Muziek / Album

’s Lands beste songwriters

recensie: Solo - Songs 'n Sounds

Het is alweer een jaar of vier/vijf geleden dat Michiel Flamman onder de naam J Perkin een dubbelalbum uitbracht met de titel Exhibit A/ExhibitB. Die plaat, half akoestisch half met band, maakte een behoorlijke indruk door de directheid en de passionele stem van Flamman. Nadat ik een aantal jaar niets van hem had gehoord, zag ik vorig jaar een mooi optreden van zijn band Perkin, dus zonder de letter J op het Utrechtse Zinin festival. Perkin is inmiddels passé, maar daar rouwen wij niet om, want J komt nu al terug met een Soloplaat. Solo is de naam van de band, Songs ’n Sounds is de naam van het album en Simon Gitsels (piano/keys) is de naam van zijn partner in crime.

Schuim

Binnen het ambacht van songwriten is het perfect liedje het hoogste goed. J Perkin is zo iemand die zeer bedreven is in het schrijven van liedjes die de perfectie naderen. Songs ’n Sounds kent zo een tiental prachtige luisterliedjes met hier en daar een uitbarsting, die in eerste instantie niet om aandacht schreeuwen, maar erg goed voor je zijn wanneer je ze een kans geeft. De productie van vaste producer Martijn Groeneveld voelt als een heerlijk warm bad en J’s prachtige stem is als de geurende olie. Het badwater blijft een kleine 35 minuten lekker heet en het schuim wil maar niet inzakken, je kunt het zelfs nog van je handen blazen voordat je gerimpeld de teil verlaat om zo snel mogelijk weer terug te keren.

Luwte

Voor de volledigheid doet ook Minco Eggersman, brein achter At The Close Of Every Day, doet mee aan dit heerlijke waterballet. Solo is geenszins een project van J Perkin alleen. Hoewel hij zelf alles schreef wordt muziek al decennia lang niet meer alleen voortgebracht door de artiest zelf, maar met behulp van anderen. De productie maakt deze plaat nog mooier dan dat hij zou zijn geweest wanneer J zijn liedjes gewoon akoestisch had ingespeeld zoals hij vroeger wel eens deed. Songs ’n Sounds is een volwassen album, misschien iets te bescheiden voor een grootschalige doorbraak, maar wel veruit zijn beste werk. Het is een gloedvolle plaat van iemand die zich doorgaans in de luwte van de storm bevindt (de hits geeft hij wel door naar Birgit Schuurman) maar in de tussentijd is uitgegroeid tot één ’s lands beste songwriters.

Theater / Achtergrond
special: Tempeest op het Domplein in Utrecht

The Lunatics zijn altijd op zoek naar die ene seconde magie

.

~

De laatste puntjes worden op de i gezet voor Tempeest, de jongste voorstelling van theatergroep The Lunatics. Artistiek leider Koos Hogeweg luistert regelmatig ingespannen naar de stemmen die uit de walkie talkie komen, een glimlachje speelt om zijn lippen. Een echte storm heeft invloed gehad op de voorbereidingen van Tempeest (storm), maar de eerste voorstelling werd aangepast en kon toch gewoon doorgaan, ondanks hevige wind en regen.

“We zijn 10 jaar geleden met niets begonnen,” vertelt Koos Hogeweg. “Samen met drie vrienden heb ik toen afgesproken dat we de eerste 10 jaar niets zouden verdienen. We hebben alle kansen die we kregen gepakt, alles wat we verdienden ging naar onze stichting en al na 5 jaar sloeg de bom in: we wonnen een eerste prijs op een festival en daarmee ook onze eerste subsidie voor een project. Dat geld hebben we weer geïnvesteerd en zo kwamen we iedere keer een stapje verder.”

“Sinds 2001 hebben we een vaste kern in dienst en kunnen we ook een salaris betalen. Daarnaast kijken we per project hoeveel mensen we nodig hebben, zoals nu bij Tempeest lopen hier zo”n 30 mensen rond. En onze droom is uitgekomen: vanaf volgend jaar zijn we opgenomen in het kunstenplan en krijgen we dus subsidie. Dat geeft een goed gevoel, hoewel het moeilijk te verkroppen is dat men zo weinig aandacht heeft voor het buitentheater. Als je de subsidie van bijvoorbeeld het Holland Festival vergelijkt met de subsidie van Oerol, daar begrijp ik echt helemaal niets van! Er wordt wel gezegd dat het geld op is, maar geef dan maar wat minder aan zo’n elitair gebeuren als het Holland Festival. Buitentheater is in essentie voor alle mensen en zou eigenlijk gratis moeten zijn! In Duitsland en Frankrijk is dat wel zo, bijvoorbeeld, waarom hier in Nederland dan niet? Hier moet altijd overal voor betaald worden!”

Geraakt

De artistiek leider van The Lunatics oogt gefrustreerd als hij het over de subsidiegevers heeft. Heel anders vertelt hij over zijn drijfveren en de successen van The Lunatics. Want de theatergroep reist met hun beeldende locatievoorstellingen de hele wereld over, Zuid-Afrika, Mexico, Frankrijk, Carácas, noem maar op. “Bij gewone theatervoorstellingen draait het om het vertellen, maar wij willen met onze voorstellingen dingen laten zien, mensen raken met behulp van de elementen, zoals vuur, lucht en water. Laten zien dat ze niet achter de computer hoeven te zitten om spektakel mee te maken. Ergens in de voorstelling moet een klein stukje magie zitten, al is het maar één seconde! Als mensen geraakt worden is dat geweldig.”

“We hebben in Mexico gespeeld en daar kwam iedere avond een gezin met zijn allen van de berg af lopen, stoeltjes onder de arm. We stonden daar 5 avonden en iedere avond kwamen ze weer kijken. Na de 5e avond stonden de kinderen na de voorstelling alles zelf na te spelen. Dan realiseer ik me weer waarom ik 10 jaar geleden deze keuze heb gemaakt. Mijn kwaliteit van leven is enorm gestegen, mijn idealisme wordt op zulke momenten beloond, ik leef van het ene avontuur naar het andere. Dat klinkt fantastisch, natuurlijk maak ik ook heel veel vervelende dingen mee, maar de mooie dingen hebben nog altijd de overhand”.

~

Herrezen

Koos Hogeweg moet zich weer met de voorbereidingen gaan bemoeien. Op het Domplein is het een drukte van belang, op de achtergrond is de Domkerk te zien in haar oorspronkelijke proporties. De metalen constructie is vijftig meter lang, dertig meter breed, vijfenveertig meter hoog en 260.000 kilo zwaar. Het middenschip werd in 1674 bij een storm weggevaagd en is nooit herbouwd. Maar nu, ter gelegenheid van de 750ste verjaardag van de Domkerk, is het tijdelijk herrezen in een constructie van metalen buizen.

Rond kwart over elf “s avonds is het zover. Het publiek staat vol verwachting te wachten, wat hebben The Lunatics voor hen in petto? Plots klinkt er gerommel vanuit het middenschip, gevolgd door een enorme knal. Wat volgt is een fantastische show, waarbij je als toeschouwer soms niet weet waar je moet kijken, er gebeurd van alles. Brandweermannen vliegen af en aan, de beschermengel van het middenschip (een rol van Claudia de Breij) vertelt en zingt liedjes, de toren (Herman van Veen) richt zich tot het publiek en zingt samen met hen het Utrechts volkslied. En ondertussen wordt geprobeerd om de Domkerk voor een nieuwe ondergang te behoeden…

Koos Hogeweg loopt tijdens de voorstelling tussen de spelers, druk met het regisseren van de voorstelling. Want de hovercraft moet natuurlijk wel op het juiste moment verschijnen! Gelukkig gaat alles goed. Tempeest heeft in ieder geval die ene seconde magie zeker in zich, dus The Lunatics kunnen tevreden zijn!

Weer te zien: 18 tm 21 augustus en 3 en 4 september, Domplein te Utrecht. Gratis toegankelijk, aanvang rond 22 uur (als de totale duisternis is gevallen)

Film / Films

De wondere wereld van seks, drugs en moord

recensie: The Wonderland Murders

Wat is dat toch met het menselijk ras? Hoe komt het dat we altijd zo geïnteresseerd zijn in verhalen over het overschrijden van de algemeen geaccepteerde normen en waarden? Hoeveel films gaan er niet of over seks of over drugs of over moord? En ze worden over het algemeen vrij goed bekeken. ‘Dan zoek ik gewoon een verhaal wat veel van alledrie in zich heeft en maak ik daar een film van,’ moet regisseur James Cox gedacht hebben toen hij het waargebeurde verhaal van de Wonderland-moorden verfilmde. Gegarandeerd succes bij een grote groep sensatiebeluste mensen. Maar in het geval van The Wonderland Murders blijft het daar niet bij, ook de echte filmliefhebber komt aan zijn trekken met deze film, mits je geen hele originele film verwacht.

~

In The Wonderland Murders (in Amerika uitgebracht als Wonderland) zijn we getuige van het politieonderzoek naar de wereldschokkende moorden in Los Angeles waar in het huis van een drugsdealer vier vermoorde en zwaar verminkte mannen en één zwaargewonde vrouw in een poel van bloed aangetroffen werden. John Holmes, junkie en grootste pornoster allertijden, (gespeeld door Val Kilmer) is één van de verdachten en wordt door de politie ingerekend om verhaal te doen maar hij is niet de enige die wat te vertellen heeft. Op een Rashomon-achtige manier krijg je als kijker verschillende alternatieven voorgeschoteld maar blijf je in het ongewisse over wat de juiste versie is. Dit wordt versterkt door de intelligente montage die op de juiste momenten dingen laat zien of juist knipt en zo de kijker informatie onthoudt.

Paris Hilton

~

The Wonderland Murders geeft een sfeervol beeld van hoe het leven van de jetset eruit zag op het scharnierpunt van de gelukkige jaren ’70 van de LSD en de depressieve jaren ’80 van de coke. Geen moment echter komt de sfeer van de film in de buurt bij het meeslepende en briljant geregisseerde Boogie Nights, die als inspiratiebron gebruikt is, maar dit neemt niet weg dat The Wonderland Murders een prettige film om naar te kijken is. Dit komt deels door het acteerwerk. Val Kilmer en Kate Bosworth, die slechts 21 jaren jong is, geven goed gestalte aan het liefdesduo en Friends-ster Lisa Kudrow speelt overtuigend met verrassend veel drama. De vele bijrollen worden ook goed getypeerd neergezet. Alleen de cameo van Paris Hilton was niet echt nodig geweest.

Geuren en kleuren

Met deze special Collector’s Edition wordt de kijker getrakteerd op redelijk wat extra’s. De interviews met de cast zijn leuk. Hierin is goed te zien hoe een grote ster als Kilmer en de mindere goden verschillend met de media omgaan (popiejopie versus veel te serieus op hun werk ingaand). Achter de schermen was klaarblijkelijk niet veel te zien, want dat stelt niet zo veel voor. Het absolute hoogtepunt van de extra’s is de documentaire over het ware leven van John Holmes. Hierin komen mensen aan het woord die de eerste echte pornoster persoonlijk gekend hebben, en met name geen onbekenden waren van zijn beroemde 30 centimeter. Opvallend is hoe (ex-)pornosterren in geuren en kleuren en zonder enige schaamte over het werk in de branche vertellen. Daar sta je als nuchtere Groningse jongeman soms wel van te kijken. Ach, zo leer je elke dag weer wat…

Boeken / Non-fictie

‘Ik wil niet schrijven wat me niet verbaast’

recensie: De Cahiers van Paul Valéry

Geloof het of niet maar een half uurtje voordat de gemiddelde monnik zijn bed uit komt, was Paul Valéry (1871-1945) gewoonlijk reeds uit de veren om enkele uren lang ‘entre la lampe et le soleil’ in zijn cahiers te schrijven.

Dit strakke levensritme hield Valéry vol vanaf 1892 – het jaar waarin hij in een hevige crisis belandde vanwege een onbeantwoorde liefde – tot aan zijn dood in 1945. Met als resultaat een duizelingwekkende hoeveelheid aantekeningen die gezamenlijk maar liefst zo’n 30.000 pagina’s in beslag nemen. Een heel leven van denken en schrijven is erin uitgetekend in al zijn weerbarstige onvoltooidheid. Maarten van Buuren heeft nu uit deze Cahiers de rubrieken Kunst en esthetica, Poetica, en Geheugen op uitstekende wijze vertaald en ze van een verhelderende inleiding voorzien.

Geen gewoon dagboek

Wie Valérys Cahiers begint te lezen, begrijpt onmiddellijk waarom ze niet veel gelezen worden. Het is geen gewoon dagboek vol persoonlijke ontboezemingen, maar een verzameling complexe ideeën die ingewikkeld en fragmentarisch zijn en elk moment hoge eisen aan het bevattingsvermogen stellen. Het zou ook nogal naïef zijn om te denken dat ideeën – die gedurende tientallen jaren ontwikkeld zijn – in een paar dagen tijd doorgrond kunnen worden.

~

Voor iedereen die zich intensief met kunst bezighoudt, zullen Valérys aantekeningen echter een bron van plezier zijn. Ze zetten je aan het denken en stimuleren je de fragmentarische ideeën erin tot een coherent geheel om te smelten. Boven alles wordt je als lezer aan het werk gezet en dat is in dit geval in het geheel geen straf: het is een voorrecht om mee te denken met een uiterst veelzijdige en originele denker als Valéry.

Het maken is het hoofddoel

Wie denkt dat de schrijver het vooral moet hebben van de goddelijk inspiratie die hem toevalt, vindt Valéry op zijn weg. “Geïnspireerden,” stelt hij, “willen een kanon afvuren zonder zich te bekommeren om het te richten.” Zo’n in het wilde weg afgevuurd schot sorteert wellicht de nodige opschudding, maar daar blijft het dan ook bij. Er wordt geen doel getroffen, en niemand raakt gewond. Een losse flodder.

Voor Valéry is schrijven vergelijkbaar met wiskunde. De creativiteit van de schrijver komt niet zozeer voort uit zijn eigen ideeën en originaliteit, maar is veeleer gelegen in de structuur die hem dwingt om tot zelfinzicht te komen. “De echte schrijver,” zo stelt Valéry, “is iemand die niet uit zijn woorden komt. En ze dus zoekt. En al zoekend betere vindt.” Valéry wil niets schrijven dat hem zelf niet verbaast en dat hem in zekere zin niet vreemd is.

De activiteit van het zoeken is daarom cruciaal. Het schrijven is een langdurig proces en niet de neerslag van een avondje naar de sterren staren. Voor hem is dit schrijfproces een doel op zichzelf, aangezien de schrijver op dat moment mogelijkheden in zichzelf ontdekt die hij nog niet verwerkelijkt heeft en die hij alsnog tot bloei kan laten komen. “Het maken is, wat mij betreft,” zegt Valéry, “het werk, het hoofddoel, want het afgeronde kunstwerk is niets anders dan andermans werk.” Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom Valéry er nooit in geslaagd is zijn Cahiers – dat gerust als zijn magnum opus beschouwd kan worden – te voltooien en uit te geven.

~

Zodra het kunstwerk af is, is het niet langer het eigendom van de schrijver. Het kunstwerk heeft voor de schrijver zijn functie verloren, net zoals de schrijver niet langer van belang is voor het kunstwerk. “Een heel mooi kunstwerk,” aldus Valéry, “richt zijn maker te gronde. Het is niet langer zijn eigendom. Het staat iedereen ter beschikking. Het verslindt zijn vader – Die was niet meer dan een middel. Het zuigt hem leeg.”

De macht van de afwezigheid

Valérys ideeën over het denken en het geheugen zijn nauw verbonden met zijn opvattingen over kunst. Zoals de kunstenaar tijdens het maken nieuwe gebieden in zichzelf ontdekt en zich dus wezenlijk over zichzelf buigt, zo kijkt ieder mens op zichzelf neer, treft daarin de resten van zijn voorbije leven aan en brengt daarmee zijn huidige denken tot stand. Zo vormt het niet-nieuwe, het niet aanwezige de bron voor het nieuwe, het net ontstane.

Het denken is volgens Valéry een wisselwerking tussen geheugen en bewustzijn. In het geheugen ligt de stof voor het denken opgeslagen, het bewustzijn brengt er vervolgens ordening in aan. De geest bestaat dus als opslagplaats (het geheugen) en als activiteit (het bewustzijn), deze twee zijn wezenlijk op elkaar betrokken en kunnen niet zonder elkaar. Het bewustzijn heeft het geheugen nodig om inhoud te verkrijgen, terwijl het geheugen het bewustzijn nodig heeft om structuur en betekenis te krijgen.

In een aantekening uit 1923 schrijft Valéry: “Beeld van de herinnering – een vuur of lamp die blijft branden nadat hout of olie is verteerd. Vlam die de brandstof overleeft.” In dit licht moet de, in eerste instantie wat raadselachtige titel van deze bundel – De macht van de afwezigheid – waarschijnlijk begrepen worden. Terwijl het verleden zelf afwezig is, oefent het – in de vorm van uit elkaar gehaalde eenheden – door middel van het geheugen een ongekende invloed uit op het heden.

De persoonlijkheid

In Valérys Cahiers wordt de lezer niet gespaard; wie desondanks stug doorleest zal ruimschoots beloond worden voor de vereiste inspanningen. In Valérys notities ontpopt zich namelijk een uiterst interessant idee over de menselijke persoonlijkheid als een dynamische ontwikkeling. De mens heeft geen statische identiteit maar brengt zichzelf voortdurend opnieuw tot stand. Of zoals Valéry het zegt: “waar identiteit optreedt is de geest afwezig.”

Valéry slaagt erin – net zoals filosofen als Søren Kierkegaard – om aan te geven wat ervoor zorgt dat iemand op zijn tachtigste nog steeds als dezelfde persoon beschouwd wordt als degene die hij op zijn tiende was, terwijl hij toch een geheel ander mens is geworden.

Theater / Voorstelling

Cirque Eloize betovert en verrast

recensie: Nomade

.

~

Nomade wordt door een niet al te grote groep gespeeld, waarin iedereen multi-inzetbaar is. Iemand die het ene moment staat te jongleren, vliegt het volgende moment door de lucht om vervolgens een instrument te grijpen en met de band mee te spelen. Het is een bijzonder gezelschap, dat zeker lol heeft in wat ze doet, over de choreografie en opzet goed heeft nagedacht en het ook met liefde naar het publiek over brengt. En dat voel je. Liefde staat centraal in deze show die je meeneemt in een virtuoze droom.

Origineel

~

Cirque Eloize is in 1993 opgericht door zeven jonge artiesten, allen afgestudeerd aan de internationale circusopleiding in Montréal (Canada). Ze wilden een nieuwe theatrale vorm van circusacrobatiek creëren en als kunstvorm verder ontwikkelen. Dat is prima gelukt. Je ziet naast de standaardtrucs ook genoeg originele kunstjes die in een standaardcircus niet voorkomen. Een slangenmens bijvoorbeeld die met een spons tussen haar tenen haar lichaam wast. En probeer maar eens de knotsen van de jongleurs te volgen die heen en weer worden gegooid tussen minstens vijf mensen, die daar weer trucs mee doen. Ook de clowns nemen een bijzondere plaats in in deze voorstelling. Ze weten jong en oud aan het lachen te krijgen, met hun niet standaard-grappen. Nomade laat je af en toe spontaan lachen.

Slot

~

De show kent niet alleen hoogtepunten, want zo hier en daar duren de acts wat te lang en is het soms saai. Toch zijn het de details die je aandacht dan blijven trekken. Even genieten van het live-orkestje wat daar zo heerlijk staat te spelen of iemand in de hoek die iets moois doet of een gekke bek trekt. Een hoogtepunt is zeker de slotscène; een romantisch dans/acrobatiek-spel in de regen. Het is een voorproefje op de nieuwe (vierde) show van Cirque Eloize: Rain. Dat belooft heel wat en als dit circus zo door blijft gaan en ernaar blijft streven om steeds nieuwe trucs uit te voeren en hun kunstvorm blijft uitbreiden, dan zal ook die voorstelling volle zalen gaan trekken.

Nomade is nog tot en met 22 augustus 2004 te zien in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam.

Kunst / Expo binnenland

Déjà vu?

recensie: “Déjà vu”

.

~

.

Bij binnenkomst in de enorme fabriekshal van de De Pont wordt je blik gelijk op scherp gezet: er lijkt een explosie stil te staan in de tijd, een explosie die slechts wordt tegengehouden door een enorme vierkante glazen kubus. Tegen de kubus zijn witte plasticine klodders geknald. Het geheel heeft een licht verontrustende werking. Even verderop zien we iets wat in eerste instantie lijkt op een stel transparante ballonnen die van het plafond af naar beneden hangen. Wanneer we dichterbij komen, blijken de ballonnen niet van rubber gemaakt te zijn maar van glas.

Gelaagdheid

~

Met dit soort materiële en beeldende ontdekkingen is het werk van Michel Francois doordrenkt. Hierbij maakt hij zeer verfijnd gebruik van materialen en technieken die het werk versterken of de kijker er juist op attenderen hoe bijzonder het alledaagse eigenlijk wel niet is. Hij lijkt constant te spelen met de betekenissen van beelden. Zoals ook in het eerste ‘wolhok’ (de Pont was vroeger een textielfabriek), waarin een foto van een octopus (foto) over de gehele muur is geprint met inktjet techniek die vervolgens weer overspat is door inktvlekken en strepen.
Dit soort dubbelheid, of zoals in dit geval driedubbelheid zien we ook terug in veel van zijn gespiegelde foto’s en video’s. Meestal betreft dit foto’s van boomstructuren zoals bladeren of stukken bast, maar in z’n video déjà vu (foto) doet hij iets soortgelijks met een prop aluminiumfolie. Hij tovert de prop aluminiumfolie om tot de meest fantastische vormen, met een gemak alsof hij niet anders kan.

Participatie gewenst

~

Hij lijkt te spelen en te ontdekken als een kind en je krijgt haast de neiging om zelf ook te gaan ‘ontdekken’. Bij sommige werken kan je ook daadwerkelijk participeren; zoals bij het werk Mur métal aimant (foto), waar het publiek de mogelijkheid heeft om mee te werken aan een continue transformatie door het verschuiven van buigbare magneetstrips op metalen platen.
Omdat er geen bordje hangt met de mededeling dat participatie is vereist, vraag ik mij af of het deelnamepeil erg hoog is. Aangezien de meeste dingen in musea toch enigszins heilig zijn verklaard, zijn bezoekers vaak erg huiverig om iets aan te raken. Ikzelf deed het ‘stiekem’ om er later alsnog achter te komen dat het toch wel echt de bedoeling was.

Bij het andere participatiewerk stones was wel aangegeven dat je mee mocht doen. Aan het eind van je bezoek mocht je een poster met daarop 2 foto’s van verschillende rotsblokken mee naar huis nemen. De tijdelijkheid van de expositie wordt uitgedrukt doordat de stapel van 5000 posters slinkt gedurende de expositie. De achterliggende gedachte achter de foto’s van de rotsblokken is dat iedereen er weer iets anders in kan ‘zien’. Voordat ik de expositie bezocht, leek het mij inderdaad een geweldig idee, maar nadat ik een paar weekjes thuis naar de posters heb lopen staren, vallen ze me toch behoorlijk tegen. De manier waarop de foto’s zijn genomen valt niks te verwijten, al zijn ze heel erg droog en sec. Zoals een wetenschapper dat zou doen voor een natuurcatalogus. Maar de rotsen die Michel Francois heeft uitgekozen, zijn behoorlijk saai en spreken niet heel erg tot de verbeelding, terwijl dat toch de bedoeling was.

Met gemengd succes

Sommige werken lijken niet heel erg uit de verf te komen, zo staat er in een van de wolhokken een enorme vetplant, terwijl in een uitgehakte nis een nepvlam van stof en licht (zo een die je in een gadgetshop koopt) de schijn moet wekken de hele expositie in vlammen te doen zetten. Hierdoor merk je dat wat Francois probeert te doen (namelijk op een subtiele manier onze blik op scherp stellen) soms ook wel eens mislukt. Maar dit wordt helemaal gecompenseerd door fantastische werken als déjà vu of Francois’ andere video Autoportait contrenature waarin we van bovenaf zien hoe (vermoedelijk) Francois zelf nonchalant een sjekkie rookt terwijl hij wordt gebombardeerd door wijnflessen.
Deze expo is een absolute must voor liefhebbers van conceptuele kunst. Daarbij is het zeker niet droog, saai of elitair. Als je nog nooit in De Pont bent geweest, is deze expositie daarom een goede aanleiding om een keer te gaan. De rest van de collectie is namelijk ook absoluut de moeite waard.

Film / Films

Oud vrouwtje haalt doorgewinterde criminelen in huis

recensie: The Ladykillers

.

Het werk van de Coens dat volgde op het met prestigieuze prijzen beloonde Fargo uit 1996 (twee Oscars van de zeven nominaties en ‘beste regisseur’ in Cannes) is minder enthousiast ontvangen. Geheel onterecht, want ze weten steeds opnieuw te verrassen met hun originele en vreemde films. De herkenbare, eigenzinnige stijl en humor van de makers van The Big Lebowski, O Brother, Where Art Thou? en Intolerable Cruelty is ook in The Ladykillers volop aanwezig. Wie anders zouden kiezen voor een donker, naargeestig openingsshot van een vuilnisboot die door de Mississippi-rivier vaart en gospelmuziek op de achtergrond voor een slapstick komedie?

Kerkmuziek

~


Marva Munson, een gelovige zwarte vrouw, wiens grootste zorg de ‘hippity-hop’-teksten van A Tribe Called Quest zijn, krijgt op een dag bezoek aan huis van professor in dode talen Goldthwait Higginson Dorr. Hij wil een kamer huren en haar kelder gebruiken als repetitieruimte om kerkmuziek te spelen met zijn band. Het gezelschap is echter een groep criminelen die een gang graven naar het naastliggende casino om een onzichtbare overval te plegen. De beroving slaagt, na een aantal klunzige ongelukken, maar wanneer Marva thuis een hele hoop geld ontdekt moet ze uit de weg geruimd worden. Dit blijkt een groter probleem.

Leuke remake

The Ladykillers is een remake van de gelijknamige klassieker uit 1955 met Alec Guinness en Peter Sellers. De Coens hebben het oude script van William Rose (Guess Who’s Coming to Dinner) aangepast en het verhaal naar hun eigen merkwaardige denkwereld verplaatst. De personages hebben niet alleen een andere (etnische) achtergrond en maar ook typische Coen Brothers-namen zoals Lump Hudson voor de simpele spierbundel, en de mislukte filmtechnicus Clark Pancake heeft een voor hem veel te groot vriendinnetje genaamd Mountain Girl gekregen.

De goed gecaste acteurs zijn geplaatst in een nieuwgekozen setting, het zuidelijke Mississippi, die goed is voor absurde situaties. Het acteerwerk van Tom Hanks als de Edgar Allan Poe-reciterende professor Goldthwait is indrukwekkend (stomverbaasd vraag ik me af: kan dit echt dezelfde man zijn als van Turner & Hooch en Splash?) en Irma P. Halls briljante interpretatie van de rol van Marva Munson heeft haar nog een juryprijs in Cannes opgeleverd dit jaar. The Ladykillers is daarom niet alleen een originele, maar ook een slimme en leuke film, die je moet zien; al was het alleen maar om je lachspieren een plezier te doen.

Film / Films

Roze zoetigheid

recensie: Ella Enchanted

“Laat mij maar naar Ella Enchanted gaan. Ik heb wel eens zin om een film genadeloos af te kraken.” Of dit precies mijn woorden waren weet ik niet, maar iets van die strekking was het zeker. Een film met als slogan ‘Laat je betoveren’ die gaat over een tienermeisje dat leeft in een sprookjesachtige en magische wereld moet wel haast wanstaltig zijn. En onbeperkte kansen bieden om mooie synoniemen te bedenken voor romantische tienerpulp en Harry Potterklonen.

Anne Hathaway, de actrice die eerder al te zien was in haar hoofdrol in tienerkomedie The Princess Diaries, speelt Ella, een meisje dat als baby een gave, of liever gezegd vloek, heeft meegekregen waardoor ze alles moet doen wat iemand van haar vraagt. Gelukkig heeft ze het altijd goed verborgen weten te houden. Zelfs voor haar beste vriendin. Alleen haar kindermeisje, de onhandige, maar buitengewoon toegewijde Mandy (Minnie Driver) weet van de vloek. Tenminste, tot Ella’s vader trouwt met een op geld beluste vrouw met twee zeer onsympathieke dochters. Juist! Net als in het sprookje van Assepoester krijgt Ella er twee vervelende stiefzusters bij. En, zoals te verwachten valt, is het één van hen die Ella’s volgzaamheid opmerkt en er flink misbruik van besluit te maken.

Spannende zoektocht

Wanneer Ella in opdracht van haar stiefzusters iets moet stelen en vervolgens haar beste (en enige) vriendin hiervoor als schuldige moet aanwijzen, is het wat haar betreft genoeg geweest. Ze moet van de vloek af. Maar dat gaat natuurlijk niet zomaar. Om dit voor elkaar te krijgen moet ze Lucinda vinden, het elfje dat haar als baby met de gift van gehoorzaamheid ‘zegende’. Het wordt een spannende zoektocht waarbij Ella niet alleen de kracht in zichzelf ontdekt, maar ook haar grote liefde leert kennen: prins Charmont.

Roze suikerspin

Wanneer je het verhaal zo naleest, kun je inderdaad niet anders dan concluderen dat het weinig toevoegt aan de vele Amerikaanse comming-of-age films: pubermeisje ontdekt wat volwassen worden inhoudt en beseft dat ware liefde alles overwint. Toch heeft Ella Enchanted iets extra’s waardoor je na het kijken van de film toch met een vrolijk gevoel de bioscoop uitloopt in plaats van met een hoofd dat gevuld lijkt met roze suikerspin. Namelijk Joanna Lumley (Absolutely Fabulous) in de rol van de op geld beluste stiefmoeder en Monty Python-ster Eric Idle als verteller.

Dankzij hen maakt het niet meer uit dat de overheersende kleur in de film roze is en dat vrijwel alle decorstukken en kleding zoetig aandoen. Sterker nog, het lijkt of regisseur Tommy O’Haver er bewust voor heeft gekozen de film niet al te serieus te nemen; de enige manier om een film met een verhaal als dit boven de middelmaat uit te laten stijgen. Hoewel het dan wel weer jammer is dat de personages verder zo leeg zijn als een verlepte, oude ballon. Zo zijn de stiefzusters enkel gemeen en ijdel, heeft de beste vriendin van Ella een donkere huidskleur en is dus (?) een buitenbeentje en is de oom van Ella’s love-interest een Ogre-onderdrukkende, op macht beluste gemenerik. Ella zelf is natuurlijk een pro-Ogre activiste en de goedheid zelve.

Ben je niet vies van wat vrolijke zoetigheid op zijn tijd, dan is een bezoekje aan Ella enchanted beslist de moeite waard. Binnen het genre beoordeeld is het een prima film. Ga je toch liever voor een film met minder moraal en meer inhoud, dan is het beter om deze film te mijden.

Muziek / Achtergrond
special: Haldern Pop 2004

Festivalidylle in Haldern

Iets meer dan een halfuurtje reizen vanaf Arnhem/Nijmegen vinden we een nogal kneuterig plaatsje met twee supermarkten, een Imbiß, een konditorei annex stehkaffee en een jaarlijkse terugkerend festival, Haldern Pop. Een festival met een traditie van ruim 20 jaar. Een klein festival waar slechts 5000 kaartjes voor zijn. Ook dit jaar reisden muziekliefhebbers uit heel Duitsland naar het kleine plaatsje Haldern. Een groeiend percentage van de bezoekers komt uit Nederland en België.

Dit jaar speelden op donderdagavond al drie bands. Veel is er verder niet veranderd. In plaats van de Talent Truck, een klein model vrachtwagen dat vorig jaar nog dienst deed als podium, nu de ietwat bandvriendelijkere doch nogal protserige Spiegeltent. Een gerestaureerde Oudvlaamsche kermistent met (te)veel lampen, houtornamenten en spiegels.

Donderdagavond en vrijdag

~

De soms complexe rocksongs van de jongelingen van Unisono uit Rees (een dorpje verder) werden met enthousiasme gebracht. Er werd veelvuldig van instrument gewisseld, wat de songs niet altijd ten goede kwam. Het eerste hoogtepunt was het kwartet HAL uit Dublin. De band, met dezelfde naam als de computer uit 2001, A Space Odyssee brengt uiterst pakkende songs met een 60/70’s inslag. De nasale zangpartijen van Dave Allen in combinatie met de hogere stem van bassist Paul Allen klinken erg mooi. Beetje The Byrds, beetje Turin Brakes, maar bovenal erg sterk en catchy songmateriaal. De eerste single van de band Worry About The Wind (Rough Trade) is dan ook echt een pareltje. Daarna was het afwachten tot Ghinzu (foto) opkwam. Deze vijfkoppige Brusselse band zorgde voor een kleine hype na hun dit jaar verschenen album Blow. Na een wat corny introductiemuziekje kwamen de heren gekleed in smoking op. Mensen die eerst nog de schaduw hadden gezocht haastten zich al snel naar het podium en lieten zich overdonderen door hyperenergieke R&R. De band brengt muziek variërend van synthesizertrash tot stomende rockriffs. De zanger, het grootste gedeelte van de set achter zijn synthesizer midden op het podium. Totdat hijzelf ook maar besloot, met wat hulp van een roadie op het klavier te gaan staan met gitaar. Om daarna maar meteen met drie gitaren dezelfde riff in te zetten. En dan ook nog grappige teksten hebben. Schandalig overtuigend dus. Eigenlijk wist ik het al, maar I Am Kloot wordt na een hele set saai. De gitaarsongs gaan na een uur steeds meer op elkaar lijken. Maar door prachtsongs als Twist en To You vergeef je ze dat snel.

Vrijdagavond

~

Verreweg het grootste deel van het publiek was gekomen voor dEUS. Na twee jaar zonder tournee, zijn de gODEN weer on the road. Er komt een nieuwe plaat aan, en zanger/gitarist Tom Barman (foto) kan zich na zijn talrijke projecten weer concentreren op de eerste liefde. Hij wordt daarbij bijgestaan door Craig Ward op gitaar, Klaas Janszoon op viool, Stephane Misseghers op drum en zwartharig rockmonster Danny Mommens op bas. De organisatie had ze neergezet op het magische ‘Haldern-moment’, zo rond zonsondergang. Het werd een combinatie van oud en nieuw werk. De band speelde enthousiast en op enkele foutjes na, een behoorlijk sterke set. Niet al het nieuwe werk klonk even goed, maar als je dat dan kan afwisselen met Fell Off The Floor, Man en (voor een extatisch publiek) Suds & Soda kraait daar geen haan naar. Een blokje van drie briljante songs tegen het eind, gevolgd door een strakke riff waarbij alledrie op lijn voor hun microfoons staan in het volle licht maakte het af. En als icing on the cake in de toegift nog eens Theme from Turnpike. Een enthousiaste Barman wilde er nog wel één, maar de koek en tijd waren op. Erg veel mensen waren op komen draven voor de afsluitende show van Adam Green, de slome mannelijke helft van anti-folkhelden The Moldy Peaches. Tegen mijn verwachting in kwam er een complete band het podium op. Green is verre van een podiumdier. Zijn onhandig huppelen en rare zangposes kwamen op zijn zachtst nogal gedwongen over. Het publiek wist ook niet helemaal wat ze met deze verlegen Amerikaan aanmoest en koos ervoor hem massaal te bejubelen. In de toegift sloeg de balans alsnog om naar de goede kant. Green kwam solo terug met gitaar en verziekte zijn leuke coverversie van The Libertines’ What a Waster zo onbeholpen en charmant dat je wel moest lachen.

Zaterdag

Geopend door onze jongens van Gem uit Utrecht. In een matig gevulde Spiegeltent gaven ze hem flink van jetje. Het publiek bleef grotendeels achterin op de grond zitten waardoor zanger Maurits de vele lege ruimte voor het podium kon gebruiken voor een microfoon-touwtrek-act. En zo verlost van alle opsmuk op het kleine podium vond ik het een goed optreden. Niet altijd even strak, maar dat kwam waarschijnlijk door brakheid van de avond ervoor. Gisli uit IJsland kwam, ondanks de grappige teksten, op het hoofdpodium niet goed uit de verf. Lufthansa was hun instrumenten vergeten. Patrick Wolf was wel heel erg klein op het grote podium, met alleen zijn twee violen, laptapbeats en orgel. Met zijn verlegen voorkomen en kwetsbare liedjes deed hij, voor zover de zon dat al niet deed, een deel van het publiek smelten. Beetje Bright Eyes, maar dan minder folky. The Zutons kwamen helaas niet, en Embrace kwam daarvoor in de plaats. Naar verluid was men al zo lang niet meer in Duitsland dat een greatest-hits-set afdoende was. Hits als My Weakness is None of Your Business en All You Good Good People werden gretig verorbert door het publiek. Later toch nog wat nieuw(ere) songs. Goed optreden.

~

Helaas voor Embrace deed The Soundtrack Of Our Lives (foto) hun optreden verbleken. In de brandende hitte stond frontman Ebbot Lundberg gekleed in een dik gewaad met sjaal (!) de menigte te bespelen. Terwijl de band lekkere psychedelische rockmuziek ten gehore bracht stond hij daar als een soort Messias te zingen. Tegen het eind van de show beval hij het aanwezige publiek te gaan zitten, liet enkele meters microfoonkabel aanrukken en liep doodleuk door het publiek. Om daarna met een simpel gebaar de massa synchroon op te laten staan. Fantastisch. Wat ik van de volgende band Keane niet kan zeggen. Totaal oninteressante Coldplay/Saybia-achtige pop. De hitsingle Somewhere Only We Know doet het aardig, maar live is deze band zo saai. Ik voel me echter een roepende in de woestijn, want het schijnt allemaal fantastisch te zijn.

Zaterdagavond

~

De vier broertjes van Kings of Leon klonken aanvankelijk wat minder door een te schelle gitaarsound, maar dit trok later bij. De bandleden zijn minder bebaard dan voorheen, maar hun fijne bluesy rock ’n roll klonk er zeker niet minder om. De nog zo jonge bandleden rockten zelfverzekerd en het publiek lustte er wel pap van. De concerten van Weller en José González werden omgedraaid en daarom moest de arme González zijn ingetogen gitaarliedjes brengen voor een erg luidruchtig publiek dat wachtte op Weller. Het geluid stond aanmerkelijk zachter dan de rest van de avond en om hem heen werd brutaal op en afgebouwd. In plaats van weg te lopen speelde hij een halfuur de mooiste liedjes. Veteraan Paul Weller (foto) kon daarna weinig verkeerd doen en deed dat ook niet. Een set met veel bekende nummers (You Do Something To Me) in de warme Haldern nacht. Het juichende publiek werd in de toegift beloond met A Town Called Malice. Lang duurde het voor The Divine Comedy begon. Het werd namelijk een show met orkest erbij. Voordat de hondsbrutale orkestbegeleider op het podium het groene licht gaf waren we ruim een half uur verder. Het wachten werd beloond toen Neil Hannon het podium betrad. Met veel lampjes, orkestbombast en de mooie stem van Hannon werd het publiek overtuigd.

Sensatie

Ikzelf moest de cover van Now One Knows (QOTSA) echter horen vanuit de rij voor de Spiegeltent. Daar speelden namelijk The Dresden Dolls uit Boston, Massachusetts en die waren me getipt. Het duo Amanda Palmer op piano/ zang en Brian Viglione op drums brengt naar eigen zeggen ‘Brechtian Punk Cabaret’. Palmer, in zebrakleurige stockings met witte schmink op haar gezicht, bespeelt haar instrument afwisselend met zoveel geweld en dan weer met zoveel subtiliteit, dat je nauwelijks met je ogen durft te knipperen. Daaroverheen zingt, fluistert en (bij tijd en wijle) brult ze haar tragikomische teksten. Viglione, uitgedost als Alex uit A Clockwork Orange, trekt creepy grimassen terwijl hij zijn drumstel bestookt met some good old ultraviolence. Ook hij durft echter gas terug te nemen. De performance is origineel en overdonderend. Halverwege wordt gloedvolle covers gebracht van Black Sabbath (War Pigs) en Jacques Brel (Amsterdam). Voor de laatste wordt de piano verlaten en pakt Viglione een gitaar. Het publiek schreeuwt om meer, maar de tijd is op. Het hoogtepunt van het festival, punt. The Dresden Dolls dus. Zeg niet dat ik u niet gewaarschuwd heb.

De organisatie heeft het weer geflikt een programma neer te zetten met de perfecte mix van bekende namen en nieuw talent. De sfeer op het festival, de koelte van het aanliggende meertje en de vriendelijkheid van de dorpbewoners blijven uniek. Alhoewel het festival de laatste jaren steevast uitverkocht is me beloofd dat het niet meer zal groeien. Een jaarlijkse reis richting dit idyllische festivalplaatsje ligt dus in het vooruitzicht.

Voor meer foto’s, klik hier

Film / Films

Erop slaan met acrobaatje Adriaan

recensie: The Great Challenge

.

Al in 2001 schreef Frans scenarist Luc Besson Yamakasi: les samouraï des temps modernes, die vooral gemaakt leek om het spectaculaire aspect van parkour te etaleren. The Great Challenge (originele titel: Les fils du vent), van Yamakasi-regisseur Julien Seri, is van hetzelfde laken een pak, al ligt de nadruk nu wat meer op de martial-arts dan op het turnen.

Broeierig zwoele blikken

~


Er gebeurt veel in The Great Challenge: zes van de pakweg negen personages beoefenen parkour, verhuizen naar Bangkok, krijgen het aan de stok met de drie andere figuren, rennen over daken, organiseren een ‘show-down’, waarbij niemand met meer dan drie regels tekst sterft, waarna iedereen naar huis gaat. Verder ontwikkelt zich een romance, iemand zoekt en vindt zichzelf en er is een familie-intrige. – Het is niet aardig van uw recensent dat hij het verhaal verklapt, maar het verhaal doet er eigenlijk niet echt toe in dit genre. Hier ga je niet naartoe, omdat je zo kan genieten van realistisch spel of doortimmerde plotwendingen. Broeierige, zwoele blikken flitsen heen en weer, iemand claimt de moord op een familielid van een ander, en karakters meten krachten. En zo is het ook bij The Great Challenge: het spel is vet en bombastisch, net als de geluidseffecten, de plot is opzettelijk obscuur en de sportscènes doen hier en daar een tikkeltje homo-erotisch aan, hetgeen vast niet de bedoeling geweest is.

Fluitend tussen 176 zwaarden

Uiteindelijk draait het om de gevechten, en als dat je ding is, moet je naar The Great Challenge. Want de matpartijen zijn zeer kunstig en knap gechoreografeerd en gaan heel rap; ze zijn zoveel energieker dan in The Matrix, die nooit echt bevredigden, en die op een of andere wijze toch de nieuwe norm geworden zijn… En de stunts lezer, ach de stunts. Niks geen opzichtige special effects, gewoon degelijk vakmanschap. Wat dat aangaat zal Seri aardig gesteund hebben op stunt-coördinator Marc Cass, die ook meehielp aan Sleepy Hollow en The Phantom Menace, en op de atletische schouders van zijn spelers.

The Great Challenge voldoet in z’n genre ruim- en ruimschoots. Jammer van dat overbodige en onoverzichtelijk in beeld gebrachte eindgevecht. Hadden alle personages (of tenminste sommige) juichend de dood gevonden – wat in de lijn der verwachtingen ligt wanneer acht mensen zich een weg moeten banen door honderdzesenzeventig met zwaarden bewapende criminelen (al is sinds Kill Bill niets meer zeker) – dan was de kijker naar huis gegaan met een gevoel van respect voor de helden. Nu fluiten ze veel te gemakkelijk door het krijgsgewoel heen. Dat is geen kunst; volgend jaar kan mijn kleine broertje dat ook.