Muziek / Album

Traditiegetrouwe fucked-up blues-punk

recensie: Young, Tight & Alright

Slechts een paar maanden terug schreef ik hier een cd-recensie van The Double Agents . Dit illustere Australische gezelschap bracht een cd?tje dat mij prima beviel. Nu, slechts enkele maanden later, bereikt een nieuwe release de 8weekly-burelen. Jawel, een nieuw plaatje van Spooky Records. Weet U nog, die ook de plaat van The Drones hebben uitgebracht. Het sympathieke label uit Melbourne brengt ons de ouderwetse garagepunk waar Australiërs (en Spooky Records) schijnbaar patent op hebben.

~

Ditmaal komt het geweld van Digger & The Pussycats, een bedrieglijke naam, want we hebben hier te maken met een tweemansformatie. Sam Agostino en Andy Moore, op gitaar/zang en drum/zang, brengen een fijne cd genaamd Young Tight & Alright.

Muzikale geestverwanten

De band bracht voor Young, Tight &Alright slechts een cassette uit met vier songs. Deze cassette en hun energieke live performances brachten Digger & The Pussycats in contact met Spooky Records, deze debuut-cd was het gevolg. Er volgden live-shows met muzikale geestverwanten The Beasts of Bourbon, Bob Log III en The Immortal Lee County Killers. Fucked-up blues is dus wat er op het menu staat en ook deze heren weten hoe dat moet worden gemaakt. In de stijl van de Immortal Lee County Killers worden er dertien nummers doorheen geramd. Denk verder aan bands als The Cramps en The Gun Club.

Eerbewijzen

~

Songtitels als Motorbike, Cars and Guns en Stab a Motherfucker geven al enigszins aan dat het tekstueel net zo garage is. Want natuurlijk horen dit soort songs vooral te gaan over auto?s, lyin? and cheatin?. De plaat bevat verder fijne covers van Robert Johnson, The Make-Up en Supercharger. Net als bij de teksten is het bij fucked-up blues bands gemeengoed dat eer bewezen wordt aan illustere voorgangers. ILCK coverden Skip Jones, Digger doet Robert Johnson.

Hechte scène

Het moet een hechte scène zijn daar. Loki Lockwood, een van de mensen achter Spooky Records, zat achter de knoppen, heeft het geheel gemixt en gemasterd en speelt zelfs nog een rondje gitaar mee tijdens Nothing to Lose. Gareth Liddiard en Rui Pereira van The Drones schreeuwen en spelen meerdere nummers mee, terwijl enkele leden van The Double Agents in de liner notes nog props krijgen. En verzocht ik al eens dat het tijd werd voor een Spooky Records tournee langs het Europese (lees: Nederlandse) zalencircuit, nu is het dan eindelijk zover: in juni komen Digger & The Pussycats spelen in Nederland. Mooi zo.

Boeken / Fictie

Vette bagger

recensie: Het grote baggerboek

Modder is water met wat zand en klei, maar wat is bagger? Getuige het gebruik van het woord als aanduiding voor ’troep’ of ‘rotzooi’ kan het niet veel soeps zijn. Wie zijn boek Het grote baggerboek noemt, kan dan ook niet anders dan laag mikken. Althans, zo lijkt het in eerste instantie. Wie Het grote baggerboek openslaat valt in het relaas van een baggeraar die verzeild raakt in een internationale smokkeloperatie. Dit nieuwe boek van Ilja Leonard Pfeijffer mag dan over bagger gaan, het is geen baggerboek in de zin van troep. Daarvoor zit het veel te goed in elkaar.

De Koninklijke BV ligt ergens in het Midden-Oosten voor anker en de baggeraars aan boord vermaken zich met het pesten van een collega. Tijdens een shore-leave bezoeken ze gezamenlijk een bordeel, maar wanneer dat bezoekje een raar staartje krijgt zit een van de mannen plotseling met een weesjongetje opgescheept. Zoveel wordt duidelijk uit de verhalen van de geplaagde baggeraar, die hij zelf opschrijft terwijl hij voor onderzoek in een soort psychiatrisch centrum verblijft. De baggeraar heeft van de psychiater opdracht gekregen om een boek te schrijven over het baggerwezen, iets waar hij met enthousiasme aan begint: om zijn geliefde vrouw Babette (Babseflapsje) weer te mogen zien doet hij immers alles. En in de tussentijd kan de psychiater mooi een rapport maken over de baggeraar.

Deze jongen ken wel haarfijn uit de doekjes winden waar het in wezen om draait bij het baggerwezen, maar wie leest het nou? Ja, jij. Ben ik mooi klaar mee. Misschien kan ik beter maar de pijp van Maarten aan de hoogste wilg hangen. Weet je wat ie zegt, die mooie gek? Zegt ie zo van dat ik het zeker moet afmaken alsvanwege dat mijn onderhavige grote baggerboek een heel belangrijk boek is voor de mensen. Dat zegt ie.

Je ziet: de schrijfstijl van de baggeraar is op z’n zachtst gezegd bijzonder. Hij verbastert en verhaspelt allerlei uitdrukkingen en bezit zo’n grote woordenschat voor bepaalde onderwerpen (vooral seks en baggeren) dat je er stijl van achterover slaat. Maar ondanks het verdraaien van allerlei gezegden en uitdrukkingen blijft het verhaal prima te volgen. Zelfs wanneer de baggeraar in de war raakt en vergeet te vertellen wat zijn onderwerp nu precies is.

Twee schrijvers

Een boek volschrijven met een verhaal van een baggeraar, in zijn eigen woorden opgeschreven, dreigt op een bepaald moment uit te monden in een trucje: de stijl kan ook gaan vermoeien. Niet in Het grote baggerboek. De schrijver roept een tegenspeler in het leven in de vorm van een droge psychiater, die in alles het tegenovergestelde is van de baggeraar. Ook hij schrijft hoofdstukken, maar dan in een ambtelijke taal die keurig verbloemt wat er nu precies aan de hand is. De psychiater onderzoekt de baggeraar en denkt dat hij baanbrekend materiaal in handen heeft met diens baggerboek, maar uiteindelijk blijkt het net iets anders te lopen dan hij denkt. De baggeraar en de psychiater zijn op één punt namelijk wel hetzelfde: ze vallen op dezelfde vrouw.

Het grote baggerboek is een geestig, vlot geschreven boek waarin prachtig wordt aangetoond dat je met taalgebruik en woordkeuze alleen twee heel verschillende werelden kunt oproepen. Het eerste verhaal, dat van de baggeraar zelf, is hier en daar iets te fantasievol, maar het tweede plot, dat zich ontwikkelt tijdens het schrijven van het baggerboek, is ijzersterk. Andere boeken zouden zichzelf misschien bedelven onder een overdaad aan stijl en creativiteit, maar niet dit boek. Het bijzondere aan Het grote baggerboek is dat je een zeer goed geschreven boek leest, dat stevig in elkaar zit en dat bovendien de luchtigheid behoudt. Om met clichés uit maandverbandreclames te spreken: je voelt niet eens dat het literatuur is. Het grote baggerboek doet zijn titel gelukkig geen eer aan.

Theater / Voorstelling

Russische roulette

recensie: De Zykovs, een Russische liefdesroulette

De interesse voor Rusland is momenteel groot in Groningen. Rond de tentoonstelling in het Groninger Museum over het Russische landschap zijn veel filmavonden en lezingen over het Oosten georganiseerd. En dan zijn er ook nog verschillende toneelgroepen die Russische stukken spelen. Eerst was er De Paardenkathedraal met De Revisor van Nikolaj Gogol en nu Toneelgroep Oostpool met De Zykovs, een Russische liefdesroulette van Maxim Gorki.

~

In De Zykovs staat een familie die rijk is geworden door boskap centraal. Vader Antipa ziet zichzelf als de grote man van zowel het bedrijf als de familie. In werkelijkheid is het echter zijn zus Sofia die alles gaande houdt. Sofia offert zichzelf op voor het bedrijf, terwijl Antipa op de dag van zijn zoons verloving diens vriendin voor zijn neus wegkaapt. De naïeve en constant op rechtvaardigheid wijzende Paula trouwt daarop met Antipa, en trekt bij het gezin in. Dat zorgt natuurlijk voor veel spanningen in het Zykov-huishouden, en inderdaad: er komt een pistool aan te pas. Maar of de liefdesbeslommeringen, zoals de ondertitel suggereert, de kern van het verhaal vormen is de vraag.

Engagement

Het is voor het eerst dat deze tekst van Gorki in Nederland op de planken wordt gebracht. Gorki, die gedurende zijn leven meer in ballingschap dan in Rusland verkeerde, schreef De Zykovs in 1913, enkele jaren voor de Russische revolutie. Dat Gorki in het destijds heersende tsaristische regime onwelgevallig was, komt door het engagement dat hij ondubbelzinnig in veel van zijn teksten verwerkte. Ook in dit stuk is dat duidelijk merkbaar, vooral rond ’tante Sofia’ worden enkele morele dilemma’s over hoe zinvol in de samenleving te staan uitgediept. Daadkracht is daarbij de leus; het moet niet bij mooie woorden over ‘het beste voor iedereen’ blijven, er moet ook naar gehandeld worden, aldus Sofia. Dat betekent voor haar dat haar persoonlijk geluk van ondergeschikt belang is: ze wijst twee mannen die naar haar hand dingen af omdat ze in haar ogen niet juist handelen.

~

In een steeds donkerder wordend decor, waarin de personages steeds eenzamer en wanhopiger worden, vinden Sofia en Antipa elkaar weer terug. In de totale duisternis van het einde vinden ze elkaar in de gedachte dat het leven er is om te werken, in plaats van je in de liefde te verliezen. De Zykovs is daarmee niet zozeer een Russische liefdesroulette, maar een oproep tot terugkeer naar het aloude arbeidsethos.

Vooral het spel van Sofia (Juul Vrijdag), maar ook dat van Antipa (Hans Hoes), is erg mooi. Ze weten de gecompliceerde rollen in de loop van het stuk een steeds duidelijker invulling te geven. Daarnaast maakt ook het decor, dat meegroeit met het verhaal, veel indruk. Daarnaast biedt het allerhande raam- en deuropening van waaruit stiekem afgeluisterd, gegluurd en geloerd kan worden. Hoewel de tekst van Gorki alle kanten op lijkt te gaan, is Toneelgroep Oostpool er in geslaagd een geheel van De Zykovs te maken.

Film / Films

Zomer van Oranje

recensie: In Oranje

Bij goede resultaten van het Nederlands elftal tijdens het EK in Portugal zal de komende zomer oranje gekleurd zijn. Ons land zal bij elke overwinning gekker worden. Woonbootbezitters in de Amsterdamse grachten zullen na elke ronde de bloeddruk voelen stijgen. Perfect getimed verschijnt In Oranje in de bioscoop, een zeer goede Nederlandse film van regisseur Joram Lürsen voor het hele gezin.

~

Erik van Leeuwen (Thomas Acda) runt een groentezaak, maar is vooral vader van een talentvolle voetballer. Hij is zo´n man die het beter weet dan de scheidsrechter en dat ook langs de lijn luidkeels laat weten. Acda speelt deze irritante ouder met overgave. Zoon Remco is een talent, stijf rechts en moet volgens vader vooral met links oefenen. Moeder Sylvia (Wendy van Dijk) is de stille kracht. Ze helpt in de zaak en is de sussende factor langs de zijlijn. Het tweede kind, een dochtertje, moet mee naar voetbal. Zo gaat dat bij het gezin Van Leeuwen. Het is een traditioneel en herkenbaar gezin, in simpele en doeltreffende scènes neergezet.

WK’s

~

Voetbal en film verhouden zich vaak niet goed met elkaar. Escape To Victory was jaren geleden zo´n film. Geallieerden en Duitsers speelden symbolisch om de winst op het voetbalveld. De uitkomst van de Tweede Wereldoorlog kwam in doelpunten op een scorebord te staan. Zelfs met voetballers als Pele, Cootje Prins en Bobby Moore waren de voetbalscènes voorspelbaar en was de sport niet dynamisch in beeld. Om dit probleem te omzeilen hebben de makers van In Oranje voor een opvallende oplossing gekozen. Hoogtepunten uit de Oranje-geschiedenis zijn in de film terug te zien. Cruijff en de aanloop naar de penalty tegen West-Duitsland in de WK-finale van 1974 is te zien; het doelpunt dat René van de Kerkhof scoorde tijdens het WK van 1978 is een van de scènes waarin Remco excelleert. De voetbalscènes zijn door die keuzes in In Oranje zonder uitzondering fantastisch en voor de liefhebber herkenbaar.

Gezin

In Oranje is een zeer knap gemaakte film. Het verhaal is herkenbaar en origineel, er wordt overtuigend geacteerd en de voetbalscènes zijn prachtig in beeld gebracht. In Oranje is bovendien een film voor het hele gezin. Voor de ouders die elke zondagavond afstemmen op Studio Sport, voor de kinderen die dromen van een carrière aan de top, maar ook voor de mensen die sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder niet op de voet volgen. Of het komende Europees Kampioenschap zo leuk wordt als in In Oranje waag ik te betwijfelen. De film is in ieder geval een goede aanloop naar een mooie zomer. Misschien is Portugal slechts een tussenstap voor onze jonkies in Oranje naar het WK van 2006. Deze zomer is in ieder geval voor In Oranje.

Boeken / Reportage
special: Een gesprek met Siegfried Woldhek over portretten, schrijvers en het web

‘Waar ik goed in ben, is het laten stollen van ideeën’

Sla op een willekeurige zaterdag het NRC Handelsblad open en de kans is vrij groot dat je geconfronteerd wordt met een tekening van Siegfried Woldhek. Sinds 1976 maakt Woldhek portretten van schrijvers voor Vrij Nederland en van politici voor NRC Handelsblad. Recent verscheen Knetterende Letteren, een collectie schrijversportretten. Op de site www.woldhek.nl is zijn productie van de afgelopen 25 jaar te zien, te bestellen en te bediscussiëren.

~

Maar dat is niet het hele verhaal. Naast tekenaar is Woldhek ook bekend geworden als oppermoefti van achtereenvolgens de Vogelbescherming Nederland, het Wereld Natuur Fonds en tegenwoordig Nabuur, een project om dorpsgemeenschappen wereldwijd te ondersteunen en van expertise te voorzien.

Met pensioen na het WWF?

Nauwelijks. Nabuur neemt ruim veertig uur per week, plus twintig uur voor de portretten.

Waarom die website?

Ik had een grote stapel portretten die ooit al eens waren gepubliceerd. Normaal gesproken teken je een portret dat je inlevert voor plaatsing. Daarna gebeurt er niets meer mee. Het leek me leuk al die tekeningen weer beschikbaar te maken voor het publiek, pas in tweede instantie dacht ik aan verkoop. Maar het is natuurlijk wel prettig om je materiaal te kunnen verkopen. Het meeste was al digitaal, dus het was een relatief kleine stap om alles op een website te plaatsen.

~

Als je naar je biografie kijkt, valt op dat die op twee gedachten hinkt: enerzijds je werk voor onder meer het Wereld Natuur Fonds, maar daarnaast die portretten.

Ik kreeg daar ook steeds vragen over: bijvoorbeeld of ik familie van die VN-tekenaar was. De achtergrond van de website ligt daar ook: ik wilde die twee kanten van mijn persoonlijkheid bij elkaar brengen ? vandaar de ondertitel ‘Dream Catcher’. Het laten stollen van ideeën in tekeningen, artikelen of organisatievormen is waar ik goed in ben. De tekeningen en mijn andere werk bevruchten elkaar.

Het is nogal een verzameling.

De grootste collectie satirische portretten op het internet na die van David Levine [tekenaar van de New York Times, IN]. Het idee was in het begin ook dat het handig zou zijn voor uitgevers als ze een portret zouden willen gebruiken. Daarom had ik alle afbeeldingen eerst heel groot er op gezet, in hoge resolutie. Dat bleek nauwelijks gebruikt te worden, ze benaderen me toch altijd eerst. Nu is alles veel lichter en daardoor gemakkelijker te openen voor de bezoeker.

De site nodigt ook uit om te discussiëren. Is dat niet een beetje vragen om ellende?

Ik hoop juist dat die portretten discussie losmaken. Ik plaats nooit bijschriften bij tekeningen ? een associatie moet spontaan verlopen zonder dat ik daar een voorzet voor hoef te geven. Let wel: het gaat me niet om het applaus, maar ik heb 25 jaar lang in m’n eentje gewerkt en de tekening vervolgens op de fax of e-mail gegooid. Die verscheen dan en vervolgens werd het stil. Nu krijg ik voor het eerst respons. Daar doe ik het niet voor, maar heel leuk is het wel.

Dat suggereert dat je die respons hiervoor niet kreeg. Nooit?

Afgezien van een sporadisch briefje zijn er twee keer reacties gekomen, bij de tekeningen die ik maakte van nieuw aangetreden kabinetten. In beide gevallen ging het er om dat Hare Majesteit geen eer zou zijn aangedaan. Overigens heb ik voor de site nu een aantal schrijvers gevraagd om reacties, en die hebben ze gegeven.

Over die portretten. Als je Knetterende Letteren doorkijkt, lijkt het erop dat je je steeds meer bent gaan concentreren op de gelaatstrekken van schrijvers.

Dat klopt gedeeltelijk. In het begin heb ik bijvoorbeeld ooit W.F. Hermans getekend die Multatuli beschermt – zoiets zou ik nu niet meer doen. Maar ik heb me altijd wel op het gezicht gericht. Voorop staat nog steeds wat ik zelf met het boek heb.

Het lijkt me nogal een klus om een baan als chef van het WWF te combineren met het regelmatig in elkaar fietsen van zo’n tekening.

Ik heb veel gereisd in mijn WWF-jaren. Vanuit de hele wereld stuurde ik mijn tekeningen naar Vrij Nederland. Ik had een archief van duizenden schrijversfoto’s die ik als basis voor de portretten gebruikte. Het sorteren van al dat materiaal vergde veel energie, maar het gaf wel zekerheid. Toen vroeg de NRC me om een serie met tekeningen van sportmensen te maken, maar daarvan had ik geen vergelijkbare hoeveelheid foto’s. Toen ben ik begonnen om op het internet beeldmateriaal op te zoeken en toen dat lukte werkte dat heel bevrijdend, omdat ik heel gemakkelijk ook aan portretten kon werken als ik onderweg was, zolang ik maar een internetverbinding had.

En dat is altijd gelukt?

Drie jaar lang altijd, op één keer na: de Belgische wielrenner Franck Vandenbroucke, toen verwikkeld in een dopingschandaal, bleek niet te vinden. Maar over het algemeen geeft het web me hetzelfde vertrouwen dat ik vroeger uit de kaartenbak kon halen. Met dien verstande dat het logistiek een stuk simpeler is, natuurlijk.

Bij schrijvers en sportmensen kun je een stuk geschiedenis in je werk verwerken ? portretten van politici, die je maakt voor NRC, lijken me veel lastiger omdat het portret een uitvloeisel is van de actualiteit.

Dat kan inderdaad een probleem zijn. Niet elke week gebeurt er iets waaraan je een gezicht kunt koppelen. Vroeger kwam daar nog eens bij dat ik de tekeningen met de post naar de krant verstuurde, dus daar ging anderhalve dag overheen. Je had dan grote kans dat de tekening die ik ’s woensdags had gemaakt, in de zaterdagkrant nergens meer op sloeg. Tegenwoordig heb ik dat probleem dankzij e-mail natuurlijk niet meer, maar het vinden van de juiste kop blijft een uitdaging.

Een aantal interviews met Siegfried Woldhek is te horen en te zien op Wim de Bie’s Bieslog.

Boeken / Fictie

Marja Brouwers zet hoog in, en wint

recensie: Marja Brouwers - Casino

Na het succes van haar vorige boeken Havinck, De Feniks en De Lichtjager en de essays die ze schreef voor opiniebladen komt Marja Brouwers nu met een boek dat staat als en zo groot is als een huis.

~

Het verhaal van Casino begint in 1992, als de klunzige filmjournalist Rink (vreemd genoeg een afkorting van Richard) de Vilder tijdens het Cannes-filmfestival weg vlucht, naar ministaat Monaco. Onhandig als hij is, knalt hij daar het leven in van de charmante, steenrijke en schuinsmarcherende scheepsarchitect Philip van Heemskerk. Moeiteloos voegt Rink zich vervolgens bij de andere satellieten die rond deze zonnekoning zweven. Praktisch zonder schaamte- of eergevoel draagt Rink Philips kleren, neukt Rink Philips vrouwen, teert Rink op Philips centen en woont Rink in Philips huis. Het scheelt er nog maar aan dat Rink een barst in Philips kachel stookt. Toch kan de lezer het hem niet kwalijk nemen. Ergens in de twintigste eeuw, zo weten we van Rinks leenvrouw Moura, zijn we namelijk het tijdperk van Aquarius ingewenteld, en in het tijdperk van Aquarius rekent iedereen nu eenmaal naar zich toe. In zoverre is Rinks gebrek aan ruggengraat dus te vergoelijken: het is allemaal de schuld van de sterren. Jammer genoeg heeft de lezer pas halverwege het boek voldoende voeling met de personages gekregen, om zich zelfs maar te willen wagen aan een verklaring van die nare trekken. Dat komt doordat we domweg niet genoeg van ze weten om een band met ze te vormen. Er gaat gewoon niet genoeg noemenswaardigs in ze om, om een gedragsverklaring op te baseren…

Chaos

In een interview met de Groene Amsterdammer zegt Brouwers dat ze daarom het boek doorvlochten heeft met uitgebreide essayistische uitweidingen: als tegengewicht voor de gefragmenteerde wereldvisie van hoofdpersonage Rink de Vilder. Want in tegenstelling tot de gedachten en gesprekken van Rink, gaan de uitweidingen van de verteller daadwerkelijk ergens over. Ze laat op geïnspireerde wijze allerlei bronnen en denkers over elkaar heen buitelen, om een zo geladen mogelijke visie op haar versie van de jaren negentig te krijgen. Die visie is misschien niet altijd even interessant, en het lost het probleem van de levenloze personages niet op, maar innovatief en origineel is die visie wel altijd. Daarnaast weet Brouwers verhaal en commentaar zo door elkaar te weven dat er een lekkere vette laag betekenissen ontstaat. ‘Casino’ zou Italiaans zijn voor chaos, maar een chaos is Brouwers’ boek geenszins: als ze op dreef is, gonzen de zinnen van de trefzekere en merkbaar weloverwogen dubbelzinnigheden.

Moordaanslag

Nu zou die chaos ook betrekking kunnen hebben op de gedachtekronkels van de hoofdpersoon. En wellicht is Rink inderdaad te ongeconcentreerd om visie te hebben, maar hij is niet dom. Onder het motto ‘geen slapende honden wakker maken’ kan Rink zichzelf er in 1992 nog net van overtuigen dat er niets verdachts is aan zwembaden vol zwart geld. Maar in 1996, als iemand het IRT-rapport op zijn bureau laat vallen, moet er wel een belletje rinkelen. Overigens is dat belletje lange tijd niet meer dan dat: Rink heeft alleen vermoedens die de commentaartekst bij de lezer aanwakkert, maar niet bevestigt. Pas als hij een moordaanslag op Philip denkt te zien slagen, kan Rink opklimmen uit Philips schaduw, om voor eens en voor altijd uitzoeken hoe een scheepsarchitect aan zulke vijanden komt. Het is ook pas dan, in 2002, als Philip uit hun leven verdwenen is, dat de personages redelijk samenhangende maar nog steeds opvallend onvolledige verklaringen kunnen doen over het voorbije decennium.

Prietpraat

Misschien wek ik nu de indruk dat de karakters dat niet proberen tijdens de rest van het boek. Dat is niet het geval. Tussen de leegte van alledag en de wijsgerige beschouwingen van de verteller loopt een halfslachtige poging van twee personages om enigszins grip te krijgen op de jaren negentig-mentaliteit. De ‘Boss Hog’-achtige Bob Kahl en socioprietpraatster Zowie Zellen proberen een televieformat te slijten (de ZZ-show) waar de hele tijdsgeest aan vastgeklonken zou zitten. Echter, ondanks het wereldwijde succes van die ZZ-show kan de lezer, met Rink de Vilder, niet anders dan concluderen dat de fundering van dat format doet denken aan snippers filosofiescheurkalender, die vervolgens in volstrekt willekeurige volgorde worden opgelezen. Het blijft fragmentarisch, omdat nu eenmaal niemand het totale overzicht kan hebben op iets waar hijzelf deel van uitmaakt.

Toch geslaagd

Het is dan ook opvallend dat de commentaartekst tot op zekere hoogte wel de pretentie heeft alles samen te binden. Maar opvallender is misschien wel dat het Brouwers heel aardig lukt: het verhaal, het geouwehoer van de personages en de commentaartekst vormen op den duur één geheel. Toegegeven: het boek heeft een slome start en de lezer heeft nauwelijks binding met de personages. Maar die personages zijn boven alles onderdeel van de tekst. En naarmate er meer tekst in het hoofd van de lezer samenkomt, wordt die tekst als geheel coherenter, en worden de personages interessanter. De stijl, de spanning en de visie stuwen elkaar op. Het boek probeert niet in één keer de tijdgeest van de jaren negentig te verklaren; het biedt er een raam op. Casino is geen mislukte sociologisch-maatschappelijke analyse, het is een uitzonderlijk geslaagde ideeënroman.

Muziek / Achtergrond
special: Interview met Joost Zweegers van Novastar

Evolutie

Het gaat goed met de Belgische band Novastar. Wanneer je hun website bezoekt, zie je alleen maar mooie cijfers. Zo werden van het begin maart verschenen album Another Lonely Soul al meer dan vijfentwintigduizend exemplaren verkocht (gouden status) en staat de plaat al voor de zesde week op de eerste plaats van de Belgische Ultratop Charts. Ook zijn, in elk geval in België, bijna alle optredens uitverkocht. Dat wordt dus kaarten kopen voor Pinkpop of Rock Werchter, waar Novastar eveneens acte de présence zal geven.

~

Joost Zweegers is, ondanks het minder vrolijke albumthema (een verbroken relatie), de blije man achter Novastar. Hij blijft ondanks de grote drukte rond optredens en promotiewerk genieten van het grote succes van zijn tweede album. “Ik ben een gelukkig mens,” zo sprak een hoorbaar tevreden muzikant aan de telefoon. En dat geluk was ook te zien bij het optreden dat Novastar op woensdag 21 april gaf in een bomvol Vera Groningen. De liefhebbers van rammelende gitaarrock die je normaal gesproken treft in deze undergroundtempel, hadden plaatsgemaakt voor een grote schare veel jongere mensen, die met smart zaten te wachten op Joost Zweegers en zijn band.

Het is alweer een aantal jaren geleden dat hij voor het laatst zoveel massale aandacht kreeg. Zweegers is niet iemand die graag in the picture staat. Zijn optredens draaien geenszins om de persoon, maar veelal om zijn stem en de muziek zelf. “Ik heb die aandacht niet gemist, integendeel. Ik kan nu niet meer over straat zonder dat mensen me lastig vallen. Anonimiteit is zalig. Het live-spelen heb ik wèl heel erg gemist. Ik beschouw mij niet als een entertainer. Ik maak gewoon muziek en die muziek draagt puurheid bij zich. Dat heb ik te bieden. Bij momenten verdwijn ik in mijn eigen trip, dat is de meest pure vorm van muziek die er is.”

Waar zijn de liedjes?

~

Opvallend is de frequente terugkeer van het woord puurheid in het gesprek. Zweegers hamert erop dat hij met Another Lonely Soul, zowel qua muziek als qua productie (door Piet Goddaer, over wie later meer), een puur en intens werkstuk heeft proberen af te leveren. “We hebben de weg gevolgd van wat ik emotioneel te vertellen heb. Ik vind Another Lonely Soul veel beter dan de eerste plaat. Bij de moeizame productie van het debuut had ik nog veel te leren. Nu ben ik erg trots op de gang van zaken en op het album. Ik heb een duidelijk en eerlijk verhaal verteld en daarbij werd ik niet gestuurd, zoals in Amerika.”

Zweegers begon de opnamen voor Another Lonely Soul in Amerika, maar hij was niet gelukkig met de hitformule die daar gehanteerd wordt en kwam terug in België om zijn nieuwe album op te nemen met Piet Goddaer, die als artiest bekend is onder de naam Ozark Henry. Dat bleek een gouden greep, want Another Lonely Soul klinkt als een onverstoorbaar geheel, dat daadwerkelijk een flinke stap vooruit is in vergelijking met het debuut, dat vooral heel poppy was. Wel levert dit Zweegers een hoop kritiek op, want: waar zijn de liedjes?

Another Lonely Soul is bewust geen opvolging van de eerste plaat, die vond ik te poppy. Ik krijg kritiek omdat ik een succesvol debuut heb gemaakt, dat anders klinkt. Je moet altijd mensen teleurstellen. Er zijn ook mensen die gehoopt hadden dat mijn plaat zou klinken als de liedjes die ik speelde op mijn akoestische tour. Ik sta echter helemaal achter het album. Another Lonely Soul is a step forward.”

Voor de concertbezoekers die in Vera alleen maar stonden te wachten op hits als Wrong of The Best Is Yet To Come, was het dan ook een zware bevalling. De eerste vijf à zes nummers die de band speelden, waren allemaal afkomstig van de nieuwe plaat en de grote oude hits kwamen pas op het eind. Een gedurfde, doch bewonderenswaardige keuze. “Ik maak muziek om mijn emoties kwijt te kunnen en ben geen hitmachine. Dat vind ik zelf niet interessant. Aan het eind van de set staat de tent toch al op zijn kop, dus dan kan ik ze wel spelen.”

Een van de hoogtepunten van het concert in Vera was de uitvoering van het nieuwe nummer Ask For The Moon. Ook dit nummer werd echter een punt van kritiek. De invloed van The Police is namelijk overduidelijk aanwezig. En op de rest van de plaat valt er eveneens veel te refereren. Zweegers is daar erg duidelijk over: “Bands als The Police vind je tof. Het laatste wat je wil is ze verloochenen. Ik heb nooit iets gepikt. Mijn grootste invloeden zijn nog steeds Lennon en McCartney en daar hoor je helemaal niemand over. Deze vergelijkingen zijn alleen maar oké, ik zie ze als compliment.”

Wall of Sound

~

De naam Piet Goddaer is al een aantal keren gevallen, wat duidt op zijn belang voor Another Lonely Soul. “Piet is een vriend die na mijn periode in Amerika mijn klankbord is geweest.” Goddaer is als producer mede verantwoordelijk voor het vrij ‘grote’ geluid dat Another Lonely Soul kenmerkt. Een geluid dat live nog meer galm en echo bij zich draagt dan op de plaat. Je zou de door producer Phil Spector geïntroduceerde term ‘wall of sound’ daarvoor in de mond kunnen nemen. “Ik houd wel van dat U2-achtige, grote geluid. Dat hoort bij de flow van de nummers. Ik vind niet dat het teveel Spector is. Het type kleur van mijn stem vraagt om dat grootse. We hebben een jaar lang met zijn tweeën of drieën in de studio gezeten. Het begint met Joost op zijn piano met zijn zang en dat heeft vorm gekregen. Mensen denken ook dat de nieuwe nummers heel complex zijn. Dat is een misvatting, want het zit allemaal heel simpel in elkaar. Dat horen ze pas wanneer ik de nummers solo speel.”

Zweegers denkt dat dit soort kritiek en aannames voortkomen uit het grote verschil met het debuut. Hij ziet zijn eerste plaat echter niet als belemmering voor verdere ontwikkeling. “Mijn muziek is geëvolueerd en daar ben ik blij om. Jezelf herhalen is ook niets.” Wat volgens Zweegers ook te maken heeft met evolutie is de huidige recessie in platenland. Onlangs werd zijn contract bij Warner, na twee succesvolle albums, niet meer verlengd. Ditzelfde gebeurde al eerder bij Nederlandse artiesten als Ilse de Lange, Krezip en Re-lax. Wiens schuld is dat nou? Van Warner, die niet in is gesprongen op de situatie, of van de thuiskopieerder?

“Ik zie kopiëren als diefstal. Voor thuis is het oké, maar in grote mate niet. Het probleem is dat de regering in België, en ik denk ook in Nederland, niets aan de situatie doet. De jonge generatie beseft helemaal niet dat ze stelen en dat is jammer. Eigenlijk is het niemands schuld. Het is evolutie.”

Wat betreft de evolutie binnen de carrière van Zweegers: net als het debuut liet Another Lonely Soul vier jaar op zich wachten. Moeten we nu weer zoveel geduld hebben? “Nee, de nieuwe plaat gaat sneller komen. Ik heb al een aantal dingen in mijn hoofd en er zijn wat nummers blijven liggen van de laatste opnamesessies. Ik heb nu ook een geweldige band met een goede vibe.” In de tussentijd speelt Novastar nog een flink aantal concerten in Nederland en België, en dus ook op Pinkpop en Werchter. Met erg veel plezier, want dat is (hoe cliché het ook mag klinken) het belangrijkste.

Muziek / Album

Het slotakkoord

recensie: Krang - Aait

Wat goed is hoeft niet altijd van ver te komen. Terwijl gans muziekminnend Nederland zich laaft aan Amerikaanse bandjes of luistert naar Scandinavische import, maakt Krang uit Diepenheim muziek die eens niet gemakkelijk is: “nit in ut gareel en nit vanzelf.” Krang roept op tot verzet, tot actief luisteren. Zelfs voor begrip van de teksten zal de luisteraar zich moeten inzetten, want Aait is (net als voorganger Gluut) in het Twents gezongen en gekreund.

~

De titel van de plaat is wat paradoxaal. Aait is Twents voor altijd, maar Krang gaat niet “aait vedan” (altijd door). Met het vertrek van drummer/percussionist Adri Karsenberg heeft Krang besloten zichzelf op te heffen. Er komt zelfs geen afscheidstournee.

Doe Wat

Krang (Twents voor binnenstebuiten) heeft haar wortels in de Nederlandse klei, maar de muziek is haast buitenaards. In navolging van grote invloed Captain Beefheart heeft Krang in haar achtjarig bestaan, door nimmer de geijkte paden te bewandelen, een geheel eigen muzikaal spectrum opgebouwd waarin rock ’n roll binnenstebuiten en op zijn kop gespeeld wordt. Deze rebelsheid komt al meteen in het eerste nummer duidelijk naar voren, als André Manuel zingt: “Gijzel mie, verdrink mie. Negeer mie, onderdruk mie. Doo wat!” En dat is exemplarisch voor Aait: muziek die geen moment comfortabel is, waarop Krang constant bezig is de luisteraar te verassen en op het verkeerde been te zetten. De opener Doo Wat komt nog het dichtst bij Captain Beefheart, dankzij het gitaarrifje en de trombone van Joost Buis. Verder is de plaat moeilijk te definiëren; natuurlijk waart de geest van Tom Waits rond, maar dan vooral diens eigenzinnigheid. Aait ligt voor een groot deel in het verlengde van Gluut (zij het dat ze iets melodieuzer is), omdat het wederom in het dialect is gezongen, maar ook vanwege het aardse geluid, die deze platen wat minder transparant maken dan eerdere.

Taal

Manuel (naast zanger van Krang ook cabaretier) heeft naar eigen zeggen gekozen voor het Twentse dialect omdat de taal dan dichter bij hem staat. Dat resulteerde op Gluut af en toe in gekreun en gesteun die eigenlijk alleen omschreven kan worden als een privé-taal. Op Aait is deze reflectie op het (tekst)schrijverschap weer een belangrijk thema: “Vannacht weer dronkn dak Reve was. Vanmorn weer gewoon nun Mullisch.” Wat de schrijver doet is “ut opbloazen van de warkelukheid, en ut noa ofloap weer bie mekare veegn.” Dit resulteert in liedjes die op een afstandelijke manier heel persoonlijk zijn. Zo zingt Manuel in Feest over de “nudist toen met Maxima”, wat refereert aan ’s mans actie om, toen Maxima in Diepenheim langs kwam, naakt naar haar te zwaaien vanuit het raam. En Vjoeln (violen) bevat een heel aparte liefdesbetuiging: “Mien drinken liederluk, de oogn te groot. Ma wal elke nach, bie oe op schoot.”

Slot

En zo betekent Aait nooit meer Krang. Het heeft een erg indrukwekkend oeuvre opgeleverd, energieke optredens en evenzo mooie cd-hoesjes, geschilderd door drummer Karsenberg. Krang kan met Aait de arena in ieder geval met opgeheven hoofd verlaten.

Muziek / Album

Shit, Goddamn!

recensie: Eagles of Death Metal – Love Peace Death Metal

De woestijn. Dat is broeierigheid, hitte, dorst, zand, paranoia, zompigheid en zweet. Kyuss, de grondlegger van de stonerrock, kwam uit Palm Desert. Na vier broeierige platen kwam er een eind aan de band, uit onvrede met het pushwerk van de platenmaatschappij. Maar frontman Joshua Homme is een bezig bijtje en na verschillende volumes Desert Sessions en drie platen met Queens of the Stone Age is er dan nu het project Eagles of Death Metal. De stoere bandnaam wordt gecompenseerd door de titel van de plaat: Peace Love Death Metal.

~

Vergis je niet: Eagles of Death Metal is in de verste verte geen death metal. Love Peace Death Metal is veeleer een garagerockplaat, in drie dagen opgenomen door een stel vrienden. Alleskunner Homme heeft voor deze plaat de bijnaam Carlo Von Sexron aangenomen en is in die hoedanigheid achter de drumkit gaan zitten en doet de tweede stem. Vriend Jesse “the Devil” Hughes doet gitaar en zang en Timmy “Tipover” Vanhamel (van Millionaire) complementeert het trio met gitaar en zang. De titel van de plaat doet al enig zelfspot doorklinken en dat blijkt gerechtvaardigd. Het eerste nummer, I Only Want You, klapt er heerlijk in. Jesse Hughes klinkt met zijn falsetstem bijna hetzelfde als Homme. De gitaarrifjes zijn heerlijk ongecompliceerd en de drumpartijen van Homme zijn haast machinaal en lopen als een trein. Deze plaat moet perfect zijn voor in de auto, of liever nog: in de vrachtwagen. Heerlijk zompige, slome en vette rock die doet denken aan bijvoorbeeld de Stones, The White Stripes, Lynyrd Skynyrd of Jon Spencer. Zanger Hughes kreunt en hijgt bij tijd en wijle net zo geil als Spencer. Of, zoals op het lekkerste nummer van de plaat, Whorehoppin: “Shit, goddamn. I’m a man.”

Luchtig

Love Peace Death Metal is een luchtige plaat geworden, die bol staat van de humor en zichzelf geen moment te serieus neemt. Maar het ook geen niemendalletje. De intelligentie die zo goed hoorbaar is in Queens of the Stone Age valt ook hier te horen. De basis van de nummers is de drum van Homme, waar overheen meestal een rauwe gitaar is te horen. Hierop zingt en hijgt de zanger teksten als “It’s so easy”. Hier overheen horen we dan weer licht psychedelische gitaarloopjes of een piano. De constante groove werkt zo aanstekelijk dat het bijna onmogelijk is om stil te blijven zitten tijdens het luisteren en halverwege de plaat worden we ook nog getrakteerd op een wel heel aparte cover van Stuck In The Middle With You. Doordat het zo low-budget is opgenomen klinken de nummers wel erg hetzelfde maar wat maakt het uit: als het zo lekker is, who cares!

Muziek / Album

Liedjes van de nacht

recensie: Adem - Homesongs

Homesongs is de eerste plaat van Adem Ilhan, de bassist van de post-rock elektro-experimentele (een hele mond vol) band Fridge. Degenen die bekend zijn met Fridge mogen gewaarschuwd zijn; Adem heeft in de nachtelijke uurtjes met een paar vrienden, een barrelcomputer, twee microfoons, een glockenspiel, een harmonium en akoestische gitaren een warme low-fi plaat gemaakt. Domino records, het label waar ook Bonnie ‘prince’ Billy en Smog op uitkomen, zal geen moment hebben getwijfeld over het uitbrengen van het eerste eigen werk van Adem.

Want Homesongs is een heerlijke plaat geworden, waar de rust en stilte van de nacht in doorschemert. Het is een plaat over relaties en soms de sores die daarmee gepaard gaan. Maar gelukkig is Adem, in tegenstelling tot vele collega slaapkamermuzikanten, nooit tè zwaar op de hand en blijft in de teksten luchtig en speels: ‘it sunned, and it rained, and it sunned again’.

Klein en oprecht

De opener Stuatued zet de toon voor vijfenveertig minuten met Adem Ilhan, lome muziek, aparte percussie en zijn warme stem, die wat iel is maar de nummers wel een oprechte sfeer meegeeft. Op het eerste gehoor is het misschien wat vlak en bijna achtergrondmuziek, maar als je er wat beter voor gaat zitten nestelt de stem van Adem zich en werkt het enthousiasme waarmee Homesongs is gemaakt aanstekelijk. Wanneer we verder luisteren blijven de liedjes, die geconstrueerd zijn rondom Adems akoestische gitaar, steeds verrassend en worden verrijkt met aparte geluidjes uit de computer of een harmonium. Dit laatste instrument komt prachtig naar voren in het country-achtige Gone Away, dat weer gevolgd wordt door het aanstekelijke These Are Your Friends, waar een spanningsboog van drieëneenhalve minuut zit op de repeterende zin ‘everybody needs some help sometimes’, die iedere keer als ze gezongen wordt oprechter klinkt, alsof Adem het heeft tegen zijn beste vriend, ook hier lijkt het positief, want: ’these are your friends, they give out a nice warm glow’.

Eigen

Waar lijkt Adem nu op? Je zou wat namen kunnen laten vallen: Tim Buckley, Damien Rice, misschien zelfs (af en toe) Coldplay of Ben Christophers. Gelukkig heeft Adem er niet voor gekozen om een producer in de arm te nemen. De liedjes zijn sterk genoeg zonder de overbodige opsmuk van een producer, die mijns inziens de platen van Christophers geen goed hebben gedaan. Al met al lijkt Homesongs eigenlijk nergens op, wat wil niet zeggen dat het een revolutionaire plaat is geworden. Het is allemaal niet nieuw en klinkt best vertrouwd. Wel heeft ieder nummer, iedere sectie, een eigen geluid, daarvoor heeft Adem genoeg aparte ritmes en instrumenten gebruikt. Dit, en de verassende en ontwapenende luchtigheid van zowel tekst als muziek, maakt dat Adem een erg sterke plaat heeft afgeleverd, gespeeld in de nacht, met de verwachting van de zonsopkomst. Homesongs zal geen bestseller worden, maar voor de liefhebber is het een heerlijke traktatie.