Boeken / Fictie

Verlangen naar vrijheid

recensie: Peter Stamm - In geen velden of wegen

De bekende Zwitserse schrijver Peter Stamm beschrijft in zijn nieuwste werk In geen velden of wegen een avontuur waar iedereen weleens over mijmert, in een vluchtige dagdroom of in een moment van wanhoop: alles achterlaten en een nieuw leven beginnen.

Soms lijkt het wel of Stamm stiekem over een van zijn eigen geheime, niet afgebakende verlangens schrijft, of over de man die hij zelf had kunnen zijn als hij geen schrijver was geworden. Stamm werd net als Thomas – de hoofdpersoon van zijn nieuwste roman – opgeleid tot boekhouder, het beroep van zijn vader. Na daarna nog enkele studies gedeeltelijk gevolgd te hebben, stortte hij zich op het schrijven van journalistieke stukken en romans, en niet zonder succes.

Stilte van de nacht

Thomas en Astrid drinken op het bankje voor hun huis een glas wijn. Ze zijn net terug van een vakantie in Spanje en de kinderen liggen op bed. Als ze net zitten roept hun jongste. Astrid staat op en gaat naar binnen, naar boven, naar de kamer van hun zoon. Zonder nadenken, zonder enige overweging staat Thomas op en loopt de stilte van de nacht in, de straat, het dorp en het voor hem zo bekende gebied uit, om niet meer terug te keren.

Als Astrid de volgende morgen wakker wordt is ze niet direct bezorgd. Tegen de kinderen vertelt ze dat Thomas weg is voor zijn werk; tegen zijn werk vertelt ze dat Thomas ziek is. Pas na een paar dagen begint Astrid echt ongerust te worden en gaat ze naar de politie, licht beschaamd omdat ze daar misschien zullen denken dat ze een slechte echtgenote is geweest. Intussen loopt Thomas verder. Op enkele toevallige ontmoetingen na is hij alleen in het Zwitserse platteland dat Stamm prachtig beschrijft. De rinkelende koeienbellen en dauwslierten boven de velden doen verlangen naar de vrijheid waar Thomas naar op zoek is.

Wanhoop en rust

In geen velden of wegen beschrijft afwisselend de ervaringen van Astrid en Thomas. Astrid is wanhopig en blijft vurig aan Thomas vasthouden. Soms voelt het voor haar zelfs nog net alsof hij naast haar in bed ligt, dan praat ze tegen hem. Thomas is vol afwachting over wat er komen gaat. Hij heeft geen wrok of woede in zich, louter verwachting en rust. Hij denkt veel aan zijn vrouw en kinderen, op een manier die hem altijd vult met warmte en kalmte.

Ondanks het feit dat Astrid en Thomas zonder enig contact van elkaar gescheiden zijn, lijken ze dichter bij elkaar te komen. Thomas denkt in het begin nog aan hoe hij Astrid nooit kan peilen en Astrid blijkt datzelfde gevoel bij Thomas te hebben. Vanaf het moment dat ze van elkaar gescheiden zijn lijkt die gevoelsband juist nauwer te worden: liefdevoller, met meer begrip voor elkaar.

Het hier en nu

De beschrijvingen van Stamm zijn intrigerend en laten je opgaan in het landschap. Je ruikt het natte gras, je hoort het water van de beken stromen en de muggen zoemen. De kou van de vroeg opzettende winter in de bergen trekt in je huid en de drang die Thomas moet voelen kruipt in je hoofd.

Thomas voelde zich ongekend aanwezig, het was alsof hij geen verleden en toekomst had. Er was alleen deze dag, dit pad waarover hij langzaam bergopwaarts liep.

Dit verlangen naar beleving van het moment en van de vrijheid wordt door Stamm fascinerend beschreven. De drang te willen weten hoe het verhaal verder gaat neemt geen moment af. In geen velden of wegen is een literair hoogstaand staaltje menselijke psychologie.

Theater / Reportage
special: Oerol 2017 deel 2

De Habitat

Het jaarlijkse Oerol-festival is sinds 1982 uitgegroeid tot een internationaal fenomeen. Tien dagen lang bezoeken tienduizenden bezoekers Terschelling, om zich daar onder te dompelen in (locatie) theater en dans, straattheater, beeldende landschapskunst en muziek. Voor het vierde jaar op rij zag ik bijzondere voorstellingen en crossmediale vormen, waarin de locatie soms allesbepalend is en soms helemaal niet. In drie delen: Klanken, De Habitat en Idealen, beschrijf ik mijn theaterervaringen op het eiland.

Groupe Acrobatique de Tanger – Halka

Het strand van de Noordsvaarder was dé plek waar deze groep hun voorstelling wilde spelen. Van de Marokkaanse stranden naar de Europese theaters en nu op Oerol, weer terug in de natuurlijke setting waar deze bewegingsvorm ontstaan is. Twaalf acrobaten, waarvan tien mannen en twee vrouwen, tonen hun letterlijke en figuurlijke kracht. Hun lichaamstaal gaat over dragen en gedragen worden, van hun (koloniale) geschiedenis tot aan de vrijheid die wordt ervaren nadat zij zich van alle ballast ontdaan hebben. Door oprichtende bewegingen tekenen hun ledematen in de lucht, waarbij schijnbaar moeiteloos zeven achterwaartse salto’s volgen. Bij de groepsacrobatiek vangen de acrobaten elkaar op en van hun gespannen gelaatstrekken is af te lezen hoe precair het gezamenlijke evenwicht is. Herhaaldelijk wankelt de balans kort, waarna de truc beheerst opnieuw gedaan wordt.

Minder geslaagd zijn de clownachtige intermezzo’s tussendoor die de verhaallijn dienen te illustreren. Als straattheater levert dit de nodige afwisseling op, maar binnen de voorstelling als geheel onderbreekt het de opbouw vooral. Wat wel sterk overeind blijft is de natuurlijke interactie tussen performer en toeschouwer. In het vele applaus tussendoor wordt bewondering hiervoor herhaaldelijk geuit. Nog steeds breidt het publiek zich gedurende de voorstelling uit door strandgangers die op een afstand geboeid stil blijven staan. De aanstekelijke lichtheid van deze voorstelling, ondanks de beladen thematiek, zorgt voor een vrolijke opening dit jaar.

 

Nhung Dam / Koos Terpstra / Urban Myth – Ha Ha Happiness 2.0

In een weiland aan de Waddenzee, met het uitgestrekte natuurgebied de Boschplaat achter haar, staat Nhung Dam. Hier vertelt zij haar verhaal over het verleden van haar en haar familie. Doordat de voorstelling start vanuit Griekse mythes, worden universele thema’s verweven met persoonlijke. Zo kun je Agamemnon bijna aan zien komen varen als Nhung naar de zee wijst en wordt het verraad dat Iphigeneia ervaart invoelbaar gemaakt terwijl ze over het weiland wandelt. Natuurlijke toevalligheden treden hier op, zo vliegen vogels in dit weidse decor met de verhalen mee.

Heel treffend zegt Nhung dat de Grieken de juiste woorden hadden om te vertellen, hier maakt zij dankbaar gebruik van om vervolgens bij haar eigen geschiedenis uit te komen. Enerzijds is haar verhaal ontroerend door de zoektocht naar haar eigen identiteit en de consequenties die zij nog steeds in haar dagelijkse leven ervaart. Anderzijds is het spannend door de manier waarop zij het verloop van de bootvlucht van haar ouders uit de doeken doet. Hierin schakelt zij over naar de mythe over oppergod Zeus en zijn zoon Perseus, om de kracht van de wind te onderstrepen en de gevolgen die deze kan hebben. Windrichting wordt verbonden aan worden wie je bent en tranen raken aan zowel verdriet als geluk. Tot slot reikt Iphigeneia’s verdriet en haat om verraad tot aan dat van Nhung en gaan zij over in de onvoorwaardelijke liefde voor familie, het onderwerp van grote Griekse tragedies.

 

PeerGrouP / Staatsbosbeheer / Rijkwaterstaat – Zee van Zand

Na de luisterwandeling Levende Duinen, die voor het eerst te belopen was tijdens Oerol 2016, is de voorstelling Zee van Zand het vervolg. Wederom in de duinen, ditmaal zittend met zicht op een randje zee en de ruisende golven binnen gehoorsafstand op de achtergrond. Daaroverheen klinkt een soundscape met nog meer geruis en krijsende meeuwen. Op een klein zwart toneel worden door een performer en technicus projecties gevormd. Meeuwen dansen in hun vlucht mee met dit samenspel van licht, geluid en videokunst, waarbij zand zowel de basis vormt van waaruit de beelden ontstaan en hierbij tegelijkertijd als special effect optreedt. Door de combinatie van natuurrijk en technisch materiaal zijn de getoonde projecties net echt, golven hoor en zie je stromen op het zand.

De wonderlijke flora en fauna van de duinen en zee verschijnen en verdwijnen in het zand, onderbroken door korte poëtische teksten. Imposante luchten tonen op muziek het Terschellinger natuurschoon. Verwondering wordt gecreëerd door de vleugels van vogels uit te lichten, verstilling treedt op door de steeds donker wordende hemel die de voorstelling omgeeft. Dit samenwerkingsverband van locatietheater en natuur laat een intens vergezicht ervaren, dat na afloop van deze voorstelling voortduurt.

 

Dadadadan Tenko / Maria Kley / Nishiko Kley – Tsukumogami

Op 11 maart 2011 werd Japan getroffen door een zware aardbeving en tsunami. Honderdduizenden mensen werden hierdoor slachtoffer, meer dan 20.000 vonden de dood en er worden nog steeds 2.550 mensen vermist. Deze vermisten worden voor aanvang van de voorstelling verbeeld door de textielinstallatie van Maria Kley in de duinen, bestaande uit 2.550 grijs geverfde linten waarlangs het publiek afdaalt richting strand. Hier zijn klotsende golven in zicht en klinkt zeegeruis samen met boeddhistische klanken rustgevend door de boxen. Krioelende  strandgangers in de verte geven een gevoel van nietigheid, dat versterkt wordt door de voorkennis die je hebt over de ramp.

In verschillende stadia wordt deze verbeeld, van de dagelijkse werksleur en het feesten erna, tot aan de berusting na afloop van de strijd die met de natuur gevoerd is. Het universele lijden en strijden wordt prachtig tot uiting gebracht door de kwetsbare bewegingstaal van de Japanse performers en de krachtige geluiden die zij op hun instrumenten produceren. De overweldigende tromslagen ogen als traditionele krijgskunst, waarmee zij de menselijke strijdbaarheid indringend tonen en muziek de verbindende factor vormt. Deze muzikale kracht wordt letterlijk gevoeld als de bassen door je lijf trillen. Door de allesoverheersende slag op de gong aan het einde trekt de dood zich uiteindelijk terug en laten de meeuwen in de lucht weer van zich horen.

Theater / Reportage
special: ITS Festival 2017

Autonomie, lef en confrontatie

Het International Theatre School Festival Amsterdam heeft een aantal turbulente jaren achter de rug. Gelukkig is daar een einde aan gekomen en kunnen we dit jaar toch het werk van afstuderende theaterstudenten bekijken.  Er zijn wat verschillen met vroeger: het ITS duurt vijf dagen in plaats van negen. En de afsluiting is geen gala met allerlei awards maar een ‘priceless sexy slotfeest’. Het ITS wil ‘inspireren in plaats van concurreren’. 8WEEKLY maakte de slotdag mee en raakte onder de indruk.

NOBUYA – TELETEXT/Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, Drama

In de Rode Zaal van de Brakke Grond staat een muzikale set-up: drums, basgitaar en twee keyboardachtige instrumenten, waarvan één verbonden is met een laptop. TELETEXT wordt gevormd door Leonore Spee en Sascha Bornkamp, twee Nederlandse, maar inmiddels vervlaamste, afstuderende studentes aan de Kleinkunst Afdeling van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. De voorstelling Nobuya is gebaseerd op het Japanse woord voor ster. Bedoeld wordt ster als in beroemdheid, maar TELETEXT heeft er een ster aan de hemel van gemaakt. Vonden ze mooier. Dat doen ze vaker, de dames, ze halen woorden en teksten uit hun oorspronkelijke context en maken daar liedjes van.

Alle liedjes uit Nobuya zijn samengesteld uit WhatsApp-berichten. Dan krijg je zinnen als: ‘laat mijn goden maar gewoon idolen zijn’ en ‘als je priemgetallen moet geloven zal het geen goed jaar meer zijn’. Ook is het boek ‘Norwegian Wood’ van Haruki Murakami gebruikt. Grappig idee dat de titel ‘Norwegian Wood’ een Beatles song was en dat het boek nu weer een ander liedje heeft opgeleverd. En er is een ode van een smartphone aan zijn eigenaar.

Het is een bijzonder gezicht om die jonge meiden aan de keyboards bezig te zien. Ze hebben mooie stemmen die goed bij elkaar passen en ze worden prachtig ondersteund door een basgitarist en een drummer die zijn instrument soms laat fluisteren. Er wordt zeer subtiel gemusiceerd door alle vier. Nobuya is een voorstelling die je blij doet zijn dat het ITS nog bestaat. Er is iets heel energieks, fris en hoopvols aan afstuderende theaterschoolleerlingen. Ook iets kwetsbaars maar dat is, zeker op het toneel, een grote meerwaarde.

AUGUSTUS OKLAHOMA – Toneelacademie Maastricht, acteursopleiding

Ze hebben in ieder geval wel lef, die afstuderende jongens en meisjes van Toneelacademie Maastricht. Augustus: Oklahoma van Tracy Letts is één van de mooiste hedendaagse toneelstukken. Letts heeft er zeer terecht een Pulitzer Prize voor gekregen. Maar makkelijk om te spelen is het niet. We hebben in Nederland al verschillende versies kunnen zien. De niet zo fantastische invulling van De Utrechtse Spelen, de film met Meryl Streep en Julia Roberts en het wonderschone ‘Augustus, ergens op de vlakte’ van NTGent.

Augustus Oklahoma gaat over een disfunctionele familie met veel verslavingsproblemen. De tekst is uitermate geestig, maar ook heel donker en pijnlijk. En de meeste personages zijn tussen de veertig en zeventig jaar oud. Dat wreekt zich bij de Maastrichtse twintigers. Ze hebben een prima regisseur in Daria Bukvić en het ziet er geweldig uit, maar de vraag is of het niet een te ambitieus project voor ze is. Het is duidelijk dat iedereen kan spelen en de tekst is zo goed dat het sowieso een spannende middag oplevert. Maar komt het stuk tot zijn recht? En is iedereen in staat eigen kunnen optimaal te laten zien?

De Vlaamse Laura De Geest, die moeder Violet speelt, in ieder geval wel. Het is zeer knap hoe de jonge actrice geloofwaardig een monsterlijke bitch van vijfenzestig neerzet. Ze is één van de weinigen die de geestige bijtende tekst echt recht doet en er is ook een moment, vlak nadat duidelijk is dat haar verdwenen man Beverly zelfmoord heeft gepleegd, dat je haar pijn voelt. Maar de prachtige donkere slotscène werkt niet. Hoeveel talent De Geest ook heeft, hier is ze vermoedelijk te jong voor.

Wat opvalt aan de voorstelling is dat de veelgeprezen stemtraining van Toneelacademie Maastricht zijn nadelen heeft. Er wordt weliswaar zeer duidelijk en met voldoende volume gesproken maar het klinkt af en toe erg toneelmatig. Sommige acteurs hanteren een fysieke manier van spelen die grappig bedoeld lijkt, maar het niet is.

Er zijn echter ook heel mooie momenten in deze voorstelling: de dinerscène is geweldig en het lied waar die mee eindigt verrassend en heel goed gekozen. Een aantal van deze acteurs kan mooi zingen, dat is op Nederlandse toneelscholen niet vanzelfsprekend.

Letts maakt in zijn stuk duidelijk dat het land waar de familie woont vroeger aan indianen toebehoorde. De manier waarop dat gegeven hier wordt vertaald is bijzonder. Aan het begin van de voorstelling dekt een gigantische Amerikaanse vlag het speelveld volkomen af. De drie dochters van de familie komen voor de vlag staan en zingen met veel lef en overdreven uithalen het Amerikaanse volkslied. Als de familie uit elkaar is gevallen en Violet troost zoekt bij de indiaanse bediende Johnna, die ze het hele stuk door heeft bespot, horen we een krachtig indiaans gezang. Een treffend einde.

NOMADEN – Sam Scheuermann, Toneelacademie Maastricht, regie

In een grote ruimte staat een doorzichtige glazen cabine waarin op een bankje een aantal performers volkomen in elkaar gestrengeld ligt. Je ziet haren, handen, voeten, maar of het mannen of vrouwen zijn en hoeveel mensen er in totaal liggen is niet te zien. In de theaterruimte staan wat stoelen tegen de muren, maar lang niet genoeg voor alle aanwezige toeschouwers. Het publiek loopt om de cabine heen of gaat op de grond zitten. We zijn allemaal vol verwachting maar er gebeurt niets, de kluwen blijft een kluwen.

Na een lange tijd zie je een paar vingers licht bewegen en dat maakt dat je nieuwsgierig wordt naar wat er nog meer te zien is. Want als je blijft zitten zie je maar één kant en er zijn vier kanten aan de cabine, althans op horizontaal niveau. Mensen die een stoel hebben bemachtigd, verlaten die om een ander perspectief te krijgen. Dit vraagt een zekere moed. Niet als iedereen nog zoekend is en rondloopt, maar wel als er een status quo is in de ruimte.

Deze installatieperformance lijkt even veel om het publiek te gaan als om de performers. Je kijkt zowel naar de cabine als naar je medebezoekers, want eerlijk is eerlijk, die doen vaak meer dan de performers. En wat ze doen lijkt spontaner, ontstaan uit een bepaalde noodzaak, bijvoorbeeld om iets anders te willen zien.

Op een gegeven moment ontstaat er meer actie: de kluwen ontrolt zich. En rolt weer in elkaar. En weer uit elkaar. Er gebeurt nog steeds niet echt veel. Toch is het niet saai of vervelend, daarvoor is dit een te onzekere situatie waarbij je het gevoel hebt dat je alert moet zijn, je impulsen moet volgen. Helaas lukt dat maar ten dele. Als de performers echt tot leven komen, kauwgom kauwen, contact maken met bezoekers en zelfs het hok verlaten, krijg ik allemaal ideeën. Als zij er uit gaan kan ik er in, toch? Maar ik durf niet en niemand anders doet het. Eén van de performers schrijft iets op een laptop, het publiek verdringt zich om te kunnen zien wat het is: wat woorden en een telefoonnummer. Later denk ik, waarom bel ik dat nummer niet? Kijken wat er gebeurt. Maar ook dat doe ik niet. Ben ik beïnvloed door het trage tempo? Waarom ben ik zo geremd?

Sam Scheuermann noemt Nomaden een museale en beeldende voorstelling over de mens die onderweg is. Ze wil met haar spelers onderzoeken wat voor invloed een plaats of een ander mens heeft op je gedrag. Het is duidelijk dat die invloed bestaat en dat je je daardoor soms anders gedraagt dan je eigenlijk wil, ook al staat niets je echt in de weg. Nomaden vormt een interessante en confronterende afsluiting van deze geslaagde slotdag van ITS 2017.

Film / Films

Bejaarde met wereldse dromen

recensie: Donkeyote

Manolo is een 73-jarige Spanjaard die graag tochten onderneemt. Bij de wandelingen neemt hij de ezel Gorrion en de hond Zafrana mee. Manolo praat honderduit tegen de dieren en oefent Engels via zijn walkman. Tellen tot tien en zinnetjes ter begroeting kosten hem de grootste moeite. “Hello, nice to meet you. What is your name?” is een zin die in stukken moet worden gehakt. Pas dan kan de Spaanse bejaarde de woorden nazeggen.

De droom van Manolo is het lopen van de Trail Of Tears in Amerika. Deze mars werd in 1838 door de Cherokee-indianen gelopen bij de gedwongen deportatie naar Oklahoma. Manolo is een wat mopperende, bejaarde wandelaar, maar ook een zakenman met grote dromen. Hij belt met vervoersmaatschappijen en bedrijven die hem zouden kunnen sponseren. Dat hij zijn dieren wil meenemen naar Amerika stuit bij bureaucratische instanties op ongeloof en onwil.

Eenvoudig

Chico Pereira filmt het verhaal in lange shots. De bioscoopbezoeker ziet af en toe vanuit het perspectief van de ezel Gorrion de wereld. In de soms minuten durende scènes wordt een eenvoudig verhaal verteld. De ezel is een huisdier en een vriend, de hond is het luisterende oor. Verder wordt de oude man omringd door een bezorgde dochter, een waarschuwende huisarts en een vervoersbedrijf zonder service. Maar, Manolo laat zich niet uit het veld slaan.

Quichot

De Spanjaard is een eigentijdse Don Quichot en durft grote wensen te hebben. Om hem heen zijn slechts mensen die hem afremmen en waarschuwen. Tijdens zijn lange trektochten maakt hij gedichten, zingt de tango, oefent de Engelse taal en heeft zorg voor zijn dieren. De ‘anciano’ laat een matige gezondheid en bureaucratische organisaties zijn dromen niet verstoren.

Inspirerend

Na Pablo´s Winter uit 2012 is Donkeyote de tweede film van regisseur Chico Pereira. In beide films bepalen oudere mensen hun eigen weg en slaan waarschuwingen van bezorgde familieleden of instanties in de wind. Pereira filmt deze mensen met groot respect en veel gevoel voor humor. Voor de bioscoopbezoeker is het een voorrecht om een stukje mee te lopen met een inspirerende, oudere man.

 

Film / Films

Weinig nuance in belangrijk politiek verhaal

recensie: The Promise

In The Promise wordt een historisch verhaal verteld. De Armeense genocide in de jaren 1915  – 1918 is een bijna onbesproken deel van de Eerste Wereldoorlog en is niet eerder zo duidelijk in beeld gebracht. Een Armeense jongeman werkt in 1914 als apotheker in Istanbul en wil medicijnen studeren. Met geld van zijn aanstaande schoonvader kan hij de studie volgen in Constantinopel. Michael Boghosian reist op een ezeltje naar de metropool. Hij trekt in bij zijn oom en tante, mensen met aanzien die leden van alle betrokken partijen bij de Eerste Wereldoorlog ontvangen op feestjes.

The Promise is een film die is gemaakt met geld van de twee jaar geleden overleden Armeens-Amerikaanse filantroop Kirk Kerkorian. Deze zakenman verdiende zijn geld met het uitbaten van casino’s in Las Vegas. Kerkorian liet de film maken zonder inmenging van een grote studio en contracteerde twee sterren voor de hoofdrollen. Regisseur Terry George kon aan het werk met Oscar Isaac en Christian Bale.

Liefdesverhaal

Isaac speelt de Armeense student geneeskunde Michael Boghosian, Bale is de Amerikaanse journalist Chris Myers, werkzaam voor persbureau Associated Press. Bij zijn familie ontmoet Michael de gouvernante Ana en wordt verliefd. Ana heeft een verhouding met Myers. Tijdens alle liefdesperikelen, raken er steeds meer landen betrokken bij de oorlog. Naast het liefdesverhaal is The Promise vooral de geschiedenis van de etnische zuiveringen binnen de Armeense bevolking tijdens de oorlogsjaren. Ontsnappen is voor de Armeniërs slechts mogelijk door de bergen in te trekken. Met weinig wapens en soms niets meer dan stenen verdedigen ze zich.

Slachtoffers

The Promise verhaalt over de slachtoffers van de oorlog. De Duitse overheersers moorden zonder aanzien des persoons. Michael gaat op zoek naar zijn familie. Hij reist terug per ezel. Tijdens zijn reis komt hij Myers en Ana tegen. Wanhopig probeert het drietal Armeense vluchtelingen te helpen, maar ze strijden tegen een Turkse overmacht die steun krijgt van de Duitse strijdkrachten. Vanuit historisch perspectief vertelt de film een gitzwart verhaal over onderdrukking en volkerenmoord. Terry George vertelt dit aan de hand van een romance tussen een Franse gouvernante, een Amerikaanse journalist en een Armeense student. Er wordt niet of nauwelijks ingegaan op mogelijke politieke oorzaken en motieven van de genocide.
In de film werkt het Turkse leger samen met de Duitse onderdrukker en zijn alle Turkse soldaten kille moordenaars. Kort gezegd zijn alle Turken en alle Duitsers slecht. De vechtende Armeense soldaten en burgers fungeren als kanonnenvlees en zijn slachtoffers die empathie opwekken.

Studio

Met het geld van producent Kirk Kerkorian is The Promise een mooi gemaakte, maar tamelijk eenzijdige film geworden. De strijd in Turkije was een voetnoot in de oorlog en krijgt een terechte plek op het witte doek. Het is jammer dat er niet meer aandacht is besteed aan de politieke motieven van de strijd tussen enerzijds de Armeniërs en anderzijds de Duitsers en de Turken. Een belangrijk verhaal uit de geschiedenis van Europa haalt het witte doek, maar doet dat jammer genoeg vooral aan de hand van drie verliefde karakters.

 

Muziek / Concert

Minus the Bear maakt indruk in Paradiso

recensie: Minus the Bear@Paradiso

Vanavond een hoop muzikaal geweld op het programma in de kleine zaal van Paradiso. Wie niet van harde gitaren houdt, kan maar beter naar huis gaan, want zowel Joan of Arc als Minus the Bear hebben daar genoeg van in petto.

Minus the Bear is opgericht in Seattle, Washington. De mannen hebben sinds 2001 al twaalf platen op hun naam staan. De band is echter vrij onbekend in Nederland, wat de maar halfgevulde zaal verklaarde. Ook van bijvoorbeeld 3fm krijgen ze amper aandacht. Erg zonde, want zo kunnen vanavond maar heel weinig mensen genieten van het indrukwekkende optreden.

Boeiend voorprogramma

Helaas eerst een optreden dat minder waardering krijgt: het Amerikaanse Joan of Arc is met hun duistere nummers slecht te volgen. Uitgebreide uptempo instrumentale stukken wisselen zich af met minutenlange stilte waar alleen de zanger te horen is met zijn looppedaal. Wanneer er een harde piep klinkt, lijkt dit eerst een technisch mankement. Maar wanneer dit elke paar maten terugkomt blijkt het bij het nummer te horen. De muziek is moeilijk toegankelijk en er lijkt geen rode draad in het optreden te zitten. Hoe dan ook weet de band het publiek te intrigeren.

Fashionably late, om tien over 9, komt Minus the Bear het podium op. Het optreden wordt meteen sterk geopend met de ‘Last Kiss’, de tweede single van het nieuwe album VOIDS. Opvallend is de opstelling op het podium, waarbij de leadzanger/gitarist niet zoals gebruikelijk in het midden staat, maar helemaal rechts. Het staat gezellig vol met de vijf grote gasten.

Kloppend plaatje

Minus the Bear is geen band die op het podium staat om zieltjes te winnen. De mannen doen gewoon waar ze goed in zijn, en dat is muziek maken. Geen verzoeken om mee te klappen of te zingen, en er wordt geen tijd verspild aan lange praatjes tussen de nummers door. Maar het publiek is er alsnog helemaal bij, en er wordt gedanst en geheadbangd.

Dat de mannen al wat ouder zijn, en voorzien zijn van wat overmatige lichaamsbeharing en extra kilo’s, misstaat ze zeker niet. De band straalt hierdoor een soort rust uit, wat het erg prettig maakt om naar te kijken. Ook de stem van de zanger ligt erg fijn in het gehoor. Al met al klopt het hele plaatje. Daarnaast weten de bandleden precies wat ze aan elkaar hebben. De overgangen tussen de nummers gaan naadloos en het is te zien dat hier jaren aan ervaring op het podium staat.

De nummers worden gedragen door de strakke ritmesectie. Hierdoor krijgen de gitaristen alle kans om te soleren. In andere liedjes ligt de nadruk weer op de synthesizer. Afwisseling in tempo en sfeer van de nummers zorgen ervoor dat het optreden niet langdradig wordt. Elke keer dat dit dreigt te gebeuren weet de band net op tijd het tij te laten keren. Gelukkig, want samen met het bijna perfecte spel van de band zou het anders saai worden. De meeste nummers worden netjes binnen de lijntjes gekleurd en nergens gaat de band écht los. En dit is dan ook het enige minpuntje dat er te vinden is nadat de band bijna anderhalf uur lang de zaal heeft plat gespeeld. Omdat er toch íéts genoemd moet worden.

Muziek / Concert

Opnieuw betoverend mooi

recensie: Eivør @ Rotown Rotterdam

Voor de zevende keer zien we Eivør live. Voor haar het debuut in Rotterdam op het dertigjarige Rotown podium. Een prima ambiance voor een zangeres, die de warmte in de muziekliefhebber aanwakkert. Ondanks dat het haar eerste keer is in deze stad, is de zaal flink gevuld met opvallend veel jonge liefhebbers.

De tournee van Eivør staat in het teken van het zojuist verschenen album Slør, dat enige weken geleden in de Engelse editie uitkwam. In 2015 verscheen het album in de Faeröerse versie, hetzelfde jaar dat ze Bridges maakte. In de tussentijd releaste ze op de Faeröereilanden nog de soundtrack van At The Heart of a Selhie. Hier sleepte ze haar achttiende lokale prijs voor in de wacht.

Het dozijn is vol

De Engelse versie van Slør is haar twaalfde album. We tellen dan een kinderboek en cd met kinderliedjes en een EP’tje niet mee. Zoals al een paar keer het geval is geweest, heeft Eivør een collega-artiest uit haar geboorteland mee op tournee.

De show wordt geopend door Konni Kass. Kass is gezegend met een mooie stem en schrijft haar liedjes zelf. Normaal treedt zij op met een band van drie personen, maar dit keer is ze solo en speelt ze naast toetsen ook elektrische gitaar. Verder komen de ritmes en begeleiding uit de laptop. Ondanks de computer weet Kass een heel organisch geluid te creëren. Tijdens haar korte show ontstaat direct de hoop dat ze ook met Eivør een stukje meezingt, omdat haar stem daar mooi bij zal kleuren. Kass speelt voornamelijk liedjes van haar debuutalbum Haphe.

Na de pauze is het uiteraard de beurt aan Eivør. Ze opent met twee nummers van het zojuist verschenen Engelse album Slør. Als eerste horen we ‘Fog Banks’ (Faeröerse titel: ‘mjørkalókar’) gevolgd door ‘Broken’ (Faeröerse titel: ‘brotin’). Vervolgens zingt ze het daaropvolgende lied weer in haar moedertaal. Een taal die ze later vergelijkt met het Nederlands voor wat betreft de klank. Ze verstaat onze taal net zomin als wij die van haar. Ze heeft overigens wel perfect “Dankjewel” leren zeggen en gebruikt dat vanavond dan ook.

Mooie samenzang

Halverwege de set van Eivør wordt Konni Kass aan de band toegevoegd. Ze zingen samen een prachtige uitvoering van het lied ‘Rain’. Hier horen we hoe mooi de stemmen bij elkaar kleuren. Toch moet Kass haar meerdere erkennen in Eivør, die met haar geschoolde stembanden veel hoger komt.

Als vaste begeleiders zijn wederom Hogni Lisbeg en Mikael Blak van de partij. Lisberg verzorgt, als Kass er niet is, de achtergrondvocalen, terwijl hij ondertussen voor het mooie slagwerk zorgt. Blak speelt toetsen en basgitaar.

Eivør trakteert vooral op liedjes van haar laatste drie albums: Bridges en de twee versies van Slør. Het onvermijdelijke nummer ‘Trøllabundin’ maakt al dertien jaar deel uit van haar set, maar gaat nog steeds niet vervelen. Op de Engelse versie van haar nieuwste album is het helaas niet vertaald naar het Engels; dat was wel een leuke verrassing geweest. Het is dan ook het enige lied dat in Faeröers is gebleven.

Als afsluiter van de show krijgen we een bijzonder mooie uitvoering van het lied ‘Famous Blue Raincoat’ van Leonard Cohen. Eivør bewonderde Cohen. ‘Falling Free’ wordt als laatste toegift gespeeld. Kass speelt hier op de saxofoon. Datzelfde lied sluit ook het album Slør af in een live-uitvoering als bonustrack. Het is een krachtige afsluiter van wederom een prachtig concert.

Boeken / Non-fictie

Opgevoed tot nazi

recensie: Mischa Cohen - De nazi-leerling

In De nazi-leerling beschrijft Vrij Nederland-journalist Mischa Cohen het leven van Dick Woudenberg, zoon van NSB-topman Jan Woudenberg. Als jonge jongen geloofde Dick hartstochtelijk in het Groot-Germaanse Rijk en was hij bereid te sterven voor Adolf Hitler. Hoe komt een puber tot zulke denkbeelden?

Het antwoord is even simpel als ongemakkelijk: het werd hem met de paplepel ingegoten. Dicks vader, Jan Woudenberg, was een vroeg lid van de NSB en wist het uiteindelijk tot Tweede Kamerlid te schoppen. Hij kwam voor zijn werk af en toe in Duitsland dat toen in crisis verkeerde. Bij toeval zag hij Hitler spreken en werd geraakt door de extase van de luisterende menigte. Bovendien had Jan Duitse kennissen die hem overtuigden van de plannen van Hitler. Jan was om.

Bij thuiskomst begon hij zich met ongelooflijke ijver in te zetten voor zijn politieke idealen. Het was net alsof hij tot dan toe niet had geleefd, zo zei hij later. Het nationaalsocialisme was zijn levensdoel geworden. Niet alleen Jans leven, maar heel het gezinsleven draaide om politiek.

Bekering

De enige die daaraan wist te ontsnappen was Jans gelijknamige oudste zoon. Die moest weinig van politiek hebben; zijn leven draaide om voetbal. Het Nederlands elftal halen was het enige doel in zijn leven.

Tot de oorlog begon. Jan zat in dienst en moest Nederland beschermen tegen de Duitse invasie. Zijn bekering tot het nationaalsocialisme werd in gang gezet toen hij op een van zijn posten naar de wc moest. Een stapel kranten fungeerde als toiletpapier. Jan pakte de krant waarop het nieuws was afgedrukt van de arrestatie van zijn vader, die als NSB-lid als mogelijk landverrader werd gezien en uit voorzorg was opgepakt. Jan: ‘Ik moest vechten voor mijn vaderland en met mijn eigen vader kon ik mijn reet afvegen.’ Een maand later – Nederland was gecapituleerd – vertrok hij voor een militaire opleiding naar München. Een paar jaar later zou Jan als SS’er sterven aan het Oostfront.

Reichsschule

Dick keek tegen zijn broer op. Alleen had hij niet het sportieve talent van Jan. Dick moest het meer van zijn intellectuele en artistieke kwaliteiten hebben. Hij werd toegelaten op de Reichsschule waar de leerlingen werden klaargestoomd tot de toekomstige nazi-elite.

Later zou Dick zijn tijd op die school omschrijven als het langzaam toegediend krijgen van druppels gif. Hij was overtuigd van de superioriteit van het Germaanse volk en van de inferioriteit van met name de Joden. Later moest hij, zoals Dick dat omschreef, ‘gedeprogrammeerd’ worden.

Het kwaad

De wegen die de drie Woudenbergs aflegden naar het nationaalsocialisme zijn heel verschillend. Bij Jan sr. was het de uitkomst van een geleidelijk proces en een weloverwogen beslissing. Hij was overtuigd en fanatiek. Die weg is tegengesteld aan die van zijn oudste zoon, op het fanatieke na. Dick rolde er als het ware in.

Het is jammer dat Mischa Cohen hier geen nadruk op legt. Ook vandaag hebben we te maken met radicalisering en ook daarbij vragen we ons af hoe mensen kunnen kiezen voor een ideologie die zo overduidelijk het kwaad belichaamt. Het boek had meer kunnen bieden als het ook dieper was ingegaan op de ogenschijnlijke aantrekkingskracht van het kwaad.

Boeken / Non-fictie

Tussen werkelijkheid en waanzin

recensie: Georges Perec - De duistere winkel

De kunst beheersen om je dromen zo op te schrijven dat ze ook interessant zijn voor anderen en vervolgens de moed hebben om dit te publiceren en hiermee je kwetsbaarheid te tonen: Georges Perec kon en deed het.

Frankrijk, 1968. Een tweeëndertigjarige jonge man ligt in de knoop met zijn verleden – zijn ouders zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog gestorven – en hij begint zijn dromen op te schrijven. Het belang dat Perec hecht aan zijn dromen wordt onderstreept door de psychoanalytische behandelingen die hij rond dezelfde periode ondergaat. Het resultaat is de bundeling van 124 dromen in De duistere winkel. Dit boek is oorspronkelijk gepubliceerd in 1973, vijf jaar voordat Perecs meesterwerk Het leven een gebruiksaanwijzing zou verschijnen. Nu heeft het, vertaald door Edu Borger, een plekje gekregen in de prachtige reeks Privé-domein van De Arbeiderspers.

Dromen over de Tweede Wereldoorlog

Perecs dromen staan los van elkaar maar vormen tegelijkertijd een verhaal. Dit komt doordat sommige onderwerpen telkens terugkeren. Zo is de Tweede Wereldoorlog sterk aanwezig: Perec droomt over concentratiekampen, soldaten en het verzet. In juli 1970 noteert hij:

‘Op een goede ochtend’ bevind ik me weer in het kamp. […] Een officier zet ons met behulp van een lange bamboe zweep op een rij. Hij is eerst wel vriendelijk, maar dan begint hij ons plotseling op een verschrikkelijke manier uit te schelden. […] De wereld van het kamp is onaangetast: je kunt er niets aan veranderen.

Perec droomt in november 1971 dat hij zich in bezet Frankrijk bevindt: ‘Het is de tijd van de bezetting. Overal Duitsers. Doorwaakte nacht in een door de ondergrondse bezette boerderij. Verzetstaferelen.’ Daarnaast droomt hij meerdere keren dat de politie hem wil arresteren, over filmopnames van zijn boek Een man die slaapt, maar ook over zijn liefdes, kruiswoordpuzzels, katten en Adolf Hitler. En dit heeft Perec allemaal opgeschreven in zijn prachtige, beeldende schrijfstijl.

In het hoofd van een genie

De stukken variëren in lengte; soms bestaat een droom uit een paar zinnen en soms uit een paar pagina’s. De dromen zijn donker, maar met een vleugje humor. Dit zorgt ervoor dat het verhaal niet te zwaar wordt en je zonder problemen door kunt lezen.

Dit boek biedt een inkijkje in het hoofd van een genie en mag beslist niet ontbreken in de boekenkast van een Perec-liefhebber. Met De duistere winkel heeft de serie Privé-domein er weer een juweeltje bij gekregen.

Boeken / Non-fictie

Digitalisering: een vloek of een zegen?

recensie: Sidney Vollmer - On/Off

De smartphone en digitale media zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Hoewel digitalisering ons veel goeds heeft gebracht komt er toch ook steeds meer argwaan en kritiek. Is al die afleiding wel zo prettig en raakt onze privacy niet in het geding? Deze scepsis was reden voor Sidney Vollmer om onderzoek te doen naar digitalisme. Hij gaat op zoek naar balans in digitale tijden.

Voorafgaand aan het boek heeft Vollmer uitgebreid onderzoek gedaan en een podcastserie over het onderwerp gemaakt. Zijn grondige speurwerk is te zien aan de uitgebreide literatuurlijst en de vele voetnoten. Ook heeft hij zelf geëxperimenteerd met digitale media: van zijn roman Alles ruikt naar chocola verscheen een app. Hier zegt hij over:

Alleszins een succes te noemen en ik ben ook trots op het resultaat. Maar de verdienste is niet vast te houden, niet tastbaar in de kast bij te zetten. Vijf jaar later is dat een onvermoede tegenvaller.

De teleurstelling die hij hier voelt is tekenend voor zijn boek en zijn houding ten opzichte van de digitale revolutie: de verbitterdheid spat van het boek af.

Nostalgie naar de vorige eeuw

Aan de hand van zijn eigen leven beschrijft Vollmer de digitale revolutie vanaf de jaren tachtig tot nu. Hij denkt terug aan het opnemen van de nieuwste hits vanaf de radio, de eerste minidisc-speler die hij kreeg en de oude games die hij speelde, maar ook de eerste sociale media MSN en Hyves passeren de revue. Helaas romantiseert hij hierbij het verleden en heeft hij enkel kritiek op het heden.

In zijn verbitterdheid laat hij geen ruimte voor twijfel en zelfreflectie. Het feit dat hij niet meer zo intens van muziek houdt als vroeger wijt hij aan de algoritmes van Spotify – terwijl de gemiddelde puber vaak intenser naar muziek luistert dan een dertiger. Dezelfde algoritmes van Netflix zorgen er volgens hem voor dat je in een bubbel zit en niet meer buiten je comfortzone durft te kijken. Mensen kijken alleen nog maar de films die hen worden aanbevolen in het menu van Netflix en zien hierin hun wereldbeeld bevestigd. Theoretisch gezien is dit misschien het geval, maar in de praktijk zijn er nog altijd de persoonlijke aanbevelingen van vrienden en de recensies in kranten, tijdschriften en op internet.

Wake the f*ck up

Vollmer beklaagt zich niet alleen maar over de grote mediareuzen (Netflix, Spotify, Facebook, Google) maar komt ook met suggesties. Ideeën voor de overheid en het bedrijfsleven die onze privacy beschermen en het inzichtelijker moeten maken wat er met onze gegevens gebeurt. Vollmer hoopt met zijn boek een revolutie te ontketenen, zo doet zijn lange lijst met aanbevelingen vermoeden. Een revolutie die ook echt nodig lijkt te zijn, getuige dit citaat:

De smartphone is vanwege het gebruiksgemak, de bundeling van functies, de alomtegenwoordigheid en het continue tweerichtingsverkeer […] het ultieme surveillanceapparaat gebleken.

Wie boeken als The Circle van Dave Eggers en 1984 van George Orwell heeft gelezen, weet hoe gevaarlijk deze trend kan zijn.

De reden dat dit boek wellicht niet voor een revolutie zal zorgen is de toon van Vollmers betoog. Hij is overduidelijk boos en gefrustreerd over de gang van zaken. Op een gegeven moment schreeuwt hij de lezer die nog niet mee wil zelfs de kwade woorden ‘wake the f*ck up‘ toe. Maar hierdoor schiet hij zijn doel voorbij. Zijn agressie roept weerstand op in plaats van compassie. Het is als lezer moeilijk om mee te gaan in zijn woede, omdat het Vollmer niet lukt om invoelbaar te maken wat de impact van digitalisme op je eigen leven zal zijn. De beste passages zijn dan ook de momenten waarop hij de materie persoonlijker aanpakt, zoals wanneer hij vertelt over zijn boek/app. Of over zijn eigen twijfel bij Facebook, en dat hij de sociale media eigenlijk niet mist sinds hij ze verwijderd heeft.

Het beste stuk van het boek is het einde. Vollmer beschrijft dat hij voor zichzelf de rust en balans heeft gevonden via meditatie en spiritualiteit. De balans in digitale tijden heeft hij gevonden. De balans in het boek is helaas nog zoek.