Theater / Achtergrond
special: Daphne de Bruin, theatermaker bij Growing up in Public

Theater voor de ‘moderne middenstand’

.

~

Jullie noemen jezelf een theaterfirma. Wat is een theaterfirma?
Growing up bestaat een artistieke leiding en een zakelijke leiding. Bij elkaar acht mensen die zo’n vier producties per jaar produceren. De artistieke kern, Don Duyns, Paul Feld, Jeroen Kriek en ik, zijn schrijvende regisseurs. Wij initiëren, schrijven en maken de voorstellingen. En soms spelen we deze ook zelf. Dat maken heeft iets ambachtelijks. Iets van noeste arbeid. Het woord firma dekt voor ons goed de lading van wat wij doen. Wij leveren theaterproducties waar niet de kunst de boventoon voert maar waar het handwerk en de persoonlijke stijl van de makers in te herkennen valt. Niet iets om alleen maar naar te kijken, maar waar je ook aan mag voelen. Of tegen kan schoppen. Of wat je onder je arm mee naar huis mag nemen.”

Waarom een musical over Mozes? Omdat Mozes, de Musical zo lekker bekt?
“Omdat Jeroen (Kriek) iets met Profeten heeft. Eerder maakte hij al voorstellingen over Jezus en het stuk Jesaja, Jeremia. Hij valt voor figuren die leiders zijn, of worden, ondanks zichzelf. Die met een missie worden opgezadeld en waar veel mensen dan achteraan lopen. Leiders zijn vaak dragers van idealen en idealen zeggen veel over de tijdgeest. Ze leggen iets bloot over sluimerende verlangens en frustraties van de aanhangers. Als werktitel had deze voorstelling Exodus. Een groep mensen die weg wil uit het systeem waarin ze gevangen zitten en zoeken naar een plek waar ze opnieuw kunnen beginnen; blanco, hun eigen wetten dicteren. Omdat wij vaak muziektheatervoorstellingen maken leek een musical een logische stap.”

Het spel is erg losjes en er zitten goed getimede grapjes en leuke actuele verwijzingen in Mozes. Is dat zo geschreven of heeft zich dat ontwikkeld tijdens de repetities?
“Alle tekst die in de voorstelling zit is van te voren geschreven. Jeroen heeft Don (Duyns) gevraagd om het materiaal te leveren voor deze voorstelling. Dat is in fasen gebeurd. Naar aanleiding van de teksten die Don maakte en de liedjes die ik schreef volgde steeds een intensieve sessie waaruit nieuwe ideeën ontstonden. Op basis daarvan werd er weer doorgeschreven. Zo ontstond er kaleidoscopische verzameling van teksten die een veelheid aan stijlen en betekenissen omhelsde.
Paul heeft als dramaturg dit materiaal gerangschikt en gemonteerd tot een scenario. Die wemeling van associaties en flarden, van historische interpretaties tot Monty Python-achtige nonsense, leidde tot een voorstelling die heel wendbaar was en alle kanten op kon.
Die grilligheid, dat bijna anarchistische was een grote kracht van de voorstelling maar tegelijkertijd ook de Achilleshiel. Er was niet echt sprake van een eenduidige mededeling van het fenomeen Mozes en zijn connotaties. Maar de performance en soms hilarische toon van Mozes, de Musical gaven wel inzicht in onze turbulente samenleving. Ik heb met veel plezier gespeeld.”

~

In Mozes hebben jullie erg veel kritiek op God. Is het niet een beetje makkelijk zo’n oude man/vrouw als slachtoffer te nemen?
“Waarom zouden we God moeten sparen? Natuurlijk is God een entiteit, een mytisch begrip dat een zeer grote stempel drukt op onze, op alle culturen. Maar morrelen aan dat beeld is essentieel om het te kunnen begrijpen. Ik vind het zinloos om het imago van God als een oude wijze man in stand te houden. Dat zou afbreuk doen aan zijn impact. Hij is geen Sinterklaas.
Onze God in Mozes is een licht dementerend vrouwtje in een rolstoel die de wereld door haar vingers voelt glippen. Die nog teert op de herinnering aan wat ze ooit was, maar tegelijk kampt met de afbraak en het verval van haar eigen wereld. Dat is geen kritiek maar dat tekent hoe wij in dit huidige tijdsbestek aan kijken tegen een hogere macht. Er is geen rots in de branding waar je je aan vast kunt klampen, er zijn slechts individuen die wanhopig zoeken naar hun eigen bestaansvoorwaarden. En God is één van hen.”

Jij hebt de liedteksten geschreven. Heb je dat vaker gedaan en ben je tevreden over het resultaat?
“Ik heb altijd graag liedjes geschreven. Liedjes dwingen je tot bondigheid. Je moet met een minimum aan woorden, vaak ook nog binnen een dwingend metrum, een mededeling te doen, een gevoel definiëren. Maar liedjes zijn ook weer vrijer dan bijvoorbeeld een dialoog. Abstracter. Een lied is een soort dans met woorden.
Bij Mozes zijn het vaak uitingen van het dilemma waarin hij zich gevangen voelt. Keimpe de Jong en Arend Niks (de componisten van Mozes, de Musical, red.) hebben dat heel mooi op muziek gezet. Het zijn geen voor de hand liggende songs, maar composities die een complexiteit in zich dragen. Soms refereren ze aan het musical-genre, maar ze bestrijken vooral een autonome wereld. Ze zijn poëtisch, maar met een grimmige ondertoon. Dus ja, ik ben tevreden. Maar bij een volgende musical zal ik als song-writer proberen meer handeling in de liedteksten te schrijven.”

Wint Mozes volgend jaar een Musical Award (er van uitgaande dat ze blijven bestaan)?
“Nee, want we zijn nu klaar met Mozes. En ik denk niet dat Growing up volgend jaar opnieuw een musical uit zal brengen. Muziektheater is leuk, maar iedere voorstelling vraagt bij ons weer om zijn eigen genre.
Mijn opa de artiest van Don, een stuk dat dit najaar uitkomt krijgt één muzikant. Dat wordt een toetsenist/accordeonist die aansluit bij het varieté-gevoel van deze productie. En in mijn nieuwe voorstelling The Buddha Family werk ik met een jazztrio. Bovendien heeft het begrip musical een Growing up-se invulling gekregen die zich niet houdt aan de maatstaf van bijvoorbeeld Joop van de Ende. Wij zijn te tegendraads. Niet omdat we dat willen, maar omdat we van die eigengereide, koppige klootzakken zijn.”

~

Na het Christendom en de Islam (onderwerp in de voorstelling Alladin en de Ayatollah) richt Growing up in Public zich nu op wielrennen. Wat interesseert jou meer?
“Het één staat naast het ander. Coppi en Bartali is een voorstelling die toert langs alle zomerfestivals. Dat is een andere atmosfeer, een ander publiek, een andere context dan bijvoorbeeld Mozes die langs de grote zalen van de schouwburgen reist. Dat vraagt om een andere benadering van je onderwerp. Maar de passie is even groot.
Paul houdt net zo veel van wielrennen als Jeroen van Mozes. Dat intersseert mij. Iedere voorstelling is een vorm geven aan je visioen, aan je persoonlijke fascinatie. En Growing up is er om dat op het toneel te zetten. Dat is een gezamenlijke klus die iedere keer weer geklaard moet worden en waar ik vreselijk veel van hou. Juist die steeds wisselende omstandigheden zijn een uitdaging. Je wil je tanden erin zetten. Daarnaast hebben voorstellingen bij ons ook altijd een anker in de huidige samenleving. Je probeert woorden te vinden voor bewegingen die zich onder de oppervlakte van het dagelijkse leven voltrekken. En of dit nou zijn uiting vindt in religie of in de beleving van topsport, maakt niet uit. Het gaat om het proberen je vinger te leggen op een grotere samenhang tussen de afzonderlijke dingen.

Op jullie website staat: “Growing up in Public zoekt aansluiting bij een publiek uit de ‘moderne middenstand’, met een smaak die het elitaire met het populaire combineert”. Wie is dat precies?
“Een hele grote groep mensen die naar theater gaat om te genieten, om zich te amuseren maar daarnaast zoekt naar een onconventionele manier om naar hun eigen leven te kijken. Growing up is niet moeilijk of ingewikkeld maar zoekt zeker niet de makkelijkste weg. Ik neem mezelf maar als ideale toeschouwer, en de andere Growing uppers. Ik maak voorstellingen die ik zelf graag zou willen zien.
Paul antwoordde ooit op de vraag of hij optimist of pessimist was dat hij een realist was. Dat vond ik een mooie plaatsbepaling. Onze voorstellingen hebben iets nuchters. Ze proberen de dingen te zien zoals ze zijn. Maar omdat we zelf schrijven is het een zeer persoonlijke en subjectieve beleving. Die combinatie bevalt me.”

Meer Growing up in Public?

www.growingupinpublic.nl
Growing up in Public op Theater.nl

Boeken / Fictie

Talloze tussen-neus-en-lippens

recensie: 100% Chemie

Doeschka Meijsing (1947) schrijft sinds haar debuut in 1974, de verhalenbundel De hanen en andere verhalen, andersoortig proza, dat ook wel betiteld is als Revisor-proza. Meijsing, die inmiddels negen romans en twee verhalenbundels op haar naam heeft staan, schrijft geen traditionele realistische romans. Ze wordt in verband gebracht met auteurs die net als zij in de jaren zeventig in het literaire tijdschrift Revisor publiceerden, zoals Frans Kellendonk, Dirk Ayelt Kooiman en Nicolaas Matsier. Een criticus als Carel Peeters heeft hun proza afgezet tegen de meer realistische en anekdotische literatuur van auteurs als Maarten ’t Hart en Mensje van Keulen. Revisor-auteurs zouden de werkelijkheid niet als een vaststaand gegeven buiten de mens om zien, maar als iets dat door de verbeelding van de mens gemaakt wordt.

~

100% chemie, Een familieverhaal , de nieuwste roman van Doeschka Meijsing, is geen roman waarbij de lezer achteruit kan hangen in zijn stoel om meegevoerd te worden. Hij wordt voortdurend wakker gehouden door de vertelster. Deze vertelt in de ik-vorm over haar familie en is nadrukkelijk aanwezig bij dit vertellen. Ze leunt naar voren, het is bijna alsof ze tegen de lezer spreekt: ‘Laat ik het reconstrueren.’ zegt ze, en: ‘Zelf wist ik uit zeer betrouwbare bron te melden dat […]’. In een meer realistische roman zou de verteller zoveel mogelijk op de achtergrond blijven, zodat de lezer op kan gaan in die ene laag van het verhaal en er niet steeds boven hoeft te gaan staan.
Hier wordt de lezer echter steeds geconfronteerd met de maakster van het verhaal, die duidelijk maakt dat het geen zekere geschiedenis is die ze vertelt, maar een geconstrueerd verhaal. ‘Wat moest ik verzinnen?’, vraagt ze zich op een gegeven moment zelfs af, aangezien ze de meeste personen uit de verre geschiedenis slechts van vage foto’s kent. Bovendien wil haar moeder niet veel loslaten.

Die moeder is ook een personage dat de lezer weerhoudt op te gaan in het vertelde verhaal, ze werkt als een soort tweede stem die de vertelster op de kop geeft met opmerkingen als ‘hoe kun je nou iets verzinnen over wat je nooit hebt meegemaakt?’ en ‘Daar geloof ik geen woord van’. De moeder zorgt er, net als de zo nadrukkelijk aanwezige vertelster, voor dat de lezer er zich voortdurend van bewust is dat hij fictie is aan het lezen.

~

Dit is niet een boek dat vanaf het begin af aan meesleept. De lezer wordt niet alleen keer op keer wakker geschud maar moet ook nog eens moeite doen het totale verhaal van de familie te reconstrueren. Het familieverhaal wordt namelijk niet ‘netjes’ van het begin tot het einde als één samenhangende geschiedenis verteld. Er is eigenlijk niet één verhaal, maar meerdere verhalen die allemaal over de familie gaan. Deze verhalen worden als brokstukken over het gehele boek verspreid.

Er is de geschiedenis van een overgrootoma genaamd Maria Blümentrager die haar dochters aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog in Duitsland heeft grootgebracht. Daardoorheen komt het verhaal van grootmoeder en haar Hollandse man die in de jaren dertig vanuit Duitsland naar Nederland vluchten. En, om nog meer tijdslagen erbij te halen wordt ook beschreven hoe de vertelster in de jaren vijftig/ zestig opgroeit in een burgerlijk Hollands milieu dat een half Duitse moeder eigenlijk niet accepteert.

De eerste indruk is die van een roman die je buitensluit als lezer. Een roman die je niet meeneemt. De vertelster springt associatief heen en weer en noemt bijna terloops een grote hoeveelheid namen. Het is alsof je als buitenstaander midden in een verhaal voor ingewijden valt, of in een verhaal van een kind dat aanneemt dat je van alles op de hoogte bent.

Sleept de roman dan helemaal niet mee? Integendeel, deze roman lijkt eerst te ontsporen en niet te volgen, maar langzaam neemt hij je op. De lezer wordt niet, zoals in vele andere romans, aan de hand genomen en een rechte weg afgeleid tot het boek uit is en het weggelegd kan worden om er nooit meer naar om te kijken. De structuur in 100% chemie werkt veel verraderlijker, als grijpende takken uit een dichtgegroeid mangrovebos. Langzaam word je opgenomen, verzwolgen in een overvol netwerk van beelden, merkwaardige personen en motieven zoals een pratende papegaai (Pfiffikus). Of, zoals Meijsing zelf schrijft: ‘Voordat je het weet ben je uit de veilige positie onder de vleugels getuimeld en begin je aan de val die geen duur heeft en dus geen einde.’ Door de associatieve manier van vertellen worden allerlei gebeurtenissen uit het verleden met elkaar verbonden en bestaan er geen beperkingen van tijd en ruimte meer. Het doorbreken van tijdsgrenzen is een typisch kenmerk van Meijsings werk.

De samenhang ontstaat niet door een rechtlijnige, chronologische geschiedenis van oorzaak en gevolg te vertellen, maar door motieven. De hoofdstukken heten dan ook niet ‘1899-1914’ of: ‘Aan de vooravond van de eerste wereldoorlog’ en ‘Een vlucht uit Duitsland’, maar: ‘Verhalen’, ‘Auto’s’, ‘Schoenen’, ‘Stoffen’, ‘Wol’ en ‘Veren’. Het banale, het tastbare, de details, dat wat normaal niet verteld wordt, daar is Meijsing in geïnteresseerd.
Zo komen in het hoofdstuk ‘Schoenen’ verschillende verhalen naar voren aan de hand van schoenen. Hoe de zelfstandigheid voor de vertelster en haar broers en zussen begon op het moment dat ze zelf hun schoenen konden strikken. Hoe moeder beweerde ‘moeilijke voeten’ te hebben, waarvoor ze elk jaar in Duitsland bij haar nicht, die een schoenenimperium had opgebouwd, langs moest om stapels schoenen voor zichzelf te kopen. Hoe de kinderen elkaar troosten met verhalen over een schoenmakertje wanneer de ouders, ‘gekleed als filmsterren’, weer eens op stap zijn:

‘Wij vertelden elkaar het eindeloze verhaal van het schoenmakertje, een verhaal dat uit het niets was ontstaan en dat nergens naartoe leidde, dat eeuwig voort kon duren, waarmee we doorgingen totdat de laatste van ons in slaap was gevallen. […] hoe gewoner zijn lotgevallen waren, dat hij van zijn krukje viel, dat hij een pleister op zijn bil kreeg, hoe meer we van hem hielden. Zonder het schoenmakertje hadden we het niet overleefd.’

Lijkt het proza van Meijsing op het eindeloze verhaal over het schoenmakertje? Op het eerste gezicht wel; ook zij heeft het voornamelijk over de meest banale ‘lotgevallen’, die op zichzelf niets lijken te betekenen. Het geheel heeft iets luchtigs, iets lichts en gewoons. Maar in de manier waarop ze die dingen beschrijft zit diepte.

‘Mocht er nog eens een oorlog uitbreken, dan had zij schoenen genoeg om van de plek des onheils weg te lopen, zo ver haar voeten haar konden dragen. Er kwam geen oorlog meer, ze konden vrijelijk beschikken over schoenen in alle kleuren en maten, maar het probleem van hun moeilijke voeten bleef mijn moeder en Else tot in lengte van dagen kwellen.’

‘Moeilijke voeten’ zijn niet zomaar moeilijke voeten, ze hebben iets te maken met oorlog en met overleven. De schijnbaar onbetekende details krijgen betekenis door de manier waarop Meijsing ze beschrijft. De zwaarte zit verborgen, tussen de regels. Het is dan ook niet toevallig dat ‘de meest indrukwekkende vrouw’ uit de familie een oude, door een beroerte getroffen, oudtante is, die alleen ‘Die de die je die, und ach, die de die je die die die’ kan zeggen, maar daarmee wel hele verhalen vertelt over ‘haar eerste man en het arme Duitsland. Daarna verzonk ze in diep gepeins over het lot van de mensen en hun God.’ Het gaat niet om wat duidelijk en hardop gezegd wordt, maar om ‘de talloze tussen-neus-en-lippens’: ‘in die tussenzinnetjes [was] de enige relevante informatie […] verwerkt.’

Een tussenregelig figuur is Pfiffikus, de papegaai van overgrootopa. Pfiffikus blijft het hele boek door terloops terugkomen, steeds met de aanduiding ‘de arme Pfiffikus’. Deze papegaai is een soort slachtoffer; hij wordt door de kinderen als offerlam gebruikt en krijgt allerlei zinnen aangeleerd (zoals ‘Völker hört die Signale’) die hij op de meest onverwachte en ongepaste momenten uitspreekt. Hoewel de vertelster op de eerste pagina heeft beloofd dat hij ondanks, of misschien wel dankzij, zijn ‘nietszeggend en treurig’ lot een hoofdrol speelt in het verhaal, komt hij het grootste gedeelte van het boek alleen in tussenzinnen naar voren. Tot het laatste hoofdstuk (met de titel ‘Veren’). Daarin wordt duidelijk dat deze papegaai, en zijn opvolger, een geel vogeltje genaamd Pfiffi dat tijdens de vlucht van Duitsland naar Nederland in quarantaine sterft, ergens voor staan. De papegaai als postmodern symbool voor de (geschied)schrijver, die ‘maar napraat wat hem ter ore is gekomen […] Hij roept maar wat, alsof elke ochtend splinternieuw is en de overblijfselen van het feest van gisteravond bijeengeveegd moeten worden in taal.’ De schrijver is machteloos, hij praat maar wat na.

Maar zo erg is deze machteloosheid toch niet, blijkt uit een wonderlijke passage waarin de moeder op het achtuurjournaal heeft gezien dat het menselijke genoom geheel in kaart is gebracht. ‘Ik geloof dat we allemaal voor de volle honderd procent uit chemie bestaan.’, zegt ze hierop. De vertelster vraagt wat ze dan denkt van de ziel. ‘ “De ziel” zei mijn moeder, ‘de ziel zegt wat je haar influistert. Wat dat betreft lijkt de ziel op de arme Pfiffikus.’ De toevoeging die ze echter een paar alinea’s later geeft, maakt het iets minder hopeloos: ‘Toegegeven, ze praten alle twee op onverwachte momenten.’

Misschien is het meest bijzondere van 100% chemie wel dat het, ondanks de geheel eigen logica, de vreemde structuur en het sprookjesachtige karakter niet heel ver van de herkenning af staat. Neem de moeder, bijvoorbeeld. Ze verpakt haar kinderen met een grote vastberadenheid in wollen kleren (ze kan niet naaien) om ze te beschermen tegen het vochtige zeeklimaat, ze verhaspelt Duitse en Nederlandse spreekwoorden en zegswijzen, ze speelt, als haar kinderen lastig zijn, dat ze hartklachten heeft en ze kan haar aandacht maar bij één ding tegelijk houden. Door kleine observaties wordt een beeld geschetst van deze licht onaangename vrouw. Ze leeft echt, ze is geen boekpersonage (je kunt je ook afvragen in hoeverre deze roman autobiografische elementen bevat). Ze is niet expres gekunsteld opgezet, zoals de personages uit Mystiek lichaam (1986) van Frans Kellendonk.

De (omstreden) term ‘academisme’ is vaker genoemd in verband met Revisor-auteurs, omdat hun romans op verwerkelijkte literatuurtheorieën zouden lijken en ze door de nadruk op de ingewikkelde vorm alleen zouden verbergen dat ze eigenlijk niets te zeggen hadden. Eerdere romans van Meijsing, zoals De beproeving (1990) en De tweede man (2000), zijn gekunsteld genoemd, onder andere vanwege de vele intertekstuele verwijzingen (naar de Bijbel, Bach, Griekse mythen enzovoorts). Dit soort kritiek gaat echter niet op voor 100% chemie. Het staat niet vol van de intertekstuele verwijzingen naar hoge literatuur (er wordt alleen af en toe naar lichte liedjes, sprookjes en films verwezen). 100% chemie is een levend boek, geschreven vanuit het hart.

Film / Films

The Curse of the Jade Scorpion

recensie: The Curse of the Jade Scorpion

Woody Allen speelt in The Curse of the Jade Scorpion een druk onzeker mannetje dat met ‘snappy’ opmerkingen toch vrouwen weet in te pakken. Waar hebben we het allemaal eerder gehoord? In deze parodie op de film noir gaat de vroeger zo scherpe Allen helemaal op zeker. Bovendien wil hij de camera met zo weinig mogelijk mensen delen, wat betekent dat hij bijna constant in beeld is. Voor velen, zo ook voor mij, zal dat een beproeving zijn.

~

Het is ongeveer 1940. Allen werkt als claim-onderzoeker voor een groot verzekeringsbedrijf. Als een cliënt wordt beroofd moet Allen de zaak onderzoeken, waar hij tamelijk succesvol in is. Het bedrijf neemt op een dag manager Helen Hunt aan om te kijken of er ergens bezuinigd kan worden. Hunts conclusie is duidelijk: de afdeling van Allen is ouderwets, en kan zo goed als opgeheven worden. Allen kan Hunt hierdoor niet luchten of zien. Tijdens een bedrijfsuitje worden de twee aan elkaar gekoppeld tijdens een hypnose-act, met alle gevolgen van dien. De hypnotiseur, tot overmaat van ramp, gebruikt Allen (die onder een soort sluimerhypnose verkeert) voor een serie inbraken.

Neurotische etterbak

~

Wat is precies de magie van Woody Allen? Al die jaren heb ik gewacht op iemand die het mij kon uitleggen. Niemand heeft zich voor die taak gemeld. Zijn recente werk (Celebrity, Small Time Crooks) wist slechts een verveelde geeuw op mijn gezicht te toveren. Was het vroeger al ongeloofwaardig dat een kleine neurotische etterbak als hij mooie vrouwen kon krijgen, maar nu is hij een kleine neurotische ouwe etterbak. Toch staan Helen Hunt (na hypnose) en Charlize Theron in de rij voor dit afzichtelijke mannetje. De zelfspot waarmee Allen zich probeert te redden is achterhaald, en vormt voor de Allen-fans niets nieuws onder de zon.

Film noir

The Curse of the Jade Scorpion begint aanvankelijk nog wel redelijk. Het verhaal wordt rustig opgebouwd, en de film is in stijlvolle bruintinten geschoten, iets wat goed past in de jaren 40. De makers proberen een soort knipoog naar het film noir genre te maken. Half bezopen, niet te vertrouwen blondines en morsige detectives, maar dan met een scheutje humor erin. De aanwezigheid van Hunt en Dan Aykroyd doen de film goed, maar helaas pikt Allen alle aandacht in. Ben je een Woody Allen-fan, huur dan gewoon lekker een klassieker als Manhattan in de videotheek.

Boeken / Fictie

Tanende wellust

recensie: The Fourth Hand

.

~

Wederom wordt een nieuwe roman van John Irving als eerste uitgegeven in Nederland. In 1998 was dat het geval met Widow For One Year en nu dan met The Fourth Hand. Volgens Robert Ammerlaan is dit een aardigheidje van Irving, omdat hij nou eenmaal een zwak heeft voor Nederland. Zodoende ligt The Fourth Hand een maand eerder in de winkels dan in de rest van de wereld.

Patrick Wallingford is een knappe televisie journalist, die met alle denkbare vrouwen het bed heeft gedeeld. Hij werkt voor een TV zender welke dol is op het verslaan van raar nieuws. Wanneer hij op en dag naar India wordt gestuurd om verslag te doen van trapezeartiesten die weigeren gebruik te maken van een valnet gebeurt er een ernstig ongeluk.

Op het moment dat Wallingford met zijn microfoon in de buurt van de leeuwenkooi komt, grijpt de leeuw zijn hand en dat betekent het einde van zijn hand. Maar zeer zeker niet voor zijn roem. De aanval van de leeuw was wereldwijd te bewonderen op de televisie en zodoende is hij niet langer Patrick Wallingford maar: “the lion guy.”

Ondank zijn bekendheid, wenst Patrick toch wel een nieuwe hand. Maar handtransplantaties zijn nog geen gemeengoed. Dr. Zajac is een top chirurg en naarstig op zoek naar roem. Zijn grootste droom is als eerste een succesvolle handtransplantatie uit te voeren. Hij zal de geschiedenisboeken ingaan als de grondlegger van de handtransplantatie. Op persoonlijk gebied is het eerder redden wat er te redden valt. Hij is gescheiden van een kreng van een wijf, die niet alleen zijn zoontje tegen hem opzet, maar ook nog een met zijn collega er vandoor gaat. Bovendien heeft hij een hond, genaamd Medea, die zijn eigen stront opeet. Vullen we hier nog een wulpse assistente aan toe en we hebben de ingrediënten voor heel wat kommer en kwel.

Maar zonder donorhand geen handtransplantatie. Wanneer Doris Clausen het ongeluk van Wallingford op het nieuws ziet weet ze wat er moet gebeuren; Wallingford moet de hand van haar man krijgen! Ze neemt meteen contact op met de chirurg om de hand van haar man aan te bieden. Otto Clausen begrijpt dit alles niet echt goed. Hij is toch nog niet dood? Waarom Wallingford en geen andere handloze stumper? Of wil Doris hem dood hebben? Dit lijkt niet het geval te zijn, maar hoe meer Doris er over praat, des te banger Otto wordt. Zijn liefde voor Doris is zeer groot, en lijkt wederzijds te zijn.

~

Op de zondag van de superbowlfinale schiet Otto zichzelf per ongeluk (of niet?) dood. Als uit het niets is er een donorhand beschikbaar. Doris staat er op zelf de hand naar het ziekenhuis te begeleiden en Wallingford te ontmoeten. Daar eist ze niet alleen een omgangsregeling met de hand, maar om het feest compleet te maken…een kind in ruil voor de hand! Wallingford gaat akkoord met deze absurde eis, en raakt meer dan onder de indruk van Doris Clausen.

Met zijn nieuwe hand probeert Wallingford zijn leven weer op te pakken, maar alle verhoudingen lijken verschoven te zijn. De humor van het absurdistische laat Irving grotendeels varen in het tweede deel van het boek. Met het afsterven van de transplantatiehand sterft het boek ook. Het boek komt over als een mengeling van twee mogelijke romans. Enerzijds een roman over de gevolgen van donoren, nabestaanden en hun omgang ermee. Anderzijds een opgeblazen roman over seksuele verlangens veroorzaakt door schoonheid, kunnen en bijzondere persoonlijkheden. Irving slaagt er naar mijn mening niet in een coherent geheel te maken van zijn materie. De veelgeroemde stijl van Irving kan hier wel eens de schuldige van zijn. Door alles in geuren en kleuren te vertellen maakt hij inbreuk op de implicitiet van de tekst. Samen met een teveel aan onderwerpen verliest het boek veel van zijn waarde. Irving sneeuwt zijn thematiek onder met zijn eigen stem.

Film / Films

Star Trek: The Motion Picture

recensie: Star Trek: The Motion Picture

Elke review van een Star Trek-film of -serie schijnt te moeten beginnen met een verklaring, want net als er Beatles- en Stones-mensen zijn, zijn er ook Star Trek-mensen. Ik ben nooit een Star Trek-liefhebber geweest; de – in de jaren zestig letterlijk – bordkartonnen decors, de simpele make-up van buitenaardse wezens en de bizarre pseudo-wetenschappelijke taal hebben er bij mij altijd voor gezorgd dat ik gauw doorzap als ik Kirk of Picard op mijn TV-scherm zie.

~

Filosofisch

Trekkies prijzen de serie evenwel niet om zijn special effects of kostuumontwerpen, maar om de fantasievolle en vaak filosofisch getinte verhalen. Deze twee kenmerken zijn zeker te vinden in Star Trek: The Motion Picture, de allereerste Star Trek-bioscoopfilm. De film begint met een aantal Klingonschepen die door een mysterieuze wolk worden vernietigd. Amerika, na 300 jaar nog steeds geen spat veranderd, stuurt de USS Enterprise er op af onder leiding van Captain Kirk (William Shatner). Onderweg wordt overste Spock (Leonard Nimoy) opgepikt, die na een periode van bezinning op zijn thuisplaneet Vulcan op zoek is naar de Antwoorden des Levens. De kwaadaardige wolk blijkt het gigantische ruimteschip V’Ger te zijn: een levende machine die tijdens een lange reis door de ruimte bewustzijn heeft gekregen en nu op zoek is naar zijn Schepper. De reden van deze missie is verrassend maar heel plausibel.

2001

~

Op de special effects na (zie onder) is alles aan Star Trek: The Motion Picture gedateerd. Dat neemt niet weg dat de film zelf helemaal niet zo slecht is als ik had verwacht. Het verhaal zit goed in elkaar en is filosofisch goed onderbouwd. Op sommige momenten doet de film zelfs denken aan 2001: A Space Odyssey, en dat is natuurlijk het grootste compliment dat je een science fiction-film kunt maken.

Puristen

Twintig jaar na het uitbrengen van het origineel heeft de legendarische regisseur Robert Wise de film opnieuw gemonteerd, een nieuwe geluidsmix laten maken en er nieuwe visuele effecten aan toegevoegd. Alhoewel dit de film als geheel ten goede komt, is maar de vraag of puristen deze werkwijze goedkeuren. De originele cut uit ’79 is namelijk nergens te bekennen, afgezien van een handvol verwijderde en aangepaste scènes die als extra zijn toegevoegd, wat helemaal niet nodig is omdat de DVD-techniek het afspelen van verschillende versies moeiteloos ondersteunt.

Klassiek

~

Maar goed, deze nieuwe director’s edition begint met een muzikale ouverture van een kleine drie minuten, waarna het Paramount-logo in beeld verschijnt en het klassieke thema van Jerry Goldsmith klinkt. Vanaf het eerste frame is duidelijk te zien dat de film liefdevol is gerestaureerd: de kwaliteit van het beeld is fantastisch. Slechts af en toe schiet er een spikkeltje door het beeld en sommige shots met optische effecten zijn nogal korrelig, maar dat is niet verwonderlijk omdat zulke beelden soms wel tientallen keren bewerkt zijn om het gewenste effect te verkrijgen.

Topbezetting

Voornaamste extra op de eerste schijf van deze luxe twee-disk-set is het audiocommentaar van regisseur Wise, special effects-goeroes Douglas Trumbull en John Dykstra, componist Jerry Goldsmith en acteur Stephen Collins, die overste Decker speelt. Dankzij deze topbezetting wordt vrijwel elk aspect van het maken van de film belicht en de track is dan ook zeer informatief. Naast het audiocommentaar bevat disk 1 ook één van mijn favoriete DVD-extra’s (die gelukkig steeds meer gebruikt wordt): het tekstcommentaar. Dit commentaar bevat een enorme schat aan feitelijke info in de vorm van ondertiteling, geschreven door Star Trek-expert Michael Okuda.

Kater

~

Maar dat is nog niet alles: disk twee bevat nog een driedelige documentaire die in een klein uur respectievelijk het ontstaan van de film, de productie en het maken van de director’s edition belicht. De voornaamste medewerkers komen aan bod, van regisseur Wise tot een zwaar gerimpelde William Shatner, die net met een zware kater uit bed lijkt te zijn gestapt. Verder bevat deze schijf nog de al eerder genoemde deleted scenes, plus een stel trailers en televisiespotjes en tientallen storyboards.
Paramount levert met Star Trek: The Motion Picture een fantastische DVD af die je antwoord geeft op alle vragen die je maar mocht hebben over dit stukje filmgeschiedenis.

Film / Films

Star Wars Episode II: Attack of the Clones

recensie: Star Wars Episode II: Attack of the Clones

Ik was een jaar of zeven toen ik in de bioscoop Return of the Jedi zag. Vanaf dat moment was ik behoorlijk into Star Wars. Waar mijn vriendjes liever naar He-Man keken (“Star Wars, da’s toch al van vorig jaar?”) bleef ik dapper verdedigen dat Star Wars veel cooler was, en dat er nooit meer iets beters zou komen. Eind jaren negentig waren mijn verwachtingen dan ook hooggespannen toen Lucas met Episode I op de proppen kwam.

~

We weten inmiddels allemaal hoe dat afgelopen is. Lucas pakte uit met spectaculair computervuurwerk, maar vergat en passant een goed verhaal toe te voegen. De kritieken waren dan ook niet mals. De acteurs liepen rond als een stel houten klazen, en het jochie dat Anakin Skywalker moest spelen was niet in het bezit van enig acteertalent. Het enthousiasme van de vroegere cast was totaal niet aanwezig in Episode I. Mijn Star Wars-hart deed een beetje pijn, maar ik bleef volhouden dat het met Episode II allemaal zou goed komen.

Het kleine jongetje in mij

Na bijna drie jaar wachten is het dan zo ver. De hype van deel één is dit keer achterwege gebleven. Deels omdat Lucas misschien heeft begrepen dat al te hoog gespannen verwachtingen moeilijk zijn in te lossen, maar ook omdat veel mensen net het overdonderende Lord of the Rings achter de rug hebben, en reikhalzend naar deel twee van die film zitten uit te kijken. De eerste kritieken van Episode II waren echter redelijk optimistisch, dus het kleine jongetje in mij ging toch weer met gezonde opwinding naar de bioscoop.

Pubertje met een lichtzwaard

~

Voor Attack of the Clones heeft Lucas wat meer moeite gedaan om met een goed verhaal te komen. Het is 10 jaar na Episode I, en Obi Wan en Anakin Skywalker worden door de Jedi-council bevolen om Senator Padme te beschermen. Anakin is een pubertje vol arrogantie en hormonen en begint Padme het hof te maken. Ondertussen stuit Obi Wan op een gigantisch leger klonen dat gemaakt wordt in opdracht van een reeds overleden Jedi. Onder de Jedi rijst de discussie of ze het leger moeten gebruiken in de strijd tegen de federation.

Gehuppel door weilandjes

De eerste helft van de film is een behoorlijke zit. Dit komt door de tenenkrommende scènes waarin Anakin probeert te ‘scoren’ bij Padme. Huppelen door weilandjes, flirtgedrag, cheesy versiertruukjes: niks wordt de arme kijker bespaard. De zinnen die de acteurs uitkramen zijn soms te lachwekkend voor woorden. Tussendoor krijgen we beelden te zien van Obi Wan die op avontuur is. Deze beelden zorgen voor de belofte dat het in de tweede helft nog wel spannend gaat worden, maar ondertussen staat Star Wars bij rust met 2-0 achter.

Christopher Lee is echt weer terug!

Na de pauze gaat de film inderdaad in een hogere versnelling. Anakin wreekt de dood van zijn moeder door de moordenaars over de kling te jagen. Weinig subtiel probeert Lucas hiermee aan te geven waarom Anakin vroeg of laat gaat toegeven aan het kwade. Wel leuk zijn de schaduwen van Anakin: als je goed kijkt, zie je af en toe de contouren van Darth Vader. Obi Wan komt in aanraking met graaf Dooku (een geweldige rol van Christopher Lee).
Dit alles leidt tot een grootse finale waarin de term “special effects” naar een nieuw plateau wordt getild. Lee weet de juiste toon te raken, en levert daarmee de beste prestatie van de hele cast. Een eervolle vermelding echter voor Ewan McGregor die in de film beter uit de verf komt in vergelijking met Episode I.

Gebrek aan charme

~

Maar Lucas kan het wederom niet laten, en verliest zich te veel in computergepriegel. Vooral aan het einde gaat hij echt over de top, en dat gaat ten koste van de film. Het verhaal is meer dan oké, je ziet langzaam hoe de stukken op hun plekjes worden gezet. Vooral de verwijzingen naar de dingen die nog moeten komen zijn voor liefhebbers van de oude films erg leuk. Maar juist de charme van die eerste films is door de overmatige special effects verdwenen. Ook bewijst Lucas dat hij leuke verhalen kan bedenken, maar van regie weinig kaas heeft gegeten.

De tweede helft van de film, en het feit dat publiekslieveling Yoda het Jedizwaard hanteert, redden de film. Star Wars mag met een 3-2 overwinning naar de kleedkamers. Leuk resultaat, maar landskampioen zullen ze niet worden.

8WEEKLY

Verkiezingen 2002

Artikel: 8 Vragen van 8WEEKLY

De afgelopen paar weken zag je ze overal, maar nu je ze nodig hebt, blijven ze thuis. De politici. Zwevende kiezers die nog steeds niet weten wat ze willen, moeten zelf op zoek naar antwoorden. Gelukkig is in de krant, in de Soundmixshow en het muziektijdschrift Oor nog van alles te lezen waardoor je je keuze kunt bepalen. De politiek is overal, dus kon 8WEEKLY niet achter blijven.

8 vragen, variërend van ‘hoe vaak komt u nog in de kerk?’ tot ‘Verwacht u een linkse of een rechtse meerderheid in de Tweede Kamer na de verkiezingen?’ gingen naar de lijsttrekkers van de tien belangrijkste partijen van dit moment. SP, CDA en Lijst Pim Fortuyn gaven helaas geen enkele reactie op onze vragen, terwijl GroenLinks, Leefbaar Nederland en de secretaresse van Ad Melkert vriendelijk bedankten voor de eer.

Dan blijven over: Thom de Graaf (D66), Kars Veling (ChristenUnie), Bas van der Vlies (SGP) en Hans Dijkstal (VVD). De 8 vragen aan de lijsttrekkers hebben we verzonden voordat bekend werd dat Pim Fortuyn de verkiezingen niet in levende lijve zou meemaken, dus zal daar niets over te vinden zijn in de vragen.


“Meer eigen vrijheid dus en minder keurslijf voor studenten”

“Het zijn vooral Marokkaanse jongeren die problemen veroorzaken”

“De geestelijke leegte waarin velen zich ophouden, moet worden gevuld”

“Nederland is één van de meest welvarende landen ter wereld”

Meer politiek van deze lijsttrekkers?

www.sgp.nl
www.d66.nlwww.thomdegraaf.nl
www.vvd.nlwww.dijkstal.nl
www.christenunie.nlwww.karsveling.nl

8WEEKLY

Verkiezingen 2002

Artikel: 8 Vragen van 8WEEKLY - deel 2

.

Thom de Graaf (D66):

~


“Ik vind het belangrijk dat mensen zelf kunnen kiezen, dat geldt dus ook voor mijn kinderen. Ze kennen het beslag dat de politiek op mij legt, zeker in campagnetijd. Maar je kunt heel veel doen in de politiek zonder beroepspoliticus te zijn.”

Ziet u de immigratie uit Islamitische landen als een verrijking van of een bedreiging voor de Nederlandse cultuur?
“Ik zie het als een verrijking, maar dan moeten de mensen zich wel inspannen om onze taal te leren en goed wegwijs te worden in onze cultuur. Een baan is daarvoor de beste manier.”

Wat is uw muzikale voorkeur en houdt deze verband met uw politieke positie?
“Ik ben een echte Beatle-fan, al jaren en nog steeds. Misschien heb ik een tik uit de jaren ’60 meegekregen. De verandering, de vernieuwing, de idealen.”

Wat vindt u van het Bachelors/Mastersysteem dat de universiteiten straks moeten invoeren?
“Ik zie het als een vernieuwing in de richting van een Europees stelsel van hoger onderwijs. Omdat er in modules gewerkt gaat worden kunnen studenten makkelijker switchen tussen onderwijsinstelling en ook tussen landen. Meer eigen vrijheid dus en minder keurslijf voor studenten.”

Hoe zou u de toekomst van Nederland in enkele woorden willen omschrijven?
“D66 streeft naar een vrije samenleving waarin ieder zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Een samenleving waarin mensen respect voor elkaar en elkaars verschillen kunnen opbrengen, waarin ieder zelf kan kiezen wanneer hij wil werken en wanneer hij tijd aan andere zaken wil besteden. Een samenleving die flexibel is en opgebouwd rond mensen, geen bureaucratie, geen betutteling.”

Nederland seculariseert. Hoe vaak gaat u nog naar de kerk?
“D66 is een partij die de scheiding van kerk en staat aanhangt. Als ik naar de kerk ga, is dat een privé aangelegenheid.”

Verwacht u na de verkiezingen een linkse of een rechtse meerderheid in de Tweede Kamer?
“Wat ik verwacht van de verkiezingsuitslag doet niet zoveel ter zake. Ik voer campagne voor een sterk D66 en hoop dat D66 in de dubbele cijfers eindigt.”

“Het zijn vooral Marokkaanse jongeren die problemen veroorzaken”

Kars Veling (ChristenUnie):

~

Wat voor opleiding heeft u zelf gevolgd en heeft u daar tegenwoordig in uw werk nog iets aan?

“Mijn wegen zijn na mijn studie nogal kronkelig geweest. Ik studeerde aanvankelijk alleen wiskunde en na twee jaar ook wijsbegeerte in Groningen. De filosofie raakte meer dan de wiskunde thema’s die me ook persoonlijk raken. Toen ik na m’n studie ging werken als docent filosofie, o.a. aan een sociale academie, ging ik me verdiepen in de grondslagen van de sociale wetenschappen. Dit mondde uit in een promotie in Leiden in de sociale faculteit. Het is niet altijd concreet aanwijsbaar, maar ik ben nog altijd dankbaar voor de training die ik heb gekregen. Een praktische instelling, die ik door mijn leidinggevende functies heb ontwikkeld, combineer ik met aandacht voor achtergronden en samenhangen. Dat is ook in de politiek nooit weg, lijkt me.”

Als uw kinderen tegen u zeggen dat ze de politiek in willen raadt u ze dat dan aan of af?
“Ik vind dat ieders leven een buitenkant heeft, dat wil zeggen open moet staan naar anderen, naar de samenleving. Dit is ook een sterke christelijke waarde. Deze overtuiging heeft ook in ons gezin altijd invloed gehad. Of het besef van verantwoordelijkheid voor de samenleving om je heen zich moet vertalen in politieke activiteit, is een tweede. Ik zou mijn kinderen zeker niet afraden om in de politiek te gaan, maar er zijn ook wel andere manieren om maatschappelijk actief te zijn.”

Ziet u de immigratie uit Islamitische landen als een verrijking van of een bedreiging voor de Nederlandse cultuur?
“Ik ben een overtuigd christen. Nederland is in de laatste halve eeuw sterk ontkerstend. Nederland is moeilijk nog een land te noemen met een christelijke cultuur. Wat de instroom van moslims betreft, wil ik niet in gemakkelijke one-liners spreken. De invloed van moslims in onze samenleving kan betekenis hebben als zij leren omgaan met de onderscheiding van kerk en staat, die voor onze rechtsstaat belangrijk is. Het radicalisme dat in bepaalde islamitische kringen opgeld doet, is gevaarlijk. Hiermee is overigens niet gezegd dat mensen in de politiek niet vanuit hun geloof zouden kunnen optreden. Op moreel terrein, bij voorbeeld pro life, heb ik waardering voor opvattingen van moslims. De vraag naar de gevolgen van de binnenkomst van immigranten heeft nog een belangrijke kant. Door generatie-conflicten binnen bepaalde allochtone gemeenschappen en door de ontworteling van met name jongere allochtonen, zijn hardnekkige problemen ontstaan die bedreigend zijn voor de samenleving. De criminaliteit in bepaalde groepen is onaanvaardbaar groot. Let wel, het is niet per se de culturele eigenheid van gemeenschappen die daarvan de oorzaak is. Dat kan bij voorbeeld blijken uit de vergelijking van Turkse en Marokkaanse jongeren. De Turkse gemeenschap is niet meer geïntegreerd dan de Marokkaanse, maar het zijn vooral Marokkaanse jongeren die problemen veroorzaken.”

Wat is uw muzikale voorkeur en houdt deze verband met uw politieke positie?
“Mijn voorkeur gaat uit naar klassieke muziek in veel van z’n vormen. Mede doordat ik zelf als tenor zing in het vocaal ensemble Intonatus heb ik veel met koormuziek, met name met een religieuze achtergrond. Bach is subliem, maar ook 20e-eeuwse kerkmuziek is boeiend. Verder heb ik veel belangstelling voor muziek met een theatrale inslag, voor opera’s, maar ook voor combinaties van muziek en dans bij voorbeeld. En er is muziek die voor mij als zodanig een theatrale uitstraling heef, bij voorbeeld Mahler. Of hier een verbinding ligt met mijn politieke werk? Ik zou het niet kunnen zeggen.”

Wat vindt u van het Bachelors/Mastersysteem dat de universiteiten straks moeten invoeren?
“Het BaMa-systeem kan op zichzelf wel goed werken, denk ik. Alles hangt af van de concrete invulling. Kwalitatief sterk onderwijs is en blijft een zaak van goede docenten, een goed doordacht en goede faciliteiten voor studie en onderzoek.”

Hoe zou u de toekomst van Nederland in enkele woorden willen omschrijven?
“De toekomst van Nederland in een paar woorden, dat vind ik een onmogelijke opdracht. Ik ben somber over het groeiende individualisme in ons land. En de overheersende aandacht voor geld verdienen en geld uitgeven, vind ik ronduit benauwend. Misschien is bij mij de wens de vader van de gedachte, maar ik kan me niet voorstellen dat de wal het schip niet zal keren. Aan mij en aan de ChristenUnie zal het niet liggen.”

Nederland seculariseert. Hoe vaak gaat u nog naar de kerk?
“Ik ga wekelijks twee keer naar de kerk. Het is altijd weer goed om met geloofsgenoten te zingen en te bidden. En steeds wordt weer het evangelie van Gods liefde verkondigd. Voor mijn politieke werk is die rustdag belangrijk. Mijn motivatie voor de politiek hangt nauw samen met mijn geloof in Christus Koning. Ik wil hem volgen, ook in het zoeken naar wat voor de samenleving goed is.”

Verwacht u na de verkiezingen een linkse of een rechtse meerderheid in de Tweede Kamer?
“Welke regeringscoalitie te vinden zal zijn na 15 mei is erg onzeker. Als de peilingen ons niet op het verkeerde been zetten, zullen tenminste drie partijen nodig zijn voor een parlementaire meerderheid. En dan nog wordt het lastig. Een voorspelling zou ik niet durven wagen. Interessant is in deze onzekere situatie de rol van de ChristenUnie.”

“De geestelijke leegte waarin velen zich ophouden, moet worden gevuld”

Bas van der Vlies (SGP):

~

Wat voor opleiding heeft u zelf gevolgd en heeft u daar tegenwoordig in uw werk nog iets aan?
“Eindopleiding Technische Universiteit Delft: civiel ingenieur. In engere zin doe ik met deze studie nu dus niets meer. In ruimere zin – abstract denken op academisch niveau enerzijds en oplossingsgerichte instelling anderzijds – uiteraard wel.”

Als uw kinderen tegen u zeggen dat ze in de politiek willen, raadt u ze dat dan aan of af?
“Ze moeten daarover zelf beslissen. Wat we ze wel proberen bij te brengen is het dragen van verantwoordelijkheid voor alles en iedereen in hun omgeving; zeg maar sociaal besef en burgerzin. Wij doen dat vanuit een positief-christelijke levensovertuiging: God lief te hebben boven allen en alles en onze naasten lief te hebben als onszelf ( o.a. Lukas 10:27).”

Ziet u de immigratie uit Islamitische landen als een verrijking van of bedreiging voor de Nederlandse cultuur?
“We moeten ons hoofd niet in het zand steken, de komst en aanwezigheid van grote aantallen allochtonen stellen onze samenleving voor grote spanningen en vraagstukken. We moeten gastvrij zijn ten opzichte van hen die omwille van lijf en goed de wijk moesten nemen. Anders ligt het met het zogeheten economische vluchtmotief. Wat is verrijking? Wij vinden het pas echt verrijkend als meer mensen willen leven naar de zegenrijke waarden en normen van de Bijbel en de openbare ruimte die we met elkaar delen daarvan de gedaante is. En wat is bedreigend? We willen een vreedzame samenleving en die wordt het best gegarandeerd binnen een context die de Bijbelse waarden en normen gehoorzaamt. De andere kant van deze medaille is dat moet worden geweerd wat daarmee in strijd is of komt.”

Wat is uw muzikale voorkeur en houdt deze verband met uw politieke positie?
“Helaas ben ik muzikaal niet zo ontwikkeld. Mijn ouders hebben er indertijd voldoende achteraan gezeten, maar ik stelde (dom genoeg) andere prioriteiten. Als ik dan toch een voorkeur uitspreek is dat voor de klassieke muziek. Volgens mij heeft dat weinig tot niets met mijn politieke positie van doen.”

Wat vindt u van het Bachelor/Master systeem dat de universiteiten straks moeten invoeren?
“Namens mijn fractie was ik voor dit wetsvoorstel, dat inmiddels door de Tweede Kamer met onze steun is aanvaard, woordvoerder. Uiteindelijk hebben we voor gestemd, omdat er op het punt van het behoud van het binaire stelsel (hbo-wo) concrete toezeggingen zijn gedaan en ter zake van de collegegelden voor de ‘masters’ veranderingen zijn aangebracht die voor ons nodig waren. Elke bachelor-opleiding heeft straks een vervolg in de master-opleiding en zo hoort het. In het kader van de internationalisering van het Hoger onderwijs en de daarover gemaakte afspraken op Europees niveau levert dit wetsvoorstel de nodige impuls tot vernieuwing en kwalitatief internationaal vergelijk.”

Hoe zou u de toekomst van Nederland in enkele woorden omschrijven?
“Ons land is een rijk land, één van de rijkste ter wereld. We hebben de financiële mogelijkheden overigens niet voldoende weten te benutten voor algemene voorzieningen in de zorgsector, het onderwijs en wat betreft de veiligheid op straat. Zo is meer te noemen, waar ‘paars’ ernstig in is tekort geschoten. Dat moet dus echt anders. Onze samenleving heeft harde en kille trekken! Het kan ook zo anders! De geestelijke leegte waarin velen zich ophouden, moet worden gevuld: herbronning heet dat. Dé Bron is het Woord van de levende God, de Bijbel. Het is onze vaste overtuiging en onze ondervinding dat het ‘in dat spoor’ goed toeven is voor elke burger.”

Nederland seculariseert. Hoe vaak gaat u nog naar de kerk?
“Helaas is het inderdaad zo dat Nederland seculariseert, niet dan met grote schade voor eigen leven en voor de kwaliteit van onze samenleving.
Met grote vreugde ga ik met echtgenote en kinderen – en zij ervaren dat ook als een vreugde en groot geluk – elke zondag twee maal naar de kerk. Wij kerken in de Hervormde gemeente van onze woonplaats, waar gelukkig nog vele jongeren en ouderen met ons aanwezig zijn. Dat stemt tot dankbaarheid.”

Verwacht u na de verkiezingen een linkse of een rechtse meerderheid in de Tweede Kamer?
“De ontevredenheid onder de kiezers is groot. Dat is zeer begrijpelijk. Veel proteststemmen lijken te worden geparkeerd bij lijsten die daarop inspelen. Leefbaar Nederland, Pim Fortuyn. Men ziet dan voorbij aan het feit dat deze lijsten niet een doordacht alternatief aanbieden, laat staan een doortimmerde integrale visie presenteren. Maar er is ontegenzeggelijk van alles en nog wat in beweging. Vanzelfsprekendheden zijn er in deze campagne waarschijnlijk niet. Dit alles bijeen betekent doorgaans een ruk naar rechts. Ik verwacht dan ook een kleine rechtse meerderheid.”

“Nederland is één van de meest welvarende landen ter wereld”

Hans Dijkstal (VVD):

~

Wat voor opleiding heeft u zelf gevolgd en heeft u daar tegenwoordig in uw werk nog iets aan?
“Gymnasium alfa en 3 jaar rechten Amsterdam.
Heel veel. Van talenkennis via historisch inzicht tot en met normen en
waarden.”

Als uw kinderen tegen u zeggen dat ze in de politiek willen, raadt u ze dat dan aan of af?
“Als zij het zelf zeggen, raad ik het ze aan!”

Ziet u de immigratie uit Islamitische landen als een verrijking van of bedreiging voor de Nederlandse cultuur?
“Géén van beiden Islam is als elke andere wereldgodsdienst, die op grond van de Grondwet een eigen plek in Nederland heeft, waarbij iedereen zich aan de Nederlandse Grondwet en wetten moet houden.”

Wat is uw muzikale voorkeur en houdt deze verband met uw politieke positie?
“Jazz, al vanaf mijn 15e jaar en toen had ik nog geen politieke positie.”

Wat vindt u van het Bachelor/Master systeem dat de universiteiten straks moeten invoeren?
“Zeer goed en noodzakelijk om in internationaal verband te kunnen concurreren!”

Hoe zou u de toekomst van Nederland in enkele woorden omschrijven?
“Nederland is één van de meest welvarende landen ter wereld. Het allerbelangrijkste is dat zo te houden. Dan ook zijn we in staat (financieel) belangrijke problemen op te lossen (goede infrastructuur, schoner milieu, bepaalde sociale problemen als integratie).”

Nederland seculariseert. Hoe vaak gaat u nog naar de kerk?
“Ik ben niet kerkelijk.”

Verwacht u na de verkiezingen een linkse of een rechtse meerderheid in de Tweede Kamer?
“De begrippen “links” en “rechts” zijn niet zo makkelijk hanteerbaar. Het hangt sterk van het onderwerp af. Er zal wel meer steun zijn voor een stevigere aanpak van bijv. de criminaliteit, het asielbeleid en de WAO.”

8WEEKLY

Gaming Legends: Mortal Kombat

Artikel:

Begin jaren negentig werden diverse volwassenen opgeschrikt door een afgrijselijk kwaad. De tere kinderziel werd bedreigd. Niet door smerige songteksten of agressieve televisie, maar door een computerspel. In de arcadehallen bleek Mortal Kombat een enorme hit. Een versie voor de thuiscomputer kon dan ook simpelweg niet uitblijven.

~

Zelf was ik tot dan toe nooit onder de indruk van vechtspelletjes geweest. Op de Commodore 64 speelde ik wel eens Streetfighter, en op de Super Nes later Streetfighter II en Fatal Fury, maar ik zou mezelf zeker geen fan van die spelletjes willen noemen. Tot twee mannen uit de USA, Ed Boon en John Tobias, me wisten te verrassen met Mortal Kombat. In dit gifzwarte vechtspel kon je via kung fu en wat zwarte magie je tegenstanders de meest brute vormen van pijn laten ervaren.

Finish him!

Al snel speelden ik en mijn beste vriend niks anders meer. Dagenlang probeerden we van alles uit om zogenaamde ‘special moves’ te ontdekken. Zo kon Scorpion een harpoen afgooien, Lui Kang had vuurballen en Sub Zero kon mensen over afstand bevriezen. Aan het einde van een gevecht kon de winnaar de verliezer een genadeklap uitdelen. Per ongeluk drukte ik een knoppencombinatie in… en mijn mannetje trok het hoofd van het andere kereltje eraf, met ruggengraat en al. We hadden de zogenaamde death moves ontdekt.

Bloedeloos

Diverse ouderorganisaties in de USA en Europa riepen om ingrijpen van de overheid. Al dit bloederigs moest kinderen wel aanzetten tot agressief gedrag. Nagenoeg zonder een echt gedegen onderzoek bleken velen er zo over te denken. Mortal Kombat verscheen dan ook in een gecensureerde versie voor de thuiscomputers. Via zogenaamde ‘bloedcodes’ kon je echter alle gorigheid tevoorschijn toveren, alleen Nintendo bande het bloed volledig uit.

I want MORE!

~

De bloederigheid verkocht echter als een trein, waarschijnlijk juist door alle ophef van het spel. Door alle inspanningen van boze ouders kreeg het spel zoveel aandacht, daar kon geen reclamecampagne tegenop. Al snel volgde Mortal Komat II, tot op heden het beste deel uit de serie. Nieuwe vechters, meer achtergronden, meer deathmoves, meer bloed. Ook Nintendo zette zijn principes opzij omdat hun bloedvrije versie totaal niet verkocht. Als principes en geld botsen, wint in de zakenwereld raar genoeg vaak het geld.

Op het witte doek

De populariteit van Mortal Kombat kreeg een voorlopig hoogtepunt met een film in 1995. Hoewel het niveau van het script ietwat tegenviel, werd de film vooral in de USA goed bezocht. De vechtscènes zagen er dan ook behoorlijk uit. Men besloot meteen maar nog een film uit te brengen. Mortal Kombat Annihilation flopte echter behoorlijk. De originele cast was namelijk vervangen voor een stelletje acterende beunhazen. Zelden heb ik zo’n slechte film als Mortal Kombat Annihilation gezien.

Decline…

Ook op het spelfront ging het langzaam achteruit. Mortal Kombat III bleek gen verbetering van het tweede deel. Hoewel er veel meer vechters en moves in het spel zaten bleek het spel een veel lagere houdbaarheidsdatum te hebben. Alle mannetjes deden ongeveer hetzelfde, en het spel was veel te simpel. Het grootste nadeel was echter de sfeer in deel drie. Waren de vorige delen mystiek en duister, nu zag alles er uit als een cartoon. Hoofden die als luchtballonnen worden opgeblazen, friendship moves, je tegenstander laten schrikken: juist dat soort flauwe humor kon het spel missen als kiespijn.

3D? Weg ermee!

~

Mede daardoor viel de belangstelling voor het vierde deel tegen. Geïnspireerd door de nieuwe generatie vechtspellen werd dit de eerste 3D Mortal Kombat. Het spel was niet slecht, maar ook niet bijzonder, en raakte daardoor al snel in de vergetelheid. Games als Virtua Fighters en Tekken spraken een nieuwe generatie gamers meer aan. Ook een Mortal Kombat TV-serie kon daar niets aan veranderen.

Bloedbad in Duitsland

Mortal Kombat zal echter altijd zijn invloed op de gameswereld behouden. Het spel was baanbrekend, en sindsdien zijn er steeds meer games die de aantrekkingskracht van bloed in spelletjes uitbuiten. Dat de discussie over de invloed van geweld in computerspelletjes nog altijd leeft, zagen we onlangs terug in Duitsland, waar een jongen op zijn school zestien mensen doodschoot. Omdat hij volgens de pers van gewelddadige computerspelletjes en heavy metal hield kon het niet naders of deze twee factoren hadden een schadelijke invloed gehad. Wederom werd iets zonder wetenschappelijke gronden klakkeloos aangenomen. Ik denk dat men als men een zondebok voor het drama zoekt, eerst maar eens moet kijken hoe een Duitse jongere zo makkelijk aan wapens komt.

De toekomst

Boon en Tobias zitten echter niet stil. Nieuwe Mortal Kombat-projecten naderen met rasse schreden hun voltooiing. Mortal Kombat V is bijna af, op de officiële website zijn de eerste screenshots al te zien. Verder komt er een derde film uit. Omdat de cast voor deze film dezelfde is als het tweede deel houden wij onze harten vast. Voor de nieuwe generatie spelcomputers verscheen kort geleden Mortal Kombat Advance, waarvan we volgende week een review geven.

Links

Officiële site

Boeken / Fictie

Een weekje seks

recensie: Recepten voor de liefde: erotisch kookboek

~

“Wie zich te zwak voelt voor het minnespel, moet voor aanvang een glas dikke honing drinken, en twintig amandelen en honderd pijnboompitten eten,” zegt Sjeik Nefzawi. Wat minder calorierijk, maar toch zeker overdadig, zijn de recepten uit het Erotisch kookboek. John Willoughby raakte dermate verkikkerd op Laura Esquivels roman Rode rozen en tortilla’s, dat hij een sexy kookboek met recepten vulde.

Het is natuurlijk leuk om een erotisch kookboek samen te stellen, misschien nog wel leuker om de sappige tussendoorverhaaltjes te lezen, maar de hamvraag van zo’n kookboek -hebben de recepten ook het voorspelde effect?- kun je pas beantwoorden nadat je wat recepten geproefd hebt. En dat is wat lastig, want de gerechten bevatten ingrediënten als frambozen, oesters, kaviaar, kwartels, reerug en foie gras. Niet echt beschikbaar voor de studentenbeurs dus.

De makers van dit boekje lijken bij elk ingrediënt wel iets lustopwekkends te kunnen noemen. Eieren als symbool van vruchtbaarheid, avocado’s als Maya-symbool voor mannelijke potentie en wild als afrodisiacum omdat de eter ‘indirect deelneemt aan de opwindende jacht’.
De filosofie achter afrodisiaca is veelomvattend en niet gestructureerd in dit boekje. Nu eens heten gerechten lustopwekkend omdat je ze sexy moet eten: “Laat uw gasten het vlees uit de krabbescharen zuigen en u hebt een sensueel begin van de maaltijd”, dan weer omdat het ingrediënt kostbaar en zeldzaam is of omdat de chemische stoffen die de hersenen (en de zinnen) prikkelen: capsaïcine, fenylethylamine en meer van dat soort namen.

~

De recepten voor de liefde omvatten complete wildbanketten, maar ook zoele perziksoepjes of recepten voor mixdrankjes waarmee een man een vrouw versiert, wat eigenlijk wil zeggen dat hij haar snel dronken voert met zoete troep. Dat elk ingrediënt een afrodisiacum op zichzelf is geloof ik zo onderhand wel. Tijd om recepten uit te proberen, op de partner natuurlijk. Een weekje spetterende seks.
Op maandag begonnen we met de Opwindende tortillasoep: ‘Voeg zeker ook voldoende uien en knoflook toe; beide gewassen werden in India ooit verboden omdat ze de zinnen al te zeer prikkelden.’ Hmm, we hebben die avond nog een afspraak, wellicht moeten we de knoflook wat bescheiden houden? Het recept voegt echter genoeg Spaanse peper toe om alle overige smaken weg te branden. Dit is geen opwindende soep, dit is een allesverzengend hete soep.

Dinsdag: Wegens tijd- en geldgebrek laten we de Jachtstoofschotel voor wat ie is. De twaalf personen die dit op moeten eten kan ik met gemak bijeen krijgen, maar de ingrediënten niet. Drie kilo hertebout, vier kwartels, drie sneeuwhoenders, twee patrijzen, een haas, morieljes en cantharellen moeten erin. Tegen de tijd dat ik een boswachterij bezit zal ik me hier nog eens in verdiepen. Geen seks dus.

Op woensdag eten we asperges op de ketterse manier. Het witte goud (?4 voor een mager pondje!) wordt deze avond niet geserveerd met ham en ei, maar barbaars besmeerd met een ketjap-sinaasappelsapmengsel (de knoflook en de spaanse pepers ontbreken uiteraard niet) en onder de grill gelegd. Het is lekker, maar ook erg jammer dat ons Erotisch kookboek geen wenken geeft voor wat er verder bij te serveren. Resultaat is een bordje zwoele asperges, dan maar met rijst en wat blokjes varkensvlees. Geen combinatie.

Donderdag is visdag: Gebakken forel gevuld met “hartveroverende knoflook, pikante chilipepers en tongstrelende geroosterde pecannoten”. De forellen krijgen hun buik vol van het noten-specerijenmengsel en worden in de pan gebakken. Vervolgens wordt de forel geserveerd op een bedje van gemengde sla en overgoten met een frisse tomatenrelish. Dit is een recept om te onthouden, en ik denk dat dit ook met andere, kleinere vissen erg lekker zal smaken. Het imponeert in ieder geval wel, zo’n hele vis op je bord. De rest van de avond verliep volgens het (kook)boekje :-).

Op vrijdag is er markt dus dan is de poelier er. Ik heb mijn oog laten vallen op Gegrilde kwartels in een badje van bloedsinaasappelsap. De kwartels zijn duur, maar met de euro gerekend als een gulden lijkt dat allemaal wel mee te vallen. “Wat weegt zo’n kwartel eigenlijk?” vraag ik de poelier. Hij tilt een netjes opgevouwen lijkje ter grootte van een mus op en -verrassing!- het kopje zit er nog aan, inclusief veertjes, snavel en oogjes. Sexy eten is prima en ik kan best wat hebben (als je het vraagt fileer ik een verse vis voor je, ingewanden eruit enzo, glibberige troep) maar ik ga geen kwartellijkje onthoofden. Dat is niet erotisch, dat is ronduit onappetijtelijk.

Of de forel de aanstichter is van de zoele avond romantiek is natuurlijk moeilijk te achterhalen, maar van de geprobeerde recepten was de vis wel de lekkerste en ook de meest succesvolle. Werken de overige recepten ook? Ik denk niet dat er zoiets is als lustopwekkend voedsel dat altijd werkt. Als de schrijver erotiek ziet in het eten van kreeft en afrodisiaca herkent in sinaasappels, pompoenpitten, zalm, gember en zelfs doperwten, dan had hij in zijn beschrijvingen ook kaarsen, zachte muziek en lage décolletés kunnen noemen. En een afwasmachine, want een volle aanrecht is per definitie niet lustopwekkend.

Meer lezen over afrodisiaca?

Johan’s Guide to Aphrodisiacs
Liefdesplanten