Het eerste wat opvalt aan de roman ‘De Vitalist’ van Gerrit Krol is de leegheid van de bladzijden; slechts enkele van de 132 bladzijden zijn geheel gevuld met woorden. Vaker komt het voor dat er minstens negen witregels zijn. De korte stukjes tekst zorgen er in het begin voor dat de lezer het verhaal niet in gezogen wordt. Later, als de lezer aan deze schrijfstijl is gewend, werken de regels wit juist andersom, juist aantrekkend. De schrijftaal is niet gemakkelijk en het duurt even voordat je er weer in zit, als je het een tijdje niet hebt gelezen.
Het verhaal speelt rond een vriendengroep, drie stelletjes. Het begint als ze oud en nieuw vieren, niet wetende dat al snel de groep niet meer uit zes, maar uit vijf personen zal bestaan. Johan E., de hoofdpersoon van het verhaal, professor in de wiskunde aan de universiteit van Leiden, begaat een moord. De lezer daarentegen zou al iets kunnen vermoeden; enkele keren wordt er een voorschot genomen op wat er gaat gebeuren. Niet door woorden, maar door de sfeer.
Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.
Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.
De eenendertig hoofdstukken zijn meestal kort, twee, drie, vier, vijf bladzijden, met een aantal uitschieters naar tien (de vriendengroep is weer bij elkaar, het lijk wordt ontdekt en Johan slaat op de vlucht, waarom weet hij niet, hij is niet bang voor straf) en elf (Johan wordt vrijgesproken door gebrek aan bewijs en weer komen de vrienden bij elkaar) bladzijden.
Na de moord worden de stukjes tekst korter, er volgen veel gedachten en losse zinnen, vooral van Johan. Als voor de vriendengroep duidelijk is dat Barbara niet naar Amerika is gegaan, wat men denkt, maar is vermoord, worden de stukjes tekst weer langer. Nog steeds verschijnen er gedachten van Johan, maar ze lijken niet meer zo ongeorderd.
Het boek heeft enkele steeds opnieuw terugkomende thema’s. Zo is er de journalist: Johan die zichzelf interviewt, meestal als hij op de fiets zit. Eerst nadat hij van Roetie heeft gehoord dat hij niet slecht genoeg is en later als hij op de vlucht is. Dan heeft de journalist ook een opdrachtgever: het Leidsch Dagblad.
Een ander thema zijn de relaties tussen de vrienden. Johan en Roetie zijn getrouwd, George en Eefje ook, Barbara is de vriendin van Felix. Maar Eefje heeft iets met Felix en George heeft iets met Roetie. Dit is allemaal goed gepland: als Felix bij Eefje is, gebruiken George en Roetie het bed van Felix. Vooral deze laatste locatie komt een aantal keer in het verhaal terug.
Bij een wandeling over het strand, waarna de vrienden besluiten dat Johan niet meer in de groep past, worden de verschillende verhoudingen open: “Voorop liepen de kolossale George en de kleine Roetie, de armen om elkaars middel. Daarachter Felix en Eefje, hand in hand, die ze nu en dan hoog deden opzwaaien. En daarachter in zijn eentje, Johan.”
Het verhaal is in verschillende vormen geschreven. Als script (Johan: je begrijpt wat ik bedoel. Steeds minder legt het kwaad enig gewicht in de schaal.), poëtisch (Niet elke dood is een waardige dood. Niet iedereeen is de dood waardig. De zon schijnt. Het strand is leeg. Het zand bloeit. Het ijs is rood.), formeel observerend (‘Uit het gesprek van Johan met Nederik (opgenomen bij de ingang van het station) noteren wij dat hij, Johan, zich sinds ‘Barbara’ een man voelde.) en als gedachten (Het had duidelijk een voorkant, en een achterkant die minder goed zichtbaar was. Een ansichtkaart. Of een paard. Een paard heeft meer zijkant. Een mens heeft typisch een voorkant.). De schrijfstijl werkt niet verhelderend, eerder verwarrend.
Johan komt Barbara na haar dood zo af en toe tegen. Ze woont dan in een half gezonken woonboot. Als Johan naar haar op zoek gaat, omdat hij met haar wil praten, kan hij haar boot niet vinden. Alleen als Johan het niet verwacht verschijnt ze. Barbara vertelt Johan dingen die gebeurt zijn: Eefje en Felix zijn langs geweest in haar huis. Eefje heeft haar oorbellen in gedaan, Barbara vindt dat niet erg, want zo zal Eefje aan Barbara denken als ze de oorbellen in heeft.
In tegenstelling tot wat de lezer en de vrienden denken, haat Barbara Johan niet, in tegendeel, ze houdt van hem. Daarom heeft hij geen spijt van wat hij gedaan heeft, al erkent hij wel schuld. Als lezer neem je deze dingen zoals ze zijn. De moord wordt als vanzelfsprekend aangenomen in de lijn van gebeurtenissen. Johan zijn leven is leeg, door de moord op Barbara voelt hij zich vol. Hierdoor wordt Johan volwassen en wat dat betreft kun je alleen maar met hem meevoelen. Vragen als ‘waarom’ en opmerkingen als ‘dit mag en kan niet’, komen niet boven drijven.
Gerrit Krol heeft het boek ‘De vitalist’ genoemd. Zoals de Van Dale over vitalisme zegt: “filosofische leer die zegt dat de levensverschijnselen gestuurd worden door krachten die inherent zijn aan het leven zelf”, zo beleeft Johan de wereld. Volgens Roetie begrijpt hij de mensen niet omdat er niet genoeg kwaad in hem steekt. Al voor de misdaad wordt begaan, wordt een tipje van de sluier opgelicht: ‘de schreeuw van een man die tot leven komt. Ben ik soms niet vaak genoeg kwaad? Hij neemt iemands leven over. Wat hij vernietigt, is het grijze leven van zichzelf.’
En als die misdaad eenmaal begaan is wordt het vitalisme doorgezet. Het komt terug in het denken van Johan en in zijn doen. Hierdoor komt het dat hij geen berouw heeft en dat het hem niet verbaast dat hij Barbara nog spreekt na haar dood, of Nederik, de Nederlandse God. Spijt heeft hij wel, maar dan vooral omdat hij het niet verstandiger heeft aangepakt.
De kracht van de verbeelding
.
~
Pobby en Dingan wonen in Lightning Ridge, een mijnwerkersdorpje in Australië. Ze zijn alleen bevriend met Kellyanne Williamson, een teer meisje met veel fantasie. Zoveel fantasie zelfs, dat zij de enige is die Pobby en Dingan kan zien. Het zijn haar niet bestaande vriendjes, maar ze worden verrassend echt wanneer ze kwijt raken.
Vader Rex heeft een beetje genoeg van de twee onzichtbare vriendjes en het eigenaardige gedrag van zijn dochtertje. Op een dag neemt hij Pobby en Dingan in zijn pick-up mee naar zijn opaalmijn. ’s Avonds voert hij ze aan de hand weer mee terug, maar Kellyanne is ontroostbaar. Ze zijn niet mee teruggekomen. Pa heeft ze vergeten.
Kellyanne kwijnt weg en haar broer Ashmol begrijpt dat ze alleen beter wordt wanneer Pobby en Dingan teruggevonden worden. Maar een stel onzichtbare en bovendien ook nog denkbeeldige vriendjes terugvinden is een heel karwei, en dus schakelt hij de hulp van de dorpsbewoners in.
~
Rice vertelt zijn verhaal met eenvoudige woorden vanuit het perspectief van een kind. Hij concentreert zich op de vermissing van de denkbeeldige vriendjes, maar spint er enkele draadjes aan vast die zijn boek meer breedte moeten verlenen. De moeder van Kellyanne en Ashmol heeft heimwee naar Engeland, waar zij vandaan komt. Bijna was ze getrouwd met een Brit met de naam Peter Juvenal Whiteway Sidebottom, maar plotseling werd Rex de Australier verliefd op haar. Nergens staat dat moeder ook verliefd was op Rex, en waarschijnlijk was ze dat ook niet. Ashmol is blij dat hij geen Juvenal Whiteway Sidebottom als achternaam heeft en daarmee is de kous af. Jammer dat Rice de lezer niet meer vertelt over de verloren liefde van de moeder.
Het is maar een kort verhaal. Gedrukt in een redelijk groot lettertype beslaat het niet meer dan 103 bladzijden. Jammer, want Rice had veel meer elementen aan zijn origineel bedachte verhaallijn toe kunnen voegen. Nu blijft het verhaal een beetje een zucht. Echt ontroeren doet het boek niet, en misschien was het beter geweest als Rice nog een tijdje gewacht had met de uitgave. Nu is zijn boek een glinsterend steentje, het had een opaal kunnen worden.
Prijs: fl. 28,50
Bladzijden: 103 bladzijden
Misschien ook iets voor u
M’n derde kill, not bad at all
.
~
Tsongejonge, denk je bij het lezen van de eerste paar bladzijden van Bomberjack, geschreven door Clifford C. Cremer. Tsongejonge, weer een nieuw zogenaamd bijzonder jongetje in de Nederlandse literatuur, dat helemaal niks toevoegt. Zou Cremer een kans hebben gekregen omdat hij de zoon van de beroemde ‘Ik Jan’ is? Of hebben ze bij de uitgeverij de ogen in hun zak zitten (je zou het bijna gaan denken, gezien het feit dat ze woorden zomaar vergeten en hartstikke met een d schrijven)? Waarom is dit jeugdverhaaltje uitgegeven?
De luie lezer is al afgehaakt. De nieuwsgierige lezer zoekt naar het antwoord. Iets aan dat jongetje Clifford boeit toch wel. Samen met zijn broertje Clint gedumpt door Ik Jan en zijn vluchtige liefde Billy, bij hun oma en twaalfjarige tante Rita, in Enschede of all places. Als oma niet meer voor ze kan zorgen in een pleegezin en een begeleid-wonenproject. Niet bepaald een stevige basis hebben die Clint en Clifford. De linkse maatschappelijke praatjes en de klappen van de pleegvader ten spijt. Onverschillig wordt Clifford ervan. Niet in staat van iemand te houden. Bij de mariniers wil hij, oorlog is zijn doel.
Dan begint het verhaal je mee te slepen. Naar oorden waar de gemiddelde Nederlander nog nooit is geweest. En waar je voor deze gelegenheid best eens een kijkje wilt nemen. Militaire trainingen in meters hoge sneeuw of in de zon op Aruba. Daar slaan vooral het strand, drank, seks en vechtpartijen de klok. Totdat Clifford bij een motorongeluk zijn been verliest en terug naar Nederland moet. Gelukkig zit zijn pik er nog aan, want die heeft hij wel nodig op reis in Kenia, waar broer Clint een nachtclub runt. Heel veel seks en heel veel hoeren, tot het de lezer het voorstellingsvermogen te boven gaat. ‘Je moet er bij zijn geweest om het te kunnen geloven.’
De onpersoonlijkheid en bijna onmenselijkheid zet zich voort in Bosnië. Clifford maakt zijn droom waar door daar als huurling naar toe te gaan. Als sluipschutter schiet hij drie Serviërs neer. ‘Dan is hij m’n derde kill. In tien dagen tijd. Not bad at all.’ Om vervolgens verontwaardigd te schrijven ‘Hadden ze daar en toen dat gedaan wat ze (VN en EEG. HT.) jaren later in Kosovo wel deden, dan waren duizenden mensenlevens gered. Onbegrijpelijke dingen gebeuren daar, ongelooflijke acties maakt Clifford, onvoorstelbare woorden staan op papier. En dan wordt Clint vermoord. Zijn enige echt menselijke relatie gaat verloren. Geen wonder dat Clifford C. Cremer zo’n hard en koud boek heeft kunnen schrijven. Het jongetje in hem was al verlaten en is nu afgestompt. Confronterend en fascinerend.
Uit Bomberjack:
Bladzijden: 368 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Een dag als (g)een ander
Stel je eens voor: je schrijft op de rand van de jaren negentig een meesterwerk over de ontsporende naoorlogse wereld met de Koude Oorlog als climax. Je noemt die roman Onderwereld en maakt hem een pagina of achthonderd dik. Je wordt geprezen om je analysevermogen en komt dan tot de conclusie dat je slechts een aantal onderliggende structuren hebt weten bloot te leggen. Wat doe je dan? Blijkbaar keer je dan je werkwijze om. In plaats van een parallelle geschiedenis te destilleren uit honderden nieuwsfeiten, zet je een aantal typische jaren negentig fenomenen in om de Apocalyps van de twintigste eeuw te beschrijven. Je geeft deze 174 pagina’s de ambitieuze titel Kosmopolis mee en klaar is Don DeLillo.
~
Don DeLillo viel altijd op door zijn sterk intellectuele romans. Onder de postmoderne experimenten schuilde immer een originele kijk op de wereld, niet zelden doorspekt met verregaande complottheorieën. DeLillo was daardoor een van de meest interessante schrijvers van de late twintigste eeuw. Maar nadat hij voor Onderwereld tientallen verhaallijnen had bedacht, lijkt de koek een beetje op. Niet dat de Amerikaanse schrijver geen visie op de moderne samenleving meer heeft, integendeel. Hij lijkt het gewoon niet meer te zien zitten om er een logisch verhaal omheen te verzinnen.
Kapper
Loopt u maar even mee: Eric Packer, 28 jaar, multimiljardair, eigenaar van een drie verdiepingen tellend appartement, waarvan de bovenste roteert. Bovendien is hij in het bezit van een verlengde witte limousine voorzien van een tiental plasmaschermen, camera, toilet, fauteuil, bank en gek genoeg ook een klapstoel. Verder uiteraard een chauffeur, twee bodyguards en een hoofd beveiliging. Hij stapt aan het begin van het boek in en is vastbesloten zijn haar te laten knippen aan de andere kant van de stad. Tijdens de rit consulteert hij zijn beursanalist, ontmoet hij zijn rijke jonge vrouw in een taxi die toevallig naast hem rijdt, wipt hij even binnen bij zijn minnares, laat hij zich in de auto onderzoeken door een dokter, ontvangt tegelijkertijd zijn financiële deskundige, waarmee hij transcendente seks heeft en ontmoet wederom zijn vrouw, waarmee hij na een paar weken huwelijk ook wel eens het bed wil delen. Even later zit hij vast in een betoging van antiglobalisten die zijn limousine aan gort slaan. Dit belet hem echter niet om een onderhoud te hebben met het hoofd van de dienst theorie van Packer Capital. Even later stapt hij met zijn vrouwelijk lijfwacht een hotel binnen en… heeft seks met haar. Na afloop laat hij zich door haar beschieten met een elektrocutiepistool en geeft haar de rest van de dag vrij. Volgt u nog?
Taartterrorist
~
Bent u nog benieuwd naar het vervolg? Goed dan. Hij wordt nog een keer opgehouden en wel door de rouwstoet van een overleden rapper, hij bereikt de kapper die hij uit sentimentele redenen blijkt te bezoeken. Even later ziet hij op een kruispunt vele naakte mensen liggen. Er blijkt een film te worden opgenomen. Eric gaat er bij liggen en vindt daar zijn vrouw, waarmee hij dan uiteindelijk toch nog de liefde bedrijft. Dan wordt het tijd de limo te parkeren en wonder boven wonder blijkt dit te gebeuren in de straat waar zijn moordenaar woont.
Kapitalistische apocalyps
Met al deze onzin wil DeLillo duidelijk maken dat de kapitalistische twintigste eeuw op zijn einde afstevent. Het grootkapitaal is aan de verliezende hand. Het zijn namelijk de antiglobalisten, de drugsslikkende kinderen op de raves en de treurende R&B’ers die voor de positieve noot zorgen in dit boek. De individualist Packer, die en passant de gehele financiële markt opblaast, wordt zich hier langzaam maar zeker van bewust. Hij identificeert zich voor een deel met de betogers en de subculturen, maar is niet in staat zijn houding te veranderen. Zijn onverschilligheid staat hem in de weg. Uiteindelijk ziet hij zijn einde onder ogen als hij in gesprek is met zijn moordenaar; ook een eenling, maar een slachtoffer van het systeem en geen dader. En dan volgt, met een kleine variatie op Sartre (L’enfer c’est les autres), de zin waar je al deze nonsens voor hebt doorstaan:
Daar gaat het dus om: verdraagzaamheid of het onvermogen om verdraagzaam te zijn. Een nobel streven dat, naar ik vrees, in deze vorm niet veel gehoor zal krijgen. En alhoewel ik weet dat DeLillo deze uitroep ook niet zal horen: een lezing is in het vervolg afdoende, dan hoef je er ook niet zo’n vervelend verhaal bij te bedenken!
Bladzijden: 174 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Kundig reclameman
.
~
Frédéric Beigbeder werkte 10 jaar als succesvol copywriter voor het reclamebureau Young & Rubicam. Na vele succesvolle campagnes begon de reclamewereld Beigbeder de strot uit te komen. Permanent leugens verkopen werd Beigbeder uiteindelijk teveel, en begon alles te op teschrijven wat niet deugde.
~
~
De missie van Beigbeder is geslaagd; zowel in Frankrijk als Duitsland was €14,99 al een groot succes. Met €14,99 heeft Beigbeder aangetoond dat hij zelfs zijn eigen boek tot bestseller kan lanceren. Beigbeder is een kundig reclameman.
Prijs: 6,99 / 14,99 / 24,99
Misschien ook iets voor u
Gratis voetbalboekje
Uiterst vermakelijk, ook en misschien wel juist voor de niet-Ajaxfan, is het boekje Het droge Ajax. Het is een uitgave van de NV Ajax zelf, maar werpt een scherpe blik op het reilen en zeilen van de Amsterdamse club. Het ligt niet in de boekhandel en is ook niet op internet te krijgen. Waarschijnlijk was het een relatiegeschenk en via een omweg ligt het dan nu hier ter recensie.
~
Gerard van Westerloo, de schrijver van het boekje, was werkzaam voor Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer en schrijft nu voor het NRC Handelsblad. Onder het motto ‘wie zijn kind liefheeft kastijdt het’ vertelt hij over zijn speurtocht naar de verzakelijking en verkilling van het Ajax-bestuur. Voor veel buitenstaanders is Ajax niet meer de club van gezelligheid en Amsterdamse humor, maar een bureaucratisch bestuursapparaat. Van Westerloo bekijkt of dat beeld wel juist is.
Het ‘droge’ Ajax is het Ajax van de hoge heren bestuurders, beneden, in de catacomben, huist het ‘natte’ Ajax, met de geur van zweet, voetbalschoenen en gras. Je zou denken dat die voetballers beneden meer hart voor hun club hebben dan de managers die bij elk verliespunt de koers van het aandeel verder zien dalen. Van Westerloo nuanceert dat beeld in het citeren van rake quotes van zowel ‘droge’ als ‘natte’ Ajacieden:
~
Van Westerloo brengt Ajax in vlot proza nogal eens wat steken onder water toe, maar vaker nog houdt hij een hand boven het hoofd. Fan als hij is, kan hij zijn club wel kastijden, maar een echt pak slaag blijft uit, terwijl het erop lijkt dat daar alle reden voor is. Een neutraal journalist had hier gemakkelijk vernietigend uit kunnnen halen, door de tegenstellingen tussen het droge en natte Ajax beter uit te lijnen.
Van Westerloo is een fan, en het boekje is geschreven als een eerlijke observatie van het leven en de gedachten over de verschillende soorten Ajax. Als zodanig is het boekje geslaagd. Het is zelfs een leuk relatiegeschenk. Echt stevige onderzoeksjournalistiek is het echter niet geworden. Moeten we daar rouwig om zijn? Fans van concurrerende clubs misschien wel, die hadden wellicht liever wat bijtender commentaar en scherpere oordelen gelezen.
Ajax is een Hollandse club die internationaal wil doen. Het is logisch dat de kantinemedewerker in de NV wordt vervangen door een cateringbedrijf. Wanneer die stamppot-gezelligheid van het clubhuis op zondag wordt vervangen door een drankje in de skybox, wordt het tijd voor sentiment en geweeklaag, want waar is dat gevoel?. In Het droge Ajax kan men klagen naar hartelust.
Prijs: gratis
Bladzijden: 42 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Moord als ritueel naar volwassenheid
.
Het eerste wat opvalt aan de roman ‘De Vitalist’ van Gerrit Krol is de leegheid van de bladzijden; slechts enkele van de 132 bladzijden zijn geheel gevuld met woorden. Vaker komt het voor dat er minstens negen witregels zijn. De korte stukjes tekst zorgen er in het begin voor dat de lezer het verhaal niet in gezogen wordt. Later, als de lezer aan deze schrijfstijl is gewend, werken de regels wit juist andersom, juist aantrekkend. De schrijftaal is niet gemakkelijk en het duurt even voordat je er weer in zit, als je het een tijdje niet hebt gelezen.
Het verhaal speelt rond een vriendengroep, drie stelletjes. Het begint als ze oud en nieuw vieren, niet wetende dat al snel de groep niet meer uit zes, maar uit vijf personen zal bestaan. Johan E., de hoofdpersoon van het verhaal, professor in de wiskunde aan de universiteit van Leiden, begaat een moord. De lezer daarentegen zou al iets kunnen vermoeden; enkele keren wordt er een voorschot genomen op wat er gaat gebeuren. Niet door woorden, maar door de sfeer.
Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.
Vaak is het onduidelijk welke personages in welk ‘stukje’ tekst meedoen en of iets zich in de reële wereld afspeelt of in Johan zijn hoofd. Dat laatste is voor Johan, en dus voor de lezer, ook echt. In ‘Het oneindige verhaal’ van Michael Ende waren de twee werkelijkheden door verschillende kleuren drukinkt goed van elkaar te onderscheiden. Dat is hier niet het geval en daardoor wekt het verhaal in eerste instantie verwarring op. Later wordt het duidelijker wie wat zegt en denkt, dat laatste is overigens meestal Johan, al blijft de verwarring bestaan.
De eenendertig hoofdstukken zijn meestal kort, twee, drie, vier, vijf bladzijden, met een aantal uitschieters naar tien (de vriendengroep is weer bij elkaar, het lijk wordt ontdekt en Johan slaat op de vlucht, waarom weet hij niet, hij is niet bang voor straf) en elf (Johan wordt vrijgesproken door gebrek aan bewijs en weer komen de vrienden bij elkaar) bladzijden.
Na de moord worden de stukjes tekst korter, er volgen veel gedachten en losse zinnen, vooral van Johan. Als voor de vriendengroep duidelijk is dat Barbara niet naar Amerika is gegaan, wat men denkt, maar is vermoord, worden de stukjes tekst weer langer. Nog steeds verschijnen er gedachten van Johan, maar ze lijken niet meer zo ongeorderd.
Het boek heeft enkele steeds opnieuw terugkomende thema’s. Zo is er de journalist: Johan die zichzelf interviewt, meestal als hij op de fiets zit. Eerst nadat hij van Roetie heeft gehoord dat hij niet slecht genoeg is en later als hij op de vlucht is. Dan heeft de journalist ook een opdrachtgever: het Leidsch Dagblad.
Een ander thema zijn de relaties tussen de vrienden. Johan en Roetie zijn getrouwd, George en Eefje ook, Barbara is de vriendin van Felix. Maar Eefje heeft iets met Felix en George heeft iets met Roetie. Dit is allemaal goed gepland: als Felix bij Eefje is, gebruiken George en Roetie het bed van Felix. Vooral deze laatste locatie komt een aantal keer in het verhaal terug.
Bij een wandeling over het strand, waarna de vrienden besluiten dat Johan niet meer in de groep past, worden de verschillende verhoudingen open: “Voorop liepen de kolossale George en de kleine Roetie, de armen om elkaars middel. Daarachter Felix en Eefje, hand in hand, die ze nu en dan hoog deden opzwaaien. En daarachter in zijn eentje, Johan.”
Het verhaal is in verschillende vormen geschreven. Als script (Johan: je begrijpt wat ik bedoel. Steeds minder legt het kwaad enig gewicht in de schaal.), poëtisch (Niet elke dood is een waardige dood. Niet iedereeen is de dood waardig. De zon schijnt. Het strand is leeg. Het zand bloeit. Het ijs is rood.), formeel observerend (‘Uit het gesprek van Johan met Nederik (opgenomen bij de ingang van het station) noteren wij dat hij, Johan, zich sinds ‘Barbara’ een man voelde.) en als gedachten (Het had duidelijk een voorkant, en een achterkant die minder goed zichtbaar was. Een ansichtkaart. Of een paard. Een paard heeft meer zijkant. Een mens heeft typisch een voorkant.). De schrijfstijl werkt niet verhelderend, eerder verwarrend.
Johan komt Barbara na haar dood zo af en toe tegen. Ze woont dan in een half gezonken woonboot. Als Johan naar haar op zoek gaat, omdat hij met haar wil praten, kan hij haar boot niet vinden. Alleen als Johan het niet verwacht verschijnt ze. Barbara vertelt Johan dingen die gebeurt zijn: Eefje en Felix zijn langs geweest in haar huis. Eefje heeft haar oorbellen in gedaan, Barbara vindt dat niet erg, want zo zal Eefje aan Barbara denken als ze de oorbellen in heeft.
In tegenstelling tot wat de lezer en de vrienden denken, haat Barbara Johan niet, in tegendeel, ze houdt van hem. Daarom heeft hij geen spijt van wat hij gedaan heeft, al erkent hij wel schuld. Als lezer neem je deze dingen zoals ze zijn. De moord wordt als vanzelfsprekend aangenomen in de lijn van gebeurtenissen. Johan zijn leven is leeg, door de moord op Barbara voelt hij zich vol. Hierdoor wordt Johan volwassen en wat dat betreft kun je alleen maar met hem meevoelen. Vragen als ‘waarom’ en opmerkingen als ‘dit mag en kan niet’, komen niet boven drijven.
Gerrit Krol heeft het boek ‘De vitalist’ genoemd. Zoals de Van Dale over vitalisme zegt: “filosofische leer die zegt dat de levensverschijnselen gestuurd worden door krachten die inherent zijn aan het leven zelf”, zo beleeft Johan de wereld. Volgens Roetie begrijpt hij de mensen niet omdat er niet genoeg kwaad in hem steekt. Al voor de misdaad wordt begaan, wordt een tipje van de sluier opgelicht: ‘de schreeuw van een man die tot leven komt. Ben ik soms niet vaak genoeg kwaad? Hij neemt iemands leven over. Wat hij vernietigt, is het grijze leven van zichzelf.’
En als die misdaad eenmaal begaan is wordt het vitalisme doorgezet. Het komt terug in het denken van Johan en in zijn doen. Hierdoor komt het dat hij geen berouw heeft en dat het hem niet verbaast dat hij Barbara nog spreekt na haar dood, of Nederik, de Nederlandse God. Spijt heeft hij wel, maar dan vooral omdat hij het niet verstandiger heeft aangepakt.
Prijs: fl. 29,90
Bladzijden: 132 bladzijden
Misschien ook iets voor u
“Alle menschen zijn natuurlijk uit ’t verre Azië afkomstig”
.
~
Wie enige interesse heeft in geschiedenis en gevoel heeft voor het soort retoriek dat in deze boekjes te vinden is kan zich uren vermaken. Steeds maar weer dezelfde les: als de mensen niet vlijtig en sober leven naar de regels van God gaat het fout. De verveling zou kunnen toeslaan… Maar de vurigheid waarmee de schrijvers van deze boekjes vertellen maakt veel, zo niet alles goed, de spannende details waarmee ze je aandacht proberen vast te houden zijn steeds weer grappig. Zo vertellen ze over de oudste bewoners van Nederland: “Wie de meeste hoofden afsloeg en meenam noemden ze de dapperste. Aan hun goden offerden ze ook menschen en ze proefden dan wel van ’t vleesch, net als nu nog in de verre heidenwereld koppensnellers en kannibalen doen, om daardoor meer zielestof en dus een langer leven te krijgen.”
In kleurrijke bewoordingen brengen zij ons de hele geschiedenis van Nederland. Het begon allemaal toen er op een dag een man met een grijze baard, God, van z’n wolk afstapte en in den beginne den hemel en aarde schiep. Uit een modderpoel maakte hij een schattig landje: een knusse duinenrij om het tegen de zee te beschermen, en drie rivieren om het land zuiver te houden. Daar gingen toen mensen wonen. De slimmeriken onder ons vragen zich meteen af: waar komen die mensen dan vandaan?
~
Groot en sterk waren ze wel, de mannen en vrouwen. Geen wonder: kleine, zwakke kinderen werden… gedood. Verschrikkelijk moesten ze er uit gezien hebben, bijna ongekleed. Ze gingen liefst vechten, want liefde voor anderen dan zich zelf hadden ze niet. Daarbij lieten de vrouwen vaak een vreeselijk gebrul horen.” Gelukkig kwam er toen een man uit Engeland, Willibrord. Deze Willibrord had van eerder genoemde God te horen gekregen dat hij de mensen in Nederland maar eens wat moest vertellen over het kerstfeest. Toen kwam het allemaal wel weer goed. Nou ja, niet zonder slag of stoot. Eerst kwam er bijvoorbeeld De Fransche Tijd, die in een gedicht aan het einde van dit donkere hoofdstuk als volgt wordt afgetekend:
De franschman zou ons land bevrijden!
Dies werd hij met gejuich begroet.
Maar, ach, wat bracht hij een bange tijden
Van druk en schande en tegenspoed.
’t Was een wanordelijke regeering,
’t Was nederlaag door Englands macht,
’t Was Frankrijks drukkende overheering,
Wat samen ons in lijden bracht.
Dat lijden was een bittre beker,
Voor ’t volk dat God niet dienen wou.
Maar ’t was een loutring ook voorzeker,
Waarvoor ’t Hem later danken zou.
Misschien ook iets voor u
Verloren speelgoed, gevonden herinneringen
.
~
De gedichtenbundel bestaat uit twee langere gedichten, Wat al niet en Maar later. In het midden een verzameling van vijfentwintig korte en langere gedichten onder de noemer Verloren speelgoed. In dat gedeelte bevindt zich het mooiste van Tentijes bundel. In toegankelijke, verhalende poëzie vertelt hij over knikkers, een speelgoedpaard of een haspel met prikkeldraad die hij gevonden heeft op het strand. De kleine ik-figuur is een jutter, een jongetje dat schroefjes en schelpjes in zijn jaszakken bewaart omdat het zo mooi tinkelt of misschien nog ooit van pas kan komen. De tijd staat stil, en het jongetje gaat op in zijn spel.
~
Hij wacht op opgroeien, op groot worden en volwassen zijn. Het speelgoed heeft geen nut meer en wordt achteloos neergesmeten. De herinneringen die het speelgoed vervolgens oproepen staan al eerder beschreven, en daarom is het einde van de bundel alsof je de gedichten in de verkeerde volgorde hebt gelezen.
De poëzie van Tentije is bij vlagen heel herkenbaar, maar laat lang niet altijd genoeg mysterie over om de gedichten ook van het papier te laten opstijgen. Als het gedicht uit is, is de herinnering ook weg. Dat is jammer, maar niet onoverkomelijk. Zolang het tijdens het lezen maar opstijgt. En dat doet het.
Prijs: fl. 32,50
Bladzijden: 46 bladzijden
Misschien ook iets voor u
Leuk voor puzzelaars
.
~
‘Het verhaal is de eigenlijke verteller, het vertelt zichzelf; vanaf de eerste zin is de vertelling ook een verrassing voor de verteller, dat weten alle vertellers’, schrijft Mulisch. Maar het tegendeel blijkt waar te zijn. De procedure is geconstrueerd, doordacht en tot in de puntjes netjes uitgevoerd. Verwijzingen naar religie, filosofie en mythologie en de werkelijkheid vind je natuurlijk à la Mulisch genoeg en ze zijn ook weer prachtig bedacht. De theorie is in orde, de compositie uitgekiend. Leuk voor wie van puzzelen houdt, maar het werkelijke verhaal van De procedure begint nooit. Mulisch heeft zijn boek een mooi lichaam gegeven, maar is de ziel vergeten.
Je maakt zo kennis met de hoofdpersoon Victor Werker, maar leert hem nooit kennen. Hij maakt een onvergeeflijke fout door weg te vluchten bij de geboorte van zijn dochter Aurora. Zij is al gestorven in de buik van haar moeder Clara, maar moet gebaard worden. Victor laat Clara juist op dit moment in de steek. Als zij hem verlaat stuurt hij haar brieven, die zijn gedrag moeten verklaren. Maar doet hij dat uit schuldgevoel of uit liefde? Daar geeft Mulisch geen antwoord op. En meer vragen blijven rondspoken. Hoe is het om geleerde te zijn, die het is gelukt kleikristallen tot leven te wekken, en tegelijk vader te zijn van een doodgeboren kind? Wat gebeurt er allemaal met Victor Werker? Het loopt niet goed af, maar dat is voorspelbaar. Harry Mulisch heeft De procedure in ieder geval geen meerwaarde gegeven.
De pers over De Procedure
Arjan Peters, de Volkskrant
Robert Anker, Het Parool
Carel Peeters, Vrij Nederland
Misschien ook iets voor u
Is Mulisch zo geniaal als hij zegt?
.
~
Het boek is ruwweg te verdelen in drie stukken. In het eerste stuk maken we kennis met de beroemde schrijver Rudolf Herter, die in Wenen is om zijn boek De uitvinding van de liefde te promoten. In een televisieinterview verklaart hij dat hij het op zich gaat nemen het mysterie van de onmenselijkheid van Hitler te vangen in literatuur. Er zijn al duizenden studies over Hitler geweest.
~
Hun geheim is echt gebeurd en Herter wil er een boek van maken. Een geheim als dit is niet te verzinnen, dat is onmogelijk, en toch zal niemand geloven dat het echt gebeurd is, als het straks in boekvorm in de winkel ligt Hij zou geprezen worden voor zijn fantasie, en er misschien weer een literaire prijs voor krijgen,maar geloven zou niemand hem. Maar Mulisch heeft het verzonnen, en staat daarmee nog boven de fantasie. Herter zegt zelf dat geen sterveling ooit zo’n fantastisch verhaal zou kunnen bedenken. Ongemerkt blijf je Herter identificeren met Mulisch, en ongemerkt blijf je je ook ergeren aan de kwinkslagen die hij maakt over zijn eigen genialiteit.
~
Siegfried is een aardig verhaal, als het filosofische gezever weggelaten, of misschien vervangen wordt door wat minder hoogdravende taal. De verbindingen die hij maakt lijken bovendien kant noch wal te raken. Het geheim van Falk en zijn vrouw is spannend, en de manier waarop Herter/Mulisch reageert is met enige milde zelfspot ook aardig beschreven. Maar zoals bij veel mensen die zich een groot schrijver vinden: ook een groot schrijver moet zijn lezer boeien. En niet laten zien hoe groot hij wel niet is.
Prijs: fl. 39,90
Bladzijden: 213 bladzijden
Misschien ook iets voor u