Donderdag
~
De eerste dag van het festival startte met de Amerikaanse hillbillies van
Zeke. Voor een redelijk gevulde tent creëerden de heren een flinke bak punkrockherrie, inclusief rauwe stem die er overheen brulde. Na de gierende gitaren en een aantal ‘Allright you motherfuckers…’ nam de aandacht af en begaven we ons richting de
Clubcircuit Marquee-tent alwaar onze landgenoten van
StuurbaardBakkebaard hun kunsten vertoonden. Het grotendeels Franstalige publiek werd echter weinig wijzer van de tekst van ‘Ou est le Bonbon’. Het was meesterlijk te zien hoe de meeste luisteraars elkaar hoofdschuddend aankeken. De band overtuigde Dour met een sterke set vol toeters en bellen. Daarna in de
Eclectic Dance Hall een nogal opwindende, zij het bij vlagen weirde, act van
Avril. Deze Parijsenaar bracht een soort combinatie van strakke rockmuziek en elektro/techno beats. Zanger
Fred Avril danste wild en deed een soort primitieve regendans op het podium, terwijl hij zijn mix van Franse en Engelse tekst zong
(“Be Yourself, Comme tout le monde”). Vooral tegen het einde van de set kwam de sound van
Avril echt goed over. Apart en origineel. Daarna op weg naar een van de twee hoofdpodia alwaar Belgische ster
Daan gehuld in een wit pak wat gitaarposes aannam. Zijn anders zo mooie stem kwam niet veel verder dan wat galmen over zijn veelkoppige band. De tijd van mooie liedjes uit de periode van
Profools bleken verleden tijd te zijn. Het was nu allemaal wat meer gericht op het dansende publiek. Anders dan de coole rockshow van
Mauro Pawlowsky & The Grooms. Het stevige gitaarspel werd afgewisseld met legendarische poses waardoor zijn set ontegenzeggelijk rockte. De set viel een beetje uit de toon van de avond, want donderdagavond kon bestempeld worden als dansbaar. Iemand die de menigte aan het dansen kreeg was
Dr. Lektroluv,
de Belgische man met het groene masker en de witte telefoon draaide zwijgend zijn DJ set vol vlammende
electroclash. Ook
Matthew Herbert mixte met succes fijne, soms jazzy beats in de grote
La Petite Maison dans la Prairie-tent. Later op de avond deed
James Murphy van
LCD Soundsystem voor een select publiek nog een DJ set in dezelfde tent. Zijn hele fijne vervormde versie van eighties discohit “
I Feel Love” van
Donna Summer was een mooi hoogtepunt. Iets wat niet gezegd kon worden van de set van
Audio Bullys op het buitenpodium. Het Britse duo, en vooral
MCSimon Franks deed erg zijn best, maar na het tweede nummer Snake (
“Got this feeling in my head, it won’t go away no more…”) werd het al snel een herhaling van beats en daardoor vervelend saai. De echte sensatie van de dag kwam pas bij de revelatie van dit moment,
namelijk
!!! (foto). “
Bonjour, je m’appelle Chk Chk Chk.” Het massaal aanwezige publiek reageerde wisselend op de funky New Yorkers, die momenteel overal in Europa furore maken met hun plaat “Louden Up Now”. Voorin stonden wat mensen met flesjes te gooien, waarop de extreem nichterig poserende voorman
Nic Offer weer reageerde door nog meer met zijn kont te schudden. Hij overleefde de rondvliegende projectielen en sprong zelfs het publiek in om wat dirty dancing op te voeren met een wild dansende getatoeëerde Belg
(“That guy can really dance his ass off…”). De bonafide hit
Me and Giuliani Down By the Schoolyard ging erin als koek, en ook de hysterische kreten in “
Hello? Is This Thing On?” brachten de massa in beweging. Ze maakten het geroezemoes van de pers over hun band meer dan waar.
Vrijdag
~
De dag werd sterk geopend door het Poolse vijftal van
Robotobibok.
De
Clubcircuit Marquee werd gevuld met een verassende instrumentale mix van jazz en elektronica. Ze lieten een zeer positieve indruk achter met hun ietwat vreemde sound. Een andere
weirde band was
Boo! (foto) uit Zuid-Afrika. Dit drietal, ondertussen lievelingen van het Nederlandse clubcircuit, maakten ook dit keer weer nieuwe fans met hun afwisseling van extreem dansbare en vrolijke
monkipunk tot spraakmakende pop. Met hun undergroundhits
Avrocado Pair en
Champion kreeg Boo! al snel de aanwezigen aan het dansen. Ook
The Skatalites weten ondertussen wel hoe ze een mensenmassa in beweging moeten zetten. Op het hoofdpodium deden de grijsaards van de ska waar ze goed in zijn: overtuigend oude skahits (
Guns of the Navarone!) spelen en onverstaanbare dingen in de microfoon brabbelen die meestal starten met
“…Djah, Djaah Djaaah…Rastafaaari..” Op het podium ernaast gaven vrijdag voornamelijk lokale bands acte de precense, waarbij
Hollywood Porn Stars ondanks de buitengewoon lullige bandnaam toch een interessante mix neerzetten van indierock, pop en Blonde Redhead. In
The Magic Tent speelden vrijdag vooral bands in de categorie snoeiharde meuk.
Walls of Jericho konden met hun snelle metalcore niet lang boeien. Hoe actief de zangeres de
mosh-pit ook aan het bespelen was, het grootste gedeelte van de tent stond met de armen over elkaar. Wat bij de DJ van
Ladytron niet mogelijk was. Deze draaide een catchy mix van eigen werk met eighties pop van Salt ’n Pepa, waarbij zelfs
Sweet Child o’ Mine voorbij kwam. Ook de Belgen van
Think Of One zetten met hun swingende latin de tent op de kop. Iets dat de DJ van
Asian Dub Foundation amper lukte. Om de een of andere reden waren de beide Mc’s en daarmee het engagement, thuisgebleven en bleef er een nogal zouteloze mix achter. Vol verwachting togen we daarna naar de tent om
Jazzanova aan het werk te zien. Helaas was er maar één afgevaardigde van het Berlijnse collectief gekomen om nogal obligaat wat plaatjes te draaien. Hoogtepunt van de dag vormde echter een gloedvol optreden van
16 Horsepower (foto). Met veel
~
materiaal van hun debuutplaat
Sackcloth \’n\’ Ashes in de set, vulde een enigszins getergde David Eugene Edwards de zondige zieltjes met stichtelijke woorden. De trekzak en slidegitaar werden vanaf het krukje met verve bespeeld. Buiten enkele kletsende Fransozen luisterde het toegestroomde publiek ademloos toe. Het enige wat stoorde aan de set was het gregoriaanse gezang aan het begin van het optreden, waardoor de toon van het optreden en het steeds meer in de heer van Edwards te overdreven over kwam.
Zaterdag
~
Deze dag werd enigszins te vroeg geopend door de Walen van
Tom Sweetlove (foto). Hun traag op gang komende instrumentale set kon op de vroege ochtend tot halverwege het optreden weinig boeien, daarna slaagden ze er in de luisteraar bij het optreden te trekken. Een eindje verderop werd er vol verve gespeeld door een verrassing van het festival, namelijk
the Van Jets. Het zoveelste ’the’ bandje speelde de heerlijkste beatmuziek met coole solo’s door de
riffs heen. Terwijl er midden op het terrein een constante drukte was bij de gratis-zonnebrandcrème-uitdeel-tent speelde
Shai Hulud op hun laatste tournee haar mix van hardcore en metal. Hoewel het geluid weer eens veel te hard stond vielen toch enkele sterke melodielijnen te ontdekken. Maar jammer genoeg kon je dat beter zonder oordoppen, een eind buiten de tent. Enige tijd later volgde de eerste band van het drukke avondprogramma.
Lali Puna gaf het publiek Dour een ijzersterke optreden. Deze formatie uit München, met onder andere Micha Acher van The Notwist, bracht een mix van indietronica vergezeld van de zachte stem van Valerie Trebeljahr. De uiterst subtiel opgebouwde songs kwamen perfect tot hun recht in de steeds voller wordende tent. Vervolgens speelde
Explosions in the Sky de postrock waar ze bekend om staan. Van stevige gitaarriffs naar heel subtiele passages. Het publiek lustte er wel pap van. Toch sloeg zo halverwege het concert de verveling toe. Misschien omdat door het te harde geluid in de tent de nummers soms verzandden een geluidsbrij. Misschien ook wel omdat sommige nummers gewoon te veel op elkaar gaan lijken. Volgende halte
Karate. De normaal zo mooie liedjes kwamen vandaag niet echt goed uit de verf. De zanger probeerde het nog wel, maar was niet echt in vorm. Zo werden de songs al snel pathetisch geneuzel en dat was jammer.
Magnus, het dansproject van Tom Barman en CJ Bolland, was een enthousiaste vertoning. Te meer omdat Barman wild dansend de platenspeler tot
~
drie keer toe over liet slaan. Na het derde nummer kwamen er vrouwen op het podium. Natuurlijk mag dit geen bezwaar zijn, ware het niet dat een eurohouse-type het publiek toeschreeuwde in de trant van
“partypeople, wave your hands in the air”. De vooraf gemaakte keuze om
Pinback niet te missen werd steeds makkelijker te verantwoorden. Pinback deed wat van ze verwacht werd en speelde sterk. Jammer was dat ze het schitterende nummer
Penelope in een punkjasje hadden gestoken.
2 Many DJ’s en
Jason Murphy van LCD Soundsystem voerden volgens het programmaboekje een DJ-battle, waarvan op het podium weinig te zien was. Dansbare beats werden over het publiek uitgestrooid en zonder enige moeite en daardoor zonder enige toevoegingen die de broertjes Dewaele anders zo de moeite waard maakt, werd de set afgemaakt. HipHop-DJ
RJD2 wist met zijn set beter te boeien. Wild ronddraaiend bediende hij zijn vier draaitafels, smeet wild zijn gedraaide platen in het rond en liet nergens een steek vallen.
Aereogramme, de laatste band van de avond speelde intens, gedreven en hard, ongelofelijk hard. Met Robin Hoods ‘Little John’ op bas kwam de muziek nog sterker over en samen maakten deze Schotten er iets memorabels van. Echter het hoogtepunt van de dag was ietsje eerder, namelijk de DJ-set van
Erlend Øye, de bebrilde helft van The Kings of Convenience. In zijn eentje deed hij de Magic Tent bijkans exploderen met een erg goede mix van eigen nummers, en classics. Øye danste wild over het podium, ging op zijn draaitafels staan en zong live over sommige tracks heen, wat het contact met het publiek merkbaar goeddeed. De massa werd tot een hoogtepunt gebracht met remixen van onder andere
Don’t you want me baby en
Love will tear us apart. Een meesterlijke set.
Zondag
De dag begon voor velen te vroeg, getuige de kleine schare aan mensen die het optreden van Ikara Colt bijwoonden. En zij waren de gelukkigen van het festival want op papier was en jammer genoeg in de praktijk werd de zondag een anti-climax van het vierdaagse gebeuren. Desalniettemin speelden de Britten een geslepen aantal van inventieve punk-getinte songs die de slaap uit de ogen van velen lieten trillen. Later op de dag wisten de Xploding plastix met drums en draaitafels een grote groep mensen te boeien. Ook rapper Sole, bijgestaan door een drummer en gitarist, wist de mensen in de hitte van de tent te houden, en tot overmaat van rap vuurde hij zijn felle teksten af op zwetende menigte af. Maar waar Sole op alle fronten won, moesten de toerende rappers van DefJux in een tent verder op elk front toegeven. De anders zo gedreven rappers van dit vooruitstrevende label wisten nauwelijks te overtuigen. Ook Amp Fiddler, wist ondanks het bij vlagen geniale en over het algemeen gladde spel kwam de legende op dit festival niet over bij het publiek. The Misfits daarentegen hadden veel hanenkammen weten te verzamelen vooraan bij het podium en deze mensen met een gedateerde kledingstijl hadden de tijd van hun leven. Anderen vonden het meer interessant om legendarische punkers te zien die zo nu en dan de set moesten versterken met een nummer van muzikale voorbeelden. Monster Magnet deed wat er van ze verwacht werd. Gitaarmuziek met alle clichés die een echte rockband nodig schijnt te hebben, ventilatoren incluis. Niet vernieuwend, maar wel heel erg
~
hun eigen ding en daar zijn ze ook al jaren goed in. Ook
Skinny Puppy (foto) deed met een mix van industrial en dance iets wat veel mensen op de been bracht. Veel beeldmateriaal moest er aan te pas komen om de eentonige klanken te versterken, ware het niet dat de linken tussen de beelden iets te overdreven en veelal voor de hand liggend waren.
Stijn, de nieuwe Belgische revelatie, moest het getuige de late programmering in de
ClubCircuit-Marquee. Maar hoe de knap vertroeteld wordt en nog gaat worden door de Belgische pers, was de conclusie dat het met rare-stemmetjes-optreden nergens boven het niveau van Bon Jovi’s
Livin’ on a prayer uitkwam en dat de Belgen nog even moeten wachten op een betere ‘nieuwe ster’.
DJ Donna Summer wist nauwelijks een beetje variatie in zijn draaien aan te brengen en maakte dat de avond als een nachtkaars uitging en gezien de dag ervoor is dat zonde. Het enige echte hoogtepunt van de dag was het optreden van het Texaanse
Centro-matic. Gedreven bracht de band rondom songschrijver Will Johnson hun nummers en nergens lieten ze steken vallen. De band had er zin in, speelde met plezier hun dieptrieste nummers, voor een nauwelijks reagerend publiek. Centro-Matic kon slecht contact krijgen met haar toehoorders, maar nergens werd het optreden er minder door en het publiek bleef stil en luisterde aandachtig. Al met al een vreemde ervaring, maar wel heel mooi.
Rastalent met mooie toekomst
Sinds jaar en dag was het in Vlaanderen een goede gewoonte onder critici om steen en been te klagen over het gebrek aan publicatiekansen voor jonge stripauteurs. Uitgeverij Oogachtend nam de handschoen op en brengt al geruime tijd mooie debuutboeken op de markt. Toen ik nog Baas van de Wereld was van Conz is hun jongste worp.
Conz (voluit Constantijn Van Cauwenberghe) debuteerde in het eerste nummer van het betreurde tijdschrift Ink. Aanvankelijk lieten zijn verhalen zich opvallen als parodie op het wel en wee bij een stripblad: de grote en kleine kantjes van auteurs en redacteurs werden treffend weergegeven. Conz maakte echter al snel de overgang naar nostalgische jeugdverhalen die door hun hoge herkenbaarheidsfactor snel bij de autobiografische strips werden ingedeeld. Met Toen ik nog Baas van de Wereld was worden deze korte verhalen nu gebundeld. Vier daarvan verschenen zoals gezegd eerder in Ink, terwijl de auteur voor dit boek een vijfde volledig nieuw verhaal tekende.
Trefzeker
Al snel wordt duidelijk dat de verschillende verhalen een mooi geheel vormen. Los van elkaar zijn het sfeervolle beschrijvingen van een onbezorgde kindertijd, samen overstijgen ze het puur anekdotische en wordt duidelijk dat Conz op een trefzekere manier personages en verhaallijnen beheerst. Meer dan Paradijs op Aarde van generatiegenoot Stijn Gisquière valt Conz’ debuut op door een sterke eenheid: spannende verkenningen in grote gebouwen, dromerige veroveringen van landen vol ridders en draken, alles kan in de wereld van de kleine Constantijn.
~
Het tijdschrift Ink mag dan de boeken sluiten, wanneer uitgeverij Oogachtend verder kan gaan met het uitbrengen van sterke stripverhalen als Paradijs op Aarde (Stijn Gisquière), Steenstof (Gerolf Van de Perre), en nu ook dit debuut van Conz, dan zetten zij hun nobele taak doeltreffend verder : het aanbieden van een podium voor jonge vertellers die voor het vertellen van hun verhalen het stripverhaal als medium hebben gekozen.
Prijs: 9,50
Bladzijden: 96
Misschien ook iets voor u
Geestverruimende grappen en grollen
In bijna heel Europa mocht ’t al, maar Nederland liep nu eindelijk weer eens ouderwets achter op de rest. Tot vorige week. En nu zijn de grenzen weer open, en mag de Groene Fee door de controle, net als alle Europese burgers. Nu komt de Groene Fee iets brengen, en daarin verschilt zij wel van de gemiddelde grensbezoeker. Zij verschilt hierin misschien wel heel veel van de bezoekers in de leeftijd van 15 tot en met 25. Die reizigers hebben wel affiniteit met groen, maar niet met absint in het bijzonder.
~
Drugstoerisme, lezer, drugtoerisme, daar heb ik het over. Dat die mensen de grens oversteken, komt doordat wiet in de rest van Europa nog steeds niet gelegaliseerd is. De Fransman rijdt in karavaan naar de Brabantse of Limburgse grenzen om daar zijn zakgeld te verbrassen aan iets dat voor de Hollanders eigenlijk alle rebelse glans verloren heeft.
Grootverbruikers
~
Hyperwiet
Maar als je het wilt maken moet je naar de grote stad. Daar zitten immers de platenmaatschappijen. Dus rijden de heren naar Parijs. En hard ook, want ze worden achterna gezeten door Shaft, een onsympathieke onderwereldfiguur wiens vriendinnetje Alphonse op klungelachtige wijze trachtte te versieren. Onderweg vinden Brown en Scotch een slordige honderd kilo hyperwiet uit de Tweede Wereldoorlog en krijgen bezoek van een Argentijnse Duitser met sadistische trekjes.
Blaxploitation
Het verhaal, in grote lijnen uiteengezet, doet wellicht wat puberaal aan, en je moet van goeden huize komen wil je daar dan iets van maken. Maar voor de schrijvers was het blijkbaar voldoende materiaal om van La Beuze een grappige, spannende en vooral energieke film te maken. La Beuze is wonderwel geslaagd: de personages zijn innemend en trekken koppen waar Jim Carrey een puntje aan kan zuigen, en de cinematografie en het lichtgebruik zijn fris en geïnspireerd. La Beuze memoreert aan Wayne’s World, Scarface en Pulp Fiction, drijft in een blaxploitation-sausje en heeft een stampende, enthousiasmerende soundtrack. Erevermelding moet er dan nog zijn voor de geniale wijze waarop de makers het effect van de magnifieke teeltmarihuana op de personages hebben uitgebeeld. Uw recensent wil niet alles verklappen, maar die verwijfde Groene Fee kan wel inpakken.
Tour de France
Net als 18 ans après en RRRrrrr!!! (die nogal deprimerende kritieken kregen) is La Beuze een film uit de Tour de France van distributeur A-Film. Maar er zijn ook verschillen: La Beuze en RRRrrrr!!! zijn daadwerkelijk grappig (al is La Beuze grappiger, of eigenlijk toegankelijker dan RRRrrrr!!!), en origineel in opzet. Aantrekkelijke mensen, extatische hilariteit en goede muziek: wat wil een bioscoopbezoeker nog meer? Denk goed na of die kaskraker waar u naartoe wilt volgende week niet ook nog te zien is, want La Beuze draait niet zo lang. U bent gewaarschuwd.
La Beuze
Regie: François Desagnat en Thomas SorriauxJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Wijven schrijven!
Toen Gustav Mahler rond 1900 trouwde met zijn geliefde Alma, zo wil het verhaal, verbood hij haar nog langer te componeren uit angst dat hij de concurrentie niet aankon. Hoewel dat laatste de vraag is (te oordelen naar wat er van haar is nagelaten zat Alma niet bij benadering in dezelfde league als Gustav) is het typerend voor die tijd dat Alma, toch allesbehalve een gedweëe huissloof, zich dat liet aanleunen. Op die manier zijn toch heel wat carrières gestrand of nooit begonnen.
Amy Beach: Pianoconcert & ‘Gaelic’ Symphony. Alan Feinberg, piano; Nashville Symphony Orchestra o.l.v. Kenneth Schermerhorn. Naxos 8.559139. Ong. € 7,-
Clara Schumann & Fanny Mendelssohn: Pianotrio’s. The Darlington Piano Trio. Helios CDH55078. Ong. €12,-
Lili Boulanger: Clairières dans le ciel, etc. Martyn Hill, Andrew Ball, New London Chamber Choir o.l.v. James Wood. Ong. € 12,-
Elke keer dat iemand zich verbaast over het geringe aandeel van vrouwen bij het componeren van klassieke muziek wordt er gewezen op een paar uitzonderingen die de regel zouden ontkrachten. Maar ook die kunnen nauwelijks verhullen dat er echt heel weinig vrouwen zijn die zich ooit met compositie hebben beziggehouden en die ook nog steeds worden gespeeld. En ondanks de vooral in de negentiende eeuw ondergeschoven rol van vrouwen is dat vreemd: in literatuur, beeldende kunst en het theater niet bij benadering zo ondervertegenwoordigd als in de muziek.
~
Brave meid
Die uitzonderingen zijn overigens meestal Clara Schumann (mevrouw Schumann) en Fanny Mendelssohn (zusje Mendelssohn). Slechte voorbeelden, als je het mij vraagt. Om twee redenen: ten eerste schreven ze tenenkrommend brave muziek – Fanny Mendelssohn slaagde erin nog minder aanstootgevend te zijn dan haar broer Felix, en dat was geen geringe prestatie. Het tweede is dat Clara en Fanny ook vooral in ‘kleine’ vormen schreven: kamermuziek, liederen en solostukken. Nergens is een sappige symfonie of een leuk concert te ontwaren.
Doven
Deze trio’s zijn ook niet slecht – ze zijn eerder tamelijk middelmatig en dat is misschien nog wel erger. Want als dit de toorts van de vrouwelijke compositiekunst moet dragen dan is die tot uitdoven gedoemd, vrees ik. Het kabbelt allemaal vrolijk en onschuldig verder; hoewel de mensen van het Darlinton Trio hun best doen kunnen ze het toch niet veel spannender maken.
Het Grote Werk
En dat terwijl er toch best waren die het grote werk wèl aandurfden. Al rond 1830 gooide Louise Farrenc de ene na de andere symfonie eruit. Of Amy Beach. Deze CD met twee werken van Beach laat horen dat ze zeker geen modderfiguur sloeg als componist. Het pianoconcert, geschreven in de tijd dat ook mensen als Scharwenka en Paderewski hun concerten afleverden, is bepaald niet bescheiden in zijn proporties of zijn gebruik van het Grote Gebaar. Luister bijvoorbeeld eens naar de dramatische introductie van de pianist in het eerste deel.
Ierse melodieën
~
Voorhoede
Maar als avontuurlijkheid je ding is kun je misschien nog beter terecht bij Lili Boulanger. Boulanger, kennis en tijdgenote van mensen als Ravel, Debussy, Satie en natuurlijk zus Nadia, was bepaald niet wars van experimenteerdrift – anders dan Beach bevond ze zich echt in de artistieke voorhoede van de muziek. Ze won als eerste vrouw de prestigieuze Prix de Rome en ze deed dat met het soort werk dat we ook op deze CD terugvinden: stukken met de menselijke stem als uitgangspunt.
Krijsend
~
Nu weet ik nog steeds niet waarom componerende vrouwen zo zeldzaam zijn, maar ik hoop, in ernst, dat de dames Mendelssohn en Schumann als rolmodel terzijde zullen worden geschoven voor Boulanger, Beach en bijvoorbeeld Louise Farrenc.
Misschien ook iets voor u
Year of the Stone
.
~
Geen inspiratie
Stone Love lijkt in bijna niets meer op de eigenheid van Black Diamonds. Alleen My Man, samen met de Britse groep Floetry, en U-Haul hebben nog het typische Stone-geluid. Bijna al de andere nummers gaan wel erg hard richting de inwisselbare R&B. Het enige dat Angie Stone daarvan nog onderscheidt is dat zij daadwerkelijk kwalitatief goede muziek maakt, wat mede door haar zang komt. Zodoende onderscheidt Stone Love zich nog wel van de gemiddelde R&B-act, maar geïnspireerd is het allemaal allerminst.
Samenwerkingen
Het gebrek aan originaliteit blijkt ook uit de weinige echte solonummers die Stone Love telt. Van de zeventien nummers zijn maar liefst zes een samenwerking van Angie met anderen artiesten, variërend van ‘modernen’ als Snoop Dogg en Floetry tot soulhelden Anthony Hamilton en Betty Wright. Daarnaast zijn er nog twee interludes, een intro en een outro, waarmee slechts zeven nummers overblijven waarop we alleen Angie horen. En dan gaat daar eigenlijk ook nog weer I Wanna Thank Ya af, omdat die er ook al samen met Snoop Dogg op stond.
Joss Stone
De titel ‘First lady of soul’ verdient Angie Stone met deze plaat dus zeker niet. Daardoor lijkt 2004 het jaar van de alom zegevierende Joss Stone te worden. Zo was zij een van de best ontvangen artiesten op het Glastonbury-festival van dit jaar en is ze genomineerd voor de Mercury Prize, waar het beste van de Britse en Ierse muziek wordt verkozen. Maar vooral ook kan 2004 het jaar van Joss Stone worden omdat ze in herfst met alweer een tweede plaat zal komen, Mind, Body & Soul geheten. En Angie Stone? Het is te hopen dat de oude diva door deze concurrentie weer geïnspireerd raakt en met een volgende plaat revanche neemt op haar jonge naamgenote.
Angie Stone
Album: Stone LoveMisschien ook iets voor u
Tegen de fatsoensrakkers
In de goede oude tijd, toen Rowan Atkinson nog wel eens leuk was, maakte hij eens een ‘documentaire’ over de kunst van de fysieke komedie. Een van de vragen die daarbij aan de orde kwam was waarom geen mens meer lacht om de grappen van Charlie Chaplin, Harold Lloyd en Charlie Chase, maar Laurel & Hardy nog steeds zo ‘vers’ lijken. Atkinsons verklaring lag in de onbehouwen kinderachtigheid die het duo tot zijn handelsmerk heeft gemaakt. Ollie doet iets, Stan lacht, Ollie geeft Stan een lel, Stan prikt Ollie in het oog en na een half uurtje staat er nog een smeulend restant van wat ooit een indrukwekkende stad was.
~
Stan & Ollie als een soort Bottom dus, eigenlijk. Bij het bekijken van deze collectie korte geluidsfilms moet je onwillekeurig ook meermalen aan Richard Richard en Eddie Hitler denken, en aan de mate waarin zij het concept van Laurel en Hardy uitbuiten. Want hoewel simpel als idee, is het de onnavolgbare manier waarop Stan Laurel en Oliver Hardy op elkaar reageren dat wat hun ‘act’ zo uniek maakte. Nergens is dat duidelijker te zien dan op deze set films die het hoogtepunt van hun oeuvre vormen.
Puinhopen
~
Huffen
Geen extra’s op deze schijven, maar da’s niet echt een gemis want met een dikke zeven uur Stan & Ollie vermaak je je prima. Wel worden je bij het bekijken van de hele collectie een paar dingen duidelijk. Het eerste is dat de films nogal grote kwalitatieve verschillen vertonen, zowel technisch (Men ‘o War tegenover bijvoorbeeld Tit For Tat) als artistiek (het nogal uitgemolken Be Big tegenover de klassieker The Music Box, waarin Stan en Ollie een piano vijftien trappen moeten ophuffen).
Glimlach
Natuurlijk is er veel te lachen maar, en dat is de tweede opmerkelijke constatering, er is nog veel meer te glimlachen. Naast het te verwachten gooi- en smijtwerk hebben Laurel en Hardy een onnoemlijke hoeveelheid subtiele gags en inside-jokes in hun films verwerkt: van referenties aan de tijd van de Drooglegging tot het hilarische protest uit The Fixer-Uppers. In die film uit 1935 neemt Mae Busch Stan minutenlang vol op de mond, terwijl Ollie zijn volledige repertoire van gegeneerde camera-blikken doorneemt. Het protest gold de zelfopgelegde censuur van Hollywood, waarbij een kus tot luttele seconden beperkt diende te blijven. Dat Laurel en Hardy zich bij Ronald Reagan en diens mede-fatsoensrakkers niet geliefd maakten, zal duidelijk zijn.
Verzuiling
Dat gold ook voor de Nederlandse filmkeuring: films van Stan en Ollie werden geregeld niet geschikt geacht voor bezoekers jonger dan achttien jaar of helemaal verboden. Met dronken rechtersvrouwen of met pek en veren besmeurde gevangenisdirecteuren kon je de jongens van de Verzuiling meestal niet blij maken. Je kunt je er weinig meer bij voorstellen. Het fantastische van het werk van Laurel en Hardy is dat er zelfs na zeventig jaar om zoveel verschillende redenen zo hard gelachen kan worden. Om met Peter Cooke te citeren: “It is one of the depressing things of a comedian’s life that after one hundred years of comic cinema, we still have nothing even remotely more funny than Stan Laurel poking his finger into Oliver Hardy’s eye.”
Tenslotte grote lof voor de liner notes van Bram Reijnhoudt – één van de zeldzame gelegenheden waarbij de boekjes echt iets toevoegen aan de inhoud van de dvd’s zelf.
Laurel & Hardy – The Talkies 1-3
Jaar: 2024Distributeur: Universal Home Video
Misschien ook iets voor u
Dour trekt aan
/ 0 Reactiesdoor: Koen ter Heegde, Niek Hofstetter / beeld: Kirsten Spuijbroek en Annefleur de Rouw (Skinny Puppy) 0 SterrenOok dit jaar was het de organisatie van het Waalse festival Dour gelukt om voor de 16e keer in haar bestaan de tenten op een relatief klein stukje grond in het Zuid-Belgische Dour te plaatsen. En ook dit keer slaagde het er in om veel grote ‘underground’ namen te programmeren en deze artiesten voor weinig geld aan het publiek aan te bieden. Jongeren uit Frankrijk, Nederland, Duitsland en natuurlijk uit heel België maken het ‘smerigste’ Belgische festival tot een interessante happening. En er zijn niet alleen jongeren, je staat naast mensen uit allerlei leeftijdscategorieën. Van jongeren tot ouders en oma’s. Dour trekt aan.
Donderdag
~
Vrijdag
~
~
Zaterdag
~
~
Zondag
De dag begon voor velen te vroeg, getuige de kleine schare aan mensen die het optreden van Ikara Colt bijwoonden. En zij waren de gelukkigen van het festival want op papier was en jammer genoeg in de praktijk werd de zondag een anti-climax van het vierdaagse gebeuren. Desalniettemin speelden de Britten een geslepen aantal van inventieve punk-getinte songs die de slaap uit de ogen van velen lieten trillen. Later op de dag wisten de Xploding plastix met drums en draaitafels een grote groep mensen te boeien. Ook rapper Sole, bijgestaan door een drummer en gitarist, wist de mensen in de hitte van de tent te houden, en tot overmaat van rap vuurde hij zijn felle teksten af op zwetende menigte af. Maar waar Sole op alle fronten won, moesten de toerende rappers van DefJux in een tent verder op elk front toegeven. De anders zo gedreven rappers van dit vooruitstrevende label wisten nauwelijks te overtuigen. Ook Amp Fiddler, wist ondanks het bij vlagen geniale en over het algemeen gladde spel kwam de legende op dit festival niet over bij het publiek. The Misfits daarentegen hadden veel hanenkammen weten te verzamelen vooraan bij het podium en deze mensen met een gedateerde kledingstijl hadden de tijd van hun leven. Anderen vonden het meer interessant om legendarische punkers te zien die zo nu en dan de set moesten versterken met een nummer van muzikale voorbeelden. Monster Magnet deed wat er van ze verwacht werd. Gitaarmuziek met alle clichés die een echte rockband nodig schijnt te hebben, ventilatoren incluis. Niet vernieuwend, maar wel heel erg
~
Misschien ook iets voor u
Lieflijk sarcasme
.
~
In Sari, Change The World en Work Song rapt McKay, waardoor de nummers lekker fel en energiek klinken. Misschien rapt ze niet zo goed als haar collega Eminem, maar aan de andere kant zingt ze wel beter. Absolute hoogtepunten van het album zijn The Dog Song, Suitcase Song en het Belle & Sebastian-achtige Ding Dong.
Net als vroeger
Get Away From Me bestaat uit twee cd’s met beide negen tracks, waarvan de eerste het meest catchy klinkt en eigenlijk gewoon beter is. De tweede helft kent een paar mindere nummers. Denk overigens niet dat je twee volledige platen voor de prijs van een krijgt (à la Outkasts Speakerboxx/The Love Below), want beide kanten duren ongeveer een half uurtje. Net als vroeger eigenlijk, toen je de langspeler ouderwets om moest draaien.
Ondanks een klein aantal mindere momenten is Get Away From Me een prachtige plaat. Het is bijzonder dat een meisje van 19 jaar al zo haar eigen stijl heeft gevonden en zich niets aantrekt van stijlconventies.
Nellie McKay
Album: Get Away From MeMisschien ook iets voor u
Niet alleen Opsporing verzocht
Marokkanen kennen we allemaal van Opsporing verzocht en van het rondhangen bij speelplaatsen en donkere steegjes. Maar er is er nu eentje die schrijft! Yusef el Halal is de naam. En het is een naam om te onthouden. Yusef el Halal is de rijzende Marokkaanse ster in schrijvend Nederland. Nadat hij o.a. de verhalenwedstrijd Write Now! won en de Phenix-essayprijs 2003 in de wacht sleepte voor zijn verhalen stonden de diverse uitgevers voor hem in de rij.
Na lang wikken en wegen (Bij De Geus zitten te veel allochtonen en de contactpersoon bij Podium is een vrouw!) kiest Yusef voor Nijgh & Van Ditmar om zijn verhalen uit te gaan geven. En Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken is daarvan het gevolg. Man zoekt vrouw is een verhalenbundel met trekjes van een roman. De verhalen staan allemaal los van elkaar, maar hebben de hoofdpersoon Yusef en zijn verloren liefde Najoua als terugkerend thema. En natuurlijk de Marokkaanse cultuur van Mercedes, borsten, Koran en leren jassen.
Homo
De verhalen gaan over Yusef en zijn zoektocht naar Najoua en de situaties waarin hem dat brengt. Naast deze zoektocht, die gepaard gaat met een behoorlijk aantal wisselende seksuele contacten, geeft ook het feit dat Yusef schrijver wil worden aanleiding voor menig afkeurende blik van zijn Marokkaanse vrienden en familie. Schrijven? Zoiets doet een gezonde Marokkaanse jongen niet. (De seksuele contacten ook niet, maar die houdt hij angstvallig geheim voor zijn familie: ze zouden hem niet begrijpen.) En dus wordt hij nog wel eens voor homo uitgemaakt. Iets wat een Moslim nou niet bepaald als een compliment ziet.
Luie Turken
Yusef is een Nederlandse Marokkaan die met enige verbazing kijkt naar de Marokkaanse Nederlander. Maar met nog meer verbazing naar die lelijke witte Nederlanders. Hij is een soort anomalie van beide culturen. Een bewoner van niemandsland tussen Cassablanca en Biddinghuizen. En juist deze verbazing levert leuk proza op. De manier waarop de stereotypen van zowel Marokkanen als Nederlanders door Yusef worden neergezet doet je menigmaal hardop lachen tijdens het lezen van de diverse verhalen. En vooral de Marokkanen moeten het bij die stereotypering ontgelden, maar Yusef zou geen Marokkaan zijn als niet ook de vrouwen er aan moesten geloven. En natuurlijk die verschrikkelijke, luie Turken.
Dubbel
Maar het is niet alleen grappig wat Yusef schrijft. Uit zijn zoektocht naar de onbereikbare liefde Najoua spreekt ook een stille melancholie. Zijn stereotiepe beschrijvingen laten je schuldig voelen vanwege je kortzichtigheid. Zijn gedichten zijn afwisselend ontroerend, absurd of Commodore64. Zijn verhalen zijn kort, lang, ontroerend, geil, leuk, onderhoudend, confronterend. Yusef heeft het allemaal in minder of meerdere mate in huis. Hoewel het niveau van de verschillende verhalen varieert van leuk tot geweldig wordt het ook nooit minder dan dat. Het wordt nooit saai of vervelend. Van het eerste tot het laatste verhaal is dit boekwerk onderhoudend. En dat is een hele kunst. Een debuut kan niet mooier.
Prijs: € 14,90
Bladzijden: 192
ISBN: 90 388 3114 5
Misschien ook iets voor u
Amerikaanse driften
De kijker wordt gewaarschuwd voor schokkende beelden. De drie andere mensen die op een vroege donderdagochtend met mij door de tentoonstelling van Paul McCarthy lopen, lijken niet allemaal even lang geboeid door grote piemels, een kerstman die donuts met verf besmeert en betekende placemats. Op de bovenste verdieping in de nieuwe vleugel van het Van Abbemuseum in Eindhoven zijn de zalen gevuld met de tentoonstelling Brain Box Dream Box. De expositie is een doolhof door de ideeënwereld van McCarthy.
Paul McCarthy (1945) werd pas laat bekend in de kunstwereld. De in Salt Lake City geboren kunstenaar werkt sinds de jaren tachtig aan de UCLA (University of California Los Angeles), waar hij van grote invloed was op jonge Amerikaanse kunstenaars als Jason Rhoades, waar het Van Abbemuseum eerder aandacht aan besteedde. Zijn werk was minder bekend bij het grote publiek. Dit komt ondermeer door zijn vluchtige performancekunst van de jaren zeventig. Een andere oorzaak is de conservatieve Amerikaanse kunstwereld. Orde en reinheid zijn daarin belangrijke pijlers, waaraan het werk van McCarthy niet aan voldeed. De werken werden opgevat als een belediging. In 1993 was er voor het eerst werk van McCarthy te zien is Europa. Opmerkelijk is dat er de afgelopen jaren vooral veel exposities waren in Groot-Brittannië, niet meteen een land dat opvalt door onbeschaamdheid. Misschien heeft McCarthy kunnen delen in het succes van zijn jongere Engelse collegae, de Young British Artists, die met hun werk veel opschudding veroorzaakten.
Nog niet klaar met performances
~
Onderbewuste neigingen en ongestuurde reacties zijn zowel in het vroege als het latere werk terug te vinden. McCarthy tekent veel penissen, die Freud meteen zou aanwijzen als signalen van het onderbewuste. Een deel van de titel lijkt ook te verwijzen naar de droomwereld, waarin het onderbewuste zich toont, Dream Box. Het eerste deel van de titel, Brain Box is een verwijzing naar een werk uit de tentoonstelling, een tekening van een vierkante kubus waarin wegen op verschillende verdiepingen met elkaar verbonden zijn. Het lijkt een stelsel waarin McCarthy zijn ideeën wil gaan ordenen. Dit idee is niet nieuw, maar zegt wel veel over McCarthy’s idee van kunst en de rol van de kunstenaar.
~
American Dream
Uit de tentoonstelling blijkt dat een van McCarthy’s belangrijkste thema’s de Amerikaanse maatschappij is. Door in zijn performances en video’s bepaalde rollenspellen op te voeren, waarin de figuren grote maskers dragen, bespot hij deze samenleving. De manier waarop personen worden opgevoerd, zijn vaak over de top of worden misbruikt. Zo is Santa Claus een vieze man die met verf gooit en is Bush vooral bezig zoveel mogelijk HP sauce op zijn Engelse dames te spuiten. Eten is vaak een motief in de performances. Overconsumptie is een bekend begrip in Amerika en de manier waarop mensen met eten omgaan is niet verantwoord te noemen.
Overconsumptie lijkt ook de ontstaansgeschiedenis van het werk Sushi Drawings (1993-2003). Het bestaat uit 96 betekende placemats uit een sushirestaurant. Ze liggen op twaalf tafels die in vier rijen zijn opgesteld. Het is een unieke massaproductie. De Japanse vrouw in het midden is soms getransformeerd in een geheimzinnig wezen, een andere keer maakt ze geen deel meer uit van de voorstelling. De tekeningen zijn kleine fantasieën en probeersels, hersenspinsels, die uit de dream box van McCarthy zijn ontsproten.
Concept
Behalve de video’s zijn er ook veel tekeningen, wat foto’s en enkele ruimtelijk werken. McCarthy schreef scripts voor de tentoonstelling en die hangen er ook. De tekeningen die er hangen zijn veelal ouder dan de performances. De tekeningen zijn als een groot ideeënboek, die soms de performances expliceren. De tekeningen gaan een dialoog aan met de performances. Terwijl bij de video’s reuk, zicht en gehoor een rol spelen, zijn de tekeningen stille schetsen. Soms trekken ze de aandacht door hun formaat, soms door de kwantiteit. Vaker zijn het uitwerkingen van een idee, waardoor af en toe iets meer duidelijk wordt van de ideeën van McCarthy.
~
Good laugh
In de tentoonstelling wordt de kijker tegelijk geconfronteerd met driften, maar er is ook rationaliteit. Doelbewust zet Paul McCarthy dingen naar zijn hand. Twee werken uit de tentoonstelling zijn daar een goed voorbeeld van. Het zijn twee zeefdrukken van cartoons uit de Playboy. De cartoons zijn op groot formaat opgehangen en McCarthy heeft de naam van de tekenaar doorgekrast en er zijn eigen naam bijgezet. Hij is de kunstenaar die zich bestaande prenten kan toe-eigenen en ze als zijn werk kan ophangen. Het leuke aan de tentoonstelling van McCarthy is dat de beelden soms zo over de top zijn, dat ze grappig zijn. Sommige situaties zijn zo onherkenbaar dat in de vervreemding ook humor zit. Minder leuk is dat de suppoosten erg bang zijn dat je ergens aankomt en je in elke zaal proberen te schaduwen. Jammer is dat er weinig ruimtelijk werk is te zien, daterend uit het midden van de jaren negentig. Die dialoog tussen het ruimtelijk werk zou ook erg interessant geweest kunnen zijn.
Paul McCarthy – Brain Box Dream Box
Van Abbemuseum, Eindhoven
Van 19 juni tot 24 oktober
Net-niet-emo
.
Hoe hard de emo-punkers van Taking Back Sunday ook hun best doen, het is op Where You Want To Be volgens ondergetekende allemaal nog net eventjes te braaf en te voorspelbaar. Zo, die conclusie is alvast vergeven. En nee, ik ga het in deze recensie niet hebben over de bandnaam.
~
Emoboekje
Alles is keurig volgens het emoboekje gedaan. Hoe dat dan klinkt? Als Jimmy Eat World meats Sparta met hier en daar wat At-The Drive In-gitaartjes en -zanglijnen. Wat in normaal Nederlands zoiets betekent als: pakkende melodielijnen, voorspelbare riffs en af en toe wat over the top geschreeuw, maar echt uit de bocht schieten doet het nergens. En dat is jammer, want de band klinkt alsof ze het wel degelijk kunnen. World domination? Kom nou gauw, ga iemand anders even voor de gek houden zeg. De wereld veroveren zit er voorlopig niet in. First things first.
Net niet
Dat neemt niet weg dat nummers als Little Devotional, A Decade Under The Influence, One-Eighty By Summer en vooral The Union best lekker klinken. Vooral na een paar draaibeurten. Maar is dat genoeg?. Nee, het moet knallen, de vonken moeten er vanaf spatten. Energie moet je krijgen. En dat gevoel krijg je hier dus net niet. Scheelt niet veel, het zit er dicht tegen aan, maar nogmaals, Taking Back Sunday heeft het net niet. Maar de band is nog jong, dus laten we ze even wat tijd gunnen. Wat niet is kan misschien nog komen. Hope is what will keep us alive.
Spider-Man
Het nummer This Photograph Is Proof (I Know You Know) kun je terugvinden op de soundtrack van Spider-Man 2. De keuze voor juist dat nummer is arbitrair, maar de aandacht van de media is in ieder geval gewekt en het balletje is aan het rollen. Toch nieuwsgierig geworden? 30 augustus treedt Taking Back Sunday op in de Melkweg (Amsterdam). Live zou de band wel eens net dat beetje extra kunnen hebben dat op de plaat ontbreekt (inherent aan veel emo-bands). Om maar even met een cliche te eindigen, gaat dat zien en oordeel zelf!
Taking Back Sunday
Album: Where You Want To BeLink: Website Victory Records
Misschien ook iets voor u