~
Arthur Honegger (1892-1955), een Franstalige Zwitser, begon weliswaar als deel van Les Six, een clubje (van, jawel, zes) componisten rond Erik Satie (bekend van radio, tv en Reinbert de Leeuw), maar hij bleek toch al snel wat te eigengereid om andermans ideetjes te volgen, trok zich terug in Zwitserland en deed sindsdien vooral zijn eigen ding. Honeggers (uitspreken ‘Onn-è-gèr om verwarring met die Oostduitse bril te voorkomen) claim to fame is vooral het symfonische gedicht
Pacific 231 (1924), waarin hij probeert het beeld van een stoomlocomotief (2-3-1 slaat op de wielencombinatie) in muziek samen te vatten.
Binnen deze set schijnen Plasson en de zijnen zich echter voor Pacific het minst geïnteresseerd te hebben – die heb ik elders (bijvoorbeeld bij Dutoit op Erato) wel manischer gehoord. De symfonieën worden echter voorbeeldig gespeeld, vooral de energieke eerste en de nogal donkere vijfde (geschreven nadat Honegger door een zware hartaanval werd geveld), met gevoel voor Honeggers heel eigen muzikale taal, die nog het meest doet denken aan die van Bartók. De opnamen, allemaal uit de late jaren zeventig, zijn helder en ruimtelijk. En tja, voor tien euro…
Wunderkind
~
Paul Hindemith (1895-1963) was zeker niet minder eigenwijs dan Honegger. Hindemith begon het leven als wonderkind, beheerste vrijwel elk instrument (en anders leerde nam hij een weekje vrijaf om het te leren). Zijn muziek schurkt tegen het atonale aan, zonder dat overigens ooit te worden. Maar het klonk de nazi’s in de jaren dertig bizar genoeg in de oren om het tot Entartete Musik te veroordelen en daarmee Hindemith tot een bestaan in de VS. Hindemith was ook musicoloog en dat hoor je goed terug in zijn muziek: alles zit vol met citaatjes, variaties en stijlvormen uit andere perioden, vooral de barok: Hindemith heeft meer met Bach dan met Schoenberg. Daarbij schreef hij ook veel voor altviool, van oudsher een nogal genegeerd instrument.
Van bekend naar obscuur
Deze doos bevat zeker niet alle orkeststukken van Hindemith, maar wel een heel interessante collectie. Van CD’s 1 tot en met 3 word je van Hindemiths ‘hits’ (de Symfonische Metamorfoses en de Mathis der Maler-symfonie) via het altvioolconcert Der Schwanendreher geleid naar wat minder gehoord werk, zoals de erg mooie Symphonia Serena (typisch genoeg met een citaat uit Beethoven). Het Gewandthausorkest was het beste gezelschap van de DDR en Herbert Blomstedt één van de bekendste dirigenten en geen van beide stellen ze teleur. Daarbij is het interessant dat de eerste cd nog in DDR-tijd werd opgenomen en de laatste twee in de jaren na de Duitse eenwording. Dat betekent ook dat die oudste opname, hoewel digitaal, merkbaar ‘wolliger’ is dan de nieuwere. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat dit wel de beste opname van het altvioolconcert is dat ik ken. Dat, en de overige werken op de tweede en derde cd, maken dit tot een must-have voor iedereen die in het werk van Hindemith geïnteresseerd is. Mocht je alleen de bekende Symfonische Metamorfosen willen horen, dan zijn er betere alternatieven voorhanden, vooral in opnamekwaliteit (zie bijv. de Naxos-opname met Paul Decker en het Nieuwzeelands Symfonieorkest).
Magisch akkoord
~
Je zou Honegger en Hindemith eigengereid kunnen noemen, maar Aleksandr Scriabin (1872-1915) staat te boek als volslagen geschift. Waar de eerste twee vooral in het midden van de twintigste eeuw actief waren, is Skrjabin nadrukkelijk een kind van de eerste, onstuimige jaren van de eeuw. Hij past wat dat betreft heel goed naast Arnold Schoenberg en Igor Stravinsky, vond ook zijn eigen ‘magisch akkoord’ uit dat voor veel van zijn werk de basis werd. Dat, en een zekere vormvastheid, maakt Scriabins muziek heel herkenbaar.
Grootheidswaan
Dat was ook zijn grootheidswaanszin, overigens. Naar het einde van zijn leven werd alles groter, fantastischer en ontoegankelijker. Dat gold ook voor de muziek, zowel zijn talloze pianostukken als zijn werk voor orkest. Je kunt dat nog het beste horen bij zijn werken voor piano en okest. Het eerste, het pianoconcert uit 1897, is nog in relatief traditionele vorm gegoten. Prometheus uit 1915 daarentegen, zet een fragmentarische pianopartij naast een koor, enorm orkest en lichtorgel (dat bepaalde tonen aan kleuren koppelde). Een paar maande later overleed Skrjabin aan een ontsteking op zijn bovenlip, met achterlating van zijn Mysterium, een stuk dat alle kunsten had moeten verenigen – a la Wagner had hij er een tempel aan de Ganges voor willen bouwen.
Skrjabins muziek is niet echt gemakkelijk te vergelijken met iets anders: het is broeierig, megalomaan, opzwepend, gespannen. Soms zijn momenten van mindere inspiratie merkbaar (vooral in de tweede symfonie), maar spannend blijft het altijd. De praktijk heeft bewezen dat het daarom nogal moeilijk te spelen, nog afgezien van praktische zaken (zoals: waar haal ik drie blazerssecties vandaan?).
Droog
Riccardo Muti’s EMI-set is vaak naar voren gehaald als de ‘definitieve’ Scriabin-set, maar wat mij betreft bouwt Muti er iets teveel theater omheen. Ashkenazy pakt de zaken ‘droger’ aan en dat komt het resultaat alleen maar ten goede. Daar komt bij dat voor de helft van de prijs van de Muti-set Decca er een voortreffelijke versie van het pianoconcert bij heeft gedaan. Skrjabins orkestwerk is eigenlijk ook niet goed te snappen als je dat concert er niet bij betrekt. Van de hier besproken sets is het degene die ik met de minste aarzeling zou aanraden.
Crisis? Welke crisis?
Deze sets brengen relatief minder bekend materiaal voor Naxos-achtige prijzen onder de aandacht. Goede opnamen, prima uitvoeringen, een goede gelegenheid om je muzikale horizon te verbreden. De klassieke platenindustrie is in crisis maar als dit het resultaat is mag die crisis wat mij betreft nog wel even aanhouden.
Arthur Honegger, Pacific 231; Symfonieën 1-5. Orchestre du Capitole de Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 7243 5 85516 2 4. 2 CD’s, € 10
Paul Hindemith, Werken voor orkest (en altviool). Geraldine Walter, Altviool. Gewandthausorchester Leipzig o.l.v. Herbert Blomstedt. Decca Trio 475 264-2. 3 CD’s, € 24
Aleksandr Skrjabin, Symfonisch werk / Pianoconcert. Peter Jablonski (piano), Brigitte Balleys (mezzosopraan), Sergei Larin (tenor); Deutsches Symphonie-Orchester Berlin o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Decca Trio 473 971-2. 3 CD’s, € 24
Veel voor weinig
/ 0 Reactiesdoor: Ilja Nieuwland0 SterrenTemidden van het gekrakeel van de Kagels, Berio’s, Boulezzen en Carters zou je bijna gaan vergeten dat de vorige (ja, de twintigste) eeuw zoveel moois heeft opgeleverd. De steeds fellere concurrentieslag op de klassieke markt heeft Decca en EMI ertoe gebracht om delen van hun catalogus voor heel aantrekkelijke prijzen op de markt te smijten en voor de verandering worden daarbij ook eens minder uitgemolken delen van het repertoire aangeboden.
~
Binnen deze set schijnen Plasson en de zijnen zich echter voor Pacific het minst geïnteresseerd te hebben – die heb ik elders (bijvoorbeeld bij Dutoit op Erato) wel manischer gehoord. De symfonieën worden echter voorbeeldig gespeeld, vooral de energieke eerste en de nogal donkere vijfde (geschreven nadat Honegger door een zware hartaanval werd geveld), met gevoel voor Honeggers heel eigen muzikale taal, die nog het meest doet denken aan die van Bartók. De opnamen, allemaal uit de late jaren zeventig, zijn helder en ruimtelijk. En tja, voor tien euro…
Wunderkind
~
Van bekend naar obscuur
Deze doos bevat zeker niet alle orkeststukken van Hindemith, maar wel een heel interessante collectie. Van CD’s 1 tot en met 3 word je van Hindemiths ‘hits’ (de Symfonische Metamorfoses en de Mathis der Maler-symfonie) via het altvioolconcert Der Schwanendreher geleid naar wat minder gehoord werk, zoals de erg mooie Symphonia Serena (typisch genoeg met een citaat uit Beethoven). Het Gewandthausorkest was het beste gezelschap van de DDR en Herbert Blomstedt één van de bekendste dirigenten en geen van beide stellen ze teleur. Daarbij is het interessant dat de eerste cd nog in DDR-tijd werd opgenomen en de laatste twee in de jaren na de Duitse eenwording. Dat betekent ook dat die oudste opname, hoewel digitaal, merkbaar ‘wolliger’ is dan de nieuwere. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat dit wel de beste opname van het altvioolconcert is dat ik ken. Dat, en de overige werken op de tweede en derde cd, maken dit tot een must-have voor iedereen die in het werk van Hindemith geïnteresseerd is. Mocht je alleen de bekende Symfonische Metamorfosen willen horen, dan zijn er betere alternatieven voorhanden, vooral in opnamekwaliteit (zie bijv. de Naxos-opname met Paul Decker en het Nieuwzeelands Symfonieorkest).
Magisch akkoord
~
Grootheidswaan
Dat was ook zijn grootheidswaanszin, overigens. Naar het einde van zijn leven werd alles groter, fantastischer en ontoegankelijker. Dat gold ook voor de muziek, zowel zijn talloze pianostukken als zijn werk voor orkest. Je kunt dat nog het beste horen bij zijn werken voor piano en okest. Het eerste, het pianoconcert uit 1897, is nog in relatief traditionele vorm gegoten. Prometheus uit 1915 daarentegen, zet een fragmentarische pianopartij naast een koor, enorm orkest en lichtorgel (dat bepaalde tonen aan kleuren koppelde). Een paar maande later overleed Skrjabin aan een ontsteking op zijn bovenlip, met achterlating van zijn Mysterium, een stuk dat alle kunsten had moeten verenigen – a la Wagner had hij er een tempel aan de Ganges voor willen bouwen.
Skrjabins muziek is niet echt gemakkelijk te vergelijken met iets anders: het is broeierig, megalomaan, opzwepend, gespannen. Soms zijn momenten van mindere inspiratie merkbaar (vooral in de tweede symfonie), maar spannend blijft het altijd. De praktijk heeft bewezen dat het daarom nogal moeilijk te spelen, nog afgezien van praktische zaken (zoals: waar haal ik drie blazerssecties vandaan?).
Droog
Riccardo Muti’s EMI-set is vaak naar voren gehaald als de ‘definitieve’ Scriabin-set, maar wat mij betreft bouwt Muti er iets teveel theater omheen. Ashkenazy pakt de zaken ‘droger’ aan en dat komt het resultaat alleen maar ten goede. Daar komt bij dat voor de helft van de prijs van de Muti-set Decca er een voortreffelijke versie van het pianoconcert bij heeft gedaan. Skrjabins orkestwerk is eigenlijk ook niet goed te snappen als je dat concert er niet bij betrekt. Van de hier besproken sets is het degene die ik met de minste aarzeling zou aanraden.
Crisis? Welke crisis?
Deze sets brengen relatief minder bekend materiaal voor Naxos-achtige prijzen onder de aandacht. Goede opnamen, prima uitvoeringen, een goede gelegenheid om je muzikale horizon te verbreden. De klassieke platenindustrie is in crisis maar als dit het resultaat is mag die crisis wat mij betreft nog wel even aanhouden.
Arthur Honegger, Pacific 231; Symfonieën 1-5. Orchestre du Capitole de Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 7243 5 85516 2 4. 2 CD’s, € 10
Paul Hindemith, Werken voor orkest (en altviool). Geraldine Walter, Altviool. Gewandthausorchester Leipzig o.l.v. Herbert Blomstedt. Decca Trio 475 264-2. 3 CD’s, € 24
Aleksandr Skrjabin, Symfonisch werk / Pianoconcert. Peter Jablonski (piano), Brigitte Balleys (mezzosopraan), Sergei Larin (tenor); Deutsches Symphonie-Orchester Berlin o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Decca Trio 473 971-2. 3 CD’s, € 24
Misschien ook iets voor u
Zoeken naar de echte Britney
Britney Spears is een knappe vrouw. Daarom is het altijd aangenaam om als recensent ineens een dvd van deze blondine bij je post aan te treffen, zeker als daar de sensuele video van Toxic op staat. En alle vooroordelen van velen ten spijt beschouw ik deze dame toch zeker als een van de beeldbepalende artiesten van de afgelopen jaren. Aan deze twee redenen heb ik voldoende om scherp en fris dit avontuur van anderhalf uur Britney aan te gaan. Laten we zien of ze het succes van haar laatste album In the Zone op deze schijf kan continueren.
~
Lauwe special
De dvd is eigenlijk een samenraapsel van items die er rond het nieuwe album op tv verschenen zijn. Zo is er ruimte voor een MTV-optreden en staat er een grote special van de zender ABC op. Deze laatste is een mengsel tussen een optreden en een interview en is op zich niet onaardig om te zien, maar ik had liever gehad dat je de keuze had kunnen maken om enkel de muziek of enkel interviews te zien. Nu ben je eigenlijk een beetje slappe special aan het kijken, regelmatig onderbroken door een live-zingende, maar toch verdacht glad klinkende Britney. Voor elk nummer moet de diva een uitgebreide verkleedsessie ondergaan en daarom komt muzikaal gezien de stemming er niet echt in en blijft de special aan de lauwe kant.
Een eigen wil
~
Welgevormde navel
De goed vormgegeven dvd is leuk om te zien: anderhalf uur naar een welgevormde navel staren is natuurlijk altijd prettig. Spijtig vind ik wel dat op de dvd nergens duidelijk naar voren komt dat haar album In the Zone echt vol staat met goede muziek. Dit is namelijk wel degelijk een erg goed album. Op de dvd zie je echter alleen een dansende Britney een soort halve live-concerten geven en eigenlijk laten alleen de twee video’s de muziek van Spears in hun waarde. Ook een bonus-cd met vier erg slappe remixen doet eerder afbreuk aan de muziek dan dat het iets toevoegt.
Scheet
De dvd In the Zone is eigenlijk een verzameling van Britney’s promotieoptredens in het najaar van 2003. Een duidelijke filosofie lijkt er niet achter de schijf te zitten. Het dient er vooral toe om de fans de mogelijkheid te geven om elke scheet van hun idool op beeld vastgelegd te hebben. De video’s zijn leuk, maar eigenlijk kan een artiest deze beter na afloop van de carrière op een enkele dvd uitbrengen. Nu staan ze erg op zich en zal ik niet vaak de moeite nemen de dvd ervoor op te zetten. Dit alles overwegende had deze dvd het beste als een bonus bij het album gevoegd kunnen worden. Dan is het duidelijk een soort achtergrondschets bij het album, en meer dan een extra product om de fans weer eens diep in de buidel te laten tasten. Mijn tip is duidelijk: koop gewoon lekker het album en hou het bij de foto’s in de hoes. Zet voor de bewegende beelden gewoon MTV op, ze komt tenslotte vaak genoeg voorbij.
Britney Spears
Album: In the ZoneMisschien ook iets voor u
Nog even laten rijpen
“Maar denk vooral: Absynthe Minded, een sprankelende nieuwe groep en vioolympisch goud voor 2004.” Dit schreef Tom Barman aan het begin van het jaar in Deng en zo kreeg ik het persbericht van het Belgische label Keremos in mijn mailbox. Keremos (platenmaatschappij met het motto: helping musical talent on its way) bracht eind vorig jaar ook het eerste album van Sioen uit en die band gaat inmiddels best hard. Zal het ook zo hard gaan met Barmans protégees? Absynthe Minded bracht onlangs haar debuut Acquired Taste uit (na de EP History Makes Science Fiction) en draait net als Sioen vooral om één songwriter: Bert Ostyn.
~
Gas terug
Na twee nummers neemt Absynthe Minded echter iets gas terug om te bewijzen dat de band ook kan uitblinken in dromerige ingetogen liedjes. Eigenlijk moet ik zeggen dat het songwritertalent van Ostyn vooral naar voren komt in de kleine korte puntige liedjes, zoals het springerige Conversation Strike Error en de prachtige popsong It Could Be. Het hoeft niet altijd met veel toeters en bellen gepaard te gaan, en dat blijkt ook wel uit het mooie intermezzo op de piano midden op het album. Het geeft wat rust op deze voornamelijk vrij energieke plaat, die onder andere doet denken aan werk van andere Belgische bands zoals dEUS, DAAU en het voormalige Moondog Jr.
Op weg naar die meesterlijke plaat
Toch ontbreekt het hier en daar nog wel een klein beetje aan spanning, al doet dat Acquired Taste zeker niet de das om. Barman, die zijn oordeel baseerde op de ongetwijfeld overrompelende optredens van de band, is naar mijn mening net iets te voorbarig met het ophemelen van Absynthe Minded. Acquired Taste is een goed debuut, maar laat nog niet de indruk achter die bijvoorbeeld Worst Case Scenario van dEUS indertijd maakte. Het album is, gezien het onmiskenbare talent van deze jongens, ongetwijfeld een goede stap in de richting van een eventuele meesterlijke plaat in de toekomst, maar laten we even wachten met het creëren van een hype om dit gezelschap nog iets te laten rijpen. Ze hebben nog alle tijd van de wereld.
Absynthe Minded
Album: Acquired TasteLink: Keremos
Misschien ook iets voor u
Vederlichte ziel
De titel van 21 Grams verwijst naar het gewicht dat een mens zou verliezen op het moment dat de dood intreedt en de ziel het lichaam verlaat. Dit uitgangspunt suggereert dat regisseur Iñárritu (vier jaar geleden in één klap beroemd geworden met Amores perros) een filosofisch georiënteerde film heeft willen maken met bespiegelingen over leven en dood en de diepere vragen des levens. Een gewaagd en pretentieus uitgangspunt, dat hij uiteindelijk niet weet waar te maken met deze film. 21 Grams is namelijk eerst en vooral een film over de gevolgen van een noodlottige gebeurtenis in de levens van drie mensen, bij wie de spiritualiteit hen gedurende de film meer en meer in de steek laat.
~
Loodzware ambities
In niet-chronologische volgorde wordt op adembenemende en uiterst serieuze wijze verteld wat hen bindt en hoe zij met elkaar te maken krijgen. Heden, verleden en toekomst worden door elkaar getoond, wat de kijker dwingt zeer geconcentreerd het zich langzaam aandienende drama te ontrafelen. Helaas bevat de film veel te weinig humor, waardoor de loodzware ambities van de regisseur nauwelijks worden gerelativeerd.
~
Vederlicht
Dan blijkt dat 21 Grams vooral gaat over menselijk falen, verlies, wraak, schuld en geweld en zijn de hoogdravende pretenties en de grote vragen des levens al lang uit de hoofden van Jack, Paul en Christina verdwenen. Dan geldt voor hen alleen nog dat zij moeten zien te overleven in een gevecht op leven en dood. Hierbij heeft Iñarritu gemeend zelfs een revolver te moeten opvoeren om de spanning in stand te houden, wat alle spirituele pretenties van de film genadeloos onderuit haalt. Daardoor vervalt 21 Grams in een doorsnee actiefilm, ondanks de serieuze pogingen van Iñarritu om de levensvragen te belichten en ondanks de fascinerende en virtuoze verteltechniek en de sublieme acteerprestaties. En kan concluderend gesproken worden van een gemiste kans, want 21 Grams zal vederlichte houdbaarheid blijken te hebben.
21 Grams
Regie: Alejandro González IñárrituJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Zweterig en ongepolijst
.
In Young Adam is de seks zweterig en ligt pijn dicht bij genot. Het is het tegenovergestelde van de keurige Hollywood-seks waarbij vrouwen hun beha aanhouden in bed en hun make-up altijd blijft zitten. De meeste vrouwen in de film zijn geen schoonheden: ze hebben buikjes en hangborsten en de camera registreert dat feilloos.
~
Geen body double
~
Ongepolijst
Weinig dialoog, veel seks, fletse kleuren, een onbegrijpelijke titel (in de hele film komt geen Adam voor) en een kadrering die net zo belangrijk is als het verhaal. Ik geef toe dat deze typische filmhuisfilm voor sommigen misschien te traag of te ongepolijst is. Voor anderen – en ook voor mij – is het juist een herademing na al het plastic Hollywood-geweld van de afgelopen tijd.
Summier
De dvd van Young Adam bevat een paar summiere extra’s, die zijn samengesteld uit de EPK (electronic press kit) voor de film. Zo zijn er losse interviews met de acteurs en regisseur te zien, een paar minuten ongemonteerde beelden van de opnamen (B-roll) en twee versies (een langere en een kortere) van de making-of die hetzelfde materiaal gebruiken. Er is geen enkele aandacht voor de literaire oorsprong van het verhaal, voor de muziek van ex-Talking Head David Byrne of voor de diepere thematiek van Young Adam (hoewel er wel een tipje van de sluier wordt opgelicht over de titel). Voor een verdere analyse ben je dus aangewezen op de film zelf, en misschien is dat in het geval van Young Adam wel het beste.
Young Adam
Regie: David MackenzieJaar: 2024
Distributeur: Focus Film Facts
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Drie uur ‘candy’ is te veel
.
~
Het verhaal van Dinotopia heeft een lange geschiedenis. Het verhaal begon als een serie geïllustreerde boeken van James Gurney over een verloren eiland dat gedeeld wordt door mensen en dinosaurussen. Het boek Dinotopia: A Land Apart From Time verscheen in 30 landen en 18 talen. Er werden 2 miljoen stuks van verkocht. Gurney schreef na dit succes nog twee boeken. In 2002 besloot Hallmark Entertainment 86 miljoen dollar te steken in een serie over Dinotopia. Dit leverde Hallmark een Emmy Award op voor beste special effects.
Goed tegen kwaad
~
The neverending story
Ondanks dat Dinotopia voor de visuele effecten een Emmy kreeg, ben ik hier toch iets minder over te spreken. Ook een televisieserie moet geloofwaardig overkomen om de kijker daadwerkelijk in het verhaal te betrekken, al begrijp ik dat een budget veel minder groot is dan bij een speelfilm. Als ik naar de serie kijk zie ik duidelijk dat de acteurs anders zijn belicht dan hun digitale achtergrond. Dat is slordig. Het doet me regelmatig denken aan een klassieke film als The Neverending Story. En deze film komt toch echt uit 1984 en ik zou verwachten dat in de tussentijd vooruitgang is geboekt. Bij Dinotopia is dit zeker niet het geval en je wordt dus regelmatig wreed uit het verhaal gescheurd.
Nooit echt boeiend
De serie doet mij niet echt veel. Sprekende dinosauriërs maken op mij sowieso geen overtreffende indruk, maar als ik dan ook duidelijk kan zien dat ze door een computer gegenereerd zijn kan ik er al helemaal niets meer mee. Het op zich al moralistische verhaal verliest dan helemaal zijn kracht. De goede muziek van Trevor Jones, die onder andere de score voor League of Extraordinary Gentlemen schreef, kan hier helaas ook geen verbetering in aanbrengen. Ik heb mijn best gedaan om me in het verhaal te laten trekken, maar helaas is de serie nooit echt boeiend.
Conclusie
De omschrijving “visual candy” is nog steeds van toepassing op Dinotopia. De twee nieuwe afleveringen zijn in essentie niet slecht, maar de beperkte visuele effecten en de brave moraal slaan het verhaal stuk. De serie kijkt daardoor niet lekker en sleept je zelden mee. Dinotopia is lekker zoet, maar drie uur lang “candy” is echt te veel.
Dinotopia: New Horizons en The Election
Regie: Howard EllisJaar: 2024
Distributeur: Bridge Entertainment
Misschien ook iets voor u
Grote vraagtekens
.
~
Japanse werkelijkheid
Beeld en geluid zijn, zoals we immers van deze serie mogen verwachten, werkelijk prachtig. Het intro is echter weer typisch Japans en enigszins vervreemdend. Ben je geen fan van het Japanse gevoel voor dramatiek en hun soms wat vreemde manier van een verhaal vertellen, dan kunnen de tussenfilmpjes je al snel op je zenuwen gaan werken. Het spel begint met een tamelijk futuristisch popconcert. Samen met je medestrijder probeer je zodanig te infiltreren dat je de zangeres van het concert kan benaderen. Voor je het weet zit je verwikkeld in je eerste gevecht.
Toegankelijkheid
~
Nieuw vechtsysteem
De gevechten in FFX-2 zijn niet langer meer turn-based, dus rustig je zetten overwegen is er niet meer bij. Als je de tijd neemt om je strategie te overwegen gaat de vijand rustig door tot je het loodje legt. Voor de hardcore FF-fan is dat even wennen, maar het geeft een leuke twist aan de gameplay. Voor de newbie is het echter weer een extra horde die men moet zien te overwinnen om in het spel te komen. En aangezien een franchise altijd nieuwe leden voor zich moet zien te winnen lijkt me dat een (klein) nadeel.
Conclusie
De gebieden uit FFX zijn in deze game weer terug te vinden, met hier en daar wat extra’s. Wat dat betreft zal het enkelen die het eerste deel hebben gespeeld het allemaal wel heel erg bekend voorkomen. Toch valt er meer dan genoeg nieuws voor hen te beleven in FFX-2. Een grote sprong voorwaarts in de serie is dit deel zeker niet, maar wel weer een lekker koekje voor de fans. De minder ervaren RPG-er of iemand die weinig bekend is met FF kan zich beter eerst even bedenken voor hij aan dit avontuur begint, en zich eerst even wat inlezen in de materie die Final Fantasy heet.
Een andere kijk op het andere
.
~
Reggae
In de fik begint meteen sterk met het nummer Vannacht. Een gitaartje dat geleend is uit Blondie’s Atomic sleept de luisteraar meteen dichter bij de speakers. Diezelfde luisteraar zal merken dat het geluid ietwat voller is dan dat van de voorganger. Zo is aan het geluid iets extra’s gegeven door Geike Aernaert, van Hooverphonic, te vragen om de backing vocals op bepaalde nummers te verzorgen. Er wordt zelfs in een soort van protestsong Bom Bin een uitstapje gemaakt naar de reggae.
Vrolijk versus triest
Kowlier lijkt een impasse bij de rockmuziek aan te kondigen. Het neerslachtige, wat kenmerkend was voor de jaren negentig, wordt op In de fik weggewuifd. Zo zingt de jonge Belg in Over mie (te geroaken) over het gunnen van geluk aan vroegere liefdes. In Smetvrjis is de zelfspot groot als Kowlier toegeeft dat hij te weinig rock ’n roll in zijn donder heeft en in Bjistje in min uoft wordt aangegeven dat het de kleine dingetjes zijn die hem vergenoegd maken. Gelukkig staat de verandering nog in de kinderschoenen, want Tristig feit is een pijnlijke herinnering voor het feit dat de wereld te star is om afwijkende mensen te accepteren. Ook Miss België is ietwat tragisch te noemen. Kowlier veracht de missverkiezingen, maar kan niet verhelpen dat hij valt voor de inzending van zijn eigen land.
Verre van vervelend
Kowlier bewandelt muzikaal gezien reeds platgewalste paden, maar is tekstueel de originaliteit zelve. Zijn kijk op verschillende dingen, waaronder oorlog, is om van te genieten. Anders dan de gangbare muziek straalt die van Flip Kowlier veelal plezier uit, zonder dat het ook maar één moment verveelt. Nu is het voor Flip de tijd om tevreden op zijn lauweren te gaan rusten, want hij verdient het. Ocharme ik was sterk, maar met In de fik overklast hij zichzelf, opnieuw.
Flip Kowlier
Album: In de fikMisschien ook iets voor u
Vijftigers, studenten en kleine meisjes
Ooit speelden ze op Motel Mozaïque. Buiten stond een lange rij mensen, want binnen was geen plaats meer. Huilende mensen voor de deur, een drama. Met dit in mijn achterhoofd ging ik onlangs naar het concert van Belle & Sebastian in Vredenburg. Ergens hoopte de sadist in mij nog dat er drommen mensen stonden te wachten, om hun hele hebben en houden te ruilen tegen een geldig kaartje. En dat ik dan achteloos mijn kaartje zou inleveren, lachend om de verwensingen die me werden toegeworpen, terwijl ik de massa toeroep dat ik niet één plaat van ze heb. De teleurstelling was groot toen er geen rij was.
~
Terwijl ik zelfs al aan een enkele vriend had toegegeven dat ik Get me away from here I’m dying toch echt wel een briljant nummer vond, bleef ik dit in discussies glashard ontkennen. Eind november las ik voor het eerst een aankondiging dat de band naar Nederland zou komen voor een eenmalig concert in Utrecht. Meteen gemaild naar de fans in mijn vriendenkring, en men was wildenthousiast. Enkelen hadden de band al zien concerteren op Haldern, en over dat concert waren de meningen onverdeeld positief. Het moest ook een goede liveband zijn. Toen iedereen al lang en breed kaarten had aangeschaft, kwam ik aan de praat met iemand die nog een kaartje extra had. Impulsief gaf ik aan wel mee te willen. De dagen daarna nog wel even over getwijfeld, 32 euro is een weekbudget, en hoe goed vond ik de band nu eigenlijk? De smalende reacties van de fans waren echter genoeg het plan door te zetten. In mijn hoofd zag ik namelijk de huilende fans alweer voor de deur staan, en met sardonisch genoegen dacht ik aan de dag van het concert. Dat zou ze leren, de doetjes.
Daarna toch maar even een kleine kennis opgebouwd van het oeuvre van de band, met behulp van enkele p2p-sites, en een beetje luisteren bij mensen thuis. Een dag voor de show kocht ik de Legal Man-EP bij de lokale platenzaak. De grootste fan die ik ken ging zelf uiteindelijk niet, en verkocht zijn kaartje door aan een dolblije gelijkgestemde. Weer iemand die niet meer voor de deur zou gaan liggen.
De grote dag was gekomen. Goed geluimd vertrokken we richting het Utrechtse. In de enorme zaal hingen drie vreemdsoortige Belgische wafels boven het podium. Ook werd duidelijk dat een concert van Belle & Sebastian niet een standaard publiek trekt, maar een gemêleerd geheel van vijftigers, studenten en kleine meisjes. Laatstgenoemden hadden zich, waarschijnlijk al uren voor de show, recht voor het podium verschanst, zodat ze niet gehinderd zouden worden door hun lengte. Ondertussen werd ikzelf wel gehinderd door mijn lengte. Recht voor me stond namelijk een enorm lange fotograaf. Na wat krampachtig gemanoeuvreer liet de reus mij voor zich staan en had ik een redelijk beeld op de gang van zaken op het podium.
Zoals bij bijna elk concert staan ook hier weer wat proleten die door de nummers heen kwekken. Wanneer ik me eenmaal aan gepraat erger tijdens een show kan ik me er niet meer aan onttrekken, dus al snel volgen wat woedende blikken in hun richting. Men schijnt er echter plezier in te hebben en begint nu na elke nummer op hoogst irritante wijze te zeuren om nummers waar ze niet eens de tekst van kennen, slechts een zinnetje, en zelfs dat klopte niet. Dan maar onvriendelijk worden. Met instemming van enkele omstanders leg ik de stoorzenders op dringende toon het zwijgen op. De rest van de avond horen we slechts nog wat gemurmel.
En halverwege het concert komt het moment dat er iemand consumpties moet gaan halen. Zodra je erover begint, blijkt iedereen dorstig te zijn en kan je zelf gaan halen. Eerst weer naar boven om muntjes te halen, even lachen naar de Bauer-merchandise dames, die zich vervelen en een praatje starten. Daarna naar de bar rennen en bestellen. Plotseling hoor ik een liedje uit de zaal komen. Het klinkt bekend. Zodra de tekst inzet begint het me te dagen.
Aaargh!! Ze spelen Good Vibrations, en ik sta hier weer te wachten op het bier. Gewapend met kartonnen draagding snel ik mezelf de trappen af en storm ik net op tijd de zaal binnen. Het nummer wordt gebruikt om de crew te bedanken, dus mis ik slechts de helft. De band speelt een lange en sterke set, gevolgd door een korte toegift. In ieder geval één van de betere shows van 2004, tot nu toe. Tijd voor verdere verdieping in de wereld van Belle & Sebastian.
Belle & Sebastian
Gezien op woensdag 31 maart 2004 in Vredenburg, UtrechtMisschien ook iets voor u
Zeldzame schoonheid
Toen het titelloze debuutalbum van Blonde Redhead in 1995 verscheen, werd de band meteen gezien als de opvolgers van Sonic Youth. De band nam het hoekige en weerbarstige gitaargeluid van de sonische meesters en gaf er een compleet eigen draai aan, met nog inventievere drumpartijen, nog meer snerpende gitaren en natuurlijk het hoge, vaak onverstaanbare, stemmetje van zangeres Kazu, dat uit duizenden is te herkennen. In de loop van de twintigste eeuw ontwikkelde de band zich van de noiserock uit de jaren negentig tot een veel verfijnder geluid waarin de ruimte tussen de noten steeds belangrijker werd en ongewone instrumentaties niet werden geschuwd. Misery Is A Butterfly is het voorlopig laatste stadium in deze ontwikkeling, en het is opnieuw een eigenzinnig juweeltje.
Het album begint met Elephant Woman als een mediterrane zomeravond, maar is al na een halve minuut onmiskenbaar Blonde Redhead. Iets dat klinkt als een Griekse bouzouki vermengt zich met een strijkkwartet en wordt in toom gehouden door het exotische ritme van drummer Simone Pace. Kazu zingt al in de eerste regel van de plaat over een engel, en je kunt je als luisteraar alleen maar overgeven aan deze muziek die rechtstreeks uit de hemel lijkt te komen. Elephant Woman is nu al een van de mooiste liedjes van 2004.
Verleidelijk
Melody wordt ingeleid door een ritme van sambabal en houten percussie, dat na een paar maten wordt aangevuld met een romantisch keyboardloopje. Kazu is hier op haar verleidelijkst, en zingt zacht maar vol passie over de melodie die haar – en ons – in haar greep houdt. Titelnummer Misery Is A Butterfly heeft een stuwende beat waaronder strijkers fladderen die in volume toenemen naarmate het nummer vordert en tenslotte alleen met Kazu overblijven in een duet van pure schoonheid. Falling Man wordt gezongen door gitarist Amedeo Pace (tweelingbroer van drummer Simone) en wordt in tweeën gedeeld door een droomachtige instrumentale passage.
Housekraker
Het drumloze Magic Mountain, met zacht huilende gitaren en vreemde soundscapes op de achtergrond, is geïnspireerd op Der Zauberberg van Thomas Mann en fungeert als de opmaat naar de dubbele climax die de plaat besluit en die wordt gevormd door Pink Love en Equus. Het eerste van de twee begint met een bliepend orgel dat in een housekraker uit de jaren 90 niet zou hebben misstaan, maar die al gauw wordt opgeslokt door de pompende bas en de traag aangeslagen gitaren. Het is een van de zeldzame nummers uit het oeuvre van Blonde Redhead waarin zowel Kazu als Amedeo de zang voor hun rekening nemen, en het effect is bedwelmend. Pink Love is van het soort muziek waarvan je niet wilt dat het ophoudt, en gelukkig gebeurt dat zes minuten en twintig seconden lang ook niet. Slotlied Equus blijft al na de eerste luisterbeurt hangen en zou een perfecte single zijn: met het gemakkelijk mee te zingen refrein en de catchy melodie is het het meest toegankelijke rocknummer van de plaat. Het slotakkoord doet je opspringen en naar de play-knop snellen om de plaat nog een keer te beleven.
Potje headbangen
Blonde Redhead heeft met Misery Is A Butterfly een plaat van zeldzame schoonheid gemaakt, waarin romantiek geen ouderwets ideaal is maar een geheel van tegenstrijdige emoties waarin je je kunt onderdompelen als in een bubbelbad. Misery mag dan minder rocken dan voorgaande albums, maar muzikale ontwikkeling is veel belangrijker dan een potje headbangen, zeker als dat gepaard gaat met zoveel instrumentale rijkdom en emotie. Bijna tien jaar na hun debuut laat Blonde Redhead zien dat ze niet alleen waardige opvolgers zijn van Sonic Youth; ze hebben hun voormalige voorbeelden zelfs ruim overtroffen.
Blonde Redhead
Album: Misery Is A ButterflyMisschien ook iets voor u