in my tree, push the plow
Muziek / Album

Voortploegend

recensie: In My Tree - Push the Plow
in my tree, push the plow

Twee jaar na het titelloze debuutalbum kan de liefhebber van Americana-muziek genieten van het tweede album van In My Tree. Met Push The Plow maken de Ossenaren de belofte waar.

Ondanks positieve kritieken en een dito kwaliteit, is het de band In My Tree nog niet gelukt een platendeal in de wacht te slepen. Met Push The Plow zou het deze zesmansformatie toch moeten lukken om een platenbaas naar ze toe te lokken. Voor de liefhebbers en de fans is dit tweede eigen-beheer-plaatje in ieder geval smullen geblazen.

Ontspruiten

De harde kern van de band wordt nog altijd gevormd door zanger Bert-Jan Kuijpers en multi-instrumentalist Paul Verschuur. Live worden daar Jürgen Krooshoop, Bart van der Heijden, Hans Biesmeijer, Rik van der Sanden en Remco Krooshoop aan toegevoegd en dat is inclusief geluidstechnicus.

Twee jaar na het titelloze debuut is er dan nu Push The Plow met een elftal gloednieuwe liedjes. De mengeling van country, folk en een vleugje blues van het debuut is gelukkig gebleven. De Americana-liefhebbers van Nederland zouden naast het werk van soortgelijke bands over de plas deze band niet links mogen laten liggen. Dat ze uit ons eigen Oss komen is niet hoorbaar: gewoon de ogen dichtdoen en genieten van de stem van Bert-Jan Kuijpers. Hij kijkt ons vervaarlijk aan als hoofd op een vogelverschrikker op de binnenkant van het hoesje, waarop hij over een akker waakt die zojuist is omgeploegd en ingezaaid. De donkere wolken pakken zich samen boven deze – nu vruchtbare – grond, waar bij toevoeging van wat water ineens het gewas zal ontspruiten. Zo is ook de muziek van In My Tree, die naar mijn mening niet lang meer verborgen blijft rond Oss!

In My Tree & band

In My Tree & band

Dorst overheerst

Slechts op een tweetal composities op het album krijgt de harde kern hulp van de live-groepsleden. Op ‘The Devil’ horen we Jürgen Krooshoop saxofoon spelen. Dat doet hij ook op ‘Foot In The Grave’, waar we daarnaast nog de dubbele bas van Rik van der Sanden horen klinken. Dat de rest door slechts twee muzikanten is volgespeeld, is niet hoorbaar aan het eindresultaat. Hoe de band dat live gaat doen, zal duidelijk worden als ze op 12 september in hun woonplaats het album ten doop hebben gehouden.

De muziek van In My Tree heeft een overduidelijke overeenkomst met de muziek die we doorgaans uit Austin, Texas krijgen voorgeschoteld. Toch zien we op de hoes van dit album een duidelijk oud-Nederlands tafereel met een boer die een ploeg voortduwt. De klompen geven de sfeer van ons land weer, maar het lange haar van de boer verraadt een twist. Achterop het album zien we de windmolen van een gemaal, zoals we die wel in de USA zien. De heren weten de zinnen te bespelen, zowel muzikaal als visueel. Vanaf de opener ‘This Machine’ tot en met de afsluiter neemt In My Tree de luisteraar mee met liedjes van internationale allure. In een setting waarin ook veelvuldig de banjo of ukelele te horen is.

Misschien is het afsluitende liedje ‘Foot In The Grave’ niet alleen het toetje van dit tweede album van In My Tree, maar huist daar ook een van de hoogtepunten in. Als de laatste noot is weggestorven overheerst ontegenzeggelijk de dorst naar meer.

Live in Nederland:

28-11-2015 Cafe D’n Dommel, Sint Oedenrode (duo gig)
29-11-2015 Caffee Toffee, Oss

Theater / Voorstelling

Een verlichtende kijk op een complexe generatie, maar geen ontbranding

recensie: HartenJagers - De therapiegeneratie

Twintigers en dertigers lijken het allemaal niet meer op een rijtje te hebben. Gevoed door de honger naar succes en de toenemende ijdelheid via sociale media, is de weg naar vrije antidepressiva een snelle route om deze problematiek het hoofd te bieden. Tel daar een combinatie van angst, onzekerheid en egocentrisme bij op en je hebt genoeg stof voor een hedendaagse theatervoorstelling. De intentie van tekstschrijver Lykele Muus is daarom een antwoord proberen te vinden op de vraag naar welke oorzaken precies aan deze problematiek ten grondslag liggen, en wat er aan te doen is. Zijn twintigers en dertigers aanstellerig en kwetsbaar, of zijn er wel degelijk aanwijzingen dat maatschappelijke ontwikkelingen dermate complex zijn dat ze jongeren dwingen om in therapie te gaan?

Ludieke praatsessies

Dergelijke vragen worden in dit stuk gerepresenteerd in ludieke praatsessies. Zes jongeren ontmoeten elkaar in een praatgroep, die wordt geleid door de jonge en verleidelijke psycholoog Ruth. De jongeren hebben een ding gemeen: het zijn vrijwel allen kunstenaars. Een cabaretier, een danseres, een acteur, een DJ, een pornoster en een juridisch adviseur proberen ieder vanuit hun eigen professie de strubbelingen kenbaar te maken. Eerst in een traditioneel kringgesprek, maar daarna varieert de samenstelling steeds meer. Dat komt de dynamiek ten goede. Waar eerst de psycholoog duidelijk de leiding had, gaat dan de groep steeds meer haar eigen leven leiden en onttrekt zich steeds meer aan het autoritair gezag. Bij tijd en wijle levert dit hilarische taferelen op, bijvoorbeeld wanneer de juridisch adviseur P-D (sterk gespeeld door Wart Kamps) en danseres Lottie (Mira van der Lubbe) elkaar ontmoeten. Ook als de heetgebakerde acteur Boy aan zijn verhaal wilt beginnen maar telkens wordt onderbroken, voel je een lachwekkend medelijden opkomen. Het maakt de thematiek in elk geval een stuk lichter en daarmee behapbaar.

Gebrek aan engagement

Toch knaagt het dat de voorstelling niet voorbij de oppervlakkigheid durft te gaan. Clichématige opmerkingen als ‘het zit in jezelf’ en ‘je hebt een laag zelfbeeld’ spreken niet echt tot de verbeelding. Dat de voorstelling oppervlakkig blijft, kan ook te maken hebben met het aantal spelers: er is te weinig tijd om er gelaagdheid in te brengen, waardoor het lastiger is om sympathie op te brengen voor de personages. Dat is een gemiste kans. En hoewel het allen kunstenaars zijn, zijn het toch vooral de beroepsmatige klachten, die uiteindelijk leiden tot wat persoonlijke klachtjes. Tja. Het kan echter ook de keuze van de schrijver zijn geweest om niet te zwaar en te geëngageerd over te komen, om zo de toegankelijkheid van het stuk te vergroten. Dat is dan zeker gelukt. Een andere kanttekening is dat het spel hier en daar niet los en ontspannen genoeg oogt om het geloofwaardig te maken en te laten ontbranden. De dialoogjes doen soms stijfjes aan, met de hier en daar afgemeten staccatozinnen. Door een iets lager tempo en bezinning zou het stuk aan kracht winnen. Door de huidige vorm kabbelt het een beetje voort, maar gaat iedereen toch goedgemutst naar huis. Het moet tenslotte geen therapietheater zijn.

Vinny Fazzari, Live Life Long
Muziek / Album

Toch geen afstel

recensie: Vinny Fazzari – Live Life Long
Vinny Fazzari, Live Life Long

De naam Vinny Fazzari zal niet bij veel mensen een belletje doen rinkelen. Toch draait deze artiest al heel wat jaren mee en heeft hij zelfs voor het verschijnen van zijn debuut Live Life Long al een award op zak als solo-artiest.

Multi-instrumentalist Vinny Fazzari speelde mee met een lange rij aan artiesten, waarvan Bob Dylan en Earth, Wind & Fire de bekendste zijn. Ook werkte hij in zijn eigen studio als producer en engineer voor voornoemde artiesten. Dan besluit hij zijn studio in Amerika te verkopen en zijn geluk in Europa te beproeven. Hij speelt in Duitsland, Italië en Spanje. Hoog tijd dus dat Fazzari zijn eigen nummers vast gaat leggen en een debuutalbum uitbrengt.

Uitstel werd geen afstel

Al in 2006 – na het winnen van de award voor Beste Solo-Artiest bij de Los Angeles Music Awards – besluit Vinny Fazzari om een album te maken onder eigen naam met composities van zijn eigen hand. Met drummer Gus Genser (Herman Brood and his Wild Romance), bassist Ivo Severijns en gitarist John Hayes (Mother’s Finest) bestookt hij de clubs in Nederland, als hij een belangrijk besluit moet nemen. Door ziekte van zijn moeder keert hij terug naar Amerika en laat hij zijn uitvalsbasis Amsterdam achter zich. De verzorging van zijn moeder heeft tot een lang uitstel geleid, voordat Live Life Long kon verschijnen.

Nu is het dan eindelijk zover dat Fazzari zijn wens in vervulling kan laten gaan: een thema-album maken, geschoeid op oude leest, waarbij hij de composities toch met elkaar wil laten samensmelten. Na enige keren beluisteren kunnen we alleen maar beamen dat Fazzari prima geslaagd is in zijn missie. Hij schreef alle nummers en speelt veel instrumenten zelf, zoals gitaar, basgitaar, toetsen, marimba en percussie. Toch is het geen eenmansproject geworden, want we horen ook andere instrumentalisten bijdragen leveren.

Rijk muzikaal leven

Fazzari heeft een fijne stem en een goede hand van liedjes schrijven. De tweede song van het album verhaalt over onze hoofdstad ‘Amsterdam’ en is een lekker pakkend liedje, dat makkelijk uitnodigt om mee te zingen. Helemaal niet verkeerd om als Nederlander dit loflied over deze stad mee te kunnen zingen. Direct daarna gaat Fazzari naar Mexico, dat het toneel is van het nummer ‘Your Dress’.

De manier van zingen en de sound van het album doen herinneringen tot leven komen van muziek uit de jaren zeventig en tachtig. Luister naar ‘Hold Me Close Tonight’ en je hoort er de sound doorheen van bijvoorbeeld Boston of Journey. De zang – met uithalen waarbij de kopstem niet geschuwd wordt – doet sterk denken aan een zanger als Gary Wright of Al Stewart. Krijg vooral niet de indruk dat dit nummer tekenend is voor de sound van het hele album! Nee, Live Life Long is duidelijk het gevolg van een rijk muzikaal leven en al die invloeden neemt Fazzari mee in zijn muziek. Hij maakt er anno 2015 een nieuwe, eigen mix van en dat resulteert in een album met veel gezichten.

Boeken / Fictie

De lezer weerspiegeld

recensie: Roger Martin du Gard (vert. Anneke Alderlieste) - De Thibaults. Deel 2.

Vorig voorjaar maakte uitgeverij Meulenhoff goede sier met de vertaling van de eerste helft van De Thibaults, het magnum opus van de Franse schrijver Roger Martin du Gard. Nu is het tweede deel – nog ietsje dikker, nog ietsje magistraler – verschenen.

In het vorig jaar verschenen deel zijn de eerste zes romans, of delen, van De Thibaults opgenomen. Dit tweede deel opent met ‘Zomer 1914’, wat dus het zevende deel van deze roman fleuve is. Het beslaat driekwart van de in totaal ruim duizend pagina’s van De Thibaults, deel 2. We gaan verder waar we gebleven waren aan het einde van De Thibaults, deel 1: de vader van Jacques en Antoine Thibault is overleden, het zelfstandige leven van de jongens begint. Wat ligt er op hun weg naar volwassenheid?

We beginnen bij Jacques, die in revolutionaire kringen in Genève verkeert. Lui uit alle windstreken van Europa zijn in de stad aan het meer, waar ze het socialisme bezingen, het kapitalisme verafschuwen en als een bohemien leven. Antoine, onderwijl, is een succesvol arts. Hij woont in het ouderlijk huis, maar heeft het grondig laten verbouwen. Wanneer in Sarajevo de schoten worden gelost die de Eerste Wereldoorlog zullen ontketenen, reageren beide broers geheel anders: voor Jacques kan de schok niet groter zijn, voor Antoine niet kleiner.

Zichtbare verschillen

Daarmee worden de verschillen die eerder al te bespeuren waren tussen de jongens duidelijker aangezet. Jacques en de zijnen, altijd al zoek naar politieke invloed en macht, zien een kans daadwerkelijk een vuist te maken en de geschiedenis te beantwoorden. Ze proberen erachter te komen wat de overwegingen zijn in de Europese hoofdsteden, met wie ze kunnen spreken. Antoine blijft eerst en vooraleer arts: hij helpt zijn Parijse patiënten zo goed als hij kan – al probeert hij ook zijn affaire met de getrouwde Anne vol te houden.

Wanneer Jacques in Parijs is om mensen te spreken en te beïnvloeden, gaat hij bij zijn broer langs. Hier botsen twee werelden, ja, misschien zelfs tweewereldbeelden: de een bezorgd, actiegericht, maar ook wat onbeholpen; de ander koel, rationeel, naar later zal blijken te afstandelijk. Tijdens het eten discussiëren de broers op het scherpst van de snede; Martin du Gards dialogen zijn fel en puntig, zijn scènes helder en filmisch – hij was geïntrigeerd door dat nieuwe medium, de mogelijkheden die het bood. Maar hij blijft een schrijver, een romancier, die uitstekend weet wat de roman vermag. Regelmatig kruipt hij in de hoofden van zijn personages, en ontleedt daar hun gedachten:

Antoine zweeg. Holle frasen! bromde hij bij zichzelf. Hij draaft door, die dwaas! Hij zwelgt in gemeenplaatsen… Hij voelde echter wel dat zijn ergernis hem belette helemaal fair te zijn; en dat de problemen die Jacques met zijn geraaskal had opgeworpen niet te verwaarlozen waren. Problemen, dacht hij, die veel ingewikkelder zijn dan Jacques en de simplistisch redenerende types van zijn soort zich voorstellen… Problemen die oneindig complex zijn, en waar humanitaire utopisten zich niet mee bezig zouden moeten houden, maar geleerden grote onpartijdige geesten, bedreven in wetenschappelijke methoden…

Misschien is wat ik eerder zei onjuist: misschien is Antoine niet te afstandelijk en Jacques onbeholpen. Misschien is het probleem eerder dat de ene broer (nog) waarde hecht aan autoriteit, en de andere niet. Of misschien is het beide terecht. Hierin toont zich Martin du Gards meesterschap in De Thibaults: is het leven ook niet zo ambigu en dubbelzinnig? Waarom handelen mensen zoals ze handelen, en kunnen wij die beweegredenen weten? Ons antwoord op die vraag is in grote mate afhankelijk van wie wij zelf zijn. Een antwoord weerspiegelt eerder onze eigen persoonlijkheid dan die van een ander. Tijdens het lezen van deze roman komt dat duidelijk naar voren: Martin du Gard laat zien hoe zijn personages zich gedragen, wat ze denken, maar geeft zijn lezers de ruimte daar oorzaak en gevolg in aan te brengen.

Kies deze

Er wordt wel gezegd dat Martin du Gard niet zo’n vernieuwer, niet zo’n opvallend auteur was als zijn tijdgenoot Marcel Proust. Diens grootse roman-in-delen À la recherche du temps perdu (1913–1927) luidde immers een literaire revolutie in, en wist heel wat oren rood te kleuren in de gegoede Franse kringen. Maar Martin du Gards werk is ook vele malen leesbaarder. En qua psychologische diepte en scherpte doet het niet onder voor dat van Proust.

Lange tijd had Proust het voordeel vertaald te zijn: van het eerste deel van Op zoek naar de verloren tijd zijn er zelfs enkele verschillende versies beschikbaar. De laatste jaren heeft uitgeverij Meulenhoff bijna alle romans van Roger Martin du Gard op de markt gebracht en dankzij het titanenwerk van Anneke Alderlieste is nu ook de volledige De Thibaults in het Nederlands beschikbaar, in twee prachtige banden. Er zijn vele redenen om beide te lezen, maar wie moet kiezen, kieze deze tweede.

 

Seattle Pike Place market
Kunst
special: Seattle: progressie wordt traditie
Seattle Pike Place market

Zomerspecial: Seattle – VS

Afgelopen zomer ben ik geëmigreerd naar het noordwesten van Amerika, waar de nog ongerepte naaldbossen en eeuwenoude gletsjermeren een harmonieus contrast vormen met een vrijzinnige bevolking en haar voortdurende streven naar voortuitgang. Zo ook in de kunsten.

Ik bevind mij in Seattle, een stad die ik ten onrechte een metropool zou noemen vanwege haar indrukwekkende skyline die ik, tegen het decor van een met bergtoppen bezaaide horizon, maar deels vanuit ons appartement in Bellevue kan zien. Maar dat is geen probleem; ik houd dat metaforisch gebruis van downtown graag zo lang mogelijk op afstand, totdat de honger naar culturele ontplooiing mij overvalt. En aangezien Bellevue mij met welgeteld één museum maar een karige boterham verschaft ben ik genoodzaakt Lake Washington over te steken naar Seattle, de stad die ook wel The Emerald City wordt genoemd. Seattle is ontstaan in 1853 op het ooit heilige land van de inmiddels verjaagde inheemse Amerikanen. De stad wordt gerund door techies en bevolkt door hipsters. Welke labels we er ook aan vast willen hangen, het mag duidelijk zijn dat Seattle een onconventionele atmosfeer behelst die de progressieve geest van haar inwoners aanzet tot creativiteit.

Vernieuwing wordt traditie

Want kunstzinnig kunnen we de stad wel noemen. Kunst is hier zo geïntegreerd in het straatbeeld dat je het werkelijk overal in de stad zal aantreffen: muurschilderingen op stations, bruggen en gebouwen en beelden op straathoeken en in parken. Naast de decoratieve functie is het voornamelijk een manier om het liberale en vooruitstrevende imago van de stad te reflecteren. En de tendens om zichzelf hierop voortdurend te willen bewijzen lijkt een traditie te zijn geworden die waarschijnlijk in de naoorlogse depressie is ontstaan. De stad verloor toen haar oorlogsindustrieën wat een grote werkloosheid tot gevolg had. De armoede verpauperde het straatbeeld en bedrijven weken uit naar de randgemeenten, die door het aantrekken van werknemers in een razend tempo expandeerden en het centrum van Seattle aan de studenten achterlieten. Maar dit is niet uniek voor Seattle; het leeglopen van downtown is een trend die in de jaren ‘60 over heel de VS ontstond. De oplossing voor dit probleem lag voor Seattle in innovatie en creativiteit.

Het daaropvolgend decennium stond daarom geheel in het teken van het restaureren en weer aantrekkelijk maken van downtown; wolkenkrabbers schoten als paddenstoelen uit de grond en investeringen in kunst en technologie kwamen hoog op de agenda te staan. Seattle’s drang om een ‘we’ve still got itstatement te maken werd versterkt door een algemeen gevoel van nationalisme dat heerste in de tijd van de space race tegen de Russen, die toen met de lancering van Sputnik op kop lagen. De hierna georganiseerde World Fair van 1962 bracht naast een aantal futuristische spektakels daarom de Space Needle, die met zijn architectonisch hoogstaand ontwerp (UFO) een vooruitstrevend nieuw tijdperk aankondigde en als een direct en duidelijk gevolg kan worden gezien van deze nieuwe tendens.

Andere voorbeelden, die niet direct beantwoorden aan de space race, maar wel zijn ontstaan uit dezelfde strekking, zijn onder andere de Monorail (1962), de Pacific Science Center (1962) de Seattle Opera (1963), The Seattle Cinerama (1963) en Magnolia Branch Library (1964).

space needle

Space Needle

Downtown: the place to be

In de jaren hierna is het centrum van Seattle zowel op cultureel als economisch vlak blijven groeien. We zien hier deels een causaal verband, die aan de andere kant niet had kunnen bestaan zonder de komst en (internationale) expansie van lokale bedrijven zoals Starbucks (1971) en Amazon.com (1994).

Na een korte observatie in downtown kan je niet anders dan concluderen dat dit een stad is die weer helemaal meedoet; genoeg winkels, restaurants en cafés waar de inwoners zich kunnen overleveren aan vermaak. Maar ook de toeristen hoeven met zoveel variëteit in culturele attracties en bezienswaardigheden niet van de koude kermis thuis te komen. Van een georganiseerde stadswandeling tot aan een driegangen cruise vanuit de haven van Seattle. En indien het budget dit niet toelaat zijn er nog genoeg gratis activiteiten te ondernemen, zoals een wandeling door Olympic Sculpture Park of een bezoek aan een van de gratis lunch time concerten. En met zoveel mogelijkheden moet je keuzes maken, daarom deel ik met jullie mijn top vijf culturele attracties  die je bij een bezoek aan Seattle in ieder geval moet opnemen in je reisplan.

  1. EMP-museum: ontstaan aan het begin van dit millennium, is het EMP museum volledig gewijd aan de hedendaagse popcultuur. Het huisvest naast wisselende tentoonstellingen permanente exposities zoals bijvoorbeeld Nirvana: taking punk to the masses, die met hun vooruitstrevendheid een grote invloed hebben uitgeoefend op de muziek in de decennia na de introductie van grunge in de jaren ‘80. Zoals de naam van de expositie al verklapt is het Nirvana die deze muziekstijl heeft groot gemaakt. De tentoonstelling besteedt hiernaast ook aandacht aan het leven van de leadzanger Kurt Cobain en diens tragische dood. Omdat muziek een belangrijk onderdeel is in de contemporaine popcultuur van Seattle komen ook andere internationale artiesten en tevens progressieve lokale geesten aan bod zoals Jimi Hendrix. Als de bezoeker eenmaal voldoende geschiedenis en feitjes tot zich heeft genomen, dan is het tijd om zelf met verschillende muziekinstrumenten aan de slag te gaan in een van de geluiddichte sound labs.
  2. Chihuly Garden & Glass: dit museum is gebaseerd op het revolutionaire werk van de in Washington geboren glaskunstenaar Dale Chihuly en representeert de creativiteit in de regio. Hiermee hoopt het museum de bezoekers te inspireren en aan te sporen om outside of the box te denken.
  3. Space Needle: de 184 meter hoge toren geeft zoveel herkenning aan de skyline van Seattle dat het een veelvoorkomend object is op lokale souvenirs. Door de inmiddels retro uitstraling is de architectuur niet meer verbijsterend. Toch maakt het verhaal achter de toren en de symbolische waarde de Space Needle aandoenlijk. En natuurlijk is het uitzicht over de stad vanaf die hoogte ook de moeite van het bezoeken waard.
  4. Pike Place Market: de in 1907 ontstane (boeren)markt is tot vandaag de dag een functionele markt waar dagelijks verse producten zoals vis en groenten worden verhandeld. Het beleid voor de opbouw en reconstructie van Seattle downtown van de jaren ‘60 leidde bijna tot de sloop van de Pike Place Market, die door een handtekeningeninzamelingsactie in 1969 werd verhinderd.
  5. Starbucks: een echte koffiejunk zal het wachten in de rij voor de ingang voor lief nemen. Hoewel dit officieel niet de eerste Starbucks vestiging is, wordt ze toch als bedevaartoord gezien voor menig Starbucks-fanaat. De originele eerste Starbucks heeft namelijk  sinds 1971 bijna op dezelfde plek gestaan, maar dan een stukje verderop in de straat.

Seattle en met name haar centrum heeft als relatief jonge stad dus voldoende te bieden ter culturele ontplooiing. Want ook hier blijkt ‘cultuur’ een alles overkoepelend begrip:  van wetenschap in de Pacific Science Center tot aan de graffiti op de muren van de metrotunnels. Beide worden gedreven door dezelfde progressieve geest, die in de jaren ‘60 na een periode van verval als reactie hierop lijkt te zijn ontstaan. Dat de ontwikkeling van dit streven naar vooruitgang een belangrijk keerpunt is geweest in de geschiedenis van Seattle, blijkt uit de weerslag die zij heeft gehad op de opbouw van de stad en haar ideologie die zij vandaag de dag nog steeds uitdraagt.

Boeken / Fictie

Anastasia houdt niet van roze billen  

recensie: E L James - Grey

Wie denkt met Grey van E L James een smeuïge, pikante pageturner in handen te hebben, komt bedrogen uit. Het blijkt keihard werken in de wereld van bondage, dominantie en sadomasochisme (BDSM). En dan met name voor de lezer.

Doodmoe word je er van. Zijn het niet de opgeklopte emoties van Christian Grey, dan is het wel zijn doorlopende worsteling om Anastasia Steel voor zich te winnen. En alsof dat niet genoeg is, komt daarbovenop nog zijn onstuitbare zin in kinky seks. Anastasia is de vertellende hoofdpersoon uit E L James’ Vijftig Tinten-trilogie (2012) en Christian is haar onweerstaanbare tegenspeler. Het aantrekken en afstoten in die populaire millionseller moet James dermate hebben geboeid dat ze in Grey hetzelfde verhaal probeert te vertellen, maar dan gezien door de ogen van het mannelijke personage.

Speelkamer

Die wisseling in positie maakt dat we in het hoofd van Christian terecht zijn gekomen en dat dezelfde geschiedenis zich herhaalt vanuit een ander gezichtspunt. Een bijzonder eendimensionaal gezichtspunt: Christian is een puissant rijke, jonge, knappe, succesvolle, niet te versmaden Apollo die in een toevallige ontmoeting zijn oog laat vallen op de aantrekkelijke, maagdelijke en onervaren Anastasia. Christian is van het zware BDSM-werk en probeert zijn nieuwe verovering zo snel mogelijk in zijn ‘speelkamer’ te krijgen.

Fuck, ik hoop niet dat ze bang wordt. Hoe kan ik haar ertoe overhalen om dit te proberen?­

Dat is de stijl die E L James hanteert: de doorlopende ervaring van Christian wordt gelardeerd met cursief geschreven gedachteflitsen of vermaningen aan zichzelf. Een vorm van overdreven introspectie die de infantiliteit van dit boek tot grote hoogte doet stijgen. Bedoeld om nóg dichter op de huid van de verteller te zitten, zorgen de cursiefjes voor een wat lacherige sfeer, terwijl de schrijfster juist opwindende betrokkenheid probeert weer te geven.

Kama Sutra 2.0

Waar seks vooral een zinnelijke beleving zou moeten zijn, al dan niet gericht op eventuele voortplanting, maakt Christian er een zenuwslopende wedstrijd van: in een race tegen de klok wil hij zijn geliefde koste wat het kost in de kettingen aan het plafond hebben hangen. Maar dat gaat zomaar niet. Anastasia is smoorverliefd – ook wel nieuwsgierig naar Christians boeiende hobby – maar wil toch vooral iets wat E L James met ‘meer’ aanduidt.

En in dat ‘meer’ zit de bottleneck. Christian moet niets hebben van romantiek – de ‘fladderende vlinders’ – maar wordt ondertussen wel op de proef gesteld omdat zijn gevoel voor Anastasia zich onbewust blijkt te ontwikkelen. James laat de stomende seksscènes afwisselen met de grote verwarring die ontstaat in het hoofd van de Meester (die in de vertaling Dominant heet) als zijn Slaaf (vertaald als Onderdanige) niet volledig mee wil gaan in het bereiken van het opperste genot. Zijn BDSM-fantasieën lopen spaak na een iets te hard uitgevoerde spanking waardoor Anastasia met rozegestriemde billen zijn tempel ontvlucht onder de bevrijdende uitroep: ‘Je bent een gestoorde idiote klootzak, weet je dat?’

De vermoeiende verwikkelingen in het Bouquetreeks-proza van de schrijfster vormen de ware beproeving voor de lezer. Vastgeketend in James’ hermetisch afgesloten speelkamer is Grey een pak slaag dat 560 pagina’s lang aanhoudt. Maar als we met deze ‘Kama Sutra 2.0’ de boekenbranche weer even uit het slop kunnen trekken, wie ben ik dan om mijn beklag te doen?

Karsu, colors
Muziek / Album

Een extra verslaving

recensie: Karsu - Colors
Karsu, colors

Met het tweede album Colors zet de vijfentwintigjarige Karsu de zegetocht voort, die zij de laatste jaren is gestart. Met optredens in Carnegie Hall te New York en op het North Sea Jazz Festival kan het bijna niet meer misgaan.

Hoewel Karsu van Nederlandse komaf is, liggen haar wortels ook in Turkije. Haar muziek  is dan ook een duidelijke mengeling van verschillende westerse muziekstijlen, gelardeerd met Turkse invloeden. De nadruk ligt wel op de westerse muziek.

In het buitenland onderscheiden

Dat Karsu een dot ervaring heeft opgedaan tijdens haar optredens in Carnegie Hall, is terug te horen op dit nieuwe album. Hier en daar hoor je als het ware de grote ruimtes zich vullen met de klanken, die Colors in zich herbergt. Deze dame heeft inmiddels opgetreden in vijftien landen. Ze sleepte onder andere een Plattino Award in de wacht in Duitsland, de Silver Horse Award in Frankrijk en ze werd ook nog uitgeroepen tot invloedrijkste Nederlandse van Turkse afkomst in de afgelopen vijftig jaar. Het moet toch gek lopen, wil Karsu ook in Nederland geen vaste voet aan de grond gaan krijgen. Een mooie start was in ieder geval de opening van het Holland Festival in Koninklijk Carré in mei van dit jaar. Het is nu tijd geworden dat Nederland gaat luisteren naar haar talenten, die ze tentoonspreidt op haar nieuwe album Colors.

Oppassen

Pas wel op met dit album, want na een aantal keren luisteren ligt het gevaar op verslaving op de loer. De melodieën liggen gemakkelijk in het gehoor en zetelen zich in je geheugen, de geschapen sfeer is goed en de muziek heeft inhoud en diepgang.

‘Turn It Around’ ontpopt zich al snel tot een van de smaakmakende composities van het eerste gedeelte van het album. De zang van Karsu is hoog en zuiver. In het daaropvolgende ‘Domates Biber Patlican’ laat deze zangeres horen, dat haar roots daadwerkelijk in het Turkse zijn te vinden. De Turkse invloeden zijn kundig gemixt met de westerse klanken van gitaar, toetsen, bas, blazers, strijkers en beats, zodat Karsu niet op twee gedachten hinkt, maar een eenheid weet te scheppen op het album. Verderop op het album worden we nogmaals op de Turkse taal getrakteerd in de ballade ‘Bekledim’, waar we optimaal van de versmelting van de culturen kunnen genieten. Als Karsu dit nummer in het Engels had gezongen, dan zou de Turkse invloed in de muziek mogelijk niet eens opvallen. Toch zit deze er wel degelijk in verweven doordat specifieke invloeden verwesterd zijn door het gebruik van andere instrumenten. Voor wie het niet erg vindt een verslaving erbij te hebben, is Colors een aanrader!

Film / Films

De zoon van de dirigent

recensie: Le dernier coup de marteau (DVD)

De Franse regisseuse Alix Delaporte viel een paar jaar geleden al op met het kleine juweeltje Angèle et Tony. Met dezelfde hoofdrolspelers maakt ze met Le dernier coup de marteau weer zo’n klein maar fijne film.

Victor en zijn moeder hebben het niet makkelijk. Ze wonen in een stacaravan aan het strand bij Montpelier. Wanneer de twee samen gaan zwemmen is meteen duidelijk dat armoede niet hun grootste probleem is. Na een duik drijft er een pruik in het water: de moeder van Victor heeft kanker.

Show, don’t tell

Het is deze onnadrukkelijke manier van vertellen die Le dernier coup de marteau kenmerkt. ‘Show, don’t tell’ is het devies van regisseur Delaporte. Gevoelens worden niet uitgesproken. We kunnen ze indirect aflezen aan de lichaamstaal van de personages.

De dertienjarige Victor staat in de film op een kruispunt in zijn leven. Zijn moeder is ernstig ziek en zoekt onderdak voor hem. De jongen is een groot voetbaltalent en wordt gescout door een profclub. En dan verschijnt ineens de man op het toneel waarvan hij weet dat het zijn vader is.

Mahler

Hij is een beroemde dirigent en in Montpelier voor een uitvoering van de zesde symfonie van Mahler. Zijn zoon heeft hij nooit gezien. Wanneer Victor zich ineens meldt in het concertgebouw ontkent hij in eerste instantie het vaderschap. De jongen houdt echter vol. Hij begint te spijbelen en bezoekt dagelijks de repetities van het orkest. Langzaam begint een band te groeien tussen Victor en de wat norse dirigent.

Het is een ontroerend en geloofwaardig samenspel wat de jonge Romain Paul en Grégory Gadebois neerzetten. Delaporte maakt bovendien slim gebruik van de emotie die de muziek van Mahler oproept. Het verhaal achter de symfonie wordt knap verweven met de levens van haar hoofdpersonen. Dat tilt Le dernier coup de marteau uit boven het trieste realisme.

Boeken / Fictie

Een klein meisje en de grote stad

recensie: Luke Pearson - Hilda en de vogelparade & Hilda en de zwarte hond

De Hilda-reeks door Luke Pearson is bedoeld voor kinderen, maar heeft ook genoeg te bieden voor volwassen lezers. Hoofdpersoon Hilda is een innemend en schattig meisje dat open en vol vertrouwen naar de wereld kijkt. De avonturen die ze beleeft, worden op een soortgelijke manier verteld.

In Hilda en de vogelparade moet Hilda nog leren om te gaan met de verhuizing van het platteland naar de stad. Ze kan er niet langer op uit trekken zonder toezicht, er zijn geen uitgestrekte vlaktes meer in de buurt, of bossen en beekjes om in te spelen. Dat klasgenootjes vragen of ze mee mag is dan ook een uitkomst. Samen gaan ze de wijk in om te spelen.

Aanpassingsvermogen

Maar het spelen is heel anders dan Hilda gewend is. Ze kan nergens goed meedoen, hoewel niemand dat erg vindt. Als de andere kinderen vogels gaan bekogelen wil Hilda niet meedoen. Sterker nog, ze ontfermd zich over een raaf die geraakt is door een steen. Samen met de vogel met geheugenverlies gaat ze naar huis. Althans, dat probeert ze. Verdwalen, monsters tegenkomen en je moeder mislopen – het zit Hilda tegen. Maar dankzij haar nieuwe vriend komt alles toch nog goed.

Hilda en de zwarte hond wordt in dezelfde stijl verteld. De stad wordt geteisterd door een grote, zwarte hond die chaos veroorzaakt. Ondertussen verschijnen er steeds meer harige wezens op straat. Normaal wonen deze zogenoemde “nissen” in de ongebruikte en verborgen ruimtes in huizen, maar steeds vaker worden ze uit huis gestuurd. Een goede basis voor een eng en spannend verhaal, maar het blijkt een heel lief verhaal te zijn, wederom over vriendschap en loyaliteit.

Lieflijk en leuk

De grote kracht van de Hilda-boeken zit precies is die lieflijkheid. Ook al lijkt iets heel eng, gevaarlijk en groot, meestal is het gewoon een lief huisdier, of een vriendelijke vogel die het beste voor iedereen wil.. Pearson houdt zijn tekeningen simpel en kleurrijk. De stijl komt bijna kinderlijk over, maar laat zien dat Pearson over behoorlijk wat kunde beschikt. Zo is niet alleen het verhaal zelf schattig, maar ook de vorm waarin het gebracht wordt.

De fantasievolle en uitgebreide wereld die in de Hilda-boeken getoond wordt is een wereld waar trollen, monsters en fantastische beesten aan de orde van de dag zijn. Toch is het heel makkelijk om je in die wereld te wanen als je de boeken leest. Door de open en uitnodigende stijl van Pearson is er zo goed als geen drempel om met Hilda mee te leven. Aanraders voor iedereen, jong of oud!

Boeken / Fictie

Een voorleesversie van conceptkunst

recensie: Dadara & Sanne Bakker - Een biljet van oneindig

Dadara presenteert samen met Sanne Bakker een kinderboek waarin het idee achter het kunstproject Exchanghibition wordt uitgelegd. Met dit project stelt Dadara vragen over wat nu de daadwerkelijke waarde is van geld. Niet hoeveel goud je ermee kunt kopen, maar wel of je er gelukkig van wordt, bijvoorbeeld. Bij de Exchanghibition Bank kun je dan ook geld inwisselen voor (onder andere) een biljet van Oneindig, of voor Liefdesbiljetten, of biljetten van 0.

Dat concept is nu nog wat verder uitgewerkt in samenwerking met Sanne Bakker. Zij schreef de tekst van het boek waarin Dadara de illustraties verzorgde. Het kinderboek vertelt over Meneer Ping, die hele dagen alleen maar zijn geld telt, en over Meneer Utopie, die niets bezit behalve zijn zorgvuldig in potjes opgeborgen dromen. Op een dag heeft Meneer Ping de onbedwingbare behoefte om zijn geld op te eten.

Ongekend verbonden

Hoewel hij het opgegeten geld ook weer uitbraakt geeft het hem een gevoel van voldoening. Ook geeft het hem enorm veel energie. In plaats van geld tellen gaat hij de dingen doen die hij leuk vind, of altijd al eens heeft willen proberen. Ook voert hij zijn hulp in de huishouding (Duizendpoot Poen) biljetten, waardoor de duizendpoot alles in moordend tempo gaat doen. Al met al ontstaat er een zee van tijd om leuke dingen te doen voor de twee.

Ergens anders in het bos komt meneer Utopie een duizendpoot tegen die hem mee probeert te nemen. Omdat Utopie een zwak heeft voor duizendpoten volgt hij hem dieper het bos in, waar hij op een geldboom stuit. Waar meneer Ping zijn opgegeten geld weer uitspuugt schieten deze bomen uit de grond, vol met biljetten. Meneer Utopie heeft nu eindelijk genoeg geld om zijn dromen te verwezenlijken.

Onvermijdelijke uitkomst

De paden van meneer Ping en meneer Utopie zullen elkaar (uiteraard) kruisen in de loop van het verhaal, waar allebei de heren leren dat er belangrijker zaken zijn dan geld en materiele eigendommen. Dat de twee elkaar tegen het lijf lopen is al snel duidelijk. Het boek is dan ook niet bedoeld als een pageturner die ieder moment spannend moet zijn. Het is een ideeënroman, bedoeld voor jonge kinderen.

De boodschap ligt er dan ook dik bovenop, maar wordt wel goed gebracht. Geld hebben is nutteloos als je er niets mee doet, net zoals geld uitgeven onmogelijk is als je het niet hebt. De vraag die meneer Ping en meneer Utopie zichzelf moeten stellen is: wat is belangrijk? Waarom wil meneer Ping zoveel mogelijk geld hebben? Welke dromen zijn het belangrijkste voor meneer Utopie?

Geslaagd, met enige aantekeningen

Een biljet van oneindig is duidelijk geschreven voor jonge kinderen, of om voorgelezen te worden. De Bakker heeft daar de juiste toon voor gevonden die consequent wordt vastgehouden. In vergelijking met het thema van het boek lijkt die wat simplistisch, maar wie onbevangen begint te lezen wordt daar niet door gehinderd. De illustraties van Dadara zijn uitgesproken qua stijl. Er bestaat geen twijfel over wie de tekeningen gemaakt heeft.

Een nadeel van het boek is dat de illustraties en het verhaal meestal niet goed bij elkaar aansluiten. Qua voorlezen is er dan weinig om de luisteraar in het verhaal te betrekken, maar dat doet niet af aan de kwaliteit van de illustraties. Visueel is het een showcase voor de veelzijdigheid van Dadara als kunstenaar. Het geheel is daarmee onderhoudend, leerzaam en mooi in elkaar gezet. Ook is het enigszins moraliserend, maar dat is dan weer niet heel erg opvallend.