Film / Films

Psychedelische cowboyfilm

recensie: Blueberry

Blueberry is een niet geheel geslaagde, maar bijzonder vreemde cowboyfilm, die helaas de bioscopen in ons land niet haalde. Deze peperdure productie is een gedurfd en compromisloos, eigenzinnig werk, met zijn deels in een Indiaanse taal gesproken dialogen en een grote hoeveelheid zwaar psychedelische scènes.

De Nederlandse Fransman Jan Kounen kent de filmliefhebber van zijn waanzinnige korte films (vorig jaar op DVD verschenen) en de vaak hysterische geweldsfilm Dobermann (1997), ook al met Franse superster Vincent Cassel in de titelrol. Met Blueberry, de langverwachte verfilming van de gelijknamige Franse strip van Jean-Michel Charlier en Jean Giraud (Moebius), neemt Kounen wat gas terug, hoewel zijn tweede speelfilm ook niet gespeend is van uitzinnige scènes. Het vage verhaal, dat in één grote flashback uit de doeken wordt gedaan, draait om een sheriff (Cassel) die tussen indianen opgroeide en te maken krijgt met zijn oude vijand Blount (Michael Madsen), die een berg zoekt om zich meester te maken van de geheimzinnige krachten die daar zouden heersen.

Geestverruimend

Kounen wist er een imposant internationaal gezelschap voor te strikken, waaronder naast Cassel en Madsen zichzelf, Juliette Lewis, inspirator Giraud, Ernest Borgnine en Colm Meany. De western waarin ze spelen is grotendeels conventioneel, en de de natuuropnames (in Mexico) zijn met ruim zwevende camerabeelden onweerstaanbaar mooi. Maar waar Blueberry afwijkt, en waar Kounen ook bijna de controle op zijn film verliest, is het feit dat een zeer groot gedeelte van de speeltijd gewijd wordt aan de consumptie van geestverruimende middelen, wat met behulp van sjieke maar overdadige CGI-effecten uitgebeeld wordt.

Overweldigend

Wanneer de rivalen met behulp van mysterieuze drankjes de strijd met elkaar aangaan, waarschuwen de Indianen nog, “Blijf binnen je lichaam!”. De film verandert dan namelijk in één grote hallucinante trip, wat van Blueberry een gewaagd en overweldigend schouwspel maakt, maar ook een halfbakken western met te veel computerbeelden. Aan deze scènes lagen ongetwijfeld Kounens eigen geestverruimende ervaringen in Zuid-Amerika ten grondslag, waar hij trouwens de documentaire D’autres Mondes over maakte. Hoe dan ook, de film is dankzij de bizarre structuur en Cassels ontoegankelijke vertolking enerzijds een kille, afstandelijke cowboyfilm, en anderzijds door de ellenlange tripscènes een onderdompeling in waanzinnige beelden geworden. Een bijzondere maar niet geheel geslaagde combinatie, die wel een curieus en daarom voor de liefhebber interessant geheel vormt.

Muziek / Album

Oneerlijke concurrentie

recensie: A Perfect Circle - Emotive

Het sterrenensemble dat voormalig Tool-roadie Billy Howerdel rond zich heeft verzameld, neemt zo langzamerhand indrukwekkende vormen aan. Naast opper-Tool Maynard James Keenan en Vandals/Devo-drummer Josh Freese maken inmiddels ook voormalig Smashing Pumpkins-gitarist James Iha, Jeordie White (a.k.a. voormalig Marilyn Manson-bassist Twiggy Ramirez) en Paz Lenchantin (ex-Zwan) deel uit van de major leaque school of rock. Voor al diegenen die de complexe gekunstelde 7/8-ritmes van Tool te moeilijk vinden maar de onheilspellende sfeer niet willen missen, geldt A Perfect Circle als een uitstekend alternatief. Daarmee is direct gezegd dat Tool eigenlijk de enige band is die met A Perfect Circle kan wedijveren.

~

Na de release van debuutalbum Mer de Noms (2000) met daarop juweeltjes als Hollow, Magdalena, Judith en Libras verscheen in 2003 opvolger Thirteenth Step met wederom edelstenen in allerlei kleuren en vormen, zoals Weak and Powerless, Blue en vooral The Outsider.

Blijkbaar hebben de mannen op het moment eventjes genoeg van hun eigen materiaal, want hun nieuwste wapenfeit, Emotive, is een coveralbum met daarop slechts twee originele composities (Passive en Counting Bodies Like Sheep To The Rhytmn Of The War Drums). Nu weet ik het normaal gesproken niet zo goed met coveralbums (al is die laatste cd van Paul Weller natuurlijk best te versmaden); covers waarbij wordt geprobeerd het origineel zo dicht mogelijk te benaderen, kunnen me cru gezegd gestolen worden. Dan luister ik liever naar de originele uitvoering (voordeel van een coveralbum is wel dat je de originelen er nog eens bij pakt).

Toch vooral een rockband

Gelukkig is A Perfect Circle wijzer. Howerdel en consorten gebruiken de tekst als uitgangspunt en creëren daaromheen nieuwe arrangementen. Het resultaat is helaas wisselvallig. Zo is de cover van John Lennons Imagine fenomenaal, maar is People Are People van Depeche Mode in mijn ogen nog nooit zo verkracht (sommige nummers moet je je als gitaarband niet aan wagen!), al hebben we in de OOR kunnen lezen dat Martin Gore via via heeft laten weten dat hij de versie van APC te gek vindt. Annihilation is dankzij het orgeltje bijzonder creepy terwijl het van Joni Mitchell bekende Fiddle and the Drum schitterend is in zijn eenvoud. Helaas slaat de Marvin Gaye-cover What’s Goin’ On de plank dan weer faliekant mis (waar is de soul??), waardoor de conclusie uiteindelijk luidt dat A Perfect Circle toch vooral een rockband is, alle experimenten ten spijt.

De rechtoe-rechtaanrocker Passive doet me vooral uitzien naar het volgende studioalbum (al dreigt de metal wel steeds meer naar de achtergrond te raken). Voordat het zover is, verschijnt binnenkort eerst nog de remix-cd/live-dvd-set aMOTION. Genoeg lekkers om je zoet te houden. Tot het moment dat Tool wederom van zich laat horen is A Perfect Circle voor mij onbetwist rockband numero uno.

Kunst / Expo binnenland

Verschrompelde mensjes uit het veen

recensie: The Mysterious Bog People

Veenlijken hebben op kinderen ongeveer dezelfde aantrekkingskracht als dinosaurussen en haaien: ze zijn een beetje griezelig, maar tegelijkertijd ook heel mysterieus. Om een kader rond de veenlijken te scheppen, heeft het Drents Museum samen met drie buitenlandse musea een internationale tentoonstelling over offeren gemaakt.

Rode Frans

De veengebieden in Noordwest-Europa worden al sinds de 10de eeuw afgegraven voor de winning van turf. Sinds die tijd worden in het veen ook allerlei voorwerpen gevonden. Vanaf de opkomst van musea in de 19de eeuw worden deze voorwerpen actief verzameld en is een bijzonder historisch beeld ontstaan. Door de bijzondere omstandigheden in het veen – een combinatie van een gebrek aan zuurstof, zuur water en een stof die in het veenmos zit – blijven organische stoffen (zoals wol en leer, maar ook de lichamen van mensen) goed bewaard.

Offers

Tempel

Dat er veel lichamen en voorwerpen in het veen zijn gevonden is eigenlijk heel vreemd, omdat mensen altijd op de hogere, droge plekken woonden. Opmerkelijk aan de vondsten in het veen is dat het vaak bijzondere en nog bruikbare voorwerpen betreft, soms in grote hoeveelheden, zoals muntschatten en collecties van bronzen fibula’s (mantelspelden). De gevonden lijken zijn vrijwel zonder uitzondering van mensen die op gewelddadige wijze om het leven zijn gebracht. Dit heeft er, samen met de vondsten van doodlopende wegen en in Drenthe een soort houten tempelgebouwtje, toe geleid dat archeologen denken dat de voorwerpen en personen als offer in het veen zijn gegooid. De hele breedte van deze offerpraktijk, vanaf de rendierjagers tot aan de 17de eeuw, is het onderwerp van de tentoonstelling.

Toeters en pannen

Hoewel de tentoonstellingstitel anders doet vermoeden, zijn er niet alleen veenlijken te zien in het Drents Museum. Bijzonder zijn bijvoorbeeld twee bronzen luren (rond 800 voor Chr.). De luur is een blaasinstrument dat altijd in paren in de venen wordt gevonden, met name in Denemarken. Ook buitengewoon is een depot (groep) van bronzen hellebaarden (strijdbijlen) uit de late Bronstijd. De groepering van deze vondsten is een duidelijke aanwijzing dat de voorwerpen zijn geofferd. Opmerkelijk zijn daarnaast vooral de offers uit de late middeleeuwen. Hoewel in het venengebied al lange tijd sprake was van christelijk geloof, werd er kennelijk nog op heidense wijze geofferd (hoewel dat door de kerk was verboden).

Veenlijken

Luren

Het zwaartepunt van The Mysterious Bog People ligt op de veenlijken. Dankzij hun eerder genoemde aantrekkelijkheid zijn zij als aanknopingspunt gebruikt om in het eerste deel van de tentoonstelling het verhaal over offeren te vertellen. Het tweede deel van de tentoonstelling draait om het onderzoek rond de veenlijken. Hier worden diverse vragen beantwoord over deze veenmummies. Zo worden er gezichtsreconstructies getoond van het overbekende Meisje van Yde en het Duitse veenlijk Rode Frans. Op zich leuk, maar wat de wetenschappelijke bijdrage van het reconstrueren van de gezichten van deze mensen is, blijft wat onduidelijk. Het lijkt vooral een methode van de tentoonstellingmakers om de bezoeker bij de materie te betrekken. De keuze in veenlijken die worden getoond, is voor de bezoeker wellicht een tegenvaller. Van de zes getoonde veenlijken is alleen de eerder genoemde Rode Frans nog nooit in het Drents Museum te zien geweest. De andere lichamen zijn normaliter opgenomen in de vaste collectie.

Mist en turfjes

In de tentoonstelling zitten een aantal gaten. Zo mist een van de spectaculaire Deense zonnewagens, een grote bronzen kar met een met goud bekleed schild erop, getrokken door een bronzen paard. Van de bijzondere houten sculpturen van Wittemoor (Dld.), abstracte beelden die gevonden zijn naast een veenweg, zijn helaas alleen replica’s te zien. Het bijzondere van de tentoonstelling zit hem vooral in de vormgeving. De vitrines zijn zo gemaakt dat het lijkt alsof je op ongeveer anderhalve meter diepte door een veenafgraving loopt. Om de tentoonstelling een mysterieus tintje te geven, zijn witte doeken opgehangen die mist moeten voorstellen. Voor iemand die nog nooit een veenlijk heeft gezien, is de tentoonstelling een redelijk interessante introductie, maar de kenner heeft er niet zoveel aan. Die kan beter twee uur doorrijden in oostelijke richting naar Oldenburg (Dld.), waar in het Museum für Mensch und Natur in een vergelijkbare presentatie nog drie andere veenlijken zijn te zien.

De verduidelijkende expositiecatalogus Schatten uit het veen is in het museum verkrijgbaar voor € 17,50.

Boeken / Fictie

Veredeld deel uit de Bouquetreeks?

recensie: Jessica Durlacher - Emoticon

“Ze had moeite om zich goed te houden en hem niet te verslinden, als een vers geurend brood, wanneer ze naar de zachte gladde huid van zijn borst keek en naar de spanning in de spieren van zijn armen – met in al zijn bewegingen die onweerstaanbare elastische traagheid.” Nee, dit is geen zin uit een deeltje van de Bouquetreeks, dit citaat kun je vinden in Emoticon, de nieuwe roman van Jessica Durlacher. Een boek dat je als onwetende koper denkt te plaatsen tussen de andere literatuur maar dat meer thuishoort bij romans zonder enige pretentie.

Als je dit boek openslaat zie je drie pagina’s met emoticons en hun betekenis. “Emoticons (emotional icons) worden gebruikt om uitdrukking te geven aan stembuigingen, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal in geschreven teksten door middel van leestekens op hun kant.” Een voorbeeld is (( )):**, wat lots of hugging and kisses betekent. Twee van de hoofdpersonen, die via internet corresponderen, gebruiken er af en toe eentje. Maar verder in het verhaal zelf kom je er niet veel tegen.

Boeiend verhaal

Na 18 jaar is Ester voor het eerst weer in Israël, waar ze binnen enkele uren na aankomst ternauwernood ontkomt aan een terreuraanslag. Om de schok te boven te komen logeert ze in Nederland bij haar oudste vriendin, Lola. Wanneer Ester hoort dat Lola’s zoon Daniel na zijn eindexamen als vrijwilliger naar Israël gaat, besluit ze terug te gaan om een oogje te houden op Daniel, van wie ze houdt alsof hij haar eigen zoon is.
Parallel hieraan loopt het verhaal van Aisja, een jonge Palestijnse vrouw, die zich boos maakt over de Israëlische bezetting en lijdt onder de mishandelingen van haar broer. Als ze voor een Palestijnse krant gaat schrijven over de drama’s in haar omgeving, moet ze zich zien te handhaven onder een strenge hoofdredacteur. De enige echte vrijheid die ze kent, vindt ze op het internet, waarop ze uren kan surfen.
Terwijl Ester in Israël probeert aan het werk te komen slaagt Daniel erin oog in oog met zijn vader te komen. Dan ontdekt Ester wie Daniels vader is en volgt een fatale keten van gebeurtenissen.

Het boek vertelt afwisselend vanuit de positie van Ester, Aisja en Daniel. Er wordt wat heen en weer gesprongen tussen verschillende periodes in tijd, maar dit is noodzakelijk om het verhaal te kunnen volgen. Wanneer de drie verhaallijnen uiteindelijk samenkomen, raakt het verhaal in een stroomversnelling.

Onduidelijk thema

Het hoofdthema in het boek is de vriendschap tussen Lola en Ester. Deze vriendschap wordt alleen niet voldoende uitgewerkt omdat andere thema’s strijden om evenveel aandacht. De zoektocht van Daniel naar zijn vader en Aisja’s strijd zijn voorbeelden van andere belangrijke thema’s. Misschien wilde de auteur de verschillende verhaallijnen evenveel aandacht geven, maar hierdoor mist het boek diepgang.
Vanaf de eerste pagina van het boek wisselt Durlacher tussen de hoofdpersonen. Daardoor duurt het lang voordat je elke verhaallijn op waarde kan schatten.
Geen van de hoofdpersonen wordt zo zorgvuldig uitgewerkt dat je er echt een karakter inziet.

Niet overtuigend

Dit is de derde roman van Jessica Durlacher en de kwaliteit gaat er niet echt op vooruit. Emoticon is misschien wel het meest ambitieuze boek maar voor mij blijft haar eerste boek, Het Geweten, favoriet. Edna, de hoofdpersoon in Het Geweten, is een sterk karakter waar je om kan lachen en ze is een persoon die gevoelens oproept. De hoofdpersonen in Emoticon komen echter niet tot leven en dit komt misschien door haar woordgebruik. Door de hoeveelheid bijvoeglijke naamwoorden laat ze te weinig aan je fantasie over.
Literatuur herken je aan een goed verhaal, een bijzondere stijl of een goede woordkeus. In dit geval sluiten het taalgebruik en de stijl niet aan op de inhoud van het verhaal. Het verhaal heeft een aantal lagen maar het taalgebruik kent maar één laag: die van teveel bijvoeglijke naamwoorden en te weinig variatie in woorden.

“Er klikten sloten open. De hemel werd azuurblauw, wind ging liggen, violen zetten aan.”

Dergelijke bouquetreekszinnen passen niet bij het toch wel complexe verhaal.

Het boek begint bij Aisja in Jeruzalem. Zo lijkt het de geschiedenis van Aisja te worden maar al snel neemt het boek een andere wending. Pas rond pagina 300 begint het boek te boeien en komt er vaart in. De vriendschap tussen twee vrouwen met een gezamenlijk verleden, de zoektocht van een zoon naar zijn vader, de strijd van Aisja, het zijn boeiende verhalen. Maar wat wil Durlacher nu precies vertellen? Wat is de boodschap van het verhaal? Emoticon is een ambitieus boek dat een rommelige indruk achterlaat.

Film / Films

Menselijke tekortkomingen

recensie: Comme une Image

De franse film Comme une image is gemaakt door twee vrienden, Agnès Jaoui en Jean-Pierre Bacri, die eerder de succesvolle komedie Le goût des autres (2000) verzorgden. Het duo nam de hoofdrollen voor zijn rekening en schreef het scenario, terwijl Jaoui de regie op zich nam. Uit zo’n persoonlijk project kan eigenlijk geen slechte film onstaan.

~

Bacri speelt een succesvolle schrijver met een writer’s block, getrouwd met een jonge schoonheid, Jaoui speelt de echtgenote van een collega van hem. Aan alle personages wordt evenveel aandacht besteed, maar centraal staat Bacri’s dochter en haar problematische relatie met hem en haar vrienden en minnaars.

Upper class

Het verhaal heeft geen kop en staart: de film is simpelweg een portret van licht getroubleerde upper class-figuren. Deze mensen zijn rijk maar ontevreden, vol zelfmedelijden, vaak zelfzuchtig en arrogant. Hun tekortkomingen vormen de kern van de film, die sarcastisch en toch liefdevol is. De personages blijven altijd menselijk, maar daarmee zijn ze ook stuk voor stuk onsympathiek. De situaties waarin ze verkeren zijn altijd geloofwaardig, maar er gebeurt bar weinig in de film.

Typisch Frans

~

En toch weet Jaoui meestal de aandacht vast te houden. Dat komt door de typisch Franse kunst van het aan elkaar hechten van scènes waarin niets gebeurt, en dat lukt alleen met eersteklas acteerprestaties, waar het in Comme une image niet aan ontbreekt. Zonder dat de film cynisch van toon wordt, blijft steeds voorop staan wat er aan deze mensen mankeert, soms door middel van humor, dan weer in droef stemmende scènes. Comme une image heeft niet bijzonder veel om het lijf, maar is wel een nagenoeg perfect geacteerde, levensechte en bovenal humane film.

Film / Films

Muppets voor de wereldvrede

recensie: The Muppet Show / The Freggels

Langzaam schuift het laatje van de dvd speler dicht. Even wordt het beeld zwart waarna het logo van Bridge Entertainment langs komt zeilen. Weer wordt het beeld zwart voor die vervelende boodschap: “de op deze beelddrager vastgelegde audiovisuele werken zijn auteursrechterlijk beschermd en… bla bla bla”. Maar dan, dan begint het eindelijk. Door de boxen klinkt het geluid van één van de meest herkenbare programmatunes ter wereld: die van de Muppet Show.

~

Het heeft even geduurd, maar nu er steeds meer oude kinderseries op dvd verschijnen konden De Muppets natuurlijk niet achterblijven. Vandaar ook dat er een box is uitgebracht met drie dvd’s met een selectie van de beste afleveringen. Tenminste, zo staat het op de hoes. Of het daadwerkelijk de beste afleveringen zijn valt te betwijfelen. De samenstellers van de dvd’s hebben namelijk uitsluitend gekozen voor afleveringen met gasten als Steve Martin, John Cleese, Brooke Shields en castleden van Star Wars. Stuk voor stuk grote namen die het grote publiek makkelijker zullen aansporen de schijfjes aan te schaffen dan (vaak originelere) afleveringen met minder bekende gasten.

Zingende Stallone

Gelukkig zijn de Muppets zelf vrijwel altijd leuk om naar te kijken. De Zweedse tv-kok, de eeuwig zeurende oude mannetjes Waldorf en Stadler, de altijd woest drummende Animal en natuurlijk Gonzo, die vanwege zijn vreemde uiterlijk regelmatig kampt met een identiteitscrisis. Allemaal hebben ze in de jaren dat de Muppet Show werd uitgezonden een onvergetelijke indruk achtergelaten. Zelfs een in gladiatorpak gehesen Sylvester Stallone die een duet zingt (!) met de leeuw waartegen hij moet strijden kan tegen hen niet op.

Nooit meer oorlog

~

Tegelijkertijd met De Muppets verscheen er, eveneens bij Bridge Entertainment nog een dvd van een Jim Henson productie: De Freggels, over het zorgeloze Freggelvolkje dat niets liever doet dan muziek maken en feestvieren. Een serie waarmee Henson destijds hoopte de oorlog de wereld uit te helpen. Wanneer je maar duidelijk genoeg het goede voorbeeld geeft van de ideale samenleving, zo dacht hij, kun je ‘zaadjes van het pacifisme planten’ bij de jonge kijkertjes zodat zij later zullen inzien dat oorlog niets oplost. Vandaar ook dat de Freggels leven in een wereld die een afspiegeling van zijn Utopia is. En inderdaad, iedereen in de Freggelgrot leeft in harmonie. En als er een keer ruzie is, wordt dit door veel te praten (en te zingen natuurlijk) opgelost.

Alles in evenwicht

Andere bewoners van de Freggelgrot zijn de Doeners, druk werkende wezentjes die de hele dag aan het bouwen zijn. De Freggels zorgen er met het opeten van deze bouwwerken voor dat de Doeners de grot niet helemaal dicht bouwen. Kortom, alles is in evenwicht. Zelfs de angstaanjagende Griezels die buiten de grot leven zijn nodig om de Freggelwereld optimaal te laten werken.

Hoewel Henson de oorlog helaas niet uit de wereld heeft weten te bannen, heeft hij wel opnieuw gezorgd voor geweldige kindertelevisie. Een boodschap kan geen kwaad, maar deze moet er niet te dik bovenop liggen. Kindertelevisie moest vooral leuk zijn volgens Henson. En daarin is hij uitstekend geslaagd.

Incompleet

~

Vreemd is alleen wel dat Bridge Entertainment slechts zeventien afleveringen in de box heeft gestopt. De complete serie bevat nog zeven afleveringen meer. De box was een stuk completer geweest wanneer alle vierentwintig afleveringen samen waren gebracht. Dan maar vier in plaats van drie cd’s. Nog een minpuntje is dat het enige extra materiaal van beide boxen een documentaire over het werk van Jim Henson is. Niet dat dit geen leuke en interessante film is, maar door op beide dvd’s hetzelfde documentaire te zetten maken de samenstellers zich er wel erg makkelijk van af. Zeker omdat de Freggels er niet eens in ter sprake komen.

Kunst / Achtergrond
special: De Turner Prize

Blijf met je poten van de kunst!

.

Grayson Perry – Boring Cool People, 1999. Courtesy Victoria Miro Gallery, London

De Turner Prize (£40.000) wordt sinds 1984 jaarlijks door een deskundige jury uitgereikt aan een Britse kunstenaar jonger dan 50 jaar, naar aanleiding van een tentoonstelling die heeft plaatsgevonden in de twaalf maanden voorafgaand aan de uitreiking. De prijs is bedoeld om de discussie op gang te brengen over de nieuwste ontwikkelingen in de hedendaagse Britse kunst. Controverse lijkt sinds mensenheugenis onderdeel van het spektakel. Eerdere edities leverden winnaars op als Gilbert & George, Anish Kapoor, Steve McQueen, Richard Long en Damien Hirst en daarmee lijkt het winnen van de prijs een garantie voor opname in de annalen van de kunstgeschiedenis. Maar ook finalisten als Tracy Emin, Jake en Dinos Chapman en Wolfgang Tillmans zijn daarin inmiddels geslaagd.

Vorig jaar won Grayson Perry. In mijn ogen niet zo verschrikkelijk opzienbarend, want juist de combinatie van een historische vorm met actuele sociaal-maatschappelijke beelden brengt de wereld van de kunstgeschiedenis samen met het heden. De kunst draagt iets wezenlijks bij aan de maatschappelijke discussie en getuigt van een historisch bewustzijn. Alleen de quasi-betrokkenheid zou je Perry met een beetje goede wil kunnen verwijten. Wat we uit de vorige editie kunnen opmaken is dat de jury niet snel zal zwichten voor het schokeffect: de publieksfavorieten Jake en Dinos Chapman moesten het afgelopen jaar bijvoorbeeld afleggen tegen het gedistingeerde ‘zondagmiddagdesign’ van Perry, al verscheen die laatste wel weer in een lila jurk op de prijsuitreiking.

2004

Videostill van The Battle of Orgreave, 2001. Vervaardigd in opdracht van Artangel © Jeremy Deller

Opvallend dit jaar is het politieke en sociale karakter van drie van de vier inzendingen. Tenminste, dat is wat de Tate je graag wil doen geloven. In de praktijk prik je zo door die quasi-betrokkenheid heen. Slechts Ataman lijkt in die zin oprecht geïnteresseerd. Op de website van Tate Britain worden de kandidaten uitgebreid aan je voorgesteld. Je kunt er zelfs je stem uitbrengen op je persoonlijke favoriet. Heb alleen niet de illusie dat het iets uitmaakt, want de jury beslist wie er met de Turner Prize vandoor gaat. Een hypocriete gang van zake noem ik dat. Niets is vreselijker dan het publiek te laten geloven dat zijn mening ertoe doet, terwijl het in feite allemaal wordt bekokstoofd door een stelletje bobo’s. Bovendien zouden de winnaars er ook wel zijn gekomen zonder de erkenning van een jury, dus wat dat betreft zou je kunnen afvragen wat eigenlijk de waarde is van dit soort gala’s. Opvallend is verder hoe weinig kritisch de Britse pers is naar het paradepaardje van de Britse kunstwereld.

De vier kandidaten van dit jaar aan je voorgesteld:

Ben Langlands en Nikki Bell

Ben Langlands en Nikki Bell – The House of Osama bin Laden, 2003. Eigendom van de kunstenaars en V/Space LAB

Het duo Langlands en Bell werkt samen sinds 1978 en exposeert internationaal sinds het begin van de jaren 80. Ze verkennen met hun kunst de relaties tussen de mens en de architectuur. Hun werk varieert van sculptuur tot nieuwe media tot architectuur. In 1991 hadden ze de status van officiële oorlogskunstenaars toen ze afreisden naar Afghanistan om Osama Bin Ladens voormalige huis te bezoeken in Daruntah, ten westen van Jalalabad.

Jeremy Deller

Jeremy Deller werd in 1966 geboren in Londen en studeerde kunstgeschiedenis aan de Courtauld Institute of Art. Participatie staat centraal in Dellers werk. Hij is werkzaam als curator en onafhankelijk kunstenaar en werd bekend met zijn nagespeelde versie van The Battle of Orgreave, de opstand tijdens een mijnwerkersstaking in 1984. Hij is vooral geïnteresseerd in de verborgen sociale geschiedenis van het mainstream publiek.

Kutlag Ataman

Videostill van Kutlug Ataman’s Semiha B. Unplugged, 1997. Eigendom van de kunstenaar, Lehmann Maupin Gallery, New York

Kutlug Ataman werd in 1961 geboren in Istanbul en behaalde in 1985 een BA op het gebied van film aan de University of California. Hij werd onder meer bekroond als filmmaker, maar is daarnaast werkzaam als autonoom kunstenaar. In zijn video-installaties schetst hij een intiem portret van de geportretteerde, waarbij de focus ligt op de sociale problematiek.

Yinka Shonibare

Yinka Shonibare werd geboren in Londen en studeerde er in de periode 1984-1989 aan de Byam Shaw School of Art. In 1991 haalde hij zijn BA aan het Goldsmiths College (Londen). Een groot gedeelte van zijn jeugd bracht hij door in het land van zijn ouders, Nigeria. Deze dubbele nationaliteit speelt een belangrijke rol in Shonibare’s werk, waarin hij veel gebruik maakt van sculpturale installaties gemaakt van Afrikaanse stoffen. Met zijn werk tracht hij het debat te openen over de sociale, culturele en politieke waarden die bepalend zijn voor onze nationale identiteit en geschiedenis. Zijn werk daagt juist door het vervagen van de grens tussen westerse High Art en de traditionele Afrikaanse kunst de bestaande vooronderstellingen uit met betrekking tot de representatie van de werkelijkheid. Onlangs nog was in museum Boijmans Van Beuningen werk van Shonibare te zien in de tentoonstelling Double Dutch.

Wie er gaat winnen?

Yinka Shonibare – Scramble for Africa, 2003. Vervaardigd in opdracht van het Museum for African Art, New York, voor de tentoonstelling Look Both Ways. Eigendom van de kunstenaar, Stephen Friedman Gallery, Londen.

De Engelsen zouden de Engelsen niet zijn als je geen geld zou kunnen inzetten op wie er wint. Bij de bookmakers zijn Shonibare en Deller voorlopig favoriet, waarvan eerstgenoemde ongetwijfeld de beste papieren heeft. De jury bestaat dit jaar uit Catherine David (directeur van Witte de With, centrum voor hedendaagse kunst, Rotterdam), Adrian Searle (kunstcriticus van The Guardian), Robert Taylor (vertegenwoordiger van de Patrons of New Art), David Thorp (curator hedendaagse kunst van de Henry Moore Foundation) en voorzitter Nicholas Serota (directeur van de Tate).

Als de jury kloten heeft, dan gaan Langlands/Bell of Deller met de prijs aan de haal. Shonibare is me net eventjes te braaf. En als ik heel eerlijk ben, heeft eigenlijk geen van de vier kandidaten het niveau van de eerdere winnaars. Wie wil zien om welke kunstwerken het allemaal is te doen, kan tot 23 december terecht in de Tate Britain (Londen). Om met de woorden van Tom Lanoye te eindigen: Doen!

Boeken / Fictie

Van mensen en vogels, de dingen die voorbij gaan

recensie: Louis de Bernières - Vogels zonder vleugels

“De mens is een vogel zonder vleugels en een vogel is een mens zonder zorgen,” schrijft Louis de Bernières in Vogels zonder vleugels. Deze roman verschijnt tien jaar na het succesvolle Kapitein Corelli’s mandoline en is De Bernières’ vijfde roman.

Vogels zonder vleugels is het verhaal van het al dan niet echt bestaande Turkse dorpje Eskibahçe in het begin van de twintigste eeuw. Het is onderdeel van het Ottomaanse Rijk dat zich uitstrekt over vele landen en dat zeer veel nationaliteiten in zich herbergt. In het dorp wonen moslims, orthodoxe christenen, Armenen en joden vriendschappelijk naast elkaar. Ze zijn buren, goede vrienden en huwen onder elkaar. Hun leven is rustig.
Voorlopig nog ver van Eskibahçe speelt het verhaal van Mustafa Kemal Atatürk, de “vader van Turkije”. Zijn nationalistische ideeën krijgen onder invloed van de Balkanoorlogen in 1912 en 1913 een flinke impuls. Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, komen beide verhalen samen: de islamitische mannen en jongens van Eskibahçe worden opgeroepen om mee te vechten in de heilige oorlog voor het Ottomaanse Rijk. De christenen worden afgevoerd om als slaven in de werkbataljons de infrastructuur voor het leger te verzorgen. De Armeense bevolking is al eerder verdwenen, weggevoerd en naar later blijkt vermoord in het kader van wat wij kennen als de genocide op de Armeniërs. Na afloop van de Grote Oorlog gaat de strijd voor een onafhankelijk Turkije door en Mustafa Kemal slaagt er uiteindelijk in zijn droom waar te maken. Een van zijn eerste maatregelen is alle christenen naar Griekenland te deporteren, “in ruil” voor de islamieten die daar wonen. Wederom krijgt Eskibahçe te maken met een ongewenste volksverhuizing, opgelegd “van bovenaf”.

Verdriet en machteloosheid

Vogels zonder vleugels is een complex boek, waarin de “grote geschiedenis” gekoppeld wordt aan het persoonlijke leven. Het bevat te veel verhalen en gaat over te veel personen om in enkele woorden te beschrijven. Het gaat bijvoorbeeld over de menselijke onmacht. “Als we vleugels hadden, dacht je dan dat we zoveel zouden lijden op één plaats? Dacht je niet dat we dan zouden wegvliegen naar het paradijs?” spreekt een van de personages op pagina 64, als er nog 500 bladzijden leed moeten komen.

De mens is onmachtig tegenover zijn eigen leed en verdriet, maar ook tegenover de beslissingen van de grote, anonieme machten. Ineens is het dorp leeg, moeten alle mannen vechten in een oorlog tegen landen waar ze nog nooit van gehoord hebben. Ze worden gedwongen te leven in een gruwelijkheid die niets te maken heeft met menselijkheid:

Ik lag daar bij de rand van de loopgraaf en zag hoe hij instortte, en ik was zo nat alsof ik in zee lag, en ik zag de verdronken lichamen van mijn kameraden onder me langsdrijven, evenals een dode ezel, en oude lijken die uit de bodem van de loopgraven waren gespoeld.

En erger: de anonieme machten hebben besloten dat families uiteen gereten moeten worden, dat vrienden niet langer vrienden mogen zijn, dat religie een argument voor scheiding is en dat nationalisme boven persoonlijk leven gaat. De woorden die vroeger scheldwoorden waren, worden nu met trots gebruikt. “Hoe vreemd dat de wereld veranderde door woorden, en dat woorden veranderden door de wereld.”

~

Hoop

Maar het boek gaat ook over het menselijk doorzettingsvermogen en over hoop, die door het verdriet heen altijd wel iets positiefs te zien geeft. Het gaat over de liefde, die misschien fysiek verdreven of dood is, maar die in de geest van de achtergeblevene volop bloeit en kracht geeft.
Het boek gaat over de prachtige verhalen die mensen met zich meedragen en die hun identiteit vormen. Maar “het probleem met verhalen is dat ze zijn als woekerplanten die zich overal omheen moeten slingeren, overal naar toe moeten kruipen voordat ze boven aan de paal zijn”, aldus Iskander de Pottenbakker, tevens de spreekwoordenverzinner van het dorp. De Bernières verliest zich wel eens in zijn verhalen, maar daardoor ontstaat tegelijk een breed en rijk beeld van het leven in een mediterraan dorp.
En het is tenslotte ook een boek over geschiedenis. In plaats van over de bekende westerse frontlijn lezen we nu over de loopgraven in Turkije, waar de soldaten net zo erg te lijden hadden en net zo massaal sneuvelden. Het is de geschiedenis van een nog steeds turbulente regio, een geschiedenis die niet bij iedereen even bekend is. Het schetst de achtergrond van de discussie over het al dan niet toetreden van Turkije tot de EU.

Boodschap

De Bernières beschrijft de geschiedenis boeiend en levendig. Bovendien zijn de karakters bizar, ontroerend en lachwekkend en is de humor opbeurend en soms wrang. Zijn boodschap is duidelijk: nationalisme en religieus fanatisme deugen niet. Maar

“omdat we niet kunnen vliegen, zijn we veroordeeld dingen te doen die niet bij ons passen. Omdat we geen vleugels hebben, worden we gedwongen tot worstelingen en weerzinwekkende dingen waarnaar we niet verlangden, en dan, na dat alles, verstrijken de jaren, de bergen worden vlakker, de dalen komen omhoog, de rivieren worden gestremd door zand en de kliffen vallen neer in zee.”

Het blijkt dat de menselijke geest buigzaam genoeg is om de meest vreselijke gruwelen te overleven. Maar of dat nu echt een opbeurende gedachte is?

Film / Films

Tien jaar later nog steeds cool

recensie: Reservoir Dogs: 10 Year Anniversary Edition

De decembermaand komt er weer aan, en wat is er leuker om in je schoen of kerstsok te vinden dan een coole dvd? Gelukkig bestaat Reservoir Dogs dit jaar tien jaar, reden genoeg om een Special Edition 2-disc versie op de markt te brengen. Het uiterlijk van deze set is met één woord te omschrijven: wow. De stripachtige tekeningen op hoes én op de schijfjes zelf zijn eigenlijk al reden genoeg om deze dvd op je verlanglijstje te zetten.

~

Het verhaal van de film mag inmiddels bekend zijn, maar voor wie de afgelopen tien jaar onder water heeft gewoond, nog even een kleine opfrissing: zes professionele criminelen zijn bij elkaar gesprokkeld om een goed geplande diamantroof te maken. Deze zes mannen kennen elkaar alleen onder codenamen als Mr. Orange (Tim Roth), Mr. Blonde (Michael Madsen) en Mr. White (Harvey Keitel). Als de politie tijdens de roof veel te snel verschijnt, breekt paniek uit. De zes criminelen moeten tussen kogels door vluchten, waarbij niet iedereen er even gezond of zelfs levend uitkomt. De overgebleven mannen ontmoeten elkaar weer op een afgesproken plek, waar één ding moet worden vastgesteld: er zit een mol tussen de ‘gekleurde’ mannen. Maar wie?

Altijd enthousiast

~

De speciale editie van Quentin Tarantino’s debuutfilm staat vol met extra’s, maar niet zo vol als je zou hopen. Het commentaar van de makers is erg leuk om naar te luisteren, zeker ook omdat Tarantino áltijd enthousiast lijkt te zijn. Hoeveel er vandaag de dag ook al bekend is over Reservoir Dogs, het is altijd leuk om er nóg meer over te leren. Naast Tarantino is er onder meer te luisteren naar producer Lawrence Bender en acteurs Chris Penn en Michael Madsen. Ook zijn er drie commentaartracks van in Amerika beroemde filmcritici, wat weer eens wat anders is. Deze Peter Travers, Amy Taubin en Emmanuel Levy laten hier wellicht geen belletje rinkelen, maar het is leuk naar ze te luisteren. Hun commentaar beslaat niet de gehele film.

George Baker

Omdat dit de Nederlandse versie is (in Amerika zijn er zelfs meerdere special editions, elk gewijd aan een van de Misters) mag George Baker natuurlijk niet ontbreken. Een interview (in het Nederlands nog wel!), de videoclip van het nummer Little Green Bag en een ontzettend overbodige televisiereclame. Ook zijn er ‘dedications’ gewijd aan Eddie Bunker (Mr. Blue) en Lawrence Tierney (Joe Cabot), die in 2002 overleed. Overige extra’s zijn een paar leuk in elkaar gezette interviews op met cast en crew, waarvan het interview met Michael Madsen eruit springt. Maar ook bijvoorbeeld Quentin Tarantino en Tim Roth zijn leuk om naar te kijken en luisteren. De Radio Show is ook origineel gevonden, maar het is niet de extra waarvoor je een dvd koopt.

Voor alle Tarantino- en Dogs-fans mag deze dvd absoluut niet ontbreken in de kast. Voor alle anderen volstaat ook de (overigens ook veel goedkopere) ‘gewone’ versie. Want op het hoesje na zijn de extra’s niet heel bijzonder. Maar de film blijft ook na tien jaar nog even cool als de eerste keer.

Kunst / Expo binnenland

Goed fout goud in Stedelijk

recensie: Geel metalliek

In de tentoonstelling Geel metalliek: Goud voor Robert Smit in het SMCS (Stedelijk Museum) te Amsterdam staan de sieraden van Robert Smit centraal. Zijn werk wordt getoond met dat van andere vormgevers en kunstenaars bij wie goud als thema een rol speelt. Dit jaar heeft Smit de internationale Françoise van den Bosch Prijs voor sieraadvormgeving gewonnen.

Het klinkt nu misschien wat kortzichtig, maar vanaf eind jaren zestig was het gebruik van goud bij de Nederlandse avant-garde taboe. Parels en gouden sieraden werden gezien als statussymbool, behorend bij de gevestigde orde en daarom beschouwd als iets vies. Gelukkig zijn de (nep-)parels tegenwoordig weer terug in het modebeeld en ook goud wordt sinds een jaar of twintig weer geaccepteerd.

Comeback

Robert Smit, Cwrt from Allt bryn lluwelyn, 2004

Mede door de heersende opvattingen over goud stopte kunstenaar Robert Smit in 1971 met het maken van sieraden en stapte hij over op tekenen en schilderen. Deze keuze lag op dat moment voor de hand, aangezien zijn sieraden steeds groter werden. Maar in 1985 maakte Smit een comeback met gouden sieraden, waarvan al snel een aantal naar het Stedelijk Museum ging. Overigens oogde dat werk, evenals de sieraden die hij eerder maakte, helemaal niet als statussymbool. Het goud is gekarteld, gevouwen, door oxidatie zwart gemaakt en zodanig beschilderd, dat het bijna niet meer als goud herkenbaar is. Mede daardoor moeten critici en kunstenaars op andere gedachten zijn gekomen, en werd goud weer vaker gebruikt. De vijftien recente sieraden van Smit herinneren aan de ‘goudloze’ periode, doordat ze zijn geïnspireerd op tekeningen en foto’s die de kunstenaar in 1978 maakte in Wales. Nu pas verwerkte Smit deze beelden in goud. De stukken zijn, net als zijn schilderkunst, luchtig en kleurig. Ook van de kleur van goud (in vaktermen geel metalliek) wordt bewust gebruik gemaakt.

Bling bling

Ted Noten, Ageeth’s bruidsschat, 1998

Afgezien van de grote beschilderde vlakken goud is er voor hedendaagse ogen niet veel opzienbarends meer te zien aan de sieraden van Smit. Zijn werk is zelfs conventioneel te noemen in vergelijking met dat van enkele andere kunstenaars in de tentoonstelling. Iemand die er wat dat betreft uitspringt, is Ted Noten, die gebruik maakt van de vele associaties die goud oproept. Was goud bijvoorbeeld vroeger iets bijzonder exclusiefs, nu is het een massa-artikel. Noten gaat hierop in, bijvoorbeeld in zijn Mr. Claw (2004), een grijpmachine zoals bekend van de kermis, waarin nu geen horloges liggen, maar wit bont en een goudstaaf. Ook sterk is zijn handtas van massief acrylaat Ageeth’s bruidsschat (1998). In de transparante kunststof zijn allerlei gouden ringen, parels en edelstenen te zien. Dat goud nog steeds als statussymbool wordt gebruikt – denk bijvoorbeeld aan de ‘bling bling’ van Puff, Nelly en Snoop – herinnert een werk van Frank Tjepkema uit 2002. Hierin zijn bekende logo’s en merknamen, in goud uitgevoerd, op elkaar gestapeld en vormen een kettinghanger in de vorm van een crucifix.

Arm en rijk

De keerzijde van de goudhandel wordt uitgedrukt in een indrukwekkende fotoserie door de Braziliaan Sebastiao Salgado. Hij legde de zwoegende mensen in de goudmijnen vast. De Marcel Wanders Studio gebruikte juist goud om armoede te bestrijden. Zij verguldden soepblikjes in een project ten bate van daklozen.
Het gebruik van weinig waardevolle materialen in combinatie met goud was ook al te zien in Ageeth’s bruidsschat en komt enkele keren terug in de tentoonstelling. Otto Künzli hulde in 1980 een grote gouden ring geheel in rubber (Goud maakt blind), en ook Robert Smit deed dit al in 1969-70. In dat werk bedekte hij gouden plaatjes met een laag gekleurd perspex. Eigenlijk komt dat vroegere werk, van voor de comeback, moderner over dan zijn meest recente sieraden, dat me door de vrolijke kleuren en geometrische vormen doet denken aan design uit de vroege jaren negentig. Ik zou graag eens zien wat er gebeurde als Smit weer eens een echt gedurfde stap zette.