Boeken / Strip

De vanzelfsprekendheden van onze consumptiemaatschappij

recensie: Guido van Driel - Om mekaar in Dokkum

Al enige tijd bekleedt kunstenaar Guido van Driel een vooraanstaande positie binnen de Nederlandse stripwereld. Zijn schilderachtige stijl staat garant voor sfeerrijke scènes en de goed doordachte verhaallijnen geven het geheel vaak een filmisch karakter. Na de succesroman Toen we van de Duitsers verloren, ligt het nieuwe album Om mekaar in Dokkum in de stripschappen. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: dit album haalt het niveau van zijn voorganger bij lange na niet. Wel is het de auteur wederom gelukt ons een stel interessante personages voor te schotelen die, ieder op eigen wijze, proberen af te rekenen met het verleden om zo te bouwen aan een nieuwe toekomst.

~

Zo maken we kennis met crimineel Ronnie, die na een mislukte aanslag op zijn leven de wereld om zich heen vanuit een geheel andere invalshoek bekijkt. Hij reist naar Dokkum, zijn geboortestad en tevens de stad waar hij de dader vermoedt die hem bijna vermoordde. En dan is daar Eduardo Jondo, asielzoeker uit Angola, die zijn best doet de mallemolen van procedures met succes te doorlopen. Ondanks de tergende onzekerheid omtrent zijn verblijf, beleeft hij iedere dag in vrijheid weer als een geschenk. We zijn er getuige van hoe de dader van de mislukte aanslag Ronnie al snel weer in het vizier krijgt en zint op een herkansing. Aan het eind brengt het lot de drie mannen op wonderlijke wijze samen.

Stinkende wonden

~

Net als in het voorgaande album valt er ook nu genoeg moois te ontdekken. Zo zijn de observaties die Jondo met ons deelt van een haast poëtische schoonheid: de vanzelfsprekendheden van onze consumptiemaatschappij vanuit de verwonderde perceptie van een vluchteling. In een aantal dialogen tussen Ronnie en zijn lijfwacht Janus B., laat de auteur zien veel in huis te hebben. Ook de discussies die deze Janus B. met een ober voert mogen een hoogtepunt worden genoemd. Als de vleesgeworden vox populi strooit eerstgenoemde snufjes zout in de stinkende wonden van onze samenleving. Kortom, het zijn de kleine dingen die dit boek zijn charme verlenen.

De macht van het woord

Het grote manco is echter het gebrek aan oprechte ontroering. In slechts enkele passages weten de karakters de lezer ook echt te raken. Dit komt met name door de angst van de auteur om stiltes te laten vallen. Anders dan in het voorgaande album heeft Guido van Driel voor dit verhaal veel woorden nodig. Zo scheurt de slotstrofe van het boek de haast contemplatieve verstilling genadeloos aan stukken. En met name Ronnie laat niet af zijn gevoelens onder woorden te brengen, een stortvloed van woorden. Wellicht heeft de auteur zich laten meeslepen met zijn prozaïsche spinsels of heeft hij niet genoeg vertrouwen in zijn lezers. Hoe dan ook, mede hierdoor krijgt diezelfde lezer nooit echt de kans dicht bij de personages te komen en zich met hen te identificeren. De kracht van de pure emotie legt het af tegen de macht van het woord.

Desondanks is Om mekaar in Dokkum een onderhoudend album geworden, vol fraaie en sfeerrijke beelden en een goed opgebouwd verhaal. Het geheel zou nog intenser zijn geweest als Guido van Driel zijn karakters en zijn lezers meer ruimte had gegeven en zichzelf als auteur wat vaker op de achtergrond had gehouden.

Boeken / Achtergrond
special: Winternachten: 21 t/m 23 januari

Literair festival met te veel politiek

Nee, Ali B komt niet. Maar hij had niet misstaan op de tiende editie van het literaire festival Winternachten, dat van 21 tot en met 23 januari gehouden wordt in Den Haag. De kersverse Popprijswinnaar is weliswaar geen Turk, Surinamer, Zuid-Afrikaan of Indonesiër, maar wel een schoolvoorbeeld van inburgering zoals intellectuelen dat graag zien. Wat inburgering met een literair festival te maken heeft? Ogenschijnlijk niets.

~

Winternachten organiseert sinds 1995 elk jaar een festival waarbij de literaire banden met ‘verwantschapslanden’ aangehaald worden: Indonesië, Suriname, de Antillen en Zuid-Afrika, landen waar de Nederlander en de Nederlandse taal een rol van betekenis hebben gespeeld. Op het vierdaagse festival vinden optredens, workshops en voorleessessies plaats, maar ook paneldiscussies en publieksdebatten. Nu kunnen die twee laatste onderdelen van een literair festival een werkelijk leuk feest maken, omdat het publiek en de schrijver dan rechtstreeks in contact kunnen treden. Maar Winternachten is meer een festival dat literatuur ziet als bron van maatschappelijke discussie. Winternachten zoekt engagement.

Wederzijds vertrouwen

En engagement is er in Den Haag. Het land dat op Winternachten in de spotlights staat is Turkije (wat is – op immigranten na – de historische verwantschap tussen Turkije en Nederland?) en de organisatoren van het festival moeten ongeveer gedacht hebben: “Nu we een Midden-Oosters land hebben, kunnen we lekker actueel zijn.” De paneldiscussie gaat dan ook over de “situatie van wederzijds wantrouwen tussen Oost en West.” In het publieksdebat wordt de ontwikkelingssamenwerking tussen Nederland, Suriname en de Antillen onder de loep genomen.

Verboden woorden

Wat heeft al dat engagement nog met literatuur te maken? Natuurlijk kan een schrijver zijn boek gebruiken om een politieke of morele boodschap over te brengen. Engagement kan zelfs tot hele mooie boeken leiden. Maar dit soort discussieonderwerpen hoort eerder thuis op een politiek congres dan op een literair festival. Gelukkig vinden deze discussies plaats in de namiddag en blijven de vrijdag- en zaterdagavond gereserveerd voor werkelijke winternachten: optredens waarbij woord en beeld om elkaar heen draaien en elkaar versterken. Dat kan hele interessante dingen opleveren: schrijvers tonen filmfragmenten en spreken over verboden woorden.

Gouden punttieten

Op vrijdagavond kun je zien en horen hoe onder andere Hagar Peeters, Simon Vinkenoog en Def P. hun commentaar op een krantenfoto tot een gedicht hebben gevormd. Willem Jan Otten laat filmfragmenten zien en gaat in op het gebod “gij zult geen beelden maken”. Ook is er een Javaanse wajang-poppenspeler, die ook sigarettenpakjes en bananenschillen tegen het licht houdt. De zaterdagavond is wat meer politiek geladen: schrijvers als Annejet van der Zijl gaan in op de historische vraag hoe de blanke door de eeuwen heen naar de zwarte heeft gekeken en nu nog kijkt. In een andere zaal kiezen schrijvers en essayisten als Bas Heijne een beeld dat verboden zou moeten worden, zoals bijvoorbeeld de gouden punttieten van Madonna. Michaël Zeeman gaat daar tegenin door te kijken naar de (on)mogelijkheid van het verbieden van woorden. Dat je daarbij af en toe een politiek geluidje hoort, moet kunnen. Maar misbruik een literatuurfestival niet voor politieke discussies. Geniet van Winternachten om de literatuur en bewaar dat engagement maar voor een andere keer.

Muziek / DVD

Meeslepende hardrock, niet meer en niet minder

recensie: Ill Niño - Live From The Eye Of The Storm

Mensen van Zuid-Amerikaanse afkomst beginnen de komende jaren steeds meer invloed te krijgen binnen het Amerikaanse samenleving. Ondanks verwoede pogingen van de VS om alle grenzen met het zuiden potdicht te houden, neemt de groep Latino’s snel toe en zal binnen een aantal jaren meer dan de helft van de Amerikanen van origine Spaanstalig zijn. Ill Niño is een rockband die ontstaan is uit deze Latino-cultuur en daar ook zichtbaar trots op is. Na vier studio-albums komen ze nu met een dvd met een concert en aantal videoclips. Ze geven hoog op over hun afkomst, maar de vraag is hoeveel invloed dit op de muziek heeft.

~

De nu-metal van Ill Niño doet erg denken aan St. Anger, de laatste plaat van Metallica die door velen verketterd is, maar wel degelijk een album is waarin lekkere dynamische muziek wordt neergezet die je geen moment met rust laat. Ditzelfde geldt eigenlijk voor de muziek van Ill Niño. Het is toegankelijke hardrock waarin ook nog de ruimte wordt genomen om in rustige delen de stem van Cristian Machado tot zijn recht te laten komen. Machado is ook op het podium een charismatische zanger die in staat is met zijn persoonlijkheid een song neer te zetten.

Geen cross-over

~

Het sextet dat grotendeels geboren is in Zuid-Amerika wil dit graag laten horen. Hun grotendeels Engelstalige muziek is echter niet echt anders dan dat van hun Amerikaanse collega’s. Je ziet op het podium wel een aantal Latino percussie-instrumenten staan, maar die verdwijnen volledig in het gitaargeweld van de band. Voor de duidelijkheid, de band maakt goede muziek, maar het is zeker niet anders omdat de bandleden Latino’s zijn. Hun naam doet vermoeden dat de band speciale muziek maakt die een interessante cross-over is tussen Zuid- en Noord Amerika. Dit is dus helaas niet het geval.

Balans tussen gepraat en muziek

De dvd geeft een compleet beeld van de carrière van de band tot nu toe. Het concert zelf duurt helaas maar een kleine drie kwartier. Naast een vijftal videoclips is ook een aantal interviews opgenomen, waaronder de special The real world of Ill Niño die even lang is als het concert. Ook hebben alle bandleden een bekentenis op de dvd gezet, maar dit wil helaas het niveau niet overstijgen van “ik heb het wel eens met twee/drie vrouwen tegelijk gedaan.” Dit grote aantal extra’s is natuurlijk leuk, maar op zich is de balans tussen gepraat en de daadwerkelijke muziek nu wel een beetje zoek. Ik had liever nog een uurtje langer naar het concert zitten kijken, dan te horen op welke wijze de bandleden het andere geslacht genomen hebben.

Goede

Ill Niño heeft met Live From The Eye Of The Storm een aardige dvd afgeleverd die vooral opvalt door de grote hoeveelheid extra’s. Meer live-opnames hadden echter geen kwaad gekund. Algemeen valt over hun muziek te zeggen dat deze minder speciaal is dat de bandnaam doet vermoeden. Het is gewoon lekker meeslepende hardrock met veel dynamiek. Niet meer en niet minder.

Boeken / Non-fictie

Dagboek van een staatsgevaarlijke puber

recensie: Nina Loegovskaja - Ik wil leven

In de voortdurende paranoia die Rusland ten tijde van het communisme in zijn greep hield, werden de mensen bij bosjes opgepakt. De ene omdat hij zich in een dronken bui negatief over Stalin had uitgelaten, de ander omdat hij een vreemde familienaam had. Liever honderd onschuldigen in de cel dan één schuldige op straat, dicteerde het wantrouwen aan de partijbonzen.

In een dergelijk klimaat is het niet vreemd dat het achttienjarige meisje Nina Loegovskaja (1919-1993), de dochter van een revolutionair, werd opgepakt. Op grond van passages uit haar geheime dagboek werd Nina beschouwd als een staatsgevaarlijke terrorist die van plan was Stalin te vermoorden en zodoende werd ze weggestopt in een van de vele strafkampen.

Nina’s dagboek werd in 2001 teruggevonden in de archieven van de KGB. Het bleek zorgvuldig bestudeerd te zijn en is op vele plaatsen onderstreept. Daardoor is het vrij nauwkeurig na te gaan op basis van welke passages Nina veroordeeld is. Ik wil leven is vooral interessant doordat de oorspronkelijke onderstrepingen zijn overgenomen, waardoor je als het ware over de schouder van de muggenzifterige frikken van de NKVD (de voorloper van de KGB) mee kunt kijken. Het dagboek geeft zodoende niet alleen inzicht in het alledaagse leven en denken van een nuchter en intelligent jong meisje dat onder het sovjetregime leefde en zich daar fel tegen keerde, maar het biedt ook een interessant inkijkje in de humorloze gedachtekronkels van NKVD-medewerkers.

Ik vermoord hem!

Voor de hedendaagse lezer zijn de beschuldigingen van de NKVD nauwelijks serieus te nemen. De viertienjarige Nina schrijft weliswaar: “Ik vermoord hem [Stalin] zo snel mogelijk! Ik moet wraak nemen voor mezelf en voor mijn vader”, maar dit kan toch moeilijk als een moordcomplot beschouwd worden. Allereerst zal een veertienjarige die de middelen en de contacten mist om zo’n complot ten uitvoer te brengen, nauwelijks serieus hebben overwogen Stalin te vermoorden. Bovendien schrijft Nina dit op een moment dat ze woedend is over het feit dat haar vader een verblijfsvergunning is geweigerd.

~

De meeste passages die tegen het communisme gericht zijn, lijken toch vooral voort te komen uit de onvrede van Nina over haarzelf en haar omgeving en veel minder uit een principieel verzet tegen het systeem. Zoiets kun je ook nauwelijks van een veertienjarige verwachten. In de loop der tijd, als Nina beter in haar vel komt te zitten en meer vrienden krijgt, nemen de scheldpartijen tegen de communistische kliek aanzienlijk af. De passages die door de NKVD zijn onderstreept komen dan ook vooral uit het eerste deel van het dagboek.

Pessimisme verboden

Niet alleen de politiek getinte passages waarin Nina zich tegen het communisme richt werden onderstreept, maar ook allerlei andere, schijnbaar doodgewone opmerkingen. Bijvoorbeeld: “Het leven is, als je nuchter om je heen kijkt, zo’n zinloze en stomme grap.” Deze gedachte die bij elke normale puber wel eens op zal komen, werd door de communisten als verderfelijk beschouwd. In het communisme was dergelijk pessimisme verboden. Ook Nina’s negatieve opmerkingen over haar uiterlijk, zoals: “Nooit zal iemand weten wat mijn eigen lelijkheid mij gedaan heeft”, zijn uit de boze. Een goede sovjetburger behoorde zulke gedachten niet te hebben en werd geacht geen belang te hechten aan uiterlijke vertoon en lichamelijke schoonheid.

Door de selectie die de NKVD maakte, ontstond er een portret van Nina als iemand die niet alleen staatsgevaarlijke ideeën had, maar ook een negatieve, kwaadaardige persoonlijkheid vol van haat en jaloezie. De nadruk kwam te liggen op de passages waar Nina reflecteerde op de betekenisloosheid van het leven en haar suïcidale neigingen beschreef. Elk spoor van afwijkend gedrag werd door de NKVD onderstreept, zodat dit later tegen haar kon worden gebruikt.

Barbaarse martelingen

De veroordeling, die in feite niet meer dan een formaliteit was, werd uiteraard bloedserieus genomen en Nina’s moest zoals gebruikelijk een hele rij misdaden bekennen. Wat ze grif deed, aangezien ze volstrekt niet bestand was tegen de barbaarse martelingen die men haar deed ondergaan. Na ‘het proces’ werden zij en haar familie veroordeeld tot vijf jaar Goelag-archipel en zeven jaar Siberië. Nina overleefde deze zware jaren en stierf pas in 1993. Ze heeft haar in het dagboek aangekondigde plannen om schrijfster te worden echter nooit verwezenlijkt.

Film / Films

Ruimte voor de zwakken

recensie: The Garden State

De jonge Zach Braff, in Amerika bekend van zijn rol in de televisieserie Scrubs, debuteert als regisseur en scenarioschrijver met The Garden State, waarin hij zelf de hoofdrol van Andrew Largeman speelt. Als kind moest Andrew noodgedwongen uit het ouderlijke huis vertrekken en deze gebeurtenis heeft diepe sporen bij hem nagelaten. Hij probeert een acteercarrière van de grond te krijgen in Los Angeles en heeft jaren geen contact gehad met zijn familie in ‘Garden State’ New Jersey.

~

De vader van Andrew spreekt voor de zoveelste keer zijn antwoordapparaat in met het verzoek ditmaal wel te reageren. De reden hiervan is dan ook uiterst belangwekkend en indringend. De moeder van Andrew is om het leven gekomen bij een glijpartij in de huiselijke badkuip en vader wil dat zijn zoon bij de begrafenis aanwezig is. Andrew besluit dat hij deze noodlottige gebeurtenis, ook al kan hij er geen traan om laten, niet kan negeren en keert na negen jaren tijdelijk terug naar huis. Hier wacht hem een pijnlijke confrontatie met zijn vader, de vrienden van vroeger en vooral met zichzelf.

Clichés

~

Een film met het centrale thema van de verloren zoon die na jaren terugkeert naar huis en afrekent met zijn verleden, lijkt op voorhand het risico met zich mee te nemen dat de gebruikelijke clichés zich maximaal kunnen openbaren. Uit elkaar gegroeide vrienden die niets meer van hun maatje van weleer willen weten. Een vader die zo blij is zijn zoon weer te zien, dat hij hem al zijn zonden vergeeft, resulterend in de overbekende scène waarin vader en zoon elkaar na al die jaren geëmotioneerd in de armen vallen. En de verloren zoon die, overmand door schuld- en loyaliteitsgevoelens, eeuwige trouw belooft aan de enige overgebleven ouder en zichtbaar lijdt onder de knellende vraag waarom hij al die jaren de smeekbedes van pa op het antwoordapparaat onbeantwoord liet. Van presentatie van dit soort platgetreden paden in het genre van de ‘homecoming movie’, als variant op de ‘feel good movie’ is in The Garden State echter geen sprake.

Medicijnen

Als Andrew eenmaal is teruggekeerd naar zijn oude omgeving, blijkt dat hij het imposante assortiment medicatie dat hij al jaren gebruikt bewust niet heeft meegenomen. Voor het eerst in jaren durft Andrew clean te zijn. Hij begint te beseffen hoe de door zijn vader, die psychiater is, voorgeschreven medicijnen zijn gevoelens jarenlang hebben onderdrukt. Hij functioneerde wel, maar leefde hij ook? Andrew negeert de adviezen van zijn vader om de pillen weer ter hand te nemen en herontdekt zichzelf. Eindelijk begint hij weer te voelen, ook al is dat in het begin vooral veel pijn. Maar hij blijkt ook liefde te kunnen voelen, als hij Sam (Nathalie Portman) ontmoet, die hem stimuleert opener te worden over zichzelf en zijn verleden. Uiteindelijk is Andrew zo sterk dat hij de confrontatie met zijn vader aandurft en blijkt welke kracht hij bezit. In een vlammend betoog rekent hij overtuigend af met de trauma’s uit zijn opvoeding.

Zoektocht

The Garden State is een verbluffend originele en indrukwekkende film over de zoektocht van een individu naar zichzelf en ware vrijheid. Op geen enkele manier worden clichés bevestigd en dat maakt de film bijzonder en inspirerend. Overtuigend wordt de ontwikkeling van Andrew van pillenslikkende twijfelaar naar zelfverzekerde jongeman in beeld gebracht. De wens van Andrew om zichzelf te ontdekken blijkt zo sterk dat pil noch mens hem tegenhoudt. De moed en de eerlijkheid die hij heeft om de confrontatie met zichzelf aan te gaan worden zeer overtuigend geëtaleerd door hoofdrolspeler Zach Braff en dat maakt diepe indruk. De dialogen tussen Andrew en Sam zijn geestig, intiem en ontroerend.

Verbaal duel

In zijn vriendenkring doet hij wel mee aan XTC-experimenten maar hij houdt alles in de hand. Andrew is en blijft de charmante anti-held, die oogt als een onderkoelde macho, maar het niet is. Hij blijkt een zachtmoedige, gevoelige en kwetsbare jongen die vooral weer wil voelen en leven. De succesvolle zelfontplooiing van Andrew komt de spanning aan het slot van de film niet ten goede. Hij is zo sterk gegroeid in zijn gevoelsbeleving, dat vader, in het rechtstreekse verbale duel met zijn zoon, de antwoorden en het weerwoord op het verhaal van zijn zoon pijnlijk schuldig moet blijven. Het is één van de weinige minpuntjes van The Garden State.

De humor in de film is heerlijk ironisch, subtiel en stijlvol en maakt dat de film niet te zwaar wordt aangezet en een positieve ondertoon houdt.
In Day of the Lords van Joy Division zong Ian Curtis al dat “there’s no room for the weak”, maar The Garden State maakt ons het tegengestelde duidelijk: er is wel degelijk ruimte voor de zwakken.

Theater / Voorstelling

Myjer speelt hilarisch Triviant van zijn leven

recensie: Yeee-haa! (Jochem Myjer)

.

~

Als reactie op Adéhadé beschreven we de stijl van Myjer als volgt: “Myjer ramt door, loopt door en praat door. Hij werkt naar een visuele climax toe en heeft leuke verbindende elementen.” Verder valt op: “Myjer is in staat met zijn lichaam bewegingen te maken die er zelfs in ‘slow motion’ nog snel uit zien.” In Yeee-haa! heeft Myjer deze stijl geperfectioneerd. Zo is hij nog sneller, wat vooral opvalt in een imitatie van zijn eigen vader. Ook zijn de verbindende elementen, zoals het Triviant van zijn leven, nog duidelijker aanwezig. Hij heeft geen zware boodschappen in zijn programma, hoewel hij ons wel mee wil geven dat het verstandig is om een condoom om te schuiven als je een hoer op Curaçao bezoekt.

Volledig de weg kwijt

~

Ik hoor je denken: “Dit blijft toch niet grappig?”, maar het concept van Myjer is zo ijzersterk dat hij hier nog jaren mee door kan blijven gaan. Hij is elke minuut boeiend, elke seconde scherp en verliest het publiek geen moment. Hij staat zo natuurlijk op het podium dat het lijkt of hij zijn volledige programma op dat moment zelf bedenkt. Hij raakt echter op een gegeven moment volledig de weg kwijt. “Even stil zijn, anders kan ik me niet concentreren,” verzucht hij oprecht. Het duurt een paar minuten voor hij het publiek, dat buiten zinnen is, stil heeft en zelf de slappe lach weet te onderdrukken. Deze situatie is typerend voor de cabaretier Jochem Myjer. Hij staat op het podium, omdat hij het waanzinnig leuk vindt om een avond lang samen met zijn publiek te lachen.

Imitaties zijn ongeëvenaard

Een andere kracht van Myjer is dat hij waanzinnig knap stemmen na kan doen. Zo laat hij in Yeee-haa! razendsnel een tiental imitaties de revue passeren. Vooral de manier waarop hij Stef Bos en Henk Westbroek nadoet zijn ongeëvenaard. Typerend is wel dat hij na tien seconden per stem wel weer genoeg heeft laten horen en door gaat naar zijn volgende onderwerp. Normaliter zijn er zelfs bij de groten der aarde momenten waarop je even op adem kunt komen, maar die ruimte gunt Myjer je niet: hij raast zonder mededogen door, zodat je maximaal driekwart van de grappen in volle omvang tot je kan nemen. Voor de rest zul je op de dvd moeten wachten.

Pionnen

Hoewel Jochem Myjer nog in staat zou zijn op een zeepkist tijdens een bijeenkomst van het verbond van verzekeraars de lachers op zijn hand te krijgen, maakt hij toch veel gebruik van theatertechnieken. Hij heeft vijf mooie ‘pionnen’ achter zich staan die op verschillende manieren belicht kunnen worden. Dit concept biedt ongekende mogelijkheden. Zo loopt hij op een gegeven moment op de wallen en zijn alle vijf de pionnen rood. In het ziekenhuis zijn ze weer fel wit. Ook speelt hij met dit decor het eerder genoemde Triviant van zijn leven.

Leuke avond bezorgen

Als reactie op Adéhadé noemde 8WEEKLY Myjer een belofte voor de toekomst. Gelukkig hoeven we deze hoogdravende conclusie niet in te trekken, want wederom bewijst Myjer van unieke waarde te zijn voor het Nederlandse cabaret. Zijn stijl is natuurlijk en uniek en hij is typerend voor een nieuwe generatie die maar één doel heeft: het publiek een leuke avond bezorgen.

Yeee-haa! is nog te zien tot juni 2005 en waarschijnlijk zelfs tot november 2006.

Kunst / Achtergrond
special: In memoriam: Tom Wesselman, Will Eisner, Jan Lavies, Susan Sontag

Dode creativiteit

Na de dood van radiogoeroe John Peel, volkszanger André Hazes en regisseur/columnist Theo van Gogh ontvielen ons de afgelopen periode nog een viertal illustere creatieven. Op deze plaats bewijst 8WEEKLY hen in willekeurige volgorde de laatste eer.

Tom Wesselman

~

In 1931 begint de in Cincinatti, Ohio geboren Wesselman tijdens zijn militaire diensttijd met het tekenen van strips. Sinds de vroege jaren 60 integreert hij bestaande foto’s, reproducties of echte voorwerpen in zijn beelden, die vaak te maken hebben met seks en sterrenverering. Dat laatste is kenmerkend voor kunstenaars behorend tot de zgn Pop Art-beweging, waartoe onder meer ook Andy Warhol, Roy Lichtenstein, Claes Oldenburg, Richard Hamilton en James Rosenquist worden gerekend. De Pop Art (een afkorting van popular art) ontstond rond 1960 in Amerika en Engeland en haalde haar beelden uit de consumptiemaatschappij. Uitgangspunt is de populaire cultuur: de reclame- en televisiewereld, gebruiksartikelen, strips, pin-ups en popmuziek. In de woorden van de Kunstbus: ‘De Pop Art kunstenaars zetten zich niet af tegen de opkomende welvaart. Ze maken juist gebruik van de clichés uit de consumptiemaatschappij. Pop Art-kunstenaars zien welvaart dus als een mogelijkheid om hun belevingswereld uit te breiden met nieuwe thema’s en symbolen… het worden de iconen van de middle class lifestyle… Het is herkenbaar en ongecompliceerd: geen ingewikkelde theorieën meer. Pop Art wil een groot publiek bereiken met beelden die bij iedereen bekend zijn’.

In de schaduw van Warhol en Lichtenstein (die meer bezig waren met media) werd Tom Wesselman bij het grote publiek vooral bekend door zijn Great American Nudes. In de Volkskrant schreef Rutger Pontzen daarover: “De pinups, afgebeeld in billboard-stijl, werden iconen van de seksuele vrijheid in de jaren zestig, vanuit mannelijk perspectief gezien. Geprononceerd door hun gelakte nagels, oranje-rode tepels en roze-rode lippen, met op de achtergrond altijd een nonchalant brandende sigaret.”

Tom Wesselman stierf op 17 december 2004 in het New York University Medical Center aan de gevolgen van complicaties na een hartoperatie. Hij werd 73 jaar oud.

Will Eisner

~

Eisner werd op 6 maart 1917 als zoon van joodse immigranten geboren in Brooklyn, New York. Zijn eerste strips (Harry Karry en The Flame) verschenen in 1936 in het magazine Wow What A Magazine! Toen dat blad er na vier nummers de brui aan gaf, richtte Eisner samen met vriend Jerry Iger de Eisner-Iger studio op, een ware stripgenerator die vooral was gericht op de verschillende Amerikaanse kranten. Uit deze ‘illustratiefabriek’ zijn ook latere legendes als Bob Kane, Lou Fine en Jack Kirby afkomstig. Van deze tijd dateert bijvoorbeeld Hawks of the Sea, een ‘high-seas adventure strip’ die voortborduurde op The Flame. In 1939 kwam er een eind aan de studio, waarna Eisner toetrad tot de Quality Comics Group waarvoor hij onder meer zijn befaamde creatie The Spirit bedacht. Hoofdpersoon was een gemaskerde detective zonder supergaven die Central City moest hoeden voor criminaliteit. Het alter ego van The Spirit, Denny Colt, woonde op een begraafplaats en had als ‘sidekick’ de donkere jongeling Ebony White.

The Spirit onderscheidde zich van andere strips door zijn atmosferische lichtgebruik, cinematografische invalshoeken en originele scripts. Daarbij verkende Eisner graag de verschillende mogelijkheden qua tekstweergave en lettertype, en begon hij elk nummer met een nieuw logo. Over het tekenen in zwartwit verklaarde Eisner eens in een interview: “I prefer black-and-white line because it is closer to the reader’s mind. That is, color has an interrupting effect in that it complicates the visual. Black-and-white is a more direct commitment.” Eisner wordt ook vandaag de dag door veel collega’s nog steeds beschouwd als één van de belangrijkste striptekenaars ter wereld en heeft daarmee bewezen dat strips niet enkel geschikt zijn voor kinderen. Zijn boek over de kunst van het stripmaken, Comics and Sequential Art, wordt tegenwoordig gerekend tot de beste in zijn soort en het in 1978 verschenen A Contract with God is wel omschreven als de eerste Amerikaanse ‘Graphic Novel’. Niet voor niets draagt de hoogste Amerikaanse onderscheiding voor striptekenaars sinds 1988 de naam ‘Will Eisner Award’. Eisners meest recente werk zijn de hervertellingen van novelles en mythes zoals Moby Dick. In 2002 publiceerde hij zijn, naar nu blijkt, laatste boek Sundiata, over een West-Afrikaanse koning dat deels is gebaseerd op historische feiten, en deels op een mythe.

Will Eisner stierf op 3 januari jl. op 87-jarige leeftijd aan de gevolgen van een mislukte bypass-operatie.

Jan Lavies

~

Veel ruchtbaarheid werd er niet aan gegeven. De meeste landelijke dagbladen volstonden bijvoorbeeld met het ANP-bericht. Naar ons idee is dat wat al te summier, daar Jan Lavies algemeen wordt beschouwd als één van de beroemdste reclametekenaars in Nederland. Hij is voorzichtig te beschouwen als de Nederlandse Henri de Toulouse-Lautrec, al miste Lavies diens zwierige lijnvoering en subtiele kleurenspel.

Jan Lavies werd in 1902 geboren in Den Haag en is bij het grote publiek vooral bekend vanwege zijn art deco-achtige afbeeldingen van de schepen van de Holland-Amerikalijn. Aanvankelijk was hij voorbestemd om tekenleraar te worden, maar het reclamevak bleek interessanter: vlak voordat hij examen zou doen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, vertrok hij naar Duitsland. In 1925 vestigde Lavies zich in Nederlands-Indie en vanaf dat moment raakte zijn carrière in een stroomversnelling. Verantwoordelijk daarvoor was de publicatie van een omslagontwerp voor het weekblad d’Oriënt. Op Java ontwierp Lavies onder meer tentoonstellingsstands, folders en kofferetiketten voor hotels en advertenties en affiches voor importfirma’s. Tot zijn opdrachtgevers behoorden de Koninklijke Pakket Maatschappij (K.P.M.), General Motors, de Japanse firma Daishin, Shell, Esso, Sport in Beeld en het eerder genoemde d’Oriënt. Recentelijk (2002) organiseerde het Gorcums Museum een tentoonstelling rond Lavies’ werk waarbij de kunstenaar zelf nog aanwezig was en werd zijn werk tentoongesteld als onderdeel van de expositie Uitgerookt? Roken in de reclame (Museum voor Communicatie, Den Haag). Daarnaast is Lavies opgenomen in o.a. de collectie van het Instituut Collectie Nederland (ICN), het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) en talloze particuliere verzamelingen.

Jan Lavies overleed dinsdag 4 januari op 102-jarige leeftijd in zijn woonplaats Gorinchem.

Susan Sontag

~

Sontag werd meer dan eens omschreven als een van de belangrijkste Amerikaanse intellectuelen van de twintigste eeuw. Ze schreef in de jaren zeventig een baanbrekend essay over kanker, Illness as Metaphor, in 1988 gevolgd door het even prikkelende Aids and its Methaphors. In beide werken streed ze tegen de heersende opvatting dat genoemde ziektes onontkoombaar leiden tot de dood. De patiënt diende mondiger te worden en zich beter te laten informeren. Pessimistisch was ze daarnaast gestemd over de Westerse heerschappij: “Het witte ras is de kanker van de wereld. Het is dit ras en enkel dit ras dat het bestaan van het leven op aarde bedreigt.”

Voor de kunst zag Sontag drie taken weggelegd: verblijden, informeren en transformeren. Na de aanslag op het World Trade Center van 11 september 2001 kwam ze in het nieuws toen ze felle kritiek uitte op de rol die de Verenigde Staten speelt in de wereld. Daarmee was ze een van de voornaamste vertegenwoordigers van het vrije woord. Het zal haar niet in dank zijn afgenomen, maar die controverse was een wezenlijk onderdeel van haar strategie. Sontag schreef zeventien boeken, waaronder Notes on Camp (1964) en On Photography (1977), die werden vertaald in meer dan dertig talen. In 2000 kreeg ze voor haar roman In America de prestigieuze Amerikaanse National Book Award. Tevens regisseerde ze films (o.a. Duet for Cannibals) en theatervoorstellingen.

Susan Sontag overleed op dinsdag 28 december 2004 op 71-jarige leeftijd in New York na een jarenlange strijd tegen leukemie.

Muziek / Achtergrond
special: Eurosonic 2005

In de rij van hype naar hype

De twee dagen voor Noorderslag vindt in de binnenstad van Groningen ieder jaar het internationale showcase-festival Eurosonic plaats. Op dit festival presenteren tientallen bands uit heel Europa, die op het doorbreken staan, zich aan het publiek. Onderhand is het festival uitgegroeid tot een internationale happening, waar naast 15.000 bezoekers ook de radio en televisie uit Nederland, België, Duitsland, Zweden en Groot-Brittannië op zoek gaan naar de nieuwste hype. Vorig jaar speelde bijvoorbeeld Franz Ferdinand vlak voor hun doorbraak op het festival en het jaar daarvoor The Libertines. Dit jaar hebben twee 8WEEKLY-verslaggevers regelmatig in de rij gestaan om de nieuwste hypes uit te checken.

Donderdag 13 januari, de rustige dag

Mediengruppe Telekommander

De eerste dag van Eurosonic is altijd de rustigste. Er zijn nog wat minder zalen om te bezoeken en het aantal bezoekers is daar op afgestemd. Daardoor hoef je minder vaak in de rij te staan. En dat terwijl een aantal flink gehypte bands dit jaar op deze dag zijn geprogrammeerd.

De eerste band van de avond is The Revs uit Ierland. Deze band speelt een aardige set van rockliedjes die wel doen denken aan de vroege Stereophonics, maar toch iets minder speciaal zijn. Pas als de drie bandleden bij het een na laatste nummer gezamenlijk het drumstel bespelen, klinkt dit, hoe oubollig de gimmick ook is, lekker dreigend, alsof er revolutie op hand is. Het eveneens Ierse Hal brengt melodische gitaarpop dat lijkt op The Thrills. Het concert lijdt onder de duidelijk zenuwachtige zanger en bassist. Hoewel de op Jamai lijkende drummer duidelijk geniet, geven zij een optreden weg dat onder de verwachtingen ligt die ze voor zichzelf hebben opgeworpen op het Haldern-festival.

The Subways

Van een heel andere orde is Mediengruppe Telekommander. Dit duo brengt een combinatie van punkrock en rap die aan de Beastie Boys doet denken, maar is toch heel duidelijk uit de Berlijnse kunstenaarsscène voortgekomen. De muziek is rauw en hard en wordt aangevuld door gigantische achter de band geprojecteerde beelden van het concert. Bij de laatste stampers wordt het publiek opgeroepen om keihard de bandnaam te scanderen en dit doet dat uit volle borst.

Hard en basic zijn ook The Subways. Dit piepjonge trio is de Britse versie van Datsuns en The Thermals, maar weet niet zo te overtuigen, doordat de liedjes niet echt blijven plakken. Dat de bassiste erg in de smaak valt bij het mannelijk deel van het publiek zorgt er echter voor dat men dit niet erg vindt. Dat ze haar hak breekt en haar riem afvalt en er in Engeland duizenden van dit soort meisjes rondlopen deert niets. Hang er een bas om en Atomic Kitten is opeens interessant voor het gitaargerichte volk.

The Go!Team

Stukken overtuigender is The Go!Team uit Londen en Brighton. De wat curieuze kruising tussen Basement Jaxx en Belle & Sebastian wordt aangevoerd door een zangeres die het publiek zo hard probeert op te zwepen dat ze haar stem zelfs kwijtraakt. Dat geeft helemaal niets want de muziek staat als een huis en het publiek gaat helemaal los. Dansen, meezingen en ‘Go!Team’ schreeuwen, Groningen is opeens wakker. De eerste hype die het echt waar maakt en waar we hopelijk nog veel meer van gaan horen.

Dat geldt waarschijnlijk niet voor de Zweden van Strip Music. Hoewel de muziek goed is, lijkt de zang echt helemaal nergens op. Of de zanger kan écht niet zingen, of er is iets met zijn stem. Na een half uur biseksuele glampop á la Suede en Das Pop houdt de band er mee op en is de zaal half leeg. Een beetje een treurige afsluiting van de eerste avond.

Vrijdag 14 januari, de drukke dag

De tweede dag belooft een drukke dag te worden met veel rijen en veelbelovende hypes. Er zijn veel meer zalen en acts te bezoeken dan donderdag, maar omdat iedereen naar de grotere namen gaat, zijn er veel overvolle zalen.

Janove Ottensen

De avond begint met de Noorse singer-songwriter Janove Ottesen. Twee jaar geleden stond hij nog op Eurosonic als zanger van Kaizers Orchestra, nu staat hij er alleen voor. Niet helemaal, want Janove heeft wel een begeleidingsband bestaande uit melige, jonge mannen meegenomen. Tussen de nummers door maakt Janove grappen met de bandleden en zoekt hij veel interactie met het publiek. In de overige tijd speelt hij een aantal integere en degelijke Americana-achtige nummers, waarmee hij de harten van het publiek verovert.

De volgende stop is het piepjonge, Engelse Blackbud, dat het publiek ‘opmerkelijk stevige britrock’ belooft. Dit bleek al na een half nummer behoorlijk tegen te vallen. De muziek is typisch Brits, vooruit, maar eerder nogal gezapig en blues geïnspireerd dan de verwachte ‘rockende aanpak’. Daarbij was de zang tergend vals. Het publiek vlucht dan ook vlotjes de zaal uit.

Little Barrie

Wel goed in vorm is het Britse Little Barrie. De band, genoemd naar de uitermate kleine gitarist Barrie, speelt melodieuze popmuziek lijkend op de Bluetones en de Charlatans. Ondanks de wat minder geslaagde samenzang van de drummer, bereiken de nummers precies de juiste balans tussen fris en ruig. Van een band die in staat is in 23 vrije woensdagmiddagen hun debuutalbum op te nemen, mag je natuurlijk wel wat live-kwaliteiten verwachten en dat maakt Little Barrie meer dan waar.

Een andere veelbelovende hype zou folkband Gravenhurst zijn. De Britten blijken echter zo populair dat de twee 8WEEKLY-verslaggevers niet meer in de zaal passen. Bij tweede keus Cosmic Casino daarentegen zijn we meer dan welkom. De Duitse rockband draait om de bassist die er zes jaar over heeft gedaan eindelijk de juiste medebandleden te vinden. Het resultaat mag er zijn. Hoewel het niet erg vernieuwend is, speelt de band een technisch correcte set met rock zoals het hoort te klinken.

Colour of Fire

Het laatste concert van de avond heeft in de aanloop van het festival hoge verwachtingen gewekt. Het Britse Colour Of Fire is zelfs de eerste en enige band die een schare fans in de voorste rijen heeft staan. Maar ook de pers is in groten getale aanwezig. Sarcastisch vraagt de gitarist nog of dit soms een feestje voor platenmaatschappijbobo’s is. Het viertal jonge jongens klinkt ontzettend Engels, maar de Amerikaanse invloeden van onder andere de nu-metal zijn zeker duidelijk hoorbaar. Dit maakt de muziek ietwat verwarrend voor hokjesgeesten, maar dat doet er eigenlijk helemaal niet toe. De set wordt van begin tot eind strak, lekker opgefokt en met stijl gespeeld en het publiek is laaiend enthousiast. Dit zou de ultieme hype kunnen zijn waar iedereen het hele festival op heeft gewacht.

Al met al bevatte Eurosonic dit jaar een aantal hoopgevende beloftes, maar betwijfeld kan worden of de nieuwe Libertines of Franz Ferdinand zich ertussen bevindt. Het wachten is op het publiek dat de eerstkomende weken massaal cd’s zal gaan kopen van persoonlijke favorieten. Pas dan zal de uitslag duidelijk worden.

Muziek / Achtergrond
special: Noorderslag 2005

Niks nieuws onder de zon

Noorderslag is hét festival voor Nederlandse bands en werd dit jaar al weer voor de negentiende keer georganiseerd in de Oosterpoort te Groningen. Zo’n 50 acts in 8 zalen van verschillende grootte presenteerden zich aan het Noorderslag-publiek, dat in plaats van kritisch te zijn en de nieuwste dingen te bekijken, zoals bij Eurosonic de twee dagen eerder, er juist lijkt te zijn voor de sociale contacten en de lol.

Gem

De meeste acts op het festival zijn wel redelijk bekend in het clubcircuit, maar toch is er altijd plek voor jong talent. Zoals de winnaars van de Grote Prijs van Nederland Lemon Seven, die het festival openen. Eerlijk gezegd een vreemde keuze als winnaar, want de band weet niet echt te overtuigen met haar dertien-in-een-dozijn-rock. Ze zien er zelfs niet echt bijzonder uit. Wat dat betreft zijn de jongens van Vladimir beter in stijl. Ze zien er uit als intellectuelen en dat is hun muziek terug te horen. De band brengt muziek die door haar melancholie in de verte wat heeft van Coldplay en Radiohead. Er wordt technisch goed gespeeld, maar vlammen wil het niet echt. Je vraagt je een beetje af waar de gedrevenheid van deze jongens zit.

Uiterlijkheden

Daarom maar gauw door naar iets heel anders, de electroclash van Drillem. Het is interessant, dansbaar, er zijn live instrumenten zoals bas en de videobeelden die bij de nummers worden getoond zijn leuk om naar te kijken. Jammer alleen dat de twee bandleden waarschijnlijk met elkaar getrouwd zijn, want aan het uiterlijk wordt kennelijk niets meer gedaan. Uiterlijke vertoning is wel belangrijk voor de rappers van THC (niet te verwarren met DHC van de anti-Hirsi Ali-rap). De nummers zijn goed, maar ontzettend vrouwonvriendelijk, van het niveau “Je bent gemaakt om te pijpen”. Dat hoort echter bij dit soort rap, net zoals met z’n tienen op het podium staan en de vier beschikbare microfoons door geven.

Saaie Nederlanders of on-Nederlands goed

The Sheer

Terwijl het handjevol gekleurde Nederlanders bij THC stond te swingen, zat een hele grote groep witneuzen in de grootste zaal naar Lange Frans en Baas B. te luisteren. Dat de echte urbanliefhebber hier niet stond was uit twee dingen te verklaren. De rappers zijn wit en ze maken ongelofelijk bloedeloze, truttige maatschappijkritische nummers. Wie denkt dat hun hit Zinloos een eenmalig iets is heeft het mis, de jongens uit Diemen nemen allerlei suffe problemen als onderwerp. Gelukkig nog net geen nummer over hondenpoep op straat gehoord. Dan maar rocken met Gem, ook wel de Nederlandse Strokes genoemd. Want de vergelijking met deze band is overduidelijk. De muziek is strak en de zanger is echt on-Nederlands goed en een ware performer, waardoor het geen minuut saai is om naar te kijken. Een band die net als Gem bij het Excelsior-label zit is Solo. Waarom is meer dan duidelijk. Zanger Michiel Flamman (eerder bekend als J.Perkin) heeft precies hetzelfde Engelse accent als meer bands bij dit label, zoals het (reeds ter ziele zijnde) Daryll-Ann. Solo brengt met zijn semi-akoestische popliedjes een beetje een saaie variant van deze band.

Popprijs

Ali B.

Een van de hoogtepunten van het Noorderslag-festival is altijd de uitreiking van de Popprijs aan de artiest die in het afgelopen jaar het meest heeft bijgedragen aan de Nederlandse muziek. Speculaties waren dat Within Temptation of Kane de prijs zou winnen, maar zelfuitgeroepen knuffelmarokkaan Ali B. mocht de € 10.000,- mee naar huis nemen. Dit viel niet in goede aarde bij een deel van het publiek, dus werd er traditiegetrouw naar de winnaar gesmeten met glazen bier. De rapper had hier snedig weerwoord op: “Gooi maar, nu mag het. Ik heb mijn handdoek bij me” en “Da’s toch zonde joh? Ik heb 10.000 euro, jij niet!”. Het concert dat Ali B. hierna gaf toonde waarom hij de prijs had gewonnen. Hoewel het vrijwel helemaal bestond uit zijn drie hits en de stukjes rap, beatboxing en zang van zijn protegees gaf hij een goede en interessante show weg waar het publiek sterk bij werd betrokken, onder andere om samen met Brayce de zangpartij van Marco Borsato in Wat zou je doen in te vullen.

Gitaarmuziek

Na Ali B. was het weer tijd voor gitaarmuziek. Blues Brother Castro gaf een sterke set weg van de alternatieve rock waar ze zo goed in is, maar veel beter dan eerdere concerten was het niet, maar ook niet slechter. Een sterke standaard zullen we het maar noemen. De muziek van The Sheer wordt in de vaderlandse pers vaak Britpop genoemd, maar als je niet uit Groot-Brittannië komt maak je als band per definitie geen Britpop. Je kunt daarom beter zeggen dat ze muziek met een Britse twist maken, zoals Tuesday Child dat eind jaren 90 deed. De belangrijkste invloed lijkt Supergrass te zijn, in zowel de hardere als de zachtere nummers. Het niveau van deze band haalt The Sheer echter bij lange na niet. De up-tempo-nummers zijn leuk, de langzame niet echt bijzonder. Het hitje It Only Gets Better wordt juist niet steeds beter, maar zakt steeds in. En ga weer eens naar de kapper jongens!

De grote Ali B. show

Silent Disco

Brayce, de 17-jarige zanger/rapper die al bij Ali B. op het podium stond krijgt als “grote jonge belofte van de Nederlandse urban-scene” ook nog een half uurtje voor zichzelf in de foyer. Als rapper komt hij echter niet erg uit de verf en de samples en geripte riffs die worden gebruikt komen allemaal wel heel erg bekend voor. Gelukkig springt Ali de laatste twee nummers nog even bij, anders had dit optreden helemaal niks voorgesteld. Brayce kan beter nog een tijdje op de achtergrond meezingen en de kunst afkijken van zijn grote vriend.

“Topperrrrrrrrs uit de collectie!”

Uit pure ellende proberen we dus maar even de Silent Disco uit. Hierbij krijg je een koptelefoon op om op muziek te gaan dansen zonder dat je weet wat de ander luistert, want er zijn twee dj’s. Pas na een kwartier ontdekken we dat we allebei naar iets anders aan het luisteren zijn en dat er een tuning-knop op de koptelefoon zit, zodat je samen naar hetzelfde kunt luisteren. Als er een groepje vrienden mee komt dansen wordt het helemaal feest en dansen we tot het festival is afgelopen. Eigenlijk is het jammer dat twee dj’s die vrij standaard plaatjes draaien het allerleukste van het festival is, maar ook wel typerend voor Noorderslag; eigenlijk ken je het meeste wat er speelt al en verrassingen zijn een uitzondering.

Muziek / Album

Zelfverzekerde ‘southern’ versie van The Strokes

recensie: Kings Of Leon - A-Ha Shake Heartbreak

De ‘Southern Strokes’, zo worden de Kings of Leon in Europa gemakshalve ook wel genoemd. Dat ze uit Tennessee komen zal daarbij natuurlijk een rol hebben gespeeld. Op zich een mooie geuzennaam, er zijn immers een hoop mindere bands om mee vergeleken te worden, al is de muziek van de Kings ontegenzeggelijk meer ‘garage’. De domineeszonen die in plaats van bij de bijbel zweren bij alles wat door God verboden is leveren mooie verhalen op. Zoals dat van hun alcoholistische vader die zijn zoons meenam op ‘evangelisatietournee’ door de Zuidelijke Staten. Elke journalist smult ervan, maar helaas wordt de muziek dan nog wel eens vergeten.

~

De bandnaam hebben de drie broers Caleb, Nathan en Jared Followill en neef Matthew (met een gemiddelde leeftijd van amper 22) ontleend aan die van vader en opa. Na een EP en het gehypte debuut Youth and Young Manhood (2003) verscheen onlangs het altijd moeilijke tweede album. Een kwestie van erop of eronder noemen ze dat. De broeierige stuitermuziek valt te omschrijven als een mix van The Stones en Creedence Clearwater Revival, met in de verte een echo van seventies-bands als Lynyrd Skynyrd en The Allman Brothers. Klinkt dat hip? Eigenlijk niet. Sommige recensenten spraken minachtend van “recyclers who were laughably re-living an out of date rock ‘n’ roll dream.” Maar dat is wellicht wat overdreven.

Seks!

In vergelijking met het debuut is de gezichtsbeharing misschien wat afgenomen, maar de teksten op A-Ha Shake Heartbreak gaan net als voorheen over de meisjes die de heren Followill het hoofd op hol brengen. Zoals Soft, waarin wordt gezongen over het te dronken zijn om klaar te komen en openingsnummer Slow Night, So Long dat gaat over seks met groupies: “I hate her face, but enjoy the company… you’re not so nice, but the sex sells so cheap” Gelukkig beseffen ze het zelf als geen ander. Het lijkt allemaal een kwestie van afzetten tegen de strikte regels van het geloof.

Whiskey en sigaretten

De sound van dit album ligt in het verlengde van zijn voorganger, maar is misschien iets subtieler. Caleb klinkt bijvoorbeeld nog steeds alsof hij elke ochtend minstens een pakje sigaretten rookt en een fles whiskey achterover slaat, waardoor zingen eigenlijk niet het goede woord is. De twaalf nummers zijn daarbij iets korter dan die op zijn voorganger. Helaas ook dit keer minstens twee bedenkelijke niemandalletjes (Rememo en Day Old Blues). Kings Of Leon komt in de buurt, maar mist de zwaarmoedige urgentie van The Strokes. Dat is niet erg, want aan alleen regen hebben we een broertje dood. A-Ha Shake Heartbreak is daarmee niet revolutionair of vernieuwend, zoals vooral de Engelse media ons graag willen doen geloven, maar toch in zijn geheel genomen een prettige tweede plaat.