billie & seb
Boeken / Fictie

Vreugdeloos schieten

recensie: Ivo Victoria - Billie & Seb
billie & seb

‘Een romantisch boek’, concludeert Ivo Victoria in VPRO Boeken over zijn nieuwste roman. Heb ik iets gemist? Billie & Seb is een doorlopende lofzang op de eenzaamheid, een deprimerend verhaal over zwalkende mensen die elkaar zelfs op de meest desolate plek op aarde niet weten te vinden.

Misschien doelt Victoria op het stréven naar romantiek, de absolute wil om ergens een vorm van romantiek te ontdekken of zelf te scheppen. Als dat zijn bedoeling was met de personages in Billie & Seb, dan is dat niet uit de verf gekomen. Het zijn stuk voor stuk gemankeerde zielen, opgesloten in hun wereld van gemakzuchtige zekerheden en niet in staat de bestaande situatie te doorbreken.

Airsoftgeweer

Seb is een 17-jarige autist die probeert om te gaan met de ‘cirkels en driehoeken in zijn hoofd’. Hij voelt zich op zijn best als hij bij Billie is, een wispelturig meisje dat Seb openhartig in de armen sluit. Samen op pad in de natuur, of springend op de trampoline in Billies achtertuin. Op een dag valt Billie met haar hoofd op de rand van de trampoline en raakt in coma. Ze komt in het plaatselijke ziekenhuis te liggen, wordt kunstmatig in leven gehouden en Seb mag niet op bezoek komen. Ter compensatie krijgt hij van zijn ouders een airsoftgeweer, een exacte replica van een echt wapen, waarmee plastic kogeltjes kunnen worden afgevuurd.

Het komt niet als een verrassing dat Seb langzaam wegzakt in een steeds gewelddadiger wordend kinderspel. Contact met zijn vrienden bestaat uit het elkaar opjagen in fictieve oorlogssituaties, waarbij de vooraf afgesproken regels zorgen voor een duidelijk kader. Maar Seb wil meer, zijn wapenarsenaal bestaat inmiddels ook uit een echte luchtbuks en er is even verderop in het boek sprake van een echt pistool. Het duurt echter nog tientallen pagina’s voordat er werkelijk gebeurt wat de lezer allang in het hoofd heeft zitten.

Lethargie

Die uitgesmeerde verwachting maakt dat Ivo Victoria veel tekst nodig heeft om tot zijn punt te komen. Ruimte genoeg om te verhalen over de tragische oorlogsgeschiedenis van de onbewoonde boerderij waar Seb zijn combat-game speelt. Ook veel ruimte om de familie van Seb aan het woord te laten. De vader, de moeder en de oom – die naamloos gepresenteerd worden – komen op regelmatige momenten terug in een onderling verband. Hun machteloosheid over de ontwikkeling van Seb, hoe hij vlucht in het wapentuig, is van een naïviteit die de atmosfeer in deze roman nog somberder kleurt. Ze wisselen hun onbenullige wijsheden uit alsof het de meest verheven filosofieën zijn. Zelfs als Seb zijn eerste en enige slachtoffer maakt – hij schiet met zijn luchtbuks een buurjongen in het hoofd – gaan er geen alarmbellen af om hier met harde hand op te treden.

Victoria heeft met Billie & Seb willen schrijven over de onmogelijkheid een door omstandigheden opgelegde situatie alsnog een goede kant op te manoeuvreren. Mensen zakken weg in lethargie, ongeacht de dramatische feiten die zich onder hun ogen afspelen. Een vreugdeloze toestand die irritatie oproept, noem het een vorm van verzet, alsof we gedwongen meegenomen worden in een wereld waar geen enkele wil aanwezig is om een wending te forceren.

Het is vooral de taal van de schrijver die dit effect nog verhevigt. Victoria’s bloemrijke stijl bezit een pathetische lading, waardoor dit slepende verhaal nog moeilijker leesbaar wordt. Zijn doorlopend toegepaste metaforen en personificaties (een station ‘dat opgelucht oogt’, een schuur ‘die niet meer over de kracht beschikt om haar mond te houden’) laten duidelijk zien hoe hij als stilist te werk gaat. Deze toch al mistroostige roman wordt er niet sterker door.

Kaipa da Capo @ Hedon 3
Muziek / Concert

Kaipa Da Capo @ Hedon te Zwolle

recensie: Progrock van formaat
Kaipa da Capo @ Hedon 3

Kaipa Da Capo lijkt voor de niet-kenners een vrij nieuwe formatie. Toch heeft deze band zijn wortels in de jaren zeventig. Het is feitelijk de heropgerichte oerversie van de nog steeds bestaande groep Kaipa. Roine Stolt is het schitterende middelpunt van de band.

Voor progrock-liefhebbers hoeven we niet uit te leggen wie Roine Solt is. Voor wie niet zo thuis is in deze muzieksoort is het goed om te weten dat deze gitarist en zanger sinds de vroege jaren zeventig actief is. Heden ten dage vinden we hem in groepen als The Flower Kings en Transatlantic. Vorig jaar maakte hij een prachtalbum samen met ex-Yes frontman Jon Anderson.

De herrezen bezettingKaipa da Capo @ Hedon 1

We mogen ons tot één van de eerste bezoekers rekenen die zich melden in de kleine zaal van Hedon. Een gezellige zaal met bar, een paar statafeltjes en een tiental barkrukken. Voor een beroemdheid als Stolt een piepklein zaaltje dat toch groot genoeg bleek voor de ongeveer vijftig bezoekers die op het enige concert in Nederland van deze oer-bezetting van Kaipa zijn afgereisd. Gelukkig lijdt het spelplezier van de mannen er geenszins onder en spelen ze vanaf het eerste nummer direct de sterren van de hemel!

Samen met oudgedienden Tomas Eriksson en Ingemar Bergman richtte Stolt in 2014 de band opnieuw op. Omdat Kaipa nog steeds bestaat in een nieuwe bezetting en daar ook succesvol mee is, kozen Stolt en de zijnen voor de naam Kaipa Da Capo. Samen met zijn broer Michael Stolt als zanger en toetsenist Max Lorentz maakte hij inmiddels het prachtige album Dårskapens Monotoni. Het grote verschil met de huidige bezetting van Kaipa is dat deze versie van de oerband zich vooral richt op muziek met een lager tempo en er wordt gezongen in het Zweeds.

Gedreven spelKaipa da Capo @ Hedon 2

Tijdens het optreden in het Zwolsche Hedon grijpt de groep regelmatig terug naar het eerste album van de band getiteld Kaipa, dat zo’n veertig jaar geleden verscheen. Ook toen zong de band alleen Zweeds. Het is muziek die naadloos aansluit op de composities van het jongste album. Het is voor wie de ogen sluit nauwelijks waarneembaar dat er inmiddels ruim veertig jaar is verstreken tussen toen en nu.

In de bijna twee uur die de band in twee sets speelt, is het overduidelijk dat Roine Stolt – gehuld in een hagelwit spijkerpak – het middelpunt van de band is. Zijn gitaarwerk is alleen maar te kenmerken als subliem. Toch laat hij genoeg ruimte voor zijn bandmaatjes om net als hem te stralen. Zijn broer Michael geeft de soms lang uitgesponnen composities met zijn zware, lage stem een bijzondere Zweedse intonatie. Ook krijgt Lorentz met zijn toetsenwerk een aantal malen flink de ruimte om te soleren.

Na twee uur heeft de band nog geen minuut weten te vervelen. Wanneer de band tot een paar toegiften wordt “gedwongen”, kunnen we slechts concluderen dat de oude meesters het hoge niveau nog steeds halen en nog steeds uitermate gedreven spelen.

surrealisme_boijmans
Kunst / Expo binnenland

Voorbij de gekte

recensie: Gek van surrealisme
surrealisme_boijmans

Voor Gek van surrealisme heeft Museum Boijmans Van Beuningen samengewerkt met de Scottish National Gallery of Modern Art in Edinburgh en de Hamburger Kunsthalle. Zij hebben tweehonderd kunstobjecten, zeldzame publicaties en archiefstukken bijeengebracht. Een uniek overzicht van de vroege jaren van het surrealisme is daarvan het resultaat.

In welk ander museum in Nederland was het surrealisme beter tot zijn recht gekomen? ‘Het Boijmans’ is al vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw bezig met het uitbreiden van hun surrealistische collectie, wat het de perfecte gastheer maakt voor deze overzichtstentoonstelling.
In het midden van de Bodonzaal is een ellips van wanden geplaatst, waardoor er een natuurlijke verdeling ontstaat. Deze ellips is één van de vijf ruimtes en is ingericht als het kloppend hart van het surrealisme. Aan de hand van acht monografische en thematische clusters wordt in deze ovaalvormige zaal antwoord gegeven op de vraag: Wat is surrealisme? De andere vier ruimtes zijn voor de kunstverzamelaars Edward James, Roland Penrose, Gabrielle Keiller en het echtpaar Ulla en Heiner Pietzsch, die zo ieder hun eigen portret hebben gekregen.

Verzamelaars

surrealisme_miro

Joan Miró, Tête de paysan Catalan (Hoofd van een Catalaanse boer), 1925. c/o Pictoright Amsterdam 2017.

Begonnen wordt met de verzamelaar Gabrielle Keiller die de meest bescheiden kunstcollectie had. Daarentegen bezat zij wel een uitgebreide bibliotheekcollectie bestaand uit zeldzame kunstenaarsboeken, manuscripten, tijdschriften en catalogi. Op deze manier worden naast de kunstwerken ook andere vervreemdende creaties getoond, die de wondere en droomachtige herkomst van het surrealisme tonen.
In de volgende ruimte staat de collectioneur Roland Penrose centraal, die één van de belangrijkste privécollecties bezat op het gebied van deze kunststroming. Naast de geweldige kunst die hier te zien is, zijn er ook aankooplijsten tentoongesteld, waarop te zien is hoe en van wie hij werken verwierf. Penrose was zelf ook actief als kunstenaar, en enkele van zijn werken zijn te zien binnen de tentoonstelling.
Speciaal is het Surrealist Album, de enige van de vier die in tact gebleven is, waarin vijftien kunstwerken werden uitgegeven. Tête de paysan Catalan (Hoofd van een Catalaanse boer) van Joan Miró is eveneens indrukwekkend; een werk dat volgens de kunstenaar in staat van trance is vervaardigd. Hoewel deze bewering niet lijkt te kloppen door de aanwezigheid van een ondertekening, is het desalniettemin een absurdistisch werk dat zijn thuis lijkt te hebben gevonden in deze tentoonstelling.

Verzamelaarsechtpaar Ulla en Heiner Pietzsch (de enigen nog in leven) hebben de kunstenaar Max Ernst goed vertegenwoordigd als het zwaartepunt van hun collectie. Naast het surrealisme verzamelden ze ook abstract expressionistische kunst. Een samenkomst van de twee stromingen is te zien in het werk Jeune homme intrigué par le vol d’une mouche non-eclidienne (Jongeman, geintrigeerd door de vlucht van een niet-euclidische vlieg) van Max Ernst. In dit werk heeft Ernst gebruik gemaakt van een nieuwe automatische techniek, oscillatie, waarbij de verf uit een blik met een gat druipt terwijl dit heen en weer geslingerd wordt boven een doek. Deze druipende verf techniek doet direct denken aan werken van Jackson Pollock waardoor het op het randje van abstract expressionisme ligt.

Dé surrealistische schatkamer

surrealisne

Salvador Dalí, White Aphrodisiac Telephone (Witte lustopwekkende telefoon), 1936. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. ©Salvador Dalí, Fundación Gala-Salvador Dalí, c/o Pictoright Amsterdam 2017.

Hoewel in de gethematiseerde ruimte een goede poging wordt gedaan de gekte van het surrealisme tot uiting te brengen, komt deze levendige en speelse stijl pas echt tot leven in de zaal die is gewijd aan Edward James. Waar de andere vertrekken vrij statisch zijn, is dat hier niet het geval. Wellicht heeft dit te maken met de grote vertegenwoordiging van de surrealistische meester Savador Dalí. Zijn shaped canvas is hier te zien, net als de White Aphrodisiac Telephone (Witte lustopwekkende telefoon), de fameuze Mae West Lips Sofa en – ook heel bijzonder- de Champagne Lamps die bestaan uit opeengestapelde champagneglazen. De gekte en speelsheid van het surrealisme komen in deze ruimte het best tot hun recht.
Door de focus te leggen op de verzamelaars ontstaat er enerzijds meer diepgang, anderzijds zorgt het er wel voor dat de levendigheid van deze kunstbeweging niet in alle ruimtes goed tot zijn recht komt. Toch is het een prachtige tentoonstelling waar de werken je verwonderen en je doen wanen in een droom te zijn.

Film / Films

Beetje John Lanting, snufje Agatha Christie

recensie: Dvd/vod Le confessioni

Filmkijkers die al snel roepen ‘maar dat kan toch helemaal niet’ moeten Le confessioni maar helemaal links laten liggen, want het uitgangspunt van deze Italiaanse speelfilm is meteen al behoorlijk ongeloofwaardig.

In een prachtig luxehotel aan zee zijn de leiders van de G8-landen bijeen. Ook uitgenodigd zijn een popzanger, een kinderboekenschrijfster en een monnik. Ambtenaren, politieke delegaties of partners ontbreken. Het selecte clubje heeft het enorme landhuis voor zichzelf.

Biechtvader

De film schakelt in Agatha Christie-modus, wanneer de organisator van de top, de hoogste baas van het Internationale Monetaire Fonds, dood wordt gevonden. Was het zelfmoord? Of moord? En wie heeft het dan gedaan? En de belangrijkste kwestie die alle aanwezigen kwelt: wat vertelde hij in een biecht aan de monnik die hem als laatste heeft gezien? Stort straks de totale wereldeconomie in wanneer de biechtvader besluit te praten?

Doet dit gegeven al hopeloos ouderwets aan, de satire die zich vervolgens ontrolt is helaas ook al niet om te lachen. Daarvoor hinkt regisseur Roberto Andò weer te veel op twee gedachten. Want met Le confessioni wilde hij ook een bijtend politiek pamflet maken. We belanden in een complot waarbij alle politieke machthebbers marionetten blijken in de handen van het grootkapitaal.

Übergestileerd

Om het nog geheimzinniger te maken verplaatst Andò de handeling steeds van de ene hotelkamer naar de andere waardoor Le confessioni onbedoeld een hoog John Lanting-gehalte krijgt. Wat een gedoe met misverstanden en deuren.

Toch bevat de film een paar lichtpuntjes. Visueel doet Le confessioni, met zijn übergestileerde vormgeving, denken aan Youth en La grande bellezza, beide films van Paolo Sorrentino. Uit die laatste film komt ook de geweldige acteur Tony Servillo, die hier de monnik speelt die het hele gebeuren zwijgend en hoofdschuddend aankijkt. Wij knikten afkeurend met hem mee. Wat een jammerlijke mislukking.

Theater / Voorstelling

Komisch Bewegingstheater leidt niet tot nieuwe inzichten

recensie: Suver Nuver - Casino Royale 2.0

“Een vormende voorstelling over pensioenfondsen,” zo beloofde de aankondiging van Casino Royale 2.0, van de mimegroep Suver Nuver. Aangezien ik mij met dit onderwerp werkelijk nooit een seconde heb beziggehouden, liep ik toch een beetje nerveus de zaal binnen; gaat dit wel goed komen?

Het kwam goed. En dat heeft ermee te maken dat Casino Royale 2.0 eigenlijk vrij weinig ingaat op de problematiek rondom het pensioenstelsel. Hier zou ook direct het zwakke punt van de voorstelling kunnen liggen. Suver Nuver belooft misstanden rondom pensioenfondsen aan te kaarten en oplossingen te bieden voor een rechtvaardiger systeem. Die beloftes worden niet waargemaakt: een directeur van een groot pensioenfonds hoeft zich geen moment ongemakkelijk te voelen bij het zien van deze voostelling. Zowel de kritiek als de oplossingen die de spelers van Suver Nuver opwerpen, bestaan veelal uit platitudes en leiden niet tot nieuwe inzichten.

Bewegingstheater


Maar misschien is dat niet zo erg, want door de pensioenthematiek enkel oppervlakkig aan te stippen en niet uit te werken, is er genoeg ruimte voor dat waar Suver Nuver wel goed in is: komisch bewegingstheater. De drie leden van Suver Nuver – Peer van den Berg, Dette Glashouwer en Henk Zwart –  hebben alle drie hun wortels in het mimetheater.

In Casino Royale 2.0 worden we meegenomen in de geschiedenis van Suver Nuver; ze zijn ontstaan in de jaren ’80 en weer uit elkaar gegaan kort na het uitbreken van de financiële crisis in 2008. Daarmee krijgen we een indruk van de tijdsgeest met betrekking tot geld door de jaren heen. De boodschap die Suver Nuver ons meegeeft: geld maakt het leven eerder ingewikkeld dan zorgeloos. De geschiedenis van Suver Nuver wordt behandeld door het opvoeren van verschillende muzikale bewegingsacts, die tezamen een compilatie vormen van werk uit eerdere voorstellingen. Een hoogtepunt is wanneer de drie spelers op een trap in strakke pakjes en regenlaarzen een soort paringsdans opvoeren, waarbij ze elkaar om de beurt water in het gezicht spugen: absurdistisch en zeer vermakelijk.

Het fysieke spel wordt begeleid door muziek van Joop van Brakel, die vaak een lekkere energie geeft aan de voorstelling. Alleen de medley van popliedjes, met als thema ‘’hebzucht’’, is door een niet al te strakke opvoering wat minder sterk.

Casino Royale 2.0 is een vermakelijke voorstelling met een aantal komische acts. Het stuk was echter beter uit de verf gekomen als de makers er niet voor hadden gekozen om hun weinig diepgaande ideeën over pensioenproblematiek als kapstok voor de voorstelling te gebruiken.

uitgelichte afbeelding van een veld met gele bloemen bij recensie van 'Het begin van het voorjaar' van Patricio Pron
Boeken / Fictie

Schuld en boete van een Duitser

recensie: Patricio Pron - Het begin van het voorjaar
uitgelichte afbeelding van een veld met gele bloemen bij recensie van 'Het begin van het voorjaar' van Patricio Pron

Patricio Pron schrijft romans over de grote trauma’s in de moderne geschiedenis. In zijn nieuwe boek, Het begin van het voorjaar, komt het verhaal echter niet helemaal uit de verf.

Drie jaar geleden werd de eerste roman van Patricio Pron naar het Nederlands vertaald, De ziel van mijn vader klimt omhoog in de regen. Hierin bezoekt de verteller onder andere de Duitse universiteitsstad Göttingen, waar hij flink wat jaren gewoond had. Prons nieuwe roman Het begin van het voorjaar speelt zich bijna compleet in Duitsland af. (Hoewel, ‘nieuw’: deze roman verscheen origineel in 2008, en de eerder vertaalde roman in 2011. Achronologisch lezen is het voorrecht van anderstalig publiek.)

Je kunt dus zeggen dat het romandecor licht verschoven is. Zo ook de thematiek. Verwerkte Pron in De ziel van mijn vader klimt omhoog in de regen het traumatische Argentijnse verleden, ditmaal is de Duitse oorlogsgeschiedenis aan de beurt. De jonge Martínez reist vanuit Argentinië naar Duitsland om de obscure filosoof Hans-Jürgen Hollenbach te vinden, die in de jaren dertig eerst leerling en later collega was van de grote Martin Heidegger. Is ook Hollenbach besmet door het nazisme dat zijn leermeester in zijn greep hield?

Tocht door Duitsland

Hollenbach – een door Pron bedachte, fictieve filosoof; een alternatief feit, zo je wilt – dankt zijn roem aan zijn stellingen over de relatie tussen taal en de werkelijkheid. In de wereld buiten de taal bestaat geen oorzaak en gevolg, alleen ‘discontinuïteiten’. In de taal verarmen de gebeurtenissen tot een meer of minder logisch geordend geheel: X volgt op Y, A wordt door B veroorzaakt. Is dit zo’n schokkend idee? Dat wordt negens in Het begin van het voorjaar duidelijk gemaakt. Het wordt vooral verteld, om door de lezer maar voor waar aan te nemen.

Martínez wil een van Hollenbachs boeken vertalen en begint een correspondentie. Hij dringt aan op een bezoek, de filosoof houdt de boot af. Martínez gaat toch, en eenmaal in Duitsland begint hij aan een lange tocht langs allerlei universiteitssteden. Daar spreekt hij met voormalige collega’s en vrienden, om zo meer over Hollenbach te weten te komen. Elk gesprek werpt licht op het verleden, maar daardoor blijken elders weer schaduwen te zijn. Echt doorvoeld worden deze gesprekken dan ook niet, de lezer komt nooit helemaal aan de binnenkant van de personages en de filosofische gedachten die Pron in het boek gestopt heeft.

Schuld en boete

Een tweede verhaallijn volgt de gedachten van Hollenbachs vrouw. De filosoof zelf wordt ook hier nauwelijks meer dan een schim, een wat armoedige, wegkwijnende figuur. De combinatie van deze verhaallijnen en het thema van schuld en boete werpt in Het begin van het voorjaar vragen op over de relatie tussen het individu en het collectief. Is het individu ontzien omdat Duitsland als geheel de schuld van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust op zich nam? En, belangrijker nog misschien, hoe erg is dat? Een interessante, prikkelende vraag, maar het verhaal in deze roman komt niet zo goed uit de verf als in Prons vorige. Daarvoor blijft de roman te geconstrueerd en intellectualistisch.

Film / Films

Washington en Davis brengen het toneel naar het filmdoek

recensie: Fences

Fences is de derde regieklus van een van de grootste acteurs van deze tijd: Denzel Washington. In 2002 debuteerde hij met Antwone Fisher en in 2007 regisseerde hij The Great Debaters. In beide films is de ongelijkheid tussen zwart en blank het belangrijkste thema. Ook in zijn nieuwste film Fences, staat dit thema centraal. Een pijnlijk actueel thema in Amerika, waar gekleurde jongeren nog altijd minder kansen krijgen, dat uiteraard is door te trekken naar ieder ander land, inclusief Nederland. De film is gebaseerd op het gelijknamige boek en toneelstuk van de Amerikaanse schrijver August Wilson, die een tiental theaterstukken op zijn naam heeft staan.

Troy is vijftiger, voormalig honkballer, in zijn tweede huwelijk en werkzaam bij de vuilnisdienst. De directie van deze dienst is van mening dat “een zwarte niet in aanmerking kan komen voor de plek van chauffeur”, terwijl Troy ervan droomt achter het stuur te kruipen. Samen met vriend Bono leegt Troy de bakken. Op vrijdag koopt hij een fles gin en drinkt deze samen met Bono leeg, waarna Troy en zijn vrouw aan tafel gaan. Regelmatig komt zijn oudste zoon; kind uit een eerdere relatie, muzikant en losbol (volgens Troy), langs om wat geld te lenen. Uit zijn tweede huwelijk heeft hij een tweede zoon. Op verzoek van zijn vrouw bouwt Troy een hek rond het huis. In een van de laatste scènes vertelt ze in een emotioneel betoog: “some people build fences to keep people out, other people build fences to keep people in”.

Tijdloos

Fences vertelt het verhaal van een gezin dat uit elkaar dreigt te vallen. Naast de emotionele sociale gezinsproblemen speelt de raciale problematiek van het Amerika na de Eerste Wereldoorlog een grote rol. Washington speelt de rol van vader Troy, die zijn zwarte zonen wil behoeden voor teleurstellingen. Hij verliest zichzelf in waarschuwingen en de restanten van zijn eigen droom over vrijheid. De relaties tussen de gezinsleden in een wereld die discrimineert en maar langzaam verandert, zijn ingewikkeld. Ze vormen in Fences de basis voor een tijdloos verhaal in een sterk gespeelde film.

Viola Davis

HBO en Denzel Washington maakten in 2010 een start met de verfilming van de stukken van August Wilson voor een tiendelige serie. Het verhaal van Fences was al snel meer dan een deel in een serie en werd opgeschaald naar de bioscoop. Denzel Washington speelde enkele maanden de rol van Troy op het toneel in Broadway. Ook op het toneel werd de moederrol sterk gespeeld door Viola Davis. Voor regisseur Washington was de keuze voor Davis voor de hand liggend. De Oscarnominatie voor haar fenomenale vertolking is meer dan terecht.

Boeken / Non-fictie

Voorbij de borrelpraat

recensie: Jelto Drenth - De man is geen jager

In De man is geen jager rekent Jelto Drenth op charmante wijze af met de talloze mythes rondom het man-zijn, zoals diens libido en de vermeend natuurlijke wijze waarmee seks en liefde verbonden zijn. Daarnaast biedt dit boek een rijke schat aan kennis en anekdotes.

De man is geen jager is een lijvig boek dat de veelheid aan thematiek rondom het man-zijn aan wil snijden. Het boek opent met het afdoen van enkele mythes, zoals deze bij borrelpraat of Heleen van Royen over de tong gaan. In de inleiding dankt Drenth drie cliënten – hij is lange tijd werkzaam geweest als arts en seksuoloog – die zijn kijk op seksualiteit wezenlijk beïnvloed hebben. Het is hiermee alsof de auteur de deur voor jou als lezer opendoet en je een plek tegenover hem geeft in een comfortabele fauteuil.

Daarna is het smullen van de heerlijke vertelstijl van Drenth. Hij lardeert zijn ervaringen en wetenschappelijkheden met tal van voorbeelden uit de praktijk en verwijzingen uit de bellettrie. Daarbij is hij tevens creatief in de vele namen die hij voor het mannelijk geslachtsdeel gebruikt. Dit boek wil vooral toegankelijk zijn en dat is het ook.

Cornucopia

De man is geen jager is opgebouwd uit vijf hoofdstukken, die toenemen in uitgebreidheid. Na een inleiding waar enkele hardnekkige stereotypen ter discussie worden gesteld gaat het boek vanaf hoofdstuk 2 de diepte in, beginnend bij een feitelijk en medisch relaas over man-zijn en mannelijkheid. Deze medisch-wetenschappelijke blik krijgt een verdere uitwerking wanneer de anatomie van de penis uitgebreid aan bod komt. Het is hier dat menig man dingen over zijn geval zal leren, die wellicht volstrekt onbekend waren, zoals klaar kunnen komen zonder erectie.

Hoofdstuk 4 en 5 gaan in op de vele facetten van seksualiteit en man-zijn. Een cornucopia aan seksuele thematiek komt voorbij. Talloze parafiliën (seksuele gedragingen of fantasieën die over het algemeen als afwijkend van de heersende normen worden beschouwd, ook wel seksuele perversiteiten genoemd), zoals een historische schets van pedofilie, de rol van de voorhuid en besnijdenis en bizar aandoende verminkingen van de penis. Deze rijkdom wordt niet alleen beschreven, ook zijn er talloze illustraties in het boek opgenomen. In alle onderwerpen die Drenth bespreekt blijkt een nuance en een creativiteit van uitingsvormen die nauwelijks in soundbites of borrelpraat te vangen zijn.

Prikkelen

In de veelheid die Drenth aan de orde stelt zit ook het manco van dit boek. Niet in alle deelonderwerpen die hij bespreekt is hij even goed thuis. Zo worden sommige hoofdstukken afgedaan met een soms zijdelings relevante anekdote of literaire verwijzing. Het spraakmakende hoofdstuk ‘Misbruik en religieus en spiritueel charisma’ noemt hiervan een aantal voorbeelden, maar verzuimt in te gaan op hoe charisma werkt. Hoe konden die charismatische leiders zo lang hun losbandigheid uitvoeren, zonder protesten van hun volgelingen? Waarom kwamen sommige van de goeroes weg met hun gedrag?

Ondanks deze kritiekpunten blijft dit een lezenswaardig en gefundeerd boek. De man is geen jager vervalt niet in gemakkelijke of sappige uitspraken. Door de oordeelloze beschrijving van de vele facetten van mannelijkheid en seksualiteit biedt dit boek – misschien wel eindelijk – eens antwoorden op de vele vragen die bij mannen (en ook vrouwen) leven. Daarnaast durft Drenth het aan met gezond boerenverstand en een wetenschappelijke bril zaken ter sprake te brengen die niet of nauwelijks onderzocht zijn. Een verdienste van dit boek is dat door de open en luchtige stijl waarop seksualiteit en al haar variaties beschreven worden het deze bespreekbaar maakt. Tegelijkertijd prikkelt het wellicht de avontuurlijke lezer, voor ideeën in de slaapkamer of kelder.

object rotterdam
Kunst
special: OBJECT Rotterdam
object rotterdam

Design aan boord

In drie dagen toont designbeurs OBJECT Rotterdam de fine fleur van de Nederlandse ontwerpklasse. Op het majestueuze cruiseschip SS Rotterdam is het alle hens aan dek, maar ook een zoektocht naar overtuigende kwaliteit en naar de altijd noodzakelijke en aangename verrassing.

Directeur en curator Anne van der Zwaag brengt meer dan 75 presentaties bijeen op de verschillende dekken van het voormalige HAL-vlaggenschip. Jonge ontwerpers tussen gevestigde namen, bekende labels afgewisseld met aanstormend talent. Er wordt veel ambachtelijkheid getoond; makers die hun creatieve inzicht kracht bijzetten door met een grote dosis (materiaal)kennis hun ontwerpen te realiseren.

object rotterdam

Helix – Marc de Groot

De atmosfeer draagt daaraan bij: tijdens de route door het schip staat de kijker oog in oog met hedendaags design tegen een achtergrond die een breed spectrum aan ouderwetse nautische nijverheid laat zien. De aandacht voor uiterlijkheid, en in mindere mate voor functionaliteit, komt in beide werelden naar voren.

Stoelbeleving

In de La Fontaine-zaal zijn de robuuste banken van GjaltProducties de grootste blikvangers. De iconische status van deze zitmeubels uit de New Yorkse metrostations heeft de Nederlandse producent doen besluiten ze opnieuw uit te brengen. De stevige constructie en basale uitvoering zorgen voor een indruk die degelijk en lichtvoetig tegelijk is. Maar waar plaats je dit apparaat en hoe krijgt het een nieuwe functie? De moderne kantoorinrichting kan er wellicht haar voordeel mee doen.

Ook centraal in deze ruimte hangen de lampen van Marc de Groot. De uit facetten opgebouwde structuren vormen een geometrisch geheel waarbij het licht subtiel door de naden schijnt. Een effectieve benadrukking van een bijzondere constructie, wonderschoon uitgevoerd in aluminium of brons plaatwerk.

object rotterdam

100 jaar Nederlands stoelontwerp (foto Esther Bos)

In het kleine binnenzwembad, ooit ontworpen door de Rotterdamse architect Maaskant, is een ruimtelijke presentatie van het designagentschap Tuttobene te zien. De sfeer is bijzonder: het groenblauwe tegelwerk als omgeving voor de strakke meubelobjecten werkt zowel bevreemdend als intiem. De kleedhokjes en massagekamer vormen – alsof ze kort geleden verlaten zijn – een wat sinister decor in deze ‘ontspanningsruimte’.
Een stukje dieper in de buik van het schip zijn de enorme machinekamers ingericht als kruip-door-sluip-door tentoonstellingsruimten. De Utrechtse gallery Workshop of Wonders heeft hier honderd stoelen bijeengebracht, die tezamen ‘100 jaar Nederlands stoelontwerp’ representeren. Van Gerrit Rietvelds rood-blauwe stoel uit 1917 tot de meest actuele ontwerpen, alles staat uitgestald tussen de ketels en zware generatoren. Dit gaat meer om de beleving van het geheel dan om een nauwkeurig overzicht van de getoonde stoelen, maar het dramatische effect is er niet minder om.

Koffiebouwstenen

Op het bovenliggende dek is de Queens Lounge gevuld met veel designproducenten, maar er zijn slechts enkele uitschieters die de aandacht trekken. De intrigerende textielcollectie Fungy! van Roos Soetekouw laat zien hoe vorm en inhoud een doeltreffende samensmelting ondergaan. Microscopische schimmels, in hoge kwaliteit overgebracht op placemats, tafelkleden en servetten, vormen een boeiende entourage om een maaltijd aan te kleden.
Nog een opvallende aanwezige: Functionals met de Miller stoelencollectie van ontwerper Serener. De perfect uitgevoerde stoel (er is een hoge en een lage variant) is een genot voor het oog én voor de vermoeide billen. Het massief stalen framewerk en solide zit- en rugvlakken – van dik leer van Zuid-Duitse koeien – suggereren een grove aanpak, maar de details in de afwerking tonen pure eenvoud en zorgvuldig vakmanschap. ‘Wij doen niet aan trends’, zegt Functionals-voorman Simon van Esch, en dat is te zien aan deze ontwerpen: bijna opgaand in de omgeving en toch opvallend op de voorgrond.

object rotterdam

Fungy! – Roos Soetekouw

De rondgang op het promenadedek toont een wirwar aan ontwerpers en hun producten. De ruimte is smal, de akoestiek is slecht en de stroom aan bezoekers worstelt zich langs de diverse uitstallingen. En struikelt bijna over Mayra Sérgio die op de grond, met een handpers, bouwstenen produceert uit gemalen koffie. Op een kaartje spreekt de onderbouwende tekst van ‘een performance als onderzoek naar afkomst en een gevoel van thuis’. Dat klinkt bijna als een Douwe Egberts-reklame, terwijl de berg gemalen koffie in de hoek langzaam transformeert tot een stapel broze bakstenen. En niemand die zich geroepen voelt een vraagteken te zetten bij de voedselverspilling die hier gepresenteerd wordt.

Wapenarsenaal

Dan toch nog een paar verrassingen. De fragiele kubussculpturen van Anne Rose Regenboog springen nauwelijks in het oog, maar een witte wand volgehangen met deze objecten vormt een geweldig kijkavontuur. Het lijnenspel van de uit dunne staafjes opgebouwde kubussen verandert voortdurend van vorm en ritme. Erlangs lopen levert een beweging van wijkende en naar voren springende vlakken op, telkens weer anders en opnieuw. Een muur met deze ornamenten in de huiskamer en de tv kan definitief de deur uit!

object rotterdam

Playing with weapons – Hannah van Lutterveld

Aan het einde van de omloop wordt het klapstuk gepresenteerd: de bommen en granaten van Hannah van Lutterveld onder de noemer ‘Cuddly toys of mass destruction’. Uitgevoerd in zachte wol en in de juiste kleuren zet de ontwerper een compleet wapenarsenaal neer, bestaande uit raketten, kleine granaten, clusterbommen (met inhoud), chemische bommen en mortiergranaten. Alle wapens zijn exact gereproduceerd – zelfs de Hiroshima-atoombom Little Boy – en voorzien van een label met (soort)naam. De warme uitstraling van deze vernietigende objecten, de tegenstelling tussen extreem geweld en een vertederende knuffelfactor, is met recht ontwapenend te noemen. Dit is design op z’n best: een sterk concept, een brede zwaai realiteit vermengd met een flinke scheut verbeelding, perfect gemaakt en geconcentreerd doorgevoerd. Maar het is vooral de humor en de ironie die het vaak iets te serieuze designlandschap met de broodnodige glimlach weet op te fleuren.

Boeken / Non-fictie

Ruwe, liefdevolle essays

recensie: Doeschka Meijsing - Hoe verliefd is de lezer?

Hoe verliefd is de lezer? Het antwoord uit de onlangs verschenen bundeling essays van Doeschka Meijsing met die titel moet zijn: zéér verliefd. Al komt dat niet altijd even goed over.

Ze heeft weleens tegen Doeschka Meijsing gezegd zich te richten op het publiceren van meer dan romans en verhalenbundels alleen, vertelde Xandra Schutte onlangs bij Nooit meer slapen, het nachtelijke boekenprogramma van VPRO. Alle grote schrijvers doen dat; van hen verschijnen brievenbundelingen, memoires, autobiografische essays. Meijsing bleef koppig: pas in 2016, vier jaar na haar vroegtijdige dood, verscheen En liefde in mindere mate, een selectie uit haar vroege dagboeken.

Humor

Schutte, alweer negen jaar hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer en ex-geliefde van Meijsing, zat bij Nooit meer slapen om te praten over Hoe verliefd is de lezer? In dit door haar samengestelde boek zijn Meijsings beste literatuurbeschouwende essays, redes en lezingen opgenomen. Veel stukken gaan over auteurs wier werk haar geïnspireerd heeft, zoals Vestdijk, Yourcenar en Nabokov. Andere essays gaan over Sophia Loren (die al lezend de cover van het boek siert) of het schrijfproces.

De gemene deler van alle hier opgenomen stukken is Meijsings humor, haar gave om met spot en een kwinkslag haar gehoor of lezerspubliek te vermaken. Neem ‘Hoe een schrijver een haas eet’, oorspronkelijk de in 2001 uitgesproken Louis Paul Boon-lezing, over Bourdieu, literatuursociologie en de marketingtrucs van auteurs. De eerste schrijver ‘trekt een jas van kraanvogeldons’ aan, de tweede pocht met dure vulpennen, de derde laat zich opbellen in het Américain (dat was Mulisch) en dan komt de grap:

En de Vierde Man beweert bij hoog en laag dat hij boeken schrijft voor de mensen in de tuinsteden, ondanks het feit dat zijn werk zelf dat nadrukkelijk tegenspreekt en eindigt in het gezelschap van een matroos derde klas die uit pure armoede zijn spullen in de uitverkoop doet.

Scherp

Dat is, natuurlijk, Reve. Op zulke momenten, waarvan er gelukkig genoeg zijn in Hoe verliefd is de lezer?, is Meijsing zowel scherp als grappig. Doeschka Meijsing kon knorrig zijn, dat gaf Schutte in het radio-interview ook meteen toe, maar gelukkig was ze een brompot met zelfkennis en relativeringsvermogen. Haar liefde voor auteurs als Nabokov en Borges belijdt ze openlijk en erudiet, dan zie je sporen van het jonge meisje uit En liefde in mindere mate dat overliep van liefde en de noodzaak om lief te hebben.

Niet alle essays zijn zo, of de essays zijn niet altijd zo. Niet altijd weet Meijsing haar leesplezier of auteursliefde volledig over te brengen. Vooral de stukken over bewonderde schrijvers en boeken lijden weleens aan een te slappe spanningsboog. Misschien is dat tegelijkertijd ook een teken van het verschuiven der tijden: wat is belang van Rudy Kuisbroek of Dick Hillenius tegenwoordig? Wat betekenen zij nog?

Frisse blik

Schutte schrijft in haar voorwoord dat ze af en toe verschillende versies van stukken in elkaar geschoven heeft, of meerdere versies tegenkwam. Uit die ruwheid van het in Hoe verliefd is de lezer? verzamelde materiaal spreekt meteen waarom dit zo’n belangrijke bundeling is: de essays werpen een frisse blik op kanten van Doeschka Meijsing die we misschien wel, misschien nog niet kenden.