hersenen
Boeken / Non-fictie

Wij zijn onze situatie

recensie: Dick Swaab - Ons creatieve brein
hersenen

Ons creatieve brein borduurt verder op het eerdere boek van Dick Swaab, Wij zijn ons brein. Dat boek oogstte naast veel lof ook veel kritiek. In zijn nieuwe telg maakt hij de koppeling tussen ik en de omgeving, doch blijft het brein dominant.

Het eerste wat opvalt aan Ons creatieve brein is de prachtige uitvoering. De tekst is gelardeerd met foto’s van prachtige kunst, met soms een leuk feitje of anekdote erbij. Ook de weinig bescheiden foto op de achterkant valt op. Daarmee is het boek een imposante verschijning, die gewichtig in je hand ligt. De titel spreekt ook meer tot de verbeelding dan zijn vorige boek. Onze verhouding tot onze omgeving is altijd een wisselwerking tussen onszelf (ons brein) en de omgeving. Kenmerkend aan die wisselwerking is creativiteit. Swaab maakt met deze creativiteit vanaf het begin van zijn boek een koppeling met kunst en hij weet dit uitstekend met zijn vakgebied, de neurologie, te verbinden.

Mozart

Het charmante aan Ons creatieve brein is de hoeveelheid extra informatie die Swaab ons bij de hem geliefde kunstwerken vertelt. Zo is hij gecharmeerd van Mozart en blijkt dat het stuk ‘KV 448’ van Mozart helpt bij het stimuleren van het geheugen. Wellicht verrassend, omdat Mozart zoveel mooiers gemaakt heeft. Kunst, zowel beeldende als muziek, zou ons brein enorm stimuleren, evenals het leren van meer dan één taal. Swaab weet met verve zijn passie voor kunst aan de lezer over te brengen, met daarbij tal van interessante anekdotes. Naast de heilzame werking van kunst op onze geest destilleert Swaab vele feiten uit tal van onderzoeken over wat gezond voor ons zou zijn.

Percentages

Swaab spreekt erg vaak over percentages. Zo is onze intelligentie voor tachtig procent genetisch vastgelegd. Logischerwijs is dit te begrijpen als dat de omgeving relatief weinig invloed heeft op onze intelligentie. Ouders slim, kinderen slim, zou je kunnen zeggen. Elders lezen we dat ‘meer dan 60 procent van de aangeboren vormen van geestelijke achterstand blijkt te berusten op foutjes in het DNA die bij het kind zijn ontstaan’. Hier zal echter het percentage gelezen moeten worden als dat in bijna 2/3 van de gevallen het DNA en 1/3 van de gevallen een andere factor een rol speelt bij aangeboren vormen van geestelijke achterstand. Aan die 2/3 zou je dan weer wat kunnen doen. In deze en vele andere gevallen in het boek is het niet altijd duidelijk hoe we de percentages moeten begrijpen.

Vrije wil

Een stokpaardje van Swaab is zijn standpunt over de vrije wil. Die blijkt een plezierige illusie. Later in het boek slaat hij er in door, maar hij begint met het weerleggen van de kritiek die hij de afgelopen tijd op zijn visie kreeg. Hij legt helder uit dat ons onbewuste al een keuze heeft gemaakt voordat we ons ervan bewust zijn en dat onze linker hersenhelft daar later een kloppend verhaaltje bij ‘bedenkt’. Belangrijk hierbij is te weten dat Swaab een determinist is. Een determinist is volgens hem iemand die de vrije wil naar het rijk der mythes verwijst. Hij zet zich daarmee af tegen de indeterministen, die de mens als meer dan een tot neurobiologische processen gereduceerde schakel in een groter geheel zien. Wat beide stromingen verbindt is dat ze het maakbaarheidsideaal dat je kunt worden wie je bent, als je maar je best doet eindelijk naar het rijk der fabelen sturen. Niet de maakbaarheid, maar de omgeving en je genen bepalen in al dan niet grote mate hoe je bent en hoe je je gedraagt.

Een nadeel van het brein blootleggen door middel van metingen en afspraken is de vraag hoe je de resultaten moet interpreteren. Een ander nadeel is dat er altijd meetfouten zullen ontstaan. Wellicht dat die blinde vlek opgevuld kan worden door een andere (indeterministische) denkvisie? Die kans lijkt verkeken wanneer Swaab tegen het einde van zijn boek drammerig wordt, wanneer hij de naam van het initiatief voor vrijwillig levenseinde, ‘Uit Vrije Wil’, als een illusie wegzet. Tegen die tijd hebben we de boodschap wel begrepen.

Taboedoorbrekend

Ons creatieve brein is een plezant lezend, populairwetenschappelijk boek, dat op beeldende wijze de wisselwerking tussen brein en omgeving weergeeft. Daarnaast gaat het in op de state of the art van het huidige hersenonderzoek en denkt het vooruit over de toekomst. Dit boek breekt een lans voor taboes rondom hersenziekten en seksuele voorkeur. Zo blijkt je seksuele geaardheid, of je hetero, homo, bi, et cetera bent, al vanaf je geboorte vast te liggen. Het zal, gezien de verkoopcijfers van zijn vorige boek, ongetwijfeld meehelpen in de emancipatie van bovenstaande taboes. Swaab zet zijn visie wederom stevig en feitelijk neer. Dat zal ongetwijfeld opnieuw de nodige reacties oproepen, waarmee het discours wordt vervolgd.

Theater / Voorstelling

Een krachtig statement tegen radicalisering

recensie: SENF Producties - Jihad

Een educatieve voorstelling om radicalisering onder jongeren te bestrijden; in mindere handen zou het een preek zijn geworden,  maar Daria Bukvić en drie bevlogen acteurs maken er verrassend mooi theater van.

192596-jihad-de-voorstelling-scenefotocsanne-peper-abcfb5-original-1452604948Jihad is begonnen als Djihad, een voorstelling van regisseur en schrijver Ismaël Saïdi, die door de Waalse overheid werd ingezet om radicalisering bespreekbaar te maken op middelbare scholen. In Jihad volgen we Reda, Ismaël en Ben; drie jongeren die ontmoedigd zijn geraakt door de discriminatie waar ze dagelijks mee te maken hebben. ‘Wij zullen altijd een probleem blijven,’  verzucht Ismaël. ‘Het is alleen de naam van dat probleem die verandert met de tijd.’ Hoe de drie jongens zich ook gedragen, nooit zullen ze echt als Nederlanders geaccepteerd worden. De heilige strijd in Syrië wordt dan een aantrekkelijk alternatief; een plaats waar ze gewild zijn en waar ze kunnen strijden voor een hoger doel. Al snel zijn de vliegtickets geboekt en belanden de jongens in de bakermat van IS. Dan krijgen ze voor het eerst een geweer in handen en blijkt de realiteit in niets te lijken op de actiefilm waar ze op hoopten.

Mooi hoe Saïdi en bewerker Daan Windhorst hier omgaan met hun hoofdpersonages. We zien geen jeugdcriminelen die naar Syrië trekken om te plunderen en moorden, maar drie alledaagse, naïeve jongens die naar een beter leven zoeken. Ben is de fanatiekeling die zijn jeugdidool Elvis afzwoer omdat hij Joods zou zijn (want zijn tweede naam is Aron), Reda de komische noot die zich mee laat slepen door zijn vrienden en Ismaël het intellect, degene die de tragiek van zijn thuissituatie en de ernst van de oorlog het scherpst doorziet. Moeiteloos nemen Aman Samini (Ismaël), Majd Mardo (Reda) en Chems Eddine Amar (Ben) ons mee op de reis van hun personages. De bijzondere chemie tussen Bukvić en deze spelers – deels meegenomen uit het succesvolle Nobody Home – zorgt ervoor dat deze voorstelling werkt. Ze spreken de taal van de jongeren in de zaal, zonder belerend of kunstmatig te zijn. Daar leent de vorm van deze voorstelling zich wel voor; de ontgoocheling van de personages in het door oorlog verscheurde Syrië ziet de oplettende kijker al snel aankomen, de epiloog van Ismaël zou met een minder begaafde acteur een punt achter een moreel lesje zijn. Niets van dat alles in deze voorstelling. Bukvić en haar acteurs nemen hun publiek serieus. En hun publiek luistert.

192597-jihad-de-voorstelling-scenefoto-csanne-peper-ca644a-original-1452604948Waarin Bukvić zich bovendien onderscheidt is haar beeldentaal. Ze liet het eerder zien in Nobody Home en nog sterker in het minder bekende The Only Thing We Have to Fear. In Jihad speelt ze met de tegenstelling tussen de videogamefantasie die de jongeren maken van de strijd in Syrië en de zwarte realiteit waar ze in belanden. Even belanden ze letterlijk in een videospel; het achterdoek wordt een spannende first person shooter waar met een choreografie op gereageerd wordt. Dan volgt een meer sober, troosteloos beeld van doeken. In de uitgestrekte woestenij van hun nieuwe vaderland komt een man op die zijn familie verloren heeft. Als blijkt dat hij een ongelovige is komen de jongens voor een gewetenscrisis te staan; is dit de man die ze namens hun geloof moeten doden? Als Reda niet veel later wordt neerschoten sterft de onschuld van de jongens – letterlijk en figuurlijk. De heldhaftige illusie die ze koesterden is verloren, de hemel die ze zochten blijkt een hel.

Boeken / Non-fictie

Indrukken van een luisteraar

recensie: Nir Baram - Een land zonder grenzen

De Israëlische schrijver en mensenrechtenactivist Nir Baram reisde een jaar lang door de bezette gebieden op de Westelijke Jordaanoever. Hij sprak met Palestijnen en Joden, met dromers en realisten van beide kanten over hun leven en toekomstbeelden. Zijn verslag biedt een genuanceerde kijk op een schijnbaar eindeloos conflict.

 

Angst is een slechte raadgever. Deze wijsheid is vooral van toepassing op de bouw van muren om een vijand buiten de deur te houden. Wie de grillige loop bestudeert van de scheiding tussen Joods en Palestijns gebied, wie op de kaart de nederzettingen en ‘voorposten’ ziet liggen tussen de geïsoleerde dorpen en stadjes begrijpt dat afscheidingen nooit zullen gaan werken. Baram, journalist en schrijver, probeert desondanks in zijn gesprekken een grootste gemene deler op het spoor te komen.

Grond die van niemand is?

Het landschap op de Westelijke Jordaanoever is van een bedrieglijke schoonheid. Oeroude heuvels, begroeid met olijfbomen, wachten schijnbaar op pioniers. De kolonisten vertellen hoezeer ze zich gedreven voelen door de Bijbelse verhalen. ‘De grond sprak met mij’ zegt een jonge vrouw. Ze zetten een caravan neer en gaan er van uit dat die grond van niemand is. Het lijkt niet bij ze op te komen dat dit tamelijk onwaarschijnlijk is. Vervolgens legt de Israëlische overheid een weg aan naar de zogeheten voorpost, zodat die de kiem kan worden van een nieuwe nederzetting. Als de wettige Palestijnse eigenaars zich melden worden ze weggepest, soms met veel geweld. Hun verhalen zijn schokkend.

De ander moet weg

Nir Baram heeft de gave van het luisteren. Heel soms schrijft hij op hoe hij zich voelt bij de antwoorden en hoe hij zich moet inhouden om niet te oordelen en zo het gesprek uit de rails te laten lopen. Door zijn contacten met de religieuze Joodse scholen – de jeshiva’s – en zijn activiteiten voor burgerrechten voor de Palestijnen heeft hij een groot netwerk in alle milieus. Wat steeds terugkomt is de halsstarrige houding waar het om oplossingen gaat. De ander moet weg. De Joden naar Europa of Amerika. De Palestijnen naar de omringende landen van het Midden Oosten. Een twee-staten-oplossing ziet niemand langer als realistisch: de vele Joodse enclaves, omheind en beschermd door het Israëlische leger, zullen nooit worden opgeheven. En de Palestijnen willen uiteindelijk allemaal terug naar waar ze vóór 1948 woonden.

1948 en 1967

Voor hen zijn onafhankelijkheidsoorlog en het uitroepen van de staat Israël “An Nakba” – de catastrofe. Hele dorpen werden in beslag genomen, de inwoners verdreven en soms uitgemoord. Ze belandden in de omringende landen, of in vluchtelingenkampen waar nu al de derde generatie opgroeit. Ondertussen probeerden de overlevenden van de Holocaust in het nieuwe land een bestaan op te bouwen. Baram laat zien hoe radicale invloeden aan beide kanten tot loopgraven werden waarin het eigen verhaal versteend is. Tijdens een bezoek aan een Palestijnse familie staat een jongetje hem met open mond aan te staren. Hij heeft nog nooit een Jood van dichtbij gezien. De vele pogingen tot aanzetten voor vrede gaan uit van de bezettingen na de oorlog van 1967. Maar dit jaartal is voor de Palestijnen van minder betekenis dan 1948. Het gaat om terugkeer.

Onder de nationalistische aspiraties verbergen zich religieuze verhalen. Op de Tempelberg komen deze smeulende vulkanen iedere dag tot uitbarsting. Tegelijk laat Baram sommige gelovigen aan het woord die zich met verrassend gemak een vreedzame coëxistentie kunnen voorstellen. We aanbidden immers dezelfde God, hebben dezelfde wortels, zeggen ze hoopvol.…

(…) we moeten geloven dat het mogelijk is om verzoening te bereiken. (…) Hebben we een andere optie?

 Een must voor iedereen die een integer verhaal over dit conflict wil lezen.

delain
Muziek / Concert

Een show vol primeurs, zonder poespas

recensie: Delain @ Luxor Live, Arnhem
delain

Delain geeft vol gas in Luxor Live in Arnhem. Het is een spannende show voor de band, want de setlist staat vol met nieuwe nummers tijdens het eerste concert na de release van het album Moonbathers dat op 26 augustus werd uitgebracht. Speelt Delain de nummers live net zo goed als op het album?

Het concert trapt af met ‘Hands of Gold’, het openingsnummer van het nieuwe album wat een samenwerking is met frontvrouw Alissa White-Gluz van Arch Enemy. Zij neemt in deze track het grunten voor haar rekening wat het nummer extra energie mee geeft. Tijdens het concert neemt bassist Otto Schimmelpenninck van der Oije deze gruntpartij over, waardoor het nummer live ook mooi klinkt en de energieke sfeer er meteen goed in zit.

Griezelende dansen in de zang

Zangeres Charlotte Wessels kondigt aan dat het een concert met veel primeurs gaat zijn om de release van Moonbathers te vieren. Het publiek is enthousiast, maar zelfs de grootste fans kunnen zeker nog niet alles meezingen. Ook veel nummers van de EP die dit voorjaar werd uitgebracht worden gespeeld, zoals ‘Suckerpunch’ en ‘Turn the Lights Out’. Deze worden wel uit volle borst meegezongen, want ze zijn inmiddels bekend terrein voor het publiek.

Delain @ Luxor LiveHet unieke kenmerk van Delain is de stem van Charlotte. Ze is veelzijdig wat ze niet alleen op het album bewijst. Zonder al te veel moeite weet ze haar stem in allerlei bochten te wringen, hoewel ze wel haar handen vol heeft aan de zangpartij en niet grunt, zoals ze wel bij ‘Pendulum’ op de plaat doet. Ook weet ze met haar hoge uithalen tijdens het middenstuk en einde van het nummer ‘Danse Macabre’ het publiek muisstil te krijgen en is duidelijk te horen dat de zangeres live net zo veel in huis heeft als op de cd.

Het draait om de muziek

Delain weet het publiek puur te vermaken met hun muziek en energie. Een rustpuntje in de set, zoals ‘Chrysalis – The Last Breath’ die nu niet gespeeld werd, had echter niet misstaan voor de afwisseling. Af en toe valt het achterste doek van het podium naar beneden dat dan het album toont waarvan het gespeelde liedje afkomstig is, maar verder komen er geen grote kostuums of bijzondere decorstukken aan te pas. Met name de interactie tussen frontvrouw Charlotte Wessels en de jonge gitariste Merel Bechtold, enige andere vrouw op het podium, is leuk om te zien. Merel, die sinds begin dit jaar Delain vast ondersteunt, is met haar lengte sowieso een opvallende verschijning tussen de boomlange mannen van Delain. Er zijn geen lange praatjes van de band tussendoor, maar er wordt alleen af en toe kort een nummer aangekondigd.

Internationale allures

Na de encore blijft de band op het podium staan. Het nieuwe nummer ‘Fire With Fire’ wordt nog een keer gespeeld, opdat er beelden opgenomen kunnen worden voor een videoclip. Als bedankje wordt er nóg een nummer als toegift gespeeld. Het is ‘We Are the Others’, één van de nummers die zorgde voor de internationale doorbraak van de band in 2012. Het is een geslaagde avond, waarin Delain bewijst ook hun nieuwe cd live goed te kunnen vertolken. Het smaakt naar meer en dat gaat er ook komen: in december viert Delain het tienjarig jubileum met een show in Paradiso en komend jaar gaat de band op Noord-Amerikatour met Hammerfall. Hopelijk verliest Delain met het internationale succes Nederland niet uit het oog.

 

Live in Nederland

25 / 11 / 2016 BERGEN OP ZOOM – Gebouw T
10 / 12 / 2016 AMSTERDAM – Paradiso

 

McCullers
Boeken / Fictie

Zoeken naar zingeving

recensie: Carson McCullers - Het hart is een eenzame jager
McCullers

Op 23-jarige leeftijd schreef Carson McCullers met The heart is a lonely hunter – een titel die vanwege de fraaie alliteratie al niet vertaald zou mogen worden – een roman die in 1940 direct de bestsellerlijsten besteeg. De nieuwe vertaling van Molly van Gelder laat Het hart is een eenzame jager opnieuw vlammen.

In een middelgrote stad in het diepe zuiden van de Verenigde Staten is de doofstomme John Singer het middelpunt van een aantal dolende zielen. De zwarte dokter Copeland, de alcoholische activist Jake Blount, de sensitieve barman Biff Brannon en het jongensachtige meisje Mick Kelly zijn alle vier op hun eigen manier op zoek naar perspectief. Ze verhouden zich zijdelings tot elkaar en proberen met grote inzet een doorbraak te forceren in hun verlangen naar verandering.

Wanhoop

Dat verlangen wordt direct of indirect geprojecteerd op de doofstomme Singer. Hij zwijgt, luistert met aandacht en reageert zo nu en dan met een notitie op papier. Zijn aanwezigheid wordt overal op prijs gesteld en gaandeweg krijgt hij het imago een zeer wijs man te zijn. De wanhoop van de eenzaamheid, een thema dat McCullers hier op perfecte wijze onder woorden brengt, drijft mensen tot de meest vreemde verhoudingen.

Mick Kelly hunkert naar muziek. Ze hoort Bach en Beethoven op de radio en slaat het op in haar hoofd om later te kunnen noteren als een componist-in-de-dop. Een in armoede opgroeiende puber die dagdroomt van een weergaloze toekomst. Biff Brannon is een mensenmens die, na het overlijden van zijn vrouw, zijn liefde voor anderen probeert te manifesteren. Jake Blount jaagt het spook van de revolutie na, maar krijgt niemand zover om zijn woeste ideeën te ondersteunen. Dokter Copeland wil de zwarte bevolking – ‘mijn mensen’ – mobiliseren om zich te bevrijden uit hun armzalige positie.

Verlosser

Deze worsteling van personages brengt McCullers samen tot een grandioze vertelling, waarin de uitzichtloosheid van het streven wordt uitgebeeld. In afzonderlijke hoofdstukken laat ze haar karakters opbloeien in hun ambitie, ze beschrijft de intense beleving van het onderlinge contact en, meer naar het eind toe, het falen in de verwezenlijking van hun dromen. Dat alles in de zinderende atmosfeer van het bloedhete Amerikaanse Zuiden, in een tijdperk overlopend van armoede, oorlogsdreiging en alledaags racisme. Die combinatie van oververhitting en collectieve desillusie, maakt dit boek tot een sluimerende tijdbom die op iedere pagina tot ontploffing dreigt te komen.

En dan is daar de zwijgende John Singer. Zijn voorkomen is als een zegen voor de wanhopig zoekende mens, hij vult de leemte met emphatie die altijd nodig is om hoop te houden. McCullers geeft hem de rol van verlosser: de alwetende mens die troost biedt aan hen die trachten vooruit te komen. De religieuze connotatie ligt er dik bovenop, maar de schrijfster kiest er wijselijk voor die invalshoek niet nader uit te werken. John Singer wordt ingezet als rustpunt in de zoektocht naar zingeving. Niet om een oplossing aan te dragen, maar slechts om compassie met de zoekende mens te tonen.

Uiteindelijk is het de jonge Mick Kelly die als enige vooruitgang lijkt te boeken in de queeste naar een ander leven. Ze wordt, tegen wil en dank, volwassen en zal moeten meedraaien in de grotemensenwereld. Het enige sprankje hoop in een verder behoorlijk desolaat landschap vol teleurstellingen en vastlopers. Desalniettemin schrijft Carson McCullers dit verhaal met een ongekende vitaliteit. De broeierige sfeer waarin het menselijk onvermogen om verlangen om te buigen tot werkelijkheid ronddoolt, maakt dit boek tot een all time klassieker in de wereldliteratuur.

Theater / Voorstelling

Alle grenzen voorbij

recensie: Noord Nederlands Toneel - All Inclusive

Een slapstick-achtige klucht, een experimenteel visueel spektakel en een acteur die zich zonder poespas richt tot de verlichte zaal; All Inclusive is de klap op de vuurpijl van acht jaar NNT en je krijgt er alles in een.  Voor een laatste keer krijgen we te zien wat het NNT allemaal in huis heeft en dat is veel, heel veel.

Terwijl er stromen van vluchtelingen ons vlakke land bereiken, lijkt er hier binnen niets aan de hand. Welkom in de wereld van herhaling: een kroeg waar de klap van een bierkrat de gasten wekt om nogmaals een teug te nemen. Het is een oneindige cirkel, van gemopper, loze praatjes, en troosteloze bruine bierflesjes. In een complexe choreografie volgen handelingen en stukken tekst elkaar nauwgezet op en de spanning daarvan is bij de acteurs in de eerste scène goed te voelen. Naarmate zij meer naar het absurde zoeken, komt de schwung er in. Met iedere herhalende scène sneuvelt er een idee en een deel van de kroeg. De gasten komen niet verder, ze zitten zo vast als de baby van de zwangere barvrouw. Nadat de gasten opschrikken van een wee schudt ze verontschuldigend haar hoofd: ‘Het is nu al dertien maanden.’ Buiten verandert echter alles en wanneer de muren van de benauwde en smerige kroeg eindelijk openbreken, is dat een verademing. In het vervolg raakt de voorstelling zo ver weg van het herkenbare dat het zijn samenhang totaal verliest.

Een collectief risico

Zoals altijd schuwt het Noord Nederlands Toneel het experiment niet. Eerder dit jaar hadden ze het lef om als eerste een serie ten tonele te brengen. Terecht pronken ze nu na de geslaagde tien uur durende voorstelling op de poster:  ‘All Inclusive, van de makers van theaterhit Borgen. Als afsluiting van acht jaar NNT onder de artistieke leiding van Ola Mafaalani kiest NNT wederom voor een gewaagd experiment: All Inclusive kent geen eindregisseur, maar is collectief gemaakt. Dat is helaas te zien.

Wat volgt is niet één voorstelling, maar verschillende delen, gehangen aan de kapstok van één thema: de vluchtelingenproblematiek. De creativiteit van het NNT kent werkelijk geen grenzen en gaat tot ver voorbij het toneel. Er zitten absoluut pareltjes in. In een monoloog van Malou Gorter over een spin, wordt de onsamenhangendheid juist de kracht. Weergaloos vertaalt ze de vindingrijke fantasie van een kind over een afgrijselijke realiteit. Of de muziek van Eef van Breen die het meest simpele Hollandse wijsje als het Wilhelmus in de moeilijkste jazztoonladders weet vast te leggen. Toch slaagt ook de muziek er niet in de afzonderlijke delen van All Inclusive te lijmen.

Probleem opgelost?

Terwijl de verwarring van de voorstelling steeds meer vragen bij het publiek oproept, richt Bram van der Heijden zich tot de zaal met het verlossende woord. Schijnbaar objectief verschuilt hij zich achter onderzoeken van sociologen aan Harvard en zegt de oplossing voor de vluchtelingenproblematiek te hebben gevonden.  Alhoewel.. hij geeft opties, mogelijkheden. Wij kunnen kiezen en klaar is Kees. Of toch niet…

We zijn nog lang niet klaar. Het talent van het NNT om spectaculaire decors te bouwen, wordt met verve getoond. Zeker het eindbeeld is briljant en ik zou er uren naar kunnen staren, maar ook dit is weer een voorstelling op zich. Voor een laatste keer wordt bij het NNT alles uit de kast gehaald; met All Inclusive krijgen we drie verschillende voorstellingen in één. Het NNT gaat uit met een knal, maar misschien was dit iets te veel vuurwerk.

Theater / Voorstelling

Een vernietigend dilemma dat niet helemaal van de grond komt

recensie: DommelGraaf & Cornelissen Entertainment - Indecent Proposal

Miljardair John LePoole doet David en zijn vrouw Daphne een verleidelijk voorstel, dat heel hun leven op zijn kop zet.  In het toneelstuk Indecent Proposal draait het om vragen als ‘maakt geld gelukkig?’  en ‘is alles te koop?’ Het toneelstuk beleefde afgelopen zondag de wereldpremière in Leiden, het is namelijk de eerste theaterversie van het gelijknamige boek van Jack Engelhard dat in 1993 ook verfilmd werd.

Eén miljoen, voor een nacht met jouw vrouw. Dat is het voorstel dat miljardair John (Chris Tates) David (Matteo van der Grijn) en zijn vrouw Daphne (Roos van Erkel) doet. Het is een verleidelijk voorstel, want het echtpaar zit krap bij kas. Toch gaat David er in eerste instantie niet op in, hij moet er niet aan denken. Het voorstel blijft maar in hun gedachten en uiteindelijk gaan ze er toch op in, want wat is maar één nacht?

Weinig spanning en actie

Genoeg materie voor een spannend toneelstuk, toch? Helaas weet het toneelstuk de spanning niet de hele tijd vast te houden en is het soms zelfs wat langdradig. Het verhaal heeft een te lange aanloop voordat het voorstel, waar het allemaal omdraait, wordt gedaan. Ook de gevolgen van het voorstel worden te breed uitgemeten. Het verleidelijke voorstel is een goed ingrediënt voor een spannend toneelstuk, maar het stuk komt niet helemaal van de grond. Het verzandt in lange ruziënde conversaties tussen Daphne en David, die echt een stuk ingekort konden worden. Bovendien is de chemie tussen het verliefde koppel ver te zoeken.

Het toneelstuk wordt gespeeld door drie spelers en met name de zeldzame momenten dat ze alle drie op het podium staan zijn interessant door de spanning tussen de spelers. David is stikjaloers en John probeert Daphne te verleiden, al zou hij daar volgens Daphne nooit in slagen. De droge humor van personage David, dat goed vertolkt wordt door Matteo van der Grijn, weet het publiek gelukkig wel aan het lachen te krijgen. Het onvoorstelbare dilemma en het acteerwerk van Van der Grijn redden het toneelstuk.

De wisseling van ruimte en tijd is niet altijd duidelijk. De sobere enscenering van het stuk zorgt soms namelijk voor verwarring. Op het toneel staan drie stoelen met een tafel en een bed. De ene keer bevindt men zich in het vakantiehuis, de andere keer in het casino, Johns verblijf of het huis van het echtpaar. Ook duurt het even voordat het duidelijk is dat het stel op vakantie is. Maar wie gaat er dan ook op vakantie als je krap bij kas zit?

Interessante materie

Toch blijft het toneelstuk in zekere mate boeien, want de materie is en blijft interessant. Het verhaal roept allerlei vragen op. Hoe ver zou jij gaan voor een miljoen? Is alles te koop? Bovendien laat het toneelstuk veel aan de verbeelding van de kijker over, want wat er nu precies misgaat na dé nacht, is niet duidelijk. Daphne stort in en David kan het ook niet aan, maar waarom? Maakt geld dan toch niet gelukkig?  Het stuk eindigt toch enigszins positief met Davids woorden: ‘Voor iets waardevols moet je altijd blijven vechten.’

Kortom, het plot van het toneelstuk is spannend en intrigerend en heeft de potentie om een groot publiek te vermaken. De toneelbewerking is echter minder geslaagd en eerder tragikomisch dan spannend. Indecent Proposal is voor de fijnproever, die zich een avond wil buigen over ingewikkelde levensvragen.

weissenbruch
Kunst / Expo binnenland

Fotoshoppen avant la lettre

recensie: Jan Weissenbruch - De Vermeer van de 19e eeuw
weissenbruch

De schilderijen van Jan Weissenbruch (1822-1880) hebben een januskop: aan de ene kant zijn het rustieke landschappen en stadsgezichten die je ziet, beïnvloed door 17e-eeuwse Hollandse meesters, aan de andere kant hebben ze een vlakverdeling met horizontale en verticale lijnen die al vooruit lijkt te lopen op de abstracte schilderkunst van later tijd.

‘Romantisch’ mag je het volgens Terry van Druten in een essay in het schitterend uitgevoerde boek bij de tentoonstelling in het Teylers Museum in Haarlem niet noemen, want die term reserveert hij voor een tijdgenoot als Cornelis Springer. ‘Fotoshoppen avant la lettre’ kun je het wel noemen, want Weissenbruch zette alles naar zijn hand. Hij draaide er zijn hand niet voor om details naar gelang weg te laten of toe te voegen, gebouwen uit te vergroten of in een ander perspectief te plaatsen. Én veel pleinen, wat opvallend mag heten voor iemand die steeds meer gebukt ging onder de gevolgen van pleinvrees.
Datgene wat hij afbeeldt, gebouwen, pleinen, mensen, is allemaal heel verstild en evenwichtig weergegeven. De mensen zijn statische figuurtjes her en der verspreid over het doek (of op een paneel). Meestal zijn het mensen uit het gewone volk en slechts een enkele keer, zoals op een afbeelding van het Korte Voorhout in Den Haag, wat chiquere mensen. En dit alles in een zonnige, zomerse sfeer met lange schaduwen en fraaie wolkenluchten, en hier en daar witte accenten. In een wolk, een kap op het hoofd, of een ander detail. Een stijl die niet moet worden verward met het bekendere, maar donkerder Haagse School-werk van neef Jan Hendrik Weissenbruch (1824-1903).

Eigen stem in het kapittel

weissenbruch

Jan en Frederik Hendrik Weissenbruch, 1850-1856. Ets op papier, 8,9 x 5,8 cm. Teylers Museum, Haarlem.

Jan Weissenbruch leerde het vak van Salomon Verveer, de Haagse romantische meester van wie verleden jaar nog werk was te zien in het Joods Historisch Museum in Amsterdam. De bescheiden maar informatieve tekstbordjes wijzen onder meer op de invloed van Ruisdael, Berckheyde en Vermeer. Weissenbruch wilde zich het Nederland weergeven op een manier zoals deze voorgangers het deden; niet voor niets noemt hij een schilderij van de Laurenskerk in Rotterdam dan ook een ‘Souvenir’, zoals ook veel componisten herinneringen aan hun jeugd een Souvenir d’enfance noemen. Prachtig is het hoe het licht hierop vanuit de kerk naar buiten straalt.
Toch wil hij die Hollandse stijl ook vervolmaken, en kun je niet zeggen dat de schilder geen eigen stem in het kapittel heeft. Die heeft hij wel degelijk, zoals blijkt uit zijn Houtvlotten in de zalmhaven te Rotterdam. Een schilderij waaruit het hiervoor genoemde januskop-karakter in optima forma blijkt: een voor die tijd uniek onderwerp in een haast moderne stijl met horizontale en verticale lijnen weergegeven.
In tegenstelling tot veel tijdgenoten had de schilder echter weinig op met fotografie, hoewel op de expositie een kleine ets van Weissenbruch hangt die hij naar een foto heeft gemaakt. Een afbeelding van hemzelf en zijn broer Frederik Hendrik, die lithograaf was.

Nonchalance of gefotoshopt souvenir?

weissenbruch

Jan Weissenbruch – De Lepelstraat tussen de Grote Kerk en de Vleeshal te Haarlem, ca. 1860. Olieverf op paneel, 19 x 14,9 cm. Particuliere collectie.

Jenny Reynaerts noemt in een essay in het begeleidende boek het feit dat Weissenbruch gebouwen niet natuurgetrouw afbeeldde, ‘nonchalance.’ Maar zou dit niet eerder onder de eerder genoemde noemer Souvenirs kunnen vallen? Wellicht kun je dit vergelijken met de insteek bij de reconstructie van Warschau na de Tweede Wereldoorlog: een terugkeer naar de 18e eeuw à la Bernardo Bellotto. En al even geïdealiseerd.
De bezoeker van deze haast klassiek opgezette tentoonstelling, zonder toeters en bellen, krijgt een mooi overzicht van de schilderijen en etsen van Jan Weissenbruch. Aanbevolen wordt er de tijd voor te nemen, om alle details op je in te kunnen laten werken. Een tentoonstelling die om onthaasting vraagt, maar je krijgt er als bezoeker veel voor terug.

Catalogus: Jan Weissenbruch. Met teksten van Terry van Druten, Annemieke Hoogenboom, Jeroen Kapelle, Manon van der Mullen en Jenny Reynaerts.
Uitgeverij THOT i.s.m. Teylers Museum, Haarlem.
ISBN 978 90 6868 7121 8

louis-in-uitvoering
Muziek / Concert

LOUIS! – What A Wonderful World

recensie: Prachtig theaterconcert @ Jan van Besouw huis te Goirle
louis-in-uitvoering

De theatershow LOUIS! van trompettist Michael Varekamp is, zoals hij zelf meldt bij de opening van de show, een ode aan Louis Armstrong. De show houdt het midden tussen een musical en een concert. Voor een musical is het spelelement te klein en voor een concert is er teveel verhaal; een mooie combinatie om hoofdbrekens te geven over hoe we het gaan noemen.

Varekamp opent de show met een persoonlijke ode aan Armstrong. Hij bewondert hem al vanaf zijn tiende door te luisteren naar de platen van zijn vader. Dit is de enige persoonlijke noot van de hoofdpersoon in deze productie. Hierna duiken we in het levensverhaal van Louis Armstrong, al gaat dat niet chronologisch. We starten op het moment dat Armstrong zijn geboortegrond in New Orleans verlaat en zijn heil zoekt in Chicago. Hij is achttien jaar als zijn moeder hem komt opzoeken, omdat ze hoorde dat hij er slecht aan toe is. Van haar laatste geld koopt ze een ticket naar Chicago om met eigen ogen te zien hoe het haar zoon vergaat. Ze woont uiteindelijk drie maanden in het appartement dat haar zoon haar aanbied, omdat het juist zo goed met hem gaat.

Veel wetenswaardigheden

joy-wielkens

Joy Wielkens

Wie niet al te diep op de hoogte is van de historie van Armstrong leert tijdens deze theaterproductie voldoende wetenswaardigheden over deze grondlegger van de jazz om er met meer kennis vandaan te komen. Wie wist bijvoorbeeld dat Armstrong als jeugdige in de gevangenis zijn trompet ter hand nam, of dat hij vlak daarvoor werd opgenomen in een Joodse familie? Hij werkte voor hen op de voddenkar en kreeg van hen zijn eerste cornet. Zittend op de voddenkar verruilde hij het blikken hoorntje, waarmee hij dagelijks de aandacht van het volk trok voor de voddenkar, voor deze cornet om zo de aandacht te vragen voor hun handel. Zijn hele leven droeg Armstrong de Jodenster als eerbetoon aan deze familie, die hij veel dank verschuldigd was en die hij nog lange tijd bleef bezoeken. Dit is slechts een kleine greep uit de wetenswaardigheden die de revue passeert.

Joy Wielkens kruipt tijdens de show veelvuldig in de huid van belangrijke vrouwen uit het leven van Armstrong; niet alleen zijn moeder of de vrouw van het Joodse gezin, maar ook de zangeressen waarmee Armstrong liedjes heeft opgenomen. Zowel haar verhalen over de geschiedenis als haar zang zijn fijn om te horen. Haar stem is een waardige partner naast het trompetgeluid van Varekamp. Ook de stem van Varekamp is het noemen waard, want deze komt dicht in de buurt van de grote meester.

Bijzonder in de kapel

Dit optreden in de Annetje van Puijenbroek-Kapel van het Jan van Besouw-huis is een bijzondere gelegenheid, blijkt naderhand bij een praatje met Varekamp. Normaal gesproken worden er tijdens de show ook nog beelden getoond, maar daar is deze setting niet geschikt voor. De akoestiek van de kapel levert op zijn beurt dan weer een bijzondere bijdrage aan het geluid. Bijzonder is, wat ook een verrassing voor de techniek blijkt, dat Varekamp na de pauze ‘St. James Infirmary’ vanaf het balkon bij het kerkorgel inzet. Door deze impulsieve keuze ziet het publiek hem niet, maar hoort hem des te meer. Geheel zonder versterking schalmt zijn stem prachtig door de kapel. In de loop van het stuk komt hij naar beneden en hij beëindigt het lied op het podium voor in de kapel.

michael-varekamp-als-armstrong

Michael Varekamp als Armstrong

Zijn band, waarin de tenorsaxofoon gespeeld wordt door Ben van den Dungen, het Hammond-orgel door Wiboud Burkens, de akoestische bas door Harry Emmery en de drums door Erik Kooger, is werkelijk fantastisch. De muzikanten zijn zowel samen goed in de begeleiding als ook individueel: daar waar de ruimte er is kunnen ze prima soleren. Zo horen we een verrassende solo op de contrabas, voorwaar geen eenvoudig solo-instrument.

De afsluiter van de show kan natuurlijk niets anders zijn dan het prachtige – maar door de collega’s van Armstrong verguisde – lied ‘What A Wonderful World’. De show is een waardig eerbetoon aan een bijzonder mens, uitstekend muzikant en grondlegger van de jazz. Voor wie een van de shows gezien en gehoord heeft is het geen belangrijk issue meer: voor hen blijft de herinnering aan een mooie beleving.

Live in Nederland:
do 13-10-2016: Den Durpsherd Berlicum
za 15-10-2016: Theater de Kunstgreep Oostzaan
zo 16-10-2016: Theater de Stoep Spijkenisse
wo 19-10-2016: Theater de Bussel Oosterhout
do 20-10-2016: Theater de Meervaart Amsterdam
vr 21-10-2016: Theater de Luifel Heemstede
za 22-10-2016: Theater de Kappen Haaksbergen
zo 23-10-2016: Evertshuis Bodegraven
wo 26-10-2016: Theater Koningshof Maassluis
do 27-10-2016: C.C VU Griffioen Amstelveen
vr 28-10-2016: Calypso Theater Wijk bij Duurstede
za 29-10-2016: Agnietenhof Tiel
wo 02-11-2016: Theater de Omval Diemen
do 03-11-2016: Theater aan het Vrijthof Maastricht
vr 04-11-2016: Schouwburg Amphion Doetinchem
za 05-11-2016: De Kleine Willem Enschede
zo 06-11-2016: Theater Walhalla Rotterdam
do 10-11-2016: Theater De Leest Waalwijk
za 11-11-2016: Westland Theater De Naald Naaldwijk
zo 12-11-2016: Theater de Speeldoos Vught
za 07-01-2017: Jazzclub Perdido Hillegom
za 06-05-2017: Theater Top Bemmel Bemmel

 

Theater / Voorstelling

Vermakelijke maar inconsistente voorstelling over autoriteit

recensie: Hummelinck Stuurman Theaterbureau - Bint

Met Bint brengen regisseur Ger Thijs en het Hummelinck Stuurman Theaterbureau een bewerking van de gelijknamige roman van Ferdinand Borderwijk op de planken. Het uit 1934 stammende boek wordt vaak als een waarschuwing voor het toentertijd opkomende fascisme geïnterpreteerd. Borderwijk schreef over een leraar – De Bree – die als invalkracht kwam te werken in een keihard onderwijsregime, waar schooldirecteur Bint de scepter zwaaide. Tucht en gehoorzaamheid waren de toverwoorden, waarmee leerlingen klaargestoomd werden voor het sociale klimaat van de jaren ’30, dat in rappe schreden aan vrijzinnigheid moest inboeten.

 

Bint, Hummelinck Stuurman TheaterbureauDe Bree wordt vertolkt door Tijn Docter. De kersverse docent kan zich al snel vinden in de autoritaire visie op onderwijs van directeur Bint (Jules Croiset). De klassen die hij onder zijn hoede krijgt zijn de intelligente en hardwerkende ‘bloemenklas’ en het rebelse 4D, die niet zonder gevoel voor drama  zijn omgedoopt tot ‘De Hel’. De eerste klas vindt De Bree vooral vanwege hun keurigheid een beetje saai, de tweede verklaart hij de eerste les de oorlog nadat ze zijn tas hebben opgeblazen. De rolverdeling lijkt hiermee duidelijk: een rebelse, slecht presterende klas en een brave, goed presterende klas. Gek genoeg zijn het de niet-functionerende oproerkraaiers uit ‘de hel’ die door Bint tot zijn lievelingetjes worden gerekend. Het zijn daarentegen de braveriken uit de bloemenklas die opbloeien onder het regime van Bint, toch lijkt Bint hen niet te erkennen als zijn succesklas. Het blijft het gehele stuk een raadsel waarom dit zo is

Deze contradictie komt nog duidelijker in beeld na een zelfmoord van een van de leerlingen uit de bloemenklas. De bloemenklas besluit na deze gebeurtenis in opstand te komen tegen Bint. De studenten uit De Hel verhinderen deze opstand en worden door Bint getrakteerd op sigaren waar ze gezamenlijk van genieten. Maar waarom zijn de leerlingen uit De Hel ineens zo autoriteitsgevoelig? Ze werden geïntroduceerd als de rebellen, maar scanderen halverwege het stuk luidkeels de naam van Bint. bint_hummelinckstuurman_fotobenvanduin_6_webWelke ontwikkeling is mij hier ontgaan?

Achter de feiten aan

Ook de ontwikkelingen die de hoofdpersonages doormaken zijn lang niet altijd goed te volgen. Zo is De Brees collega To (Hanneke Last) keihard wanneer ze hoort dat een van haar leerlingen zelfmoord overweegt vanwege slechte cijfers: ‘hij gaat zijn gang maar’. In het tweede helft van het stuk draait ze 180 graden om en gaat ze het conflict aan met Bint. Maar in het duister blijft waarom ze van visie is veranderd. Deze willekeurige overgangen maken het moeilijk om je in te leven in de personages en geven je als kijker vaak het gevoel dat je achter de feiten aanloopt.

bint_hummelinckstuurman_fotobenvanduin_5_webHet interessantste personage is waarschijnlijk Bint zelf. Sterk is bijvoorbeeld de scène waarin de leraren met elkaar de kerstrapporten bespreken. In geklets over de persoonlijke toestand van de leerlingen heeft Bint geen zin en wanneer de student met zelfmoordoverwegingen ter sprake komt, is Bint vooral geïnteresseerd in hoe de school pr-technisch met deze klap om moet gaan, mocht de leerling zijn plan doorzetten. Griezelig en komisch tegelijkertijd.

Zo kent Bint nog genoeg andere amusante scènes, maar uiteindelijk is het inconsistente handelen van de hoofdpersonages te ondoorgrondelijk om werkelijk door dit stuk meegenomen te worden.