te zijn. Andere ingerichte stijlkamers dan de kunstkamers zijn er niet. Daarnaast heeft het brein in elke ruimte flink wat nieuwe indrukken te verwerken dankzij de zeventiende-eeuwse etaleermethode. Vanwege de afwezigheid van tekstbordjes moet vervolgens druk in de catalogus worden gebladerd om de boel enigszins te categoriseren. Toch is het Rockoxhuis er, met name in de barokke kamers, knap in geslaagd om de grandeur van de werken te behouden met deze inrichting. De nagebootste originele wandkleuren, die zorgvuldig zijn onderzocht, dragen hier beslist aan bij. In zekere zin is het namelijk best verdrietig dat veel kunstobjecten uit zo’n knusse habitat zijn weggerukt om tegen kille museumwanden te prijken.

Muziek / Album

Opnieuw legendarisch?

recensie: Magna Carta – The Fields of Eden

Wie de band Magna Carta kent, zal ongetwijfeld terugdenken aan de legendarische albums Seasons en Lord of The Ages. Nu, vijfenveertig jaar na Seasons, maakt de band met The Fields of Eden een mooi vervolg.

Magna Carta werd opgericht in het roemruchte jaar 1969. De band beweegt zich al die jaren tussen folk en rock en de muziek heeft iets mythisch in zich – het lijkt niet op zichzelf te staan, maar de muziek heeft altijd wel een link naar een historisch of mythisch verhaal. Laat er overigens geen misverstand bestaan over een vermeende winterslaap waaruit ze nu zouden ontwaken; Magna Carta is alle voorgaande jaren actief gebleven en maakt met regelmaat albums, inclusief live-albums, want ze staan nog steeds op de planken.

Timing

Met The Fields of Eden zou de belangstelling voor deze band wel eens een flinke boost kunnen krijgen. Na een aantal keren luisteren is de conclusie dat het nieuwe album zonder meer het trio kan volmaken, waarvan de eerste twee albums de band vele jaren roem bezorgden. Die twee oude albums werden door de band in 1991 al eens opnieuw opgenomen onder de titel Old Masters & New Horizons. Die nieuwe horizonten duurden dan tot dit jaar, nu ze met dit nieuwe album aansluiten op de fraaie muziek van toen.

Om het verleden niet helemaal te beperken tot die twee hoogtepunten, moet overigens wel even gezegd zijn dat de band in die vijfenveertig jaar wereldwijd acht miljoen albums verkocht, verdeeld over zo’n zestig landen.

De band heeft wel gevoel voor timing: het album komt uit op de datum dat het precies achthonderd jaar geleden is, dat ’the Magna Carta’ werd ondertekend, het handvest over vrijheden en rechtspraak dat de Engelse koning Jan zonder Land in 1215 ondertekende.

Groot middenstuk

Zoals bijna altijd werden alle composities op dit album geschreven door Chris Simpson. Hij werd ooit in het gerenommeerde muziekblad Mojo de Engelse Paul Simon genoemd. Of dat nu de beste vergelijking is, mag betwijfeld worden gezien de mindere hit-gevoeligheid van zijn werk. Dat hij een bijzonder goede singer-songwriter is, is van alle twijfel verheven. De stem en het spel van Simpson zijn nog altijd erg goed en niet aan slijtage onderhevig.

Het album dient als een geheel beluisterd te worden, maar er huist toch een single op die het al tot op de radio heeft gebracht. ‘Walk Away From Heaven’ is daarmee het vlaggenschip geworden van The Fields of Eden.

Daarnaast kent het album een groot middenstuk: het titelnummer dat verdeeld is in vijf delen. Dit middenstuk is gelardeerd met wat kortere composities die stuk voor stuk bijdragen aan het enorm goede gevoel dat het album weet op te roepen: teruggrijpend naar het verleden, maar toch ook met beide benen in het hier en nu en met een glashelder geluid. De geur van de velden in Engeland en Wales komt je haast tegemoet. Magna Carta verdient het om opnieuw in de belangstelling te staan met dit fijne album.

Kunst / Expo binnenland

Interland Nederland – België

recensie: Design Derby - Nederland - België (1815-2015)

Een Gispenstoel uit mijn ouderlijk huis, het botervlootje van Mepal dat in mijn eigen kast staat – allebei kwam ik ze tegen in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, naast zo’n vijfhonderd andere voorbeelden van Belgisch en Nederlands design (1815 – 2015).

In de tentoonstelling Design Derby worden allerlei vormen van design getoond, van serviezen, potten en pannen tot stoelen, schoenen, vloerkleden, vazen en een heuse Daf. Design in alle breedte en in grote hoeveelheden. Wie de diepte in wil gaan, kan terecht bij andere, gelijklopende tentoonstellingen zoals die voor affiches uit de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld, bij Bijzondere Collecties in Amsterdam (GOED FOUT t/m 6 september 2015).

Speels vermaak

Links: Mart Stam, stoel, 1931. Gebogen staal, lakverf, hout, verf. 76 x 45,5 x 47 cm. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Tom Haartsen, Ouderkerk aan de Amstel. Rechts: Gaston Eysselinck, typistestoel, 1931. Chroomstaal en beukenhout. 66 x 95 x 49,5 cm. Design museum Gent.

Links: Mart Stam, stoel, 1931. Gebogen staal, lakverf, hout, verf. 76 x 45,5 x 47 cm. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Tom Haartsen, Ouderkerk aan de Amstel. Rechts: Gaston Eysselinck, typistestoel, 1931. Chroomstaal en beukenhout. 66 x 95 x 49,5 cm. Design museum Gent.

De expositieruimte is verdeeld in 21 zones met thema’s die variëren van opkomende industrie tot massacultuur. Een rode lijn op de grond leidt de bezoeker zigzaggend langs de objecten, die chronologisch zijn opgesteld. Een ontwikkeling die eindigt met de opmerking dat ‘ontwerpers nu ook nadenken over allerlei problemen in de wereld en daar oplossingen voor zoeken.’

De tentoonstellingstitel suggereert dat het een (voetbal)wedstrijd betreft, en dat is ook wel een beetje zo. Aan de ene kant van de lijn staan namelijk de Nederlandse, en aan de andere kant de Belgische stukken. De bezoeker is als het ware de scheidsrechter.

Bij de ingang liggen een boekje en een potlood, en langs de route staan spelkaartjes met op de ene zijde een afbeelding van een Nederlands en op de andere zijde een Belgisch kunstwerk. Deze kaartjes kunnen worden ingestoken in inkepingen in het boekje en leveren onderweg een bron van kennis én, al dan niet in familie- of vriendenverband gedeeld vermaak op.

Sierlijk art nouveau en droog design

Links: Studio Wieki Somers (Dylan van den Berg & Wieki Somers), Aoyama, 2014. Museum Boijmans Van Beuningen. Foto: ©Fabrice Gousset, Galerie Kreo. Rechts: Muller Van Severen, Installation S, 2012. Metaal, leer, polyetyleen. 180 x 121 x 80 cm. Courtesy Valerie Traan Gallery. Foto: Fien Muller.

Links: Studio Wieki Somers (Dylan van den Berg & Wieki Somers), Aoyama, 2014. Museum Boijmans Van Beuningen. Foto: ©Fabrice Gousset, Galerie Kreo. Rechts: Muller Van Severen, Installation S, 2012. Metaal, leer, polyetyleen. 180 x 121 x 80 cm. Courtesy Valerie Traan Gallery. Foto: Fien Muller.

De verschillen tussen de kunstwerken uit het – globaal gesproken – rooms-katholieke zuiden en het calvinistische noorden vormen één kant van het verhaal. Soms zijn deze meteen duidelijk: een overdadig versierde wandkast van August De Bruyne (1874) tegenover een strakke stembus van de Gebroeders Horrix (1865), een gedecoreerd servies van Ernest d’Hossche (1955-’60) en een wit, maar even elegant servies van Edmond Bellefroid (1950-’54).

Maar er zijn ook genoeg onverwachte en vooroordelen-teniet-doende specimen te zien – en dat is de andere helft van het verhaal. Aan de ene kant Vlaamse stalenboeken van De Smet Frères, vazen van Paul Culot en plastic bewaardozen van Bob Daenen. En aan de ‘andere kant’ zie je soortgelijke werken, maar dan van de Leidsche Katoen Maatschappij, Jan de Rooden en Nico Nijland.

Uitslag van het gezelschapsspel

Links: Anoniem, bord met het decor van de provincie Holland, 1822. Geglazuurd porselein, emailverf. Diameter 22 cm. Rijksmuseum, Amsterdam/Paleis Het Loo, Apeldoorn. Rechts: Anoniem, bord met het decor van de provincie Oost-Vlaanderen, 1822. Geglazuurd porselein, emailverf. Diameter 22 cm. Rijksmuseum, Amsterdam/Paleis Het Loo, Apeldoorn.

Links: Anoniem, bord met het decor van de provincie Holland, 1822. Geglazuurd porselein, emailverf. Diameter 22 cm. Rijksmuseum, Amsterdam/Paleis Het Loo, Apeldoorn. Rechts: Anoniem, bord met het decor van de provincie Oost-Vlaanderen, 1822. Geglazuurd porselein, emailverf. Diameter 22 cm. Rijksmuseum, Amsterdam/Paleis Het Loo, Apeldoorn.

Een kwaliteitsoordeel over het tentoongestelde werk geven de samenstellers, die zichtbaar plezier aan het maken van deze tentoonstelling hebben beleefd, niet. Zij laten dat aan de bezoeker over. Deze is dan ook uiteindelijk de winnaar van de derby.

Het is als het gezegde over twee honden die vechten om een been, terwijl de derde ermee heen loopt: je hebt de kunsthistorici, die bedenkelijk kijken bij zulke publiekstrekkende tentoonstellingen met design of mode in plaats van kunst met een grote K, en de curatoren van dergelijke museumafdelingen, die juist gelukkig zijn dat hun schatten steeds vaker uit de depots worden gehaald en naar waarde worden geschat. Én het publiek, dat er dus mee wegloopt. Geef de bezoeker eens ongelijk!