Film / Films

Vergane glorie neemt geen keer

recensie: Souvenir

Zelfs een ijzersterke – hoe kan het ook anders? – Isabelle Huppert kan niet verhinderen dat Bavo Defurnes muzikale tragikomedie Souvenir vroegtijdig doodbloedt.

Liliane Cheverny (Huppert) werkt in een vleeswarenfabriek. Thuis, nog riekend naar de paté, geniet ze van een glas whisky en een peuk, de gordijnen potdicht. Het feit dat ze onder het pseudoniem Laura dertig jaar geleden tweede werd op het Eurovisie Songfestival is iedereen vergeten, als de mensen het al ooit geweten hebben. Maar dan komt op een dag de 21-jarige lichtgewichtbokser Jean Leloup (Kévin Azaïs) de vleeswarenfabriek binnengestapt, en hij herkent Liliane onmiddellijk voor wat ze is: een ingevroren ster die opnieuw ontdooid moet worden.

De ontdooiing van Huppert

Eerst houdt Liliane de boot nog af, maar langzaam maar zeker zwicht ze voor de charmes van de nog thuiswonende, snor dragende jongeman, die haar behandelt met alle egards die haar dertig jaar geleden voor het laatst ten deel vielen. De elektriserende bezigheden van Jean en de daaraan gelijklopende ontdooiing van Huppert, zorgen voor een zeer vermakelijke, heerlijk dynamische eerste filmhelft. Maar dan gebeurt het onvermijdelijke. De twee duiken met elkaar het bed in, en wat wel vaker gebeurt in films wanneer de twee hoofdrolspelers tussen de lakens belanden, is ook hier het geval: alles gaat bergafwaarts. Niet alleen met de relatie, helaas ook met de kwaliteit van de rolprent.

Leeglopende ballon

Daar waar Liliane aan haar tweede jeugd begint, onder leiding van Jean, die zijn bokshandschoenen aan de wilgen hangt en de rol van manager op zich neemt, wordt de film met rasse schreden bejaard. Gedaan is het met de interessante thematiek van de vergane glorie en alle tragikomische taferelen die samengaan met het feit dat Liliane een ster was toen Jean nog niet eens was geboren. In plaats daarvan legt Defurne het accent op Liliane’s plan om zich opnieuw te plaatsen voor het Eurovisie Songfestival.

Zo tenenkrommend als het AVROTROS-programma Op weg naar het Songfestival is het bij lange na niet, maar interessant kun je het ook niet noemen. De introductie van Liliane’s oude platenproducent en ex-liefje Tony Jones (gespeeld door Johan Leysen, zo stereotiep als zijn naam doet vermoeden, al rookt hij dan geen sigaren) moet nog voor wat dramatiek zorgen, maar feitelijk is het al te laat. Souvenir leeft nergens meer op, in plaats van scherpe keuzes te maken laat Defurne wat clichés de revue passeren; de film loopt leeg als een ballon en eindigt met een anticlimax. Jammer, want de excellente Huppert, de kraakheldere cinematografie en de sterke eerste vijfenveertig minuten doen je de bioscoop verlaten met het idee dat hier veel meer in had gezeten.

marsman-recensie
Boeken / Fictie

Gelijkwaardigheid boven alles

recensie: Lieke Marsman - Het tegenovergestelde van een mens
marsman-recensie

Een jonge vrouw vertrekt naar Noord-Italië om te helpen bij een bijzonder milieuproject. Haar gedrevenheid is grenzeloos, maar op het persoonlijke vlak voert de onzekerheid de boventoon. In Het tegenovergestelde van een mens probeert ze zichzelf een positie toe te kennen in een ronduit bedreigende wereld.

Lieke Marsman heeft inmiddels een tweetal dichtbundels – en de C. Buddingh’-prijs 2011 – op haar naam staan. Hoogste tijd voor een roman, zal de gedachte geweest zijn, maar Het tegenovergestelde van een mens is eerder een gefragmenteerde verzameling teksten dan een eenduidig prozaverhaal. Dat geeft niets want de boodschap is helder genoeg: de mens is flink op weg onze bestaansbasis, de aardbol, te versjteren.

Pasklare constateringen

In het hoofd van de 29-jarige ik-persoon Ida voert de twijfel over de invulling van het leven de boventoon. Enerzijds wordt de eigen positie in verhouding tot de ander uitvoerig aan de orde gesteld, anderzijds is het standpunt in de buitenwereld een doorlopende moeilijkheid. Hoe te handelen in een nieuwe liefdesrelatie en hoe om te gaan met de wetenschap dat de aarde door milieuvervuiling en klimaatverandering ten onder dreigt te gaan? Die kwesties worden in een waaier van gedachteflarden, grote en kleine filosofieën, gedichten en opsommingen tot een onderzoekende samenstelling gebracht.

Met de liefde beginnen de problemen. Vriendin Robin wordt neergezet als een zelfstandig en onafhankelijk persoon, waarbij Ida en haar onzekerheid nogal bleekjes afsteken. Er is sprake van de gebruikelijke verstoringen: ruzie, jaloezie, verlatingsangst en verdriet. Maar ook twijfel over de eigen geaardheid, identiteit en homofobie spelen een rol. Lieke Marsman filosofeert iedere aangelegenheid tot een in eerste instantie zoekende, maar al snel daaropvolgend pasklare constatering: ‘Ja, we zijn verschillend, mompel ik, maar is dat niet juist waarom we voor elkaar gekozen hebben? Omdat we niet met iemand willen zijn die op onszelf lijkt?’

Uitgekiende vormgeving

Als het eerste deel, met de suggestieve titel ‘Binnen blijven’, is afgerond gaan we naar buiten in het tweede deel ‘The Great Outdoors’. Ida vertrekt naar Italië waar ze zich aansluit bij een milieugroep die zich inzet voor het opblazen van een grote stuwdam om de oorspronkelijke natuur te laten herstellen. In deze situatie wordt ze overvallen door een ander fenomeen: de omgang met gelijkgestemde activisten die op verschillende wijzen hun ideaal proberen te verwezenlijken. Opnieuw vlucht Ida in filosofische bespiegelingen die vooral dienen om grip te krijgen op haar persoonlijke gemoedstoestand. Er wordt volop gequoot (Kant, Descartes, Pascal) en geciteerd uit Naomi Kleins This Changes Everything over hoe onze hedendaagse economie met vrijwel al het leven op aarde in oorlog is. Sterk is het hoofdstuk met een essay over de 15e eeuwse astronoom Copernicus, waarin de schrijfster verwijst naar het einde van het geocentrisme. De centrale positie van de aarde was voorbij toen eenmaal vastgesteld werd dat niet de zon om de aarde draait maar de aarde om de zon. Toch bleef de individuele mens zichzelf zien als middelpunt van het eigen universum; het egocentrisme staat nog altijd fier overeind. Gevolg: de aarde en al haar rijkdommen worden langzaam vernietigd door de menselijke dominantie.

Wat heeft filosoof Lieke Marsman beoogd met dit, volgens de uitgever, ‘weergaloze gedachte-experiment’? Er is getracht woorden te vinden voor een hardnekkige onzekerheid die zich op alle fronten manifesteert. Het nogal dunnetjes opgebouwde romanstramien dient hoofdzakelijk ter ondersteuning van het filosofische gedachtegoed van de schrijfster, waardoor het geheel slechts opvalt door de uitgekiende vormgeving. Wel legt Marsman een interessant verband tussen de persoonlijke liefde en de noodzakelijke zorg voor de natuur: alles dient plaats te vinden op basis van gelijkwaardigheid. De mens als zelfverklaard middelpunt is een brokkenmaker gebleken, zowel in amoureuze zaken als in de bescherming van onze leefomgeving. Daar zouden we eindelijk eens lering uit moeten trekken.

Kunst / Expo binnenland

Rood voor de ogen

recensie: De kleuren van De Stijl

‘Waar blijven nu de Mondriaans?’ zegt een oudere heer die op zijn rollator gaat zitten om een 16mm film installatie van Katja Mater te bekijken, die zijn vrouw desgevraagd ‘wel knap’ vindt. Hij zal ze ongetwijfeld hebben gevonden, toen hij in Kunsthal KAdE naar boven ging. Want beneden valt naoorlogse en hedendaagse kunst te zien die is geïnspireerd door het kleurgebruik van een Stijlkunstenaar als Mondriaan, maar ook door Van Doesburg, Van der Leck, Rietveld, Vantongerloo en Huszár.

Méér dan rood, geel en blauw

Fransje Killaars, Colours first, 2017, Handgeweven acryl / wol, Courtesy de kunstenaar. foto Mike Bink

Het begint op de begane grond met de kunstenaar Josef Albers, de leermeester van grootheden als Rothko, Newman en Serra. Van Newman is nota bene het beroemde, en beveiligde Who is afraid of red, yellow and blue III te zien. Het geeft letterlijk en figuurlijk de rijkdom van deze rijk geschakeerde expositie aan, al gaat het maar over een thema: de kleuren van De Stijl. En al is de werking van het rood volgens sommige kenners minder, nadat het na een beschadiging met andere verf is overgeschilderd, – het rood blíjft confronterend.
Zoals het zwart bij Reinhardt en Serra je opzuigen en je je in de kleuren van Fransje Killaars’ Colours first kunt verliezen.

Piero Manzoni, Achrome,1958, 130 x 97 cm, porseleinaarde, linnen op jute. Collectie Van Abbemuseum

Zwart, wit en grijs

‘De’ kleuren van De Stijl bestaan eigenlijk niet, want naast rood, geel en blauw gebruikten de Stijl-kunstenaars van het eerste uur ook wit, grijs en zwart. Zo schilderde Rietveld een plafond in het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht bijvoorbeeld zwart.
Iemand als Piero Manzoni, van wie een prachtige Anachrome valt te zien, gebruikte een totaal wit vlak, of zoals hij het zelf liever noemde: een volkomen kleurloos, neutraal vlak. Het roept geen enkele associatie of sensatie op. Het ‘is’ gewoon.
Ook van Robert Ryman is een wit vlak te zien (Untitled) dat een soortgelijke, maar toch ook net weer andere uitwerking dan Manzoni op de beschouwer heeft: de kleur reageert op de omgevingskleuren.
Grijs is voor Alan Charlton een functionele kleur, waarover verder niets valt te zeggen.

Katja Mater, As Much Time As Space, Maison Nelly & Theo van Doesburg, Meudon 2017 16 mm film installation 8’24’’ 2 projectors 1 film 0’08’’ interval.

Natuurlijke kleuren

Zoals bij Ryman de omgeving een rol speelt, zo speelt bij Olafur Eliasson de individuele beleving van een nabeeld een rol. Van hem wordt een prachtige lichtinstallatie getoond: Emphermeral afterimage star.
Het natuurlijke in plaats van artificiële van De Stijl speelt ook een rol in de foto’s die Roy Villevoye in Papoea-Nieuw-Guinea maakte. Hierop staan mannen die primaire kleuren tonen. Hier is het de natuur die de context creëert.
Om de film As Much Time As Space te kunnen maken, verbleef Katja Mater twee maanden in het Van Doesburghuis in Meudon bij Parijs.  En zoals deze entourage méér biedt dan de context voor haar werk, zo is de film ook méér, en misschien zelfs het tegenovergestelde van ‘een deconstructieproces’, zoals het in de catalogus wordt omschreven.

Gerrit Rietveld, ontwerp 1950, 3D mock-up van louge gedeelte van Lockheed L-188 Electra, gebouwd door meubelmaker Erwin Kwant. Foto Mike Bink

Kleurtheorie

Op de eerste verdieping wordt dieper ingegaan op de achterliggende kleurtheorie van niet alleen Newton, maar ook van Goethe en Oswald.
Verder worden hier in vier kabinetten werk van de al genoemde zes protagonisten van De Stijl getoond. Onder meer te zien zijn modellen, maquettes, het tijdschrift De Stijl, brieven en kleurontwerpen. Het meest in het oog springt een gereconstrueerd ontwerp van Rietveld voor het interieur van de Douglas 7C (Dakota), DC8 en Lockeed Electra.

Door zo sterk uit te gaan van de rationele kanten van de kleuren van De Stijl en de doorwerking daarvan in de naoorlogse en hedendaagse kunst, is een rijke en smaakvolle tentoonstelling ontstaan voor fijnproevers. Een expositie die er letterlijk en figuurlijk óók mag, en zelfs moet zijn tussen alle blockbusters die dit jaar ter gelegenheid van 100 jaar De Stijl landelijk worden georganiseerd.
Of zoals de vrouw van de mijnheer die op zoek was naar de Mondriaans in Amersfoort zei: ‘Wat een mooi begin voor we naar Den Haag gaan is dit.’ En zo is het. Ook nog eens vergezeld gaand van een prachtige, en betaalbare catalogus. Met drie leeslintjes: rood, geel en blauw.
Maar al die aandacht voor de zes mannelijke protagonisten van De Stijl wekt wél de nieuwsgierigheid naar het door Van Doesburg als Stijl-lid beschouwde Truus Schröder-Schräder, de enige vrouw. Landelijk gezien een beetje een gemiste kans?

Theater / Voorstelling

Een lust voor oor en oog

recensie: Opera Zuid – Il Barbiere di Siviglia

Wie denkt aan Il Barbiere di Siviglia denkt aan hilarische verkleedpartijen. In de nieuwe versie van Opera Zuid wordt toeters noch bellen gespaard en uit de kast gehaald. De Il Barbiere di Siviglia die theaterduo Geert Lageveen en Leopold Witte (bekend van Carmen) hebben neergezet, is actueel, verrijkend en boeiend tot de laatste minuut. Het sprankelende decor van Marc Warning zuigt de toeschouwer naar zich toe en houdt haar welwillend drie uren vast in haar greep.

Rondvliegende pruiken

Vrij vertaald heet Rossini’s opera ‘De barbier van Sevilla’, een bijnaam voor één van de hoofdpersonages: Figaro. In deze voorstelling ontstijgt Figaro (Luthando Qave) zijn beroep en is hij voornamelijk drugsdealer. Zijn vaste klanten treft hij in een kuuroord, waar de verveelde elite zich tegoed doet aan zonnebaden en pillen slikken. In de openingsscène maakt het publiek kennis met deze rijkelui. Verspreid over het podium ligt het theatergezelschap te “slapen” en worden ze langzaam wakker van de prachtige – maar tamelijk lange – ouverture die door het orkest o.l.v. Per-Otto Johansson wordt gespeeld. Versuft en karig gekleed lopen de acteurs rond; hun navels komen tevoorschijn onder korte gouden topjes en op menig hoofd prijkt een feesthoedje. Op de maat van de muziek heffen ze hun glas en een gehaaste hoteljongen baant zich een weg om de ene na de andere feestganger van wijn te voorzien. Hier merk je als publiek meteen hoe synchroon de muziek en het spel met elkaar lopen. Graaf Almaviva (Juraj Holly) sluiert door de menigte in zijn witte pak, met op zijn neus een designerbril die van hem eerder een nerd dan de held van het verhaal maakt. De graaf is gefacineerd door de schoonheid van Rosina (Romie Estèves), de verwende doch hartstochtelijke dochter van Bartolo (Stefan Stoll). Hij probeert samen met hulpje Fiorello (Ruben Plantinga) meerdere malen haar aandacht te trekken door onder haar balkon te zingen. Na deze vergeefse pogingen schakelt hij de hulp van Figaro in die hem adviseert om zich voor te doen als een student. Daardoor zal Rosina niet vallen voor zijn geld, maar voor zijn persoonlijkheid. De graaf is niet de enige in de strijd om het hart van Rosina, ook haar pleegvader wil zo snel mogelijk met haar in het huwelijksbootje stappen. Om onopgemerkt in de buurt van Rosina te komen, vermomt de graaf zich achtereenvolgens als dronken soldaat en stylist met zeer vrouwelijke trekjes. Pruiken vliegen in de rondte en attributen vallen letterlijk uit de lucht.

 

Verheven kunst

Het totaalplaatje klopt helemaal: iedere noot wordt zuiver ten gehore gebracht, het arsenaal aan attributen is ongekend, zowel decor als kostuums zijn een lust voor het oog (o.a. een minizwembad in de grond en kauwgom-roze kledij) en er is telkens sprake van actie, actie, actie. Het tempo is aangenaam snel; decorwisselingen zijn voornamelijk de verdienste van het koor, die van het verplaatsen van een tafel of stoel een verheven kunst maken. Het is uiteindelijk één groot samenspel en het ensemble dat samen het stuwende koor voorstelt, vormt een perfecte aanvulling op het decor. De intrede van het personage Figaro is magistraal en de oren van het publiek luiken open: wát een energie, zowel fysiek als vocaal. Figaro is het personage dat steeds de lachers op zijn hand heeft, mede door de big smile die tijdens de opera zijn gezicht blijft sieren. Zijn relatie tot Rosina is vriendschappelijk van aard en het geginnegap tussen de twee stemt de toeschouwer gemoedelijk. De aanwezigheid van Bartolo en diens hulpje Don Basilio (een onverzorgd type in joggingbroek en sokken met adidas-badslippers gespeeld door Marcel van Dieren) wekt echter frustratie en zorgt voor afkeer bij de andere spelers. Het is hét perfecte subject om te bespotten en dit gebeurt ook meerdere malen. Hij moet letterlijk achter Rosina aankruipen, krijgt Rosina’s sjaaltje in zijn mond gepropt, krijgt een kapperscape om en een flinke dot scheerschuim in zijn haar en uiteindelijk zingt hij een belachelijk liefdeslied aan het adres van Rosina. De overige kuuroordbezoekers kiezen duidelijk de kant van graaf Almaviva en Rosina en lachen collectief Bartolo uit. Bovendien is hier door het regisseursduo goed verbeeld hoe de bovenlaag tegenwoordig ten onder gaat aan haar eigen luxe en de verveling. Het is daarnaast grappig om te zien hoe de verhoudingen in deze opera verschuiven en dat de macht vaak in handen ligt van Rosina, die haast op kinderlijke manier haar gelijk wil krijgen. Zo schopt ze ook eventuele rivalen aan de kant, zoals hotelmanager Berta (Veerle Sanders). Met knalroze pruiken over haar bruine krullen, zingt Rosina met gepijnigde stem en is de mimiek in haar gezicht beeldend voor haar verlangen naar de liefde. Rosina speelt ook een spel met graaf Almaviva: het is een spel van aantrekken en afstoten, waardoor in Almaviva de verliefdheid steeds oplaait. Hun stemmen vloeien op prachtige wijze samen en worden gestuwd door het meerstemmige geluid van het koor. Deze opera doet door haar eigentijdse, actuele uitstraling denken aan een musical: deze commedia dell’arte is even komisch en kleurrijk. Dit zorgt ervoor dat deze opera toegankelijk is voor zowel oud als jong publiek. Grappig, actueel en boeiend: dit soort moderne bewerkingen stemt de geëngageerde operabezoeker vrolijk.

Boeken / Fictie

Onze samenleving is verrot

recensie: Lucas Zandberg - De rendementsdenker

Na vier geslaagde historische romans komt Lucas Zandberg met de actuele satire De rendementsdenker. Hij fileert het hedendaagse onderwijs. Gaandeweg dringt zich de vraag op: hoe ziek is onze samenleving eigenlijk?

Centraal in De rendementsdenker staan Robert, pas afgestudeerd als docent, naïef, bevlogen, en Margot, die haar Randstedelijke verleden achter zich laat en naar een klein dorpje nabij Groningen verhuist. Robert mag aan de slag als docent Engels bij een Gronings ROC, Leyderschans geheten. Na de onfortuinlijke dood van het afdelingshoofd wordt Margot Roberts ‘sectormanager’. Die naamsverandering wordt verkocht als een eerbetoon aan de dode, maar als lezer weet je waar dit heengaat: een onpersoonlijke, steeds verder gebureaucratiseerde organisatie.

Advice4U

Lucas Zandberg (1977) heeft zich duidelijk laten inspireren door de vele schandalen en misstanden bij de ROC’s en hogescholen die de afgelopen jaren in het nieuws zijn geweest. De naam van zijn onderwijsinstelling verwijst naar het geplaagde Leidse ROC, dat een nieuw gebouw zonder klaslokalen betrok. (Een ‘innovatie’ die ook voorkomt in De rendementsdenker.) Volgens de achterflap haalt hij ook inspiratie uit zijn eigen ervaring, wat weinig goeds suggereert over het Groningse hoger onderwijs. De rendementsdenker wordt bevolkt door wat je maar hoopt dat uitvergrotingen zijn: naar hun pensioen toelevende zestigers, weinig inspirerende veertigers en (te veel) incompetente managers.

De rendementsdenker draait om de pogingen van Robert en Margot om grip te krijgen, dan wel te houden, op het onderwijs. Margot voert, dankzij advies van überreclameman David van ‘Advice4U’, het zogenaamde ‘CPM’ in, Creatief Project Management. Vaste klassen verdwijnen en docenten moeten vechten om leerlingen de klas in te krijgen. Uiteindelijk verworden ze zelfs tot ‘assessors’: ze nemen slechts nog toetsen af, die op geen enkele manier aansluiten bij de volledig gedigitaliseerde lesstof.

Geen leslokalen

Ondertussen verrijst in het centrum een nieuw gebouw zonder leslokalen, legt Margot meerdere snoepreisjes af, en komen er meer managers bij – zogenaamd allemaal om het Leyderschans te verbeteren. ‘Persoonlijk kennisgemaakt met de fte’s heb ik nog niet,’ schrijft Margot aan het begin van de roman, en dat zal er ook nooit van komen. Namen en gezichten van de werkvloer onthouden doet ze niet: haar bazen werken immers elders.

Zandberg omarmt de vrijheid die een roman in hedendaagse setting biedt volledig. Hij is niet bang Robert en Margot onsympathiek neer te zetten door hun karaktertrekken uit te vergroten. Margot denkt en schrijft consequent in korte zinnen en gebruikt platitudes – zo iemand die graag over ‘engagement’ spreekt, zonder na te denken wat dat betekent. Echt contact maakt zij daardoor nooit. Robert legt juist verbanden tussen zaken en blijft tot op het einde in de goedheid van zijn medemens geloven.

Niet altijd gaat het goed met de satire in De rendementsdenker. Wanneer een collega zich per e-mail afmeldt voor een studiedag met als excuus dat zijn kat ziek is, merkt Robert op: ‘Hij moest erg van streek zijn geweest, want als bijlage had hij geen foto van zijn kat gestuurd doch een vliegticket naar New York.’ En als Margot tijdens een studiereis in China hoort over een keizerin die een keizer met gif om het leven bracht, concludeert ze dat deze man niet voldoet ‘aan het functieprofiel van keizer en [zo] bespaarde ze het hof een tijdrovende, kostbare ontslagprocedure.’ Ja, het toont hoe zeer deze personages buiten de wereld staan, hoe wereldvreemd ze zijn, maar beide passages voelen te zeer door de auteur opgelegd

De rendementsdenker is het sterkst wanneer de absurditeiten vanuit de personages en hun interactie komen. Waldemar, de collega met de zieke kat, valt in positieve zin op, net als David de adviseur. Zij zijn zowel absurd als volledig begrijpelijk.

Venijn

Het venijn bij De rendementsdenker zit hem in de verhaallijnen die niet direct met het onderwijs te maken hebben. Zo hopen Roberts ouders op een spoedig overlijden van zijn opa, opdat diens vermogen beschikbaar komt voor de familie. Die daar, natuurlijk, niet per se iets goeds voor de wereld mee zal doen – eerder kopen ze een groter huis. Ondertussen trekt Margot ten strijde tegen het luiden van de kerkklokken in haar nieuwe woonplaats: ze was toch naar Groningen gekomen voor de stilte? Weg met dat gebeier! Ook het aardbevingsgevaar overvalt haar: was dat niet in Limburg?

De rendementsdenker is een pessimistische, cynische roman: de hele samenleving is verrot. De personages lijken vooral bezig te zijn met het opwerpen van verdedigingswallen, het wegjagen van anderen en het beschermen van hun eigen eilandjes. Naar elkaar geluisterd wordt er niet, elke kritiek weggezet als onproductief. Misschien, denk je aan het einde van deze schurend pijnlijke roman, komt dat omdat we al heel lang geen goed onderwijs meer genoten hebben.

Boeken / Non-fictie

Connie Palmen over de ficties van de werkelijkheid

recensie: Connie Palmen - Het drama van de afhankelijkheid

Connie Palmens verspreide essayistisch werk is gebundeld in het boek Het drama van de afhankelijkheid. Het zijn zeer lezenswaardige stukken.

In 2009 publiceerde Palmen het poëticale essay Het geluk van de eenzaamheid in een bij uitgeverij Athenaeum verschijnende reeks ‘Over de roman’. ‘Schrijvers schrijven graag over schrijven en hun bespiegelingen zijn doortrokken van een hartstochtelijk verlangen de roman apart te zetten,’ opent het boekje. Het essay is opgenomen in Het drama van de afhankelijkheid, een overzichtswerk van Palmens essayproductie. En wat blijkt: al voordat zij hoge ogen gooide met romans als De wetten (1991) en De vriendschap (1995), timmerde Palmen aan een doorwrochte en gefundeerde kijk op het schrijven.

Literaire fictie

In Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates (1992), een bewerkte versie van Palmens afstudeerscriptie, worden thema’s gepresenteerd die Palmen jaren later, bijvoorbeeld in Lucifer (2007) en het Librisprijs-winnende Jij zegt het (2015), nog steeds verkent en verdiept. Palmens literaire oeuvre is ten diepste doortrokken van het besef literaire fictie te zijn, in tegenstelling tot de alledaagse fictie die ons leven is. Socrates ging ten onder aan de verhalen – de ficties – die over hem de ronde deden, stelde Palmen in haar scriptie. Zijn werkelijke bestaan is onder de fictie bedolven en uit beeld geraakt.

Aan Lucifer zijn enkele essays in de bundel gewijd: vaak verdedigingen tegen de tumultueuze ontvangst die de roman beleefde. Insinueerde Palmen met haar dunnetjes bedekte sleutelroman immers niet dat componist Peter Schat zijn vrouw in 1981 van hun Griekse vakantieterras had geduwd? ‘Het is een roman,’ zegt de schrijfster daarop: oftewel, het is fictie, een verhaal, het is niet echt, ik heb dit verzonnen. Wat dat verweer precies betekent, verkent ze door tegen de werkelijkheid aan te schuren: dat is waar het verhaal over Peter Schat het verhaal over Palmens figuur Lucas Loos ontmoet.

Obsessief schrijverschap

Zoals Palmen in Het geluk van de eenzaamheid schrijft: ‘Iedereen maakt fictie, maar niet alle fictie is literatuur.’ Acht jaar geleden was ook dat stof voor ophef: in een televisieprogramma droeg Palmen haar literatuuropvatting uit en stelde, consequent, dat literaire thrillers geen literatuur, maar lectuur zijn. Waar haalde ze het vandaan? Het antwoord is simpel, zo blijkt uit Het drama van de afhankelijkheid: uit decennialang nadenken over filosofie en literatuur, uit paradoxen en tegenstellingen uitwerken (wat is het ‘drama van de afhankelijkheid’, het ‘geluk van de eenzaamheid’?).

Deze bundel geeft een mooi overzicht van Palmens obsessies sinds het begin van haar schrijverschap. De constanten zijn goed zichtbaar – iemand als Jane Bowles, een van de vrouwen uit haar recente Boekenweekessay, maakte al eerder haar opwachting in een aantal van deze stukken –, en ook de verschillen. Zo verscherpt Palmens toon de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en groeit het belang dat zij ziet voor de literatuur: de werkelijkheid bevragen is nu ook van toepassing op het populisme en al te eenvoudige politieke oplossingen.

Nieuwe dimensie

Het drama van de afhankelijkheid is uiteindelijk vooral een bundel die een nieuwe dimensie aan Palmens romans en verhalen toevoegt. Het presenteert zich als een boek dat Palmens schrijverschap verklaart en toelicht. Zoals Palmen Het geluk van de eenzaamheid besluit: ‘Als schrijver wil ik niets liever dan geluk brengen.’

Galesloot
Boeken / Fictie

De illusie van goed en kwaad

recensie: Hans Galesloot - De jacht
Galesloot

Hoever zou jij gaan om je eigen leven en dat van de mensen van wie je houdt te redden? Zou je hiervoor anderen opofferen? In De jacht van Hans Galesloot wordt je inlevingsvermogen op de proef gesteld en word je geconfronteerd met je eigen gedachten.

Hans Galesloot, schrijver van tv-series en historische romans, toont in dit boek verschillende perspectieven van Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. De lezer volgt de levens van meerdere personages in opeenvolgende scènes. Joden, nazi’s, collaborateurs en verzetsstrijders – ze komen allemaal voorbij. Galesloot beschrijft gruwelijkheden, maar wel zo dat de lezer het aankan.

De vlucht

Marta Rosenthal is een Joodse vrouw die bij een kunsthandel werkt. Op het moment dat de Joden worden opgeroepen om in het oosten te gaan ‘werken’, is ze genoodzaakt om met haar zus Edith onder te duiken. Tijdens de oorlog trekken zij van de ene schuilplaats naar de andere. Door verraad wordt ze van haar zus gescheiden en staat ze er alleen voor. Vervolgens komt ze oog in oog met haar jager te staan, en moet ze een moeilijke beslissing nemen.

De schrijver laat op een sublieme wijze zien dat het onderscheid tussen goed en kwaad niet altijd even duidelijk is en dat het lastig is om hierover te oordelen. Zo maken we ook kennis met Jan van de Laan, een arme, werkloze man die gedwongen wordt om op Joden te jagen, zodat hij zijn kinderen te eten kan geven. Daarnaast is er Jan van Meegeren, die profiteert van de winst van de schilderijen die de Joden achter moeten laten, terwijl hij ze tegelijkertijd helpt om te vluchten. En Jacob Posthuma, hoofdinspecteur van de politie, die de razzia’s leidt omdat hij bang is om zijn baan te verliezen. Al deze personages raken in conflict met zichzelf en proberen hun acties te verantwoorden. Elke beslissing hierin kan fataal zijn.

Niet zwart-wit, maar grijs

Extreme omstandigheden laten zien waartoe de mens in staat kan zijn. Een treffend voorbeeld is de reactie van Edith wanneer Marta haar vertelt waar een oude vriend zijn geld mee verdient. Ediths mond valt open van verbazing:

“Hij levert Joden in voor geld? Dat zou ik nooit achter hem gezocht hebben; het klopt helemaal niet met het beeld dat ik van hem heb.” (…) “Vroeger was het zo’n aardige jongen.”
“Dat is hij op een bepaalde manier nog steeds,” zei Marta.

Iedereen blijkt uiteindelijk slachtoffer van de omstandigheden.

Galesloot heeft een zeer interessant boek geschreven met een onderwerp dat nog altijd heel relevant is. Hij laat zien dat er geen zwart-wit beeld is, geen goed versus kwaad, maar dat elke persoon ertussenin zweeft en beide kanten bezit. Het verhaal blijft je bij en zet aan tot nadenken. De jacht is een roman over liefde, haat en oorlog; schuld en onschuld; daders en slachtoffers en over overleven – tegen een zekere prijs.

 

Boeken / Fictie

Een roman zonder concessies

recensie: Alisa Ganíjeva - De Russische muur

Wat gebeurt er wanneer het land waar je deel van uitmaakt een muur om jouw deelrepubliek bouwt? Het overkomt de inwoners van Dagestan in De Russische muur, een roman die niet voor iedereen even toegankelijk is.

De Russische muur confronteert haar lezer met Dagestan, een land waar weinig mensen weet van hebben. Dat wil zeggen, er zit een antropologische dimensie aan deze roman van de Dagestaanse Alisa Ganíjeva (1985). Als ze het land al kennen, zullen veel Nederlanders Dagestan, de autonome Russische republiek die grenst aan Tsjetsjenië, de Kaspische Zee, Azerbaijan en Georgië, vooral in onheilspellende nieuwsberichten tegengekomen zijn. Misschien dat Tolstojs novelle Hadji Moerat enkelen bekend voorkomt. Zij zullen overdonderd zijn door De Russische muur.

Complex

Toegegeven, dat was ik ook. Dagestan staat etnisch gezien bekend als de meest complexe regio in de Kaukasus (en dus, in ieder geval geografisch gezien, in Europa). Zoals in De Russische muur veelvuldig besproken wordt, bestaat de republiek uit dertig volkeren, die allen minderheden zijn. De meesten zijn islamitisch, allen delen ze het Russische Sovjetverleden. Even makkelijk leeft dat niet altijd samen.

En dan besluit Rusland, in een niet al te verre toekomst, een muur om de republiek te bouwen. In de daaropvolgende chaos en het machtsvacuüm proberen de verschillende groepen, extremistisch-islamistische groepen voorop, het voor het zeggen te krijgen: ‘Elke dag bracht weer nieuwe allianties en organisaties die uiteenvielen, fuseerden of veranderden. […] Op iedere straathoek ontstonden vechtpartijtjes, gevloek vermengde zich met Koranverzen.’

Veelgelaagd portret

Het beeld dat ontstaat van Dagestan is er een van een land in verval, waarin enkele personages zich staande proberen te houden. Zij zijn over het algemeen gematigde of seculiere moslims uit de middenklasse, zoals Sjamil, een amateurjournalist van ergens in de twintig. Hij, zijn vrienden en zijn familie doen pogingen om te navigeren in het nieuwe Dagestan: te overleven in een land waar nieuwe machtshebbers, hoe kort ze ook aan de macht zijn, meer geïnteresseerd lijken in culturele verboden dan ervoor zorgen dat in de basisbehoeften van de bevolking voorzien wordt.

De grote kracht van De Russische muur is het veelgelaagde portret dat Ganíjeva schetst van het land, de tradities en de onderlinge verschillen. Zoals vertalers Annelies de Hertogh en Els de Roon Hertoge opmerken, klinken er maar weinig Dagestaanse stemmen in de Russische literatuur. De hierboven genoemde Tolstoj schreef wel over de Kaukasus, maar kwam er niet vandaan; het verwijt van cultureel imperialisme ligt dan al snel op de loer. Ganíjeva kwam weliswaar in Moskou ter wereld, maar als een kind van Dagestaanse ouders. Ze heeft oog voor de ongelooflijke complexiteit van haar romanwereld. Dat is knap.

Onverschrokken

De keerzijde van die aandacht voor detail is dat de leesbaarheid van de roman eronder lijdt. Veelvuldig wordt naar een woordenlijst achter in het boek verwezen, waar Arabische termen, historische gebeurtenissen en etnische groepen verklaard worden. Zo’n lexicon is een teken van een dieperliggend obstakel voor de gemiddelde Nederlandse lezer: om De Russische muur volledig te kunnen waarderen, moet er flink wat werk verricht worden. De woordenlijst verklaart veel, maar veel betekenis en nuance zal ook verloren gaan. Dat is geen verwijt naar de vertalers, die hun werk vakkundig hebben gedaan; het is veeleer een teken van de onverschrokken houding waarmee Ganíjeva haar literatuur schrijft. Aan concessies doet ze niet.

sarah van sonsbeeck, recensie, oude kerk, amsterdam, 8weekly, gouden dekens, mylar dekens
Kunst / Expo binnenland

Gelaagde Mylar dekens in havenkerk

recensie: Sarah van Sonsbeeck - We may have all come on different ships, but we’re in the same boat now
sarah van sonsbeeck, recensie, oude kerk, amsterdam, 8weekly, gouden dekens, mylar dekens

Of je nu de Amsterdamse Oude Kerk door de toreningang binnenkomt, zoals de kerkgangers op zondag, of door de zijingang als museumbezoeker, in beide gevallen sta je na het tochtportaal direct voor een enorme zee aan gouden Mylar dekens die over de zerken liggen uitgespreid, zover het oog maar kan reiken.

Kunstenares Sarah van Sonsbeeck (geb. 1976) heeft deze beschermende dekens prominent ingebracht in haar solotentoonstelling in een kerk die in de vijftiende eeuw een havenkerk aan het IJ was, waar werd gebeden voor een goede vaart en behouden thuiskomst voor zeelui. De dekens zijn zó prominent aanwezig, dat je er over struikelt en tussendoor moet laveren als waren het Stolpersteine. Dit keer niet als struikelstenen voor een huis waarvan de bewoners in de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd, maar als symbool voor alle bootvluchtelingen die huis en haard ontvluchtten, uit de zee zijn gered en soms onderdak kregen in of door toedoen van een kerkelijke gemeente.

De dekens en de zerken zijn een vorm van wederkerigheid: de dekens beschermen de zerken waaronder doden rusten (onder hen veel zeelieden), de zerken dragen als het ware de dekens. Een mooi beeld als je dit tot je door laat dringen.

Oude Kerk, Sarah van Sonsbeeck,2017. Foto: Gert Jan van Rooij.

Sarah van Sonsbeeck

Sarah van Sonsbeeck maakte in 2013 ook een werk uit isolatiedekens die vluchtelingen niet alleen beschermen maar ook onzichtbaar maken voor drones: Anti Drone Tent, maar de actualiteit heeft de lading van de dekens in een ander daglicht gezet. Gevoegd bij de context van de Oude Kerk en de huidige tijd met de vluchtelingenproblematiek levert dit ook een andere lading op. Misschien is het kenmerkend voor Van Sonsbeecks kunst: het hernemen van een eerder werk in een andere vorm en met een gewijzigde inhoud, het in gesprek gaan met de omgeving om er zo, voor zichzelf én de toeschouwer, een nieuwe laag in te leggen.

Een voorbeeld is One cubic meter of silence, een glazen kubus. Op zich niet nieuw, en refererend aan vele andere glazen kubussen. Het werk werd hernomen toen vandalen het met een hamer hadden bewerkt en Van Sonsbeeck de kubus in geschonden toestand bleef tonen en herbenoemde tot One cubic meter of broken silence (2009).

Four seasons in one day

Iets soortgelijks is het geval met haar werk Four seasons in one day, dat in de Oude Kerk in de Sebastiaanskapel staat. Ook hier speelt stilte een rol; het idee ontstond op Tristan da Cunha, een afgelegen, stil eiland in het zuiden van de Atlantische Oceaan. Toen Van Sonsbeeck dit eiland verleden jaar na een bezoek verliet, kreeg ze een aangespoelde zuurstoftank mee, die op het eiland als gong werd gebruikt om signalen af te geven: wanneer het veilig was om te gaan vissen, wanneer er brand was, enzovoorts.
In de Sebastiaanskapel hangt de originele, zeegroene stalen tank naast twee nieuwe, door Bronsgieterij Kemner gegoten bronzen tanks. Door ze aan te slaan, zoals tijdens de opening van de tentoonstelling werd gedaan, ontstaat het idee dat het eiland in de Oude Kerk tot leven wordt gewekt, en de geluidsgolven op hun beurt weer terugkeren naar het eiland. Een andere vorm van wederkerigheid dan de warmtedekentjes op de zerken.

Oude Kerk, Sarah van Sonsbeeck, 2017. Foto: Gert Jan van Rooij.

De toeschouwer

Maar er zit nóg iets aan vast. De toeschouwer kan zelf extra lagen aan het werk van Van Sonsbeeck toekennen. De dekens als Stolpersteine, maar ook als een soort labyrint waardoorheen je vol gedachten door de kerk kunt lopen. De drie in een raam opgehangen zuurstoftanks als een gong, gelijk buisklokken in een concertzaal. Ze roepen de klank te binnen van bijvoorbeeld de Derde symfonie van Mahler, waarin zowel mensen als engelen door de muziek hun verhaal vertellen. Een combinatie van seculier en geestelijk, zoals een kerk anno 2017 eigenlijk betaamt.

Bij Van Sonsbeeck komen beide elementen terug op het moment dat de zon door de al dan niet gebrandschilderde ramen naar binnen valt, het goud van de dekentjes in lichterlaaie zet en je tegemoet straalt als zijn het zonnepanelen. Het effect doet denken aan wat een Boeddhistische kunstenares onlangs zei, die prachtige designtasjes, gemaakt van zwemvesten, had meegenomen van Lesbos: ‘Zo wordt de wereld schoonheid geschonken op grond van iets dat slecht is.’

Deze tentoonstelling geeft veel om te ervaren en over na te denken. Bovendien is deze expositie de eerste in een serie waarin de Stichting Oude Kerk ons wil laten nadenken over het erfgoed dat een monument als de Oude Kerk per definitie is. Een monument dat verschillende identiteiten omhult, verhult en telkens in een ander daglicht stelt. Van Sonsbeeck heeft hier op een indrukwekkende manier aan bijgedragen. Zó zeer, dat een tentoonstelling als deze een volwaardige publicatie ter begeleiding verdient naast, hoe informatief deels ook, de krant die er nu is, en die bovendien wordt ontsierd door enkele slordigheidjes en non- informatie. Een serie ochtendconcerten die een verbinding met de expositie legt, Silence, is er al wel. En dat is een goede zaak.

Muziek / Album

Björn van der Doelen en de huursoldaten

recensie: ‘De cowboy, de outlaw, de sheriff en de hoer’

Björn van der Doelen was een succesvolle voetballer bij respectievelijk PSV, Standard Luik, FC Twente en NEC.  Maar zijn echte hart lag bij de muziek.  Na zijn voetbalcarrière maakte hij van zijn droom zijn dagelijkse werkelijkheid en gaat tegenwoordig als muzikant door het leven. Inmiddels kan al bijna gesproken worden van een oeuvre, nu hij zojuist zijn vierde langspeler heeft uitgebracht. Ook op deze plaat vertelt hij op een eerlijke en directe wijze zijn verhaal waarbij humor, ontroering, verontwaardiging en verdriet prima samen lijken te gaan.

Van der Doelen maakt van zijn hart namelijk geen moordkuil en legt ziel en zaligheid in zijn muziek. Nu plegen alle artiesten dat misschien wel te doen, maar in dit geval is er niets van gelogen. En juist dat maakt zijn muziek bijzonder. Hij is wie hij is, en daarmee moet iedereen het doen. Geen uitgedachte marketingcampagnes dus bij de lancering van zijn platen.

Van der Doelen houdt er sowieso niet van om te moeten gaan leuren met zijn muziek bij platenmaatschappijen. Daarom is hij sinds kort eigenaar van zijn eigen platenmaatschappij.  De naam van dit label ‘Val Allemaal Maar Kapot Ik Doe Het Zelf Wel-records’, omschrijft precies waar hij en zijn muziek voor staan.  De redactie van DWDD kan zich dus de moeite besparen om deze muzikant naar de studio te halen.  Aan zijn lijf geen polonaise, geen moeilijkdoenerij of aanstellerij. Zijn enige drijfveer: eerlijke en oprechte muziek maken. En daar horen één minuut durende TV-optredens niet bij. Liever vertelt hij zijn verhaal op het podium van de plaatselijke kroeg, concertzaal of huiskamer.

Het verhaal

Het verhaal staat overigens sowieso centraal in zijn manier van muziek maken. Het is bijna kleinkunst wat hij maakt, zoals hij als een Brabantse troubadour zijn liedjes in dialect ten gehore brengt.  In deze nummers brengt hij zijn kwetsbaarheden en gevoeligheden op een prettig gedoseerde wijze aan de oppervlakte waarbij je bijna deelgenoot wordt van zijn leven. En daarin gebeurt van alles. Van der Doelen als verhalenvertellende muzikant. Het lijkt erop dat hij wat dat betreft even succesvol is in de muziek als dat hij in het voetbal was. Op zijn nieuwe plaat bewijst hij wederom dat hij een ster in wording is in zijn bijna zelfgecreëerde muziekgenre. Deze is wellicht nog het beste aan te duiden als Brabantse americana. Overigens draait deze band zijn hand ook niet om voor voor een gemene blueshuffle.

De fysieke vorm

Al zou de muziek niet om aan te horen zijn, dan nog overtuigt de LP in fysieke vorm door het prachtige karakteristieke artwork van de hoes.  Alleen dit zou al voldoende reden zijn om de plaat aan te schaffen.

Qua muziek bevat zijn laatste wapenfeit wederom vertellingen waarin Van der Doelen treffend en vaak bijzonder herkenbaar aangeeft wat hem dwars zit, wat hem behaagt en wat hem ook zwaar irriteert. Zoals gezegd neigt dit vaak naar kleinkunst, met uitstapjes naar blues, americana, folk en rock, zodat hij zowel in theaters, kroeg en concertzaal zijn ding kan doen. Dit doet hij vol overtuiging en vanuit gemeende gevoelens die alle kanten op springen. En dat is zonder meer de charme van deze plaat die we ook op vorige platen hoorden: het ene moment filosofeert hij over de liefde en het andere moment irriteert hij zich zwaar over zaken die hem dwars zitten.  Dit levert een plaat op die muzikaal en tekstueel meer dan boeiend is. Laat maar snel doorkomen die volgende plaat….