~
Na vijf jaar is dat goed doorgedrongen tot de westerse muziekwereld, want het festival was dit jaar uitverkocht en het wemelde er van de buitenlandse journalisten, muziektoeristen en platenbonzen. Een aantal inheemse bands is zelfs begonnen het publiek in het Engels aan te spreken. Er heerst een heuse hype: IJslandse muziek is cool, uniek en vooral in grote getale aanwezig. Welnu, de hype is waar: het Europese succes van bands Mínus, Sigur Rós en Múm toont slechts het topje van de ijsberg die het eiland aan muzikaal talent herbergt. En naast een klein aantal buitenlandse acts is het de muziek van eigen bodem wat de klok slaat op Airwaves. Waarom al deze artiesten buiten hun thuisland onbekend blijven of niet eens uitgebracht worden kun je je afvragen, maar het bezoekende publiek mag in zijn handen knijpen voor zo’n bonte verzameling bands van wereldklasse.
~
Na het plichtmatige openingsfeest op woensdagavond mag de dag erop de pret beginnen.
Slowblow, het tot voor kort obscure bandje van Dagur Kári, de regisseur van de filmhuishit
Nói Albínói, speelt een verrassend concert in de binnenplaats van een kunstmuseum in Reykjavik. De curieuze liedjes van Slowblow, die op hun laatste CD nog zo lo-fi klonken, worden uitbundig en met veel liefde op het podium vertolkt. Met behulp van Kristín van Múm en een band met uitgebreid instrumentarium, waaronder zelfs een zingende zaag, brengt de bescheiden Dagur zijn intieme muziek groots aan de man, en doet hij nog het meest aan de latere Sparklehorse denken. Een innemend concert. In de sfeerloze dansclub Nasa ondertussen speelt
Úlpa (foto), de bijzondere band die voorgaande jaren een verpletterende indruk achterliet, snoeihard hun nieuwere nummers, waarvoor elke beschrijving of vergelijking tekort schiet. Betoverende, intelligente gitaarmuziek: een band die het nog heel ver gaat schoppen. Ook
Ensími maakt nog steeds puike, strakke en heftige, Placebo-achtige gitaarpop, en ook hun nieuwe materiaal mag er wezen. De Zweedse
Sahara Hotnights, een vijftal piepjonge meisjes, spelen tenslotte hun op klassieke leest geschoeide punkrock alsof hun leven ervan af hangt, maar gaan gebukt onder gebrek aan afwisseling.
Glamrock met oogschaduw
~
Vrijdagavond: geen grote namen, maar genoeg om van te genieten. De zweverige electropop van begeleide eenmansgroep
Bang Gang blijkt op het podium van het museum uitstekend tot zijn recht te komen, en de gelegenheidsband krijgt het publiek op handen door hun set met een wervelende cover van
Locomotion af te sluiten. In de rockkroeg Gaukur á Stöng speelt
Sign, een volstrekt anachronistische glamrockband onder leiding van een tiener met oogschaduw en een geblondeerde haardos. De band is ditmaal directer en vooral harder en heftiger en revancheert zich met een nieuwe bezetting na hun beroerde optreden het jaar ervoor. Een welkome afwisseling van het gitaargeweld biedt even verderop
Sk/um, een duo dat met allerhande apparatuur, waaronder zelfs een telefoon, inventieve electronica maakt in de druk bezochte club Kapital. Terug in Gaukur is inmiddels de Britse formatie
yourcodenameis:milo aangetreden, een soms maniakaal klinkende band die in hun muziek aan zowel emo als Deftones en Notwist doen denken. De groep speelt op een piepklein podium in een propvollge, zweterige zaal een wervelende set, waarin de opzwepende energie van hun muziek nog beter tot hun recht komt dan op hun debuutalbum.
Oververmoeidheid
Het Noorse Magnet begint terug in het museum als solo-act en klinkt wat aangezet maar wel overtuigend mooi. Wanneer de rest van het gezelschap ingezet wordt, zakt de sfeer wat in, maar de band blijft over het algemeen goed spelen. Een uitstekende band die zich in de ouwe lullenkroeg Grand Rokk juist niet van zijn beste kant laat zien is Dikta, een jong viertal dat gedreven gitaarmuziek speelt, maar wiens nieuwe materiaal geen indruk maakt. Net zo min als Lights On The Highway, een nieuw bandje dat hier en daar een schitterend nummer heeft maar verder als een vermoeiende versie van de oude Stone Temple Pilots klinkt. Om de hoek in de kelder van het Nationale Theater maakt ook Hudson Wayne al zo’n gezapige indruk, met neuzelende muziek die ver na middernacht de aandacht niet meer vast kan houden. De verwachtingen voor het Canadees-IJslandse vijftal Kimono zijn hoog gespannen, maar de oververmoeidheid slaat toe en door technische problemen en een ronduit rommelige set kan hun vaak onwaarschijnlijk knappe en complexe gitaarmuziek in de snikhete nachtclub de avond niet meer redden.
Beukrap
~
Terug naar Nasa, waar de volgende avond een bescheiden begin van de grote en laatste dag van het festival gemaakt wordt door
Ampop (foto), een electro-duo dat plotseling akoestisch en met toegevoegde drummer een ietwat onwennige indruk maakt, maar wel breekbare en mooie nieuwe nummers ten gehore brengt.
Ske, de oubollig ogende maar op CD zo vrolijk en aanstekelijk klinkende popgroep weet geen geslaagd concert af te leveren. En opnieuw zijn het verderop in Gaukur de IJslandse jongeren die imponeren: de schreeuwerige punkrockband
Hölt Hóra (kreupele hoer) levert in al zijn eenvoudigheid een ijzersterk concert af. Aan de overkant van de straat speelt
Maus een degelijke set, waarbij hun nieuwe materiaal helaas geen blijvende indruk achterlaat.
Keane vervolgens trekt niet zoveel publiek als verwacht, maar dat zal aan inzet niet liggen, want de gelikte orgelpop wordt met veel enthousiasme aan de man gebracht. Na de opgefokte beukrap van
Quarashi, de prachtig staccato blik-op-oneindig-rock van
Singapore Sling en nietszeggende optredens van de Britse
Stills en Smiths-adepten
The Bravery zorgen als laatste de IJslandse paljassen van
Trabant voor een stevige portie kolder en dansbaar vermaak. Geen uitschieters dit jaar, wel weer een ongeëvenaarde collectie prachtbands.
“De juiste melodie bij het juiste gevoel”
De Vlamingen Walter Janssens en Bart Schollaert veroveren op dit moment Nederland als het cabaretduo MANMANMAN. Inmiddels hebben ze de winst van twee kleine festivals (Deltion in Zwolle en Cabakar in Den Bosch) op hun naam staan en kwamen ze bij het Leids Cabaretfestival tot de halve finale. Aan de vooravond van het festival Cameretten, waar de groep op 24 november op het podium zal staan, sprak 8WEEKLY met de twee sympathieke festivaltijgers over Nederland, cabaret en de volstrekte harmonie van hun samenwerking.
~
Op de vraag waarom ze zo veel te zien zijn in Nederland, antwoorden de twee mannen stellig: “MANMANMAN heeft vanaf het prille begin meegedaan aan allerlei festivals in Nederland. Eigenlijk waren dat voor ons try-outs van onze liedjes en sketches. In Vlaanderen hebben we bijna geen podia om ruw materiaal uit te testen, dus hop! naar Nederland. Dat we meedingen naar de hoofdprijs in Cameretten heeft natuurlijk maar één reden: we willen gezien worden en zo een plaatsje veroveren op de Nederlandse podia.” Toch timmeren beide mannen ook in België behoorlijk aan de weg: “In Vlaanderen beginnen we ondertussen wat naamsbekendheid te krijgen, dat komt zeker en vast door onze deelname aan de Nekka-liedjeswedstrijd en onze daaropvolgende verschijning op de NekkaNacht in het Antwerpse Sportpaleis, waar we samen met Kommilfoo (een duo dat erg bekend is in Vlaanderen, JvH) op het podium stonden. We mochten de avond openen voor een menigte van 14.000 man. Onze act werd nadien ook nog kort vertoond op het VRT Journaal.”
Wij zijn niet mooi
~
Geen experimentele toestanden
Maar wat zoeken ze dan in het cabaret? Er moet toch meer zijn dan alleen de lol? “Jazeker. Wij besteden in het schrijven en componeren van onze liedjes het meeste belang aan de interactie tussen tekst en muziek. De muziek moet de inhoud dienen. De juiste melodie bij het juiste gevoel. Geen experimentele toestanden, maar direct ’to-the-point’. Dat proberen we alleszins. Het belangrijkste vinden we op dit ogenblik dat we het publiek kunnen laten lachen.”
Zeer bedachtzaam
~
Pletsen in water
Tijdens hun programma speelt het duo het nummer Het regent oude wijven (ofwel pijpenstelen). Hierbij wordt een emmer water als virtuoos slaginstrument gebruikt. Hoe kom je op een dergelijk origineel gebruik van water? “Het idee van de emmer water in Het regent oude wijven dateert uit de tijd dat Walter nog in bandjes speelde. Het pletsen in die emmer water was het basisritme voor The Fish, een Engelstalig lied waarin een man ervan droomt ooit vis te zijn en te kunnen zwemmen in een glazen kom.”
Bram en Freek werd Dram en Preek
Onlangs overleed Bram Vermeulen, die samen met Freek de Jonge Neerlands Hoop oprichtte. De mannen zeggen zelf veel inspiratie uit deze groep gehaald te hebben: “Als 13-jarige leerde ik de liedjes en teksten van Neerlands Hoop kennen. Het is 8 uur en er is niemand op de maan…, Jan Lul, Bello, de hond! en Vieze ouwe man. Voor mij was dat het ultieme: de onstuimige combinatie van muziek en humor, verzonnen verhalen en actualiteit. Ik ben dan later zowel naar Freek als naar Bram gaan kijken, en vond het uiteenvallen van beide extremen (Dram en Preek) een verrijking voor het Nederlandstalig cabaret en kleinkunstwereldje. De mythische kant van Freek in bijvoorbeeld ‘De Tragiek’ en ‘De Komiek’ en de recht-uit-het-hart, soms bijna romantische liedjes van Bram solo.”
Het cabaret van beide Vlamingen is voorlopig zeker net zo interessant als het werk van hun voorbeelden. Ze sloegen zich overtuigend door de eerste ronde van Cameretten en zullen naar verwachting hoog eindigen in de finale. Ikzelf heb hard moeten lachen tijdens hun optreden en hoop dat deze sublieme combinatie van teksten en muziek zijn weg definitief weet te vinden op de Nederlandse podia.
Link: Cameretten.nl
Monsieur Flaubert, een vat vol tegenstrijdigheden
“Wat doen we met Beppe?” vragen ze zich bij Orkater zo eens in de zoveel tijd af. Componist/musicus Beppe Costa is verantwoordelijk voor veel van de ‘Ork’ in Orkater, de muziek dus, maar doet ook meestal wel mee met ‘ater’, middels een bijzondere plek op het podium. Deze keer kreeg hij de hoofdrol: hij speelt de Franse schrijver Gustave Flaubert in Ik. Het levert een mooi en passend beeld op: een haast zwijgende man achter zijn laptop waaruit hij geen teksten tevoorschijn tovert, maar fabelachtige muziek. Om hem heen bewegen de spelers op zijn machtige klanken, ze zingen, spreken, spelen er mee, en geven zo de stemmen in het hoofd van de schrijver, zijn romanfiguren en de personen in zijn leven gestalte.
~
Gustave Flaubert schreef anderhalve eeuw geleden maar liefst vijf jaar lang bijna onafgebroken aan zijn beroemde roman Madame Bovary, het verhaal van de mooie doktersvrouw Emma die tragisch ten onder gaat aan haar verlangens. Hij werkte zo nauwgezet en bezeten, dat hij het arsenicum dat hij haar in laat nemen al schrijvend op zijn eigen tong kon proeven. Hij moest er van overgeven. “Madame Bovary, c’est moi,” heeft hij dan ook gezegd. Daarbij was hij realist en romanticus tegelijk en ook een perfectionistisch stijlfanaat. Een eigenzinnige levensgenieter en een kluizenaar uit de provincie, die toch regelmatig in geletterde Parijse kringen verkeerde. Een ongelikte beer, een hoerenloper, maar ook een erudiet en trouw brievenschrijver. “Ik loop over een dunne haar, gesponnen boven de dubbele afgrond van de lyriek en het platvloerse,” schreef hij aan zijn geliefde Louise.
Portret met veel gezichten
~
Vogelkooi of stralenkrans?
Het decor en de kostuums hebben een nonchalante elegantie die er gedateerd en tegelijk eigentijds uitziet. Ze wisselen net als de spelers eenvoudig van karakter. Zo trekt Emma bijvoorbeeld op een goed moment haar crinoline over haar hoofd, en het onvermijdelijke kledingstuk lijkt ineens haar eigen kooi, of is het de stralenkrans van een heilige? De alsmaar aanwezige tweeslachtigheid is stijlvol zichtbaar in broeken onder rokken, vrouwen met mannenhoeden, en mannen op vrouwenschoenen. Mooi detail die schoenen: Flaubert was een voetfetisjist. Een wervelende wereld vol contrasten wordt zo geschapen, eentje die vragen op blijft roepen maar ook een boeiend en helder verhaal vertelt. Een kleurig portret met veel gezichten, dat je toch als een herkenbaar menselijk ‘ik’ blijft aankijken.
>Mooie Emma
Tamar van den Dop speelt Emma Bovary, wier geschiedenis bekend is: aan het begin van de voorstelling staat het flesje gif onder haar stoel al te wachten. Maar te zien hoe de schrijver haar ziel tot leven wekt is fascinerend. Emma draait natuurlijk uiteindelijk het onvermijdelijke flesje open, en doodgaan op het podium vind ik meestal een penibele kwestie. Vooral als het zo lang duurt als hier: de combinatie van arsenicum en Flaubert zorgt voor een langzame, heel precies beschreven, pijnlijke en ontluisterende dood. Koorddansen tussen romantiek en realisme – ze valt nog net niet van het podium. Maar de wereld staat heel even stil. En als het voorbij is en mijn adem weer op gang komt en ik weer weet wie ik was, heb ik niet overgegeven – ik niet. Maar ik ben wel degelijk geraakt, in mijn buik.
Ik is nog te zien tot 28 januari 2005.
Ik (Orkater)
Artiest: OrkaterGezien op zaterdag 06 november 2004 in de Verkadefabriek, 's Hertogenbosch
Misschien ook iets voor u
Raymann is niet thuis
Wie naar een show van Jörgen Raymann gaat weet dat het lachen wordt, maar dat het ook kan tegenvallen, daar rekent niemand op. In Holland staat zijn huis, maar in het theater is hij niet meer thuis.
~
Dubbelzinnig en snerend
Al zijn bekende alter-ego’s uit zijn programma Raymann is laat hebben een rol in deze theatershow. Slager Achmed in een witte slagersjas met glitterrand heeft zelf zijn eigen belspel: ‘Bellen met Achmed’. Uit de zaal wordt een deelnemer gekozen die op het podium strijdt met beller Mustafa, de broer van Achmed. De laatste is natuurlijk de winnaar van de hoofdprijs: een schaap. De verliezer uit de zaal krijgt een t-shirt als aandenken. De overige interactie met zijn publiek bestaat vooral uit dubbelzinnige opmerkingen, soms zelfs met een snerende ondertoon. Het is vooral presentator Prem Radhakishun (van Premtime), toevallig ook in de zaal, die Jörgen steeds weer weet te vinden met zijn opmerkingen.
Kinderversjes
Raymann sluit zijn show af met een top tien van redenen waarom hij van Holland houdt. Edsel noemt achter de schermen de redenen en telt af en Jörgen geeft de verklaringen erbij. Als afsluiter zingt hij enkele bekende kinderversjes als In Den Haag daar woont een graaf en Berend Botje. Natuurlijk wel een beetje aangepast aan de hedendaagse situatie.
Grof taalgebruik
De verschillende typetjes van Raymann doen je in je stoel schudden van het lachen. Maar op de momenten dat ze in de kleedkamer zitten en hij als zichzelf op het podium staat, valt er weinig te lachen om goede of originele grappen. Om dit gemis op te vangen, vervalt hij in grof taalgebruik. De snelheid en de originaliteit die hij tijdens zijn tv-shows heeft, mist hij in het theater.
Geklaag
Jörgen Raymann is leuk in Raymann is laat, maar voor een avondvullend programma is hij soms wat langdradig en te grof. Zijn nieuwe theaterprogramma zou een ode zijn aan het Rood, Wit en Blauw, maar het is vooral een aaneenschakeling van geklaag over Holland. Misschien wordt het tijd dat Jörgen Raymann en zijn tekstschrijver Jeffrey Spalburg terugkeren naar hun vroegere inspiratie, want Even Slikken was duidelijk grappiger dan In Holland staat mijn huis.
In Holland staat mijn huis is nog tot eind mei 2005 door het hele land te zien.
In Holland staat mijn huis (Jörgen Raymann)
Artiest: Jörgen RaymannGezien op zaterdag 06 november 2004 in het Nieuwe de la Mar Theater, Amsterdam
Link: Jörgen Raymann
Misschien ook iets voor u
Slapen met het lampje aan
/ 0 Reactiesdoor: Jenny Hoogeboom0 SterrenIk snap het niet. Ik heb het nooit gesnapt en ik zal het waarschijnlijk ook nooit snappen. Maar waarom, en ik herhaal: waarom?, zou iemand ooit vrijwillig uit een vliegtuig springen, met als enige kans op overleving een op de rug gebonden lap stof en een helm die moet zorgen voor een vals gevoel van veiligheid? Zoals Jerry Seinfeld ooit terecht opmerkte: mocht er iets mis gaan, dan draagt die helm eerder jou als bescherming dan andersom.
~
Van jongs af aan kan ik geen genoeg krijgen van enge films. Hoe banger ik ervan werd, hoe beter. Op mijn tiende keek ik It (1990) en controleerde ik vervolgens dagenlang angstvallig alle op mijn pad gelegen putten om te kijken of er geen verdachte clown naar buiten zat te loeren. Niet veel later zag ik Child’s Play (1988), waarna ik opeens heel anders keek naar mijn trouwe pop, toevallig Kukkie genaamd… Maar in plaats van deze angsten te vermijden, ging ik er juist steeds meer naar op zoek: je weet dat het nep is, dat het allemaal maar een film is, maar toch gaat er niets boven een film die je nachtenlang wakker laat liggen. Wanneer ik nu echter terugkijk naar films als It en Child’s Play, maar ook naar klassiekers als Halloween (1977) en The Exorcist (1973), doet het me helemaal niets. Enkele zijn misschien spannend te noemen, echt eng zijn ze totaal niet meer.
Een spannende film is totaal iets anders dan een enge film. Een spannende film kan je laten meeleven, op het puntje van je stoel laten zitten en je tot de waanzin drijven daadwerkelijk tegen je televisie te gaan praten (“Nee! Kijk nou uit! Achter je! ACHTER JE!”), maar wanneer zo’n film is afgelopen, is hij ook afgelopen. Geen slapeloze nachten, achtervolgingswaanzin of angstaanjagende dromen. Bij een enge film is dit totaal anders: wanneer de credits over het beeld rollen, slaat je hard nog steeds drie keer zo snel en ’s nachts schrik je vijf keer paniekerig wakker om uiteindelijk toch maar je nachtlampje aan te laten.
~
Deze ‘simpele’ beelden komen het best tot hun recht in combinatie met een goede, onheilspellende soundtrack en enge geluidseffecten. Hierbij bestaat uiteraard het gevaar dat de kijker eerder schrikt van de plotselinge en onnodig harde knal/toon/klap/kattengeblaas/hondengeblaf/kraaiengekras dan van de gebeurtenis zelf. Er zijn immers maar weinig ‘schrikfilms’ die naderhand nog steeds eng zijn. Toch kan een soundtrack allesbepalend zijn. Een goed voorbeeld is de soundtrack van Signs (2002) van James Newton Howard. De muziek is zo opzwepend en gewoonweg eng dat ik vanaf de eerste tonen al geheel paranoïde word. De muziek weet de kijker verschrikkelijk op te fokken en staat tegelijkertijd in perfecte harmonie met de beelden van regisseur Shyamalan. Bij alle enge films is het de muziek in combinatie met de beelden die uiteindelijk zorgt voor het meest belangrijke ingrediënt van de enge film: de sfeer.
De sfeer die in enge films wordt opgeroepen door een combinatie van beelden en geluid is wat ons uiteindelijk slapeloze nachten bezorgd. Het is de sfeer die ons na de film maar niet loslaat, die bepaalde beelden in onze hoofden blijft afspelen en die ons doet verwachten dat we elk moment een vorm kunnen ontdekken in een donkere hoek, waarbij spontaan de filmmuziek dreigend begint te spelen. Films die alles laten zien, zijn dan ook zelden eng. De engste films zijn degene die een groot deel aan de verbeelding overlaten. Mijn favoriete enge films voldoen dan ook stuk voor stuk aan deze eisen.
5. The Blair Witch Project (1999)
~
4. What Lies Beneath (2000)
~
3. The Others (2001)
Een betere setting voor een horrorthriller bestaat bijna niet: een oud, griezelig landhuis aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, waar een vrouw woont in het duister omdat haar twee kinderen allergisch zijn voor licht… Nicole Kidman zet een zeer sterke rol neer als enigszins kille moeder en regisseur Alejandro Amenabar zorgt voor de rest. Het verhaal is simpel, de special effects minimaal en de sfeer beklemmend en mysterieus.
2. 28 Days Later (2002)
~
1. Signs (2002)
De enige film die me echt elke keer weer de stuipen op het lijf weet te jagen. Zoals gezegd word ik van de muziek alleen al spontaan paranoïde en dat, gecombineerd met meerdere ‘simpele’ enge beelden (alien op dak, alien die voorbij loopt tijdens verjaardagsfeestje, alien opgesloten in kast), zorgt er standaard voor dat ik onrustig slaap. De sfeer van het geheel laat me gewoon maar niet los. Toch is Signs typisch een film die veel mensen helemaal niet eng vinden. En dat snap ik niet. Want ik slaap vannacht gewoon weer lekker met het nachtlampje aan.
Misschien ook iets voor u
De twintigste eeuw op de koffietafel
Stripmaker Pieter Geenen heeft geprobeerd de geschiedenis van de twintigste eeuw samen te vatten in 46 paginalange ‘strips’. Op een humoristische wijze laat hij verschillende thema’s uit de eeuw van de vooruitgang aan bod komen. Een soort Richard Scarry voor volwassenen.
Aanleiding om de twintigste eeuw in stripvorm in beeld te brengen was een wandtapijt dat Geenen in een kasteel in Normandië ontdekte, samen met een reeks historische strips die de auteur in een Franse supermarkt tegenkwam. Op de middeleeuwse tapijten zijn de oorlogen van de Noormannen het onderwerp, maar op de prenten die Geenen voor het dagblad Trouw maakte komen zeer diverse onderwerpen aan bod die in de twintigste eeuw een belangrijke stempel op de samenleving hebben gedrukt: kanker, plastic, de ontdekking van het kind en de bustehouder. Een reeks plaatjes brengt in deze platen de historische ontwikkeling van het onderwerp in kaart. Naast deze thematische platen zijn er ook plaatjesquizzen, waarbij de lezer zelf antwoord moet geven op wie er is afgebeeld, welke gebeurtenis of de locatie waar een historische gebeurtenis zich heeft afgespeeld. Het antwoord staat onderaan de pagina, ondersteboven geschreven, maar meestal zijn de plaatjes duidelijk genoeg. Deze quizzen zijn dan weliswaar wat makkelijk, de plaatjes daardoor vaak niet minder amusant.
Richard Scarry
~
Het aanzien van de eeuw in strip
De vooruitgang is geen supergoed geschiedenisboek, omdat het slechts een beperkt aantal onderwerpen belicht en soms ook (licht) arbitraire keuzes maakt in de onderwerpen die behandeld worden. Het is ook niet echt een stripboek, dat als een avontuur lekker wegleest, of met korte maar sterke grappen. Toch is het een heel aantrekkelijk werk door de fijne tekenstijl van Geenen, het lekker grote formaat (folio) en het mooie papier. Het grootste kritiekpunt dat op het werk te geven is, is het moment van uitgave. De prenten hebben al in 1999 in Trouw gestaan en worden nu, vijf jaar later, pas gepubliceerd. Waarom dat niet eerder is gebeurd, is een volkomen raadsel. Het zal de verkoop niet echt goed doen, want de rage in eeuwboeken ligt nu toch al weer een jaar of vier achter ons. Desalniettemin is De vooruitgang een stuk leuker om op tafel te hebben liggen dan de afgezaagde Het aanzien van de zoveelste eeuw-boeken die je in menig boekenkast ziet staan.
Prijs: 19,90
Bladzijden: 46
Misschien ook iets voor u
Het beste festival ter wereld
/ 0 Reactiesdoor: Paul Caspers / beeld: Paul Caspers 0 Sterren120 artiesten in een lang weekeinde op zes kleine podia op loopafstand van elkaar op het afgelegen IJsland. Je moet van hot naar her rennen om alles bij te houden, maar het kan allemaal wel. Iceland Airwaves is ongetwijfeld (als je eenmaal in IJsland aangekomen bent) het meest toegankelijke en bijzondere muziekfestival van Europa, en wellicht een van de beste ter wereld.
~
Na vijf jaar is dat goed doorgedrongen tot de westerse muziekwereld, want het festival was dit jaar uitverkocht en het wemelde er van de buitenlandse journalisten, muziektoeristen en platenbonzen. Een aantal inheemse bands is zelfs begonnen het publiek in het Engels aan te spreken. Er heerst een heuse hype: IJslandse muziek is cool, uniek en vooral in grote getale aanwezig. Welnu, de hype is waar: het Europese succes van bands Mínus, Sigur Rós en Múm toont slechts het topje van de ijsberg die het eiland aan muzikaal talent herbergt. En naast een klein aantal buitenlandse acts is het de muziek van eigen bodem wat de klok slaat op Airwaves. Waarom al deze artiesten buiten hun thuisland onbekend blijven of niet eens uitgebracht worden kun je je afvragen, maar het bezoekende publiek mag in zijn handen knijpen voor zo’n bonte verzameling bands van wereldklasse.
~
Glamrock met oogschaduw
~
Oververmoeidheid
Het Noorse Magnet begint terug in het museum als solo-act en klinkt wat aangezet maar wel overtuigend mooi. Wanneer de rest van het gezelschap ingezet wordt, zakt de sfeer wat in, maar de band blijft over het algemeen goed spelen. Een uitstekende band die zich in de ouwe lullenkroeg Grand Rokk juist niet van zijn beste kant laat zien is Dikta, een jong viertal dat gedreven gitaarmuziek speelt, maar wiens nieuwe materiaal geen indruk maakt. Net zo min als Lights On The Highway, een nieuw bandje dat hier en daar een schitterend nummer heeft maar verder als een vermoeiende versie van de oude Stone Temple Pilots klinkt. Om de hoek in de kelder van het Nationale Theater maakt ook Hudson Wayne al zo’n gezapige indruk, met neuzelende muziek die ver na middernacht de aandacht niet meer vast kan houden. De verwachtingen voor het Canadees-IJslandse vijftal Kimono zijn hoog gespannen, maar de oververmoeidheid slaat toe en door technische problemen en een ronduit rommelige set kan hun vaak onwaarschijnlijk knappe en complexe gitaarmuziek in de snikhete nachtclub de avond niet meer redden.
Beukrap
~
Misschien ook iets voor u
Verassende zondagsliedjes
Volgens de geruchten hoeven we niet meer zo lang te wachten op de nieuwe plaat van Zita Swoon, maar voor het zover is is er weer een bandlid dat een soloproject is begonnen. Gitarist Bjorn Eriksson verzamelde een groepje mensen om zich heen en maakte een plaat zoals hij die graag hoort: bluesy, country-, bluegrass-achtige liedjes.
~
Singer/songwriter
Naar eigen zeggen zijn de liedjes op het titelloze debuut van Maxon Blewitt “liefdesliedjes met harde gitaren”. Die omschrijving laat zich maar moeilijk staven; de teksten zijn te onduidelijk om te kunnen spreken van liefdesliedjes en harde gitaren zijn er weinig te horen. Veeleer zijn het rustige zondagmiddagliedjes, duidelijk geschreven rond de gitaar van Bjorn Eriksson. Het tempo is rustig, alleen op Stupid Cupid is er een duidelijke versnelling en horen we ook een wat hardere gitaar. Het wordt bij het luistenen van Maxon Blewitt duidelijk dat Eriksson nu eens zelf een album wilde maken met uitsluitend eigen liedjes. De band is duidelijk gegroepeerd rondom de gitaar en zang van de liedjesschrijver. We kunnen dit album dan ook goeddeels opvatten als een soloproject van Bjorn Eriksson.
Gemoedelijk
Erikssons stem is verassend diep en warm, hij weet erg dicht bij zijn Amerikaanse invloeden te komen die overduidelijk doorschemeren op deze plaat. Maxon Blewitt is een beetje een kruising tussen vrolijke pop, cowboymuziek en lichte blues. Dat blijkt al op het eerste “catchy” nummer We’ve Got All Our Lives To Celebrate, wat een lekker laid-back, groovy gevoel over zich heen heeft. De vrij zware stem van Eriksson wordt prettig begeleid door zuslief Eva. Verderop de plaat blijft Eriksson, hoewel niet erg experimenteel, steeds verassen. Het tweede nummer Fingerwaltz lijkt zo van Moondog Jr. te kunnen zijn. Dat Eriksson ervaring heeft met elektronische apparatuur komt ook op dit album naar voren: regelmatig worden liedjes opgeluisterd met rare bliepjes en geluidjes. Dit alles maakt dat de, in eerste instantie, traditionele liedjes een twist krijgen. Hoewel het allemaal nogal gemoedelijk klinkt en het af en toe even moeilijk is om de aandacht erbij te houden zijn er toch genoeg interessante wendingen om de plaat uit te zitten. Bijvoorbeeld op een zondagmiddag, met een glas wijn bij de open haard.
Maxon Blewitt
Album: Maxon BlewittMisschien ook iets voor u
Machteloze Ivanov is toeschouwer in zijn eigen leven
Het Russische platteland rond 1900. Niets heeft zo weinig raakvlakken met onze jachtige tijd als dat gezapige boerenleven daar, zou je zeggen. Toch worden de plattelandsstukken van Anton Tsjechov in Nederland vaak gespeeld, omdat er een herkenbare universele waarheid over de menselijke ziel in zit. Tot de minder vertoonde Tsjechovs hoort Ivanov. Het Nationale Toneel ziet in de aan lager wal geraakte grootgrondbezitter Ivanov een soort neergestorte yuppie wiens aandelenpakket waardeloos is geworden. Zijn huwelijk is verdord, een jeugdige deerne loopt zich warm om de volgende mevrouw Ivanov te worden. Het concept klinkt actueel, maar de voorstelling mist de warmte die nodig is om het publiek echt te raken.
~
Vrouw praat. Oom praat. Dokter praat. Buren praten. Iedereen spreekt, zwetst, kakelt, discussieert en redeneert. Maar Ivanov zit op een stoel aan de kant en kijkt stilzwijgend toe terwijl al die mensen het voornamelijk over hem hebben. Over zijn vrouw, die dodelijk ziek is en over zijn bedrijf, ook al op sterven na dood. Alles gaat naar de haaien tenzij Ivanov ingrijpt, maar hij doet niks. Hij maakt zichzelf bittere verwijten, wijst zijn smekende vrouw af met de harde mededeling dat hij niet meer van haar houdt en als anderen redding bieden, is hij te trots om die aan te nemen. Op de achtergrond klinkt onophoudelijk klaaglijke muziek, afkomstig van de zelfgemaakte instrumenten van Harry de Wit.
Neergang
~
Pijnlijke schreeuw
De toon van deze voorstelling is kil, koud, afstandelijk. De sfeer doet denken aan een eerdere regie van regisseur Doesburgs: Het Huis van Bernarda Alba in 2001. Daarin werkte die geharnaste vormelijkheid goed, het werd een pijnlijke schreeuw om menselijke warmte. Bij Ivanov werkt de overstilering verlammend, je denkt als toeschouwer aldoor: doe iets, grijp in of val ons niet lastig met je koude leven. Het stuk raakt je hart niet.
Verloren idealen
Ivanov (1887) is officieel Tsjechovs eerste stuk, omdat de schrijver zelf Platonov ongespeeld in een la liet liggen. Beide stukken zijn duidelijk het werk van een beginneling, getuige de wat zwalkende plot en ze duren allebei veel te lang. Maar Platonov is een mens die prikkelt, terwijl Ivanov mijlenver van ons af staat. In voorpublicaties van deze voorstelling is beschreven hoezeer Ivanov een hedendaagse held is: vanwege zijn verloren idealen, omdat hij teleurgesteld is in de praktijk. Maar ik zie dat er niet aan af. Het stuk is gedateerd en er zitten te veel overbodige personages in. Flink schrappen in de tekst en een aantal types weglaten hadden veel goed kunnen doen.
Liefdevolle echtgenote
Aan de spelers ligt het niet-lukken van deze voorstelling overigens niet. Het mooist is Marie-Louise Stheins als de kwetsbare, liefdevolle echtgenote Anna. Mark Rietman is een groots acteur die Ivanov uit alle macht probeert een ziel te geven met emotionele en cynische uitbarstingen. Hans Hoes vormt een komische stoorzender als de even rijke als dronken Lebedev. Maar hun personages laten je in deze entourage Siberisch. Johan Doesburg maakt van Ivanov goeddeels een buitenstaander, een toeschouwer die afstand houdt van zijn eigen leven. Daardoor zal het het publiek worst wezen of dat leven overeind blijft. We voelen niet met Ivanov mee, wij vinden hem niet lief en niet zielig. Dat kan Mark Rietman niet helpen. Naar zijn gepassioneerde spel komen we de volgende keer weer kijken, al speelt hij Pinkeltje.
Ivanov is nog te zien tot en met 16 januari 2005.
Nationale Toneel - Ivanov
Artiest: Nationale ToneelGezien op zaterdag 06 november 2004 in Koninklijke Schouwburg, Den Haag
Misschien ook iets voor u
Overdaad schaadt
.
~
Slalommen langs de verschillende stijlen
Arty Party, het eerste nummer, begint in de stijl van de electroclash, maar halverwege verandert het nummer in een zichzelf herhalende riff, waarbij er een Kraftwerk-achtige stem de titel van het nummer prijsgeeft. Daarna gooit de band uit Murcia het over een andere boeg door er twee redelijk sterke indie-popsongs tegen aan te gooien. Het derde nummer mondt uit in het interessante post-rock getinte vierde nummer Beauty Must Die. Daarna wordt in Specimen 3 nogmaals de invloed van Kraftwerk duidelijk gemaakt. Droning Forever klinkt als de intro van Motorpsycho’s High Time, maar blijft langer doorpompen. Hierdoor wordt de link naar Green Hornet of diens kloon zZz makkelijk gelegd. Het roer wordt bij de nummers Raining Stars en 100% Fun-Free opnieuw omgegooid voor een liedje a la Pernice Brothers of Death Cab for Cutie. Het negende en laatste nummer, waarbij de geluidsexplosie een redelijke voorspelbaarheidsfactor in zich heeft, had zo een plaatsje op Mogwais Happy Songs For Happy People kunnen krijgen.
Namedropping
Wanneer de namedropping een verwarrende invloed op het betoog heeft gehad, dan kom je waarschijnlijk het dichtst bij de kern, ofwel het dichtst bij het wissellende gevoel na een luisterbeurt Arty Party. De plaat zit veel te vol met verschillende stijlen, waardoor het enthousiasme om Arty Party helemaal te beluisteren nauwelijks aanwezig is. Het is fijner om de plaat in stukjes te beluisteren. Dan kan het allemaal bijzonder goed geslikt worden. Maar zoals het nu verpakt is, raakt het de recensent te veel in zijn zelfvertrouwen.
Schwarz
Album: Arty PartyMisschien ook iets voor u
Met dank aan de autocue
Je hebt het niet altijd voor het zeggen, maar als het aan uw recensent lag, haalde de VARA die compleet infantiele Spijkerman direct van de buis. Jammer genoeg zouden we dan ook de sketches moeten missen, terwijl die toch doorgaans van hoog niveau zijn. Om die te zien moet je het programma uitzitten, want die sketches komen pas aan het eind.
~
Chris Rock
~
Opvallend detail is overigens dat Rock totaal niet om kan gaan met de autocue. In sommige scènes kijkt hij niet eenmaal naar de camera, en leest hij gewoon zijn tekst op van een bord. Dat doen alle acteurs bij Saturday Night Live, maar Rock doet ook geen enkele poging de illusie te wekken dat hij zijn tekst kent.
Mike Myers
~
Daardoor krijgt deze dvd een wisselvallig karakter, wat de schijf uiteindelijk opbreekt. Want terwijl Myers een voorliefde lijkt te hebben voor die talkshowsettings, is hij grandioos als hij zelf een typetje neerzet. Die scènes zijn zeer geslaagd, en bij vlagen zelfs hilarisch.
Eddie Murphy
~
De sketches waarin Murphy zingt zijn ongeëvenaard. De man heeft een heel aardige zangstem en kan moeiteloos de meest uiteenlopende spreekstijlen imiteren (van ds. Jesse Jackson tot Little Richard). Eddie Murphy is, of misschien liever was, een komisch genie. Jammer genoeg moet ik daar een negatieve opmerking bij plaatsen: de opbouw is niet fantastisch en daardoor verliest, in het bijzonder één zeer originele sketch over de moord op een ‘bekend persoon’, heel veel zeggingskracht. Die sketch was oorspronkelijk opgedeeld in afzonderlijke nieuwsberichten, wat de indruk moest geven van een programmering die constant werd onderbroken. Op de dvd zijn verscheidene delen van die sketch aan elkaar geplakt, waardoor dat effect grotendeels verloren gaat.
Phil Hartman
~
The Best of Saturday Night Live
Jaar: 2024Distributeur: Bridge Entertainment
Misschien ook iets voor u