uitgelichte afbeelding van een open doos bij recensie over Meervoudig afwezig van Esther Naomi Perquin
Boeken / Fictie

De totale Ester Naomi Perquin

recensie: Ester Naomi Perquin - Meervoudig afwezig
uitgelichte afbeelding van een open doos bij recensie over Meervoudig afwezig van Esther Naomi Perquin

Enkele weken voordat bekend werd gemaakt dat ze de nieuwe Dichter des Vaderlands is, publiceerde Ester Naomi Perquin haar vierde bundel, Meervoudig afwezig. Perquin slaat nieuwe wegen in, zonder aan kracht te verliezen.

Perquin, geboren in 1980, behoort zeker tot de meest bekroonde dichters van haar generatie, en misschien wel van het hele taalgebied. Eerdere bundels – Servetten halfstok (2007), Namens de ander (2009) en Celinspecties (2012) – hebben haar terecht vele prijzen opgeleverd. Perquin weet als geen ander lichtvoetig met diepzinnig te combineren, filosofie met alledag. In Meervoudig afwezig plaatst ze de schijnwerpers op een ander kenmerk van haar oeuvre: de pogingen van de dichter zoveel mogelijk afwezig te zijn in een gedicht, om tot een zo puur mogelijke versie te komen, worden hier terzijde geschoven. Perquin is meer aanwezig dan ooit – en toch meervoudig afwezig.

Persoonlijke geschiedenissen

In Celinspecties waren gevangenen aan het woord. Perquin geeft in haar gedichten een stem aan gedetineerden uit de gevangenis waar zij vroeger werkte. Hier werd Perquin zo afwezig als ze maar kon: zij gaf de boodschap slechts door. Maar om dat te kunnen doen, moest ze wel eerst in de gevangenis werken – aanwezigheid. Deze spanning keert in Meervoudig afwezig op een andere manier terug.

De bundel bevat een aantal gedichten waarin Perquin zeer persoonlijke geschiedenissen doorwerkt. Over het gedicht ‘Wegens logistieke problemen’ vertelde ze in VPRO Boeken dat het over een verhuizing en een echtscheiding gaat. In dit gedicht krijgt een stel per ongeluk een doos ‘waarin zich onze toekomst bevond’ geleverd; voordat de fabrikant hem weer komt ophalen, hebben ze het plakband al doorgesneden:

Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen
dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we
dachten dat ons te wachten stond.

In andere gedichten, zoals ‘Amsterdamned’, duikt haar jonggestorven vader op, ditmaal als figurant in de gelijknamige film. Allemaal worden ze gekenmerkt door Perquins uitgekiende gevoel voor ritme en klank, die samen een prettig soort binnenrijm veroorzaken.

De delen

Meervoudig afwezig is opgedeeld in twee compartimenten: ‘De delen’ en ‘Het totale’, voorafgegaan door een soort proloog. Hierin spreekt een professor een niet-luisterende, afwezige klas toe: ‘”U zult de grootheid niet in het totale vinden,” / sprak de professor luid. “Maar het totale in de delen!”’ Het mooie is natuurlijk dat wel iemand luistert, namelijk de  dichter, en dat deze haar observaties en overpeinzingen ordent volgens zijn woorden.

Misschien valt in dit gegeven een poëtisch statement te lezen: dat alle grote thema’s – dood, liefde – uiteindelijk gegrond zijn in mensenlevens, dat het totale van ons bestaan voortkomt uit de delen die ieder van ons in zich draagt. Daarmee moet de dichter wel naar het persoonlijke kijken: daarin zijn haar delen van het totale te vinden. Aanwezigheid is dus een vereiste voor afwezigheid.

Theater / Voorstelling

Ondertussen in de (toneel)wereld

recensie: Het Nationale Toneel / Toneelgroep Oostpool: Ondertussen in Casablanca

In de maatschappelijk geëngageerde voorstelling Ondertussen in Casablanca wordt de toeschouwer overspoeld met beelden. Op de voorgrond proberen de acteurs de kijker in te palmen, maar slagen hier deels in. Dit toneelstuk kent een trage opbouw -het begin is buitengewoon oersaai- en verwordt langzaam tot een geëngageerd kunstwerk, waarin ruimte is voor humor.

Aan het eind van deze voorstelling, lopen de bezoekers tevreden naar buiten. Dat is opmerkelijk voor een toneelstuk met zo’n slaapverwekkende beginscène. Tegen een nietszeggende achtergrondfilm, snijden twee acteurs op de voorgrond grootse filosofische vraagstukken aan. Terwijl de toeschouwer op dat moment -bij wijze van spreken- nog maar net de juiste stoel heeft gevonden. Deze constructie werkt niet: de toeschouwer wordt op een ongemakkelijke manier de voorstelling ingetrokken. De spelers laten de kijker te lang in onwetendheid achter. Het begint wanneer de lichten aangaan en de spelers haastig door de zaal lopen, of beter gezegd: rennen. Er gebeurt zo veel en tegelijkertijd zó weinig. Werkelijk niets houdt de aandacht van de kijker vast. Een jonge knul in onderbroek die een massage krijgt van een geluidsman, moet de lachers op de hand krijgen. Deze poging faalt; de zaal blijft muisstil en raakt zelfs een tikkeltje gedesoriënteerd. Het begin is te rommelig en oninteressant. Het toneelstuk komt pas écht tot leven wanneer Jacqueline Blom het podium betreedt. Wat een actrice! Wat een ongeëvenaarde humor en passie waarmee zij haar rol vertolkt! Jammer genoeg laat haar entree lang op zich wachten en is het eerste gedeelte van het toneelstuk haast knullig te noemen.

Show ánd tell

Het Nationale Toneel onbeholpen noemen gaat wellicht te ver, maar niet alle acteurs spelen op het niveau dat je van ze verwacht. Jacqueline Blom en Hans Dagelet spelen in dit toneelstuk het acteurskoppel Alfred Lunt en Lynn Fontanne. Het echtpaar wordt thuis ondervraagd door een interviewster (Anniek Pheifer). Pheifer is naarstig op zoek naar antwoorden en onderbreekt daardoor, te pas en onpas, het verhaal van Lunt en Fontanne. Het geeft het gehele interview iets rommeligs, maar maakt het wel echt, alsof de toeschouwers daadwerkelijk in de woonkamer van Lunt en Fontanne zitten. Op humoristische wijze en met grootse gebaren vertelt het koppel over hun toneelervaringen. Het is aan beiden af te zien dat ze in de wieg zijn gelegd voor de theaterwereld. Hans Dagelet is zeer getalenteerd en acteert uitstekend, maar in gesprek met de overenthousiaste Pheifer, lijkt hij zich voornamelijk te beperken tot flauwe opmerkingen. De rol van Pheifer is bovendien té gestereotypeerd, onrealistisch en al snel ben je haar hysterische gekakel beu. Hoe anders is dat met Jacqueline Blom, die met haar robuuste stem een levendig relaas houdt over haar leven als actrice. Voor zowel Blom als Dagelet geldt “Show ánd tell’. Ze vertellen alle ins en outs van het theatervak, tegelijkertijd wordt op de achtergrond een scène uitgespeeld of een fragment geprojecteerd waar deze op van toepassing is. De koppeling tussen het vertelde en het getoonde, zorgt ervoor dat de toeschouwer steeds geboeid blijft.

Spel van afleiding

Niet alle scènes zijn een lust voor het oog en één scène spant de kroon qua ongemak, maar ik zal geen spoilers geven… Er is steeds een wisselwerking tussen het gebeurde en wat de acteurs zeggen en dat zorgt voor humoristische scènes. Ondertussen in Casablanca is bovendien een actueel toneelstuk. Zo is er een scène waarin de zoon van Lunt en Fontanne met zijn vrienden aan de Spaanse kust staat te golven. Het gaat allemaal niet zo ‘lekker’ en dat heeft een reden. ‘Ik word ook zo afgeleid door die vluchtelingen op dat hek!’ bromt een vriend van de zoon, terwijl hij de kraag van zijn poloshirt rechtop zet. Opvallend vaak worden er op de achtergrond deprimerende taferelen getoond: dood, verderf en chaos zijn aan de orde van de dag. Dit is dan ook de bedoeling van het toneelstuk: de egocentrische Lunt positioneert zich tegenover alle ellende in de wereld. Toch zijn er veel onverwachte wendingen. Zo wordt het publiek afgeleid door pornografisch schouwtoneel, zijn er plotselinge zoenpartijen en worden de spelers letterlijk deel van het decor. Hiermee krijgt het toneelgezelschap de lachers op de hand. Terwijl de acteurs over ditjes en datjes praten, vindt de ene na de andere catastrofe plaats in het land. De werkelijkheid is niet zo mooi als hij lijkt. Dát willen de spelers laten zien en die boodschap weten ze goed over te brengen. Iedereen heeft deel aan die succesvolle overdracht: op de drie hoofdrolspelers Dagelet, Blom en Pheifer na, hebben de andere spelers kleine rollen en vervullen deze met plezier.

Ondertussen in Casablanca is niet de meest intrigerende, mooie of beste voorstelling die het Nationale Toneel op de planken heeft gebracht, maar wellicht wel de meest actuele. Het idee om twee uitmuntende toneelspelers een evenzo succesvol acteursechtpaar te laten spelen, pakt goed uit. De knipoog naar de actualiteit en alle gruwelen in de wereld, zorgt ervoor dat het acteursinterview niet langdradig of saai wordt. Laten zien én vertellen, dat is de kracht van deze voorstelling.

IFFR
Film / Reportage
special: IFFR 2017
IFFR

IFFR 2017 – deel 1

Hoe waren de films van het International Film Festival Rotterdam 2017? In deze special lees je over Nocturama, Three, Drifting Towards the Crescent en Prevenge.

Nocturama

Nocturama

Nocturama

Bertrand Benollo • Frankrijk, Duitsland, België, 2016
Sterren: 3

Steadicam shots volgen de ene na de andere jongere in hun reizen door Parijs. Er spreekt een rusteloosheid uit, maar ook een enorme doelgerichtheid en doen in de verte denken aan Elephant van Alan Clarke. De jongeren, die uit alle lagen van de bevolking komen, kruizen elkaars paden en sturen foto’s door van locaties die ze aandoen. De uiteindelijke doelen worden pas op het allerlaatste moment helde. Het waarom blijft helaas een stuk minder duidelijk.

Het gegeven van Nocturama is intrigerend, de jonge cast is goed, en de muziekkeuze opvallend. In het eerste, meest fascinerende deel speelt techno (van de hand van Bonello zelf) de hoofdrol. In het tweede, wisselvalliger deel wordt jaren ’80 retro-synth afgewisseld met onder andere John Barry, Blondie en hiphop. De uit verveling geboren escapistische nachtelijke acties in het luxe warenhuis, waar de jongeren na hun daden bijeen zijn gekomen, doen denken aan Dawn of the Dead en The Breakfast Club. Hoewel de film vol sterke momenten zit, pakken de regelmatig toegepaste kleine herhalingen van handelingen echter niet altijd even goed uit. Erger is het dat de onvermijdelijkheid van hun acties als een gegeven wordt geponeerd. Dit wordt verbaal nog eens benadrukt door een toevallige ontmoeting met de van La Fille Inconnue bekende Adèle Haenel. Het waarom en het doel van hun daden – die meer uit de Fight Club-school lijken te komen dan een diepe ideologische basis hebben – blijft frustrerend genoeg in nevelen gehuld.

 

Three

Three

Three

Johnnie To • Hong Kong, China, 2016
Sterren: 2

Zo’n beetje vaste gast is ‘ie op het IFFR: de Hong Kongse veelfilmer Johnny To. Ook dit keer toont hij een voorliefde voor een energieke ensemblefilm vol criminelen en smerissen. De gehele film speelt zich nu af in een besloten ruimte: een ziekenhuis waar een gangster met een kogel in z’n hoofd is beland. Zo’n film staat of valt bij uitgekiende mis-en-scènes en interessante personages, maar Three laat op beide vlakken steken vallen. De hoofdpersonages blijven te eendimensionaal (de politieagent en de crimineel) of te wispelturig (de vrouwelijke arts) om te blijven boeien of geloofwaardig te zijn. Bijfiguren, zoals de oudere patiënt met vreetlust of vaste To-acteur Suet Lam, missen humor om als komische noot door te kunnen gaan. Wat tevens opvalt is hoe weinig filmisch de film eruit ziet. En is To niet iemand die bekend staat om z’n ingetogen regiestijl? Met de over the top shootout, die de suggestie wekt uit één shot te bestaan, vertilt hij zich. Het is een lachwekkend rommeltje, dunnetjes overgedaan in nóg een laatste actiescène. We hebben beter in zijn uitgebreide oeuvre gezien.

 

Drifting Towards the Crescent

Drifting Towards the Crescent

Drifting Towards the Crescent

Laura Stewart • VS, 2017
Sterren: 2

Een documentaire waarin een reis over de Mississippi als leidraad wordt genomen, klink als een even simpel als interessant gegeven. Een reis van noord naar zuid dwars door het heartland van Amerika, een vaak wat onderbelichte maar belangrijk deel van de VS. Maar dat interessante gegeven van Drifting Towards the Crescent (waarschijnlijk een verwijzing naar de maanvormige kust van de Golf van Mexico waar de rivier in eindigt) pakt helaas anders uit.

Deze documentaire van Laura Stewart, die op het festival z’n première beleefde, leunt wel heel erg op enkele ontmoetingen met een paar lokale bewoners. Zo zijn daar een biker, een paaldanseres, en iemand die z’n tijd vult met paddenstoelen plukken, vissen en rondrijden op z’n motor. Enige geografische duiding ontbreekt, zodat pas achteraf blijkt dat de kijker slechts een kleine 100 kilometer afgelegd blijkt te hebben. Dat maakt op zich niet veel uit, als de sprekers maar iets te vertellen hebben. Het blijft echter allemaal wel heel erg anekdotisch. Liever besteedt Stewart veel aandacht aan sfeerimpressies: eindeloze shots in de stripclub of de pogingen om een vis te vangen. We leren daarmee de personages niet echt heel goed kennen, laat staan het land.

 

Prevenge

Prevenge

Prevenge

Alice Lowe • VK, 2016
Sterren: 4

De zwangere Ruth krijgt duidelijk instructies van haar ongeboren dochter: ze heeft een klus te klaren. Die klus bestaat uit het uit de weg ruimen van enkele personen die om de een of andere reden betrokken zijn bij de afwezigheid van de vader van de ongeboren vrucht. De eerste drie zijn om verschillende redenen verschrikkelijke types, dus dat gaat haar redelijk makkelijk af. Maar lang lijkt dat niet goed te kunnen gaan.

Alice Lowe (Sightseers) heeft als actrice een innemende uitstraling met een onvoorspelbaar randje. Niet alleen neemt zij in Prevenge (goeie titel!) de hoofdrol voor haar rekening, maar ook schreef zij het scenario en voerde de regie. En dat terwijl ze zeven-en-een-halve maand zwanger was. Het resultaat, haar speelfilmdebuut, is een erg vermakelijke horror met een verfrissend uitgangspunt en gitzwarte humor. Het werd in elf dagen in een logischer wijze losse stijl opgenomen, waarbij door te kiezen voor een erg beperkte scherptediepte, cameraman Ryan Eddleston het zichzelf niet erg makkelijk maakte. Met een ervaren en kleurrijke cast (met actrices als Kate Dickie en Jo Hartley) en een mooi rolletje voor de film Crime Without Passion uit 1934, is dit een bijzonder debuut geworden dat smaakt naar meer van Lowe.

Tino van der Sman
Interview

Een Nederlander in Sevilla

special: Tino van der Sman
Tino van der Sman

Met zijn blonde haren en lengte van twee meter voldoet Tino van der Sman niet aan het stereotiepe beeld van de flamencogitarist. Toch is de Nederlander er in geslaagd om voet aan de grond te krijgen in de bakermat van de flamenco: Sevilla. 8WEEKLY sprak met de gitarist na afloop van zijn optreden, met vijfkoppige band, in de Rotterdamse schouwburg tijdens de Flamenco Biënnale.

Hoe was het om weer eens in je thuisland op het podium te staan?

“Het is altijd leuk om hier te spelen, zo vaak krijg ik de kans niet om in Nederland op te treden. Het voelt ook goed omdat het vertrouwd terrein is. Wel vond ik het spannend: de Flamenco Biënnale is een groot festival, dus je wil wel je best doen natuurlijk. Maar uiteindelijk wilde ik vooral genieten en plezier maken op het podium en dat is gelukt. Daar ben ik erg blij om.”

Waar gaat je voorkeur naar uit: een muisstille theaterzaal of een rumoerig Spaans café?

“Ja, het is inderdaad stil in deze zaal, maar niet omdat de mensen zich vervelen. Het zijn spannende stiltes met volledige concentratie, en dat voelt ook goed. Flamenco heeft ook niet alleen “olé”-momenten, de muziek kent ook veel melodische passages. Natuurlijk is het leuk als twintig mensen tegelijk “olé” roepen. Maar de technische condities van zo’n schouwburg zijn veel beter. Ik speel hier graag.”

Waarom ben je eigenlijk ooit naar Zuid-Spanje vertrokken?

“Het is geen besluit geweest van mij om in Sevilla te gaan wonen, maar het is zo gegroeid. Toen ik een jaar of twaalf was speelde een meisje in mijn klas klassieke Spaanse muziek, en dat wilde ik ook. Later kwam ik, toevallig, een docent tegen die flamencoles gaf. Die man was heel inspirerend. Na het conservatorium in Rotterdam kreeg ik een lesplek aangeboden in Sevilla. Vervolgens ben ik er weer voor een jaar teruggekeerd en op een gegeven moment woon je daar. Dat gaat heel gestaag. Volgens mij is dat ook de enige manier om het daar voor elkaar te krijgen als flamencogitarist. De weg van de geleidelijkheid. Als je teveel drang hebt om het te gaan maken wordt het moeilijker.”

Het lijkt me inderdaad niet eenvoudig om als Nederlander je plek te vinden binnen de flamencowereld …

“Het Nederlander zijn heeft voor- en nadelen. Iedereen kent me intussen in Zuid-Spanje: ik ben een soort van exotisch daar. Maar het sluit ook veel deuren. Mijn fysieke aspecten passen niet in het plaatje: ik ben twee meter en blond. Mensen kopen een droom en die is donker en klein. Als ze dat niet krijgen, worden ze sceptisch. Ik ben ooit gevraagd om mijn haar zwart te verven en ook is er wel eens een concert afgezegd omdat ik Nederlander ben. Zo merk ik ook eens wat discriminatie is, dat maken blanken niet vaak mee haha. Maar ik werk alleen met mensen die niet zo denken. ”

Hoe ben je er in geslaagd om in Andalusië een bekende flamencogitarist te worden?

“Het gros van de mensen kent me inderdaad. Ik heb ook met het gros van de bekende flamencoartiesten samengewerkt. Natuurlijk heb ik wel een andere culturele bagage dan de Spanjaarden. Ik heb lang mijn best gedaan om de flamenco volledig te begrijpen en ook te klinken als flamenco. Alleen het instrument beheersen is echter niet genoeg. Om goed flamenco te kunnen spelen is het ook noodzakelijk om de Spaanse taal te spreken en de cultuur te doorgronden. Als je zover bent, moet je alles weer loslaten en je eigen persoonlijkheid tonen. Dat is best moeilijk en daar is lef voor nodig. Ik zie veel buitenlanders die flamenco willen zijn, maar dat is fout. Maar het werkt ook niet als je wel jezelf bent en niet de flamenco doorgrondt. Je moet wel een goede basis hebben.”

Wat fascineert je zo aan de flamencomuziek?

“Dat is heel moeilijk om uit te leggen. Het klinkt misschien een beetje esoterisch, maar de flamenco heeft mij uitgekozen. De muziek had ik nodig om me te vormen als persoon. Ik heb er veel van geleerd. Met name het aardse gevoel van de flamenco vind ik erg mooi. De emotie ligt er heel snel open. Ik heb bijvoorbeeld niet zoveel met klassieke muziek, dat is voor mij te licht en verdwijnt in de lucht. Flamenco gaat altijd naar beneden, de grond in, nooit omhoog.”

Wat zijn je plannen op korte termijn?

“Ik wil meer de kant op van de jazz. De combinatie met flamenco is wel moeilijk. En met de zanger van vanavond, Jeromo Segura, ga ik een cd opnemen met Sefardische muziek, in het Spaans dialect. Ook komt er binnenkort een boek uit met columns van mij die ik al een tijdje schrijf voor een flamencoblad. Dat is heel leuk. Schrijfambities heb ik verder niet, mijn Nederlands is niet zo goed meer.”

Onlangs verscheen de derde cd van Tino van der Sman Curioso Impertinente, een hommage aan Sevilla, de stad waar hij al 18 jaar woont.

Film / Films

Assayas in een spookspagaat

recensie: Personal Shopper

Olivier Assayas kokkerelt met horror-, mysterie- en thrilleringrediënten in een wokpan waarin mode en existentialisme reeds lagen te sudderen. Levert dat Kristen Stewart opnieuw een César du cinéma op?

Ze won er namelijk een voor haar bijrol in het tevens door Assayas geschreven en geregisseerde Clouds of Sils Maria (2014). In Amerikaanse talkshows waarin Stewart naderhand opdook, werd het kleinood steevast ademloos aangeduid als het Franse equivalent van de Oscar. Nog veel mooier: als allereerste Amerikaanse actrice ooit mocht ze er een komen ophalen… Inderdaad, zo chauvinistisch als vaak verondersteld wordt, zijn die Fransen helemaal niet.

Mengelmoes van genres

Waar Clouds of Sils Maria een op Jacques Rivette geïnspireerde metatheaterfilm was, daar is Personal Shopper een soort kruising tussen wat nouvelle vague-echo’s, een beetje Hitchcock, een snufje horror en een onsje Derek Ogilvie, gecentreerd in de Parijse modewereld. In plaats van de persoonlijke assistente van Juliette Binoche, speelt Stewart ditmaal Maureen, de personal shopper van modecelebrity Kyra (Nora von Waldstätten), een vrouw die te beroemd en druk is om zelf kleren te kopen en daar dus iemand voor in dienst heeft. Dat baantje vindt Maureen niet erg plezierig, maar verschaft haar wel een excuus om in Parijs te blijven en de dood van haar tweelingbroer te onderzoeken, lees: contact te maken met zijn geest.

Dit spiritisme-element heeft iets onoverkomelijk infantiels. Geesten bestaan namelijk helemaal niet, nietwaar? Wanneer de filmmaker een loopje neemt met de realiteit, dan moet de constructie van de film wel zo in elkaar zitten dat het onwaarschijnlijke door middel van de constructie toch op de een of andere manier waarschijnlijk wordt. Dat is moeilijk, en in die moeilijkheid schuilt de reden waarom genrefilms zijn uitgevonden. Het is niet voor niets zo dat geestverhalen (of horrorverhalen in het algemeen) zich vaak afspelen in autonome ruimtes, ruimtes die als het ware buiten de maatschappij staan: een afgezonderd huis, of een gruwelijk behekst ondergronds gangenstelsel. Assayas kiest daar niet voor; het milieu waarin de actie van Personal Shopper plaatsheeft zijn alledaagse (Parijse) ruimtes. Daardoor komt de suspension of disbelief, in tegenstelling tot de spoken, nooit werkelijk van de grond: het milieu, de karakters en hun taalgebruik worden er te naturalistisch voor gepresenteerd.

Uncanny

Het eindresultaat is daardoor ongrijpbaar en uncanny; op een essentie is even moeilijk vat te krijgen als op het ectoplasma dat de klopgeest van een middelbaar studentenhuis afscheidt. Daar mag Assayas ook om geprezen worden, want wie zit er te wachten op de zoveelste genrefilm? Personal Shopper is rijk aan metaforiek (wie of wat is hier nu werkelijk spookachtig?), boeiend van begin tot eind, en mét een hypnotiserende Stewart die – of ze er nu een César mee wint of niet – definitief bijgezet kan worden in het pantheon van Grote Hedendaagse Actrices.

Film / Films

Routineklus voor Jamie Foxx

recensie: Sleepless

In 2011 regisseerde Frédéric Jardin de actiethriller Nuit Blanche. In Frankrijk trok de film volle zalen en in Amerika de aandacht van producenten. In 2015 werd een begin gemaakt met de remake. In het voorjaar van 2017 is Sleepless een van de actiethrillers die de mensen naar de bioscoop moet trekken.

Vincent Downs (Jamie Foxx) werkt in Sleepless als agent in Las Vegas en jaagt op de bazen van de drugkartels. Dienders gaan op jacht, maar doen dat vaak ineffectief en op eigen houtje. De samenwerking tussen politie en misdaad blijkt een betere combinatie en levert aan beide kanten geld op.

25 kilo dope

In Sleepless blijft het lang onduidelijk wat de positie van Downs is, tot hij betrokken raakt bij een achtervolging. Om collega’s te ontlopen en de gangsters te vriend te houden, is de agent prooi en jager tegelijk. Uiteindelijk is een zak van 25 kilo verdovende middelen de oorzaak en even later de opbrengst van de achtervolging. Downs weet de dodelijke dans te ontspringen, maar is zijn leven niet zeker.

De Zwitserse regisseur Baran bo Odar is een nog relatief nieuwe naam aan het filmfront. Hij debuteerde in 2010 met de Duitse thriller Das Letzte Schweigen (The Silence). Opvolger Who Am I – Kein System Ist Sicher was vier jaar later een Duitse techno-thriller en de opstap naar Hollywood. In 2015 begon Odar met de opnames van Sleepless, een miljoenenproductie met een hoofdrol voor Jamie Foxx.

Status

Eric Morlon Bishop heeft als Jamie Foxx een fraai cv opgebouwd. Rollen in films als Ray (2004) en Django Unchained (2012) hebben zijn status alleen maar vergroot. Foxx speelt meestal in grote producties, maar incidenteel participeert hij in een kleine film. Een fraai recent voorbeeld is The Soloist. Naast het acteerwerk is hij een verdienstelijk liedjesschrijver en zanger.

Terug naar Sleepless. In de thriller worden de acteerkwaliteiten van Foxx maar mondjesmaat gebruikt. Deze miljoenenproductie is vooral een vehikel voor schietpartijen en achtervolgingen. Downs zit opgescheept met een tas vol dope, een dominante en bloedmooie ex, een ontvoerde zoon en diverse corrupte collega’s. Natuurlijk is er een collega die het volledige vertrouwen van Downs heeft. Maar of dat terecht is? Verder werkt er binnen het korps een jonge, ambitieuze agente (Michelle Monaghan) en zij is mogelijk de betrouwbare pion in het schaakspel rond de vijfentwintig kilo heroïne. Daarnaast is hij al twee jaren undercover om een grote maffiabaas te pakken. Downs heeft op het werk én privé serieuze problemen.

Sleepless bevat geen ontwikkelingen die echt verrassen. Downs is uiteindelijk net iets meer ‘bulletproof’ dan zijn corrupte collega’s en de vaak mis schietende boeven. Foxx speelt met groot gemak en vooral op routine de rol van steeds verder in het nauw rakende agent. Las Vegas is als decor ongeëvenaard en een bonus voor de film. Regisseur Odar tovert aan het einde van de film nog een kaart uit zijn mouwen. Sleepless eindigt met een knipoog en daarmee lijkt Sleepless II in 2018 een zekerheid.

De Terranauten
Boeken / Fictie

Overleven in een kunstmatige wereld

recensie: T.C. Boyle - De Terranauten
De Terranauten

In Amerika is door wetenschappers een kunstmatige, afgesloten ecosfeer gebouwd. In de jaren negentig hebben acht dappere mannen en vrouwen hier twee jaar in doorgebracht, om te testen of mensen in een kunstmatig ecosysteem kunnen overleven. Dit waargebeurde experiment vormt de basis voor de fantastische nieuwe roman De Terranauten van T.C. Boyle.

Het experiment dat Boyle beschrijft lijkt nu actueler dan ooit, met een klimaat dat zichtbaar opwarmt én de huidige ambities om een bemande missie naar Mars te sturen. De E2, zoals de ecosfeer genoemd wordt, biedt in beide gevallen een oplossing: mocht de aarde onbewoonbaar worden verklaard dan kunnen we in elk geval overleven in een kunstmatige wereld – of dit nu op aarde is of op Mars.

Boyle heeft het experiment in een zeer leesbare en spannende roman gegoten. Het verhaal begint met de selectie van de acht deelnemers en volgt hen gedurende de twee jaar dat het experiment duurt. In deze periode leven ze volkomen afgezonderd in een soort terrarium waarin verschillende ecologische systemen zijn nagemaakt, waaronder een oerwoud en een zee. De deelnemers verbouwen hun eigen gewassen, houden de kwaliteit van het water en de lucht in de gaten en recyclen bovendien álles. Elke molecuul blijft in het systeem en de deur naar de buitenwereld mag onder geen beding geopend worden om ‘besmetting’ te voorkomen. Voor de deelnemers is dit experiment ontzettend belangrijk. Ze hebben hier jarenlang voor getraind en zien het als een historisch moment, vergelijkbaar met de maanlanding.

Boyle TerranautenLeven op elkaars lip

Behalve de vraag of een dergelijk systeem technisch mogelijk is, is de vraag of mensen het zo lang met elkaar kunnen uithouden misschien nog wel interessanter. Een toekomstige Marsmissie kan bijvoorbeeld falen, enkel doordat iemand psychologisch instabiel is of doordat de groepsdynamiek niet goed is. Met De Terranauten speelt Boyle duidelijk op deze kwestie in, door de nadruk te leggen op het psychologische element en weinig aandacht te besteden aan het technische. Een slimme zet, want juist hierdoor is zijn boek zo relevant.

In De Terranauten komen komen drie personen in afwisselende hoofdstukken aan het woord. In een zelfgeschreven verslag blikken ze terug op hun deelname aan het bijzondere experiment. Dawn Chapman en Ramsay Roothorp vertellen hun verhaal als deelnemer. Linda Ryu werd tot haar grote verbazing niet geselecteerd voor het experiment en vertelt haar verhaal vanuit de buitenwereld.

Dawn en Ramsay beschrijven voornamelijk het dagelijkse leven in hun nieuwe wereld en welke spanningen het samenleven met zich meebrengt. Want breng vier mannen met vier vrouwen samen en je krijgt geheid soapachtige taferelen. Door de ogen van Linda ontdek je de politieke en commerciële belangen die met het experiment gemoeid zijn. De E2 wordt nauwkeurig door de buitenwereld gevolgd en het is daarom belangrijk dat de acht deelnemers zich voorbeeldig gedragen.

Door het boek heen maken de drie hoofdpersonen een ontwikkeling door. Linda wordt heen en weer geslingerd tussen haar jaloezie en haar vriendschap voor Dawn. Dawn wordt geconfronteerd met haar idealen als ze moet kiezen tussen haar gezondheid en het openmaken van de E2 (wat, nogmaals, absoluut niet toegestaan is). Ook leer je ze dankzij hun zelfgeschreven verslagen goed kennen. Ramsay bijvoorbeeld wordt in eerste instantie als een onvervalste vrouwenversierder gepresenteerd. In zijn dagboek lees je juist over zijn twijfels en zijn gevoelige kant. De personages zijn geloofwaardig en het is hierin dat je Boyles schrijverskwaliteiten herkent.

Spanningsboog

De Terranauten is zo’n boek dat je niet meer weg kunt leggen als je eraan begint. Door steeds te wisselen van perspectief houdt Boyle het verhaal op een subtiele manier spannend. Vaak eindigt een hoofdstuk met een cliffhanger die pas in de loop van het volgende hoofdstuk opgepikt wordt. Dit klinkt als een slim trucje maar zo voelt het niet. Het verhaal is spannend en doet op geen enkele manier gekunsteld aan. Tot op het eind. Zonder al te veel te verklappen loopt het boek nog even door nadat de spanningsboog al is gedaald. Het einde lijkt willekeurig en laat de lezer daardoor helaas ietwat onbevredigd achter.

De Terranauten heeft alle ingrediënten voor een goed boek: een sterk plot, een actueel en relevant verhaal, sterke karakters en een goede spanningsboog. Het is alleen jammer dat het verhaal zo abrupt eindigt. Een klein smetje op een verder perfecte roman.

The Watchman 2
Muziek / Concert

The Watchman @ De Cultuurboerderij te Westel-Beers

recensie: Intiem genieten
The Watchman 2

De Cultuurboerderij is gevestigd het een kleine Noord-Brabants dorp Westel-Beers. De inrichting van de inpandige stal is huiselijk en deze locatie wordt, gezien het aantal aanwezige liefhebbers, in elk geval door een kleine tachtig man gevonden. Deze zondagmiddag staat The Watchman geprogrammeerd.

The Watchman is een van de bands waar Ad van Meurs uit Eindhoven zijn muzikale bijdrage aan levert. Voor The Watchman is hij de geestelijk vader van de muziek en teksten. Met een nieuw album getiteld Dorset Moon in de binnenzak is de band op tournee om deze nieuwe liedjes te promoten.

The Watchman 1Een prachtmoment

Het kleine, intieme podium biedt nauwelijks ruimte aan Ad van Meurs en zijn band. Naast een drummer, Tom Maasakkers, en bassist zijn het zijn zoon Dylan Adrian en echtgenote Ankie Keultjes die The Watchman completeren. Aangezien het nieuwe album vanavond ten doop gehouden wordt, horen we horen vijf composities van dit uitstekende album voorbij komen. Persoonlijk zijn we van mening dat de overige zes liedjes van Dorset Moon ook gespeeld hadden mogen worden tijdens dit concert.

Het concert wordt geopend met het sluitstuk van het album ‘Leaves of Life’, gevolgd door het zeer sterke titelnummer ‘Dorset Moon’. Dorset is een plaatsje aan de Engelse zuidkust waar de familie Van Meurs graag vertoeft. Daar ontleent het liedje dan ook zijn titel en inhoud aan. Het tafereel speelt zich af in de maand mei. Met je geliefde naar de maan kijken, zittend op een heuvel en de rest vergeten of de boel de boel laten. Wat kan een mens zich nog meer wensen op zo’n prachtmoment in het leven?

Een verwarmende zondagmiddag

Het allermooiste liedje van het album dat het middelpunt vormt van de tour, is ongetwijfeld ‘Youngsters in Love’. Ook deze zondagmiddag speelt Van Meurs met zijn band een prachtuitvoering van dit trieste liefdesliedje. Ad van MeursWat maakt zo’n liedje nu zo mooi? Het is de melodie, het trieste verhaal van twee jonge geliefden en de samenzang van Ad van Meurs en Ankie Keultjes. Verder wordt het liedje ingekleurd door mooi akoestisch gitaarwerk en een fraaie ritmesectie die stuwend, maar niet overheersend zijn werk doet.

De rest van de liedjes in de twee sets die The Watchman speelt, komen onder andere van de twee Nederlandstalige albums En Soms en De weg is een vriend. Het zijn liedjes die putten uit het leven van Van Meurs dat zich rond Eindhoven afspeelt. Voor velen vormen ze een feest der herkenning. Ook oude Engelstalige liedjes van The Watchman passeren de revue, evenals een enkele cover.

The Watchman laat deze zondagmiddag op deze bijzondere, intieme locatie een onuitwisbare fijne indruk achter. De temperatuur is voelbaar gestegen door de grote groep belangstellenden. Als iedereen het besneeuwde, mistige boerenlandschap weer instapt richting huis klinkt de muziek nog een tijdje na.

Live in Nederland

do 2 feb 2017 – Aanvang: 20:30, The Watchman Full Band Maasluis Lock Keepers in Grand cafe De Waker
vr 3 feb 2017 – Aanvang: 20:00, The Watchman Full Band Amen
zo 12 feb 2017 – Aanvang: 15:00, The Watchman Haarlem Patronaat
za 18 feb 2017 – Aanvang: 20:00, The Watchman Full Band Helmond Cacao fabriek
zo 5 mrt 2017 – Aanvang: 15:00, The Watchman Waddinxveen De Kroon
zo 12 mrt 2017 – Aanvang: 16:00, The Watchman Full Band Horst Cambrinus
zo 26 mrt 2017 – Aanvang: 15:00, The Watchman Eindhoven School Akkerstraat
vr 7 apr 2017 – Aanvang: 20:30, The Watchman Koudekerke a/d Rijn

 

Theater / Voorstelling

Aangrijpende performance rondom autistische zoon

recensie: Who's afraid of Charlie Stevens? - Romana Vrede & Club Gewalt

Who’s afraid of Charlie Stevens? draait om Charlie, de ernstig autistische zoon van actrice Romana Vrede. Samen met het vierkoppige Club Gewalt toont Vrede op een fysieke, zintuigelijke manier hoe het is om met Charlie om te gaan. Tegelijkertijd verplaatsen de acteurs zich ook vaak in Charlie zelf, waardoor we even de wereld ‘vanuit hem’ ervaren. De performance grijpt je bij de keel en laat je niet meer los.

‘Toen je net geboren was legden ze je op mijn borst, maar ik voelde geen echt contact’ vertelt Vrede in een voice-over. Het is al snel duidelijk dat Charlie niet hetzelfde is als andere baby’s. Hij groeit, hij ontwikkelt zich motorisch – maar hij spreekt niet. Hij is vooral gericht op zichzelf en als er dingen gebeuren waar hij niet mee om kan gaan, krijgt hij hevige woede-aanvallen. Na een tijdje volgt de diagnose: mentaal beperkt en ernstig autistisch. Inmiddels is Charlie een tiener en het leven is er voor hem, noch voor zijn moeder, eenvoudiger op geworden. Toch blijft Vrede haar uiterste best doen om hem te begrijpen. Door hem als kunstenaar en zijn uitingen als kunstuitingen te beschouwen, heeft ze een manier gevonden om met hem en zijn gedrag om te gaan.

Fysieke overrompeling

‘Wie is Charlie Stevens?’ vraagt Vrede aan het begin van de voorstelling. Ze staat gekleed in een simpel zwart tuniek links vooraan bij de microfoon. Er is geen decor, alleen een neutraal gekleurd achterdoek. Rechts achterin heeft Club Gewalt zich geïnstalleerd met een scala aan elektronische instrumenten en geluidsapparatuur. Vrede beantwoordt haar eigen vraag, maar niet in woorden. Ze zoemt en kreunt, ze kijkt weg van het publiek en ze loopt houterig de andere kant op. Club Gewalt knalt er hevig dreunende elektronische muziek in. Ik zat direct aan mijn stoel genageld. Dit bleef zo gedurende de voorstelling. De toepassing van de harde geluiden, flarden van instrumenten en zang, de vloeiende en dan weer verkrampte dans, geven het autisme veel beter weer dan woorden hadden gekund. Juist in de zintuiglijkheid komt het gevoel naar voren.

Doe normaal

Vrede en de Club Gewalt-leden als ‘Charlies’ schetsen gecompliceerde situaties die Vrede heeft meegemaakt of zou kunnen meemaken met haar zoon. Wat doe je als moeder wanneer je zoon zich uitkleedt en niet reageert op aanmoedigingen om de kleding weer aan te trekken? Vrede’s aanvankelijke weerstand zwaait om in een moedige open houding. Ze kleedt zich ook uit en smeert de naakte ‘Charlie’ in met Nivea. ‘Charlie’ grijpt haar ineens stevig vast en geeft haar heftige knuffels en kussen.

En hoe reageer je als moeder als je zoon ineens geobsedeerd is door kleine ‘onderdelen’ van willekeurige mensen? Terwijl vier ‘Charlies’ zich op het publiek storten en obsessief aan knoopjes en haren blijven frunniken, wordt Vrede steeds onmachtiger, tot ze uiteindelijk in hysterie blijft gillen: ‘DOE NORMAAL!!! DOE NORMAAAAAAL!!!’ Het zweet breekt je uit.

Hard en pijnlijk is ook de scène waarin vier ‘Charlies’ in stuiperige, ritmische bewegingen op het podium heen en weer schuiven, en Vrede zinnen uitspreekt die goedbedoelende mensen wel eens tegen haar zeggen. ‘Wilden jullie geen tweede? Was je bang dat die ook zo zou zijn? Kon je ‘m niet weg laten halen? Hoe doen jullie dat met Moederdag?’ Het ongemak is enorm.

Kwetsbaar

Het rustpunt in de voorstelling ligt op het einde. Een stukje film laat Vrede en Charlie zien terwijl ze tegenover elkaar in lichte, lege ruimte op stoelen zitten. Terwijl Vrede op een voice-over vertelt over haar ervaringen met Charlie, zien we Charlie opstaan, zijn moeder omhelzen, rondscharrelen, lachen, knorren, op zijn moeders schoot gaan zitten en om zich heen kijken. Het zijn twee mensen op hun kwetsbaarst. Het is zo ontwapenend dat het je de adem beneemt.

Open

In Who’s afraid of Charlie Stevens? zien we de levensschetsen van een autistische jongen en van een kunstzinnige moeder die er het allerbeste van wil maken. Het is autisme benadert zonder filter. Het komt binnen, het brengt het gesprek op gang. Het is een voorstelling die je opener maakt naar dat wat anders is.

The Dillinger Escape Plan – Dissociation
Muziek / Album

Waardig afscheid

recensie: The Dillinger Escape Plan – Dissociation
The Dillinger Escape Plan – Dissociation

The Dillinger Escape Plan neemt na twintig jaar afscheid. Het strakke en creatieve Dissociation is geen verrassende, maar desondanks een meer dan waardige afsluiter van een indrukwekkende discografie.

2016 was voor veel muziekliefhebbers een jaar van verlies. Leonard Cohen, David Bowie – je hebt de rijtjes al honderd keer voorbij zien komen. Iets minder treurig, maar evengoed jammer voor de liefhebbers, is het aangekondigde einde van The Dillinger Escape Plan. Nog één plaat en een nog lopende tour, en dat was het dan voor de legendarische herrieband. Gelukkig vormt die plaat, Dissociation (2016), een waardig afscheid.

Zero fucks

Als de band niet over drie jaar alsnog een vervolg uitbrengt, trouwens. Immers: “the balance of fucks in our account has never once been above zero”, meldt zanger Greg Puciato op het jubelblaadje dat je als recensent krijgt meegestuurd. Daarmee doelt hij trouwens op de vrijheid die de band altijd nam tijdens het musiceren. Geen regeltjes of pogingen om aan verwachtingen te voldoen, als we Puciato mogen geloven. Wel pijlsnelle, grillige en loeiharde rockmuziek vol technische hoogstandjes en interessante experimentjes.

Zo ook op Dissociation. Dat maakt het album juist zo’n goede afsluiter van de discografie: het is een typische DEP-plaat, zonder een overbodige herhalingsoefening te zijn. Wat dat betreft voldoet de groep juist precies aan de verwachtingen, maar goed. Je krijgt weer een weldoordachte en hypertechnische gitaartornado voor je kiezen die elke liefhebber van de groep met gerust hart in huis kan halen.

Altijd wel ergens een twist

Agressieve maar kundig gecomponeerde beukers als de opener ‘Limerent Death’ zijn weer van de partij. Hetzelfde geldt voor kalmere nummers als ‘Symptom of Terminal Illness’, dat zelfs is voorzien van een onvervalst meezingrefrein. Greg Puciato is dan ook zowel een overtuigende schreeuwlelijk als een uitstekende zanger.

The Dillinger Escape Plan stond echter nooit voor enkel eenvoudig rocken – er zit vrijwel altijd wel ergens een twist verstopt. We hadden al gezegd dat Dissociation bepaald geen stijlbreuk is, dus dat geldt ook voor dit album. Zo beland je halverwege het snoeiharde ‘Surrogate’ plotseling in beheerste gitaarjazz. ‘Low Feels Blvd’ is als geheel een spastische electronicatrack die de vergelijking met Aphex Twin oproept. En tijdens de regelrecht gevoelige tweede helft van ‘Nothing to Forget’ hebben melancholische strijkers een hoofdrol.

Dat alles terwijl de groep alleen met gitaar, bas en drums al meer dan interessante muziek uit zijn mouw schudt. Het woord ‘technisch’ valt bij dezen niet voor niets al voor de derde keer – en dan heb ik het over technisch op een boeiende manier. Dissociation is (wederom) een strak en creatief geheel en daarmee een uitstekende afsluiter van een indrukwekkende discografie. Tenzij de band zich alsnog bedenkt, natuurlijk, wat allesbehalve een straf zou zijn.