Theater / Reportage
special: Het Nationale Toneel - Halfweg

Theatertalent experimenteert met het groteske

Het Nationale Toneel nodigt voor de serie Halfweg regelmatig studenten van theateropleidingen uit om hun werk te presenteren aan een ‘echt’ publiek. Voor een schijntje kunnen bezoekers kennismaken met de nieuwe makers en ze na afloop van de voorstellingen ongegeneerd vragen stellen.

Dit seizoen heeft het Nationale Toneel voor het eerst niet alleen studenten van de Amsterdamse Hogeschool voor de kunsten uitgenodigd, maar ook studenten van de Toneelacademie Maastricht en de Arnhemse ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Hun voorstellingen zullen te zien zijn op respectievelijk 28 januari a.s. en op 17 mei a.s. Het is leuk dat het Nationale Toneel zijn grenzen verlegt en ook de theateropleidingen van buiten de Randstad naar hartje Den Haag haalt. Bovendien is het voor het NT zelf ook voordelig om de banden aan te halen met de makers van de toekomst; verschillende van deze studenten gaan stages volgen bij het NT of spelen later mee in voorstellingen van het NT.

Tijdens de eerste Halfweg-avond van dit seizoen is het podium voor tweede-, derde- en vierdejaars performers en regisseurs van de Toneelacademie Maastricht. Zij presenteren twee stukken, Poolside en Preface, die ondanks dat ze afzonderlijk van elkaar tot stand zijn gekomen, opvallend genoeg toch overeenkomsten vertonen in de vorm. Er is namelijk door zowel regiestudent Loek de Bakker als het duo van regiestudenten Gilles Groot en Nora Ramakers gekozen voor de uitvergroting. Beide stukken vermijden het realisme en gaan op zoek naar het absurde.

Absurd, absurder, absurdst

Poolside (2012) van Marcel Osterop is al erg absurdistisch en abstract. Het volgt een aantal westerse badgasten in een tropisch oord die zich geconfronteerd zien met de niet-westerse omgeving en armoede. Het backpackersmeisje is door de barre omstandigheden van de lokale bevolking gedesillusioneerd geraakt. De oudere hogere stand doet z’n best om te blijven luieren en consumeren, maar wordt hierin gestoord doordat een van de gasten een inheemse danseres meeneemt.

Loek de Bakker koos voor het extra aanzetten van de al karikaturale personages en dit wordt uitstekend opgepakt door alle acteurs. De gekke manieren van praten, de rare tics,  de vreemde lichaamstaal en bizarre gezichtsuitdrukkingen zorgen vooral voor veel hilariteit. Een bezoeker merkt op dat het misschien allemaal wat too much is, al die uitvergroting. Of dit nu komt door de regiekeuzes of door de tekst van Osterop, blijft echter onduidelijk. Als vormexperiment is Poolside in ieder geval interessant en knap uitgevoerd.

Gedachten aan een parallelle wereld

Preface is een concept van de studenten zelf. Het verhaal is klein: een jong stel gaat zo gasten ontvangen voor een feestje, maar de jongeman ziet het allemaal niet meer zitten. Zowel het feest als zijn vriendin is hij zat. Zij doet haar best om hem op te vrolijken en ze probeert in zijn belangstelling te komen door verleidingspogingen.

Het speelveld bestaat uit een grijze tegelvloer. De grauwe tinten komen terug in de kostumering. Opvallend is een tafeltje met een sinaasappelpers en een dozijn glazen sinaasappelsap; de dame perst verleidelijk de sinaasappels uit. Boven het speelveld hangt bovendien een scherm dat beelden uitzendt van de gebeurtenissen, maar dan in een parallel universum. Eerst lopen het stuk en de beelden synchroon, dan veranderen de situaties. Waar op de vloer de negatieve emoties de overhand krijgen, is de situatie op de video een stuk gerieflijker: het stel heeft aandacht voor elkaar en houdt een gezellig feest. De video is een mooie, originele vondst die het stuk tot een gedachtenexperiment maakt. Aan Gilles Groot wordt gevraagd of hij ook het scherm had toegevoegd aan de voorstelling als hij alleen had gewerkt. Hij antwoordt ontwapenend dat het hele stuk niet was ontstaan als hij alleen had gewerkt; het was juist de samenwerking die tot dit stuk heeft geleid. Het is mooi om zo duidelijk op de vloer te zien dat de kruisbestuiving van studenten van verschillende opleidingen tot nieuwe vondsten leidt.

Dit seizoen is er nog tweemaal Halfweg in het NT Gebouw: op 28 januari en 17 mei 2016.

Film / Films

De verlamde stuntman

recensie: En Equilibre

En Equilibre had zomaar een clichématige tranentrekker van jewelste kunnen zijn: Een verzekeringsagente met verborgen talenten valt voor een verlamde stuntman. Daar zou Hollywood wel raad mee weten.

Gelukkig komt het niet zo ver, want dit ontroerende Franse drama van Denis Dercourt (La tourneuse de pages) moet het juist hebben van het kleine gebaar. Geen aanzwellende violen en vollopende ogen, maar subtiel pianospel en onuitgesproken gevoelens.

Waargebeurd

En Equilibre is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Bernard Sachsé. Deze Franse stuntman raakte verlamd aan beide benen nadat hij tijdens filmopnames onder zijn paard bekneld raakte. Filmregisseur Denis Dercourt gebruikt dit gegeven als uitgangspunt voor zijn verhaal over twee verwante zielen die beiden tegen de stroom in zwemmen en hun passie uiteindelijk volgen.

De stuntman in kwestie heet Marc (Albert Dupontel). Hij maakt kennis met Florence (Cécile de France), een verzekeringsagente die belast is met het afhandelen van zijn claim. Aanvankelijk lijken de twee te botsen. De verzekeringsmaatschappij stuurt aan op een schikking voor een laag bedrag en zet Marc onder druk om het bod te accepteren. Wanneer hij zou weigeren staat hem een jarenlange en peperdure procedure te wachten.

Florence heeft tegelijkertijd het beste met Marc voor en probeert de zaak netjes af te handelen. Wanneer haar baas de onfortuinlijke stuntman afvalt, kiest ze definitief zijn kant. Ze speelt hem bewijsmateriaal in handen tegen de verzekeraar en helpt hem aan een advocaat.

Vreemd koppel

Marc en Florence lijken aanvankelijk een vreemd koppel: Hij is een ongeleid projectiel die woest zijn instincten volgt, zij een elegante dame in designerkleren met een keurige echtgenoot en dito gezin. Tegelijkertijd lijkt ze voor de rest van haar leven veroordeeld te zijn tot de sleur van het kantoorleven. Ooit zou ze immers concertpianiste worden, maar omdat ze te weinig vertrouwen had in haar eigen muzikale talenten, handelt ze nu verzekeringsclaims af.

Door het contact met Marc wordt haar interesse voor muziek weer aangewakkerd. Ook de seksuele spanning met de gewezen stuntman zorgt voor wat opwinding in haar verder zo ingeslapen bestaan. Even lijkt het of En Equilibre de kant van een romantisch overspeldrama opgaat – heel erg Frans –  maar uiteindelijk gaat de film hier niet over. Dercourt laat zijn hoofdpersonages hun talenten (her)ontdekken waarna ze hun passies volgen. Dat riekt naar Amerikaans moralisme, maar aan boodschappen doet deze filmregisseur gelukkig niet. Hij laat het zien en het publiek moet verder maar zien wat het er mee doet.

Dat En Equilibre zo goed werkt is mede te danken aan hoofdrolspelers Dupontel en De France en hun onderlinge chemie. Dupontel is volstrekt geloofwaardig als de verlamde stuntman. Gekluisterd aan zijn rolstoel is hij een soort gekooid dier. De stunts die we zien in de flashbacks deed hij zelf, nadat hij les had gehad van Sachsé. De France weet de mooie en schijnbaar onaantastbare verzekeringsagente een mooie dubbele laag te geven. Voor de film leerde ze in een half jaar piano spelen. Het pianoconcert van Liszt dat in de film steeds weer te horen is geeft En Equilibre een subtiele emotionele lading.

Film / Films

Duel in de diepte

recensie: Black Sea (DVD)

Oude tijden herleven met Black Sea, een onderzeebootthriller in de stijl van klassiekers als Das Boot, Crimson Tide en The Hunt for Red October.

Veel plotelementen voelen dan ook vertrouwd. Oplopende spanningen in een kleine ruimte? Check. Muiterij? Check. Lekkage? Check. Ontsnappen aan vijandelijke marineschepen? Check.

Toch is Black Sea net even anders. De Engelse film speelt zich niet af tijdens een oorlog, zelfs geen koude. Maar het plot is wel een direct gevolg van al die eerdere conflicten.

Nazischat

Het draait hier allemaal om Robinson (Jude Law in een opvallend volkse rol), een onderzeebootkapitein die door zijn bergingsfirma na jaren van trouwe dienst wordt gedumpt. Natuurlijk moet er brood op de plank komen en samen met een paar oude maten besluit Robinson achter een gezonken U-boot vol goud aan te gaan.

De Duitse onderzeeër ligt ergens in een door de Russen en Georgiërs betwist gebied in de Zwarte Zee. Samen met zijn kompanen besluit Robinson een aftandse Sovjetonderzeeër te kopen en stiekem achter de nazischat aan te gaan.

Ogenschijnlijk een eenvoudig klusje, maar de Brits-Russische bemanning vertrouwt elkaar voor geen cent. Zeker niet wanneer Robinson de afspraak maakt om de buit eerlijk onder de manschappen te verdelen. Die komen zelf al snel tot de conclusie dat hoe minder deelnemers er zijn hoe meer ze krijgen. Niet echt een fijn uitgangspunt voor samenwerking.

Afstreeplijstje

En dus leggen al snel de eerste bemanningsleden het loodje. De afgedankte marine-onderzeeër zorgt voor het ene technische mankement na het andere. Na de haperende motor, ontploffing en brandjes volgt uiteraard nog het dreigende zuurstoftekort.

Heel origineel is Black Sea dan ook niet. Regisseur Kevin Macdonald volgt keurig het bovengenoemde afstreeplijstje van de onderzeebootfilm. Maar dat geeft deze thriller ook weer iets vermakelijks. De benauwde sfeer in de kleine ruimte is goed getroffen en Law is aardig op dreef als de charismatische onderzeebootkapitein. Geen hoogvlieger deze thriller, maar wel een ambachtelijk gemaakt duel in de diepte.

Alabama Shakes in Tilburg
Muziek / Concert

Door niets en niemand tegen laten houden

recensie: Power house Alabama Shakes live in 013
Alabama Shakes in Tilburg

Een nogal ingetogen publiek komt 16 november samen in de grote zaal van 013 in Tilburg voor wat een zeer expressief optreden zou moeten worden. Het publiek lijkt wat aangeslagen en angstig voor nieuwe aanslagen, wat ook de artiesten merken. Een uitverkocht concert met een dubbel randje.

Voor Michael Kiwanuka en de Alabama Shakes staat een bomvolle zaal te wachten. Zonder explosieven dan, want door extra veiligheidsmaatregelen zorgt de beveiliging ervoor dat iedereen gecontroleerd wordt en is de wachtrij voor de ingang bij 013 aanzienlijk langer dan normaal, en strekt zelfs tot in de parkeergarage. Eenmaal binnen zoekt iedereen een eigen plek op, waarbij de gesprekken over het afgelopen weekend de boventoon voeren.

Heerlijk relaxt

Hoewel de media speculeren dat de terreurdreigingen nog erg groot zijn, doet Michael Kiwanuka er alles aan om het publiek gerust te stellen. Hoewel we hem geen voorprogramma meer hoeven te noemen, onderkent hij zijn rol vanavond wel degelijk en neemt duidelijk een ondergeschikte positie aan. Hij speelt bescheiden met zijn band en ze staan tijdens de set dicht bij elkaar. De blues en de nieuwere, rauwere liedjes uit zijn repertoire mixen goed en worden lekker relaxt gebracht. Toch slaan de liedjes niet zo goed aan blijft er een aparte sfeer in de zaal hangen. Alleen met het bekende ‘Home Again’ lijkt het publiek even meer oog voor het podium te hebben dan voor elkaar.

Reïncarnatie van bekende zielen

Na de doorbraak in 2012 en een succesvolle editie van het SXSW-festival kon je eigenlijk niet meer om de Alabama Shakes heen. Nog steeds maakt de band een geweldige indruk vanaf de eerste paar noten, waaruit al gelijk blijkt dat de band de afgelopen tijd meer kleur heeft aan kunnen brengen aan het krachtige geluid wat ze al bezaten. De band is volwassener geworden en heeft meer geëxperimenteerd met klanken en genres van de jaren 60.

Brittany Howard en de Alabama ShakesHet optreden is afwisselend met Americana (‘Dunes’), Rock ‘n’ Roll (‘The Greatest’) en Soul (‘Future People’) waarin bekende stemmen zich gevestigd lijken te hebben. Een reïncarnatiemix van Janis Joplins rauwe vocals met valse lucht en het zielvolle, warme geluid van Otis Redding met een vleugje Bon Scott (AC/DC). Mocht je niet al onder de indruk zijn van de kwaliteiten van de band, dan zorgen Brittany’s stem en haar verschijning daar wel voor. Ze staat voor de band als een waar gebouw! Ze leidt de groep werkelijk fantastisch in haar nette, felle bloemetjesjurk, terwijl de rest in donkere kledij haar volgt.

Met een enorme passie brengt ze met de band een zeer dynamisch spel met geweldige, expressieve gezichtsuitdrukkingen. Het is een concert waar qua kwaliteit vrij weinig op aan te merken is. Muzikaal technisch is alles prima op orde, hoewel de duur van de set volgens sommigen toch wel wat langer had gekund; een uur en een kwartier inclusief encores is een beetje aan de korte kant.

Blijven volhouden en je niet laten tegenhouden

Toch lijkt er het grootste deel van de avond iets niet te kloppen. Tijdens het voorprogramma en het eerste half uur van het hoofdprogramma blijft het opvallend stil tijdens de liedjes en van opgaan in de zielvolle klanken is nauwelijks sprake. Het publiek lijkt nog door angst voor (nieuwe) aanslagen wat verstijfd te zijn. Brittany Howard merkt dat en moedigt het publiek na hun grootste hit ‘Hold On’ dan ook aan: “We gotta keep something beautiful alive, don’t we?”, waarmee ze verwijst naar de vrijheid waarvan de toeschouwers kunnen (of zelfs horen te) genieten tijdens concerten. Het publiek moet zich niet door de aanslagen laten beperken in zijn vrijheid. Dat doen de Alabama Shakes immers ook niet.

“I don’t wanna fight no more,” schreeuwt Brittany meerdere malen vol overgave in een poging het publiek op sleeptouw te nemen, en dat lukt haar. Wanneer de Alabama Shakes inzetten met het geweld in de opening van ‘Gimme All Your Love’ lijken alle eigen zorgen even vergeten en dendert de band de rest van de set onvermoeid en onverstoord door. De toeschouwers worden actiever en weten de Alabama Shakes uiteindelijk nog die waardering te laten blijken die ze verdienen, al heeft het publiek hier zich wel (te) lang van weerhouden. De Alabama Shakes valt niets te verwijten; zij hebben zich door niets en niemand laten tegenhouden.

Samson for President
Muziek / Interview
special: Samson for President
Samson for President

Een soul-belofte uit Zweden

Als er één mini-album indruk op mij gemaakt heeft dit jaar, maar niet de aandacht kreeg die het verdiende, dan is het wel Sisyphus van een bijzonder talent uit Zweden: Samson for President. Soul uit de Scandinavische landen krijgt bij ons niet bepaald de aandacht en het is ook niet de muziekstijl die we associëren met de ‘Nordics’.

Ergens in de eerste maanden van dit jaar bracht Samson for President een kort bezoek aan ons land en deed een paar ‘instore’ optredens. Zo ook bij mijn favoriete platenzaak, Sounds, in Tilburg. Helaas was ik die dag verhinderd, maar er werden wel een paar geluidsdragers achtergelaten, zodat ik alsnog kennismaakte met de muziek van Samson for President. Getroffen door de geweldige kwaliteit zocht ik contact met de platenmaatschappij c.q. vertegenwoordiger van deze artiest in Nederland. Hij bracht mij vervolgens in contact met de Zweed. Tijd voor een vraaggesprek over zijn muziek.

Een bijzondere naamInstrumentarium Samson for President

Waarom koos je “Samson for President” als artiestennaam? Wat is het verhaal dat daar achter schuil gaat?

“Well, at first it was Samson, but the first year we started putting posters up it was election year. So all the cultural posters where covered with political posters. In Stockholm the political posters have a first priority, so we came up with ”Samson For President”. But it didn’t work haha…”

De biografie die ik heb mogen lezen is erg kort. Vandaar dat ik misschien een paar voor de hand liggende vragen ga stellen. Ben je geboren en getogen in Zweden? Kun je wat vertellen over je achtergrond?

“I grew up in Stockholm, but my parents moved around quite a bit. We lived for two or three years in San Francisco, California. It was a great time. I love being in The States. My parents had plans for moving to Colombia too, since my mom is from Bogota. But they were cancelled and we moved back to Stockholm. I guess it’s been quite a multi-culti background where we listened to Mozart, Juan Luis Guerra, Chopin and Swedish folk music. But it’s always good to get a wide perspective on things when you grow up. You learn quickly that there’s not only one way of doing things.”

Wanneer besloot je om professioneel met muziek verder te gaan?

“It has always been my dream to do it professionally, but it was not until quite recently that I dared. The final blow was while studying at the University of Stockholm and it just felt like dying a little bit. No music. I remember sitting with some of my friends from school discussing some stuff and I asked them where they thought I should get work and they all looked up at me and stared right into my eyes. WORK?! What do you mean? You’re supposed to be on stage! And so I felt a great relief and decided to start making music for real.”

Soul uit Zweden

Ik luisterde veel naar lokale muziek om de muziekscene te ontdekken toen ik in Zweden was geweest, maar kwam nooit in aanraking met Zweedse soulmuziek. Is het geen bijzondere of verrassende keuze om juist soulmuziek te gaan maken als Zweed?

“Well, we have a bunch of new soul artists coming from Sweden. Most of us know each other, and we have been doing it for quite some time. The most well-known one today is Seinabo Sey, but there are many, many others. It’s sort of an underground movement that has been growing the last few years. But soul is just an old label. I spoke with a fellow musician about the genre before the Sisyphus album and she said: ”It’s 2014, every genre is blending. Do what the fuck you like!” Of course there are still afro roots in it, it dates back to blues and so on. But then again almost everything dates back to blues.”

Het lijkt erop dat je je eigen sound hebt gevonden op Sisyphus, of zie ik dat verkeerd?

“I believe we all change constantly. I also believe we have many different sides to our personality. Put those together with the fact that music changes constantly and one finds many reasons to why one’s music changes. Still, I agree with you: I feel as though I am closer to myself than ever before. I have found something, I’m not sure if “sound” is the right title to it, but I really feel as though I have found something! Let’s hope it keeps bringing in the good stuff.”

Invloeden en toekomst

Welke artiesten hebben je beïnvloed bij het maken van je debuutalbum?

“Many different artists. I have always loved John Legend’s first album and I listened very much to it during the making of ”Papas Old Piano”. But many things where influencing me at the time; not only music. Somehow my biggest inspirations right now are not linked to music, but to other things like modern art or the life story of some homeless guy I met on the bus.”

Is er een speciale reden waarom je de muziek uitbrengt op vinyl en niet op cd?

“I realized all my idols made their music on vinyl, and since the digitalization of music you can easily find it on the internet and stream it, so why not? Isn’t it cool to have your own vinyl?!”

Eigenlijk is Sisyphus geen volledig album maar een mini-album. Wanneer verwacht je een volledig album uit te brengen met je geweldige muziek?

“Next year you will see the first traces of something new. It’s coming for you.”

Ga je toeren als een singer-songwriter of met een band?

“I love having a band. I really do. They help me focus, they give me energy and they get me home when I’m drunk. So there’s only benefits. But singing solo brings an intensity to what you do, so I prefer to mix as often as I can.”

In een review heb ik gelezen dat je klinkt als Sam Cooke, die James Vincent McMorrow is tegengekomen. Wat vind je van de vergelijking met deze artiesten?

“Well, Sam is my father and James my mother. They met at a bar in Sweden and had me in all discretion. So it’s no wonder we sound alike.
I’m a fan of James and his music, but I really love Sam Cooke and his music. I find it an honour to be compared with both of them, really.”

Zijn er plaatsen waar je graag zou willen optreden in de toekomst? Aan welke plaatsen in of buiten Nederland denk je in zo’n geval?

“For next year we are hoping to get on the road again and go through some places and festivals in The Netherlands and Germany. I’d love to do a US tour too and we have some people we are talking to in Australia, but one thing at a time. First I’m going to finish the stuff I’m working on right now.”

Opnieuw in Nederland

Door de vertegenwoordiger van Samson for President is de verwachting uitgesproken, dat dit talent begin 2016 opnieuw ons land aan zal doen voor een tournee. Hopelijk neemt hij dan zijn nieuwste, volledige album mee. Live schijnt hij een sensatie te zijn, die niet gemist mag worden zo hoor ik van liefhebbers die hem gezien hebben vertellen. Daar willen we dan ook graag kennis mee maken! Tot die tijd genieten we van zijn muziek, zoals we die op Sisyphus tot ons kunnen nemen.

 

 

Germaine Kruip
Kunst
special: Germaine Kruip in de Oude Kerk
Germaine Kruip

Een nachtbloeiende bloem

Bij de vernissage met werk van Germaine Kruip (geb. 1970) in de Amsterdamse Oude Kerk liepen sommige bezoekers de collegekamer in en meteen weer uit. Als ze naar boven hadden gekeken, hadden ze gezien waar het in deze tentoonstelling om draait: het onzichtbare zichtbaar maken.

Germaine KruipIn algemene zin ontwikkelde de Nederlandse kunstenares haar stijl nadat ze in 1999 de tweede prijs van de Prix de Rome won in de categorie Beeldende Kunst/Theater. Wat deze door de Stichting Oude Kerk geïnitieerde tentoonstelling betreft, lag het beginpunt in wezen bij een scenografie die ze ontwierp voor het Holland Festival 2014. Een derwisj danste toen, naar een scenografie van haar, vierkanten in plaats van de gebruikelijke cirkels. Deze opvoering wees vooruit naar tien spiegels, Kannadi from square to circle, die Kruip onlangs ontwierp. Ze zijn niet alleen cirkelvormig, als het Indiase symbool voor een hoger bewustzijn, maar in alle mogelijke geometrische vormen gemaakt en op hout aan de panelen van de Sebastiaanskapel bevestigd. Zo vormen ze een gesprek tussen het oosterse denken en een inmiddels protestantse kerk. Kruip gaat in haar werk puur uit van geometrische vormen, zoals je van een bewonderaar van Mondriaan en de conceptuele kunstenaar Ian Wilson kunt verwachten.

Column untitled

Vierkanten en cirkels vormen ook de basis van het meest in het oog springende kunstwerk op de expositie, dat in een rechte lijn vanaf de Sebastiaanskapel staat: een oorspronkelijk uit 2011 daterende, minimalistische zuil, die nu is uitgebouwd tot achttien meter hoogte, opgetrokken uit zeven maal zeven gestapelde ronde en vierkante blokjes van wit/grijs carrara-marmer. 750 kilo tussen een stellage op de zolder en de zerkenvloer. Het idee is ontleend aan een zuil in een tempel in Hampi (India). Zeven maal zeven roept associaties op aan een ritueel, en aan een gedicht van Ida Gerhardt, dat eindigt met: ‘Zeven maal, om met zijn tweeën te staan’. Lopend in licht en donker, dat je zowel profaan als religieus kunt duiden, en in de ruimte, zoals een nagenoeg leeg kerkinterieur van Saenredam, een andere schilder die Kruip bewondert.

A room, 24 hours

Licht en een cirkel vormen het wezen van een ouder, uit 2010 daterend ‘mentaal kinetisch werk’ zoals Kruip het tijdens de perspresentatie omschreef. Het valt te zien in de collegekamer en bestaat uit een gaslampvormige daglichtlamp die in één etmaal een cirkel draait. Mentaal wil dan zeggen: je ziet de lamp niet bewegen, maar je voelt wel aan dat dit gebeurt. En als je wegkijkt, en na een poosje weer kijkt, zie je ook dat het is gebeurd. Het licht schijnt in de kamer, en reflecteert door de ramen op straat. Dit doet denken aan de zeven draaiende spiegels die in hetzelfde jaar als het ontstaan van dit werk waren te zien in Museum De Paviljoens te Almere. Spiegels voor een raam, met een matzwarte en een reflecterende kant. Het werd licht en donker. Adembenemend mooi.

Germaine KruipOude Kerk unlimited

Licht en duisternis zijn naast geometrische vormen, ruimte en spiritualiteit kenmerkend voor het hele concept van de tentoonstelling, dat Kruip vat onder de titel Oude Kerk unlimited. Hierin is het licht teruggebracht tot een minimale intensiteit. Een kroonluchter is omhoog gehesen, kroonluchters in de zijkapellen zijn zelfs helemaal weggehaald, elektrische en andere verlichting is uitgezet, spaarzaam daglicht valt door de ramen naar binnen en wat strijklicht belicht Column untitled, zodat het bijna lijkt of deze uit zichzelf oplicht. De schaduwwerking doet denken aan die in het werk van Jan Schoonhoven, een derde door Germaine Kruip bewonderde Nederlandse kunstenaar.

The entrance

Het werk The entrance van componist Robert Ashley (1930-2014), dat ook onderdeel uitmaakt van de expositie, wordt vanuit het onhoorbare opgebouwd. Een dag voor de vernissage was het opgenomen. Die opname wordt vanaf de opening gebruikt. De contemplatieve compositie ontstaat door het verplaatsen van stapeltjes muntstukken op de toetsen van het orgel. Die stapeling verwijst naar Column untitled. Een best riskante onderneming, met het oog op vallende stapeltjes. Maar Germaine Kruip bracht het er, samen met Will Holder, goed en intens vanaf. Een mooie toevoeging aan het beeldend werk.

A square, spoken

Dat geldt ook voor het feit dat de bezoeker tenslotte op afspraak een één-op-één wandeling kan maken met een acteur. Volgens een script van Kruip en in de vorm van een vierkant. Er worden teksten gelezen over ‘het vierkant’. De opzet van dit performatieve werk doet denken aan Kruips Point of view, een wandeling die in 1988 in Amsterdam door toevallige passanten en een acteur kon worden gemaakt in samenwerking met het toneelgezelschap De mug met de gouden tand, waar Kruip als art director en scenograaf voor werkte, één van de vele activiteiten die de kunstenares op haar naam mag schrijven. Daar is nu deze mooie tentoonstelling, een waar Gesamtkunstwerk bij gekomen. Een minpuntje vormen de grote kaarsen bij de ingang die de begeleidende tekst over de tentoonstelling verlichten. Die brengen de bezoeker in een sfeer die niet wordt doorgezet. Maar verder niets dan lof voor de tentoonstelling die zich ontvouwt naarmate de schemering invalt, als een bloem.

Ook nog te zien: Geometry of the scattering: scene I, II & III. Theatervoorstelling in Veem Huis voor Performance, Amsterdam (28 en 29 november 2015).

 

Boeken / Non-fictie

Wat de kerken van Jezus gemaakt hebben

recensie: Eugen Drewermann - Keerpunten

Het enige dat we kunnen aannemen is dat hij heeft bestaan. De geschiedschrijver Flavius Josephus vermeldt een zekere Jezus van Nazareth die door de Romeinen als opstandeling is terechtgesteld. De rest is – ja, wat eigenlijk? Fictie, filosofie, machtsuitoefening, zoeken naar een antwoord op existentiële vragen? Laten we het geloof noemen – nog steeds voor het grootste deel van de mensheid een levensbehoefte. De Duitse theoloog en psychotherapeut Eugen Drewermann doet met Keerpunten een flinke duit in de reeds welgevulde zak met bespiegelingen over het christendom.

Drewermanns uitgangspunt is het geestelijke geweld dat de volgelingen van Jezus vanaf de eerste eeuw van onze jaartelling over de hoofden van christelijke gelovigen hebben uitgestort. Zelf vroeg Jezus tijdens zijn proces nog aan Pilatus: wat is waarheid? Maar direct na zijn dood en beleden opstanding kwamen zelfbenoemde leiders en redacties bijeen om de verhalen die over hem in omloop waren om te smeden tot theologie. Tot machtstaal, in de visie van Drewermann. Zo ontstonden evangelies en nieuwe regels: dogma’s.

Is geloven hetzelfde als weten?

In plaats van al zijn preken, gelijkenissen en wonderbaarlijke genezingen te beschouwen als geloofstaal, mythologische boodschappen om het zoeken naar en geloven in God te faciliteren, ontstond een gesloten systeem. De fundamentele grondslagen van het jodendom werden aangevuld, herzien en omgesmeed tot fundamentalistische dogma’s. Drewermann laat zien hoe onmogelijk het is om met je verstand aan te nemen dat Jezus tegelijk mens en god is, dat God uit drie personen bestaat en dat de ene persoon (de vader ) de andere (de zoon) opoffert om de mensheid te redden. Hij beschrijft hoe onderdrukkend dit godsbeeld is en hoe de verwarde gelovige steeds angstiger wordt in een wereld die toch al vol gevaren en narigheid is.

Gekmakende dogma’s

Met de theorie van de psychoanalyse wil hij aantonen dat een juiste behandeling van de angstige en onderdrukte gelovigen mogelijk is. De onbewuste inhoud – een wraakzuchtige, almachtige en alles observerende vader – kan onschadelijk worden gemaakt en vervangen door een godsbeeld dat is gebaseerd op liefde en vertrouwen volgens de preken van Jezus en het leven dat hij heeft geleid. Het is treffend dat juist dit gedachtegoed is weggelaten uit de geloofsbelijdenissen die door theologen in de 3e en 4e eeuw werden opgesteld. Dat zijn ingewikkelde formuleringen over de maagdelijke geboorte en de kruisdood, verrijzenis en wederkomst aan het eind van de geschiedenis. In plaats van de wonderen van Jezus te zien als symbolische richtlijnen voor het innerlijk traject van de gelovige, als vruchtbare mythes en legendes, wordt men geacht alles letterlijk te nemen. Gekmakend.

Moeilijke kronkels

Wat voegt Drewermann toe aan de ontelbare boeken over de zoektocht naar het ware christendom? Zijn psychoanalytische benadering, waarin zowel Freud als Jung worden aangehaald, is sympathiek, maar desondanks een nieuw systeem. Zijn antiburgerlijke en antikerkelijke houding ontleent hij in belangrijke mate aan de Deense theoloog Kierkegaard. Belangrijk is Drewermanns nadruk op een genadige, vergevende god die moraal en ethiek op zijn kop zet in een allesomvattende liefde. Dit gaat terug op het geloof van de eerste christenen. Een vrij godsbeeld is onmisbaar in de bestrijding van fundamentalisme en extremisme bij alle godsdiensten.

Jammer dat de schrijfstijl van Eugen Drewermann bijna een karikatuur is van een moeilijke Duitse tekst. Lange, kronkelige zinnen met lange kronkelige bijzinnen op pagina’s zonder alinea’s of tussenkopjes. Het gaat maar door en werkt demotiverend. De vertalers moeten veel hebben doorstaan, maar zijn er niet in geslaagd een leesbaar boek af te leveren. Deze niet oninteressante geloofsbeschouwing is voorbehouden aan de absolute doorzetter.

Theater / Voorstelling

‘Een soort Hades’: Half geslaagd ensembletheater met grote ambities

recensie: Theater Utrecht - Een soort Hades

Het programmaboekje van Een soort Hades stelt dat één op de vijf Nederlanders met een depressie te maken krijgt. Een gezonde geestestoestand blijft voor velen een balanceer-act: Als je te lang naar beneden kijkt stort je in de afgrond. De meeste mensen weten de balans te bewaren, maar wat gebeurt er met de mensen die de zin voor de waanzin hebben ingeruild?

Diverse ensemblecast

een-soort-hades_theater-utrecht_fotograaf-roel-van-berckelaer_7Dit vraagt Een soort Hades van Theater Utrecht zich af. Het stuk, geschreven door Lars Norén en geregisseerd door Thibaud Delpeut, speelt zich af in een psychiatrisch ziekenhuis.  We maken kennis met een groot aantal personages, waarvoor een diverse ensemblecast is opgetrommeld, met daarin zowel theaterveteranen als jonge gezichten.  Scènes wisselen elkaar in hoog tempo af in een versnipperde montage met harde contrasten tussen energie en emotie. Volgen we op het ene moment een dramatische scene tussen twee geliefden op een slaapkamer, dan verspringt de aandacht op het moment daarop naar een komische monoloog van een doorgedraaide leraar klassieke talen die even verderop in een rookhok zit.

Helaas is er ook een grote afwisseling in het niveau van de acteurs. Bij het spelen van een psychiatrische patiënt bestaat het gevaar om te blijven hangen in de manische kant, het expressieve en de absurditeit van de dialogen. Door die eigenschappen zijn de personages een bron van humor en ze zijn interessant om naar te kijken, maar de diepere uitdaging voor de spelers is om naast de manie en de expressiviteit ook de kwetsbaarheid van de personages over te brengen. Anders krijg je een geïdealiseerd beeld van de psychiatrische kliniek, een soort Ja zuster, nee zuster.

Emotionele werkelijkheid

een-soort-hades_theater-utrecht_fotograaf-roel-van-berckelaer_3Iedere grote rol in deze voorstelling krijgt de kant om de kwetsbare kant te laten zien, met wisselend succes. Met name Hein van der Heijden overtuigde niet, hij vervalt tot hetzelfde nerveuse burgerlijke typetje dat hij vaker speelt. Erg jammer, omdat hij krachtig tegenspel krijgt van Ilke Paddenburg, die zijn suïcidale dochter speelt. Zij slaagt erin om de doodswens van haar personage over te brengen op het publiek en geeft haar personage op die manier een emotionele werkelijkheid.

Helaas zoekt de voorstelling iets te vaak de oorzaak van een geestesziekte in een gruwelijk trauma, terwijl die verklaring niet nodig hoeft te zijn. Door de verschillende spraakwatervallen van de personages snijdt deze voorstelling in ruim drie uur te veel grote thema’s aan, en dan gaat het ook nog eens over Leed met de grote L. Thema’s als pedofilie, genitale mutilatie en incest passeren de revue, zonder dat het echt een shockwaarde heeft. Een soort Hades steekt goed in elkaar, maar de voorstelling had dieper kunnen snijden. Doordat het meteen gaat over de allergrootste persoonlijke problemen staan de personages ver van ons af.

Geen Tantaluskwelling

een-soort-hades_theater-utrecht_fotograaf-roel-van-berckelaer_5Door de kenmerkende regie en snelle, onverwachte wisselingen in het verhaal is Een soort Hades desondanks geen Tantaluskwelling. Delpeut is op zijn sterkst als hij met de vertelvorm gaat spelen, en stijgt dan qua theatraal beeld boven de tekst uit. Delpeut beheerst zijn eigen theatervorm tot in de puntjes. Kan hij die echter blijven ontwikkelen voordat zijn eigen conventies clichés gaan worden? Toeschouwers die bekend zijn met zijn eerdere werk zullen opnieuw de filmische stijl herkennen en de belangrijke rol die muziek speelt bij het creëren van sfeer. Het gevaar van een regisseur met een uitgesproken en herkenbare stijl is dat zijn voorstellingen qua vorm en inhoud op elkaar gaan lijken. Voor de doorgewinterde Delpeutkenner is Een soort Hades minder verrassend omdat veel elementen uit eerdere voorstellingen ook nu weer te herkennen zijn.

Een soort Hades is bij vlagen komisch en dramatisch, ingetogen en uitzinnig. De voorstelling is echter niet altijd van dezelfde kwaliteit, en sommige stereotypes staan de thematiek en de identificatie in de weg. Desondanks blijft er genoeg over om van te genieten. In het licht van de eerdere voorstellingen van Delpeut is Een soort Hades toch minder origineel. Ik hoop dat het bij dit dipje blijft.

Caro Emerald en Band
Muziek / Concert

Professionele heropening

recensie: Caro Emerald @ 013 Tilburg
Caro Emerald en Band

Zeventien jaar na de officiële opening is het tijd voor een heropening van het totaal verbouwde, en vooral vergrootte 013 te Tilburg. Caro Emerald is de artieste die de nieuwe Main-zaal van de poptempel mag inwijden.

Het officiële openingsfeestje van 013 op vrijdag de 13de gaat van start met een uitverkochte grote zaal, die na de verbouwing drieduizend bezoekers kan bevatten, duizend meer dan de oude grote zaal. Een mooier begin kan zo’n feestje toch niet krijgen?!

Professionele showDe bandleider op accordion

Al snel is duidelijk dat het geluid in de nieuw grote zaal van 013 helemaal in orde is. Het Grand Mono Orchestra en Caro Emerald zijn tot in alle details prima hoorbaar tot in alle uithoeken van de zaal. De techneuten zijn erin geslaagd om de installatie zo op te bouwen, dat het volume niet de grenzen voorbij hoeft te gaan en je een gehoorbeschadiging oploopt. Caro Emerald voelt zich vereerd om de openingsact te zijn en steekt dat niet onder stoelen of banken. Toch voelt ze zich een beetje ongemakkelijk op het grote podium; een ruimte die ze maar moeilijk helemaal kan gebruiken.

Wie een plaatsje vooraan heeft bemachtigd, beleeft het feest duidelijk intenser. Daar wordt op de klanken van de liedjes, die zo uit de jaren dertig en veertig lijken te komen, stevig mee bewogen. Helaas is halverwege de zaal alle swing eruit. Men staat rustig te luisteren en – zoals gewoonlijk – met elkaar te praten over hoe geweldig en professioneel de show daar verderop wel niet is. Want als er één ding van Caro Emerald gezegd kan worden, dan is het wel dat ze heel professioneel geworden is! Ze brengt ook een band met zich mee om je vingers bij af te likken: geen noot spelen ze verkeerd. De band is geweldig op elkaar Caro's bandingespeeld. Ook achter en op het podium is de lichtshow helemaal in orde. Het plaatje klopt helemaal, maar toch weet het muzikale vuur niet ver genoeg te reiken om de vonk tot achterin de zaal over te laten slaan. Bij één nummer geven de blazers een best staaltje danskunst weg, maar daar blijft het voor wat betreft podiumuitspattingen wel bij.

Verwachtingen waargemaakt

De setlist omvat een groot deel van Caro’s oeuvre, met natuurlijk de nadruk op haar laatste album: The Shocking Miss Emerald. Bij het openingsnummer (‘The Other Woman’) verschuilt ze zich nog achter het doek, waardoor het publiek niet goed weet wat het hier mee aan moet. Als dit mysterieus over had moeten komen, is dit niet geslaagd. Miss Emerald heeft er blijkbaar voor gekozen om het eerste deel van het concert veel rustige liedjes te spelen. Niet de beste keuze om een setlist op te bouwen, waardoor het optreden niet spetterend van start gaat. Pas bij ‘Just One Dance’ en ‘Liquid Lunch’, die achter elkaar door worden gespeeld, lijkt de vlam echt overgeslagen. De snelle elektronische drumbeats zwepen het hele publiek op.

Caro on stage 2Een eervolle vermelding moet er gemaakt worden voor de trompettist, die een schitterende solerende introductie blaast tegen het einde van de set. Je voelt het respect dat hij afdwingt werkelijk door de zaal heen trekken. Het is zeker een van de hoogtepunten van het optreden van de avond, net als de onverwachte cover van Meghan Trainors ‘All About That Bass’, dat voor de gelegenheid in een extra swingend jasje gestoken is. Een daverend applaus valt de band ten deel als de laatste noot is weggestorven. Tegen het einde van de show is er zelfs tijd voor een heel nieuw nummer: ‘Helicopter Boy’, dat als verrassing vol trots wordt aangekondigd door Caro Emerald zelf.

Na ruim anderhalf uur eindigt de show en verlaat iedereen voldaan de zaal. Het gevoel dat aan de verwachtingen is voldaan overheerst, maar ook niet meer dan dat. De avond blijkt nog jong te zijn, want voor iedereen die wil, zal het openingsfeest nog tot vier uur in de nacht doorgaan met DJ’s en livemuziek.

 

Kunst / Expo binnenland

Vloeibare mode

recensie: Tijdelijk Modemuseum

Het Nieuwe Instituut, Rotterdams centrum voor architectuur, design en e-cultuur, is veranderd in een Tijdelijk Modemuseum. Directeur én tijdelijk curator Guus Beumer neemt niet de modeontwerpers, maar juist de positie van de gebruikers als uitgangspunt in zijn wervelende presentatie.

In de visie van Beumers moet mode niet getoond worden als esthetisch product van een selecte groep makers. Mode is een beweeglijke of vloeibare grootheid die het verleden met de toekomst verbindt als een tijdmachine. Om dat in een statische museale omgeving te laten zien, heeft hij een opstelling gemaakt die de contrasten uitvergroot en een nieuwe dynamiek toevoegt aan een gevestigd verwachtingspatroon.

Overtuigend handelsmerk

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

De basis van dit Tijdelijk Modemuseum is onderverdeeld in een serie ruimtes die samen een ‘Speculatieve geschiedenis van de Nederlandse Mode’ laten zien. Als eerste wordt Het Huis genoemd: de naoorlogse periode waarin de Nederlandse huisvrouw het modebeeld van de Parijse salons ontdekt. Via de nieuwe jeugdcultuur in de jaren 1955-1965 (De Dijk en Het Plein) en de hippiegeneratie (De Straat) komen we bij De Markt. Hier begint de mode zich op grote schaal als betaalbare industriële productie te ontwikkelen. Dan volgen nog de mode van de kraakbeweging (1975-1985) en de uitgaansmode in De Club. Als laatste onderdelen zien we De School (mode als culturele discipline) en Het Scherm (mode in een nieuw economisch model) als verbeelding van de Nederlandse mode in de 21ste eeuw.

Op eenvoudige eilandjes worden de verschillende hoofdstukken getoond met behulp van tekst, beeld en attributen uit het desbetreffende tijdvak. Een wat rommelige opstelling die je met evenveel understatement ‘dynamisch’ zou kunnen noemen. Het is het overtuigende handelsmerk van Het Nieuwe Instituut zich niet met traditionele tentoonstellingsoplossingen tevreden te stellen. En daarbij mag de bezoeker ook wel enige moeite doen.

Aanraakbare couture

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Het middendeel van de grote zaal is ingeruimd voor een enorme hoeveelheid kledingstukken die, hangend in stellingen en gearchiveerd in dozen, de couturecollectie vormen van de Zwitserse Eva Maria Hatschek (1924-2010). Decennialang liet deze gefortuneerde dame al haar kleding, schoeisel en accessoires op maat maken en zorgde ze ervoor dat het geheel na haar overlijden voor de gemeenschap beschikbaar bleef. De bezoeker mag onder begeleiding alles bekijken, aanraken en bestuderen, zodat de afstand tot deze veelal historische topstukken minimaal is.

Een andere collectie wordt getoond door stylist en verzamelaar Ferry van der Nat. Zijn vintage-verzameling, waarin grote ontwerpers als Molenaar, Vos, Fong Leng en Govers vertegenwoordigd zijn, hangt in een prachtige opstelling in de ruimte. Ook hier kunnen bezoekers informatie van de verzamelaar krijgen, de tijdloze stukken bekijken en zelfs aantrekken en kopen. Juist dat aspect maakt van het Tijdelijk Modemuseum een enerverende speeltuin, die de confrontatie met en de interpretatie van mode tot een boeiend avontuur maakt.

Fast fashion

Op de eerste verdieping is de rondgang gebruikt om een hedendaagse bewustwording teweeg te brengen. De ontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthem leggen de hand op restpartijen kleding en materialen die de grote modeketens als overschot beschouwen. Door een creatieve ingreep krijgen de stukken opnieuw het handschrift van de ontwerper en wordt een samenhangende – zeer betaalbare – collectie afgeleverd. Ook op de bovenste etage is een recyclingproject te volgen dat op indringende wijze de vercommercialiseerde waarde van de mode aan de kaak stelt. Fast fashion levert enorme afvalbergen op, faciliteert outsourcing in lagelonenlanden en vervuilt het milieu door de vele transportkilometers die nodig zijn om ons in een nieuw pak te steken.

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

In de kelder van het instituut is een charmante presentatie te zien onder de noemer ‘Dressed by Architects’. Het Nieuwe Instituut, dat de archieven van het voormalige Architectuurinstituut beheert, toont hier presentatietekeningen van bouwprojecten door de jaren heen. De getekende figuranten vormen een fraaie modeshow waarmee de verschillende tijdperken worden verbeeld. Zo legt het instituut een verbinding tussen historisch erfgoed en de ambitie van het hier en nu.

Directeur/curator Guus Beumer, bekritiseerd vanwege zijn werkwijze bij de ontwikkeling van het Tijdelijk Modemuseum, doet in deze opzienbarende tentoonstelling precies wat er van hem en het Het Nieuwe Instituut verwacht wordt: signaleren, onderzoeken, bevragen. En verrassend uitpakken.