We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.
Disclaimer en privacybeleid
Twee zielen in één mens
Ruim veertig jaar geleden was de laatste overzichtstentoonstelling te zien van de Belgische kunstenaar Paul Delvaux (1897-1994). In Rotterdam, in Museum Boijmans Van Beuningen. Voor veel mensen zal de expositie in de 25-jarige Kunsthal, ook in Rotterdam, dan ook een eerste kennismaking zijn.
In de tussentijd verschenen enkele romans die geënt zijn op zijn werk: Het groen van Delvaux (1996) van Willem Brakman en Dossier Delvaux (1997) van Koen Vergeer. Brakman heeft het over de mens met twee zielen, ‘een die naar buiten kijkt (…), en een die naar binnen kijkt.’ Je herkent het op een doek als Le Rêve: twee vrouwen, een met de ogen open en een met de ogen dicht. Of op het in Oost-Indische inkt en aquarel geschilderde Les Deux Amies (De twee vriendinnen): een vrouw met blond haar en gesloten ogen en een vrouw met donker haar en open ogen. Zoals Paul Éluard het in een gedicht voor Delvaux verwoordde: ‘Het oog bloot in de open plek van het wachten.’
Paul Delvaux – De vriendinnen, 1940, Oost-Indische inkt, gewassen, op papier, 40 x 55 cm.
© Fondation Paul Delvaux, Sint-Idesbald/Belgium, c/o Pictoright Amsterdam 2017.
Psychologische duiding
De tentoonstelling heeft als ondertitel ‘Meester van de droom’. Al lopend door de zalen in Rotterdam valt dit aspect, waardoor Delvaux min of meer bekend is, inderdaad op, al heeft hij altijd geweigerd zichzelf als surrealist te zien. Hij noemde zichzelf liever ’poëtisch realist’.
Wat een beetje stoort, is de sterk psychologisch getinte interpretatie van Delvaux’ werk die in de Kunsthal over de bezoeker wordt uitgestort. En dat terwijl het de bedoeling van de Kunsthal is om door de keuze van de getoonde kunstwerken, grotendeels afkomstig uit de privécollectie van Pierre en Nicole Ghêne-Rham, het bestaande beeld van Delvaux als zogenaamde surrealist wat te nuanceren.
Natuurlijk, vanuit de psychologische optiek zal de prachtige Maternité ongetwijfeld een ideaalbeeld voorstellen: een prachtig portret van een vrouw met een kind op schoot in tedere pastelkleuren. Maar het is méér. Een klassiek portret waarin het ook niet moeilijk is Maria met kind te zien bijvoorbeeld; vanaf 1950 schilderde Delvaux immers ook enkele religieuze taferelen. Hier valt dit nog makkelijk te duiden, maar dat geldt lang niet voor alles.
Paul Delvaux – Het bouwvallige paleis, 1935 – olieverf op doek, 70 x 90 cm.
© Fondation Paul Delvaux, Sint-Idesbald/Belgium, c/o Pictoright Amsterdam 2017.
Verschillende motieven
Gelukkig is de manier waarop stilistische kenmerken en thema’s worden benoemd raak getroffen. Allereerst de voorliefde voor antieke motieven. Deze valt als een rode draad door al zijn werk terug te vinden. Maar let wel: op het schilderij Palais en ruines (Het bouwvallige paleis) verschijnen ook al, op de pui van het paleis, drie statische vrouwenfiguren die zo kenmerkend zijn voor het werk van de kunstenaar. Dáár haalde hij dus de mosterd onder meer vandaan: bij de kariatiden.
De tweede lijn die in Rotterdam wordt getrokken, is de invloed van expressionisten en van Modigliani. De echo van laatstgenoemde valt terug te vinden in de amandelvormige ogen op doeken uit zowel de jaren dertig als op La Terrasse (1979).
De indrukken die Delvaux opdoet tijdens zijn reizen naar Italië en Griekenland zijn sterk en blijven aanwezig in zijn latere werk. Hoewel het reizen an sich altijd al een geliefd thema is geweest. Aan het begin, in de jaren twintig, meer als teken van de moderne vooruitgang.
Aanvullingen
Een mooie aanvulling op de tentoonstelling vormen niet alleen de vragen bij de zaalteksten waarmee kinderen aan de slag kunnen, maar ook twee films. Hiervan is Le monde de Paul Delvaux van Henri Storck (1944-’45) eigenlijk een cinematografisch gedicht en als zodanig een tegenhanger van het gedicht van Éluard of de romans van Brakman en Vergeer.
De film voert je in een wereld die niet op het eerste gezicht te doorgronden valt, maar waaraan een psychologische duiding misschien minder toevoegt dan de samenstellers van de tentoonstelling dachten. Kijken, nog eens kijken en op je in laten werken, daar gaat het om. En dat mag best meer dan eens in de veertig jaar.
__________________________________
* Credits voor de afbeelding boven dit artikel:
Paul Delvaux – De Droom, 1935 olieverf op doek 151 x 176 cm.
© Fondation Paul Delvaux , Sint-Idesbald/Belgium, c/o Pictoright Amsterdam 2017
Paul Delvaux. Meester van de droom
Gezien in: Kunsthal Rotterdam, RotterdamNog te zien tot: zondag 25 februari 2018
Misschien ook iets voor u
De zesde blues update is Nederblues
In deze zesde editie voor fraai blueswerk uit ons eigen land. Van een gelauwerde band gaan we naar het tweede album van een belofte en als afsluiter presenteren we een kort album dat feitelijk een EP is.
Drie blues-nieuwtjes van eigen bodem sieren deze versie van de Blues-update. We hebben het niet over de minste bijdragen aan de Nederblues dit jaar. Drie albums die het luisteren meer dan waard zijn en die hoge ogen gooien in een bluesoverzicht van het jaar.
Solo of toch bandalbum? Richard van Bergen & Rootbag
Richard van Bergen maakt van oudsher deel uit van Shiner Twins. Officieel bestaat het duo met Jack Hustinx nog steeds. Met Walk On In heeft van Bergen samen met zijn band Rootbag nu het tweede soloalbum gemaakt. Of is het toch een bandalbum? Rootbag bestaat naast van Bergen zelf uit Roelof Klijn op bas en Jody van Ooijen op drums. Van Ooijen kennen we natuurlijk ook van de band waarmee Shiner Twins regelmatig op de planken stond.
Walk On In bevat een dozijn composities, waarvan van Bergen er elf op zijn naam heeft. Alleen ‘I’m Willin’’ is een traditional die het dozijn compleet maakt. Wat het album het meest bijzonder maakt, is dat van Bergen met zijn band in het twaalftal aan composities geen moment verveelt. Het is geen standaard bluesalbum dat zich vooral bedient van één stijl. Van Bergen weet iedere uithoek van de blues te betreden en zo geen moment te vervelen. Je blijft er met de aandacht bij. Nooit is er een moment dat je denkt: “maar dat heb ik een paar nummers geleden toch ook gehoord?”. Richard van Bergen laat je met Rootbag werkelijk iedere minuut van het album tot je nemen.
Het wachten is beloond: Leif de Leeuw Band
Leif de Leeuw Band komt met Until Better Times met een plaat die de nodige aandacht zal vragen. Het eerste album Leelah uit 2015 riep de belofte op voor de toekomst. Een bluesalbum met een vrouwenstem valt altijd wel op. Met zangeres Britt Jansen heeft oprichter en voorman van de band Leif de Leeuw een ijzersterke troef handen. Naast haar stembanden zet Jansen op dit album tevens de gitaar in.
Het materiaal van Leif de Leeuw Band is voornamelijk uit het stevige blueswerk gesneden. Zelfs ‘Mr. Hangman’, dat in aanvang een ballad lijkt, blijkt een pittige song te zijn; niet alleen qua tekst, maar ook de muzikale invulling schakelt al snel naar de stevige blues. De stem van Jansen heeft een fijne ruwe kant, die in dit songmateriaal prima tot haar recht komt.
Voor een echte ballad moeten we wachten tot de afsluiter van het album. ‘Dysphoria’ is het nummer dat de volledige rust laat klinken als het album haar einde heeft bereikt. Leif de Leeuw Band zal vooral de bluesliefhebber bekoren die houdt van blues in een hoge versnelling met een scherpe gitaarklank. Je hebt wel enig uithoudingsvermogen nodig tot het rustpunt op het einde, dat een welkome en stijlvolle afsluiter vormt van dit tweede album van de band.
Afwisselend kort album: John F Klaver Band
John F Klaver Band tapt uit een duidelijk ander vaatje dan de hiervoor besproken band. De stevige en rustige composities wisselen elkaar op dit album af. Datzelfde geldt voor de stemmen van voorman John F Klaver en de damesvocalen van Nicole Verouden. Verouden beschikt van deze twee vocalisten overigens, zoals te verwachten valt, over de meer zoetgevooisde stem. De blues van John F Klaver Band leunt dichter naar de pop dan die van Leif de Leeuw Band. De muziek van het album Catch The Morning Sun kan daarmee een groter publiek aanspreken.
In het titelnummer horen we referenties naar Rory Gallagher, maar ook naar Dire Straits’ ‘Money For Nothing’, als we terugdenken aan de wat holle gitaarklank die kenmerkend is voor het geluid van die single. Het grootste minpunt van dit album is dat het met zeven nummers zo kort is; feitelijk is het een EP, die bij de afsluiter ‘Shelter’ smaakt naar veel meer. Een volle lengte van een echt album was helemaal niet erg geweest om met volle teugen van John F Klaver en de zijnen te kunnen genieten. We zullen het tot een volgende release met deze EP moeten doen, vrees ik. Dan maar de repeat-knop aan om de lengte te halen: vervelen doet het immers niet snel.
Link: Leif de Leeuw Band
Link: John F Klaver Band
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Een sterke Amerikaanse vrouw in oorlogstijd
Terwijl Europa in de jaren veertig van de vorige eeuw veranderde in een slagveld, zag de wereld er aan de andere kant van de oceaan heel anders uit. De Verenigde Staten namen wel deel aan de Tweede Wereldoorlog, maar die vond voor hen in het buitenland plaats. In het New York van die tijd ontstonden kansen voor vrouwen, omdat de mannen overzees waren. Daarnaast probeerde de maffia een slaatje te slaan uit de drooglegging. Jennifer Egan schreef de levendige roman Manhattan Beach over deze tijd.
Jennifer Egan won in 2010 de prestigieuze Pulitzer Price voor haar experimentele roman Een bezoek van de knokploeg. Manhattan Beach is opvallend traditioneler geschreven. Het verhaal draait om Anna, een jonge vrouw die met haar moeder en gehandicapte zusje in New York woont. Haar vader is jaren geleden spoorloos verdwenen. Ze gaan ervan uit dat hij is overleden.
Kansen voor vrouwen
Omdat de Tweede Wereldoorlog gaande is, zijn er werkplekken voor vrouwen beschikbaar gekomen op de marinewerf. Anna meet samen met andere – meestal gehuwde – vrouwen het gewicht van machineonderdelen. Een vrij monotone handeling die Anna dan ook al snel gaat vervelen. Tijdens een van haar lunchpauzes ziet ze voor het eerst een duiker. Ze krijgt direct het gevoel dat zij ook wil ervaren hoe het is om te duiken en besluit zich aan te melden als vrijwilliger.
Haar eerste baantje was nog wel acceptabel voor vrouwen, maar bij haar aanmelding voor de duikopleiding stuit ze op grote weerstand. Duiken in een pak van 90 kilo, dat is toch niks voor een vrouw? Ze laat zich hier niet door weerhouden en weet zich met hulp van haar huidige werkgever aan te melden. Anna ontwikkelt een grote passie voor het duikvak en ze bewijst zich door een van de beste duikers van haar team te worden.
De vader en de maffiabaas
Het verhaal van Anna is verweven met dat van twee mannen: haar vader Eddie Kerrigan en maffiabaas Dexter Styles. Als kind ging Anna vaak mee met haar vader als hij berichten moet overbrengen aan de belangrijke mannen in de stad. Tijdens een van die afspraken ontmoeten ze Dexter Styles. Hij verdient geld met illegale drankverkoop tijdens de Amerikaanse drooglegging.
In de periode dat Anna op de marinewerf werkt, komt ze Dexter weer tegen. Hij herkent haar niet en Anna maakt van dit gegeven gebruik om hem te leren kennen. Het blijft niet bij een ontmoeting – telkens weer wordt Anna naar Dexter toegetrokken. Ze heeft het vermoeden dat Dexter een rol heeft gespeeld in de verdwijning van haar vader. Anna probeert hem hierover uit te horen, met alle gevolgen van dien.
Een goed vrouwenboek
Anna Kerrigan is een ontzettend interessant personage. Tegen de tijdsgeest in probeert ze een zelfstandig leven te leiden, zonder afhankelijk te zijn van mannen. Ze heeft te maken met grenzen die de maatschappij haar opleggen, maar ze doorbreekt die en weet daardoor haar vrijheid te vinden.
Het bijzondere aan Manhattan Beach is dat allerlei facetten van haar vrouwelijkheid aan bod komen zonder dat het een stereotiep ‘vrouwenboek’ wordt. Anna krijgt te maken met vooroordelen zoals dat vrouwen zwak zouden zijn en niet mogen werken als ze eenmaal getrouwd zijn. Ook zaken als menstruatie en zwangerschap komen aan bod. Het boek wordt nergens te emotioneel of melodramatisch. Zulke boeken zouden vaker geschreven moeten worden.
De twee belangrijkste mannen in de roman, Dexter Styles en Eddie Kerrigan, laten een minder grote indruk achter. Er worden lange hoofdstukken geweid aan hun belevenissen, maar deze zijn minder interessant dan Anna’s verhaal. Anna is een sterk karakter die het beste probeert te maken van haar leven, terwijl Dexter en Eddie een leven leiden in de schaduw van de maatschappij en profiteren van de oorlog en crisis in het land. De belevenissen van de twee mannen voegen weinig toe aan het verhaal van Anna en halen daardoor de vaart uit de roman.
Geen spannend verhaal, wel een goed boek
Het verhaal van de verdwenen vader die mogelijk te maken heeft met de maffia lijkt op voorhand heel spannend, maar dat valt eigenlijk wat tegen. Er zit weinig suspense in het boek en de spanningsboog wordt halverwege al ingelost. Wanneer je verwacht met Manhattan Beach een thriller of misdaadroman te lezen kom je bedrogen uit. Jennifer Egan overtuigt echter door heel goed de tijdsgeest van Amerika in de jaren dertig en veertig neer te zetten met een geloofwaardige hoofdpersoon. Dat maakt het boek toch nog zeer de moeite waard.
Manhattan Beach
Schrijver: Jennifer EganUitgever: De Arbeiderspers
Prijs: € 22,50
Bladzijden: 459
ISBN: 9789029514545
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
832 pagina’s verveeldheid
Herman Brusselmans kàn schrijven: daar helpt geen lievemoederen aan. Alleen: als dat sfeervol bullshitten ruim 800 pagina’s in beslag neemt en bovendien nergens over gaat, dan slaat de verveling al snel toe. Want hoe vaak wil je lezen dat de schrijver een vlootje Duitse yoghurt opentrekt en naar binnen speelt? Toch geen (naar schatting) 30 keer?
Hij schreef te weinig boeken had evengoed Hij schreef te veel bladzijden kunnen heten: elke dag/nacht in deze roman speelt zich immers op quasi dezelfde manier af. Een toertje met de motor, gaan eten bij zijn ex-vrouw of een bevriend restauranthouder, vechten tegen de angsten en sigarettenverslaving, seks hebben met of zich opwinden over zijn nieuwe, jonge liefje, nespresso drinken, met een half oog naar films kijken, enzovoort. Je vraagt je af: op welk moment besliste Brusselmans om ruim 800 pagina’s vol te knallen met dit nietszeggende proza in plaats van zich te beperken tot 200 à 300 pagina’s? Want als lezer heb je er op den duur hoegenaamd niets meer aan.
Akkoord, het schrijfplezier spat van de pagina’s, maar zonder de kenmerkende humor van Brusselmans blijft er weinig leesplezier over. Hij past weliswaar zijn bekende surrealistische truken toe, maar helaas al te voorspelbaar en ongrappig: na enkele pagina’s autobiografische dagboeknotities volgt doorgaans een surrealistisch tafereel over één of ander ver familielid met een maf beroep die allerlei pijnlijk ongrappige avonturen beleeft.
Mongool
Of neem de ontmoeting met schrijfster Lize Spit, die meteen een nat onderbroekje krijgt (“maar dat was omdat er een lama in had gespuwd” – komaan). Dit gezegd zijnde nodigt het boek bij (al te schaarse) momenten wel uit om hardop te lachen, zoals wanneer hij zich backstage realiseert dat hij “enorm moet kakken”.
Choqueren kan hij ook nog, wanneer hij zich bijvoorbeeld in de eerste pagina’s al laat pijpen door een (minderjarig?) meisje met Down (“als ze je pijpen kwijlen ze heel je lul onder, en zo’n lul die druipt van het vette, gore speeksel van zo’n mongool, die geeft je een onprettig gevoel”). Maar het weegt allemaal niet op tegen die loodzware en voorspelbare monotonie, die alle leesplezier na de eerste 50 pagina of zo langzaam versmacht.
Echt boeien en venijnig prikken doet de roman bij nachte, wanneer de schrijver door zijn demonen en melancholie wordt bezocht en boeiende zinnen optekent als:
“Je hebt zo van die dagen waarop je, ofschoon je de doemdenker in persoon bent, meent: het is goed om op aarde te zijn.”
Of:
“Zwaarmoedig is misschien niet het juiste woord. In mezelf gekeerd zonder echt zin in te hebben.”
Verramsjt
Het probleem is dat Brusselmans na 75 boeken enigszins kritiekloos als monument wordt opgevoerd. Als hij dan een klepper van 832 pagina’s uitbrengt, bovendien pal op zijn 60e verjaardag, dan valt de term ‘magnum opus’ al snel (nog sneller dan de recensent het vuistdikke boek heeft kunnen uitlezen, zou je cynisch kunnen denken).
Over Star Wars: The Last Jedi zei een recensent dat in de film van 153 minuten een meesterwerk van 120 minuten verborgen zat. Met wat goede wil zou je van Hij schreef te weinig boeken kunnen zeggen dat in die vervelende, monotone pil van 832 pagina’s een erg amusante – of net aardedonkere – roman van pakweg 250 pagina’s schuilt.
Nogmaals: de man kan schrijven, maar wanneer het aan inhoud ontbreekt, wanneer de woede en machteloosheid van bijvoorbeeld De man die werk vond in geen velden en wegen meer valt te bekennen, en wanneer de schrijver op een bepaald moment peinzend schrijft ‘waarover zal ik het nu eens hebben?’, dan denk je: het is misschien toch niet helemaal onredelijk dat de man nog nooit een literaire prijs heeft gewonnen. Of dat zijn boeken zo snel verramsjt worden. Misschien moet hij gewoon eens zijn bést doen om dé Grote Vlaamse Roman te schrijven (zoals deze – hopelijk spottend – op de cover wordt bestempeld), in plaats van Woody Allen-gewijs met ijzeren regelmaat boeken te, nou ja, kakken.
Hij schreef te weinig boeken
Schrijver: Herman BrusselmansUitgever: Prometheus
Prijs: 24,99
Bladzijden: 832
ISBN: 978 90 446 3375 7
Misschien ook iets voor u
De gecontroleerde chaos van De Kift
Een staccato gitaar gevolgd door een uitbundig: “Geweldig dat jullie er allemaal zijn! Feesten, feesten, feesten! Wij houden van jullie!” Dat kan maar een ding betekenen: De Kift.
Met een man of tien staat de band vanavond op het podium van De Helling in Utrecht. Vertrouwd is de aanblik van voorman Ferry Heijne met in zijn kielzog zijn vaste trawanten op gitaar, slagwerk en blazers. Verse inbreng wordt verzorgd door vier vrouwelijke muzikanten: twee bespelen er cello en viool en twee (Vlaamsen) zorgen voor de vocale ondersteuning.
Een lied als tijdverdrijf
Volgend jaar bestaat de Zaanse band dertig jaar en onlangs bracht het gezelschap alweer haar elfde album ‘Bal’ uit. Het spreekt voor zich dat het merendeel van de nummers vanavond afkomstig is van die plaat. Tekstueel put De Kift deze keer uit het literaire werk van o.a. Armando. Baudelaire, Lucebert en Jack Kerouac. Dat levert wederom fraaie zinsneden op als: “Ik zing mijn lied als tijdverdrijf. Ik ga de tijd met zang te lijf” (Uit: ‘Strijkstok’), en: “Je moet je onophoudelijk bedrinken. Maar waaraan? Aan bier? Poëzie? Of muziek? Net wat je wil. Maar bedrink je.” (uit: ‘Nana’).
‘Bal’ is weer een voortreffelijk Kift album geworden, en vormt zodoende een fijne aanvulling op het al zo rijke repertoire van de band. Weerbarstige fanfarepunk wordt, zoals gebruikelijk, afgewisseld met droeve melancholie. Gejaagd klinkt zanger Ferry Heijne in het onstuimige ‘Wildernis’, ontroerend in een klein lied als ‘D’. Als het allemaal iets te gezellig ‘dreigt’ te worden op het podium, treedt drummer Wim ter Weele naar voren en zingt bedaard: “Langzaam aan jongen, langzaam aan. Eerst het een, en dan het ander. De tien minuten die je vandaag eerder klaar bent, wat moet je ermee?”
In een notendop
De band is goed op dreef vanavond. Vol overgave worden de nieuwe (en een paar oudere) liedjes ten gehore gebracht. Veelvuldig wordt er van instrument gewisseld. En het is knap hoe het omvangrijke gezelschap de gecontroleerde chaos van De Kift muzikaal weet te verwoorden en verklanken. Met aan het roer leidsman Ferry Heijne, die vol bezieling en met een vet Zaans accent, de literaire teksten declameert.
Bijzonder mooi is de toegift van vanavond: een prachtige, ingetogen versie van ‘Beguine’, waarin verrassenderwijs de twee Vlaamse dames de zang voor hun rekening nemen. Vervolgens wordt er afgesloten met “Feesten, feesten, feesten!” Het is De Kift in een notendop.
Misschien ook iets voor u
Onzin in on-zinnen
Dan Brown liet ooit optekenen dat hij wil dat zijn boeken naar slagroom smaken, maar wel de voedingswaarde van groenten hebben. Met andere woorden: dat ze lekker weglezen, maar de lezer tegelijkertijd heel wat bijbrengen. Met Oorsprong faalt hij in beide ambities grandioos.
Laten we maar met de deur in huis vallen: Oorsprong is een verschrikkelijk slecht boek. Ondanks vier jaar voorbereiding en research is de plot ongeloofwaardig en bulkend van de clichés die zo versleten zijn dat je er kwaad van wordt: er passeert een ‘prins op het witte paard’, tranen stromen over de wangen, er wordt gegrinnikt en verbleekt en teruggedeinsd dat het een lieve lust is en liefde blijkt op het einde de drijvende kracht van het universum. Hoe geen enkele redacteur tegen Dan Brown heeft durven zeggen dat bepaalde uitdrukkingen écht niet meer van deze tijd waren: het is een raadsel. Goed, De Da Vinci Code was ook slecht geschreven, maar daar had je tenminste nog een verrassende en controversiële ontknoping, wat het tot de ideale vakantieliteratuur maakte: lezen EN niet teveel nadenken aangezien je hersenen aan het koken zijn in de zomerzon. Helaas is de ontknoping van Oorsprong van een heel andere orde: werkelijk erbarmelijk.
Pistool
Een filmwijsheid zegt dat, wanneer er in de eerste akte een pistool in beeld komt, er in de derde akte iemand mee wordt neergeschoten. Met andere woorden: wie moedwillig verwachtingen creëert, moet die ook inlossen. In het begin van Oorsprong maakt Edmund Kirsch, een oud-student van protagonist en professor Robert Langdon, hem bekend dat hij een werkelijk wereldschokkende ontdekking heeft gedaan die twee fundamentele vragen voorgoed beantwoordt: ‘waar komen we vandaan?’ en ‘waar gaan we naartoe?’ Maar tijdens de lezing die Kirsch daarover wil geven in het Guggenheim-museum in Barcelona (en die wereldwijd gelivestreamd wordt), schiet iemand hem neer – dat is geen spoiler, het staat op de achterflap te lezen. Aan Langdon nu om te achterhalen wat die ontdekking was, waarbij hij hulp krijgt van de – uiteraard bloedmooie – directrice van het museum, die bovendien de verloofde is van de Spaanse kroonprins, die meteen vermoedt dat de professor haar heeft ontvoerd. Wanneer na veel dolle avonturen door Spanje het geheim aan het licht komt, kan er voor de lezer maar één conclusie zijn: is dit het nu? Misschien had Dan Brown dit ook door, want hij laat die ontknoping volgen door nog eentje, die echter zo lachwekkend is en zo ver van het verhaal af staat dat je wederom die laffe redacteur die dit liet passeren een hengst wil verkopen.
Startbaan
Alles in dit boek maakt je kwaad: de ongeloofwaardigheid van de plot, de van de pot gerukte wendingen (op een bepaald moment rijdt een jet op de startbaan een hek omver om iemand door te laten, zonder dat de controletoren onraad ruikt), de clichétaal en vooral het uitleggerige toontje. Langdon mag geen kunstwerk of gebouw bekijken, of daar volgt een pagina’s lang betoog over de geschiedenis of maker ervan. Alsof Brown hele lemma’s uit Wikipedia in zijn boek heeft gekwakt. Dat is geen schrijverschap, dat is luiheid.
Nee, wie goed geschreven, doorwrochte historische boeken wil lezen die écht iets bij brengen over geschiedenis en filosofie, is véél beter af met Umberto Eco.
Oorsprong
Schrijver: Dan BrownUitgever: Luitingh-Sijthoff
Prijs: 24,99
Bladzijden: 544
ISBN: 978 90 245 7679 I
Misschien ook iets voor u
Slaat Duitsland zijn vleugels uit?
In de Nederlandse media is er veel meer aandacht voor de Amerikaanse politiek dan voor de Duitse. Maar wat er in Berlijn gebeurt, is voor Nederland op z’n minst even belangrijk. De recent verschenen bundel van het Duitsland Instituut biedt de mogelijkheid de kennisachterstand in te halen.
De elf bijdrages van verschillende auteurs behandelen uiteenlopende thema’s, zoals de economie, de politieke relatie met Frankrijk, immigratie en de nog altijd ongemakkelijke omgang met de nationale identiteit. Bijna alle thema’s worden vanuit Europees perspectief bekeken.
Euro
Dat Europa zo sterk aanwezig is in het boek, is logisch. De recente geschiedenis van Duitsland is onlosmakelijke verbonden met de Europese integratie. Misschien wel het meest ingrijpende project van de Europese integratie is de invoering van de euro. Dat is, zeker sinds de eurocrisis, nog altijd een heet hangijzer en ook in dit boek een belangrijk thema.
De voormalig directeur van de Nederlandse Bank André Szász, die een van de bijdrages verzorgde, zag de invoering van de euro als een fout waarvan we vandaag de dag de gevolgen merken. Het Nederlandse en Duitse standpunt was lang dat de invoering van een gezamenlijke munt de bekroning moest zijn op het integratieproject – en volgens Szász hadden zij bij dit standpunt moeten blijven.
In de praktijk ging het andersom. De euro werd ingevoerd vóór de economieën van de lidstaten naar elkaar toe waren gegroeid en de bestuurlijke macht was geconcentreerd. Dat kwam door de druk van met name de Fransen: zij wilden een snelle invoering van de euro. Die economische convergentie en de machtsconcentratie zouden als vanzelf volgen, zo was de gedachte.
Weeffout
De Duitse Bondskanselier Helmut Kohl ging overstag en de Fransen kregen hun zin. Maar van een euro die voor meer integratie zou zorgen, kwam weinig terecht. De economieën groeiden juist verder uit elkaar en de politieke integratie vond, mede door verzet van de Europese burgers, geen doorgang. De euro was verkeerd begonnen, aldus Szász, en ‘wat verkeerd begint, komt zelden goed.’
Szász’ voornaamste angst was dat Europa een transferunie zou worden. Het rijke noorden betaalt voor het arme zuiden, maar heeft geen invloed op het aldaar gevoerde beleid. Hij vreesde daarmee dat de euro niet voor verbinding, maar juist voor verdeeldheid tussen Noord en Zuid zou zorgen. Wie de debatten over de Griekse crisis heeft gezien – zowel in Duitsland als in Griekenland – kan moeilijk volhouden dat Szász het verkeerd zag.
Compromissen
De bijdrage van Michèle de Waard, columniste bij het Financieele Dagblad, is een stuk positiever over het europroject. Zij laat aan de hand van de eurocrisis zien dat er inderdaad verschillen zijn, maar dat de Europese leiders (met name: Angela Merkel) in staat zijn gebleken de situatie op te lossen. Dat gebeurde met een hoop onrust, debat en ruzie, maar uiteindelijk met compromissen. Haar conclusie luidt: er zaten inderdaad fouten in het optuigen van de euro, maar geen onherstelbare.
Deze korte geschiedenis van de invoering van de euro illustreert een bredere ontwikkeling. Voorzichtig neemt Duitsland meer en meer een leidersrol op zich in Europa. Dat was, gezien het Duitse verleden, lang ondenkbaar. Hoewel het enerzijds bij andere landen nog altijd weerstand oproept, klinkt de roep om Duits leiderschap ook steeds luider. Kan en wil Duitsland die rol op zich nemen?
Duits leiderschap
Uit de verschillende bijdrages blijkt dat Duitsland nog altijd worstelt met die vraag. Het wordt door de omstandigheden gedwongen de leidende rol op zich te nemen – het is nu eenmaal het rijkste en invloedrijkste land van Europa – maar tegelijk voelt het zich daar ongemakkelijk bij.
Dat ongemak laten de auteurs goed zien in bijdragen over de omgang met de nationale identeit, de opkomst van het populisme en de vluchtelingencrisis. Hiermee geeft het boek een helder inzicht in de interne Duitse debatten die vaak de achtergrond vormen voor de Duitse opstelling in Europa. De ondertitel van het boek had ook omgedraaid kunnen worden: Europese kwesties in Duits perspectief. Juist dat laatste perspectief – en de binnenlandse achtergrond daarvan – blijft in de Nederlandse media vaak onderbelicht. Dit boek is daarom geen overbodige luxe.
De vleugels van de adelaar: Duitse kwesties in Europees perspectief
Schrijver: Hanco Jürgens en Ton Nijhuis (redactie)Uitgever: Boom uitgevers Amsterdam
Prijs: € 20,00
Bladzijden: 246
ISBN: 9789024405954
Misschien ook iets voor u
Oude filosofie voor de moderne mens
De Duitse filosoof Albert Kitzler laat in Denken geneest zien hoe we de oude Griekse en Oosterse filosofie kunnen gebruiken in het moderne leven.
Albert Kitzler is bij uitstek een praktisch filosoof. In zijn eerdere boeken koppelt hij filosofie aan de dagelijkse praktijk en aan de hedendaagse maatschappij. Zo ook in zijn nieuwste werk Denken geneest. Hierin staat het denken als therapeutisch middel centraal. Kitzler is er niet op uit zijn eigen ideeën uiteen te zetten, maar om bestaande ideeën bruikbaar en praktisch te maken.
Geestelijk lijden
Met dit praktiseren van de klassieke filosofie doet Kitzler niets nieuws. De afgelopen jaren hebben veel filosofische stromingen uit de oudheid aan populariteit gewonnen. Zo zijn er veel recente boeken over de Aristotelische deugdethiek, het stoïcisme, het scepticisme en het epicurisme. Denken geneest brengt al deze stromingen samen en voegt daar ideeën uit het Oosterse denken bij, om zo tot een overzichtelijk handboek te komen.
Dit kan gelezen worden ter informatie en als vermaak, maar eveneens als handvat bij geestelijk lijden. Dat lijden van nu is volgens Kitzler nog hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. We ervaren stress, verdriet, zorgen, woede en hebben last van hartstochten, begeerten en afgunst. Zo ook de mensen in het oude Griekenland. Elk van deze gevoelens wordt apart besproken in het boek. We leren waar ze vandaan komen, wat onderliggende gedachten of aannames zijn die ze versterken en hoe we ons denken zo kunnen begrijpen of veranderen dat we er minder last van ondervinden.
Een gezonde geest in een gezond lichaam
In de klassieke oudheid werd geestelijke gezondheid naast lichamelijke gezondheid gesteld. Zoals je je lichaam fit houdt door gezond te eten en te bewegen, zo houd je je geest gezond door je te oefenen in ‘juist’ denken. De oude Grieken waren zich bewust van de negatieve invloed die ongezond denken kan hebben op het lichaam.
Kitzler laat zien dat gezond denken iets anders is dan positief denken. Gezond denken besteedt juist ook aandacht aan negatieve gedachten en gebeurtenissen, maar kijkt er op zo’n manier naar dat we onszelf en de wereld beter leren kennen. Gezond denken kan gezien worden als een oefening die we voortdurend moeten blijven herhalen, totdat we het onszelf eigen hebben gemaakt en evenwichtiger kunnen reageren op bepaalde situaties of gebeurtenissen.
Praktisch denken
Bij het lezen van de verschillende hoofdstukken wordt je om je oren geslagen met tal van citaten van uiteenlopende denkers. Kitzler lijkt op deze manier soms te willen pronken met zijn brede kennis van de oude filosofie. Dat is misschien wel zo, maar tegelijkertijd laat het ook zien dat de besproken onderwerpen inderdaad universeel zijn. Het is leuk om te leren hoe verschillende filosofen over deze specifieke lijdenswegen van de ziel denken. Ook brengt Kitzler de Oosterse en klassieke filosofie op een mooie manier samen, waaruit de grote overeenkomst blijkt. Denken geneest laat zien hoe deze denkers ons kunnen helpen ‘om onze geestelijke toestand te stabiliseren, te harmoniseren en zo onze weerstand te versterken’.
Daarmee schrijft Kitzler een zelfhulpboek dat méér is dan enkel dat. Het is daarnaast een vermakelijk boek over het nut van oude filosofie in onze moderne wereld. Verwacht geen nieuwe of kritische ideeën, wel veel leuke weetjes en wellicht handige handvatten voor je eigen denken in het dagelijks leven.
Denken geneest
Schrijver: Albert KitzlerUitgever: Athenaeum
Prijs: € 21,50
Bladzijden: 288
ISBN: 9789025307714
Misschien ook iets voor u
Kraai en haas
In hoofdstuk vier van De heilige Rita vindt een moord plaats. Het is een beklemmende, prachtig geschreven scène die symbool staat voor het lot van hoofdpersoon Paul Krüzen. Een kraai doodt een hazenjong, zomaar, omdat hij moet eten, omdat hij sterker is, omdat de natuur onverschillig is voor pijn en angst.
‘Uit de hemel daalde nu een kraai neer, een grote gezonde kraai met een grote gezonde honger. Hij landde op het open veld, vlak bij een verweesde jonge haas, waarvan de moeder in de storm van de machines verloren was geraakt. De kraai zette een paar schommelpasjes, stond stil en schikte zijn veren. Met een schuin oog monsterde hij zijn prooi.’
Ook Paul is verweesd. In zijn kindertijd was uit de hemel een gevluchte sovjetburger neergedaald. Het sproeivliegtuig waarmee de Rus de duizenden kilometers naar het vrije westen had afgelegd stortte neer en Pauls vader redde hem uit het wrak. Maanden later ging de ondankbare vreemdeling er met de vrouw des huizes vandoor.
Sindsdien zijn voor Paul de Russen de gehate en verafschuwde Ander gebleven.
Klassieke splitsing
Pauls moeder heeft hem verlaten – het oeroude dubbele vrouwbeeld van (bereikbare) hoer en (onbereikbare) heilige wordt de rode draad in zijn leven. Zijn seksualiteit ontwaakt bij het zien van de film Emanuelle op tv en de wellust is eigenlijk meteen onhanteerbaar. Ondertussen knutselt Paul een hemelsblauwe fles om tot een rudimentair Mariabeeld en plaatst het in een verlaten boskapel. De Moeder Gods is langgerekt en dun en wordt Maria Anorexia gedoopt.
Opgevoed in een ontspannen, traditioneel katholicisme is het geloof voor Paul een vertrouwd toevluchtsoord, waarin het heilige en het profane hand in hand gaan. Hij houdt van Rita, zijn favoriete hoertje uit Club Pacha, net over de Duitse grens. Haar goedigheid weerspiegelt de ontferming van haar heilige naamgenoot, patrones van de hopeloze gevallen. Een gewone vrouw van zijn eigen leeftijd durft hij niet aan. Betaalde liefde is veilig.
Paul en zijn vriend Hedwiges zijn zulke hopeloze gevallen, die de bescherming van een heilige nodig hebben. Niet in staat zich los te maken uit de problematische families waarin ze zijn opgegroeid proberen ze beiden er het beste van te maken. Hedwiges als uitbater van een kwijnend kruidenierszaakje en Paul als de trouwe verzorger van zijn vader, die met een wegrottend been kampt. De twee vrienden, beide dik in de veertig, gaan altijd samen op vakantie naar verre, hete oorden.
Foute handel in het grensgebied
Eenzaamheid en wantrouwen zijn de grote thema’s van deze roman – en niet, zoals elders gesuggereerd, de kloof tussen stad en platteland of de treurigheid van een ‘krimpregio’. Die treurigheid is er zeker, en wordt door Wieringa ook breed en humoristisch uitgemeten. Maar het drama van de twee mannen, die eenzaam en hulpeloos in het leven staan, kan zich overal afspelen. De woede van Paul Krüzen, zijn kraai-kant, is schitterend weergegeven met zijn webshop van oorlogsobjecten en foute parafernalia in de zwaar beveiligde schuur.
Dat de auteur het grensgebied in het oosten van het land koos als locatie van zijn verhaal onderstreept het wankele innerlijk van Paul. Waar hoort hij eigenlijk bij?
Tommy Wieringa is zelf opgegroeid in dit grensgebied en zijn beschrijvingen van de natuur, die soms ongemerkt overgaat in niemandsland, zijn weergaloos. Minstens net zo raak zijn de beelden die hij gebruikt om het innerlijk traject van zijn held neer te zetten. Tijdens een bezoek aan Ineke, een vroegere klasgenote, vraagt Paul naar haar man.
‘…Een vlugge lach, even week de gepantserde opgewektheid. ‘Ruud,’ zei ze. ‘Ruud is in 2003 overleden. Veertien jaar geleden alweer.’
‘O,’ zei Paul. ‘Dat spijt me.’
‘Zelfdoding. Ja, ik zeg het maar meteen even, anders blijft het zo hangen.’
Paul keek rond, zijn ziel vloog als een musje tegen het raam.’
De Heilige Rita is een in alle opzichten geslaagde roman. Om direct heel snel uit te lezen en daarna opnieuw te beginnen, langzamer, om te genieten van de meesterlijke schrijfkunst.
De Heilige Rita
Schrijver: Tommy WieringaUitgever: De Bezige Bij
Prijs: 19,99
Bladzijden: 286
ISBN: 9789023458753
Misschien ook iets voor u
Vooral mooi voor liefhebbers van barokmuziek
Ed Wubbe, artistiek directeur van Scapino Ballet Rotterdam, is gefascineerd door barok. De muziek, de tijd, de pracht en praal, het gevaar, alles waar barok voor staat. Wubbe heeft er al diverse dansstukken aan gewijd, waaronder een aantal jaren geleden het prachtige Pearl. Scala begint waar Pearl eindigde: het verval is ingezet. Maar al blijft het een genot de dansers van Scapino aan het werk te zien, Scala is niet zo boeiend.
Pearl eindigde met misschien wel het mooiste duet van de hele voorstelling: dat tussen een steeds verder ontklede Bryndis Brynjoflsdottir en Alexandre Jolicoeur. Als Scala begint zien we Brynjoflsdottir op de naakte rug, ze trekt een zwart hempje aan. Alles is donker: de sfeer, de kostuums, het decor, het achterdoek. Het begin van de voorstelling is prachtig, er wordt rauw en met wanhoop gedanst. Gezichten hebben opengesperde monden, alsof er geluidloos geschreeuwd wordt. Wubbe wil de achterkant van de barok laten zien, niet meer de fraaie buitenkant die we al kennen, maar de decadentie, de stank, de verrotting. Er wordt aanvankelijk veel door het hele ensemble samen gedanst, de beelden doen soms denken aan schilderijen van Goya of Delacroix. Af en toe wordt een camera gebruikt om videoprojecties van de dansers te tonen. Die beelden zijn klein en enigszins vaag en lijken uit de tijd van de stomme film te komen. De voorstelling eindigt met alweer Brynjoflsdottir, dit keer op de grond liggend, terwijl de hele groep zich van haar afwendt, zoals bij Glenn Close als Madame de Merteuil in de film Dangerous Liaisons.
Metallica
Er is echter een probleem en dat heeft te maken met mijn (mogelijk slechte) smaak: ik krijg op een gegeven moment genoeg van de muziek. Het is in principe prachtige muziek, die fantastisch wordt uitgevoerd, er lopen een paar schitterende zangers tussen de dansers door, maar anderhalf uur lang barok wordt (mij) op den duur te veel. Het is een opluchting als er een volksliedje tussendoor komt in een volkomen ander ritme. Ik keek erg uit naar een hobosolo met de zelden gebruikte ‘oboe d’amore’. Het instrument heeft een prachtig resonantie, maar die horen we nauwelijks omdat de strijkers gewoon door blijven spelen.
Hoe komt het dat die barokmuziek me niet stoorde bij Pearl? Waarschijnlijk omdat de inhoud toen veel gevarieerder was. Er was contrast in beeld, er waren lichte kostuums in een donkere omgeving, de achtergrond veranderde steeds, net als de inhoud van de dans. Er was een ontwikkeling: eerst het elegante hofdansen, dan de felle prikjes naar elkaar, nog openlijker venijn en uiteindelijk de totale deconfiture. Bij Scala begint de dans rauw en decadent en dat verandert niet, net zo min als decor en achterdoek. Alles blijft hetzelfde en je moet, zeker als je achter in de zaal zit, goed zoeken naar contrasten. Opvallend zijn een blonde danser met blote borst in een prachtige zwarte lange jas of het goudgeschilderde hoofd van Bonnie Doets dat later versierd is met gekleurde stippen. Het is fijn om de Italiaan Dario Minoia te zien met zijn wilde Game of Throneskapsel, maar helaas verandert dat halverwege in een nette hipsterknot en dan lijkt hij weer erg op de anderen. Als de muziek dan ook steeds hetzelfde klinkt is het moeilijk om geboeid te blijven.
Wubbe, die na de première van Scala zeer verdiend tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw werd benoemd, is een fantastische choreograaf die veel risico’s neemt. Hij heeft een diepe liefde voor barokmuziek, het doet hem zelfs denken aan Metallica. Als je dat niet hebt: zorg dat je òf helemaal vooraan gaat zitten en de dansers heel goed kunt zien òf zet (heel zacht!) wat echte Metallica op je oortjes. Bij videobeelden van Scala werkt dat fantastisch.
Scapino Ballet Rotterdam – Scala
Artiest: Scapino Ballet RotterdamGezien op zaterdag 09 december 2017 in Schouwburg Rotterdam, Rotterdam
Nog te zien tot zondag 25 maart 2018
Misschien ook iets voor u