Film / Films

Bikkelharde film in dito omgeving is een perfecte setting voor wraak

recensie: Sisu (2022)

De Finse term ‘sisu’, die ‘volharding/hard werken/doorzettingsvermogen’ betekent, is een perfecte titel voor deze film. Over precies deze karaktereigenschappen beschikt de hoofdpersoon Aatami immers.

De film vertelt het verhaal van een zwijgzame goudzoeker die zich heeft teruggetrokken in het desolate landschap van Lapland. Nadat hij een grote goudader heeft gevonden, moet hij naar de bank om het goud op te slaan. Het is eind 1944. Lapland wordt verlaten door de nazi’s. Zij passen de tactiek van verschroeide aarde toe en branden alles af dat ze achterlaten. Op zijn weg naar de bank komt de hoofdpersoon, Aatami Korpi, een grote groep nazi’s tegen.

Eerst lijkt het erop dat ze hem met rust laten, maar de groep nazi’s verderop heeft zin in een verzetje en wil zien wat de oude man bij zich heeft. De Duitsers rekenen zich al rijk als ze het goud vinden, maar Korpi laat dat niet zomaar gebeuren.

Nadat hij heeft afgerekend met deze groep, krijgt hij weer te maken met degenen die hem in eerste instantie met rust lieten, onder leiding van een meedogenloze SS-officier. Zij hebben lucht gekregen van het goud en willen het koste wat kost bemachtigen. Dat lukt ook. Maar ondanks zijn zware verwondingen laat Korpi het er niet bij zitten en gaat in de achtervolging.

Briljant

Helander heeft een film neergezet die op verschillende punten briljant is. Bijvoorbeeld wat betreft het hoofdpersonage Aatami Korpi, uitstekend gespeeld door Jorma Tommila. Deze zegt in de hele film bijna niks, maar laat zonder woorden heel sterk het verhaal van een verharde, gedesillusioneerde veteraan zien die nooit meer een oorlog wil meemaken. Ook briljant gekozen is de locatie. De door cameraman Kjell Lagerroos vastgelegde vergezichten in Lapland en het lege, ruige gebied laten zien dat je je nergens kan verschuilen. Er is niks meer dan dood, verderf en verschroeide aarde.

Helander is duidelijk geïnspireerd door westerns en door Quentin Tarantino’s Inglourious Basterds. Maar waar bij de laatste film diepere lagen en vooral subtiliteit te vinden zijn, missen die bij Sisu. Het verhaal blijft vlak, doordat Helander de personages heel zwart-wit neerzet: de nazi’s zijn slecht en Aatami is goed. De strijd om het goud is de enige verhaallijn, waardoor liefhebbers van bloederige actiescènes hun hart op kunnen halen, maar er geen ruimte is voor verdieping. Zo kom je ook niet goed achter het verhaal van Aatami zelf: wat maakt hem tot wie hij is?

Voor liefhebbers van westerns en Quentin Tarantino is Sisu een niet te versmaden film. Hij is mooi gemaakt en bevat gruwelijke, bloederige en inventieve actiescènes. Hoe meer hoofdpersoon Korpi verwond raakt, hoe ongeloofwaardiger het wordt en misschien wel hoe leuker de film. Want daardoor wordt alle gruwelijkheid een beetje verzacht. De strijd tussen goed en kwaad wordt echter té vlak verteld om interessant te worden.

Sisu is niets anders dan het verhaal van een vechtersbaas die afrekent met nazi’s en dat is en blijft vermakelijk om te zien.

Boeken
special: De wereld van Jon Fosse

Wanneer schrijven is als bidden

De recent verschenen novelle Een schitterend wit van Nobelprijswinnaar Jon Fosse – in de vertaling van Marianne Molenaar, gepubliceerd door uitgeverij Oevers – komt op een wel zeer gelegen moment. Ze is een voorbeeldig  opstapje naar zijn verdere indrukwekkende oeuvre en naar de belangrijkste thema’s in zijn werk. Een mooi uitgangspunt voor een analyse van deze onlangs bekroonde auteur.

Het is laat in de herfst in Een schitterend wit als we worden meegevoerd in het verhaal van een eenzame man die uit verveling op de bonnefooi een bos inrijdt. Hij verdwaalt en rijdt zijn auto klem. De boerderijtjes waar hulp geboden zou kunnen worden zijn te ver weg en onbereikbaar. Plots beginnen sneeuwvlokken te dwarrelen en doemt er een schitterende gedaante op uit het duister.

De kaarten zijn vergeven, les jeux sont faits, het is klaar voor een alles overstijgende ontknoping.

Een mantra van imperfecties

Een van de belangrijkste stijlmiddelen van Jon Fosse is de repetitio. Toch zouden we de vele herhalingen tekortdoen door ze slechts als een op effect berekenend stijlmiddel te  duiden. De prangende vertelstijl is daarvoor te intens, te indringend en vervoerend. Het verhaal weerklinkt als een rozenkrans, een mantra, een salat. Zelf zegt de auteur in een interview gepubliceerd in LARB over zijn werkmethode:

‘Als ik ga zitten en begin met schrijven, is het zonder specifieke bedoeling dat er wat dan ook ontstaat. Ik luister naar wat ik schrijf en laat gebeuren wat gebeurt. Je kunt het natuurlijk op verschillende manieren interpreteren. Het is niet mijn taak om het uit te leggen; ik ben maar een schrijver. Maar ik heb het gevoel dat als ik goed schrijf, er veel is van wat ik betekenis zou kunnen noemen, zelfs een soort boodschap. Maar ik kan het niet in simpele woorden omschrijven. Ik kan er slechts naar raden.’

Een ander opvallend element in het werk van Fosse is zijn gebruik van interpunctie. Zijn belangrijke roman Septologie bestaat van het begin tot het einde – zevenhonderd pagina’s lang – uit slechts één enkele zin. Ook in Een schitterend wit zijn taaltekens een opvallend element. Of beter gezegd: de afwezigheid ervan. De signum interrogandi, het vraagteken ontbreekt. De vragen van de verdwaalde man krijgen door deze stilistische keuze een dan weer urgente en dringende, dan weer wanhopige connotatie. Anders dan de stream of consciousness – gehanteerd in de Septologie – zou het proza in Een schitterend wit geduid kunnen worden als een stream of soul. Relevant met betrekking tot de schrijfstijl is wellicht ook de volgende opmerking van de schrijver in hetzelfde interview:

‘Je kunt op alle mogelijke manieren een perfect gedicht schrijven, en als je het leest is het mooi, maar je krijgt het gevoel dat het simpelweg intelligent is geschreven, zonder ziel. Er is iets mis met een mooi gezicht. Deze symmetrische gezichten in advertenties vind ik lelijk. Schoonheid zit in wat verkeerd is, zelfs in literatuur en kunst.’

Irrationaliteit, emotie en intuïtie staan aan de basis van het kunstenaarschap van Jon Fosse. Schoonheid manifesteert zich volgens zijn credo in het ongepolijste, spontane en ongefilterde creatieve proces.

Militantisme

Religie heeft een centrale rol in het leven en werk van Fosse. Meister Eckhart, een belangrijke mysticus uit de dertiende eeuw, is voor Fosse een inspiratiebron. Over zijn bekering tot het katholicisme wordt veel geschreven. In een interview gepubliceerd in de New Yorker verklaart hij het volgende:

‘Als je een echte gelovige bent, geloof je niet in dogma’s of instituties. Als God een realiteit voor jou is, dan geloof je op een ander niveau. Maar dit betekent niet dat religieuze dogma’s en instituties niet nodig zijn. Als het mysterie van het geloof al tweeduizend jaar bestaat, komt dat doordat de Kerk een instituut is geworden. Er is een soort maatschappelijk begrip nodig.
In de wereld waarin we leven, heb ik het gevoel dat de zo sterke economische machten de tegenwoordig heersende macht vertegenwoordigen. Zij zijn degenen die alles controleren.
Er zijn krachten aan de andere kant en de Kerk is daar één van. En om de Kerk te laten bestaan – en de katholieke kerk is de sterkste – moet het katholicisme op de een of andere manier worden geïnstitutionaliseerd. De Kerk is naar mijn mening het belangrijkste instituut van de antikapitalistische theorie. Literatuur en kunst zijn een ander instituut, maar ze zijn niet zo sterk als de Kerk.’

Dit kan naar alle waarschijnlijkheid betiteld worden als militant katholicisme en als zodanig kunnen we het  werk van Fosse óók interpreteren. Vanuit de katholieke kerk komen uiteraard veel positieve reacties op de keuze van de jury van de Nobelprijs. Opmerkelijk is dat instituties als literatuur en kunst in zijn visie als tegenmacht minder autoriteit hebben dan de kerk.

Het onzegbare

De ziel, de emotie en het denken, God en zijn aanwezigheid binnen en buiten ons, de metafysische dimensie die zich  moeilijk in woorden laat vangen en dat eigenlijk onzegbare – die stille taal die buiten het geschrevene om krachtig aanwezig is – dat vooral karakteriseert het werk van Jon Fosse en resoneert wederom in het boeiende Een schitterend wit.

Theater / Voorstelling

Ingewikkelde uitleg van cultuurverschillen

recensie: Superposition – Toneelschuur Producties

Is er een manier om mensen die afkomstig zijn uit culturen die extreem van elkaar verschillen, nader tot elkaar te laten komen? Met elkaar te laten samenwerken? Vriendschappen te laten sluiten, of zelfs verliefd op elkaar te laten worden? Superposition van Toneelschuur Producties zoekt naar die grootste gemene deler.

Vier topwiskundigen uit Japan en Nederland moeten samen een model ontwikkelen dat cultuurverschillen tussen mensen met uiteenlopende achtergronden concretiseert. Hoe groot die verschillen precies zijn, zou je moeten kunnen opmeten, uitdrukken in statistieken, formules, percentages. De vier wiskundigen doen dit in opdracht van een zestal tech-giganten: met hun berekeningen denken bedrijven zoals Meta groot geld te gaan verdienen.

De Japanse Madoka en de Nederlander Finn zijn gespecialiseerd in kansberekening; de Japanse Shihoko en de Nederlandse Cecile zijn statistici. Met elkaar moeten ze toch een pink kunnen krijgen achter die cultuurverschillen.

Rituelen

Om te beginnen leren ze elkaars begroetingsrituelen. Wat voor welkomstcadeautje je meebrengt; hoe je in elkaars taal een paar woordjes zegt; welke handelingen en uitdrukkingen gepast of juist ongepast zijn. Vervolgens zijn ze drie jaar tot elkaar veroordeeld. Drie jaar, waarin echte toenadering uiteraard zo eenvoudig niet blijkt. Toch gaan ze steeds meer op elkaar lijken, en uiteindelijk proberen ze zelfs in elkaars schoenen te gaan staan.

Cultuurclash

Regisseur en bedenker Vanja Rukavina weet met zijn Bosnisch/Nederlandse wortels wat een cultuurclash is. Hij zet die botsing en de culturele spagaat op scherp door juist Japanners en Nederlanders tegenover elkaar te zetten: de verschillen kunnen bijna niet groter zijn.

Rukavina kiest een natuurkundige vorm om het in Superposition te hebben over cultuurverschillen. Op internet verwijst hij naar de kwantummechanica: ‘Als een elementair deeltje zich in ‘superpositie’ bevindt, bevindt het zich in twee (of meerdere) staten tegelijk.’

De uitwerking in het theater van die theorie is nodeloos ingewikkeld. Er gebeurt op de speelvloer wel erg veel tegelijkertijd. De tekst staat bol van wiskundige theorieën. De acteurs spreken afwisselend Nederlands, Engels en Japans: de vertalingen worden via boventiteling geprojecteerd in drie talen. Er is een heleboel ruis, maar geen van deze elementen heeft echt te maken met cultuurverschillen.

Sterke acteurs

foto: Sanne Peper

Dat Superposition niettemin een plezierige voorstelling is, is te danken is aan de acteurs. Regisseur Rukavina houdt de personages tamelijk karikaturaal, maar de acteurs zijn zo sterk dat ze binnen dat keurslijf zinnige karakters opbouwen.

Bram Suijker is de ongelikte beer Finn, in zwart hardrock-T-shirt en met lange paardenstaart. Met zijn handen in zijn zakken flapt hij er allerlei lompigheid uit. Daarmee vormt hij een karikatuur van de antisociale bèta, maar Suijker maakt er een geloofwaardig personage van.

Keja Klaasje Kwestro speelt de zenuwachtige, liefdeloze statisticus Cecile. Ze begrijpt dat de Nederlandse directheid niet goed valt bij de Japanners; Kwestro laat de vrouw in een kramp schieten, waardoor ze sociaal niet meer functioneert.

Spagaat

Teamleider Madoka (Rino Daidoji) is niet goed in talen. Daardoor is ze in de gelegenheid in het Japans de ongezouten waarheid te zeggen over alles en iedereen: die Hollanders verstaan haar toch niet. Rukavina laat Daidoji de prototypische keffende Japanner spelen.

Mizuki Kondo speelt de Japanse Shihoho. Haar personage is eigenlijk het meest fascinerend. Zij is vriendelijk tegen Madoka, zoekt tegelijkertijd toenadering tot de Nederlanders. Kondo zet haar overtuigend nederig-Japans neer, met emotionele uitschieters wanneer ze de grenzen van haar eigen culturele normen overschrijdt. Zij is daarmee degene die de spagaat tussen de culturen het overtuigendst neerzet.

Schoolkrijt

Het decor (Dymph Boss) houdt het midden tussen een Japans gebouw – met grote egale vlakken in frames – en een wiskundelokaal, want op die egale vlakken kun je met schoolkrijt schrijven. De soundscape (geluidsontwerp: Daniel van Loenen) bestaat voornamelijk uit elektronische repeterende muziek en is nu en dan te aanwezig, waardoor hij hindert in plaats van ondersteunt.

Jammer dat Rukavina kiest voor de karikaturale benadering van de cultuurclash, want het probleem is reëel. Zulke cultuurverschillen zijn er wel degelijk, en het zou mooi zijn als we wat meer moeite deden daar overheen te stappen.

 

Regie: Vanja Rukavina
Spel: Rino Daidoji, Muziki Kondo, Keja Klaasje Kwestro, Bram Suijker
Scenografie en kostuums: Dymph Boss
Geluidsontwerp: Daniel van Loenen
Lichtontwerp: Wout Panis
Fotografie: Sanne Peper
Voorstelling met boventitels in Nederlands, Engels en Japans

Film / Achtergrond
special: 8WEEKLY-jubileum en filmgeschiedenis

Van de tractor musical tot de eerste kattenvideo: 25 feitjes uit de filmgeschiedenis

Kleine magazines worden groot, zo ook 8WEEKLY. Ter ere van het jubileum van 25 jaar 8WEEKLY zijn hier 25 interessante (en soms bizarre) weetjes uit de filmgeschiedenis. Wist je bijvoorbeeld dat …

Vroege cinema

#1 … cinema al sinds 1895 bestaat maar misschien zelfs wel ouder is dan dat?

De gebroeders Lumière in Frankrijk en Thomas Edison in Amerika staan algemeen bekend als de uitvinders van de cinema. Echter, er was ook nog ene Louis Le Prince, een Franse uitvinder die naar verluidt al in 1888 de eerste bewegende beelden kon projecteren. Hij verdween echter op mysterieuze wijze op 16 september 1890 en werd zeven jaar later dood verklaard. Zou zijn dood samenhangen met de uitvinding van de eeuw? Meer over zijn leven is te lezen in het boek The Man Who Invented Motion Pictures door Paul Fischer.

#2 … een van de eerste ‘films’ zó populair was dat er direct een adaptatie van gemaakt moest worden?

Tegenwoordig zijn adaptaties niet meer weg te denken uit onze cultuur. Boeken worden verfilmd, of originele films worden uitgegeven als boek. Er zit een hele marketingstrategie achter en dit verklaart waarom veel films actief promoten dat het adaptaties zijn. Workers Leaving the Factory van de gebroeders Lumière, misschien wel de eerste bewegende beeldenreeks uit de filmgeschiedenis, is tevens de eerste filmadaptatie. In het 40 seconden durende shot zien we werkers de Lumièrefabriek uitlopen. Vandaag de dag klinkt dat als niets bijzonders, maar de beelden werden in deze periode zo geliefd dat de analoge filmstrip door de vele vertoningen ging slijten. De broers moesten dus een nieuwe versie maken. Door het succes van de eerste versie vonden ze dat de nieuwe ook wel een wat chiquere uitstraling mocht hebben. De werkers verlaten om die reden de fabriek in hun zondagse kleren. De eerste adaptatie was geboren.

#3 … in Rusland stille films tussen 1910 en 1930 dikwijls twee eindes kregen?

In Rusland prefereerden de toeschouwers namelijk een tragisch einde. De reden hiervoor is waarschijnlijk dat de tragedie de maatstaf was in de hoge kunsten zoals theater en literatuur. Aangezien de misère niet zo succesvol was in het buitenland werd er voor films die zouden worden geëxporteerd een ‘happy end’ gefilmd. Andersom werd er bij bepaalde Hollywoodfilms die naar Rusland geëxporteerd zouden worden juist een tragisch einde geschoten.

#4 … Nickelodeon meer is dan enkel een tv-kanaal voor kinderen?

Nickelodeons waren kleine theaterzalen die vanaf 1905 in sneltempo Amerika veroverden. De naam komt van het Engelse woord nickel, de prijs die je moest betalen, en odeion, het Griekse woord voor een overdekte theaterzaal. Er was vaak een filmprogramma van 50 tot 60 minuten van meerdere korte films met daartussenin muzikaal entertainment.

#5 … kattenvideo’s al populair waren in de 19e eeuw?

In 1894 bracht Thomas Edison, de man die in Amerika de camera uitvond, een korte ‘film’ uit waarin te zien is hoe twee katten zogenaamd met elkaar aan het boxen zijn. De eerste kattenvideo was hiermee een feit.

Cinema en geluid

#6 … de eerste officiële geluidsfilm The Jazz Singer was uit 1927?

The Jazz Singer is eigenlijk een stille film waarin maar vijftien minuten gesproken wordt maar het feit dat dit volledig is gesynchroniseerd zorgde voor een enorme impact bij de toeschouwer. De gevolgen van gesynchroniseerd geluid zouden de filmwereld en de filmtaal volledig op z’n kop zetten, want geluid bracht nieuwe mogelijkheden om het verhaal te vertellen. In de jaren die volgden zou volop geëxperimenteerd worden met de mogelijkheden van geluid.

#7 … in deze beginperiode van geluid toeschouwers niet konden wennen aan ondertiteling en dus acteurs hun rollen tijdens het filmproces in meerdere talen opnamen?

Een van bovengenoemde experimenten met geluid was het opnemen van een scène in meerdere talen. Deze films werden ook wel multiple-language version films genoemd. Het script werd vertaald en de grote sterren moesten de scène eerst in het Engels opnemen en vervolgens in een andere taal. Soms spraken acteurs deze andere taal ook daadwerkelijk, bijvoorbeeld Marlene Dietrich voor The Blue Angel/Der Blaue Engel (1930) maar vaak was het louter fonetisch, zoals bij het comedy duo Laurel and Hardy.

Scènes uit een aantal Laurel en Hardy in het Engels, Spaans, Duits en Frans.

#8 … geluid eigenlijk al mogelijk was in 1895 met de zogenoemde Kinetophone?

Wederom was het Edison die met dit concept kwam. Het idee was om het geluid op te nemen met zijn fonograaf (voorloper van de grammofoon) en deze vervolgens af te spelen samen met de beelden. Het was echter geen gesynchroniseerd geluid, maar eerder geluid dat paste bij de beelden. Om deze reden werd de Kinetophone dan ook geen succes: de beelden zouden later namelijk worden vergezeld door live-muziek.

#9 … Charlie Chaplin niet naar geluid wilde overgaan?

Chaplin dacht dat de geluidsfilm gewoon een korte trend zou zijn die wel weer over zou waaien (een kleine misschatting). Om die reden probeerde hij geluid, en voornamelijk dialoog, zo lang mogelijk uit te stellen, ook uit angst dat zijn stem niet in de smaak zou vallen bij het grote publiek. Voor meerdere acteurs betekende deze overgang hierdoor namelijk het einde van hun filmcarrière. In zijn bekende film City Lights (1931) wist Chaplin op vernuftige wijze gesynchroniseerd geluid aan zijn film toe te voegen zonder te hoeven praten. In de film komt Chaplin op een feestje terecht waar hij per ongeluk een fluitje inslikt. Vervolgens krijgt hij de hik, waardoor hij iedere keer onbedoeld fluit op het ingeslikte fluitje. Zijn eerste volledige geluidsfilm zal The Great Dictator (1940) zijn, 13 jaar nadat geluid in Hollywood werd geïntroduceerd.

Kleurencinema

#10 … The Wizard of Oz (1939) niet de eerste kleurenfilm was?

Vaak wordt beweerd dat Oz de eerste wereld is die de kijker in kleur zou hebben gezien. Dit is echter niet waar. In het prille begin werden korte beeldenreeksen al door grote firma’s zoals Pathé handmatig ingekleurd (door middel van stencilkleuren). Volledig filmen in kleur was mogelijk vanaf 1908. Echter, dit was een duur proces en het publiek vond dat kleuren juist minder realistisch waren. Hierdoor is zwart-witcinema heel lang de standaard gebleven.

#11 … Technicolor films tot 1965 de enige kleurvaste films waren?

The Wizard of Oz (1939), Singin’ in the Rain (1952) en het overgrote deel van Hitchcocks films hebben vandaag de dag nog altijd diezelfde ongelofelijk intense kleuren als op de dag dat ze uitkwamen. Dit heeft te maken met het unieke proces dat Technicolor gebruikte om kleur te filmen. In 1932 werden door Technicolor drie filmstrips gebruikt om te filmen. Dit was echter een omslachtig proces dat door de benodigde belichting, de drie filmstrips en de onhandig grote camera al snel in onbruik raakte toen Eastman Kodak in de jaren 50 de 35mm-kleurenfilm introduceerde. Decennia later zou blijken dat de kleurvastheid het grote voordeel van Technicolor was.

Intens kleurgebruik draagt bij aan de betoverende sfeer in deze droomscène uit Singin’ in the Rain. Let bijvoorbeeld op het gele gilet van Gene Kelly, de groene jurk van Cyd Charisse en de rode achtergrond. Door de intense verzadigde kleuren lijkt alles van het scherm af te spatten.

#12 … gekleurde pellicule (de filmstrip) gebruikelijk was voor zwart-witfilms van 1905 tot ongeveer halverwege de jaren 20?

Dit was een proces waarin de filmstrip in een kleurenbad werd gelegd om zo een bepaalde tint te krijgen. Deze tinten hadden allemaal een betekenis: zo stond donkergeel voor een scène binnenshuis, groen voor een scène buiten, blauw voor een scène in de nacht en rood voor vuur. Omdat analoge film in meerdere oplagen werd geproduceerd om zo op meerdere plekken vertoond te kunnen worden, is het mogelijk dat eenzelfde film in zowel zwart-wit als kleur bewaard is gebleven.

Vrouwen en filmgeschiedenis

#13 … de eerste vrouwelijke filmmaker in 1896 haar eerste film maakte?

Alice Guy-Blanché maakte La Fée aux Choux (‘de koolfee’). Eigenlijk was ze secretaresse bij een bedrijf dat camera’s produceerde. In 1895 werd dit bedrijf overgenomen door onder andere Gustave Eiffel en werd de naam veranderd naar Gaumont. Gaumont richtte zich op producties van film en Alice Guy-Blanché zou een van de pioniers worden van de vroege cinema. In haar films staan dans en reizen centraal, twee onderwerpen die behoorlijk populair waren in deze periode. De eerstvolgende vrouwelijke regisseur was de Zweedse Ebba Lindkvist in 1910.

#14 … volgens het Guinness Book of World Records Annie Oakley de eerste vrouwelijke actieheld op film was?

Hoewel de historische Annie Oakley, een scherpschutster in de wildwestshow van Buffalo Bill, stierf in 1926 werd ze de actieheld in de series Annie Oakley (van 1954 tot 1957). Haar personage redt iedere aflevering het dorpje waar ze woont van bandieten en schurken. Ze wordt in de serie neergezet door actrice Gail Davis.

#15 … Mary Pickford, een van de grootste sterren op het stille witte filmdoek in Hollywood, al vóór haar 25e verjaardag meer verdiende dan de president van Amerika destijds?

Mary Pickford (ook wel ‘America’s Sweetheart’) begon op 17-jarige leeftijd met het vertolken van kinderrollen en zou tot het einde van haar filmcarrière (toen ze al in de dertig was) in deze stereotype rol vast blijven zitten. Alle films waarin ze een volwassen personage vertolkte flopten volledig. Sterker nog, toen ze uiteindelijk besloot op haar 36e haar haar kort te knippen om zich op deze manier te ontdoen van haar ‘kinderlijke lokken’ waren haar fans woedend; ze konden maar niet accepteren dat Pickford eigenlijk een volwassen vrouw was. Op het hoogtepunt van haar filmcarrière verdiende ze 500 dollar per week (omgerekend is dat nu meer dan 9000 dollar!).

Mary Pickford (langste van de drie meisjes in witte jurk) op 17-jarige leeftijd in een van haar eerste kinderrollen. Dit was overigens een van de films die in Rusland werd vertoond met een einde dat slecht afliep.

#16 … in 2022 33% van de films uitgebracht in Amerika een vrouwelijke hoofdpersonage hadden?

In 2021 was dit 31%. Het totale percentage van vrouwen in de filmindustrie ligt iets hoger, dit wordt op dit moment geschat tussen de 24 en 36% te liggen.

#17 … Barbie (2023) van Greta Gerwig de eerste film is, volledig geregisseerd door een vrouw, die meer dan een miljard dollar opleverde?

Andere producties die ook over de miljardenstreep gingen waren co-geregisseerd. Dit waren Frozen (2013) en Frozen 2 (2019), beide geregisseerd door Jennifer Lee en Chris Buck.

Filmgenres

#18 … er in de periode 1930-1945 in Rusland een genre bestond dat nu de tractor musical wordt genoemd?

Musical comedies (met een sterk socialistische inslag) waren erg geliefd in Rusland, onder andere bij Stalin. De tractor musical vloeide voort uit dit overkoepelend genre en verheerlijkte het leven van boeren die vol enthousiasme probeerden de werkquotas van hun collega’s te overtreffen. De belangrijkste regisseur voor de tractor musical was Ivan Pyriev. Hij maakte onder andere The Rich Bride (1938), en Tractor Drivers (1939).

#19 … de eerste horrorfilm uit Duitsland kwam?

In een periode waarin genres nog niet duidelijk ontwikkeld waren, is het moeilijk om één film als eerste van zijn soort aan te wijzen. Toch wordt Das Cabinet des Dr Caligari (1920) door zijn spookachtige visuals (die later een grote invloed zouden hebben op Tim Burton) en verhaal over krankzinnigen gezien als de eerste echte horrorfilm. Later zullen er meerdere horrorachtige verhalen volgen uit Duitsland zoals Nosferatu (1922) en Orlacs Hände (1924). Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertrokken veel Duitse regisseurs naar Hollywood, waar ze de horrortraditie bij Universal Studios voortzetten.

#20 … we zonder Mary Poppins (1964) misschien wel helemaal geen blockbuster film zouden hebben gehad?

Dit heeft allemaal te maken met de speciale effecten. Al sinds 1940 werd er geëxperimenteerd met de blue screen, de voorloper van de green screen. Echter  filterde de camera vaak niet volledig de blauwe kleur weg waardoor je in films uit deze periode een vreemde blauwe gloed ziet rondom de personages. Voor Mary Poppins werd besloten niet met een blue screen te werken, maar met een andere kleurtoon: de gelige kleur van de natriumlamp op een wit scherm. Dit wordt tegenwoordig de Sodium Vapor Process genoemd en werd bedacht door Petro Vlahos. De acteurs kwamen door dit proces veel realistischer op het doek en konden zelfs blauwe kleding dragen. Vlahos zou na Mary Poppins zijn techniek verder uitwerken wat blockbuster hits als Star Wars en Titanic (1997) mogelijk maakte.

#21 … de eerste sci-fi film al in 1902 verscheen?

George Méliès, pionier in de filmgeschiedenis door zijn experimenten met special effects, maakt in 1902 Le Voyage dans la Lune (‘De reis naar de maan’). In de film reizen een aantal sterrenkundigen in een capsule naar de maan. De maan, vol met paddestoelen en planten, wordt bewoond door duivelse maanmannetjes. De sterrenkundigen vluchten maar weten een maanmannetje te vangen dat ze mee terug nemen naar de aarde.

#22 … filmgenres pas achteraf bedacht zijn?

Het feit is: genres verkopen. Dit was ook een van de redenen van Hollywood om zich zo sterk op genrefilms te gaan richten. In de vroege periode was er nog helemaal geen sprake van genres! Paradoxaal genoeg zijn speelfilms uit de vroege periode pas bij een bepaald genre gaan horen nadat het genre later bepaald werd. Toen bijvoorbeeld de eerder genoemde Das Cabinet des Dr Caligari uitkwam in 1920 werd het nog helemaal niet gezien als horror (er was dus ook geen Kijkwijzeradvies voor). Overigens kun je films op een oneindig aantal manieren classificeren. Zo kun je kijken naar verhaallijnen, acteurs, locaties, manier van filmen of juist het gevoel dat de film bij de toeschouwer moet oproepen.

Moderne cinema en de toekomst

#23 … Tom Cruise het record heeft voor best betaalde acteur uit de volledige filmgeschiedenis?

Door het grote succes van Top Gun: Maverick (2022) verdiende Tom Cruise meer dan 100 miljoen dollar voor deze film.

#24 … de komst van laptops, tablets en mobiele telefoons ervoor heeft gezorgd dat er tegenwoordig meer gebruik wordt gemaakt van de close-up?

Doordat de schermen waarop wij zijn gaan kijken kleiner zijn geworden (van bioscoop naar televisie naar laptop naar tablet naar telefoon), komt een indrukwekkend landschap minder over. Tegelijkertijd worden gezichten van acteurs ook kleiner, waardoor het moeilijker wordt om emoties te lezen. De close-up is hierdoor een belangrijkere rol gaan spelen.

#25 … wij straks door AI misschien wel zelf onze films kunnen samenstellen?

Stel je eens voor, een avondje Netflix op de bank met je partner. In plaats van eindeloos door het aanbod te moeten scrollen, vul je gewoon een paar gegevens in: welk genre, welke acteurs erin mee moeten spelen en waar het zich moet afspelen. Netflix genereert de gevraagde content en huppakee, je zit in de gekozen film. Dit klinkt misschien onwerkelijk en met de huidige technieken onbegonnen, maar het zou wel tot een van de mogelijkheden van AI-gegenereerde films kunnen behoren.

 

Kunst / Expo binnenland

Omzien in schaamte

recensie: Roofkunst - 10 verhalen, in Mauritshuis Den Haag

Er is al een tijdje veel te doen over roofkunst. Schatten die in het verleden zonder blikken of blozen werden ingepikt, worden nu vaak met uitvoerige excuses teruggegeven aan de rechtmatige eigenaars. Het Mauritshuis maakt deze historische realiteit virtueel toegankelijk.

‘Geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars’, schreef George Orwell op 4 februari 1944 in The Tribune. In zijn tijd overwon gelukkig de goede, humane kant. Maar de overwinnaars zijn ook maar al te vaak schurken geweest, veroveraars, moordenaars, verkrachters, plunderaars. Geschiedenis is vaak geschreven door de rovers, daar kun je niet omheen, zeker niet in musea.

De expositie over roofkunst in het Mauritshuis is bescheiden van omvang, maar de tien verhalen die er verteld worden, belichten veel facetten van dit actuele thema. Van De trofee die Napoleon meenam uit Berlijn tot De echo’s van een Britse ‘strafexpeditie’ in Benin. Van De overblijfselen van nazimisdaden tot De toekomst van het kanon van Kandy, in Ceylon buitgemaakt door Nederlandse VOC-troepen. De verhalen geven je samen een caleidoscopisch beeld van West-Europese roofzucht en de huidige dialoog over eigendomsrechten. De tentoonstelling is georganiseerd in samenwerking met drie Berlijnse musea en de Stiftung Humboldt Forum im Berliner Schloss.

Beleving met behulp van VR

VR (in headset) – Quadriga op de Brandenburger Tor, beeld Jongsma + O’Neill

Alle verhalen zijn opgebouwd rond gestolen kunstvoorwerpen. Het meest tot de verbeelding spreken de drie waarbij je een VR-bril krijgt opgezet en zelf in een historisch decor wordt opgenomen. Daar sta je opeens, bovenop de Brandenburger Tor. Links naast je de fameuze koperen strijdwagen, onder je het plein waar de Franse cavalerie zich verzamelt achter de bekende generaal met zijn tweekantige steek en witte paard. Zo mooi dat je bijna vergeet wat het heikele onderwerp van deze tentoonstelling ook alweer is. Het verhaal draait om het paardenvierspan dat in 1806 door de Fransen als trofee wordt meegenomen. Het beeld keert overigens in 1814 weer terug naar Berlijn.

Of neem het laatste VR-verhaal. In een klein tempelcomplex op Bali beleef je de gevolgen van een Nederlandse ‘expeditie’ die daar in 1849 wordt ondernomen. Op de grond voor je een paar roerloze lichamen van Balinezen; verderop het geluid en geflits van geweervuur; vanuit het niets opeens een vlucht opgeschrokken vleermuizen … En tenslotte de stilte. De kris van een plaatselijke strijder belandt via een verzamelaar in een Duits museum.

Het is duidelijk dat VR ongekende mogelijkheden biedt, ook voor geschiedenisfans. De expositie in het Mauritshuis speelt hier kundig op in. Dankzij de video-installaties en digitale technieken van kunstenaarsduo Jongsma + O’Neill sta je letterlijk oog in oog met het verleden. Dat is wel een wow-ervaring.

Betrokkenheid van het museum

Het Mauritshuis is op verschillende manieren zelf betrokken bij het onderwerp roofkunst. Een paar van de getoonde voorwerpen zijn of waren eigen bezit en maken deel uit van het grote verhaal. Daarnaast is de geschiedenis van het museum nauw verweven met onderwerpen als slavernij en kolonialisme, zo valt te lezen. De bouwer van het oorspronkelijke Mauritshuis – dat in 1704 vrijwel geheel door brand werd verwoest – was Johan Maurits van Nassau-Siegen, gouverneur van de kolonie Nederlands-Brazilië in de jaren 1636-1644. Niet alleen handelde hij persoonlijk in tot slaaf gemaakten, maar bovendien nam hij bij zijn terugkeer talloze kunstvoorwerpen mee naar Den Haag.

In de collectie van het huidige museum bevinden zich ook veel stukken die geroofd zijn geweest door Franse revolutionairen of nazi’s. Een zelfportret van Rembrandt, door Hitler opgeborgen in een Oostenrijkse zoutmijn en bedoeld voor het megalomane Führermuseum dat hij ooit wilde realiseren, kon gelukkig na de oorlog worden teruggegeven aan de familie Rathenau. In 1947 verkochten zij het aan het Mauritshuis, waar het nu een prominent (VR-)onderdeel van de expositie is.

De gedachtevorming over roofkunst is zeker nog niet helemaal uitgekristalliseerd, er zijn vaak nog complexe vragen te beantwoorden. Wie zijn precies de rechtmatige eigenaars of hun erfgenamen? Zijn die nog wel te traceren? Moet alle geroofde kunst worden teruggevraagd en teruggegeven? Of zijn er soms ook redenen om dat niet te doen? Het Mauritshuis pikt die vragen op en mengt zich met een kleine, maar vaak verrassende tentoonstelling in de discussie.

 

Het Mauritshuis organiseert op 16 en 17 november een internationaal symposium over roofkunst. Tijdens dit symposium staan de drie periodes die behandeld worden in de tentoonstelling centraal: koloniale roofkunst, napoleontische roofkunst en naziroofkunst.

Film / Documentaire

Een gesprek tussen licht en donker

recensie: Anselm - Das Rauschen der Zeit

De ondertitel die de Duitse filmregisseur Wim Wenders aan zijn documentaire over het werk van zijn vriend en beeldend kunstenaar Anselm Kiefer meegeeft, is raak: Das Rauschen der Zeit, het ruisen van de tijd.

Ruisen en tijd. Het eerste komt in de film op verschillende momenten en manieren terug. In het ritselen van de bomen met hun jonge, groene blaadjes aan het begin van de film en in de ijle mobile met glaspegels die zachtjes tinkelen op de circulatie van de lucht. Het is iets dat je niet snel met Kiefer in verband brengt. Ten onrechte, zal blijken. Het tweede, de tijd, vooral die van de Tweede Wereldoorlog, speelt een hoofdrol in het werk van de kunstenaar. Hij staat vooral bekend om zijn monumentale werk waarop de lagen verf met een spatel dik zijn opgebracht.

Licht, zwaar en zwart

Mensen die zijn tere waterverftekeningen in het boek Zomer van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård kennen (uitg. De Geus, 2017) hebben weet van deze zachte kant van de kunstenaar. Maar pas op: er zijn ook tekeningen in het boek opgenomen van houtskool en gips op karton. Een draagt de titel böse Blumen. Licht, zwaar en zwart.
Dat is misschien wat Wenders ons in het werk van Kiefer wil laten zien, en wat de componist Leonard Küssner ons in zijn filmmuziek wil laten horen. Licht, zwaar en zwart gaan een gesprek met elkaar aan, zoals de twee sopranen met orkest in het aan Mahler herinnerende openingsnummer van de film: An die Sonne.

Je zou zelfs kunnen zeggen dat die dialoog de as is waarom de hele documentaire van Wenders draait. Geschoten met behulp van geavanceerde 3D-camera’s en in 6K. Zo trekt hij de toeschouwer het beeld in. Je kunt geen buitenstaander blijven in het werk waarin de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog zo nadrukkelijk aanwezig is. Daar is 3D bij uitstek de aangewezen techniek voor die Wenders op z’n best inzet en die soms adembenemend uitwerkt.

In gesprek met het verleden

Maar de dialoog in de film gaat verder dan alleen tussen schoonheid en vernietiging, licht en donker, zon en duisternis. Of – in de visie van Kiefer – tussen vernietiging en schoonheid, donker en licht. In die volgorde, want het begint allemaal in Donaueschingen, waar hij in maart 1945 wordt geboren en als jongetje speelt op de recente puinhopen van de stad na een bombardement. Een rol die wordt gespeeld door Anton Wenders, een neefje van de regisseur. Als jongen bezoekt Kiefer in Frankrijk de streek waar Van Gogh woonde en werkte.
Vanaf dat moment komen zonnebloemen in zijn werk voor. Uitgebloeide, geknakte zonnebloemen. Die jongen wordt weer gespeeld door Daniel Kiefer, zoon van Anselm.

De oudere Kiefer is de kunstenaar zelf, die op sloffen en al fluitend door zijn enorme atelier, een loods, bij Parijs fietst. Afgezien van Daniel, laat Wenders niets van het privéleven van Anselm Kiefer zien. Dat kan ook haast niet, want de kunstenaar schermt dat zorgvuldig af.

Verschillende vormen van kunst

Kiefer bewondert niet alleen Van Gogh. Het zijn ook dichters als Ingeborg Bachmann en Paul Celan. We zien ze wanneer zij eigen gedichten voorlezen. Wat lichter van toon dan je uit de teksten op zou kunnen maken. Zo is er op die manier ook een dialoog gaande tussen verschillende vormen van kunst: beeld en taal.

Niet alleen op de mobile met glaspegels zien we tekst, ook op ander werk van Kiefer is dat nadrukkelijk aanwezig. We zien Kiefer op een hoogwerker de titel van een gedicht van Celan wijzigen. Is het een verbetering, of wil hij de (opzettelijk?) foute titel nog onder de doorstreping laten staan?
We zien de kunstenaar veel aan het werk in zijn atelier en daarbuiten in de ruimte eromheen, die overigens beide toegankelijk zijn voor publiek. Hij is in de weer met een brander op de verf, stro en gips van een nieuw kunstwerk, zodat het zwartgeblakerd wordt. Er zijn twee assistenten met een blusser paraat. Wij staan haast naast ze, met onze 3D-brilletjes op. De film valt tussen twee haakjes ook in 2D te zien.

Allemaal samen is het een aanmoediging om de tentoonstelling Bilderstreit in Museum Voorlinden te gaan bekijken (t/m 25 februari 2024), waar in een zaal Kiefer in gesprek gaat met schrijvers en denkers uit de romantiek. Overigens is het niet ver gezocht om de documentaire van Wenders ook als een kunstwerk op zich te zien. Zoals Wenders al in zijn film Paris, Texas het filmische oprekte, door de techniek van binnenuit te lijf te gaan, zo doet hij dat nu weer en gaat daarbij nog een stap verder, al valt de hoge resolutie 6K in onze bioscopen nog niet te ervaren.

 

Theater / Voorstelling

Muziek die van alle markten thuis is

recensie: Een lied voor de maan
Kim Krijnen

‘Hé, kijk’, roept een helder kinderstemmetje wanneer iets onder het dekbed beweegt, daar in een hutje op het podium, verlicht door de maan. ‘Kijk! Hij beweegt weer.’ Het blijkt de mol, een glansrol van Vera Fiselier, in de kinderopera Een lied voor de maan van Mathilde Wantenaar (1993).

Wantenaar maakte zelf met Willem Bruls het libretto naar het gelijknamige boek van Toon Tellegen. Mol hoopt dat de maan gaat dansen, maar de maan wordt niet vrolijk van het lied. Dat kan ook haast niet anders, want het is een somber lied. De mol en de andere dieren komen tot de ontdekking, dat er geen mol maar een kruis aan de kantlijn van het lied moet staan; dat vrolijkt de boel op. Het oorspronkelijke lied wordt door kikker (Jan-Willem Schaafsma) verscheurd. Met zijn dikke buik en nadrukkelijke aanwezigheid is hij een echte macho, waarbij mol klein wordt. ‘Wat jammer voor de mol’, zegt een meisje achter mij invoelend.

Twee liederen: donker en licht

Het verscheuren van het lied is een van de afwijkingen ten opzichte van het boek, waar het originele lied juist blijft (be)staan. In dat boek (Querido, 2012) staan namelijk twee liederen van Corrie van Binsbergen afgedrukt: een met inderdaad een mol aan de kantlijn en een met een kruis. Het accent in de voorstelling komt op deze manier vooral te liggen op de vrolijke noot van het verhaal en daarmee wordt Tellegen niet helemaal recht gedaan. Immers: de mol wil ook zo graag eens, onder het genot van een kopje zwarte thee, met de maan over nacht en duisternis praten. Maar de maan is wel blij met het lied (‘Dankjewel, mol’). De kinderen in de zaal vinden het prachtig wat er op het toneel gebeurt, terwijl de volwassenen mee genieten. Ook van de diepere lagen qua thematiek (identiteit, want mol blijft uiteindelijk toch mol en wordt geen kruis), en qua muziek. Zo zingt de veldmuis (Ginette Puylaert) een stukje van de beroemdste aria van de Koningin van de Nacht (!) uit Mozarts Zauberflöte en imiteert kikker een Italiaanse opera-aria.

Dit is kenmerkend voor de eclectische stijl van Wantenaar, wier orkestwerk Meander bijvoorbeeld soms aan La mer van Debussy of De Moldau van Smetana doet denken. Terwijl een ander orkestwerk van haar, Prélude à une nuit américaine, soms al even jazzy en Amerikaans klinkt als het kleine begeleidende ensemble in deze opera. En soms met eenzelfde groots en romantisch gebaar zoals in de rol van kikker.
De begeleiding bij deze opera is in handen van leden van het Nationaal Jeugdorkest. Instrumentalisten die niet alleen allemaal verkleed zijn als dieren (met bijvoorbeeld op de muziek heen-en-weer bewegende voelsprieten op het hoofd aan toe) maar op zijn tijd ook nog eens moeten acteren. Iets wat ze in alle opzichten geweldig doen en een lust voor het oog vormt.

Putten uit de traditie

In 2024 zal Wantenaar tijdens de maarteditie van het Haagse Festival Dag in de Branding (15 en 16 maart) centraal staan, zoals Lera Auerbach afgelopen oktober. Dat brengt tot slot een interessante vergelijking met zich mee, omdat ook Auerbach put uit de traditie.
De Vijfde symfonie van Auerbach, die in Den Haag de Nederlandse première beleefde, deed soms denken aan het werk van Peter Ruzicka, die zijn techniek Übermalung noemt (bij hem met name van het werk van Liszt). Dat kun je ook van Auerbach zeggen (in de Vijfde met name van Purcell) en – zoals we zagen – evengoed van Wantenaar (Mozart, Italiaanse opera, romantiek, impressionisme, jazz). Maar er is een groot verschil: Auerbachs toon is donker met enkele lichtpunten, die van Wantenaar (in ieder geval in deze opera) vooral licht. Misschien wel eens een beetje te, want – als dat tenminste de overweging was – waarom zouden kinderen een beetje donkerte niet aankunnen? Hun (groot)ouders zijn er voor het ‘ouderlijke toezicht’ immers bij.

Libretto:  Mathilde Wantenaar en Willem Bruls, naar het boek van Toon Tellegen
Decor en kostuums: Nele Ellegiers
Video: Coen Bouman
Licht: Cor van den Brink
Dramaturgie: Willem Bruls
Muzikale coach: Leonard Evers
Solisten en leden Nationaal Jeugdorkest
Compositie-opdracht en coproductie van De Nationale Opera, La Monnaie / De Munt (Brussel), Festival d’Aix-en-Provence, Escuela Superior de Música Reina Sofía (Madrid), Opera Zuid (Maastricht)

Muziek / Concert

Altijd verliefd gebleven op Morgan

recensie: Ane Brun in TivoliVredenburg

Van een schuchtere zangeres die melancholische folkliedjes op akoestische gitaar speelde, is Ane Brun in twintig jaar veranderd in een zelfbewuste frontvrouw met een stevige band aan haar zijde. Innemend is ze altijd gebleven, zo blijkt ook vanavond in TivoliVredenburg.

Onlangs verscheen alweer het twaalfde album van de Noorse zangeres, getiteld Nærmere. Na jarenlang de wereld rondgereisd te hebben voor optredens, zingt ze op dit album voor het eerst in haar moedertaal. In 2003 kwam haar debuut uit, Spending time with Morgan. Vanavond in de Ronda viert Ane Brun dat ze twintig jaar in het vak zit. Al klinkt dat wellicht een beetje raar, bijna geringschattend, voor een muzikant: ‘in het vak zitten’.

Innemend

Aan het begin van het optreden refereert ze aan haar optreden in het oude Tivoli, nog aan de Oudegracht in Utrecht, van twintig jaar geleden. Ze trad toen solo op, alleen met haar akoestische gitaar Morgan (‘Daar was, en ben ik nog steeds verliefd op’) en moest nog een drempel over om haar persoonlijke liedjes en plein public ten gehore te brengen. Vanavond blijkt dat Ane Brun in al die jaren is veranderd in een zelfbewuste frontvrouw. Nog steeds innemend, dat wel, en wars van kapsones.

Ze speelt een mooie doorsnede uit haar repertoire. Prachtige liedjes uit de beginperiode, zoals ‘Humming one of your songs’ en ‘Balloon Ranger’ (het openingslied) worden afgewisseld met later werk, dat steviger van aard is en regelmatig door synths wordt voortgestuwd, zoals ‘Hand in the fire’, ‘Don’t run and hide’ en het hypnotiserende ‘Take hold of me’. Pittige percussie van de dubbele drums is te horen in ‘Do you remember’, ‘Directions en ‘Crumbs’.

Dynamiek

foto: Machiel Coehorst

Er staan niet alleen twee drumstellen op het podium, maar ook twee toetsenisten, een basgitarist, een fluitist, een cellist en een violist. Het geluid in vergelijking met de breekbare liedjes van haar debuutalbum is danig veranderd. Wel is de melodie altijd centraal blijven staan. Soms is het contrast tussen de ingetogen luisterliedjes en de meer beatgerichte songs vanavond wel wat groot, maar het geeft ook dynamiek aan de show.

De stem van Ane Brun is onverminderd prachtig. Met gemak gaat ze de hoogte in, of zet ze een tandje bij qua volume. Haar timbre blijft de hele avond loepzuiver. Dat is vooral goed te horen in een akoestisch liedje als ‘Hanging.’

Er is even paniek als ‘Are they saying goodbye’ door de zangeres abrupt wordt onderbroken omdat iemand in het publiek, vlak voor haar neus, onwel is geworden. Ane Brun lijkt even ontdaan, maar na een paar minuten zet ze het engelachtige, tweestemmige lied opnieuw in. ‘Let myself go’ krijgt, met voorprogramma-act Shadi G als medezangeres, (onnodig) een veel snellere uitvoering dan het ingetogen origineel. Het klinkt nu bijna als disco.

Een hipper jasje

De Noorse zangeres heeft ook aardig wat covers op haar repertoire. Ze vulde er zelfs een album mee. Schitterend zijn haar versies van Beyonce’s ‘Halo’ en het akoestische ‘All my tears (be washed away)’ van Julie Miller. Het hele optreden blijft ze contact zoeken met de zaal. Ze danst van links naar rechts over het podium en maant het publiek regelmatig tot handgeklap. ‘Oh love’ wordt luidkeels meegezongen.

De liedjes van Ane Brun hebben in de loop van de jaren meer cachet gekregen, qua opbouw en variatie. Het mooist blijven toch die songs uit haar begintijd, zonder veel opsmuk. Fijn dus dat ze de avond afsluit met ‘This Voice’ van Spending Time with Morgan. In een iets hipper jasje, dat dan weer wel …

Film / Serie

Stoppen op het hoogtepunt

recensie: Sex Education seizoen 4

Begin 2019 maakte de Britse schrijver en regisseur Laurie Nunn furore met de serie Sex Education. Het werd meteen een grote hit, wat goed uitpakte voor Netflix. De streamingdienst kon namelijk wel wat exclusieve titels gebruiken, zeker gezien het beperkte aanbod van films en series in combinatie met de zwakker wordende grip op de markt van de streamingdiensten.

Netflix moet inmiddels flink opboksen tegen de andere streamingdiensten die terrein winnen met ofwel hoogstaande producties (HBO MAX met The Last of Us, Succession, en House of the Dragon) ofwel de significante uitbreiding van de catalogus waaruit men films kan kiezen om te huren of kopen (Amazon Prime en AppleTV+). Helaas voor zowel Netflix als de fans is het pas uitgekomen seizoen ook meteen het laatste. Krijgen de hartverwarmende scholieren een gepast afscheid? Je leest het hier.

Het begon allemaal bij…

Sex Education gaat over de scholieren van Moordale Secondary School, waar de hormonen door menig lijf gieren en ieders seksualiteit vrijelijk ontdekt wordt. Behalve bij Otis. Hij voelt zich ver verwijderd van de begeerten van al zijn leeftijdsgenoten. Daardoor heeft Otis wel iets wat anderen niet hebben: hij kan, net als zijn moeder, erg goed therapie geven voor problemen rond seks en intimiteit. Samen met de rebelse Maeve en zijn beste vriend Eric beginnen ze een kliniek. Grappig, ontroerend, en met een verrassend volwassen kijk op seksualiteit.

Het probleem van de sitcom

Sex Education is een hartverwarmende coming of age komedie, begeleid door popmuziek uit de jaren 80. De afleveringen duren bijna een uur, maar het kijkt weg als een sitcom. En dat is precies waar deze serie zich weet te onderscheiden van de rest. Series als New Girl, Friends, en How I Met Your Mother kijken ontzettend makkelijk weg, maar missen een sterk uitgedachte verhaallijn. De sterkste seizoenen zijn doorgaans de eerste, waarna de personages karikaturen van zichzelf worden en dezelfde problemen (‘We were on a break!’) telkens weer terug komen zonder opgelost te worden. En dat terwijl er ook gebeurtenissen plaatsvinden die invloed hebben op de rest van de serie, met name betreffende relaties. Daarnaast geven sommige afleveringen de illusie van karakterontwikkeling, die dan bij het begin van de volgende aflevering uit het raam gegooid wordt.

Zo werkt het niet bij Sex Education. Alle karakters, hoe klein hun rol aanvankelijk ook lijkt, hebben een duidelijk, op voorhand bedachte karakterontwikkeling. Het begin is de eerste aflevering van seizoen 1 en het einde is de laatste aflevering van seizoen 4 (om en nabij, niet iedereen komt in elke aflevering voor). De beproevingen zijn exact hetzelfde als bij elke andere sitcom. Ze hadden voorkomen kunnen worden als mensen gewoon eens goed met elkaar zouden communiceren. Maar het is ook voor dit drama dat we terugkomen. Daarnaast is Sex Education, in tegenstelling tot series als Friends of How I Met Your Mother, of met name Two and a Half Men, verassend informatief en genuanceerd op het gebied van seks. Hoe belabberd de personages ook communiceren, de problemen omtrent intimiteit blijven reëel en worden op een volwassen manier opgelost.

Tranentrekkend afscheid

Seizoen 4 vindt het wiel niet volledig opnieuw uit. Gelukkig hoeft dat ook niet. De gebeurtenissen uit seizoen 3 hebben voor genoeg vers materiaal gezorgd, inclusief de introductie van een aantal nieuwe personages. Geen zorgen, verdere details over het verhaal zullen hier niet behandeld worden. Wat wel opvalt aan dit seizoen is de verhouding tussen drama en komedie, waarbij het eerste de overhand neemt. Dit is niet per se frustrerend, eerder melancholisch en ontroerend. Veel gaat natuurlijk over dingen die eindigen, dingen die iets hadden kunnen worden, dingen die pijnlijk maar noodzakelijk zijn. Het laatste hoofdstuk van Sex Education heeft een bitterzoete smaak gekregen, waarbij er genoeg tranentrekkende ontwikkelingen plaatsvinden. Ieder personage krijgt een klassiek, zij het ietwat voorspelbaar, coming of age einde. Alle verhaallijnen worden netjes afgerond. Wat dat betreft is het een gedurfde en eervolle zet om na vier seizoen een punt achter een serie te zetten die nog langer had kunnen doorlopen. In plaats daarvan kan Netflix zich nu in de handjes knijpen met vier seizoenen aan kwalitatief, hartverwarmend, maar voornamelijk binge-waardig materiaal.

Theater / Voorstelling

Jongleren met identiteiten in een absurdistische vertelling

recensie: Freaky Friday Face Off – De Warme Winkel

Je identiteit is niet alleen bepalend voor hoe jij je voelt, maar ook voor je maatschappelijke mogelijkheden, en je kansen gelukkig te worden. Over de vraag wat identiteit eigenlijk is, en of die voorgoed vastligt, gaat Freaky Friday Face Off van De Warme Winkel.

Een ‘body swap’, zegt Tessa Jonge Poerink in haar introductie tegen het publiek op de voorstelling, is vooral iets voor B-films en aanverwante zwakke verhalen. Vertellingen waarin een jong personage oud wordt – of andersom. Een man een vrouw – of andersom. Een homo hetero – enzovoort.

De ‘body swap’, het ruilen van lichaam, gedaante, gender, identiteit; de verwarring tussen het personage dat je bent en het personage dat je ook prima zou kunnen spelen, is het onderwerp dan Freaky Friday face Off. Dit is het derde deel in een serie bevreemdende, maar niettemin trefzekere voorstellingen over actuele maatschappelijke thema’s. Eerdere delen waren De Warme Winkel speelt De Warme Winkel en Een oprechte ode aan de Ironie.
Freaky Friday Face Off is een even persoonlijke, als grappige, als verwarrende vertelling over twee vrouwen en twee mannen, ‘gevangen in hun eigen lichaam… maar voor hoe lang?’ aldus Jonge Poerink.

De schijn tegen

Er ontrolt zich een verhaal waarin vier personages elk op hun eigen manier ongelukkig zijn. Ryan (Florian Myjer), een eenzame homo vol zelfhaat. Tegen de zeventig, maar nog nooit verliefd geweest. Ryan heeft de uiterlijke schijn tegen, want hij gaat goed gekleed en woont in een appartement vol kunst en design. De Marokkaan Harry (Yassine Chigri) houdt het midden tussen lief en agressief. Hij blowt en snuift, en hij trekt zich op aan de gewelddadige personages uit de films Scarface en Taxidriver.

Tessa Jonge Poerink en Wine Dierickx spelen dochter Linsey en moeder Jaimie. Jonge Poerink, volwassen acteur die door een aandoening niet volgroeid is, speelt een personage dat… eh…. door een aandoening niet volgroeid is. Een puber die probeert onder haar dwingende moeder uit te komen. Moeder Jaimie wrijft haar hardhandig in dat het voor een moeder heel vervelend is een kind te hebben dat niet voldoet aan de norm.

Regisseur Ward Weemhoff daagt zijn acteurs niet uit totaal iets anders te spelen dan ze van nature te bieden hebben. Voor deze vertelling werkt die strategie goed.

Ambities

In de loop van de voorstelling wordt elke acteur geïntroduceerd door een van de andere acteurs. De naam van de acteur wordt gezegd, wat diens theatrale ambities ooit waren, en wat daarvan is terechtgekomen. Dierickx ‘speelt graag de rol van de moeder’, Jonge Poerinks ambitie was het om musicalster te worden.

De personages worden in hun leven en ambities geremd door de hokjes waarin ze worden gestopt. Identiteiten beginnen te verglijden vanaf het moment dat allen aanschuiven bij een clichématige afhaalchinees. Moeder en dochter flippen er op de gelukskoekjes die ze eten; de weduwe zoent de bejaarde homo, waardoor beiden hun honger naar intimiteit stillen.

foto: Sofie Knijff

Geniaal is de monoloog van Florian Myjer tegen Yassine Chigri waarin hij trefzeker en emotioneel verwoordt waarom het hokje van ‘jonge Marokkaan’ een mens bij voorbaat kansloos maakt. Het is een opzettelijk politiek incorrect betoog over de manier waarop de Nederlandse samenleving mensen wegzet die niet automatisch binnen de norm vallen.

Jongleren met identiteiten

Het jongleren met identiteiten wordt steeds buitenissiger, absurdistischer en ongeloofwaardiger. De teksten waarmee dat gepaard gaat, zijn hier en daar ronduit onzinnig, zoals die van de moeder die een hoogst merkwaardig verhaal ophangt over het moederschap.
De voorstelling is nou net niet leuk op de momenten dat de tekst erop is gericht het publiek aan het lachen te maken.

Het prachtige en ingenieuze decor (ontwerp: Theun Mosk/Ruimtetijd) doet in eerste aanleg denken aan een poppenhuis, met verschillende kamers in verschillende sferen. Het is opzettelijk realistisch, met lichtknopjes en stopcontacten in de muren, met een kattenluikje in de deur, en een verjaardagskalender op de wc. Het decor kan draaien en de ruimte die daarbij naar de zaal toe wordt gedraaid, staat symbool voor een personage, een sfeer, een emotie. Dat is zeer effectief, want het verglijden van personages wordt er inzichtelijk door, en het draaien prikkelt de nieuwsgierigheid naar wat voor ruimte in het ‘poppenhuis’ nu weer te zien zal zijn.

Lompe grappen

Eigenlijk is Freaky Friday Face Off vooral een screwball comedy, een satirisch verhaal, een battle of the sexes, met lompe grappen en grollen, smijten met politiek incorrecte stereotypes, afgewisseld door trefzekere, vlijmscherpe scènes waarin het stuk de toeschouwer een spiegel voorhoudt.

De Warme Winkel staat bekend om hun voorstellingen waarin ze de maatschappelijke werkelijkheid bekritiseren en uitvergroten door er nog een hardhandig schepje bovenop te doen. Freaky Friday Face Off is in die traditie absurdistisch, opzettelijk politiek incorrect en zeer geestig.

 

Freaky Friday Face Off – De Warme Winkel; coproductie Wunderbaum, Internationaal Theater Amsterdam

Tekst: Florian Myjer, Marieke Zwaan
Regie: Ward Weemhoff
Medemakers: Yassine Chigri, Wine Dierickx, Tessa Jonge Poerink
Spel: Abatutu, Yassine Chigri, Wine Dierickx, Tessa Jonge Poerink, Florian Myjer
Decorontwerp: Theun Mosk/Ruimtetijd
Kostuumontwerp: Valérie Pos
Lichtontwerp: Scott Robin Jun
Compositie en geluidsontwerp: Marijn Brussaard
Fotografie: Sofie Knijff