illustratie Eyckerman
Boeken / Poezie

Poëzie voor iedereen in het bijzonder

recensie: Jaap Robben & Merel Eyckerman (illustraties) - 's Nachts verdwijnt de wereld
illustratie Eyckerman

Na zijn veelgeprezen debuutroman Birk is Jaap Robben niet meer weg te denken uit het Nederlandse literaire landschap. Zijn veelzijdigheid als schrijver wordt nog maar eens bevestigd met de onlangs verschenen dichtbundel ’s Nachts verdwijnt de wereld.

In ’s Nachts verdwijnt de wereld is werk opgenomen uit eerdere dichtbundels van Robben, evenals gedichten die hij schreef als stadsdichter van Nijmegen en niet eerder gepubliceerd werk. Zijn gedichten worden vergezeld door tekeningen van Merel Eyckerman, delicate tekeningen die losjes gebaseerd zijn op de teksten die ze begeleiden. Een mooie wisselwerking, die het geheel tot een onweerstaanbare bundel maakt die je enerzijds in één klap wil uitlezen en anderzijds wil koesteren en aandachtig tot je wil nemen.

Leeftijdloos

Bijzonder aan Robbens gedichten is dat ze niet voor een specifieke leeftijdsgroep geschreven zijn. Robben vertelt op een wijze die toegankelijk is voor jong en oud. Nu is schrijven voor kinderen deze auteur niet vreemd. Zo bracht hij in 2010 De zuurtjes uit, een combinatie tussen een jeugdroman en een prentenboek. Dit boek is ook vermakelijk voor volwassenen (vergelijk het met de boeken van Roald Dahl en David Walliams die ook gewaardeerd worden door de voorlezers). Maar de gedichten in ’s Nachts verdwijnt de wereld zijn werkelijk voor een breed publiek bestemd. Neem bijvoorbeeld het gedicht ‘Vergeten gezichten’, voor in de bundel, dat slechts één enkele zin beslaat:

Waar zijn de gezichten gebleven
die niemand heeft onthouden
van middeleeuwse mensen
die niet op schilderijen staan?

Het universele karakter, het vermogen om tot de verbeelding van lezers van alle leeftijden te spreken, is bewijs voor Robbens kunde.

Ontroerend

Robbens gedichten bezitten een zeldzame tederheid. Ze lijken op het eerste gezicht luchtig, doordat hij met een haast kinderlijke onbevangenheid zijn onderwerpen benadert, maar ze resoneren nog lang door. In het treffende ‘Vier vingers en een duim’ spreekt Robben over ‘[k]leine dikke broer en zijn vier pianozussen’. Ook als volwassene leef je mee met de duim, die nog het meest alleen is in de winter: ‘Alle dagen in z’n eentje in een want.’ Het mag duidelijk zijn dat Robben weinig woorden nodig heeft om zijn lezers in te palmen.

Als er dan toch een minpunt moet zijn, dan is het dat de bundel voor een groot deel uit eerder gepubliceerd werk bestaat. De liefhebber heeft dat natuurlijk allang gelezen. De verschijning van ’s Nachts verdwijnt de wereld lijkt niet geheel toevallig vlak voor de Poëzieweek te zijn geweest. Natuurlijk zijn de tekeningen van Eyckerman een mooie toevoeging en wie nog geen bundels van Robben in de kast heeft staan zou zichzelf tekortdoen dit boekje niet aan te schaffen.

Theater / Voorstelling

Bizarre sketches met scootmobielen, skeletten en een tutu

recensie: Ashton Brothers - Enfants Terribles

Publiek dat een bezoek brengt aan Enfants Terribles komt al voor aanvang van de voorstelling terecht in de chaos en het kabaal dat de Ashton Brothers creëren. Op het podium bevindt zich een verscheidenheid aan rekwisieten, die later in de voorstelling gebruikt gaan worden. De artiesten zelf bevinden zich in de zaal om de gasten welkom te heten en om ze te voorzien van duct tape snorren. Op en top vermaak, maar ook niet veel meer dan dat.

Enfants Terribles is een aaneenschakeling van absurdistische sketches die zich nog het best laat omschrijven als een mengeling van kleinkunst, variété, slapstick, muziek, illusionisme, circus en een vleugje ballet. Niets lijkt te gek voor dit artiestentrio, dat geen schaamte lijkt te kennen en constant alles uit de kast haalt om in de smaak te vallen. En met succes. Van begin tot eind worden de artiesten gevoed door de gulle lach van het publiek. Daarin schuilt ook direct de keerzijde van de voorstelling. De focus op het bizarre, platte en humoristische, zorgt voor oppervlakkigheid en maakt de voorstelling uiteindelijk, ondanks de vele afwisseling, weinig verrassend.

Groot lichaamsbewustzijn

Enfants TerriblesDe artiesten zijn meesters in het bespelen van het publiek en weten hoe ze de perfecte spanningsboog moeten opbouwen. Hierdoor hebben ze dikwijls al aan één armbeweging of spiervertrekking in het gezicht genoeg. Dit lichaamsbewustzijn is ook duidelijk zichtbaar wanneer ze met zijn drieën een skelet een operanummer van Pavarotti laten uitvoeren. Zelfs de trillingen van de kaken kloppen, wat voor een vreemde gewaarwording zorgt: er wordt een esthetisch mooi plaatje gecreëerd terwijl het een skelet is dat de solo ten gehore brengt.

Anti-vaardigheid

Aan de andere kant zetten de artiesten maar weinig van hun lichaamsbeheersing in voor het tonen van spektakel. De acrobatische kunsten in de trapeze, op spitzen, en op de vloer worden met grote eenvoud uitgevoerd en verraden dat er grotere vaardigheden achter verschuild gaan. Er kan zelfs gezegd worden dat de artiesten hier en daar expres inzetten op ‘anti-vaardigheid’ als een soort aanklacht tegen het publiek, dat helemaal geen echt illusionisme wil zien. Bovenal zit het publiek te wachten op het clowneske, waarbij alle trucs worden verraden en de artiest zichzelf belachelijk maakt in plaats van dat hij respect verdient.

Niet te serieus

enfants terriblesDe horroropa’s in scootmobielen zijn terugkerende ondersteunende personages in de voorstelling. Ze komen op de meest onlogische momenten voorbij om nog net een vleugje extra verwarring te scheppen. Al aan het begin van de voorstelling zetten ze op briljante wijze het klassieke circus een hak door samen met één van de Ashton Brothers een paardendressuur uit te voeren. De scootmobielen rijden in formatie en kunnen zelfs op hun achterwielen balanceren, als paarden in het circus. Op een soortgelijke wijze wordt ook het klassieke ballet geparodieerd. Een triest en moeilijk bewegend oud mannetje betreedt het podium om vervolgens in tutu een stukje Zwanenmeer uit te voeren. Een typisch gevalletje van ‘niets is wat het lijkt’: iets wat vaker terugkomt in de voorstelling. Zo kan iemand in een rolstoel ook aan een trapeze hangen en wordt met blacklight een illusie met allerlei zwevende rekwisieten gecreëerd.

Vermakelijk

Hoewel Enfants Terribles niet aan elkaar hangt van vernieuwde en originele sketches en een gevoel van diepgang vaak ontbreekt, weten de Ashton Brothers als geen ander wat het publiek wil zien. De artiesten verstaan hun vak en slagen erin het publiek een vermakelijke avond te bezorgen.

bloemen met kerk erachter
Boeken / Non-fictie

Eigenzinnige vroomheid

recensie: Fred van Lieburg - Jan Siebelink en de geschiedenis achter Knielen op een bed violen
bloemen met kerk erachter

Nu de verfilming van Knielen op een bed violen, de succesroman van Jan Siebelink, toch mogelijk is gebleken, komt historicus Fred van Lieburg met een boekje waarin hij de achtergronden van het verhaal opdist. Een kijkje achter verduisterde ramen.

Al sinds de roman van Siebelink in 2005 verscheen roept het werk hevige reacties op. Velen vinden het fantastisch en treffen tussen de duistere materie toch ook sprankjes hoop en liefde aan; anderen kunnen de donkerte niet verdragen en begraven het boek – letterlijk en figuurlijk. Wellicht is Jan Siebelink en de geschiedenis achter Knielen op een bed violen voor deze laatste groep wel extra interessant. Onbegrip voor de ander komt immers vaak uit onwetendheid voort.

Vragen

Naar verluidt kreeg Paul Verhoeven, aanvankelijk de aangewezen man om de bestseller te verfilmen, na verloop van tijd zo’n hekel aan het hoofdpersonage Hans Sievez, dat de regisseur het project staakte. Ben Sombogaart maakte de film uiteindelijk wel. Is het niet frappant dat een kunstenaar als Verhoeven, iemand die zich al in heel wat verschillende figuren heeft ingeleefd (er zijn gruwelijker gevallen te bedenken dan de bloemkweker uit Velp), juist deze vrome man niet aankon? Waarschijnlijk zegt het iets over Verhoeven zelf, maar net zo goed zegt het iets over onze tijd. Sinds de verzuiling staan we mijlenver van de wereld af waarin Siebelinks vader opgroeide, begin twintigste eeuw.

Onrust op het erf

Gelukkig is daar Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam; de juiste man om helder licht te werpen op ‘het zwartste calvinisme dat Nederland eigen is’, aldus Jan Siebelink zelf. Van Lieburg begint zijn relaas in het jaar 1862, het geboortejaar van Jan Siebelink I, de schrijvers grootvader. Hij schetst een boerenfamilie die aanvankelijk rustig meedeint op het religieuze landschap van toentertijd. Maar het landschap, in dit geval het protestantse, begint barsten te vertonen. Ontevreden gelovigen zeggen hun kerkelijk lidmaatschap op, splintergemeenten ontstaan. Terug naar de sobere basis is het devies. Zonder al dat nieuwerwetse gedoe.

‘Van al die onrust op het kerkelijk erf zal de familie Siebelink toch wel iets hebben opgevangen’,  schrijft van Lieburg. Inderdaad zal Siebelink I zich afscheiden van zijn geestelijke gemeente en een zogenaamd ’thuislezer’ worden, zoals de vader uit Knielen op een bed violen dat ook was. Het woord zegt het al: een thuislezer is iemand die thuis, veelal aan de keukentafel, studeert en zelf de prediking (voor)leest.

Zuivere leer

Een episode, van grote invloed op de Siebelinks én de latere roman, is de opkomst van dominee Jan-Pieter Paauwe. In Siebelinks werk is hij gemakkelijk te herkennen als dominee J.J. Poort. Een vrije prediker, niet verbonden aan een kerkelijk genootschap, die de zuivere leer propageert. Ontdaan van alle poespas, terug naar de kern: het gedachtegoed dat de bloemkweker in fictie en werkelijkheid zo na aan het hart lag. Op dezelfde wijze worden de overige romanpersonages naar de werkelijkheid gehaald. Dit alles op een manier die de verbeelding van de schrijver in zijn waarde laat.

De hoogleraar ontrafelt de familiegeschiedenis van de Siebelinks en daarmee een vergeten verhaal van Nederland. Het onderzoek dat Van Lieburg uitvoert is minutieus. De complexe materie die hij vervolgens weet om te zetten in een uiterst leesbaar en levendig geheel, vergt beheersing van het materiaal tot in de puntjes.

Eigenzinnig

Het beeld dat van de familie Siebelink komt bovendrijven, is een beeld van eigenzinnige geesten. Mensen die er niet voor terugdeinzen hun eigen weg te gaan. Zoals ook Jan Siebelink – hij was ooit leraar Nederlands en Frans toen hij op een dag besloot om schrijver te worden – een niet voor de hand liggend pad verkoos. Dat die weg met eenzaamheid en grote offers gepaard gaat, is niet een simpel op de koop toe nemen, maar een aanvaarden van uiterste consequenties. Je eigen pad volgen is een populair gedachtegoed. Een vreemde paradox ontstaat echter wanneer de volger vervolgens veroordeeld wordt, omdat hij of zij buiten buiten de sociaal geaccepteerde banen treedt. Daarom, voor iedereen die het boek begroef (en voor Paul Verhoeven): behoud een open geest, verdiep je in de ander, verdiep je in de achtergrond en geef Knielen op een bed violen nog een kans.

teloorgang-van-een-ongekroonde-idealist
Theater / Voorstelling

Van leer tegen verval

recensie: Theater Utrecht – De teloorgang van een ongekroonde idealist
teloorgang-van-een-ongekroonde-idealist

Met haar poëtische misantropie en audiovisueel expressionisme ademt Daan van Bendegems solovoorstelling De teloorgang van een ongekroonde idealist in alles de recente koers van Theater Utrecht. Deze explosieve nieuwe Hamletbewerking speelt met de behoefte om mensen die tot het ergste in staat zijn te begrijpen en te psychologiseren.

Hamlet in dwangtherapie – het concept heeft een hoog risico op flauwe inkoppertjes en open deuren. Ja, natuurlijk is Hamlet, net als bijna elk ander Shakespearepersonage, getraumatiseerd door een eeuwigdurende spiraal van geweld en ja, natuurlijk lenen Hamletthema’s als identiteitspolitiek en (het dan wel niet veinzen van) waanzin zich voor een sessie bij de psycholoog. Het is echter al meerdere malen gedaan en de vraag rijst of zo’n therapeutische twist een nieuw licht werpt op de tragedie. Gelukkig vervalt Van Bendegem met De teloorgang van een ongekroonde idealist niet in koddigheden, maar brengt hij middels een poëtische en intertekstuele monoloog (of dialoog?) de gedachten in kaart van een man die met lede ogen de wereld decadenter ziet worden.

De zieke wereld

teloorgang-van-een-ongekroonde-idealistIn een kille witte kamer met enkel een stoel trekt Hamlet van leer tegen zijn psycholoog, wier (ingebeelde?) stem we enkel uit zijn eigen mond horen. Hij probeert haar te manipuleren, bedreigt haar en smeekt haar uiteindelijk hem niet te verlaten. Het publiek is aan drie zijden van de kamer gepositioneerd en kan veilig in het donker achter eenzijdig reflecterend glas de manies van de patiënt gadeslaan, als ware hij gevangen in een observatorium. Dan weer schreeuwend (de galm in de Paardenkathedraal werkt subliem), dan weer jammerend uit hij gedachten die op zichzelf niet zo gek zijn, maar die als geheel te rigide zijn om weerwoord toe te laten. Terwijl hij oreert over de zedeloosheid van zijn ‘kennissen’, de maatschappelijke angst voor afwijkende ideeën en de pervertering van het huwelijk, wordt duidelijk dat de voorgeschiedenis van deze Hamlet op een aantal belangrijke punten afwijkt van het bekende verhaal.

Herkenbare esthetiek

De teloorgang van een ongekroonde idealist is de eerste in een reeks voorstellingen van jonge makers bij Theater Utrecht. In vormgeving en gebruik van audiovisuele middelen is de invloed van Thibaud Delpeut, artistiek leider van het stadsgezelschap, onmiskenbaar. De steriele glazen architectuur, de inzet van muziek (dan weer onderhuidse soundscapes, dan weer het gebeuk van Einstürzende Neubauten) – en het gebruik van abrupte lichtwisselingen en felle contrasten zijn exemplarisch voor de esthetiek die Theater Utrecht sinds de wisseling van de wacht in 2013 hanteert. Ook past Van Bendegems Hamlet perfect in het universum van de, voorzichtig uitgedrukt, getroebleerde geesten die ronddwaalden in Delpeuts voorstellingen van de afgelopen jaren, van de naamloze wanhopigen in Crave tot de bonte club bewoners van een inrichting in Een Soort Hades.

teloorgang-van-een-ongekroonde-idealist3Tour de force

Het is echter niet rechtvaardig om De teloorgang van een ongekroonde idealist slechts als een kopie van een Delpeut-regie te beschouwen. Daarvoor is Van Bendegems prestatie immers te imposant. Zijn tekst is dusdanig rijk dat er voor iedereen wel momenten van identificatie met de patiënt te vinden zijn, totdat zijn gedachtegoed een moment later weer afstoot. Deze Hamlet is een vat vol tegenstrijdigheden, net zo narcistisch als kwetsbaar en afwisselend scherpzinnig en vaag. Hij is de ‘verwarde man’, een eufemisme dat de media hanteren voor zelfstandig opererende (blanke) terroristen als de Charleston-schutter Dylan Rooff. Met een bewonderenswaardige energie wijst Van Bendegem op de keerzijde van idealisme: de haat voor al wat niet aan dit ideaal voldoet.

parkeerplaats voor gehandicapten
Boeken / Fictie

Boekenweekgeschenk mist ietsje de echte Gerritsen

recensie: Esther Gerritsen - Broer
parkeerplaats voor gehandicapten

Ook Esther Gerritsen timmert lang genoeg aan de weg van de fictie om gevraagd te worden voor een boekenweekgeschenk, de novelle Broer dus.

We maken kennis met een vrouw, Olivia, wier ‘normale kalmte’ op de proef gesteld gaat worden. Haar broer draagt niet voor niets de titel, want hij zorgt ervoor dat de poppetjes aan het dansen slaan. Dat doen ook Olivia’s echtgenoot, twee puberende zonen, broer Marcus en betrokkenen bij een oud familiebedrijf in serviezen. Zowel de broer als het gezin en bedrijf zijn in de versukkeling geraakt. Als financieel directeur moet Olivia het bedrijf redden en het contact met de zieke broer moet hersteld worden. Oog voor wat er in haar gezin speelt heeft ze in alle drukte echter nauwelijks.

Uit het lood

Het verhaal komt goed op stoom met de plotse amputatie van broers been en de verstoring van een aandeelhoudersvergadering die het akelige bericht tot gevolg heeft. Dit is het voorspel van wat Olivia geleidelijk uit het lood slaat. Iets wat aan Gerritsen wel over kan worden gelaten, al gaat ze niet in extremo. Broer trekt revaliderend bij zus in, en dat legt enig oud en veronachtzaamd zeer bloot. Haar vrees is dat Marcus de verhoudingen komt verslechteren, maar wat blijkt? Hij speelt klaar waar Olivia zelf niet toe in staat is. Dat leidt maar liefst tot een bijna surrealistische happy ending die stilistisch goed uitpakt. Gerritsen legt toch nog even uit: ‘Toen drong het pas tot haar door. Iedereen kon met haar broer overweg, alleen zij niet. Ze huilde. Haar broer niet. (…) Verkrampt keek ze naar het geluk waar ze geen deel van uitmaakte.’ Symbolisch nog ‘wankel op de ongeschikte schoenen met hakken’ loopt ze erop af.

Tussen het begin en eind komt de verhaalontwikkeling helaas niet helemaal voldoende uit de grondverf. In zekere zin is er sprake van een wat droge, verslagachtige case history. Op de langere baan van de roman geeft Gerritsen blijk van een buitengemiddelde kijk op het menselijk bedrijf en van het talent om die op een even aparte manier onder woorden te brengen. Het schetsmatige Broer overstijgt te weinig het schema dat er de grondslag voor vormde. De opeenvolging van korte fragmenten geeft een snelle montage, maar gunt de schrijfster onvoldoende ruimte om met name het hoofdpersonage te doorleven. We lezen Olivia iets te weinig van binnenuit, het gebied toch waar Gerritsen vrij toegang toe had. Een roman zou Olivia’s zielement meer substantie hebben gegeven.

Naturel

Wat de spanning niet erg verhoogt is het naturel van de dialoog. Hoe het ging met de rolstoel in huis? Antwoord: ‘Het is fijn dat we geen drempels hebben.’ Overbodige vraag, maar wel naturel: ‘Hebben jullie geen drempels?’ ‘We hebben zo’n gietvloer, door het hele huis.’ Waarna: ‘O ja?’ Olivia ‘wilde heus wel een vlot en emotioneel antwoord geven, maar ze wist niet waar ze moest beginnen en zei toen maar: “Hij huilt veel.”’ En dan weer: ‘Ja?’ In dit geval, mogelijk ook in al die soortgelijke gevallen, wil de dialoog blijk geven van een zekere stroefheid, gezien ook de zin die volgt: ‘Zijn vragende “ja?” resoneerde in haar  hoofd en ze dacht: ja, dat zeg ik toch, ja.’ Maar hoeveel naturel kan een literair bedoelde tekst verdragen? Zou  iets meer verdichting niet wat meer scherpte en spanning opleveren?

De vraag is nu hoe het kooplustige Boekenweekpubliek op de novelle reageert. Broer zal waarschijnlijk als toegankelijker worden ervaren dan Gerritsens romans, en zal als een bijna gegeven paard niet al te kritisch in de bek worden gekeken.

Film / Films

Een moreel moeras

recensie: La Isla Minima (dvd)

La Isla Minima (Alberto Rodriguez) begint met betoverend mooie beelden. Vanuit de lucht zien we de abstracte patronen van een rivierdelta. Dit vrijwel ondoordringbare labyrint van water en land symboliseert de emotionele staat én het morele moeras waarin twee rechercheurs belanden bij het onderzoeken van de verdwijning van twee zusjes in het uiterste zuiden van Spanje.

Het is 1980. Het Franco-tijdperk is net afgelopen en de jonge, ambitieuze politieman Pedro wil graag de bezem door de verziekte en corrupte samenleving halen. Zijn oudere collega Juan heeft een besmet verleden. De twee agenten moeten samenwerken bij de verdwijningszaak. Ze vertrouwen elkaar voor geen cent, maar bijten zich toch vast in de jacht op een lustmoordenaar.

La Isla Minima heeft wel wat gemeen met de Amerikaanse feelbad-serie True Detective. De regisseur gebruikt dezelfde zweterige, gezandstraalde look. En ook hier zien we agenten die grenzen overschrijden om een zaak op te lossen. Het grote Kwaad lijkt overal aanwezig in dit schuldige landschap.

Genrefilm met diepgang

Voor een genrefilm heeft La Isla Minima opvallend veel diepgang. De karakters maken een mooie ontwikkeling door, er zijn morele dilemma’s en de film is knap gesitueerd in een historische context. De oude regels van het Franco-regime zijn in 1980 nog overal voelbaar, zowel bij het almachtige politie-apparaat als bij de lokale machthebbers die er een eigen dictatuur op na houden. Iedereen regelt zijn zaakjes nog zoals vroeger.

Enig minpuntje is dat het plot nogal rechtlijnig is. De moordzaak wordt aan het eind wel heel keurig opgelost. Een film met zo’n duistere ondertoon had wel een finale verdiend die iets meer mag schuren.

Muziek / Concert

Lianne La Havas tovert de Oosterpoort om tot een intieme jazzclub

recensie: Lianna La Havas @ Oosterpoort Groningen, 12-11-2015

Als de altijd kritische Prince je vraagt om mee te werken aan een van zijn albums, doe je toch iets goed. Niet alleen his royal badness is onder de indruk van de hemelse stem van Lianne La Havas: haar vele fans wachtten dit jaar vol spanning op haar tweede album Blood. Net als haar debuutalbum is dit een plaat geworden vol met kleine liedjes die ergens tussen folk, jazz en soul in zitten. Jools Holland, North Sea Jazz, Pinkpop en Lowlands, ze heeft er allemaal gestaan, maar de eerste show van haar Europese tournee is vanavond in de Oosterpoort.

Als het voorprogramma begint zijn de meeste stoelen in de Grote Zaal van de Oosterpoort al bezet. Aandachtig zitten de mensen klaar in hun stoel voor amuse Roseau. Waar gaat de reis naar toe? Naar Florida blijkbaar: “I keep driving through to Florida”, zingt de jonge singer-songwriter. Met haar lijzige zang, ingebed in toetsen en drums, neemt ze ons mee op een road trip USA. Als ze later de elektrische gitaar ter hand neemt, schept ze de verwachting dat er nu misschien een wat pittiger nummer komt dan de toch wat slome electropop die ze tot nu toe heeft laten horen. Helaas blijkt dat een luchtkasteel: in tegenstelling tot wat de titel suggereert gaat ze met het nummer ‘Accelerate’ op dezelfde voet verder. Het publiek klapt beleefd, maar men is vooral vroeg gekomen om tijdens de hoofdact van een zitplaats te zijn verzekerd.

Zwarte tulp

Een levendig decor vol met bloemen is het resultaat van de korte ombouwsessie na het voorprogramma, zelfs in de microfoonstandaard wordt een bloem vastgeknoopt. Maar de mooiste bloem wordt voor het laatst bewaard: zwarte tulp Lianne La Havas verschijnt onder luid applaus ten tonele. Na een kort welkomstwoord wordt ‘Green and Gold’ ingezet – de laatste single van haar nieuwe album. Haar basgitaar produceert lage klanken, die tot diep in je lichaam doordringen. Zodra Lianne haar mond opentrekt staart jong en oud haar met hartjes in de ogen aan. Helder, maar niet te schoon. Hees, maar niet te ruw. Lianne heeft een stem die er nooit naast lijkt te zitten. Een stem om verliefd op te worden.
Aanstekelijk enthousiast, zo zou je de vibe van de band vanavond het beste kunnen typeren. Je proeft de ervaring die Lianne en haar band opdeden op al die grote podia. Tijdens Is ‘Your Love Big Enough’ staat de gitarist zelfs zo wild enthousiast mee klappen dat zijn gitaarband losschiet en keihard op het podium klettert. Dit zorgt kort voor hilariteit bij het publiek. Maar deze komische slapstickscene is gauw vergeten door de professionaliteit die de band hier tentoon weet te spreiden. Met de schitterende lap slide guitar in ‘Wonderful’ laat de gitarist zien dat hij meer met een gitaar kan dan hem uit zijn handen laten vallen. Ook het vraag en antwoord-spel tussen de elektrische gitaar en Lianne haar uitmuntende vocalen in Tokyo, is uit de kunst!

Rokerige jazzclub

Het is vanavond niet alleen de band die indruk maakt met haar spel, want ook Lianne heeft meer in huis dan alleen haar stem. Ze verruild vanavond al gauw haar basgitaar voor een elektrische hollowbody gitaar, een instrument waarmee ze inmiddels vergroeid lijkt te zijn. Met de uitgebreide akkoorden die haar nummers vereisen, de bekwame arpeggio’s in ‘Tease Me’ en de flageoletten in ‘Midnight’, laat ze zien dat ze haar instrument meester is. Tussen al dit mooie gitaarspel door, worden we getrakteerd op een schitterende uitvoerring van ‘Gone’, enkel door piano ondersteund. Haar stem kleurt wonderwel bij de piano en het publiek luistert ademloos.
“I wasn’t really leaving, I lied”, zegt Lianne, nadat ze even het podium heeft verlaten. Het publiek slikt elke leugen, als ze maar weer gaat zingen. En dat gaat ze zeker. Na een akoestische uitvoering van ‘Age’ gaat de rookmachine aan. Lianne beroert haar snaren en tovert de warmste klanken uit haar gitaar. Als ze vervolgens met haar fluwelen stem ‘Ghost’ inzet, waan je je in luttele seconden in een rokerige jazzclub in een of ander ver oord. Pure magie.
Na dit intieme afscheidsnummer neemt Lianne uitgebreid de tijd om vaarwel te zeggen tegen het enthousiaste publiek. Mensen vooraan krijgen een hand en er wordt nog een selfie met het hele publiek gemaakt. “I think I should be leaving now”, lacht Lianne naar de zaal. En het publiek is eindelijk bereid haar na deze onvergetelijke avond los te laten. Met zo’n aftrap van haar Europese tournee kan dit niet anders dan een groot succes worden. En dat is deze innemende Britse van harte gegund!

Muziek / Album

Familiealbum

recensie: Elske DeWall - Velvet Soldier

Door de geboorte van haar zoontje en een breuk met haar platenlabel viel Elske DeWall terug op wat echt belangrijk is in het leven: familie. Een rijke bron van inspiratie, getuige haar nieuwe album, Velvet Soldier.

Met haar debuutalbum Balloon Over Paris maakte Elske DeWall een vliegende start. Haar talent bleef niet onopgemerkt: vele optredens bij DWDD en 3FM volgden, een optreden op North Sea Jazz met Jonathan Jeremiah en het Metropole Orkest en De Wall zong zelfs met Lionel Ritchie in het RTL-programma Life4You. Ook Brave, het tweede album van de Friezin, mocht er zijn. Haar lied ‘This Game’ werd gebruikt als titelmuziek voor de tv-serie Moordvrouw en dat leverde haar een breed publiek op. De periode na Brave werd een roerige tijd. Met als hoogtepunt de zwangerschap van haar eerste kindje en als dieptepunt haar vertrek bij platenmaatschappij Universal. Met haar derde album Velvet Soldier is er een nieuwe fase in haar carrière aangebroken.

Geborgenheid

Met ‘Blackwater’ trekt Elske meteen fel van leer. Een soulvol en krachtig nummer met een lekkere beat. De unisono melodielijn van gitaar en zang in de intro en refreinen is een leuke vondst. Uitstekend radiomateriaal dit! Dat er ook een nummer voor haar pasgeboren spruit op het album zou komen, was natuurlijk te verwachten. Elske heeft het slim verpakt waardoor je ‘I’ll Be Around’ op meerdere manieren kunt interpreteren. Een nummer recht uit het hart. De geborgenheid die Elske haar zoontje in dit nummer schenkt, is iets wat je ieder kind toewenst.
Wanneer je een kind op de wereld zet, ga je onvermijdelijk nadenken over de wereld waarin het opgroeit. Radicalisering, extremisme en terrorisme beheersen het nieuws. Met frasen als: ‘‘But what plan is one without peace’’ en ‘‘Unwrap your heart from the grip of your sword’’ lijkt Elske in ‘Sing Me Home’ op deze actualiteit in te willen spelen. Onder begeleiding van gebroken piano-akkoorden zet ze met beheerste stem in. Zodra de drums invallen verhoogt ze de inzet, om vervolgens met ruggensteun van het koor over te toepen en helemaal voluit te gaan. Kippenvel, zo horen we haar het liefst! Wat begint als een klein singer-songwriternummer eindigt met een climax van gospel in zijn puurste vorm. Waar nummers als ‘The Fall’ en ‘Only One’ nogal voorspelbaar zijn en vocale gedrevenheid enigszins ontberen, laat ze hier zien dat zij toch tot de betere zangeressen van Nederland behoort. Dit maakt ‘Sing Me Home’ een van de sterkere nummers van het album.

Familiealbum

Met Velvet Soldier heeft Elske haar persoonlijkste album tot nog toe afgeleverd. Naast ‘I’ll Be Around’ en ‘Hercules’ – een nummer waarmee ze haar door een depressie geplaagde vader een hart onder de riem wil steken, is er nog een nummer dat over een familielid gaat. ‘Forever Like This’ gaat over haar zus Femke, die als achtergrondzangeres een belangrijke rol in haar band speelt. Hun stemmen zijn zo identiek dat het even lijkt alsof Elske hier een duet met haarzelf zingt. De beelden die in dit nummer worden geschetst, lijken rechtstreeks uit een familiealbum afkomstig: Twee meisjes die samen oproeien in een Fries dorpje. Hoezeer Elske DeWall op haar familie boogt, is na het beluisteren van Velvet Soldier wel duidelijk. Haar pas ontwaakte moederinstinct lijkt veel in haar los te hebben gemaakt. DeWall heeft daar, zoals het een ware kunstenaar betaamt, een aantal indrukwekkend mooie liedjes uit gedestilleerd.

Jack Garratt
Muziek / Album

Verrassend, verfrissend en vernieuwend

recensie: Jack Garratt - Phase
Jack Garratt

Niet alleen mocht Jack Garratt zich bekronen als Brits Critics Choice Champion 2015, in januari kreeg hij eveneens de BBC Sound of 2016 toegereikt. Deze electro-troubadour heeft het afgelopen jaar veel van zich laten horen en is dé nieuwe singer-songwriterbelofte van het Verenigd Koninkrijk. De prijzen heeft de jongeman van 24 al op zak, nu het publiek nog volledig binnenhalen met zijn debuutalbum Phase.

Sinds het eerste concert van zijn allereerste Europese tour – op het podium van Bird in Rotterdam vorig jaar – is Jack Garratt enorm gegroeid op zowel commercieel gebied als in populariteit. Het afgelopen anderhalf jaar bracht hij een paar EP’s uit, waarvan er al een paar van muziekvideo’s zijn voorzien. Het aantal views mag dan nog wat achter blijven, hij laat in elk geval zien dat hij wil meedoen in de hedendaagse muziekindustrie.

Eigen categorie

Jack Garratt

Garratt in Bird, Rotterdam.

De liedjes klinken niet zoals je zou verwachten van iemand die zich op elektronische muziek oriënteert. De vergelijkingen met Sam Smith, James Bay en Ed Sheeran zijn al snel gemaakt door de singer-songwriterachtige stijl, maar dan zonder de krachtige of emotionele teksten. Bovendien weet Jack Garratt op een slimme manier zijn elektronische loops en geluiden uit de drumpads te mixen met R&B, zijn elektrische gitaar en piano/synthesizer. Het lukt hem om de liederen daarbij alsnog erg poppy te laten klinken, waardoor hij een groot publiek kan aanspreken. De muziek is moeilijk in te delen in één genre door deze aparte, unieke stijl. Alle geluiden, zowel op het album als live, worden door Garratt zelf geproduceerd met het gebruik van looppedalen en door veel te switchen tussen verschillende instrumenten. Dat alleen al is een enorme plus om hem in levenden lijve in actie te zien, zijn imposante verschijning met rossige baard (en pet) nog buiten beschouwing gelaten.

Beheerst, maar uiterst bescheiden

Garratt heeft een goede beheersing over zijn kopstem en gebruikt dat dan ook in zijn voordeel. Hij dubbelt in veel liedjes zijn tekst met deze techniek zoals in ‘Worry’ en ‘Breathe Life’. In deze liedjes en de eerste officiële single van het album ‘Weathered’ geeft Garratt zichzelf het meeste bloot. Hierin komt des te meer zijn bescheidenheid naar voren. Hij weigert eigenlijk zelf erkenning te nemen voor hoe hij nu geworden is (“Tell her I owe it to her” – ‘Breathe Life’), terwijl hij de gedachten van zijn ‘versleten ziel’ wil ontdoen van ongrijpbare herinneringen die hem oud doen laten voelen (“When I grow old, my weathered soul and memories reclusive, elusive, help me take them out” – ‘Weathered’). Het geluid van een jongeman die nog zijn weg aan het vinden is en zijn wilskracht aan het laten zien is, maar het schijnbaar toch niet alleen kan.

De liedjes op het album wisselen elkaar qua stemming en intensiteit goed af, hetzij tussen de tracks op het album dan wel tussen passages binnen een lied. De klanken van ‘The Love You’re Given’ lijken je volledig te omgeven, totdat de schoonheid van elektronisch vuurwerk losbarst. ‘Chemical’ is daarentegen geladen met doordringend handgeklap en een genadeloos dance-achtig refrein waar niet mee te spotten is. Zo dreunt Garratt het hele album door. Met de grootsheid die de liedjes opwekken door de veelvoudige muzikale elementen en klankkleuren, aanstekelijke melodieën en gemakkelijke hooks, blijven ze na slechts een keer luisteren al goed in je hoofd hangen. Het is door de opmerkelijke stijl echter nog maar af te wachten hoe succesvol deze formule in de toekomst zal zijn, laat staan of zijn muziek ook in Nederland helemaal zal aanslaan.

Hoewel Jack Garratt zich het afgelopen jaar goed heeft kunnen profileren, zit hij nog steeds in de beginnende fase van zijn carrière. Dat erkent hij zelf in zekere zin met de titel van zijn debuutalbum. De Engelsman heeft de eerste hobbel nu succesvol genomen en hoeft zich niet meer zo onzeker te voelen zoals hij zich in zijn muziek uit. Als Jack Garratt het nieuwe geluid van 2016 representeert, kunnen we in elk geval een jaar vol veelzijdige relaxte mixen met elektronica-invloeden verwachten in de hitparade en op de podia.

Binnenkort live te bewonderen:

11 mei 2016 – Paradiso, Amsterdam
12 mei 2016 – Doornroosje, Nijmegen
13 mei 2016 – Maassilo – Rotterdam
15 mei 2016 – Royal Circus, Brussel

Muziek / Reportage
special: Hacking Habitat en Holly Herndon

#Citizen

Hoe leef je als burger en als kunstenaar in de digitale werkelijkheid? Die vraag staat centraal in Hacking Habitat. In hoeverre ben je in staat de geschreven en ongeschreven regels van de online maatschappij te beïnvloeden, te omzeilen of naar je eigen hand te zetten? En wanneer je een manier hebt gevonden om met de technologie in je leven om te gaan, welke verantwoordelijkheden en vrijheden horen daar dan bij?

De expositie van de kunstmanifestatie Hacking Habitat is een verzameling van zeer gevarieerde kunstwerken. Een beeld van een dakloze 20-jarige Adolf Hitler staat naast tot blokken samengeperst metaal, dat ooit het jacht van dictator Franco was. In een andere kamer staan honderd speakers die elk een ander soort pijn laten klinken: geweeklaag, gehuil, gesnik, geschreeuw en gejammer. Zó overheersend dat de bezoeker er maar moeilijk aan kan ontsnappen. In de diversiteit van kunstwerken is de expositie duidelijk geslaagd.

Wat is burgerschap?

De centrale vraag die Hacking Habitat stelt, draait om citizenship in een digitale maatschappij. In het rondetafelgesprek dat voor de opening georganiseerd is – eigenlijk is het meer een presentatie van personen, want een discussie blijft uit – blijkt dat er vele manieren zijn om met dit citizenship om te gaan. Toch schijnt er een consensus te bestaan: in de moderne, dynamische maatschappij is burgerschap iets vloeibaars. De ‘gemeenschap’ wordt niet langer bepaald door geografische beperkingen, maar door de keuze ergens bij te horen. Het internet, sociale media en de steeds groter wordende invloed van digitale media en communicatie hebben een wereld gecreëerd waarin in de burger zélf zijn maatschappij(en) kiest.

Birgitta Jónsdóttir is van de aanwezigen wellicht het meest actief binnen de wereld die Hacking Habitat tentoonstelt. De IJslandse poetician, zoals ze zichzelf omschrijft, is sinds 1995 als dichter werkzaam op het internet, zit sinds 2009 in het IJslands parlement, was in 2012 mede-oprichter van de IJslandse Piratenpartij en is ook nog eens betrokken bij het beruchte Wikileaks. Het zijn háár woorden die de consensus in het rondetafelgesprek, over wat een ‘gemeenschap’ is, het best beschrijven. Jónsdóttirs instelling reflecteert dit: als parlementslid is zij niet bang om haar baan te verliezen, zo stelt ze. En dat is een insteek die ervoor zorgt dat ze haar eigen gemeenschap kan creëren, waardoor ze zonder binding met een achterban haar idealen kan nastreven – een situatie die door de digitale wereld mogelijk wordt gemaakt.

Preken voor eigen parochie

Een tegenwerping die wordt gemaakt, is dat die vloeibaarheid van gemeenschap eigenlijk niet meer is dan een samenkomen van gelijkgestemden. Jezelf omringen met anderen die dezelfde idealen en ideeën hebben, kan worden gezien als een vorm van escapisme. Maar, zo stelt de Amerikaanse componiste en musicienne Holly Herndon, Hacking Habitat is exact dat: een samenkomst van gelijkgestemden.

De expositie is inderdaad een voorbeeld van zo’n ad-hoc gemeenschap. Veel kunstwerken worden pas betekenisvol als de bedoeling geëxpliciteerd is. Vaak is het niet het kunstwerk op zich dat een betekenis draagt, maar de contextualisering van het werk en de duiding van de intentie van de kunstenaar. Het geheel wordt daardoor minder toegankelijk voor iedereen die niet tot de gemeenschap behoort waarbinnen de kunst geproduceerd is. Hoewel de expositie daardoor een gecompliceerd geheel wordt, kan deze ontoegankelijkheid en noodzaak tot overpeinzing en framing van de kunstwerken op persoonlijk niveau als een pluspunt worden beschouwd. Als bezoeker moet je je steeds verplaatsen in anderen, proberen deel uit te maken van een andere gemeenschap. Zo dwingt Hacking Habitat je tot vloeibaar burgerschap.

Holly Herndon

Holly Herndon, die ‘s avonds het podium betreedt in de Hertz-zaal van Tivoli Vredenbrug, beantwoordt de centrale vragen van Hacking Habitat met haar muziek, visueel ondersteund door videokunstenaar Mat Dryhurst. Die muziek is een indrukwekkende mix van vocale intimiteit en oncompromisloze digitale hoekigheid. Haar composities, die lijken te evolueren in een continu tweegesprek met haar apparatuur, gaan over de interactie van mens tegen machine, mens met machine, mens als machine. Haar ijle, etherische stem werkt als een menselijk contrapunt tegenover de elektronische klanken uit haar laptop, trekken het publiek mee in de vraagstukken en verwonderingen over haar relatie met technologie.

De visuele kunst van Mat Dryhurst sluit hier thematisch naadloos bij aan. Bureau’s met computers worden getransformeerd tot abstracte landschappen met een geheel eigen geografie, waar een kluwe van maskers en sloten zich een weg door heen baant als in een Katamari-game. Dryhurst verbeeldt hiermee overtuigend de tegenstellingen tussen de wijdsheid van onze verbondenheid en de gesloten omgeving van onze eigen private space. Tussendoor spreekt hij het publiek in korte text-messages toe, gebruikt hij zijn webcam om zichzelf live te projecteren in de digitale beelden, en is zelfs de cursor van de muis waarmee hij zijn beelden manipuleert grote delen van de show prominent zichtbaar in beeld. Hierdoor betrekt hij het publiek expliciet bij zijn creatieproces, waardoor de toeschouwer het gevoel krijgt dichter bij de artiesten op het podium te komen.

Stoelen zijn raar

Als speciale gast Birgitta Jónsdóttir het woord tot ons richt, is haar aanwezigheid alleen al bijna genoeg om het optreden een extra lading van cyber-engagement mee te geven. Haar gedicht over de rol van hacking als weerwoord tegen onderdrukking, machtsmisbruik en onrecht geeft zelfs een activistische boodschap mee aan de meer emotionele, persoonlijke muziek van Herndon. Daarmee past ook deze spontane samenwerking weer perfect in de thematiek van Hacking Habitat, waarin burgerschap en identiteit geen vaststaande waarden zijn, maar vloeibare bestaansvormen, die elkaar informeren en beïnvloeden.

De keuze voor de Hertz-zaal met zitplaatsen maakt het voor het publiek lastig om mee te gaan in de bij momenten toch zeer dansbare ritmes van Holly Herndon. Met de in elkaar overlopende composities van Herndon is het eerste half uur van het optreden hierdoor een beetje een oefening in concertetiquette. Weer is het Mat Dryhurst die het ijs wat breekt door ons in text-messages aan te moedigen te klappen en – als we willen – ook te dansen. ‘Chairs are weird.’ Daar heeft hij een punt. Maar misschien is het bij de doorvlochten muziek van Herndon juist een verrijking als het publiek die rustig zittend tot zich kan nemen, in plaats van dansend, juichend en klappend. Het versterkt de introverte benadering van Herndon, die paradoxaal genoeg zorgt voor een intieme sfeer waarin ook de buitenstaander meer voeling kan krijgen met de complexe materie die Hacking Habitat aan haar publiek presenteert.

Makkelijke antwoorden zijn er niet in de steeds complexere digitale samenleving, en de manifestatie mag gecomplimenteerd worden met haar durf moeilijke vragen te stellen. Vragen die terugkomen in het optreden van Herndon. Maar vooral vragen die de bezoeker dwingen mee te gaan in een zoektocht naar een vorm van ‘gemeenschap’, of een meervoud daarvan. Het is uiteindelijk Holly Herndon die er het best in slaagt haar publiek een intieme deelgenoot te maken van die zoektocht.