Muziek / Album

Luisterboek

recensie: Marco Martens - Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd

Marco Martens (1982) mag inmiddels best een nederhopveteraan genoemd worden. Hij maakte deel uit van Macronizm en De Nuance, die garant stonden voor intelligente, sterke nederhop. Nu brengt hij zijn eerste soloplaat uit: Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd.

Martens vertelde ondergetekende eens dat hij niet de rest van zijn leven wilde blijven rappen. Op Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd rapt hij nog wel, maar minstens zo vaak zingt hij of doet hij aan spoken word. Muzikaal ligt de plaat ook een eindje van hiphop af: veel gitaren, hoofdzakelijk akoestisch, maar soms elektrisch en met een fijne laag distortion voor een mooie muzikale uitloop. De muziek heeft meer te maken met roots en folk dan met beats, al komt Martens in de buurt van Amerikaanse artiesten als Sage Francis en Cecil Otter, die hiphop met americana kruisen. Martens’ album komt opvallend genoeg ook uit op Bastaard Platen, dat niet bekend staat als een hiphoplabel, maar wel een neusje heeft voor rootsmuziek met Nederlandstalige teksten.

Plattelandsjongen

Maar hoe interessant de muziek vaak ook is, Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd draait vooral om het verhaal, waarover straks meer. Het album klinkt vaak als een luisterboek met een fraaie soundtrack. Daarin schuilt ook een minpunt van de plaat: niet zelden wordt een nummer nooit echt een liedje, maar blijft het eerder een soort poëzievoordracht op muziek. Daar is op zich niets mis mee, maar ‘echte liedjes’ als ‘Madam Jeannette’ en ‘Tien Tellen’ zijn toch overtuigender omdat ze nu eenmaal wat ‘makkelijker’ klinken en zo beter je aandacht vasthouden.

Maar zoals gezegd: het verhaal steelt de show. De verteller groeide op in een dorp, verhuisde naar de stad, is muzikant (hij heeft wel wat weg van Martens zelf), en komt op een dag Harm tegen. Eerstgenoemde beschrijft de laatste als iemand naast wie hij toevallig in de klas zat, een jeugdvriend — misschien zelfs zijn beste vriend. Harm heeft een glazenwassersbedrijf en houdt van auto’s, happy hardcore, Kane, en ‘gewoon wat er op de radio is’. Hij wordt enigszins neergezet als een plattelandsjongen die weinig op heeft met ‘hoge’ cultuur; het zit net niet tegen stereotypering aan. Maar tegelijkertijd is hij een geloofwaardig, herkenbaar personage.

Rusteloosheid

Het sterke is echter dat de verteller ook niet gespaard wordt. Harm zet de zaken bijvoorbeeld onbedoeld in perspectief als hij vraagt waarom de ‘ik’ nog nooit een hit heeft gehad als hij al zo lang met muziek bezig is. Maar Harm heeft ook wat de ‘ik’ niet heeft gevonden: berusting. Laatstgenoemde komt in afsluiter ‘Madam Jeanette’ weliswaar tot de conclusie dat hij uit z’n comfort zone komt, maar ook ‘voor vertrekken continu [is] bestemd’. Ook hij heeft wat stereotype-achtige trekjes: die van de rusteloze kunstenaar. Dat zorgt voor balans; er wordt niet alleen voorzichtig de draak gestoken met Harm, maar hij is tegelijkertijd op zijn eigen manier benijdenswaardig.

De relatie tussen de verteller en Harm blijft fascineren; ze spiegelen elkaar tot op zekere hoogte, en hebben beide hun goede en mindere kanten. Er valt veel te ontdekken in Ieder Huis Is Uit Vertrekken Gebouwd, eigenlijk zoals een goed boek ook steeds iets nieuws lijkt te bevatten bij herlezing. Martens heeft met recht een luisterboek gemaakt, in de beste zin van het woord.

 

Theater / Voorstelling

Tim Fransen laat lachend de achterkant van de ernst zien

recensie: Tim Fransen – Het failliet van de moderne tijd

Al enige tijd wordt cabaretier Tim Fransen (1988) genoemd als een van de grote beloften in zijn genre. Zijn optredens in De Wereld Draait Door, de samenwerking met Theo Maassen en zijn grote inspiratiebron, wijlen filosoof René Gude, hebben sterk bijgedragen aan de opmars van zijn carrière. Als winnaar van het Leids Cabaret Festival 2014 toerde hij met de finalistentoer, maar haalde er naar eigen zeggen geen echte voldoening uit. Tim Fransen is een man van de ratio en wilde meer verdieping in zijn programma om het spannend te houden. Dat is met verve gelukt.

De enigszins prestigieuze titel van zijn debuutprogramma, Het failliet van de moderne tijd, doet vermoeden dat we hier te maken hebben met een zwaarmoedig betoog van een cynische jonge denker, maar dat is niet helemaal terecht. Fransen begint zijn verhaal vanuit de muziek, en citeert daarbij zijn pianostemmer die een opvallend wijze uitspraak doet. De opmerking valt pas aan het eind van het programma in de juiste context, al is er gelukkig een optimistisch sluitstuk na een avond intellectueel cabaret. Zijn opzet is daarbij mooi in balans: hij wil het publiek niet alleen laten lachen om wat taalgrappen en piemels; hij schetst voor de pauze een mooi filosofisch kader wat hij in de tweede helft schitterend invult. Dat is de grote kracht van Fransen: hij wil niet alleen cabaret maken dat ‘op de lach’ geschreven is, maar wil ook zijn interesse voor de filosofie delen. De vele boeken op de pianovleugel en een portret van Friedrich Nietzsche illustreren zijn bezetenheid en belezenheid en hij legt enkele sleutelbegrippen magnifiek uit met anekdotes. Zo kan je in het kader van vrijheid altijd maar beter een muts of oorwarmers ophouden, en is de afstand tot een deur altijd groter dan je zou denken.

Rust

Hoewel er inhoudelijk vrij weinig op het debuut van Fransen af te dingen is, kan er in de vorm nog wel wat verbeterd worden. Zo is zijn articulatie hier en daar slordig en praat hij soms te snel waardoor zinnen door elkaar gaan lopen. Hij zou zichzelf wat meer rust kunnen gunnen; het tempo is al vrij hoog doordat hij nauwelijks rustpunten heeft ingebouwd. Dat is te prijzen, maar het kan ook een valkuil worden. Zijn timing is daarentegen goed; hij weet wanneer hij de lach kan incasseren en laten doorrollen, zodat de energie in de zaal opgestuwd wordt. Dat is knap voor iemand die vrij recent begonnen is met cabaret. Maar het komische talent van Fransen is onmiskenbaar en ook muzikaal laat hij zien dat hij niet alleen klassiek geschoold is. Hij maakt er zelfs een klein feestje van door te verwijzen naar onder meer Mariah Carey. Dat lichte vertier smaakt heerlijk zoet, zeker tussen zijn moeizame, maar hilarische treinritjes en dorpswandelingen door. Ga zijn voorstelling dan ook zeker bekijken, al is het maar om zijn liefde voor de filosofie zo mooi verpakt te zien in een uitgekiend programma. Met zijn debuut legt Tim Fransen de lat voor hedendaags cabaret in elk geval een stuk hoger, op een prettige manier.

Theater / Voorstelling

Huilen tussen de Haagse hyena’s

recensie: Hummelinck Stuurman Theaterproducties - Eline Vere

‘Kind, je bent prachtig en je hebt geld.’ Een Haagse succesformule, naar het schijnt. Dat het bij lange na niet genoeg is voor Eline Vere, de Madame Bovary van de Nederlandse literatuur, blijkt uit de vierde Couperusbewerking van Ger Thijs.

Een tragedie op zichzelf

Eline, gespeeld door in een scharlakenrood gehulde Hanne Arendzen, is een tragedie op zich: melancholisch, altijd verlangend naar meer en te groot van geest voor de stad waarin ze opgroeit. Haar liefdesleven beperkt zich tot bindingsangstige advocaten en onbereikbare operazangers. Als ze dan eindelijk met één voet in het huwelijksbootje staat, laat ze datzelfde bootje verzuipen in een onstilbare innerlijke storm.

‘Dat is toch heel eenvoudig, een man kiezen? Ga voor degene met de grootste bankrekening. En de neuzen, je moet kijken naar de neuzen.’ Thijs weet de bekrompenheid die het Haagse milieu van Eline kenmerkt, te vangen in scherpe dialogen die, ondanks het archaïsche taalgebruik, vaart hebben – in ieder geval tot de tweede helft.

Eline’s ondergang

Gezien de tragiek van Couperus’ vertelling is het opvallend hoe jolig het stuk is. Neef Vincent (Vincent Croiset), wordt neergezet als een lompe vrijbuiter met een bierbuik en incestueuze neigingen – prima, maar moet hij dan ook nog op het toneel verschijnen in een matrozenpak van drie maten te klein? Nettie Blanken als tante Elize is rijkelijk bedeeld met oneliners: ‘Ik vroeg om een theekópje, niet om een kopje thee.’ Toppunt is wel Henk, die gespeeld wordt door Nico de Vries. ‘Jij bent gewoon een Henk,’ aldus zijn echtgenote Betsy. ‘Geen Henry.’

Ze hebben de functie van de hyena’s in The Lion King: er moet ergens om gelachen kunnen worden als er voor de rest alleen maar wordt gehuild. De eerste helft kan het stuk dat prima dragen, en op sommige momenten is het zelfs een toevoeging. Het tweetal Jeanne (Nina Goedegebure) en Cateau (Julia Herfst) levert met hun gekat en geroddel bijvoorbeeld een mooie bijdrage, in die zin dat ze een typerend beeld geven van de kring waarin Eline opgroeit.

Tegen het einde worden de hyena-personages echter vooral storend en stort het stuk, synchroon met Eline zelf, in. Ergens moet er in het meisje een overgang hebben plaatsgevonden van beginnende depressie naar complete waanzin, maar die valt tussen de grappen door niet meer te zien. De zelfmoord lijkt nauwelijks onderbouwd; het is een plotselinge kentering en daardoor volslagen ongeloofwaardig.

Vlak vermaak

Als het om die ongeloofwaardigheid gaat zou het oneerlijk zijn om naar Hanne Arendzen te wijzen. Zij zet een schitterende Eline neer, van wie we, in welke krankzinnige staat ze ook verkeert, allemaal leren houden. Het probleem zit hem in de dialoog zelf. Waar die het eerste deel van de voorstelling tempo had, vormen de slotmonoloog en de aanloop daar naartoe een opsomming waarin werkelijk alles wat handeling of implicatie had kunnen zijn wordt benoemd: ‘Wat als ik doodga? Wat als ik teveel van die druppels genomen heb?’ Je krijgt bijna zin om arme Eline de morfine af te pakken en door het strot te duwen, in plaats van te luisteren naar een uiteenzetting over hoe ze dat binnen enkele minuten zelf zal doen.

Eline Vere doet nu hetzelfde als het gelijknamige hoofdpersonage: het probeert te hard iets te zijn en gaat daaraan ten onder. Het neigt naar klucht en is nu vooral vermakelijk – de vraag is dan ook of Ger Thijs zijn reproductie onder de noemer ‘tragedie’ recht aan heeft gedaan.

Another One - Mac DeMarco
Muziek / Album

Zwelgen in zelfmedelijden

recensie: Mac DeMarco – Another One
Another One - Mac DeMarco

Met zijn nieuwe album Another One borduurt singer-songwriter Mac DeMarco muzikaal op Salad Days, zijn vorige, zeer succesvolle album voort. Een weinig afwisselend album met een beperkte thematiek is het resultaat.

Oprechtheid

Wie het eerste nummer ‘The Way You’d Love Her’ heeft gehoord, zal verder weinig nieuws op dit album ontdekken. Tegen een achtergrond van dromerige klanken van gitaar en synthesizers, zingt Mac DeMarco ons in een rustig tempo zijn liefdesbeslommeringen toe. Dit tempo typeert ook de rest van de nummers op het album. In gunstige zin doet Another One af en toe aan Beck denken, maar waar Beck zijn muziek doordrenkt met allerhande geluidseffecten en tempowisselingen, blijft DeMarco volharden in eenzelfde langzame tred.

Toch is er voor de oplettende luisteraar hier en daar ook wel enige fijnzinnigheid te bespeuren, zoals de gitaarsolo in ‘The Way You Love Her’. Ook de melodielijnen zijn doordacht en blijven hangen. De liedjes hebben een oprechtheid die je weinig ziet in het hedendaagse platgeproduceerde muzieklandschap, maar de net iets te luie zang – die soms iets wegheeft van die van Damon Albarn – in combinatie met de weinig afwisselende muziek en tempi, maakt het luisteren naar deze plaat bepaald geen zinderende ervaring.

Persoonlijke boodschap

Ook de teksten hebben maar een beperkte thematiek. Titels als ‘Another One’, ‘No Other Heart’, ‘A Heart Like Hers’ en ‘I’ve Been Waiting for Her’ laten weinig te raden over. Een enkele frase als ‘’She picked me up, just to put me down’’ geeft de teneur weer van het hele album. De strekking van bijna elk nummer is: ,,Ik heb verdriet en dat komt door haar.’’ Nergens boos of wraakzuchtig, maar wel steeds teleurgesteld en vol zelfmedelijden.

Na het laatste nummer volgt er nog een persoonlijke boodschap van Mac: hij noemt zijn adres en nodigt eenieder uit voor een bak koffie. Maar ik betwijfel of er veel mensen op deze uitnodiging in zullen gaan, na het horen van zo’n neerslachtige plaat. Voor iemand die een kleine vijfentwintig minuten in Macs zelfmedelijden wil meezwelgen, is dit de perfecte plaat. In alle andere gevallen zou ik hem gewoon links laten liggen

Theater / Voorstelling

In een notendop: Discordia doet Sofokles

recensie: Maatschappij Discordia - Vanuit Iokaste

In de reeks Weiblicher Akt brengt Maatschappij Discordia deel 6: Vanuit Iokaste. Een voorstelling waarin de Oedipusmythe vanuit Iokaste wordt belicht, een perspectief van de vrouw ‘die uiteindelijk het verhaal mogelijk maakt’. In de kleinste zaal van Frascati wordt het publiek een glas eeuwenoud bier ingeschonken en het wordt verrast met de verfrissende bewerking en het geestige spel van de Discordia-actrices.

Maatschappij Discordia bestaat sinds 1981 en is tot stand gekomen door, in hun woorden, geëmancipeerde toneelspelers. Zij werken altijd als een collectief en die werkwijze resulteert altijd in een ingenieus, filosofisch, tikkeltje gek en uitermate goed doordacht stuk. In hun werk onderzoeken zij eindeloos nieuwe manieren van overdracht. En ook deze keer is het spel weer even boeiend als apart.

De drie actrices Annette Kouwenhoven, Maureen Teeuwen, Miranda Prein bevragen de beweegredenen en de acties in de klassieker Oedipus. Met behulp van een fluitje wordt de verscholen Jan Joris Lamers erop gewezen om het licht te schakelen tussen ‘heden/verleden’, ofwel van het spelen van scènes uit de mythe, naar het analyseren, bevragen en in discussie gaan over het zojuist getoonde. Het stuk wordt vanuit massa’s uiteenlopende thema’s belicht, noem het vormen van een identiteit, de ‘platheid’ van seksualiteit, het vinden van een onschuld. Het brengt zo nieuwe filosofie over de zwaar beladen tragedie.

Minimale middelen versterken het visueel

Het lichtontwerp is simpel. Jan Joris Lamers verschijnt niet onuitgenodigd tweemaal vanachter het zwart beschilderd papier, waar hij gedurende de voorstelling schakelt tussen het werklicht en de verduisterende bureaulampen vooraan het ondiepe toneel. De drie actrices zijn zowaar wat hysterisch gekleed in tijdloze kostuums: een goed doordachte kwestie van historische kledingelementen over elkaar aantrekken. Deze kostuums gaan gepaard met eenvoudig geknutselde rekwisieten die zonder moeite de situaties visualiseren.

Maatschappij Discordia weet wederom de toneelwetten op de proef te stellen en brengt als resultaat een speelse bewerking van de Sofokles’s klassieker Oedipus. In een intieme, geconstrueerde café-setting en met een glas bier aan je lippen, filosofeer je onbewust mee met het steeds verrassende uitzicht van het op dat moment besproken fragment. Het collectief mag zichzelf prijzen, en wel met de eenvoud waarmee zij hun betekenisvolle blootlegging van Sofokles ten gehore brengen.

Boeken / Fictie

De man die zijn vader was

recensie: Botho Strauss - Herkomst

Het ouderlijk huis van Botho Strauss (1944) wordt leeggehaald. Zijn moeder wordt in een verpleeghuis gestopt, zijn vader is allang overleden. In Herkomst graaft de Duitse schrijver naar herinneringen aan zijn vader, maar had hij wel iets dieper mogen wroeten.

‘Ik ben geboren onder één lachend en één levenloos, kapotgeschoten oog. Hoe zouden symmetrie en evenwicht mij ooit te hulp kunnen komen?’ Botho Strauss zoekt het antwoord voor zijn wankele ik bij de verwonding die zijn vader in de Eerste Wereldoorlog oploopt en hem zijn linkeroog kost. Ook in de relatie tot zijn vader staat de schrijver wankel. Affectie, afgunst en schaamte wisselen elkaar in hoog tempo af. Zo geneert de jonge Botho zich kapot wanneer hij met vrienden lopend over straat, zijn vader toevallig tegenkomt. Hij durft hem niet te groeten. ‘Ik wilde een gewonere vader hebben, ik wilde dat hij niet opviel, niet deftig was, maar een doorsneemens van deze tijd.’

Een gerechtvaardigde vraag

De man die zijn vader was, lijkt zich steeds meer in de ouder wordende Strauss te manifesteren. Dit moet de schrijver geconstateerd hebben toen hij aan zijn verhaal begon. De strengheid waarmee hij anderen beziet, sommige van zijn opvattingen; alle opvattingen die Strauss eerder als hopeloos verouderd beschouwde, vindt hij nu in zichzelf. De schrijver als de conservatief zoals hij vaak wordt getypeerd.

Toch had Strauss wat dieper mogen wroeten, morrelen en ploeteren. Soms lijkt hij op het punt te staan te ontvlammen, maar deze vlammetjes worden vakkundig gedoofd. Hij beschrijft tientallen herinneringen die een beeld scheppen van een man uit vroeger tijden, iemand die gemakkelijk voor te stellen is. Maar bij een beschrijving blijft het dan ook. Grote thema’s als liefde, schaamte en schuld worden niet uitgediept, de analyse blijft beperkt waardoor de gerechtvaardigde vraag opkomt: wat zit er voor de lezer van dit relaas in?

Erkenning

Strauss haat zijn vader en heeft hem lief. Liefde voelt Botho wanneer de ‘eenling van het oude slag’ hem iets uitlegt. Haat voelt hij wanneer hij klein gehouden wordt. De drang naar erkenning is enorm. De man die niet in hem geloofde, die dacht tot het einde van zijn dagen voor zijn zoon te moeten zorgen, als een nooit opgroeiende puppy, laat hem geen andere keus dan de pen op te nemen:

Ik zag hem elke dag schrijven en soms heb ik het gevoel dat hij me dwong die gebogen houding over te nemen en hem in mij te bewaren door hem te imiteren. Dat had niets te maken met een besluit of met vrije wil.

Weemoedige herinneringen

Meer dan een zoektocht naar de vader is Herkomst een ode aan de herinnering. En op dit punt is het waar de schrijver balanceert op de scheidslijn tussen liefdevolle beschrijvingen en sentimentaliteit. Uithalen als: ‘Wie zou nu de bewaker zijn van de ongeplukte bomen, de overvloedige rijpe vruchten’, doen wel heel zijig aan. Bijkomend punt is de snelheid waarmee deze herinneringen voorbijflitsen. Door het ontbreken van details blijft het bij een kortstondige blik op een foto van een onbekend persoon. Alsof je met een oude, weemoedige man door het plakboek van zijn jeugd bladert. Het is aan het schrijfvermogen van Strauss te danken dat de balans niet naar de verkeerde kant doorslaat.

Theater / Reportage
special: Brainwash Festival 2015

Het Brainwash Festival is een heerlijk lichte cocktail van filosofie

Het bruist op de Nes in Amsterdam. Het nauwe straatje achter de Dam is veranderd in een podium voor filosofische minicolleges. Denkers, wetenschappers, cabaretiers en andere prominenten, die elk op hun eigen wijze filosofie in hun werk vervlechten, komen hier samen om hun inzichten op een toegankelijke manier te delen.

Brainwash 2015-13 copy.jpgDeze toegankelijkheid maakt het uitverkochte Brainwash Festival tot een fraai succesnummer in de wildgroei aan festivals die de stad inmiddels kent. Leuk is dat het festival verspreid is over verschillende theaters, universiteitsgebouwen en cultuurhuizen en dat er zowel in het Nederlands als Engels gesproken wordt.

Tempo

Het tempo is vrij hoog; in een tijdsbestek van negen uur, van een uur ’s middags tot tien uur in de avond, is het de bedoeling dat de bezoeker ‘gehersenspoeld’ wordt. Te midden van rode ballonnen, die langs de routes en bij de locaties hangen en bijna een gevoel van eenheid creëren, snelt iedereen van lezing naar lezing om een plek te veroveren in de zaal. Het is een strak schema, de zalen zijn niet al te groot en er zijn veel interessante sprekers, dus enige haast is geboden. Toch is de sfeer ontspannen en zijn er veel lachende gezichten te bekennen. Her en der wordt volop lof geuit, maar ook kritiek gegeven op sommige sprekers. Dat hoort erbij; het is een kritisch en wellicht ook weldenkend publiek dat hier rondloopt. Dat is gelijk ook de makke van het festival; het zijn vooral (blanke) hoogopgeleiden die de banken vullen. Het zou mooi zijn als het festival wat meer zou inzetten op de diversiteit van het publiek. Nu lijkt het nog te veel op preken voor eigen parochie. Wel is er veel variëteit in leeftijd: mensen van 18 tot 68 jaar stiefelen stapvoets langs elkaar in de hoop nog een stoel te veroveren in de zaaltjes.

Veelzijdig

Maar zo homogeen als het publiek is, zo veelzijdig is het programma van het festival. Zo is er een delegatie van het televisieprogramma Dus ik ben… over de herkomst van morele waarden bij de mens, de waarde van onderdrukking of de innerlijke criticus. Ook worden er films vertoond en is er een interactieve voorstelling van de Bildung Academie. Er is improvisatietoneel van De Vloer Op en is er onder meer een lezing over de ‘festivallisering’, waar de filosofie, volgens een Ierse denker, zelf ook onder te lijden heeft.  Een andere spreker heeft het over  database-identiteit. In een ander gesprek met Maarten Doorman wordt duidelijk dat het pessimisme van Voltaire, Schopenhauer en Nietzsche een goede voedingsbodem vormt voor een beter leven. En zo houdt de vermaarde intellectueel John Gray in de prachtige Waalse Kerk een gloedvol betoog over de desastreuze gevolgen die het verlangen naar vrijheid en democratie kunnen hebben, waarbij hij inhaakt op de actualiteit.

Brainwash 2015-34 copyBooming

Hoe zwaar en serieus de onderwerpen soms ook mogen lijken, nergens voelt het als een beproeving om te luisteren. De opzet is dat filosofie op een lichte en toegankelijke manier wordt gepresenteerd, in de hoop dat het publiek met een nieuw inzicht weer naar buiten gaat. Dat zal ongetwijfeld gelukt zijn. Volgend jaar zal het festival waarschijnlijk nog grootser en meeslepender zijn, gezien de toenemende populariteit bij deze tweede editie. Hopelijk blijft het kleinschalige karakter ervan behouden. Maar het moet gezegd: dankzij het Brainwash Festival is filosofie weer booming.

Film / Serie

Absurde Britse dorpssoap

recensie: The Casual Vacancy

Nadat J.K. Rowling de Harry Potter-reeks had afgerond, richtte ze zich op romans voor volwassenen. The Casual Vacancy is haar eerste post-Potter boek waar de BBC en HBO nu een driedelige miniserie van hebben gemaakt.

Het verhaal speelt zich af in Pagford, een iets te idyllisch dorpje in de Cotswolds. Het ansichtkaartenuiterlijk is maar schijn, want het kleine Pagford kent grootstedelijke problemen. De werklozen en drugsgebruikers zijn uit het zicht weggestopt in een getto aan de rand van het dorp.

Wellnessresort

Wanneer een investeerder zijn oog heeft laten vallen op het gemeenschapscentrum raakt de dorpsraad verdeeld. De helft wil het dorpshuis verkopen zodat er een luxe wellnessresort kan komen. De onderklasse moet dan maar met de bus naar de dichtstbijzijnde stad om daar de methadon en voedselpakketen te halen. Daar knapt het straatbeeld in het oude centrum ook weer van op.

De andere helft ziet de plannen als een vorm van apartheid en wil de sociale voorzieningen juist behouden. De kwestie komt op scherp te staan wanneer Barry Fairbrother, de liberale voorvechter in de raad, onverwacht overlijdt en beide kampen de vrijgekomen zetel proberen te vullen.

Bovennatuurlijk

De serie schetst een ietwat karikaturale wereld, waarin conservatief, de tabloid-lezers, en links, de Guardian-lezers, recht tegenover elkaar staan. De bewoners van de achterstandswijk lijken weg te zijn gelopen uit een moderne bewerking van Dickens. Toch weten de makers dit overdreven contrast nergens echt geestig uit te spelen, The Casual Vacancy is geen satire als Little Britain.

De hand van Rowling is te herkennen in het bovennatuurlijke element. Vanuit het hiernamaals post de overleden Fairbrother onthullingen op internet die de verkiezing van de dorpsraadzetel beïnvloeden.

Toch blijft The Casual Vacancy een beetje vis noch vlees. Er gebeurt te weinig om de serie spannend te houden. Als sociale satire is de miniserie weer veel te subtiel. Wat overblijft is een ietwat absurde Britse dorpssoap, aangenaam kijkvoer voor verstokte anglofielen, maar voor de verwende seriekijker net wat onder de maat.

Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015
Muziek / Concert

Ultieme test voor nieuwe zaal 013

recensie: Interview met metalen meesters Kamelot in 013, Tilburg
Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015

Na Gregory Porter, Rowwen Hèze en de Stereophonics, was het nu de beurt aan het zware werk, de metalmuziek van Kamelot, om de nieuwe zaal te testen voordat deze definitief in gebruik wordt genomen op 13 november. 8Weekly was er bij en interviewde niemand minder dan toetsenist Oliver Palotai over de nieuwe richting die Kamelot is ingeslagen.

In de vernieuwde, grote zaal van 013 is er nu meer ruimte voor het podium, waardoor er zo’n duizend man meer in kan dan voorheen. De karakteristieke trapstructuur is gelukkig behouden. Door de extra ruimte is ook de foyer groter geworden en zijn er twee lange barren aan de zijkanten van de zaal geïnstalleerd. De nieuwe zaal is minstens net zo fijn als dat het al was.

Op het podium is er nu ook extra ruimte, waardoor artiesten beter gebruik kunnen maken van attributen. Maar niet voor Kamelot. Zelfs het gebruik van kleine elementen of attributen op het podium is ingewikkeld en kost veel geld. Je zou er bijvoorbeeld een nieuwe truck voor nodig hebben om het te vervoeren en daar heeft Kamelot simpelweg het geld niet voor, legt Oliver uit. Gelukkig is er veel support van metalmuziekfans, waardoor ze veel inkomsten halen uit de verkoop van hun producten om zo de tour in de plus af te sluiten. Nederland heeft volgens Oliver waarschijnlijk de beste podia van de wereld:

“The standard here is really high compared to the rest of the world. Even the small stages are really well equipped. That is so cool, also for young bands. We basically have the same list of good and less good countries. The venues in Holland are usually on first or second place.”

Goede samenwerking en communicatie backstage

Backstage hangt er in ieder geval een ontspannen sfeer en iedereen lijkt er zin in te hebben. “I don’t have tension. I’m not the person for that,” vindt Oliver, terwijl de zanger van Gus G haastig de gangen doorloopt op zoek naar eten. De samenwerking en de communicatie tussen de bands verlopen erg goed.

“Both support acts are really nice guys, it’s a very relaxed tour, which is not always the case. Sometimes, especially young support bands, have really big egos. We make it very clear what their position is. That is necessary because if else, the show doesn’t run well. Everybody has to know his place, we do that too when we support. When we were supporting Nightwish we were definitely not number one, but some support bands just don’t understand that.”

Maar niet alleen de artiesten houden rekening met hun positie, het publiek laat ook zeker wel blijken dat er onderscheid is tussen de support acts en het hoofdprogramma. Zij lijken toch echt alleen voor Kamelot te zijn gekomen.

Kobra and the Lotus brengen hun optreden een beetje overdreven theatraal. Door de grote mate van vibrato is de zangeres nog nauwelijks te verstaan. De concertgangers blijven dan ook stijf staan; ze kijken en huiveren, niet zo goed wetende wat ze hiervan moeten vinden.

De band van gitarist Gus G – onder andere bekend van Ozzy Osbourne en Firewind, nu op solotour met eigen band – haalt het publiek gelukkig uit de stijve toestand tijdens hun set. Pas halverwege wordt het publiek echt warm door de power van de band. Ze plaatsen ook wel een heel mooi en gelikt sologedeelte halverwege de set voor de muzikanten. Vingervlugge passages van zestiende triolen en dreigende tromslagen vullen de zaal. Zelfs de zanger lijkt er steeds meer zin in te hebben en zoekt meer en meer interactie met het publiek door ze mee te laten schreeuwen. Wanneer blijkt dat de band nog paar minuten over heeft voor ze plaats moeten maken voor de hoofdact, spelen ze nog even Ozzy’s ‘Crazy Train’ als toegift; het dak gaat er af. Bijna letterlijk, want aan de druppels te voelen is het dak toch nog niet helemaal waterproof.

Hervonden energie

Het laatste album Haven, wat eerder dit jaar werd uitgebracht, is met lovende recensies ontvangen. De band lijkt zich in een stijgende lijn te bevinden na het tegenvallende album Poetry for the Poisoned uit 2010. Volgens Oliver doet de nieuwe zanger Tommy Karevik veel goeds met de band.Tommy Karevik

“The thing is, before Roy (de vorige vocalist) left, I had the feeling that the pool of energy was being drained. The last album before he left, Poetry of the Poisoned, was in my opinion one of the weakest. When Tommy came in, he brought a lot of new energy and motivation with him, and he’s a very easy guy to work with. That experience was good for me.”

En dat geldt niet alleen voor Oliver, maar de hele band bloeide er weer van op. Het was de start voor een nieuwe fase van Kamelot, waarin ze succesvoller zijn dan ooit. In tegenstelling tot veel andere artiesten, leeft Kamelot niet van hun oude hits. Sterker nog, de laatste twee albums hebben zelfs meer aandacht gekregen dan alle voorgaande, wat voor de band nogal een verrassing is. Voor Oliver was dat bij zijn vorige bands niet het geval.

“I played guitars for eight years with Doro. All the fans wanted was the old stuff from the 80s and the new stuff was so quickly forgotten… That’s an example of a band that didn’t really make it. She is still successful though, but that’s one of the reasons I couldn’t stay.”

Kamelot heeft de overstap wel kunnen maken, zonder daarbij haar unieke positie in het metalgenre te verliezen: “It has a certain thing that is unique and that’s great, because I don’t wanna sound like any other band. That’s what I always tell young bands, saying that the things they have to work on, you’ve gotta find your uniqueness,” vertelt Oliver, hoewel hij zich er bewust van is dat het publiek natuurlijk het meest bepalend is voor het ontvangen van de concerten. Het is dan ook moeilijk te bepalen waar nu precies de kracht van Kamelot ligt; de bandleden missen een compleet overzicht gezien ze de shows alleen van binnenuit kunnen beoordelen.

Uitingen van filosofieën

Tegenwoordig gaan de ideeën van de band richting het science-fictionthema. Oliver legt het idee achter Haven uit. Hoewel het op eerste gezicht veel weg heeft van een conceptalbum, is dat niet zo. De verhaallijnen van de liedjes hebben wel een connectie met elkaar.

Thomas Youngblood“We are talking a lot during the night when we drive, about philosophies and current events. In Silverthorn there really was a story, this time it’s really about mankind at the moment: bio-technology, virtual reality, artificial intelligence, all these things are playing a role in there. That is definitely an open book right now, in which direction we are drifting. That’s why the album sounds a bit open; we just have to see in which direction we eventually go.”

Een van die richtingen is meer de kant op van liedjes met een zogenaamde hook, zoals bij ‘Fallen Star’ en ‘Insomnia’ het geval is; krachtige melodische lijnen en teksten die veel herhaald worden en blijven hangen. Deze liedjes zijn volgens Oliver toegankelijker voor de hele wereld, niet slechts de symfonische metalwereld. Deze worden dan afgewisseld met liedjes waarin meer geëxperimenteerd wordt, die meer cinematografisch klinken en minder makkelijk te grijpen zijn zoals ‘Here’s to the Fall’. Uiteindelijk is het een groot en lang werk, wat vooral in de details gaat zitten. Het is één groot proces, je blijft er als het ware aan sleutelen.

Epische uitvoering

Voor de aanvang van het concert, galmde backstage door de gang dat dit optreden een soort try-out is voor de dvd die ze volgend jaar willen gaan opnemen. Dat kan haast niet anders een spectaculaire show worden met veel vuureffecten (zoals blijkt uit de setlist). Toch maakt Kamelot de verwachtingen vanavond niet helemaal waar. Er worden vooral veel oudere liedjes gespeeld; slechts vijf van de dertien nieuwe liedjes op het album, en dat van de totale negentien liedjes op de setlist. Een aantal killers van het album ontbreken geheel. Tijdens het interview vertelt Oliver dat een live-performance altijd anders uitpakt dan in de studio;

“The funny thing is that sometimes songs that are killers on the album, don’t work live. An example is ‘Fallen Star’, we thought this would be the song to open the show because it is has great rhythm, melodic lines, hymne style… It’s a powerhouse. We played it about 10-15 times, but it never took off well and there’s almost too much. The orchestration is very dense, and live it is very difficult to mix it, so that’s reason why it’s no longer on the setlist.”

Desalniettemin gaan de vuisten en de corna (ook wel bokkegroet of duivelshoorns) aan het eind van elk nummer in grote getalen de lucht in. Er zijn vele spontane acties van het publiek tijdens de show, waaronder veel geklap en geschreeuw. Bassist Sean TibbettsBij ‘Forever’ neemt het publiek de band zelfs op voortouw als Tommy (te) lang wacht met het inzetten van de zang. Daarnaast wordt er met de hele zaal ‘Happy Birthday’ gezongen, want drummer Casey Grillo is vandaag jarig.

Visueel is het spel van de band een lust voor het oog. De bandleden gaan helemaal op in de show, waarbij het podium compleet benut wordt en de draaiende haren bij het headbangen als extra verbeeldend effect dienen. De energie straalt van het optreden af. Bassist Sean Tibbetts bespeelt zijn bas zelfs bij een paar nummers als een cello. En zoals gebruikelijk is voor de optredens van Kamelot, ontbreekt ook een gastartiest niet. Elize Ryd van Amaranthe verzorgt additionele vocals. Er werden echter wel meerdere gastartiesten verwacht door de grote collaboratie op het album.

Het zal voor Kamelot, gezien de Nederlandse metalcommunity, altijd fijn zijn om terug te keren naar Nederland.

“In some Eastern European countries metal music is still underground, but for us it’s nice to play for more people. That’s important, a concert is always giving and taking. If the audience is great, we feel great afterwards. But if that’s not the case and we really have to work for a concert, we’re dead after the concert. “

Het had zeker niet misstaan als de bandleden na het afwerken van de setlist inclusief drie encores nog wel een paar uur door zouden spelen. De energie en het enthousiasme straalde van het optreden af tijdens de laatste show van hun tour. Kamelot voelt zich duidelijk thuis op Nederlandse bodem.

Kunst / Expo binnenland

Rijk en indrukwekkend

recensie: Spiegeloog. Het zelfportret in de Nederlandse kunst 1900-2015

‘Je ziet wat hij ziet, maar je ziet vooral wat hij voelt, wat dat met hem doet, hoe dat bij hem aankomt’, zei schilder Chris Berens ooit over de zelfportretten van Vincent van Gogh. Een uitlating die je bij de tentoonstelling in Museum Arnhem vergezelt.

Niet dat er ‘een Van Gogh’ hangt, want de aandacht is gericht op de 20e en 21e eeuw. Maar het is een goed uitgangspunt. Zeker als je ‘hij’ regelmatig vervangt door ‘zij’. Want kunst door vrouwen is óók een aandachtsveld van het museum. Net als de bekenden uit de collectie die je terugziet: Jan Mankes, Dick Ket. Maar ook, en dat is een eyeopener, uit de kring om hen heen. Zoals werk van Mien Cambier van Nooten (1881-1972) en Johan Mekkink (1904-1991).

Je vindt ze terug in de eerste zaal, die zoals alle zalen van de expositie een eigen accent legt. Hierdoor verschuift eigenlijk ook de inhoud van de uitlating van Chris Berens telkens mee. Dit bij elkaar, de keuze van de werken, de achtergrond die eraan wordt gegeven en de diepte die daardoor meekomt, maakt de tentoonstelling bijzonder rijk en indrukwekkend.

Gerrit van 't Net, IK, ca. 1932, olieverf op paneel. Collectie Museum Arnhem

Gerrit van ’t Net, IK, ca. 1932, olieverf op paneel. Collectie Museum Arnhem

Figuratie en abstractie

Naast werk van Cambier van Nooten is er ook ander werk, zoals foto’s, van vrouwelijke kunstenaars. Daaronder zelfportretten van Eva Besnyö en Rineke Dijkstra. Uit deze portretten spreekt – om bij Berens aan te haken – duidelijk wat zij voelden, wat dat met hen deed en hoe dat aankwam.
In het vervolg valt ook bekend werk, van Mondriaan, Van Doesburg en Paul Citroen, naast onbekende maar indrukwekkende kunst te bewonderen, zoals het filosofisch aandoende beeld ± (plusminus) van Antoine Berghs (1997).

Hoofd en lichaam verbonden

Verder lopend kom je Citroen weer tegen, zoals ook met andere kunstenaars gebeurt. Zo wordt ook hierdoor een ontwikkeling getoond en worden de kunstenaars niet in een hokje gestopt, maar vergeleken met internationale ontwikkelingen.
In de zaal met surrealistisch werk wordt een zelfportret getoond van Gerrit van ’t Net. Hierop zijn hoofd en lichaam verbonden door middel van een porseleinen flesje, hetgeen herinneringen oproept aan het werk van Frida Kahlo. Zoals Hendrik Valk doet denken aan Magritte.

Marinus Boezem, The Absence of the Artist, 1970-1995. Courtesy Upstream Gallery Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij

Marinus Boezem, The Absence of the Artist, 1970-1995. Courtesy Upstream Gallery Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij

Het zelfportret, de maatschappij en concepten

Verschillende zelfportretten richten de blik naar binnen. Mooi in dit verband zijn een krachtig zelfportret van de sterke Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht dat zij pal na de Tweede Wereldoorlog maakte, en een indrukwekkende video van Mathilde Heijne van een vrouw die zichzelf in brand steekt.
De identiteit (sekse, culturele achtergrond en dergelijke) komt in de loop van de tijd in het zelfportret steeds meer onder druk te staan. Afwezigheid van een persoon speelt een rol in een installatie van Marinus Boezem: een lege stoel, een paar lakschoenen en een borduurraam. Ook wordt in dezelfde zaal een sterke, en bekende video getoond: Piëta van Erzsébet Baerveldt.

Ik als de ander

Tenslotte toont de tentoonstelling werk waarin het ik een andere identiteit aanneemt, van clown tot acteur. Mooi zijn de installaties – of eerder egodocumenten?, zoals Sandra Kisters zich in de fraaie begeleidende publicatie bij de tentoonstelling afvraagt – van Caspar Berger en Maria Roosen die glas met wol verbindt.
Aan het eind wordt aangeknoopt bij de figuratieve kunst waarmee de tentoonstelling opent, door de nieuwe figuratieve kunst van Alphons Freymuth. De cirkel is rond.

 

Begeleidende publicatie: Spiegeloog (Uitgeverij Waanders) € 19,95