Donderdag
~
De eerste dag van het festival startte met de Amerikaanse hillbillies van
Zeke. Voor een redelijk gevulde tent creëerden de heren een flinke bak punkrockherrie, inclusief rauwe stem die er overheen brulde. Na de gierende gitaren en een aantal ‘Allright you motherfuckers…’ nam de aandacht af en begaven we ons richting de
Clubcircuit Marquee-tent alwaar onze landgenoten van
StuurbaardBakkebaard hun kunsten vertoonden. Het grotendeels Franstalige publiek werd echter weinig wijzer van de tekst van ‘Ou est le Bonbon’. Het was meesterlijk te zien hoe de meeste luisteraars elkaar hoofdschuddend aankeken. De band overtuigde Dour met een sterke set vol toeters en bellen. Daarna in de
Eclectic Dance Hall een nogal opwindende, zij het bij vlagen weirde, act van
Avril. Deze Parijsenaar bracht een soort combinatie van strakke rockmuziek en elektro/techno beats. Zanger
Fred Avril danste wild en deed een soort primitieve regendans op het podium, terwijl hij zijn mix van Franse en Engelse tekst zong
(“Be Yourself, Comme tout le monde”). Vooral tegen het einde van de set kwam de sound van
Avril echt goed over. Apart en origineel. Daarna op weg naar een van de twee hoofdpodia alwaar Belgische ster
Daan gehuld in een wit pak wat gitaarposes aannam. Zijn anders zo mooie stem kwam niet veel verder dan wat galmen over zijn veelkoppige band. De tijd van mooie liedjes uit de periode van
Profools bleken verleden tijd te zijn. Het was nu allemaal wat meer gericht op het dansende publiek. Anders dan de coole rockshow van
Mauro Pawlowsky & The Grooms. Het stevige gitaarspel werd afgewisseld met legendarische poses waardoor zijn set ontegenzeggelijk rockte. De set viel een beetje uit de toon van de avond, want donderdagavond kon bestempeld worden als dansbaar. Iemand die de menigte aan het dansen kreeg was
Dr. Lektroluv,
de Belgische man met het groene masker en de witte telefoon draaide zwijgend zijn DJ set vol vlammende
electroclash. Ook
Matthew Herbert mixte met succes fijne, soms jazzy beats in de grote
La Petite Maison dans la Prairie-tent. Later op de avond deed
James Murphy van
LCD Soundsystem voor een select publiek nog een DJ set in dezelfde tent. Zijn hele fijne vervormde versie van eighties discohit “
I Feel Love” van
Donna Summer was een mooi hoogtepunt. Iets wat niet gezegd kon worden van de set van
Audio Bullys op het buitenpodium. Het Britse duo, en vooral
MCSimon Franks deed erg zijn best, maar na het tweede nummer Snake (
“Got this feeling in my head, it won’t go away no more…”) werd het al snel een herhaling van beats en daardoor vervelend saai. De echte sensatie van de dag kwam pas bij de revelatie van dit moment,
namelijk
!!! (foto). “
Bonjour, je m’appelle Chk Chk Chk.” Het massaal aanwezige publiek reageerde wisselend op de funky New Yorkers, die momenteel overal in Europa furore maken met hun plaat “Louden Up Now”. Voorin stonden wat mensen met flesjes te gooien, waarop de extreem nichterig poserende voorman
Nic Offer weer reageerde door nog meer met zijn kont te schudden. Hij overleefde de rondvliegende projectielen en sprong zelfs het publiek in om wat dirty dancing op te voeren met een wild dansende getatoeëerde Belg
(“That guy can really dance his ass off…”). De bonafide hit
Me and Giuliani Down By the Schoolyard ging erin als koek, en ook de hysterische kreten in “
Hello? Is This Thing On?” brachten de massa in beweging. Ze maakten het geroezemoes van de pers over hun band meer dan waar.
Vrijdag
~
De dag werd sterk geopend door het Poolse vijftal van
Robotobibok.
De
Clubcircuit Marquee werd gevuld met een verassende instrumentale mix van jazz en elektronica. Ze lieten een zeer positieve indruk achter met hun ietwat vreemde sound. Een andere
weirde band was
Boo! (foto) uit Zuid-Afrika. Dit drietal, ondertussen lievelingen van het Nederlandse clubcircuit, maakten ook dit keer weer nieuwe fans met hun afwisseling van extreem dansbare en vrolijke
monkipunk tot spraakmakende pop. Met hun undergroundhits
Avrocado Pair en
Champion kreeg Boo! al snel de aanwezigen aan het dansen. Ook
The Skatalites weten ondertussen wel hoe ze een mensenmassa in beweging moeten zetten. Op het hoofdpodium deden de grijsaards van de ska waar ze goed in zijn: overtuigend oude skahits (
Guns of the Navarone!) spelen en onverstaanbare dingen in de microfoon brabbelen die meestal starten met
“…Djah, Djaah Djaaah…Rastafaaari..” Op het podium ernaast gaven vrijdag voornamelijk lokale bands acte de precense, waarbij
Hollywood Porn Stars ondanks de buitengewoon lullige bandnaam toch een interessante mix neerzetten van indierock, pop en Blonde Redhead. In
The Magic Tent speelden vrijdag vooral bands in de categorie snoeiharde meuk.
Walls of Jericho konden met hun snelle metalcore niet lang boeien. Hoe actief de zangeres de
mosh-pit ook aan het bespelen was, het grootste gedeelte van de tent stond met de armen over elkaar. Wat bij de DJ van
Ladytron niet mogelijk was. Deze draaide een catchy mix van eigen werk met eighties pop van Salt ’n Pepa, waarbij zelfs
Sweet Child o’ Mine voorbij kwam. Ook de Belgen van
Think Of One zetten met hun swingende latin de tent op de kop. Iets dat de DJ van
Asian Dub Foundation amper lukte. Om de een of andere reden waren de beide Mc’s en daarmee het engagement, thuisgebleven en bleef er een nogal zouteloze mix achter. Vol verwachting togen we daarna naar de tent om
Jazzanova aan het werk te zien. Helaas was er maar één afgevaardigde van het Berlijnse collectief gekomen om nogal obligaat wat plaatjes te draaien. Hoogtepunt van de dag vormde echter een gloedvol optreden van
16 Horsepower (foto). Met veel
~
materiaal van hun debuutplaat
Sackcloth \’n\’ Ashes in de set, vulde een enigszins getergde David Eugene Edwards de zondige zieltjes met stichtelijke woorden. De trekzak en slidegitaar werden vanaf het krukje met verve bespeeld. Buiten enkele kletsende Fransozen luisterde het toegestroomde publiek ademloos toe. Het enige wat stoorde aan de set was het gregoriaanse gezang aan het begin van het optreden, waardoor de toon van het optreden en het steeds meer in de heer van Edwards te overdreven over kwam.
Zaterdag
~
Deze dag werd enigszins te vroeg geopend door de Walen van
Tom Sweetlove (foto). Hun traag op gang komende instrumentale set kon op de vroege ochtend tot halverwege het optreden weinig boeien, daarna slaagden ze er in de luisteraar bij het optreden te trekken. Een eindje verderop werd er vol verve gespeeld door een verrassing van het festival, namelijk
the Van Jets. Het zoveelste ’the’ bandje speelde de heerlijkste beatmuziek met coole solo’s door de
riffs heen. Terwijl er midden op het terrein een constante drukte was bij de gratis-zonnebrandcrème-uitdeel-tent speelde
Shai Hulud op hun laatste tournee haar mix van hardcore en metal. Hoewel het geluid weer eens veel te hard stond vielen toch enkele sterke melodielijnen te ontdekken. Maar jammer genoeg kon je dat beter zonder oordoppen, een eind buiten de tent. Enige tijd later volgde de eerste band van het drukke avondprogramma.
Lali Puna gaf het publiek Dour een ijzersterke optreden. Deze formatie uit München, met onder andere Micha Acher van The Notwist, bracht een mix van indietronica vergezeld van de zachte stem van Valerie Trebeljahr. De uiterst subtiel opgebouwde songs kwamen perfect tot hun recht in de steeds voller wordende tent. Vervolgens speelde
Explosions in the Sky de postrock waar ze bekend om staan. Van stevige gitaarriffs naar heel subtiele passages. Het publiek lustte er wel pap van. Toch sloeg zo halverwege het concert de verveling toe. Misschien omdat door het te harde geluid in de tent de nummers soms verzandden een geluidsbrij. Misschien ook wel omdat sommige nummers gewoon te veel op elkaar gaan lijken. Volgende halte
Karate. De normaal zo mooie liedjes kwamen vandaag niet echt goed uit de verf. De zanger probeerde het nog wel, maar was niet echt in vorm. Zo werden de songs al snel pathetisch geneuzel en dat was jammer.
Magnus, het dansproject van Tom Barman en CJ Bolland, was een enthousiaste vertoning. Te meer omdat Barman wild dansend de platenspeler tot
~
drie keer toe over liet slaan. Na het derde nummer kwamen er vrouwen op het podium. Natuurlijk mag dit geen bezwaar zijn, ware het niet dat een eurohouse-type het publiek toeschreeuwde in de trant van
“partypeople, wave your hands in the air”. De vooraf gemaakte keuze om
Pinback niet te missen werd steeds makkelijker te verantwoorden. Pinback deed wat van ze verwacht werd en speelde sterk. Jammer was dat ze het schitterende nummer
Penelope in een punkjasje hadden gestoken.
2 Many DJ’s en
Jason Murphy van LCD Soundsystem voerden volgens het programmaboekje een DJ-battle, waarvan op het podium weinig te zien was. Dansbare beats werden over het publiek uitgestrooid en zonder enige moeite en daardoor zonder enige toevoegingen die de broertjes Dewaele anders zo de moeite waard maakt, werd de set afgemaakt. HipHop-DJ
RJD2 wist met zijn set beter te boeien. Wild ronddraaiend bediende hij zijn vier draaitafels, smeet wild zijn gedraaide platen in het rond en liet nergens een steek vallen.
Aereogramme, de laatste band van de avond speelde intens, gedreven en hard, ongelofelijk hard. Met Robin Hoods ‘Little John’ op bas kwam de muziek nog sterker over en samen maakten deze Schotten er iets memorabels van. Echter het hoogtepunt van de dag was ietsje eerder, namelijk de DJ-set van
Erlend Øye, de bebrilde helft van The Kings of Convenience. In zijn eentje deed hij de Magic Tent bijkans exploderen met een erg goede mix van eigen nummers, en classics. Øye danste wild over het podium, ging op zijn draaitafels staan en zong live over sommige tracks heen, wat het contact met het publiek merkbaar goeddeed. De massa werd tot een hoogtepunt gebracht met remixen van onder andere
Don’t you want me baby en
Love will tear us apart. Een meesterlijke set.
Zondag
De dag begon voor velen te vroeg, getuige de kleine schare aan mensen die het optreden van Ikara Colt bijwoonden. En zij waren de gelukkigen van het festival want op papier was en jammer genoeg in de praktijk werd de zondag een anti-climax van het vierdaagse gebeuren. Desalniettemin speelden de Britten een geslepen aantal van inventieve punk-getinte songs die de slaap uit de ogen van velen lieten trillen. Later op de dag wisten de Xploding plastix met drums en draaitafels een grote groep mensen te boeien. Ook rapper Sole, bijgestaan door een drummer en gitarist, wist de mensen in de hitte van de tent te houden, en tot overmaat van rap vuurde hij zijn felle teksten af op zwetende menigte af. Maar waar Sole op alle fronten won, moesten de toerende rappers van DefJux in een tent verder op elk front toegeven. De anders zo gedreven rappers van dit vooruitstrevende label wisten nauwelijks te overtuigen. Ook Amp Fiddler, wist ondanks het bij vlagen geniale en over het algemeen gladde spel kwam de legende op dit festival niet over bij het publiek. The Misfits daarentegen hadden veel hanenkammen weten te verzamelen vooraan bij het podium en deze mensen met een gedateerde kledingstijl hadden de tijd van hun leven. Anderen vonden het meer interessant om legendarische punkers te zien die zo nu en dan de set moesten versterken met een nummer van muzikale voorbeelden. Monster Magnet deed wat er van ze verwacht werd. Gitaarmuziek met alle clichés die een echte rockband nodig schijnt te hebben, ventilatoren incluis. Niet vernieuwend, maar wel heel erg
~
hun eigen ding en daar zijn ze ook al jaren goed in. Ook
Skinny Puppy (foto) deed met een mix van industrial en dance iets wat veel mensen op de been bracht. Veel beeldmateriaal moest er aan te pas komen om de eentonige klanken te versterken, ware het niet dat de linken tussen de beelden iets te overdreven en veelal voor de hand liggend waren.
Stijn, de nieuwe Belgische revelatie, moest het getuige de late programmering in de
ClubCircuit-Marquee. Maar hoe de knap vertroeteld wordt en nog gaat worden door de Belgische pers, was de conclusie dat het met rare-stemmetjes-optreden nergens boven het niveau van Bon Jovi’s
Livin’ on a prayer uitkwam en dat de Belgen nog even moeten wachten op een betere ‘nieuwe ster’.
DJ Donna Summer wist nauwelijks een beetje variatie in zijn draaien aan te brengen en maakte dat de avond als een nachtkaars uitging en gezien de dag ervoor is dat zonde. Het enige echte hoogtepunt van de dag was het optreden van het Texaanse
Centro-matic. Gedreven bracht de band rondom songschrijver Will Johnson hun nummers en nergens lieten ze steken vallen. De band had er zin in, speelde met plezier hun dieptrieste nummers, voor een nauwelijks reagerend publiek. Centro-Matic kon slecht contact krijgen met haar toehoorders, maar nergens werd het optreden er minder door en het publiek bleef stil en luisterde aandachtig. Al met al een vreemde ervaring, maar wel heel mooi.
Een Europese tendens
Het expressionisme wordt in Europa tegenwoordig toch vooral beschouwd als het levensgevoel van een jonge generatie kunstenaars die het onderling in feite slechts eens was over de afwijzing van de heersende maatschappelijke en politieke structuren.
Rond 1905 kreeg deze ontwikkeling als eerste gestalte in diverse Duitse centra, waaronder Dresden. De Duitse expressionisten van Die Brücke (oa. Ernst Ludwig Kirchner, Erich Heckel, Karl Schmidt-Rottluff, Emil Nolde en de academische geschoolde Max Pechstein) vonden hun voorbeelden vooral in de werken van Vincent Van Gogh, Paul Gauguin, Edvard Munch, James Ensor en Henri Matisse. Dat Van Gogh en Ensor geen voortzetting vonden in eigen land en wel bij de Duitse Expressionisten getuigt van een open kunstmarkt.
In tegenstelling tot de Impressionisten streefden de Expressionisten in navolging van de Post-Impressionisten toch vooral naar een psycholisering van de beleefde indruk. Het ‘voelen’ was voor hen belangrijker dan het ‘zien’, de persoonlijke beleving belangrijker dan het objectieve beeld. Een lucht hoefde niet per definitie blauw te zijn, gras niet automatisch groen. De belangrijkste thema’s waren het Berlijnse nachtleven, de vrouw, het circus, het cabaret en het stedelijk landschap.
Straat in Dresden, 1908
Het gebruik van sprekende, krachtige kleuren zorgde voor een dynamisch geheel. De belangrijkste schilder van Die Brücke was zonder twijfel Ernst Ludwig Kirchner, waarvan in de aanloop naar het Ploegpaviljoen twee werken zijn te zien. Het uitgangspunt om Kirchner te gebruiken als introductie naar het Vlaams Expressionisme is zeer zeker interessant. De getoonde werken behoren helaas alleen niet tot zijn beste en hangen er een beetje verloren bij.
De Vlaamse variant
In de jaren twintig kunnen we een grondige Franse invloed constateren die in de Belgische kunstmilieus voor een identiteitscrisis zorgde. Tegen die achtergrond schilderden Constant Permeke, Gustave de Smet en Frits van den Berghe hun mooiste werken, aldus Robert Hozee in de tentoonstellingscatalogus.
De drie Belgische kunstenaars waarvan werk is te zien in de tentoonstelling Pioniers van het Vlaams Expressionisme worden samen met Albert Servaes en Leon (broer van Gustave) gerekend tot de tweede generatie van de zogenaamde Latemse School (1905-1910), hoewel van een door een programma gebonden school geen sprake was.
Het was deze groep kunstenaars die de grondslag legde voor het Vlaams expressionisme. Kenmerkend voor de Latemse School was de bewondering voor de natuur en een anti-academisch klimaat. In de jaren twintig was men in België bijzonder alert voor wat in het buitenland gebeurde. Invloeden van het Kubisme en het Fauvisme kwamen er samen met de voorliefde voor primitieve culturen.
De idioot bij de vijver, 1926
In tegenstelling tot Die Brücke is het Vlaams Expressionisme qua kleurgebruik vooral gericht op aardetinten. Het mist zowel plastisch als inhoudelijk de bezieling die kenmerkend was voor de Duitse Expressionisten. Na verloop van tijd gingen alledrie de kunstenaars hun eigen weg. De Smet oriënteerde zich op de Franse schilderkunst, Van den Berghe ging zich voornamelijk richtten op het Surrealisme en Permeke bestudeerde de typische karakteristieken van boeren en vissers.
Verwante exposities
Tot en met 22 augustus is de tentoonstelling Pioniers van het Vlaams Expressionisme nog te zien in het Ploegpaviljoen van het Groninger Museum. Een dikke week later, op 4 september start een grote overzichtstentoonstelling van Permeke in het Gemeentemuseum in Den Haag en vanaf 9 oktober toont datzelfde Gemeentemuseum tekeningen, prenten en aquarellen van het Duits Expressionisme.
De vraag rijst waarom er bij al die tentoonstellingen niet één grote overzichtstentoonstelling zit. Is het niet veel interessanter om te zien hoe de onderling nauw verwante stromingen zich tot elkaar verhouden? In welke zin verschilt het Vlaams Expressionisme van zijn Duitse voorloper? Wat is de relatie tussen het Nederlandse De Ploeg en Die Brücke? Waarom wordt er in de catalogus van Pioniers van het Vlaams expressionisme wel verwezen naar Belgische voorlopers als James Ensor, Albert Servaes en George Minne maar zien we dat nergens terug in de tentoonstelling?
The masks and Death, 1897
Waarom wordt er bij een vroeg portret van Gustave de Smet zoals Jonge vrouw in roze uit 1917 niet verwezen naar de portretten zoals Ernst Ludwig Kirchner en Karl Schmidt Rottluff ze zeven jaar eerder schilderden? De tentoonstelling roept meer vragen op dan ze beantwoordt.
Bovendien moet het Expressionisme vooral niet worden beschouwd als een lokale aangelegenheid. Het is daarom frappant om te zien dat twee Nederlandse musea onafhankelijk van elkaar op hetzelfde moment bezig zijn met één specifieke kunststroming. Daarnaast bezit het Groninger Museum een geweldig interessante collectie Nederlandse Expressionisten (De Ploeg) en heeft het dus de mogelijkheid om juist die bredere context te belichten. Waarom dat niet is gebeurd blijft gissen.
Pioniers van het Vlaams expressionisme
Gezien in: het Groninger Museum, GroningenNog te zien tot: zondag 22 augustus 2004
Misschien ook iets voor u
Lars Fredriksen: puberaal, sell out en goede punk
Hedendaagse punkbands verkopen zichzelf compleet aan de commercie. Het is niet meer de eind-jaren-zeventig Do It Yourself (DIY)-mentaliteit die de boventoon voert; geld, drugs en lekkere wijven zijn de sleutelwoorden van tegenwoordig. Althans, als je ‘oldschool punkers’ mag geloven – jongeren van halverwege twintig die beweren dat het vroeger allemaal veel beter was. Op het forum van Epitaph, de platenmaatschappij van veel moderne punk, is de kritiek niet van de lucht.
Ook Lars Frederiksen en zijn tweede soloplaat moeten het op dat forum ontgelden. Frederiksen is gitarist en tweede zanger van Rancid, een band die sowieso bij een deel van het publiek uit de gratie is, omdat hun laatste album door Warner is gedistribueerd. Samenwerking met de klassevijand, heette dat vroeger. En tegenwoordig ben je een sell-out. Een forumbezoeker met de intrigerende naam gluesniffer76 verwoordt het als volgt: “This CD sucks! Rancid you sold out! And all these posers who likes this $hit should listen to their old stuff, that is the real them. And FUCK MTV!!!“
Naakte vrouwen
Frederiksen moet het vooral ontberen omdat het boekwerk bij zijn nieuwste plaat nogal wat naakte vrouwen laat zien. ninjitsu_nick, en andere deelnemer aan de discussie: “rancid is selling it like a pop-punk-blink182-goodcharollte-\”in it for the money\”-type deal, what the phukk is that about. Just watch the hynea video from their 1993 release, theres so much passion in their music back then. NOW its about naked ckicks (lars and bastards), making money (transplants), and going mainstream (good charollte + rancid = shit).“
~
Imago of muziek?
Inderdaad een bijzonder puberaal imago dus dat Frederiksen zichzelf aanmeet. Ook de teksten, vaak geschreven samen met Rancid-voorman Tim Armstrong, gaan bijna allemaal over vrouwen en geweld. En als het even kan gecombineerd: of Frederiksen wil een vrouw vermoorden, of zij hem. Weinig diepgang en geen boze punk-protesten dus.
Maar als we al die beeldvorming achterwege laten en gewoon doodsimpel naar de muziek luisteren, blijkt Frederiksen een punker van het zuiverste water. Hij doet zestien nummers in nog geen veertig minuten en beweegt zich in die tijd soepel door de rijke punkhistorie. Zo klinkt My Life To Live, gezogen samen met Tim Armstrong, als de Dropkick Murphys. Dat zit zowel in de ietwat hortende (samen)zang als in de vrolijke gitaartjes die zo nu en dan boven komen drijven. Twee nummers later doet het ultrakorte (20 seconden) Blind Ambition herinneren aan The Exploited. Een ondoordringbare muur van lawaai en energie wordt uit de stereo geslingerd. Het daar meteen op volgende Gods Of War (55 seconden) gaat in diezelfde traditie voort: het schreeuwt verschrikkelijk, maar klinkt geweldig. Ook tekstueel had het niet misstaan op de opruiende Exploitedplaat Beat the bastards: eindelijk gaat het ergens over bij Frederiksen!
Frederiksen sell out?
Met Viking kun je als punkliefhebber dus alle kanten op: vind je de muziek het belangrijkst, dan zit je met deze tweede soloplaat van Frederiksen gebeiteld, maar geef je vooral om een cool punkimago, dan kun je beter de plaat niet kopen en op basis van deze recensie roepen dat Frederiksen een sell out is. Het is aan jou, maar ik zou het wel weten.
Lars Fredriksen and the Bastards
Album: VikingMisschien ook iets voor u
Ze besprenkelen het kampvuur met geluiden van de gitaar en zang
Wie na het vroege imploderen van het al even snel opgekomen New Acoustic Movement had gedacht dat het genre eenmalig was, kan nu gerust zijn hart ophalen. Want het lange wachten, en misschien nog sterker, het heftige hopen, wordt beloond. Het tweede album van de Kings of Convenience is een feit. Ondanks de remixes van het debuut Quiet Is The New Loud en de uitstapjes als DJ en Solo-artiest door één King of Convenience, Erlend Øye, lijkt het, uitgaande van de nieuwe plaat Riot on an Empty Street er op dat de twee jonge Noren de afgelopen jaren niet buiten zijn geweest. Want op een enkele details na, klinkt het nieuwe allemaal behoorlijk vertrouwd in de oren.
Het was rondom het debuut van de Kings of Convenience dat nog een aantal akoestisch getinte bandjes een plaat uitbracht. Gemakshalve werden die bandjes destijds allemaal op een hoop, en wel in de bak van de New Acoustic Movement, geworpen. Bands als I Am Kloot, Turin Brakes en Badly Drawn Boy werden vreemd genoeg en op meerdere vlakken niet geheel passend, gezien als afgevaardigden van de beweging. Maar het waren juist de Kings of Convenienve bij wie het jasje van de New Acoustic Movement als gegoten zat.
Reïncarnatie met een eigen gezicht
~
Meer schwung dan de voorganger
De plaat begint ongelofelijk sterk met het schitterende Homesick en het krijgt een goed vervolg met het tweede, meer up-tempo-nummer Misread. Daarna wordt het qua euforie ietsje minder, hoewel Cayman Islands, Stay Out of Trouble en Live Long zo op Quiet is the New Loud hadden gekund. Toch heeft de plaat een andere structuur dan zijn voorganger. Het heeft meer schwung, leeft meer en is, bijvoorbeeld bij Love is no Big Truth, zelfs dansbaar. Of dit door de ervaringen van Erlend Øye op het gebied van dance komt, valt te betwijfelen, want het album ademt nog steeds Radio 2 en zit het daarvoor te vast genageld aan het geluid van hun versie van de New Acoustic Movement. Maar wat is dat geluid toch weer enerverend en mooi.
Kings of Convenience
Album: Riot on an Empty StreetMisschien ook iets voor u
Festivaloverzicht augustus
Hoewel de zomer langzaam naar het einde kruipt, komt de zon meer en meer tevoorschijn. En naast het weer is ook het festivalaanbod van deze maand uitstekend: augustus lijkt de ideale festivalmaand te worden. Pak dus je agenda er bij en zoek hieronder de leukste festivals uit.
5 t/m 7 augustus: Haldern Pop in Haldern (D)
~
Link: http://www.haldern-pop.de/
6 t/m 15 augustus: Theaterfestival Boulevard in ‘s-Hertogenbosch
~
Link: www.festivalboulevard.nl
14 augustus: Festival de Beschaving in Utrecht
~
Link: www.debeschaving.nl
19 t/m 21 augustus: Pukkelpop in Hasselt-Kiewit (B)
~
Link: www.pukkelpop.be
19 t/m 29 augustus: Theater & crossover festival Noorderzon in Groningen
~
Link: www.noorderzon.nl
20 t/m 22 augustus: A Campingflight to Lowlands Paradise in Biddinghuizen
~
De theatertenten zullen dit jaar vollopen voor het Scapino Ballet, Dogtroep en Boom Chicago. Verder heb je de mogelijkheid om Dolf Jansen en Bart Chabot er uit te lullen, kun je Oost-Europees uit je dak gaan bij het Berlijnse Russendisko, valt er te lachen bij Late Night of Comedy en kun je blowen met Simon Vinkenoog. Daarnaast is er altijd de mogelijkheid om de nieuwste en de gemiste films te bekijken in een van de bioscopen van het festival.
Link: www.lowlands.nl
27 t/m 29 augustus: De Uitmarkt in Amsterdam
Het belangrijkste festival van het jaar heeft traditiegetrouw in het laatste weekeinde van augustus plaats. De Uitmarkt is ook dit jaar weer de officiële aftrap van het komende cultuurseizoen. Na dit culturele festijn in de Amsterdamse binnenstad programmeren de poppodia weer normaal en wordt toneel eindelijk weer in de theaters en niet in tenten opgevoerd. Vrijdagavond 27 augustus opent de Uitmarkt met een concert van honderd blazers, onder aanvoering van de jonge componist Merlijn Twaalfhoven. Daarna kan de bezoeker – als het weer meezit althans – zich in Rio wanen: op het Museumplein barst dan een Latin dans- en muziekfeest los. Helaas is de rest van het programma nog niet bekend (17 augustus is de lanceerdatum), maar er zal ongetwijfeld weer veel literairs, muzikaals en theatraals te genieten zijn. En daarna gaan we weer met zijn allen de veilige theaters en podia in.
Link: www.uitmarkt.nl
Rastalent met mooie toekomst
Sinds jaar en dag was het in Vlaanderen een goede gewoonte onder critici om steen en been te klagen over het gebrek aan publicatiekansen voor jonge stripauteurs. Uitgeverij Oogachtend nam de handschoen op en brengt al geruime tijd mooie debuutboeken op de markt. Toen ik nog Baas van de Wereld was van Conz is hun jongste worp.
Conz (voluit Constantijn Van Cauwenberghe) debuteerde in het eerste nummer van het betreurde tijdschrift Ink. Aanvankelijk lieten zijn verhalen zich opvallen als parodie op het wel en wee bij een stripblad: de grote en kleine kantjes van auteurs en redacteurs werden treffend weergegeven. Conz maakte echter al snel de overgang naar nostalgische jeugdverhalen die door hun hoge herkenbaarheidsfactor snel bij de autobiografische strips werden ingedeeld. Met Toen ik nog Baas van de Wereld was worden deze korte verhalen nu gebundeld. Vier daarvan verschenen zoals gezegd eerder in Ink, terwijl de auteur voor dit boek een vijfde volledig nieuw verhaal tekende.
Trefzeker
Al snel wordt duidelijk dat de verschillende verhalen een mooi geheel vormen. Los van elkaar zijn het sfeervolle beschrijvingen van een onbezorgde kindertijd, samen overstijgen ze het puur anekdotische en wordt duidelijk dat Conz op een trefzekere manier personages en verhaallijnen beheerst. Meer dan Paradijs op Aarde van generatiegenoot Stijn Gisquière valt Conz’ debuut op door een sterke eenheid: spannende verkenningen in grote gebouwen, dromerige veroveringen van landen vol ridders en draken, alles kan in de wereld van de kleine Constantijn.
~
Het tijdschrift Ink mag dan de boeken sluiten, wanneer uitgeverij Oogachtend verder kan gaan met het uitbrengen van sterke stripverhalen als Paradijs op Aarde (Stijn Gisquière), Steenstof (Gerolf Van de Perre), en nu ook dit debuut van Conz, dan zetten zij hun nobele taak doeltreffend verder : het aanbieden van een podium voor jonge vertellers die voor het vertellen van hun verhalen het stripverhaal als medium hebben gekozen.
Prijs: 9,50
Bladzijden: 96
Misschien ook iets voor u
Geestverruimende grappen en grollen
In bijna heel Europa mocht ’t al, maar Nederland liep nu eindelijk weer eens ouderwets achter op de rest. Tot vorige week. En nu zijn de grenzen weer open, en mag de Groene Fee door de controle, net als alle Europese burgers. Nu komt de Groene Fee iets brengen, en daarin verschilt zij wel van de gemiddelde grensbezoeker. Zij verschilt hierin misschien wel heel veel van de bezoekers in de leeftijd van 15 tot en met 25. Die reizigers hebben wel affiniteit met groen, maar niet met absint in het bijzonder.
~
Drugstoerisme, lezer, drugtoerisme, daar heb ik het over. Dat die mensen de grens oversteken, komt doordat wiet in de rest van Europa nog steeds niet gelegaliseerd is. De Fransman rijdt in karavaan naar de Brabantse of Limburgse grenzen om daar zijn zakgeld te verbrassen aan iets dat voor de Hollanders eigenlijk alle rebelse glans verloren heeft.
Grootverbruikers
~
Hyperwiet
Maar als je het wilt maken moet je naar de grote stad. Daar zitten immers de platenmaatschappijen. Dus rijden de heren naar Parijs. En hard ook, want ze worden achterna gezeten door Shaft, een onsympathieke onderwereldfiguur wiens vriendinnetje Alphonse op klungelachtige wijze trachtte te versieren. Onderweg vinden Brown en Scotch een slordige honderd kilo hyperwiet uit de Tweede Wereldoorlog en krijgen bezoek van een Argentijnse Duitser met sadistische trekjes.
Blaxploitation
Het verhaal, in grote lijnen uiteengezet, doet wellicht wat puberaal aan, en je moet van goeden huize komen wil je daar dan iets van maken. Maar voor de schrijvers was het blijkbaar voldoende materiaal om van La Beuze een grappige, spannende en vooral energieke film te maken. La Beuze is wonderwel geslaagd: de personages zijn innemend en trekken koppen waar Jim Carrey een puntje aan kan zuigen, en de cinematografie en het lichtgebruik zijn fris en geïnspireerd. La Beuze memoreert aan Wayne’s World, Scarface en Pulp Fiction, drijft in een blaxploitation-sausje en heeft een stampende, enthousiasmerende soundtrack. Erevermelding moet er dan nog zijn voor de geniale wijze waarop de makers het effect van de magnifieke teeltmarihuana op de personages hebben uitgebeeld. Uw recensent wil niet alles verklappen, maar die verwijfde Groene Fee kan wel inpakken.
Tour de France
Net als 18 ans après en RRRrrrr!!! (die nogal deprimerende kritieken kregen) is La Beuze een film uit de Tour de France van distributeur A-Film. Maar er zijn ook verschillen: La Beuze en RRRrrrr!!! zijn daadwerkelijk grappig (al is La Beuze grappiger, of eigenlijk toegankelijker dan RRRrrrr!!!), en origineel in opzet. Aantrekkelijke mensen, extatische hilariteit en goede muziek: wat wil een bioscoopbezoeker nog meer? Denk goed na of die kaskraker waar u naartoe wilt volgende week niet ook nog te zien is, want La Beuze draait niet zo lang. U bent gewaarschuwd.
La Beuze
Regie: François Desagnat en Thomas SorriauxJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Wijven schrijven!
Toen Gustav Mahler rond 1900 trouwde met zijn geliefde Alma, zo wil het verhaal, verbood hij haar nog langer te componeren uit angst dat hij de concurrentie niet aankon. Hoewel dat laatste de vraag is (te oordelen naar wat er van haar is nagelaten zat Alma niet bij benadering in dezelfde league als Gustav) is het typerend voor die tijd dat Alma, toch allesbehalve een gedweëe huissloof, zich dat liet aanleunen. Op die manier zijn toch heel wat carrières gestrand of nooit begonnen.
Amy Beach: Pianoconcert & ‘Gaelic’ Symphony. Alan Feinberg, piano; Nashville Symphony Orchestra o.l.v. Kenneth Schermerhorn. Naxos 8.559139. Ong. € 7,-
Clara Schumann & Fanny Mendelssohn: Pianotrio’s. The Darlington Piano Trio. Helios CDH55078. Ong. €12,-
Lili Boulanger: Clairières dans le ciel, etc. Martyn Hill, Andrew Ball, New London Chamber Choir o.l.v. James Wood. Ong. € 12,-
Elke keer dat iemand zich verbaast over het geringe aandeel van vrouwen bij het componeren van klassieke muziek wordt er gewezen op een paar uitzonderingen die de regel zouden ontkrachten. Maar ook die kunnen nauwelijks verhullen dat er echt heel weinig vrouwen zijn die zich ooit met compositie hebben beziggehouden en die ook nog steeds worden gespeeld. En ondanks de vooral in de negentiende eeuw ondergeschoven rol van vrouwen is dat vreemd: in literatuur, beeldende kunst en het theater niet bij benadering zo ondervertegenwoordigd als in de muziek.
~
Brave meid
Die uitzonderingen zijn overigens meestal Clara Schumann (mevrouw Schumann) en Fanny Mendelssohn (zusje Mendelssohn). Slechte voorbeelden, als je het mij vraagt. Om twee redenen: ten eerste schreven ze tenenkrommend brave muziek – Fanny Mendelssohn slaagde erin nog minder aanstootgevend te zijn dan haar broer Felix, en dat was geen geringe prestatie. Het tweede is dat Clara en Fanny ook vooral in ‘kleine’ vormen schreven: kamermuziek, liederen en solostukken. Nergens is een sappige symfonie of een leuk concert te ontwaren.
Doven
Deze trio’s zijn ook niet slecht – ze zijn eerder tamelijk middelmatig en dat is misschien nog wel erger. Want als dit de toorts van de vrouwelijke compositiekunst moet dragen dan is die tot uitdoven gedoemd, vrees ik. Het kabbelt allemaal vrolijk en onschuldig verder; hoewel de mensen van het Darlinton Trio hun best doen kunnen ze het toch niet veel spannender maken.
Het Grote Werk
En dat terwijl er toch best waren die het grote werk wèl aandurfden. Al rond 1830 gooide Louise Farrenc de ene na de andere symfonie eruit. Of Amy Beach. Deze CD met twee werken van Beach laat horen dat ze zeker geen modderfiguur sloeg als componist. Het pianoconcert, geschreven in de tijd dat ook mensen als Scharwenka en Paderewski hun concerten afleverden, is bepaald niet bescheiden in zijn proporties of zijn gebruik van het Grote Gebaar. Luister bijvoorbeeld eens naar de dramatische introductie van de pianist in het eerste deel.
Ierse melodieën
~
Voorhoede
Maar als avontuurlijkheid je ding is kun je misschien nog beter terecht bij Lili Boulanger. Boulanger, kennis en tijdgenote van mensen als Ravel, Debussy, Satie en natuurlijk zus Nadia, was bepaald niet wars van experimenteerdrift – anders dan Beach bevond ze zich echt in de artistieke voorhoede van de muziek. Ze won als eerste vrouw de prestigieuze Prix de Rome en ze deed dat met het soort werk dat we ook op deze CD terugvinden: stukken met de menselijke stem als uitgangspunt.
Krijsend
~
Nu weet ik nog steeds niet waarom componerende vrouwen zo zeldzaam zijn, maar ik hoop, in ernst, dat de dames Mendelssohn en Schumann als rolmodel terzijde zullen worden geschoven voor Boulanger, Beach en bijvoorbeeld Louise Farrenc.
Misschien ook iets voor u
Year of the Stone
.
~
Geen inspiratie
Stone Love lijkt in bijna niets meer op de eigenheid van Black Diamonds. Alleen My Man, samen met de Britse groep Floetry, en U-Haul hebben nog het typische Stone-geluid. Bijna al de andere nummers gaan wel erg hard richting de inwisselbare R&B. Het enige dat Angie Stone daarvan nog onderscheidt is dat zij daadwerkelijk kwalitatief goede muziek maakt, wat mede door haar zang komt. Zodoende onderscheidt Stone Love zich nog wel van de gemiddelde R&B-act, maar geïnspireerd is het allemaal allerminst.
Samenwerkingen
Het gebrek aan originaliteit blijkt ook uit de weinige echte solonummers die Stone Love telt. Van de zeventien nummers zijn maar liefst zes een samenwerking van Angie met anderen artiesten, variërend van ‘modernen’ als Snoop Dogg en Floetry tot soulhelden Anthony Hamilton en Betty Wright. Daarnaast zijn er nog twee interludes, een intro en een outro, waarmee slechts zeven nummers overblijven waarop we alleen Angie horen. En dan gaat daar eigenlijk ook nog weer I Wanna Thank Ya af, omdat die er ook al samen met Snoop Dogg op stond.
Joss Stone
De titel ‘First lady of soul’ verdient Angie Stone met deze plaat dus zeker niet. Daardoor lijkt 2004 het jaar van de alom zegevierende Joss Stone te worden. Zo was zij een van de best ontvangen artiesten op het Glastonbury-festival van dit jaar en is ze genomineerd voor de Mercury Prize, waar het beste van de Britse en Ierse muziek wordt verkozen. Maar vooral ook kan 2004 het jaar van Joss Stone worden omdat ze in herfst met alweer een tweede plaat zal komen, Mind, Body & Soul geheten. En Angie Stone? Het is te hopen dat de oude diva door deze concurrentie weer geïnspireerd raakt en met een volgende plaat revanche neemt op haar jonge naamgenote.
Angie Stone
Album: Stone LoveMisschien ook iets voor u
Tegen de fatsoensrakkers
In de goede oude tijd, toen Rowan Atkinson nog wel eens leuk was, maakte hij eens een ‘documentaire’ over de kunst van de fysieke komedie. Een van de vragen die daarbij aan de orde kwam was waarom geen mens meer lacht om de grappen van Charlie Chaplin, Harold Lloyd en Charlie Chase, maar Laurel & Hardy nog steeds zo ‘vers’ lijken. Atkinsons verklaring lag in de onbehouwen kinderachtigheid die het duo tot zijn handelsmerk heeft gemaakt. Ollie doet iets, Stan lacht, Ollie geeft Stan een lel, Stan prikt Ollie in het oog en na een half uurtje staat er nog een smeulend restant van wat ooit een indrukwekkende stad was.
~
Stan & Ollie als een soort Bottom dus, eigenlijk. Bij het bekijken van deze collectie korte geluidsfilms moet je onwillekeurig ook meermalen aan Richard Richard en Eddie Hitler denken, en aan de mate waarin zij het concept van Laurel en Hardy uitbuiten. Want hoewel simpel als idee, is het de onnavolgbare manier waarop Stan Laurel en Oliver Hardy op elkaar reageren dat wat hun ‘act’ zo uniek maakte. Nergens is dat duidelijker te zien dan op deze set films die het hoogtepunt van hun oeuvre vormen.
Puinhopen
~
Huffen
Geen extra’s op deze schijven, maar da’s niet echt een gemis want met een dikke zeven uur Stan & Ollie vermaak je je prima. Wel worden je bij het bekijken van de hele collectie een paar dingen duidelijk. Het eerste is dat de films nogal grote kwalitatieve verschillen vertonen, zowel technisch (Men ‘o War tegenover bijvoorbeeld Tit For Tat) als artistiek (het nogal uitgemolken Be Big tegenover de klassieker The Music Box, waarin Stan en Ollie een piano vijftien trappen moeten ophuffen).
Glimlach
Natuurlijk is er veel te lachen maar, en dat is de tweede opmerkelijke constatering, er is nog veel meer te glimlachen. Naast het te verwachten gooi- en smijtwerk hebben Laurel en Hardy een onnoemlijke hoeveelheid subtiele gags en inside-jokes in hun films verwerkt: van referenties aan de tijd van de Drooglegging tot het hilarische protest uit The Fixer-Uppers. In die film uit 1935 neemt Mae Busch Stan minutenlang vol op de mond, terwijl Ollie zijn volledige repertoire van gegeneerde camera-blikken doorneemt. Het protest gold de zelfopgelegde censuur van Hollywood, waarbij een kus tot luttele seconden beperkt diende te blijven. Dat Laurel en Hardy zich bij Ronald Reagan en diens mede-fatsoensrakkers niet geliefd maakten, zal duidelijk zijn.
Verzuiling
Dat gold ook voor de Nederlandse filmkeuring: films van Stan en Ollie werden geregeld niet geschikt geacht voor bezoekers jonger dan achttien jaar of helemaal verboden. Met dronken rechtersvrouwen of met pek en veren besmeurde gevangenisdirecteuren kon je de jongens van de Verzuiling meestal niet blij maken. Je kunt je er weinig meer bij voorstellen. Het fantastische van het werk van Laurel en Hardy is dat er zelfs na zeventig jaar om zoveel verschillende redenen zo hard gelachen kan worden. Om met Peter Cooke te citeren: “It is one of the depressing things of a comedian’s life that after one hundred years of comic cinema, we still have nothing even remotely more funny than Stan Laurel poking his finger into Oliver Hardy’s eye.”
Tenslotte grote lof voor de liner notes van Bram Reijnhoudt – één van de zeldzame gelegenheden waarbij de boekjes echt iets toevoegen aan de inhoud van de dvd’s zelf.
Laurel & Hardy – The Talkies 1-3
Jaar: 2024Distributeur: Universal Home Video
Misschien ook iets voor u
Dour trekt aan
/ 0 Reactiesdoor: Koen ter Heegde, Niek Hofstetter / beeld: Kirsten Spuijbroek en Annefleur de Rouw (Skinny Puppy) 0 SterrenOok dit jaar was het de organisatie van het Waalse festival Dour gelukt om voor de 16e keer in haar bestaan de tenten op een relatief klein stukje grond in het Zuid-Belgische Dour te plaatsen. En ook dit keer slaagde het er in om veel grote ‘underground’ namen te programmeren en deze artiesten voor weinig geld aan het publiek aan te bieden. Jongeren uit Frankrijk, Nederland, Duitsland en natuurlijk uit heel België maken het ‘smerigste’ Belgische festival tot een interessante happening. En er zijn niet alleen jongeren, je staat naast mensen uit allerlei leeftijdscategorieën. Van jongeren tot ouders en oma’s. Dour trekt aan.
Donderdag
~
Vrijdag
~
~
Zaterdag
~
~
Zondag
De dag begon voor velen te vroeg, getuige de kleine schare aan mensen die het optreden van Ikara Colt bijwoonden. En zij waren de gelukkigen van het festival want op papier was en jammer genoeg in de praktijk werd de zondag een anti-climax van het vierdaagse gebeuren. Desalniettemin speelden de Britten een geslepen aantal van inventieve punk-getinte songs die de slaap uit de ogen van velen lieten trillen. Later op de dag wisten de Xploding plastix met drums en draaitafels een grote groep mensen te boeien. Ook rapper Sole, bijgestaan door een drummer en gitarist, wist de mensen in de hitte van de tent te houden, en tot overmaat van rap vuurde hij zijn felle teksten af op zwetende menigte af. Maar waar Sole op alle fronten won, moesten de toerende rappers van DefJux in een tent verder op elk front toegeven. De anders zo gedreven rappers van dit vooruitstrevende label wisten nauwelijks te overtuigen. Ook Amp Fiddler, wist ondanks het bij vlagen geniale en over het algemeen gladde spel kwam de legende op dit festival niet over bij het publiek. The Misfits daarentegen hadden veel hanenkammen weten te verzamelen vooraan bij het podium en deze mensen met een gedateerde kledingstijl hadden de tijd van hun leven. Anderen vonden het meer interessant om legendarische punkers te zien die zo nu en dan de set moesten versterken met een nummer van muzikale voorbeelden. Monster Magnet deed wat er van ze verwacht werd. Gitaarmuziek met alle clichés die een echte rockband nodig schijnt te hebben, ventilatoren incluis. Niet vernieuwend, maar wel heel erg
~
Misschien ook iets voor u