Film / Films

Dogville

recensie: Dogville

“Good and honest people” zijn de inwoners van Dogville aldus de verteller (John Hurt). En zo ziet het er ook uit in Dogville van Lars von Trier: de denker van het dorp draagt een pet en is nooit te beroerd om een praatje te maken; de moeder die eigenlijk te slim is voor het dorp onderwijst haar vijf kinderen, terwijl vader op het land werkt. Wie zich, net als de vluchtelinge Grace – gespeeld door Nicole Kidman – laat betoveren door deze Efteling-achtige, vrolijke combinatie van noeste arbeid en saamhorigheid, krijgt van Von Trier een keiharde les in “het echte leven”.

~

Von Trier richt met Dogville zijn pijlen op het “goede” en “eerlijke” Amerika zoals het vaak (terloops) verheerlijkt wordt in films. Dit kleine mijnwerkersdorpje in het Amerika van de jaren dertig kennen we dan ook zonder er ooit geweest te zijn: de licht vervallen huisjes, de prachtige uitzichten op het weidse landschap en de hoofdstraat met het stoffige winkeltje. Daarom laat Von Trier – die Amerika ook alleen maar uit films kent – het decor vrijwel helemaal weg: afgezien van een in het niets hangende kerktoren, de ondersteunende balken van de mijn en wat meubels, is de plattegrond van het plaatsje met krijt op de grond getekend.

Op de vlucht

~

Er zullen mensen zijn die daardoor alleen al moeite hebben met de lengte van de film, bijna drie uur. Wie zich ondanks het schamele decor kan laten meevoeren, wordt getrakteerd op een verhaal waarin de menselijke (Amerikaanse) natuur met een uiterst vilein fileermes wordt ontleed. Als het vijftien zielen tellende gehucht wordt opgeschrikt door de komst van Grace, een vrouw die op de vlucht is voor de maffia, staan de inwoners niet te springen om de vrouw onderdak te bieden. Ze besluiten haar toch in hun midden op te nemen om de denker van het gezelschap, Tom Edison (Paul Bettany), te bewijzen dat de inwoners van Dogville niet alleen met zichzelf bezig zijn.

Samen-gevoel

Een zoetsappig sprookje lijkt het, en dat gevoel wordt versterkt door de verteller en de kostuums. Als de echte menselijke aard naar boven komt, verandert dit lieflijke verhaal in een nachtmerrie. Het gemeenschapsgevoel uit zich namelijk op een andere manier dan wie dan ook had kunnen voorspellen: gezamenlijk proberen de dorpelingen Grace zo veel mogelijk uit te buiten. Dat samen-gevoel wordt versterkt door het ontbreken van muren: het is nooit één persoon die haar verkracht of misbruikt, maar de hele gemeenschap.

Kruis

Dat Von Trier, eufemistisch uitgedrukt, niet zo’n florissant beeld heeft van de mensheid, mag na Dancer in the Dark en Breaking the Waves geen verrassing meer zijn. Maar ook hier roept zijn hoofdrolspeelster haar noodlot over zichzelf af: met begrijpende ogen knikt Grace als Tom haar vertelt dat ze voortaan twee keer zo hard moet werken. Natuurlijk snapt ze dat de bewoners van het gehucht dat willen nu het gevaar voor hen is toegenomen. Natúúrlijk. En als ze verkracht wordt, neemt ze het op voor de dader. Hoe ver de inwoners van het dorp ook gaan, Grace besluit zelf haar kruis (in de film een wiel) te dragen.

Baanbrekend

In die drie uur heb ik mij geen seconde verveeld. Het acteerwerk van vooral Kidman is geweldig. Telkens weer heb ik mij erover verbaasd dat de barbaarse gemeenschap nog verder kon gaan. Soms ligt lachen dichterbij dan geschokt een hand voor je mond slaan. Meent ze dat echt? Gaat hij echt..? Nee! Misschien dat sommigen het kijken naar Grace’s ellende – net als het kijken naar krijtlijnen in plaats van decor – niet drie uur volhouden, maar het is zeker de moeite waard om de proef op de som te nemen. Wat je er ook van vindt: je hebt dan wel de meest baanbrekende film van dit moment gezien.

Boeken / Fictie

Schoppen tegen het IJzeren Gordijn

recensie: Jakob Hein - Mijn eerste T-shirt

Hoe zou het zijn geweest om op te groeien en te leven in een Oostblokland? Die vraag voerde mij al eens naar duistere Poolse industriesteden zoals Bytom en Ruda Slaska. Mijn vrienden daar konden me echter niet veel wijzer maken. Misschien zijn ze te jong om die tijd bewust meegemaakt te hebben. Het is ook best mogelijk dat ze denken dat het vroeger zo slecht nog niet was. Maar hoe een jeugd achter het IJzeren Gordijn werkelijk was weet ik nog steeds niet. Ik was dan ook zeer geïnteresseerd toen ik dit boek onder ogen kreeg. Eindelijk een mogelijkheid om eens wat meer van de ‘gewone’ mens onder het rode regime te weten te komen.

~

Jakob Hein (Leipzig, 1971) beschrijft in zijn eerste boek, Mijn eerste T-shirt, het leven van een opgroeiende jongen. Op het eerste gezicht niets bijzonders. Hij neemt zijn lezer mee op zijn ontdekkingstocht naar de geheimen van het leven: meisjes, kleding en muziek en de eerste keer dat hij zich met vrienden gaat bezatten.

Droom wordt werkelijkheid

Het verschil met een ‘normale’ jeugd is dat Hein dit allemaal meemaakt in de Duitse Democratische Republiek (DDR). Hij is van een generatie die opgroeit onder dit regime maar uiteindelijk als volwassene de westerse wereld binnentreed. Wanneer hij achttien is valt de Muur: de westerse wereld waar ze het zo vaak over gehad en naar verlangd hebben is nu opeens realiteit.

De meerwaarde van Heins werk is dat het een beeld geeft van hoe peuters, kleuters en pubers opgroeiden in Oost-Duitsland. Hein doet op humoristische wijze verslag van de manier waarop het systeem bezig is de mensen te vormen. Het verbod op de West-Duitse televisie, de verkiezingen, persoonsbewijzen… alles komt aan bod. Ook de verdenkingen van ouders van klasgenoten op lidmaatschap van de Stasi kunnen natuurlijk niet achterwege blijven.

Punkrock!

~

Zeker aan het begin van het boek, wanneer hij zijn jeugd beschrijft, blijkt nog niets van afkeer tegen het systeem. Maar wanneer hij op een gegeven moment ontdekt dat er ook in Oost-Duitsland punkmuziek tegen het klotesysteem wordt gespeeld veranderd Heins leven. Hij meet zich een onsocialistisch uiterlijk aan. En wordt daar uiteraard op aangesproken.
Als hij een keer in een demonstratie meeloopt, wordt hij opgepakt. Maar in een regime dat op zijn eind loopt komen hij en zijn vrienden toch weer snel op vrije voeten. Voor diegenen die van plan zijn ooit een dictatuur op te richten heeft hij een tip: ook kleine opstandjes van dromers en gitaarspelers moet je met absoluut geweld beantwoorden.

Schoppen

Mijn eerste T-shirt is een boeiend boek over het opgroeien in de DDR. De humoristische manier van vertellen en de indeling in korte verhalen maakt het een makkelijk leesbaar en steeds weer verrassend boek. Maar is Hein er ook in geslaagd mij meer te vertellen hoe het was om zo op te groeien? In zekere zin wel, want hij doet zeker uit de doeken hoe hij op school gevormd wordt en hoe hij zodoende ook niet echt door heeft dat er ook een andere manier van leven is.
Maar of zijn jeugd nou echt anders was dan die van de jeugd aan de andere kant van het IJzeren Gordijn? Het afzetten tegen het systeem is een universele bezigheid van de adolescent. De droom is met de val van de Muur in ieder geval voorbij; het vrije westen ligt ook voor Hein open. Ik hoop dat hij op termijn ook verslag uitbrengt van zijn zoektocht naar nieuwe levensdoelen in de wondere wereld van het kapitalisme.

Jakob Hein geeft begin september een aantal lezingen in Nederland:

Dinsdag 9 september: 14.00 Academiegebouw Rijksuniversiteit, Groningen
Woensdag 10 september: 13.00 Kromme Nieuwegracht 80, 1.06 (Stijlkamer Van Ravesteyn), Utrecht
Woensdag, 10 september, 20.00 uur in de bibliotheek van het Goethe-Institut Rotterdam

Film / Films

Basic

recensie: Basic

Ik denk dat ik geen dommerdje ben. Films waarin niets is wat het lijkt – Donnie Darko – of die me laten puzzelen tot het eind – Memento – behoren bijna automatisch tot mijn favorieten. En dan word ik opeens geconfronteerd met het voor mij ècht onbegrijpelijke Basic.

~

“Killing is basic” legt Hardy (Travolta) uit in de film. Het komt voort uit een opwelling en iedereen kan het. Het plot van de film is echter verre van eenvoudig. Zes goedgetrainde Rangers en hun commandant (Samuel L. Jackson) worden in de Panamese jungle gedropt voor een oefening terwijl er een orkaan op komst is. Als ze niet terug zijn op de afgesproken tijd, zet het leger een zoekactie op touw. Slechts twee van de soldaten leven nog, waarvan er een met een schotwond direct naar de intensive care kan. Hardy en Osborne (Connie Nielsen) moeten onderzoeken wat er in de tussenliggende uren gebeurd is. Tot zo ver is de film begrijpelijk. En intrigerend. Maar dit zijn dan ook de eerste tien minuten.

Apathie

~

Tijdens de ondervragingen van de twee overgebleven soldaten worden we met oneindig veel verschillende versies om de oren geslagen. In elke flashback stormt en regent het dat het niet leuk meer is en zijn de soldaten in uniform amper van elkaar te onderscheiden in het donker. Bij de zoveelste herziene versie van het verhaal zorgt dat voor complete apathie: “Toe maar jongens, ik puzzel niet meer mee: ik wacht wel gewoon op de clou.”

Vergooid

Het meest frustrerende is dat je achteraf merkt dat je het niet kón raden, omdat simpelweg niet alle puzzelstukjes zijn aangeboden. Bij The Usual Suspects, Fight Club of The Sixth Sense sla je je bij het einde nog voor je hoofd: hoe heb je dat kunnen missen! Hier word je alleen maar geconfronteerd met het feit dat je twee uur van je leven hebt vergooid met het zoeken naar een antwoord dat niet gevonden kon worden.

Uncooperative

Het vreemde is dat je dat tijdens de film helemaal niet door hebt. Samuel L. Jackson is een genot om naar te kijken. Travolta is erg leuk als Hardy en de gesprekjes tussen hem en Nielsen zijn erg vermakelijk. Als oude rot Hardy van buitenaf wordt aangetrokken om de verhoren te doen, raadt hij dat de jonge en ambitieuze Oborne dat niet erg op prijs stelt. “How does that make you feel?” vraagt hij plagend. “Hostile and very uncooperative, sir”, antwoordt zij met een stralende glimlach.

Ego

Ik begon eerder aan mezelf te twijfelen dan aan de film. En toen ik achteraf nog eens de ontelbare verschillende versies naliep om het plot met terugwerkende kracht te ontrafelen, knaagde het gevoel dat ik ‘m misschien nog een keer moet zien om het helemaal te begrijpen. Maar waarom zou ik? Hooguit voor mijn eigen ego. Als de acteerprestaties en toespelingen gaan vervelen, blijft er van de film niet veel over dan een whodunnit die te veel moeite kost door absurde plotwisselingen. Dan stop ik liever een van de eerdergenoemde films weer in de videorecorder.

Muziek / Album

Verrassende death metal

recensie: Skyfire - Mind_revolution

.

~

Death metal is op zijn zachtst gezegd ontoegankelijke muziek. Opvallend is dat deze ontoegankelijkheid vooral door de stem komt, want de rest van de muziek ligt meestal erg aardig in het gehoor. Maargoed deze soort van zang hoort er nu eenmaal bij, en Skyfire weet de stem aardig in te bedden in de begeleiding.

Melodisch

De muziek van Skyfire is tevens opvallend melodisch. Er wordt wel eens een vergelijking gemaakt met Childer of Bodom, maar het geluid van Skyfire is toch heel eigen. Vooral bij de laatste track Mind revolution komt dit goed naar voren. Via een briljant gitaar-intro wordt het nummer opgebouwd tot een fantastische climax. Dit nummer horende moet ik eerder aan een klassieke opera denken dan aan death metal.

Polsen

~

Skyfire speelt dus warmere muziek dan de doorsnee metalband. Het is een plaat die je ook opzet zonder dat je al zo depressief bent, dat de scheermesjes in je polsen staan. Natuurlijk is het geen muziek voor een zondagmiddag bij je schoonouders, maar het is toch erg prettig om te beluisteren. Ik zou zeggen, als je van een beetje pittige muziek houdt, dan is dit een verrassende aanvulling op de al bestaande death metal bands.

Link:

http://www.skyfireonline.net/

8WEEKLY

Beter in het café

Artikel: World Championship Snooker 2003

Soms heb je een spel in handen waarvan je denkt, waarom zou ik dit in godsnaam interactief doen? Biljartspelletjes zijn daar een goed voorbeeld van. Niet dat ik niet van een potje poolen of snooker houd, het is meer dat ik nog nooit een snookerspel heb gezien dat ’the real thing’ waardig weet te vertalen naar het TV scherm.

~

In World Championship Snooker 2003 kan de speler kiezen uit meerdere spelletjes en varianten. Ten eerste is het natuurlijk gewoon mogelijk om een potje snooker te spelen. Je kan kiezen voor een enkele match, toernooi of carrière. Verder kan men nog voor het bij het grote publiek populaire poolen kiezen, trickshots maken of gewoon aan kleine minigames deelnemen. Minigames bestaan uit kleine opdrachten die de pooler al spelende moet uitvoeren. Hierdoor is WCS 2003 sowieso al completer en leuker dan de meeste biljartspelletjes die ik tot nu toe gespeeld heb.

Keu

Niet bekend met de regels van snooker of pool? Geen probleem, want de computer legt je van te voren de regels uit. Mocht je het dan nog niet snappen, dan kan het soms geen kwaad om tijdens een wedstrijd naar het commentaar te luisteren. Soms geeft de verslaggever vrij nuttige tips over welke bal je het beste kan spelen. Mocht je dit stukje lezen en nog niet snappen wat de bedoeling is, dan is dit echt geen spel voor jou. Ga eerst eens naar de kroeg om een keu vast te houden.

Speelplezier

~

De biljartwedstrijden zijn van redelijk niveau. Je kunt verschillende tegenstanders uitkiezen die zo elk hun sterkere en zwakkere punten hebben. Tijdens het spelen kun je ervoor kiezen om ook de beurten van je tegenstander te bekijken, en zo zijn manier van spelen te ontdekken. Duurt je dit echter allemaal te lang, dan kun je dit ook gewoon skippen. Vlot speelplezier heeft duidelijk voorop gestaan bij de programmeurs. Er is dan ook niet veel oefening nodig om al snel een potje te kunnen spelen.

Niet te missen

Qua simulatie is WCS 2003 niet het meest diepgaande spel dat ik ooit heb gespeeld. Je scala aan stoten is zeer beperkt, en de diverse camerastandpunten en hulplijntjes maken menig lastige bal een niet te missen kans. Toch is best een vermakelijk spel, mede door deze simpelheid. Zoek je een pittige snookersimulatie, kijk dan nog even verder. Wil je gewoon een lekker ongecompliceerd spel voor tussendoor, dan heb je aan deze game zeker een goeie.

Film / Films

Pikzwarte humor

recensie: Igby Goes Down

.

~

Igby Goes Down beschrijft het leven van de 17-jarige cynische Igby, die opgroeit in een gezin van stand, waarin de druk om te presteren groot is. De matriarch van het gezin, de controlfreak Mimi (Susan Sarandon), wil dat iedereen in haar omgeving goed presteert. Eerst ging Igby’s vader aan deze druk ten onder en nu is het de beurt aan Igby, die de druk van zijn moeder probeert te ondermijnen door de rebel uit te hangen.

Desertie

Na van zowel openbare als prive scholen te zijn gestuurd en een blauwe maandag op een military school te hebben gezeten, besluit Igby zijn milieu te ontvluchten. Hij vlucht naar de decadente onderwereld van New York, waar hij onderduikt in een appartement van zijn peetoom D.H. Banes (Jeff Goldblum). In New York probeert hij zijn geluk te vinden tussen mensen als Banes’ minnares Rachel (Amanda Peet), een danser die niet danst, en de decadente Russel (Jared Harris), een schilder die niet schildert.

In een wereld waar iedereen alleen maar aan zichzelf denkt, vindt en verliest Igby zijn eerste liefde (Claire Danes), pleegt hij een schandelijke contractbreuk, zoals zijn peetoom het zo mooi zegt, en wordt hij gedwongen voor de laatste keer naar huis terug te keren. In de film stort Igby in elkaar, maar hij weet zich op de een of andere manier weer op te trekken aan zijn omgeving. In de gekte is er maar een ding dat Igby begrijpt, namelijk dat hoe radeloos je ook bent, krankzinnigheid een relatief begrip blijft.

Zwarte komedie

~

De film wordt ook wel omgeschreven als een zwarte komedie, met de nadruk op zwart. In de eerste scenes zien we hoe Ollie in het bijzijn van Igby een plastic zak over het hoofd van zijn moeder plaatst. Totale verwarring maakt zich meester van de kijker, die zich afvraagt hoe een jongen tot zo’n daad zou kunnen komen. Meegesleept door het cynische relaas van Igby begint langzaamaan duidelijk te worden hoe verstoord het gezin is waar onze jonge rebel heeft moeten opgroeien, en lukt het niet om het gevoel te onderdrukken de humor van bepaalde scenes in te zien. Te grof voor woorden, maar op het scherm is het tragisch grappig.

Stabiel

Igby Goes Down werd al in februari 2002 uitgebracht in de Verenigde Staten. Daardoor is er in de tussentijd veel geschreven over de film. Er is in deze film veel afgekraakt, van het slechte acteerwerk tot de oppervlakkigheid van de film als geheel. Voor mij was Igby juist een leuke film, een goed debuut voor regisseur Burr Steers. Het gebruik van cynische en humoristische opmerkingen maakt de film luchtiger, en snelle dialogen zorgen ervoor dat de film niet saai wordt. Het is een echte zwarte “coming-of-age” komedie, deels gemodeleerd naar films als The Graduate, maar dan in een modern jasje gestoken. Igby Goes Down is misschien geen grote openbaring op filmgebied, maar het is zeker een aangename film om te zien.

Muziek / Album

Ongrijpbaar

recensie: Silver Mount Zion - This Is Our Punk-Rock

Onschuldige kinderen die spelen of dansles krijgen. Hiermee begint het allemaal. De plaat met de misleidende, doch o zo treffende titel “This Is Our Punk-Rock,” Thee Rusted Satellites Gather + Sing. Want wat was kritiek op de maatschappij niet een van de belangrijkste kenmerken van de in de jaren zeventige opkomende punkbeweging? De dames en heren van The Silver Mount Zion Memorial Orchestra & Tra-la-la Band zijn verschrikkelijk politiek geëngageerd en praten bijvoorbeeld alleen maar met journalisten die dat ook zijn, maar godzijdank lijkt de muziek in geen velden of wegen op reguliere punk-rock.

~

In vier bloedstollende nummers van in totaal ongeveer een uur lijken deze Canadese geluidskunstenaars de mensheid is goed op zijn flikker te geven; of is de plaat juist een ondersteuning van degenen die zwak zijn? “For all the four legged ones and for bruised hearts worldwide and for anyone whoever had bad electricity in their head” Of wil The Silver Mount Zion Memorial Orchestra slechts bloedmooie muziek maken? Er heerst alom onduidelijkheid over deze band, zie alleen al het mooi vormgegeven CD-boekje vol prachtige ondoorgrondelijke uitspraken. Het album zal dan ook wel een combinatie zijn van alledrie de bovengenoemde bedoelingen. Met name het laatste aspect, de schoonheid, is onmiskenbaar aanwezig.

Onverstaanbaar

Het toegevoegde amateurkoor c.q. commune (Thee Rusted Satellite Choir), draagt bij aan de intensivering van de toch al groots en meeslepende muzieklandschappen die worden gecreërd, geheel in de trend van eerdere albums van Silver Mount Zion en het illustere Godspeed You! Black Emperor, een zowel muzikaal als qua personele bezetting verwante band. Op eerdere werkstukken van Silver Mount Zion spelen de vocalen een minder grote rol. This Is Our Punk-Rock is daarom ook anders. De hier en daar pikzwarte, bijna maniakale, helaas vaak onverstaanbare zang van prominent bandlid Efrim doet de stemming bepalen in de middelste twee nummers. Het album staat vol prachtige arrangementen en vele spannende wendingen. Een uur is zo voorbij. Het duurt echter veel langer voordat je weer een beetje bij je positieven bent.

Hemeltergend

This Is Our Punk-Rock eindigt met een voorbijdenderende trein gevolgd door een Efrim die ons samen met zijn koorleden op het hart drukt dat iedereen op een dag wel eens een beetje verloren raakt. Een hemeltergend mooie passage en een majestueus eind aan een haast ongrijpbaar album dat je diep van binnen raakt. Muziek die zowel confronterend als troostend is en die je leert wat het is om jezelf eens helemaal te verliezen. ‘Cause everybody gets a little lost sometime.

Links

A Silver Mt. Zion

Boeken / Non-fictie

Hij is geboren

recensie: Twee boeken over Georges Perec

Dat ik de Franse schrijver Georges Perec al enkele jaren tot mijn favoriete auteurs reken, heeft twee redenen. Ten eerste is Perec in Nederland vrij onbekend, hoewel hij vorig jaar in Frankrijk zelfs met een heuse postzegel werd geëerd, en nog veel minder mensen hebben iets van hem gelezen. Ik vind het nu eenmaal leuk om een favoriete auteur (of band) te hebben die niemand kent. Ten tweede houd ik van zijn speelse opvattingen over taal. Het was Perec die het eerste boek ter wereld schreef waar de letter e niet één keer in voorkwam (het tweede en tevens laatste boek met die eigenschap is de meesterlijke Engelse vertaling van Perecs werk), en het is Perec die nog steeds het record van het langste Franse palindroom ter wereld op zijn naam heeft staan.

~

Maar ondanks zijn taalvirtuositeit miste ik bij Perec altijd de diepere laag die ik bij mijn andere twee lievelingsschrijvers (John Fowles en Hermann Hesse) wel wist te vinden. Perecs boeken dwongen respect af, maar eerder om hun verbluffende stijl dan om hun inhoud. Onlangs verscheen er echter een boekje van Manet van Montfrans bij de Arbeiderspers met de – enige juiste – titel Georges Perec, een gebruiksaanwijzing. Van Montfrans doorloopt in het boek een paar van de belangrijkste (en een paar minder belangrijke) geschriften van Perec, en laat daarbij op soms wel erg klinische wijze zien dat deze samen één groot autobiografisch bouwwerk vormen (of, om bij Perecs eigen metafoor te blijven: een autobiografische legpuzzel).

Broodnodig

~

Vanaf zijn allereerste, ongepubliceerde, schrijfsels tot zijn ultieme meesterwerk Het leven een gebruiksaanwijzing heeft Perec thema’s als “de breuk, de kopie, de vervalsing en het weerbarstige geheugen, het kabbalistische gegoochel met getallen en letters, de steeds terugkerende cesuur, het spel met de meertaligheid, de verwijzingen naar eigen en andermans teksten” en een bijna morbide fascinatie voor het banale gebruikt om zijn eigen herinneringen en levenservaringen op te schrijven, te ordenen en – waar mogelijk – te verwerken. Normaal gesproken hecht ik weinig waarde aan de biografie van een auteur, maar dankzij deze studie van Van Montfrans heeft het werk van Perec toch een broodnodige tweede laag gekregen.

Half-irritant

Dat je hierin ook te ver kunt gaan, bewijst het ongeveer gelijktijdig verschenen 251ste deel uit de Privé-domeinreeks van de Arbeiderspers. Ik ben geboren bevat een verzameling van 28 min of meer autobiografische teksten van Perec, die variëren van een lijst met “dingen die ik toch echt zou moeten doen voor ik doodga” tot enkele interviews, en van twintig pagina’s ansichtkaartgroeten (“We trekken rond op Java. Bruinverbrand, lange tochten met de Land-Rover. Zalig! Heel veel liefs.”) tot een bespiegeling over brillen. Perecs liefde en aandacht voor het alledaagse bereikt in Ik ben geboren een hoogtepunt, en vormt voor de echte fans een mooie bloemlezing van Perecs (ultra-)korte werk. Maar vanwege het schijnbaar oppervlakkige karakter van het grootste deel van de stukken zal ik helaas een tweede gebruiksaanwijzing nodig hebben om deze half-amusante, half-irritante bundel op waarde te kunnen schatten.

Boeken / Strip

De autobiografische puberteit voorbij

recensie: Pindakaas

Pindakaas, het tweede autobiografische album van Gerrie Hondius, mag een ijkpunt worden genoemd in het genre. Op geraffineerde en stilistisch superieure wijze wordt het leven van de auteur in beeld gebracht. Dat zij zichzelf net zo min spaart als haar omgeving maakt het album nog boeiender. Zo zijn we getuige van haar relatieproblemen en de dood van haar moeder. Vooral de laatstgenoemde gebeurtenis is stijlvol en ingetogen, hetgeen respect verdient. Het is verbazingwekkend hoe Gerrie Hondius hier de juiste afstand heeft weten te bewaren. Hierdoor wordt het nergens plat en banaal. Werd er in het debuutalbum Als je je niks verbeeldt, dan ben je niks hinderlijk van de hak op de tak gesprongen met veelal nietszeggende passages, inmiddels heeft Gerrie Hondius zich ontwikkeld tot een boeiende verhalenvertelster met een eigen stemgeluid.

~

De tekenstijl die gehanteerd wordt, lijkt nauwelijks te zijn veranderd sinds het eerste album. Met ogenschijnlijke souplesse schetst Gerrie Hondius de personages die haar wereld bevolken. Hierdoor oogt het nog meer als een dagboek, wat de authenticiteit van haar werk ten goede komt. Het is haar eveneens gelukt dit alles op een integere wijze vorm te geven, waardoor het een eerbetoon lijkt aan de mensen die haar omringen. Ze komen tot leven, nestelen zich in het hoofd van de argeloze lezer die ze al snel een plaatsje gunt in zijn hart.

Duizelt

~

Een punt van aandacht is nog wel de leesbaarheid. Hier en daar duizelt het diezelfde lezer nog wel eens. Het uitsmeren van een passage over meer pagina’s lijkt bij tijd en wijle geen overbodige luxe.

Dat Gerrie Hondius tevens gezegend is met een flinke portie humor en zelfspot, wordt al snel duidelijk. Maar ook hier overheerst de subtiliteit: het wordt nooit cartoonesk. Zelfs niet als in een hilarische passage de ‘grand old lady’ van de talkshow Oprah Winfrey te kakken wordt gezet. Zoals eerder gezegd spaart zij ook zichzelf niet. Dat dit regelmatig tot confronterende situaties leidt, verschaft het album nog meer diepte en zeggingskracht.

Puberteit

Het heeft er alle schijn van dat de ontwikkeling van de autobiografische strip in een rustiger vaarwater is gekomen. De puberteit lijkt voorbij. Even leek het erop dat het genre zou bezwijken onder de lovende druk van de pers. Misplaatste termen als kunst en literatuur deden geforceerd aan en klonken als wanhoopskreten uit de mond van het zichzelf minachtende stripwereldje.

Gerrie Hondius bewijst echter dat ze sterk in haar schoenen staat en bij machte is haar eigen plan te trekken. En met succes.

Film / Films

Jaa! Piraten!

recensie: Pirates of the Caribbean: the Curse of the Black Pearl

Piratenfilms zijn al tijden niet meer wat ze vroeger waren. Een paar jaar geleden mislukte het project Cutthroath Island behoorlijk. De hoogtijdagen van piratenfilm waren in de jaren ’30, ’40 en ’50 met Errol Flynn als absolute koning der boekaniers. Maar daar komt verandering in, als het aan Jerry Bruckheimer ligt. De man staat bekend om zijn kosten-noch-moeite aanpak, en dat levert vaak spectaculaire maar weinig verrassende films op. Maar op subtiliteit zit dit meer dood dan levende genre niet te wachten.

~

Jack Sparrow (Johnny Depp) is een beruchte piraat. Zijn eerste stuurman Barbossa (Rush) heeft hem verraden, en is er met het schip ’the Black Pearl’ vandoor gegaan. De excentrieke Sparrow probeert een nieuwe boot te stelen, maar voor hij weg kan varen ziet hij een dame in nood. Hij redt de dame, maar verspeeld hiermee zijn kansen om ongezien weg te komen. De door hem geredde dame is niemand minder dan Elizabeth Swann (Keira Knightley), de dochter van de plaatselijke gouverneur. Sparrow wordt gevangengenomen en de strop lijkt onafwendbaar. Eén avond voor de terrechtstelling vaart Barbossa echter de haven binnen met de Pearl, en tijdens de daarop volgende gevechten wordt Elizabeth ontvoerd door de piraten.

Kapers op de kust

Elizabeth heeft twee aanbidders. De eerste is de stugge Commodore Norrington. Hij wil achter de piraten aan, maar wel volgens het boekje. Hij verliest hierdoor teveel kostbare tijd in de ogen van aanbidder nummer twee: Will Turner (Orlando Bloom). Will is echter slechts een eenvoudige smid en niemand wil naar hem luisteren. In pure wanhoop vraagt Will de hulp van Jack Sparrow. Jack stemt toe Will te helpen in ruil voor hulp bij zijn ontsnapping. De twee weten een boot te stelen en zetten de achtervolging in. Maar ’the Black Pearl’ herbergt een duister geheim, Will en Jack zullen voor hete vuren komen te staan…

Soms heb je zo’n film waarin alle puzzelstukjes direct op zijn plaats vallen. Het verhaal is simpel maar onderhoudend, de acteurs zitten goed in hun rol, alle genre-elementen zijn aanwezig, en één acteur weet de show te stelen. Je kunt zeggen van Jerry Bruckheimer wat je wilt, maar af en toe weet hij zo’n film te produceren. Top Gun, The Rock, Beverly Hills Cop en Bad Boys, allemaal een welbekend schot in de roos. Ook met Pirates of the Caribbean steelt Bruckheimer weer de show, en produceert hij wat mij betreft de zomerhit van het jaar. Subtiel of niet, deze film is echt ouderwets genieten geblazen.

Lekker dik

~

Qua genre-elementen kan het niet op in deze film. Er is een geheimzinnige en vervloekte schat, een spookschip, lelijke piraten, zwaardgevechten, papagaaien, aapjes, de welbekende plank waarvan mensen voor de haaien worden gegooid, muiterij, zeegevechten, alcohol en veel bijbehorend liederlijk gedrag. Als er dan ook nog een piraat het welbekende Aaaarrrr Aaaarrr-geluid maakt kan voor mij de lol niet op. De makers van de film weten precies wat mensen verwachten van een piratenfilm, en leggen het er lekker dik bovenop. Zoals we van Jerry Bruckheimer mogen verwachten ziet alles er verder weer spectaculair uit. De boten van Britse marine zijn erg mooi, maar de duistere, smerige en vervallen Black Pearl is absoluut de gaafste schuit van allemaal.

Orlando Bloom doet zijn best om een Errol Flynn-achtige held neer te zetten. Zijn karakter Will Turner is op het oog een eenvoudige, goede jongen, uit het juiste hout gesneden. In hem schuilt echter een hang naar avontuur en romantiek. Als hij er achter komt dat zijn vader een piraat was, kan hij daar niet zo goed mee omgaan. De film doet een poging om de overgang van eenvoudige smid naar avonturier enigszins diepgaand te vertellen, maar dit plotje gaat ten onder aan het visuele spektakel. Heel erg is dat overigens niet.
Knightley speelt de politiek correcte versie van de klassieke vrouw in nood. Ze is fel, staat ogenschijnlijk haar mannetje en kan voor zichzelf opkomen. Helaas, uiteindelijk is ook deze vrouwenrol bedoeld om de heldhaftige mannen op avontuur te sturen: to the rescue.

Depp

De show word echter gestolen door de altijd weer geniale Johnny Depp. Hij zet Jack Sparrow neer zoals alleen hij het kan: heerlijk excentriek en ogenschijnlijk altijd dronken. Met Sparrow weet je nooit wat je aan hem hebt. Hij is de absolute belichaming van de welbekende uitspraak: ‘elk nadeel heb zijn voordeel.’ Sparrow weet bijna aan alles een draai in zijn eigen voordeel te geven. Hij is niet noodzakelijk een slecht mens, maar te egoïstisch om echt voor goed door te gaan. Depp ziet er heerlijk ranzig uit, en doet zijn status als sekssymbool op meesterlijke wijze geweld aan. Rottende tanden, modderige handen, vettig haar, mascara rond zijn ogen… Depp is absoluut de hoofdattractie van deze film.

Ik dacht dat we met Charlie’s Angels 2 wel de ultieme vermaakfilm van 2003 hadden gehad, maar ik had het dus mis. Het komt niet vaak voor dat een film mij zoveel puur entertainment weet te bieden als deze heerlijke pretentieloze avonturenfilm. Wil je vermaakt worden en met een absoluut WOW-gevoel de bioscoop verlaten? Ga dan absoluut naar deze film.