tachtigers_joseph-mesurrun-de-mesquita
Boeken / Non-fictie

De Tachtigers – Komt zo’n revolutie ooit nog?

recensie: Bart Slijper - Hemelbestormers. De revolutie van de Tachtigers
tachtigers_joseph-mesurrun-de-mesquita

Voor het eerst is vanuit een vogelperspectief de literaire omwenteling in kaart gebracht die de Tachtigers eind 19e eeuw teweegbrachten. Prettig is dat Bart Slijper, eerder biograaf van J.C. Bloem en Willem Kloos, zijn greep op de Hemelbestormers overzichtelijk houdt en een allesbehalve academische toon aanslaat.

De titel Hemelbestormers duidt op het rumoer van alle actie, maar niet minder op hun afkeer van de brave poëzie die al veel te lang in de 19e eeuw de toon zette. Ook zinspeelt het op een gerichtheid op het persoonlijke gevoelsleven. Slijper’s motivatie voor zijn boek lijkt voor een goed deel voort te komen uit zijn oprechte verbazing over het ontstaan en verloop van die hemelbestorming door ruim twintig jongens van rond de twintig die elkaar voornamelijk in Amsterdam gevonden hadden. Zo’n gebeurtenis deed zich na de Tweede Wereldoorlog ook voor met de Vijftigers: zíj braken met de vooroorlogse behoudzucht met ontregelend verbaal en non-verbaal gedrag. Dat was in zijn soort mogelijk de laatste literatuurrevolutie.

Nieuwe woorden nodig

De overkoepelende verhalen van Slijper geven een groepsportret van de nieuwe dichters en, hoewel in mindere mate, van de nieuwe schilders, al liepen er aardig wat dubbeltalenten rond. In Frankrijk, Engeland en Duitsland was er al een doorbraak in de romantiek geweest, waarvan de jongelingen van Tachtig goed kennis hadden genomen. Kloos was dol op Shelley, Lodewijk van Deyssel op Zola – ieder had zo zijn inspirerende favorieten. Voor hun ‘nog onontgonnen gewaarwordingen,’ zo schrijft Slijper, ‘waren nieuwe ritmen, nieuwe zinnen, zelfs nieuwe woorden nodig. Niet voor niets duurde het jarenlang voordat de rest van het land er veel van begreep.’

Slijper laat genoeg voorbeelden van de nieuwe poëzie passeren om er een helder beeld van te krijgen, al is de betrekkelijke gezwollenheid van het Nederlands even wennen, een relict nog van de romantiek. Verbazingwekkend is het enorme verschil met de traditionele domineespoëzie waarmee gebroken werd. De Tachtigers zelf stonden op hun beurt versteld van de eenvoudiger gedichten van sensitivist Herman Gorter. Voor Slijper is hij de kers op de taart van het Tachtiger groepsportret dat twaalf jaar heeft bestreken.

Perk als heraut

Jacques Perk stierf jong aan tbc (1881) en heeft zich er niet bewust van kunnen zijn dat hij de heraut van een beweging was. Zo’n jaar na zijn dood plaatste Kloos de poëzie van zijn vriend voor het volle voetlicht. Tegelijk wees hij het oude geluid zo hartgrondig af dat de respectieve partijen flink tegen elkaar tekeergingen. In het gedicht ‘Aan de sonnetten’ van Perk staat glashelder, hoewel wat cryptisch, wat nieuw is. Het begrip ‘liefde’ ontstijgt de poëzie waar het erom gaat zich überhaupt in ware vrijheid en in vrije taal persoonlijk te kunnen uiten.

Jongensboek

Hemelbestormers leest bijna als een spannend jongensboek – jongens waren het ook, maar wel bijzondere. Het zou jammer zijn als alleen gevorderden in de literatuurgeschiedenis dit magnum opus van Bart Slijper zouden lezen.

rijksakademie open
Kunst / Achtergrond
special: RijksakademieOPEN
rijksakademie open

Vers vlees

De Rijksakademie van Beeldende Kunsten opent haar deuren voor het artistiek hoogtepunt van het jaar. De kunstenaars die er een residentie hebben, openen hun ateliers en tonen hun meest recente werk. En ook dit jaar weer is er een overdadige hoeveelheid aan goede en minder goede kunst te zien.

De Rijksakademie staat bekend om haar experimentele karakter en ze doet haar naam wederom eer aan. Er zijn meerdere indrukwekkende tentoonstellingen te zien, zoals die van Isabelle Andriessen, Sonia Kacem, Rutger de Vries, Claudia Martinez Garay en Anna Dasović. Opvallend is dat een groot aantal kunstenaars het werk dit jaar dichtbij zichzelf en de menselijke ervaring houdt. Ook is er een aantal kunstenaars op zoek geweest naar het uitputten van onze huidige beeldcultuur en de ontwikkeling daarvan, sinds de jaren 80 van de vorige eeuw. Deze digitale werken zijn minder treffend, omdat zij vaak in herhaling vallen.

Rijksakademie OPEN

© Isabelle Andriessen, Plastic Coma. Foto: Dorien Immig.

Dicht bij haar werk staat kunstenaar Isabelle Andriessen (1986, Nederland). De lichamelijkheid van haar werk valt niet te ontkennen. Ze heeft een installatie gecreëerd die gaat over verval, ziekte en transformatie. Naast een aantal grote, pukkelige objecten dat in staat van ontbinding is, heeft zij een sterke, letterlijk misselijkmakende lijkengeur in haar werk gecreëerd die in de hele gang overheerst. Een onprettige, maar overtuigende installatie.

rijksakademie open

© Sonia Kacem. Foto: Dorien Immig.

Daarnaast is het werk van Sonia Kacem (1985, Tsjechië) te zien, die van huidkleurige latex een huiselijke SM-kamer heeft weten te creëren. Daartegenover plaatst zij haar keramische objecten, welke hetzelfde kleurenschema aanhouden als die van de latex en lijken op grote stukken tapijt, die weer verwijzen naar huiselijkheid. Zelf omschrijft zij haar installaties als een “scenografisch beeld waarbinnen het lichaam mag rondzwerven,” alhoewel het werk geen verloren indruk maakt en er van ‘zwerven’ geen sprake is. Toch is haar werk goed vanuit het lichaam te benaderen, door de kleuren, de omvang en de huiselijke verwijzingen.

rijksakademie open

© Rutger de Vries, Spectrum. Foto: Dorien Immig.

Rutger de Vries (1987, Nederland) lijkt met zijn kamer vol gekleurde graffiti zo van de straat te zijn geplukt. Geen tag op de buitenmuur, maar een verfexplosie binnen de muren van de Rijksakademie. Uit zijn werk spreekt een zoektocht naar een brug om (zijn) street art en kunst in de publieke ruimte te verenigen met het tonen van kunst in de studio of galerie. Hij brengt de buitenwereld op een vrolijke manier naar binnen.

Het werk van Claudia Martinez Garay (1983, Peru) heeft een cultureel-maatschappelijke noot.  Zij deed onderzoek naar hoe culturele artefacten worden gemaakt, bewaard, veranderd en doorgegeven – en hoe kolonialisme dat heeft beïnvloed. De bezoeker ziet een kamer met overzichtelijk gerangschikte ‘gevonden voorwerpen’ of de overblijfselen daarvan. Ook is er een film te zien waarin een object in gevangenschap tot leven komt, door middel van een voice-over. Een filosofisch en metaforisch werk over vrijheid en gevangenschap.

Sinds 2015 is kunstenaar Anna Dasović (1982, Nederland) bezig met haar persoonlijke en politieke onderzoek naar de documenten en bewijsstukken in de zaak Srebrenica en de oorlog in Bosnië in 1995. Zij laat de wat aarzelende Nederlandse pers zien, evenals verklaringen van het Nederlandse leger in die tijd. Daarnaast is een aantal foto’s tussen de bomen enorm vergroot, om het belang van beeldmateriaal als bewijs te laten zien. Het is een installatie die uitnodigt om met de kunstenaar mee op onderzoek te gaan.

Van een groot aantal werken kan gezegd worden dat ze dichtbij de kunstenaar en daarom dichtbij de bezoeker staan; de persoonlijke interesse of zelfs obsessie van de kunstenaar schemert door het werk heen, om de bezoeker op directe wijze te raken. Het werk overtuigt in haar integriteit en authenticiteit. De kunstenaar op de Rijksakademie heeft een stapje richting zichzelf gezet, terwijl zij het experiment en het onderzoek in ere houdt. Er vindt een verschuiving plaats van conceptueel werken naar conceptueel werken vanuit de ervaring en dat is goed nieuws, want de kunstwereld kan wel een reality check gebruiken.

Afbeelding bovenaan artikel: RijksakademieOPEN, Tomek Dersu Aaron.

Boeken / Fictie

Huisje boompje mensje

recensie: Vonne van der Meer - Brood, zout, wijn

In deze verhalenbundel staat het thema ‘verhuizen’ centraal. Gaap, zou je denken. Maar Vonne Van der Meer is een liefhebber van vreemde situaties. Verhuizen is crisis en daar zitten verrassingen in.

Huizenkopers Masha en Benk bezichtigen een flat. Als Masha voor het raam staat om het schitterende uitzicht te bewonderen ziet ze aan de overkant een vrouw met uitgespreide armen op de balkonrand staan. Even later is de vrouw weg. Is deze flat wel zo aantrekkelijk als de aardige makelaar doet voorkomen? De makelaar ziet wel iets in Masha, maar niet in haar dominante echtgenoot. Geen driehoeksdrama maar een momentopname die veel suggereert. Hoe het verder ging lezen we in het laatste verhaal. De inmiddels gescheiden – en naar een boshut verhuisde Masja – koopt een zwart jurkje dat haar grote problemen bezorgt.

In het verhaal ‘Zonder Jozef’ ontdekt een vrouw in haar nieuwe huis dat ze een beeldje uit de kerststal mist, de Jozef. Ze had het in de grond gestopt omdat het de verkoop van haar oude huis zou bevorderen. Ja, de heiligen helpen ons in het dagelijks leven. Op kerstavond rijdt ze er heen en begint Jozef op te graven, precies op de plek waar een nieuw, kostbaar tuinbeeld staat. Het loopt eerst verkeerd en later toch weer goed af.

Oude symbolen

Zes van de zeven verhalen in Brood, zout, wijn gaan over de soms absurde gevolgen van verhuizingen. De titel van de bundel verwijst naar de oeroude symbolen van gastvrijheid en daarmee naar diepere verlangens in mensen naar welkom zijn en je thuis voelen. Ook refereren brood, zout en wijn aan oude joodse en christelijke rituelen. Sommige personages in Van der Meers vertellingen zijn gelovig en hun beleving wordt onbekommerd benoemd.

Verhuizen, wegtrekken uit je oude woonsituatie, loslaten van spullen en gewoontes, kan een spirituele dimensie krijgen. Van der Meers expliciete verwijzingen zijn tamelijk bijzonder in een tijd dat geloof is weggestopt als ‘privé’ en in romans meestal datgene is waar de hoofdpersoon zich van losmaakt.

Actueel intermezzo

Het middelste verhaal, ‘Maagdenroof’ verschilt van de andere zowel qua lengte als thematiek. Waar ‘huis’ en ‘verhuizing’ uitgangspunt zijn voor relationele verwikkelingen en levensfase-problemen, draait ‘Maagdenroof’ om ontluikende seksualiteit en de verantwoordelijkheid binnen een machtsverhouding – zeer actueel. Van der Meer heeft de gave over seksualiteit te kunnen schrijven. Het is nergens verhullend en nergens pornografisch: ze is een meester in het treffen van een integere, erotische toon. Ook zet ze in dit verhaal de misverstanden neer tussen het milieu van een christelijke familie uit de Veluwse Biblebelt en een goedwillende actievoerder. Randstad versus platteland; er zijn echt wel cultuurverschillen, wat iets anders is dan gapende kloven. De ik-verteller Marij werpt een verwonderde blik van buitenaf op een jonge, in het geloof der vaderen gewortelde vrouw. Dag na dag, in een rustig tempo, wordt het conflict duidelijk, dramatisch aangescherpt door een ongeluk.

Van der Meer schrijft in een makkelijk leesbare, realistische stijl. In een paar zinnen zet ze de situatie neer en schetst de innerlijke trajecten van haar hoofdpersonen. Soms is het gewone en herkenbare misschien iets te nadrukkelijk aanwezig en wordt de lezer te veel in de rol van empathische toeschouwer gedrukt. Zijn de huwelijksproblemen in ‘De verstekeling’ wel de moeite van een verhaal waard? De oplossing ervan lijkt een advies van een ‘deskundige’ uit een lezersvragenrubriek: beter communiceren.

Het teveel voor de hand liggende wordt ruimschoots goed gemaakt in het laatste verhaal. Al met al een geslaagde bundel van een van onze beste schrijfsters.

Boeken / Fictie

Atlas is visueel feest voor de taalliefhebber

recensie: Jansen, Van der Sijs, Van der Gucht & De Caluwe - Atlas van de Nederlandse taal

Soms lijken prachtig verzorgde boeken vooral bedoeld om af en toe eens in te bladeren, maar vooral om de visite te imponeren. In het geval van Atlas van de Nederlandse taal is het echter aan te raden om het werk ook daadwerkelijk door te lezen.

Atlas van de Nederlandse taal is verschenen in twee edities: een Vlaamse en een Nederlandse. Of, zoals de samenstellers het noemen: team friet versus team patat. In beide atlassen worden 60 thema’s besproken. Daarvan komen 56 onderwerpen in alle twee de werken voor; de overige 4 zijn speciaal voor de Nederlandse dan wel Vlaamse versie geschreven. De Nederlandse uitgave wijdt bijvoorbeeld een hoofdstuk aan het Fries, terwijl er in de Vlaamse versie aandacht is voor de Belgische taalwetgeving. De gemeenschappelijke thema’s worden echter ook op andere wijze ingevuld. Vaak zijn de verschillen klein, soms is het onderscheid groter.

Vlaamse verrassingen

De samenstellers van Atlas van de Nederlandse taal geven als tip om als Nederlander de Vlaamse versie ter hand te nemen, en vice versa. Dat is een goede suggestie. Veel van de feitjes in de Nederlandse editie van de Atlas zullen Nederlandse taalliefhebbers namelijk al bekend voorkomen. De Vlaamse versie biedt wat dat betreft meer verrassingen voor Nederlanders.

Het is interessant om eens een hoofdstuk van beide edities te vergelijken en je te vermaken met de taalverschillen in Nederland en Vlaanderen. Als bijvoorbeeld iets in Nederland nooit zal gebeuren, vindt dat met sint-juttemis plaats; voor een Vlaming is dat wanneer alle bomen even dik zijn. Dergelijke verschillen bieden inspiratie. Welke Nederlander is er nog nooit getuige geweest van een ‘dovemansgesprek’ (dialoog tussen mensen die elkaar niet willen of kunnen begrijpen) of zit af en toe vast op een bepaalde ‘denkpiste’ (denkrichting)? De Vlaamse editie geeft de Nederlandse taalliefhebber allerlei input om zijn vocabulaire te verrijken. Omgekeerd zullen Vlamingen ongetwijfeld de Nederlandse versie kunnen waarderen.

Geen boek, maar een atlas?

Atlas van de Nederlandse taal is een visueel feest. Samenstelster Nicoline van der Sijs stelt het meteen in de inleiding: het gaat niet om een boek, maar om een atlas. Daar passen grafieken, tabellen en uiteraard kaarten bij. Het geheel is prachtig ontworpen en geïllustreerd door Steven Theunis en Stijn Fabri.

Voor een echte atlas is er echter relatief veel tekst in de uitgave te vinden. De samenstellers lijken, ondanks hun keuze voor een atlas, het idee van een boek toch niet helemaal los te kunnen laten. Dat is jammer. Atlas van de Nederlandse taal hinkt daardoor op twee gedachten: enerzijds die van een boek met wetenschappelijke toelichting op de onderwerpen, en anderzijds die van een atlas vol met leuk afgebeelde taalinzichten. In dat laatste is het werk duidelijk het best geslaagd.

Pasopi, endivie

Als vanzelf wordt de aandacht daarom steeds weer getrokken naar alle weergegeven wetenswaardigheden. Dat het Nederlandse woord ‘baas’ succesvol geëxporteerd is naar talrijke andere talen zal bij velen bekend zijn. Maar wist je dat de Denen het Nederlandse ‘andijvie’ hebben geleend (‘endivie’), Japanners van ‘dansu’ (‘dans’) spreken en in Swahili gewaarschuwd wordt met ‘pasopi’ (‘kijk uit’, ‘opletten’)? Van zulke feitjes kun je nooit genoeg hebben en ze vormen de grote kracht van de Atlas.

Of je nu voor de Nederlandse of Vlaamse editie kiest, Atlas van de Nederlandse taal staat garant voor heel wat uurtjes kijk- en leesplezier. Met alle nieuw opgedane kennis kun je vervolgens pas écht indruk maken op je gasten.

Boeken / Fictie

De kunst van het loslaten

recensie: Haruki Murakami – De Moord op Commendatore. Deel 1: Een Idea verschijnt.

De Murakami-fan heeft er even op moeten wachten, maar hier is hij dan: de nieuwste roman van de hand van de wereldwijd populaire Japanse schrijver. Voor wie zijn schrijfstijl kent, zal dit boek een feest van herkenning zijn.

In deze roman is de hoofdpersoon een wat zonderlinge man van in de dertig, pas gescheiden van zijn vrouw en zijn brood verdienend met het in opdracht schilderen van portretten. Nadat zijn vrouw van hem wil scheiden, verhuist hij naar een andere stad en neemt hij zijn intrek in de voormalige woning van de vader van een vriend. Het schilderen van een portret van zijn nieuwe buurman, genaamd meneer Menshiki (wat letterlijk vertaald ‘vrij van kleur’ betekent), zal een verandering van zijn leven in gang zetten. Maar waarom staat hier zo’n gigantisch bedrag tegenover, en waarom wil meneer Menshiki per se door hem geschilderd worden?

De ik-figuur, die net als in Murakami’s andere boeken overigens niet bij naam genoemd wordt,wordt na een aantal weken in zijn nieuwe huis, plotseling wakker door het mysterieuze geluid van een bel in de verte. Sindsdien kan de protagonist geen rust meer vinden:

‘Ik moest ernaar luisteren. En wel omdat het geluid aan mij was gericht. Dat wist ik. En het zou nooit ophouden, tenzij ik er iets aan deed. Het zou me iedere avond benauwen en mijn nachtrust blijven verstoren.’

Samen met Menshiki gaat hij op onderzoek uit naar de bron van het geluid. Waar komt het vandaan en wat heeft het voor betekenis?

Time is on my side

Ook wat betreft het veelvuldig beluisteren van muziek door de hoofdpersoon, sluit De Moord op Commendatore naadloos aan op het oeuvre van Murakami. Net als in zijn andere werk staat een (zin uit een) liedje centraal dat als leidraad fungeert voor de rest van het verhaal. Hier is dat het nummer ‘Time is on my side’ van The Rolling Stones. De ik-figuur vindt dat hij de tijd aan zijn kant moet krijgen, oftewel tijd nodig heeft om zijn nieuwe schilderstijl (en daarmee een nieuwe levensstijl) uit te vinden. Door zijn ontmoeting met buurman Menshiki, die hem de opdracht geeft een portret van hem te schilderen, geheel zoals hij dat wil, voelt hij zich steeds vrijer en zo geeft hij steeds meer invulling aan een nieuwe stijl:

Niet nadenken was het allerbelangrijkste. Ik ontweek de cyclus van gedachten zo veel mogelijk en bracht deze kleur voortvarend aan in de compositie. Tijdens het schilderen waren alle trivia van de werkelijkheid geheel uit mijn hoofd verdwenen.’

Deze manier van werken komt overeen met hoe Murakami als schrijver te werk gaat. In de zeldzame interviews die hij tot nu toe heeft gegeven, zegt hij dat op zo’n manier te werk gaat dat een verhaal zich als een ‘stream of consciousness’ ontvouwt. Oftewel: hij probeert net als muzikanten die een jamsessie spelen, te schrijven wat er op dat moment in hem opkomt, zonder daarbij te letten op chronologie of logica. Dit past goed bij zijn magisch-realistische genre waarin voortdurend de grens wordt opgezocht tussen het bekende en het onbekende, en zorgt ervoor dat je deze afwisseling als een logische opeenvolging ervaart.

Een nieuwe dimensie

Uit deze ‘stroom’ blijkt dat de schilder een nieuwe dimensie van schilderen gevonden heeft, waarin hij zijn oude manier van schilderen loslaat. Doordat Menshiki hem de vrije hand heeft gegeven, vindt hij uiteindelijk het zelfvertrouwen om in een nieuwe stijl te gaan schilderen die losstaat van vooropgezette, door anderen opgelegde regels. Maar dan blijkt dat er toch een vooropgezet plan is van Menshiki, waardoor de ik-figuur wederom wordt geconfronteerd met een onzekere toekomst. Gaat hij hierin mee of keert hij weer terug naar zijn eigen, bekende wereldje? Een tipje van de sluier wordt alvast opgelicht aan het einde van dit deel, wat zal worden vervolgd met deel 2, dat op 12 januari 2018 zal verschijnen.

Murakami is er met het eerste deel van De Moord op Commendatore wederom in geslaagd je een wonderlijke wereld in te trekken. Hierin zal de Murakami-kenner niet zozeer nieuwe thema’s ontdekken, maar de roman weet je wel van begin tot eind te boeien door de intrigerende mix van Japanse en westerse elementen, de afwisseling tussen realiteit en fantasie, en dat alles gevat in een mix van lichte ironie en een serieuze visie op grote levensvragen. Dit, samen met een protagonist die een interessante ontwikkeling doormaakt, maakt dit boek tot een nieuw literair pareltje die niet mag ontbreken in je Murakami-collectie.

Boeken / Non-fictie

Less is more

recensie: The school of life - Kleine genoegens

The School of Life is hot! Bij dit door Alain de Botton opgerichte instituut staat de ontwikkeling van emotionele intelligentie centraal. Kleine genoegens maakt onderdeel uit van een publicatieserie over belangrijke thema’s in het leven.

Met het toepasbaar maken van filosofische theorieën op het dagelijks leven lijkt The School of Life een gouden greep te hebben gedaan. Met vestigingen over de hele wereld biedt het instituut op laagdrempelige wijze workshops en cursussen over onderwerpen als keuzestress, relaties, het vinden van een droombaan en allerlei andere onderwerpen die niet op school aan bod komen. Kleine genoegens bevat 52 korte meditaties over alledaags geluk: genoeg om je een jaar lang wekelijks te doen stilstaan bij zaken die we normaliter voor lief nemen. Zo blijken er in de meest triviale zaken genoegens te schuilen. Van een geliefde oude trui tot opstaan bij zonsondergang en van cipressen tot kleine eilanden.

Misdaadverslaggeving in de krant

Niet alle besproken genoegens zijn even vanzelfsprekend, zo laat The School of Life zien. Wat te denken van een ‘fout’ tijdschrift: een blad waarvan je duidelijk niet tot de doelgroep behoort. Je zou je misschien schamen om zo’n blad te kopen of om er mee betrapt te worden. In de wachtkamer bij de tandarts heb je alle tijd om te grasduinen en te fantaseren over de levens die je had kunnen leiden wanneer je andere keuzes in je leven had gemaakt.

Een ander opmerkelijk genoegen dat besproken wordt, is de misdaadverslaggeving in de krant. Vermakelijk of grappig is het allerminst om te lezen dat een kok zijn vrouw in stukjes heeft gehakt en haar lichaamsdelen vier dagen heeft laten koken, omdat hij ervan overtuigd was dat ze een buitenechtelijke relatie had. Toch zijn het artikelen als deze die onze aandacht trekken. Sterker nog, we smullen ervan. Ze laten ons zien dat onze eigen levens niet zo bizar zijn als we soms denken. In verhouding tot de extreme levens waar we over lezen in de krant vallen we zelf wel mee.

Eenvoudige zelfhulp

Het gevaar van schrijven over de kleine dingen in het leven, is dat ze het risico lopen kapot geanalyseerd te worden. Door kleine onderwerpen onder de loep te nemen, worden ze soms wat te  ver uitvergroot. De voorbeelden uit Kleine genoegens schurken hier en daar tegen truttigheid aan. Denk aan genoegens als ‘geplaagd worden door goede vrienden’ of ‘eindelijk respect krijgen van een voorheen achterdochtige collega’. Toch is het knap hoe de meeste genoegens deze dans ontspringen en juist een oprechte boodschap uitdragen.

Kleine genoegens is een boek waar je vrolijk van wordt, zonder daar al te veel voor te hoeven doen. Zelfhulpboeken vereisen doorgaans een ijzeren discipline en sterke wil om een bepaald doel te bereiken: sta elke dag vroeg op voor een productieve dag. Bij Kleine genoegens is daarentegen geen sprake van echte veranderingen die je in je leven dient toe te passen. Het leert je een ontvankelijke blik te hebben op het alledaagse en hier voldoening uit te scheppen.

Theater / Voorstelling

I’m an instant star, just add water

recensie: MAAStd - Solo Nas en Jim

Nastaran Razawi Khorasani is al enige jaren één van de meest opvallende spelers bij MAAStd. Dat is niet niks, want veel Maasspelers zijn bijzonder om naar te kijken. Khorasani is geselecteerd voor de regeling Nieuwe Makers van het Fonds Podiumkunsten en zal in het kader daarvan drie voorstellingen maken. Voor Solo van Nas & Jim heeft ze de medewerking gevraagd van musicus Jimi Zoet. Beiden zijn alumni van de opleiding tot theatraal performer van Toneelacademie Maastricht. Dit eerste project is een drie kwartier durend genot om naar te kijken en te luisteren.

Als het publiek binnenkomt heten Nas en Jim, gehuld in truien en met pruiken en hoedjes op, ons welkom. Zij zijn het voorprogramma van de echte Nas & Jim. Nas vertelt over haar grote bewondering voor Nas en hoeveel ze van haar leert en Jim doet hetzelfde naar Jim toe. Zij zingen iets en verlaten het podium zodat de echte sterren met welbekend bombast, lichtgeflikker en rook hun opwachting kunnen maken.

Solo van Nas & Jim is een satire op een popconcert, maar het is veel meer dan dat. Alle liedjes gaan over henzelf. Over het meisje dat niet kan leven zonder bewonderd te worden door de mensen om haar heen. Iedereen is alleen maar belangrijk voor zover ze haar zien. Over de jongen die zo getalenteerd is dat hij er eenzaam van wordt. Niemand die hem snapt, niemand die hem ooit zal snappen, nu niet en nooit niet. Zijn talent is te groot, niemand kan daaraan tippen.

So low

Beiden zijn ongelooflijke eikels, maar zeer fascinerend. Ze verdragen het niet om niet gezien te worden, om even te moeten wachten op de ander. Khorasani begint over iets wat veel aandacht heeft getrokken in de pers en vertelt ons haar verontwaardigde, jaloerse reactie daarop. Het is erg geestig, en ook heerlijk om zo’n politiek incorrect verhaal te horen, maar er zit ongetwijfeld een kern van waarheid in.

Want ook al zetten ze je aan het denken over onze hedendaagse online ijdeltuiterij en hoe we constant bevestiging nodig hebben van anderen, Khorasani en Zoet zijn performers. Gezien en gewaardeerd worden is misschien niet essentieel, maar toch wel behoorlijk belangrijk in hun werk. Die dubbele laag is interessant en het feit dat ze zich hier niet bepaald fraai voordoen, maakt hen sympathiek.

Vermoedelijk hoor ik niet tot hun doelgroep, maar ik voel me wel degelijk aangesproken. Ik ben de halve dag bezig geweest met iets wat mijn ego streelt en heb daar ook het een en ander over geschreven op Facebook. Waarom doe ik dat toch? Shit! Terwijl ik me daar druk over maak, zingen Nas en Jim hun laatste liedje. Dat zet alles weer helemaal op zijn kop. Solo wordt so low. Bijzonder is dat Khorasani en Zoet weliswaar twee narcisten spelen, maar zelf in het echt heel goed hun publiek in de gaten hebben.

Solo van Nas & Jim is grappig, qua muziek mooi en boeiend en biedt een confronterende spiegel. Khorasani heeft een prima eerste voorstelling afgeleverd. Het maakt erg benieuwd naar haar volgende twee.

 

Kunst / Expo binnenland

‘A place to think about life’

recensie: Na – Christian Boltanski

In het hoogkoor van de Amsterdamse Oude Kerk staan stoelen die anders in het schip van de kerk staan. Op elk ervan staat één, of staan een paar woorden geborduurd: droevig, ein end, niets, zware. Alle woorden vormen, als de stoelen allemaal in de goede volgorde zouden zijn geplaatst, een gedicht van Anna Enquist. De vijftien stoelen in het hoogkoor zijn random neergezet, want anders zouden ze volgens directeur en curator Jacqueline Grandjean ‘een werk op zichzelf vormen.’

En dat is niet de bedoeling, want de hele ruimte is voor Christian Boltanski (1944), de Franse kunstenaar die vanaf 1972 regelmatig deelneemt aan de documenta in Kassel en van wie onder meer op dit moment ook werk valt te zien in de Pont in Tilburg.
Voor de Oude Kerk maakte hij een installatie onder de titel ‘Na’ (letterlijk: na, after, après).
Het meest in het oog springen de tombes, staketsels met zwart landbouwplastic overspannen, van laag tot hoog. Je kunt er tussendoor lopen, als bij de betonblokken van  het Holocaustmonument van Peter Eisenman in Berlijn. Het landbouwplastic ‘ademt’ soms door enkele ventilatoren die zijn aangebracht.

Christian Boltanski in de Oude Kerk. Foto: Gert Jan van Rooij

De dood

Onderweg stuit de bezoeker op mensachtige figuren op houten benen met een jas aan en een lamp als hoofd (Le Manteau) , die – als je dichtbij komt -, een vraag stellen over hoe je je dood hebt ervaren, zoals: ‘Zeg eens, ben je weggevlogen?’, ‘Zeg eens, was je bang?’ of: ‘Zeg eens, heb je licht gezien?’
Op de achtergrond hoor je het geluid van een videoprojectie met Japanse bellen (Animates-Blanc), die staan voor de ziel. In het hoogkoor hoor je namen, op fluistertoon ingesproken, van de ruim achtduizend mensen die in de Oude Kerk zijn begraven, en van wie de namen bekend zijn. Je krijgt ze in een boekje (Disparus) bij de tentoonstelling overhandigd.
Ook licht speelt bij deze tentoonstelling een belangrijke rol. Van enkele grote kroonluchters die naar beneden zijn gehaald en in het schip bijvoorbeeld, pal boven de vijfenvijftig, donkere jassen hangen die daar op de grond liggen (Les Manteaux), als vleermuizen tegen de grond gedrukt met hun vlerken uitgespreid, tot de 158 lampjes in de doopkapel (Crépuscule), waarvan er gedurende de duur van de tentoonstelling elke dag om 12.00 uur er eentje automatisch uitgaat.

Christian Boltanski in de Oude Kerk. Foto: Gert Jan van Rooij

Eerder werk

Alles bij elkaar doet denken aan elementen uit eerder werk van Boltanski. Tombes kwamen we in meer bescheiden vorm al tegen als Les tombeaux in Museum Reina Sofia (1996), jassen speelden al een rol in de tentoonstelling Dispersion in Quai de la Gare (1991), namen verwijzen in ander werk naar de Mormonen, die denken dat als je bij het Laatste Oordeel door God geroepen wilt kunnen worden, je een naam moet hebben en de lampjes op de grond in de doopkapel doen tenslotte denken aan Dopo (Na) dat in 2015 te zien was in Fondazione Merz in Torino.
Maar we komen de elementen ook tegen in de kerken waar Boltanski eerder exposeerde. Hij weet ze zo achter elkaar op te nomen: Compostela, Keulen, Parijs en Salzburg. In een mooi boek met interviews met hem van de hand van Hans-Ulrich Obrist (2009) wordt er één uitgelicht: een paascyclus waarbij op Witte Donderdag jassen werden ingezameld, ze op Goede Vrijdag als dood achtergelaten waren en op Paasmorgen een nieuw leven kregen doordat ze aan armen uit de buurt werden weggegeven.
Zoiets kunnen we in Amsterdam niet verwachten. Volgens Grandjean omdat kerkelijk- en museaal gebruik van de Oude Kerk gescheiden zijn, terwijl Boltanski mij zei dit keer vooral de nadruk te hebben willen legen op de kerk als ‘a place to think about life.’

Christian Boltanski in de Oude Kerk. Foto: Gert Jan van Rooij

Het is aan de bezoekers en gebruikers van de Oude Kerk om een oordeel hierover te vormen. In ieder geval is de Oude Kerk, die sinds 2016 officieel een museum werd, er weer in geslaagd een indrukwekkende tentoonstelling te bieden. Dit keer met werk van Boltanski, dat we in de kern kennen maar dat steeds monumentaler en theatraler lijkt te worden. Werk dat niet alleen tot nadenken stemt, maar je ook aanspreekt. Soms zelfs letterlijk.

Muziek / Album

Bekendheid gegund

recensie: Daan – Nada

De Belgische zanger Daan is in eigen land een groot artiest, maar in Nederland nog relatief onbekend. Mogelijk brengt zijn nieuwste album Nada daar verandering in. Als voorproefje van dit artikel verklappen we vast: aan de kwaliteit van het album zal het niet liggen. Dit nieuwe album is het luisteren meer dan waard.

Daan Stuyven speelde eerder in bands als Citizen Kane en Dead Man Ray. Zijn populariteit groeide vooral bij onze zuiderburen. Het is hem gegund ook bij ons bekend te worden en als je een paar maal dit album geluisterd hebt, zul je dat met me eens zijn.

Referenties liggen uit elkaar

Om Nada aan een stijl te koppelen is lastig. Als we het album in zijn geheel op ons in laten werken, komen er diverse referenties naar andere artiesten naar boven, zonder dat Daan een kopie is. Er komt telkens een referentie naar boven, maar toch blijft ook zeker de eigenheid van Daan zelf voorop staan. Als we luisteren naar het tweede nummer van het album, getiteld ‘Wrong Heart’, dan kunnen we niet om een vergelijking met het late album van Johnny Cash heen. De stem van Daan en de klanken van dit nummer komen heel dicht in de buurt van wat Cash destijds realiseerde met Rick Rubin.
Maar als we vervolgens ‘Nontrol’ op ons af horen komen, dan schiet in het intro toch een vergelijking met Sting door mijn hoofd. Nu liggen de eerste en de tweede referentie wel heel ver uit elkaar, maar toch weet Daan van het album geen allegaartje te maken en het tot een eenheid te smeden.

Aanrader

Op papier lijken de vergelijkingen niet bij elkaar te passen, maar wie met open geest luistert zal geen moeite hebben om in ‘Temptation’ de ziel van John Campbell als voodoo-legende binnen te laten dwarrelen. Het voelt als een koude wind uit het hiernamaals. Campbell lijkt als een vleermuis door je hoofd te fladderen. Datzelfde gevoel wordt in ‘Seven Lives’ nog even vastgehouden. ‘King of Nothing’ roept geen vergelijking op, maar hier stopt Daan ineens heel veel octaven in zijn zang.
De albumafsluiter ‘Bala Perdida’ heeft een fraai drumgeroffel, dat doet terugdenken aan Phil Collins met ‘In the Air Tonight’. Het is heel kort maar niet minder onweerstaanbaar. Het doet verlangen naar meer.
Daan levert met Nada een album, dat van verschillende signaturen lijkt te zijn. Het is bijna filmisch. Hoe vaker ik het album luister, hoe meer ik ervan ga genieten. Het album is voor de avontuurlijke luisteraar een echte aanrader!

le corbusier
Kunst / Expo binnenland

Le Corbusiers vierde dimensie

recensie: Le Corbusiers vierde dimensie
le corbusier

De samenstellers van de tentoonstelling Le Corbusier’s vierde dimensie hebben veel overhoop gehaald, inclusief de installatie Corbulations van de Deen Jakob Kolding. Maar hoe het nu echt zit met de verhouding tussen Le Corbusiers beeldende- en architectonische werk, komt niet helemaal uit de verf.

Natuurlijk wordt verantwoording afgelegd voor de eerste vraag die opdoemt: waarom een tentoonstelling over Le Corbusier (1887-1965) uitgerekend in het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen? Dat komt omdat Le Corbusier in 1937 in Parijs kennismaakte met Cobra-kunstenaar Asger Jorn, die andere Deen met wie hij veel gemeen had maar ook hemelsbreed van opvatting verschilde: Le Corbusier dienstbaar aan de Vichy-regering, Jorn tijdens de Tweede Wereldoorlog werkzaam in het communistische verzet. De installatie van Kolding – op zich al een bezoek aan het Cobra Museum waard – pendelt tussen Le Corbusier, Jorn en andere Cobra-kunstenaars van wie hij werk incorporeerde en waar hij op aansloot met onder meer prachtige cut-out figuren.

le corbusier

Le Corbusier, Etude pour peinture murale ou tapisserie (Schets voor een muurschildering of een tapijt), 1942, 27 x 41,9 cm, grafietpotlood, zwarte inkt, pastel, gouache op papier met waterdruk, rechtsonder gesigneerd en gedateerd Le Corbusier 42. ©FLC/Pictoright, 2017.

Nieuw perspectief

De bedoeling van deze tentoonstelling is een nieuw licht op de kunstgeschiedenis te schijnen. De samenstellers hebben het bekende discours van de kunstgeschiedenis opengebroken door onder meer de nadruk te leggen op de houding die Le Corbusier aannam ten opzichte van vrouwen, waaronder zijn minnares Josephine Baker. Een voorbeeld is ook de wandschildering die hij in 1938-’39 maakte in een door Eileen Gray ontworpen villa, zonder dat hij daarvoor haar toestemming had. Dat zij not amused was, laat zich raden.

Vanaf het begin

Maar laten we bij het begin van de tentoonstelling en Le Corbusiers werk beginnen: twee kleurige tekeningen op papier uit 1917, die hij lang niet tentoon heeft willen stellen omdat hij niet uitgemaakt wilde worden voor een schilder die ook ‘amateur-architect’ was. Het kan verkeren. Hoewel deze weigering tot 1937 duurde, had Le Corbusier ondertussen wel een van zijn belangrijkste(zo niet de belangrijkste) huizen gebouwd: de Villa Savoye. De stijl hiervan doet sterk denken aan de geometrische vormen van de stillevens die hij in deze tijd maakte. Foto’s van gebouwen naast de schilderijen hadden deze verwantschap duidelijker kunnen maken, in plaats van de relatief vele teksten die je als bezoeker krijgt voorgeschoteld.

le corbusier

Le Corbusier, Étude pour l’Iliade, “Allons ! couchons-nous et goûtons le plaisir d’amour” (Schets voor de Ilias, “Vooruit! Laten we gaan liggen en proeven van het plezier van de liefde”), 1955, zwarte inkt en kleurpotlood op velijnpapier, ongesigneerd, linksonder gedateerd april 55. ©FLC/Pictoright, 2017.

Rond en na de Tweede Wereldoorlog

Natuurlijk valt niet te ontkennen dat Le Corbusiers werk niet alleen constanten, maar ook ruwe breuken kent: na 1937, toen hij kwam met zijn ‘Modulor’, de verhoudingen van de menselijke maat op schaal, doet bijna niets meer denken aan het puristische werk uit 1917. Dit geldt ook voor de stier die na de Tweede Wereldoorlog opduikt, zowel in zijn schilderijen als – gestileerd – in het stadsontwerp voor Chandigarh (India).

Met het thema ‘Je rêvais’ (Ik droomde) zijn we weer terug bij Cobra pur sang: een vogel, een thema dat in een museum vol Cobra-kunst niet mag ontbreken. Le Corbusiers vierde dimensie (dat is het artistieke scheppingsproces) is een origineel thema, en het is interessant om zijn minder bekende beeldende werk (tekeningen, schilderijen, wandtapijten, beelden) te leren kennen, maar toch lost deze tentoonstelling de verwachtingen die je als bezoeker wellicht hebt (hoe is de verhouding met zijn architectuur?) niet helemaal in.

Afbeelding bovenaan artikel:

Le Corbusier, ongeveer 1937 door André Rogi © DR,  Photo © Centre Pompidou, MNAM-CCI, Dist. RMN-Grand Palais. ©FLC/Pictoright, 2017.

Kleine afbeelding onderaan:

Le Corbusier, Personnages assis (Zittende figuren), 1937, gouache en papiercollage op karton, linksonder gesigneerd en gedateerd Le Corbusier 37. ©FLC/Pictoright, 2017.