Overzicht verslag IFFR 2005
In dit artikel:
Vital
|
Calvaire
|
Poetics Of Life
|
The Neighbor No. 13
|
Dead Man’s Shoes
|
Absolut
|
Innocence
|
Les revenants
|
Spying Cam
Vital
(Shinya Tsukamoto • Japan, 2004)
~
Shinya Tsukamoto is vooral bekend van hoofdpijn veroorzakende films als
Tokyo Fist en
Tetsuo. Zijn laatste werk is minder heftig, maar des te aangrijpender. Het verhaal draait om een geneeskundestudent (Tadanobu Asano) die bij anatomielessen zijn door zijn eigen toedoen overleden geliefde op de snijtafel krijgt. Zijn herinneringen aan het meisje en zijn groeiende fascinatie voor het ontleden van haar lichaam vormen de kern van een bizar kunstwerk, dat filosoferend over leven en dood de meest verontrustende en schitterende beelden biedt. Blauw is de kleur van Tsukamoto’s melancholieke, regenachtige werkelijkheid, terwijl zijn fantasiebeelden groen, zonnig en glashelder zijn. Tsukamoto’s (en Asano’s) obsessie met de destructie van het menselijk lichaam is moeilijk toegankelijk, maar bloedmooi en steevast fascinerend. (Paul Caspers)
Calvaire
(Fabrice du Welz • België, 2004)
~
Er zijn een paar basisregels in het horrorgenre. Neem in een donker bos nooit een onbekende afslag is er één van. De hoofdpersoon uit
Calvaire droomt overduidelijk al van een roemvolle carrière al volkszanger, want hij lapt deze regel zonder een moment van twijfel aan zijn laars. Nu is deze film van de Belgische regisseur Fabrice du Welz ook geen horrorfilm, maar dat deze beslissing niet goed uit zal pakken, zien we al lang en breed aankomen. Nadat zijn auto het heeft begeven wordt Marc door een behulpzame, zij het wat vreemde jongeman begeleid naar het nabijliggende pension. Hier maakt hij kennis met Bertol, een eenzame pensionhouder (en voormalig artiest) die hem aanziet voor zijn vrouw. Met angstaanjagende gevolgen. Deze debuutfilm van Du Welz is er één die de kijkers verdeelt in twee groepen: zij die het verhaal absurd en walgelijk vinden, en zij die dit vermoedelijk ook vinden, maar hier niet voor weglopen en er juist van smullen.
Calvaire is een fantastisch en luguber sprookje over de grens tussen mens en beest. Over de natuur die uiteindelijk altijd terugneemt wat haar is afgepakt. Maar bovenal is het een liefdesverhaal. Een heel ziek liefdesverhaal. (Marije Sietsma)
Poetics Of Life
(Verzamelprogramma)
~
“Everyone here could not get tickets for anything else,” gniffelen de Amerikanen achter me voor aanvang van de voorstelling. Ook ik zelf kwam pas na een paar jaar festivallen louter toevallig bij een verzamelprogramma terecht. Gemiste kansen! De programma’s bestaan vaak uit korte films van jonge filmmakers, zijn veelal verfrissend, gedurfd en altijd verassend.
Poetics Of Life bood er vier, waarvan maar liefst drie wereldpremières:
Dust (Turkije, 2004), een experimentele film over een stel dat letterlijk met elkaar worstelt in het stof.
Eleni’s Olives (Cyprus/Engeland, 2005), een ontroerend verhaal van een meisje dat vriendschap sluit met een olijfboom ten tijde van de invasie op Cyprus.
Apartman (Turkije, 2004), over de voorzichtige toenaderingspogingen tussen een jongen en zijn buurmeisje in de eenzame wereld die de grote stad kan zijn, en
Dan-sok-pyung-hyung (Zuid-Korea, 2004), een hilarische, surrealistische schets waarin een kreukloze man zich afvraagt met welke klassieke componist hij de meeste indruk zal maken op zijn date. Laat ze maar dansen. Ik zat goed. (Ellen op de Weegh)
The Neighbor No. 13 (Rinjin 13-go)
(Yasuo Inoue • Japan, 2005)
~
Kinderen kunnen wreed zijn. In de eerste scène van
The Neighbor No. 13 gieten een paar jongens zuur op het gezicht van Juzo, hun favoriete treiterobject. Alhoewel, treiteren? Regelrechte terreur, dat is de juiste omschrijving. Juzo ontwikkelt daardoor een alter ego, die pas jaren later – als hij zijn grootste pestkop opnieuw tegenkomt – tegen wil en dank naar boven komt. Als hij boos wordt. Dat klinkt als… Inderdaad, de Hulk. Vergeleken met deze No. 13 is het Marvel Comic-stripfiguur echter een grote, groene, knuffelbare lobbes. “Het is sterker dan ik,” huilt Juzo in de ene scène. Een paar minuten later wast hij het bloed van zijn buurman (een cameo van Miike Takashi) van zijn handen.
Neighbor No. 13 heeft alles in zich om een geweldige, typisch Japanse horrorfilm te zijn: een boeiend verhaal en een schimmiger plot dan zijn Amerikaanse broertjes en zusjes. Helaas. Je leeft niet mee met Juzo, niet met No. 13 en niet met zijn slachtoffers. Het verhaal is behoorlijk eendimensionaal en ook het einde is niet de climax die je zou verwachten. Doodeng wil het dus niet worden. Daar helpt niets aan, ook de te pas en te onpas aanzwellende muziek niet. (Floortje Smit)
Dead Man’s Shoes
(Shane Meadows • Engeland, 2004)
~
Wanneer Richard in het leger zit, wordt zijn jongere broertje Anthony opgenomen in de groep van de lokale drugsbende. Niet uit naastenliefde voor de geestelijk gehandicapte medemens, maar voor hun eigen plezier. Ze laten hem kennismaken met verschillende soorten drugs en halen geintjes met hem uit waarbij ze regelmatig veel te ver gaan. Terug uit het leger werpt Richard zich op als reddende engel, of liever gezegd, als engel der wrake. Hij jaagt de leden van de drugsbende op, zorgt dat ze goed bang worden en begint dan aan het echte werk; één voor één rekent hij met de mannen af. Beelden van bloederige slachtpartijen worden afgewisseld met weidse shots van het Engelse landschap wanneer de band tussen de broers in beeld wordt gebracht. De inbreng van Paddy Considine is misschien wel de belangrijkste reden voor het slagen van deze film. Hij schreef mee aan het script en is bovendien verantwoordelijk voor de waanzinnige vertolking van Richard. Van sympathieke broer tot een ijskoude slachter en weer terug naar de sympathieke broer; Considine weet de kijker zonder meer te overtuigen.
Dead Man’s Shoes is zo’n film die moeilijk te plaatsen is. Geen typische arthousefilm, maar zeker ook niet helemaal op zijn plek in de reguliere bioscoop. Maar voor hen die geen moeite hebben de gulden middenweg te bewandelen, is
Dead Man’s Shoes zonder meer een aanrader. (Marije Sietsma)
Absolut
(Romed Wyder • Zwitzerland, 2004)
~
Absolut is een Zwitserse thriller over een jongeman die na een auto-ongeluk zijn geheugen van de dag van het ongeluk kwijtraakt. Op die dag zou hij een computervirus verspreiden dat de wereld zou kunnen veranderen. Wat er op die dag gebeurd is, wordt met behulp van een experimentele geheugentherapie langzaamaan duidelijk. Dit verhaal wordt tegen het einde wat onwaarschijnlijk, maar blijft tot op de laatste minuut wel razend spannend. Regisseur Wyder koos voor een zeer sobere, directe aanpak en maakte zodoende een uitstekende thriller, die zich helaas te onrealistisch ontwikkelt om een blijvende indruk achter te laten. (Paul Caspers)
Innocence
(Lucille Hadzihalilovic • Frankrijk, 2004)
~
“Magische, poëtische droom met elementen van een psychologische thriller en een vleugje horror.” Zo luidt de omschrijving van
Innocence in de catalogus van het filmfestival. Magisch en poëtisch, ja. Zonder meer. Maar horror en thriller? Met die omschrijving kan ik het toch niet helemaal eens zijn. De film gaat van start met scène waarin een grafkist wordt omringd door jonge meisjes. Allemaal hebben ze dezelfde witte kleren aan. Alleen hun benen en middel komt in beeld. Wanneer ze de kist openmaken komt hier een blakend gezond meisje uit. Opgestaan uit de dood wordt ze met haar lotgenootjes gehuisvest in een oude school in een schitterend, ommuurd park. Spanning zit er zeker wel in
Innocence. Niet van het thrillersoort, maar doordat een zekere verwachting wordt geschapen. Alles wijst erop dat de meisjes iets te wachten staat. Maar wat, dat wordt niet of nauwelijks duidelijk. Daarbij wijkt de soundtrack gevoelsmatig nogal af van hetgeen je te zien krijgt. Waar de beelden van spelende en dansende meisjes mooi, bijna hemels aandoen, is het geluid eerder sinister. Vrijwel continu is er getik van een klok, of gezoem van lampen te horen. Het resultaat is een duister sprookje in schitterende, als in Technicolor gefilmde, beelden dat aanzet tot napraten en filosoferen. Dat regisseuse Lucille Hadzihalilovic af en toe wel heel dik aangezette symboliek gebruikt, valt haar dan ook te vergeven. (Marije Sietsma)
Les revenants
(Robin Campillo • Frankrijk, 2004)
~
Zombiefilms heb je in soorten en maten. Zo kunnen de levende doden aan het moorden slaan, zetten ze in de meeste films met liefde hun mond in een sappig stuk mens en ze zijn zonder uitzondering angstaanjagend. Zo niet in
Les revenants. De zombies zijn hier niet eng. Tenminste, niet op de manier waarop we ze kennen uit andere films. Twee uur lang komen overal op de wereld de doden tot leven. Ze zijn kerngezond en vrijwel niets wijst erop dat ze ooit onder de grond lagen. De film richt zich op de problemen die komen kijken bij een dergelijke massale terugkeer. Want hoe vind je zo snel onderdak voor zoveel mensen? En zijn familieleden geestelijk wel in staat om te gaan met de hereniging? Het uitgangspunt van
Les revenants is zonder meer interessant, maar helaas weet de film niet tot het einde toe te boeien. Niet omdat het geen mooie beelden of interessante personages zijn, maar omdat een goede plot ontbreekt. Van het één op het andere moment komen de doden aanzetten, en zo verdwijnen ze ook weer. Het is alsof de regisseur zelf ook niet goed weet wat hij met al deze zombies moet. Het eind van de film wordt dan ook nogal afgeraffeld, met een anticlimax als gevolg.
Les revenants werpt genoeg interessante vragen op om nog urenlang over na te praten, maar helaas zal de film zelf hierbij al snel nauwelijks nog ter sprake komen. (Marije Sietsma)
Spying Cam (Frakchi)
(Cheol-mean Whang • Zuid-Korea, 2004)
~
Getipt door kenners, in de competetie voor de Tiger Award. Deze Zuid-Koreaanse low-budgetfilm lost echter de hooggespannen verwachtingen niet helemaal in. Het uitgangspunt is intrigerend: twee mannen houden zich in een snikhete motelkamer op. Langzaam maar zeker wordt duidelijk wie ze zijn en waarom ze er zitten: de ene blijkt een politiebeambte die de ondergedoken andere beschermt. Ze doden de tijd door toneelstukjes naar Dostojevsky op te voeren en een buurmeisje te begluren. Wanneer de politieke achtergronden duidelijk worden en wanneer het duo overgeplaatst wordt, heeft de film aan kracht ingeboet en blijft de kijker met een niet helemaal tevreden zitten met vraagstukken over boete en schuld. Ook de goedkope vormgeving doet de film weinig goed, zeker niet als er wel ongepaste, deftige klassieke muziek aan toegevoegd wordt.
Spying Cam is een intelligente en uitstekend geacteerde film, maar uiteindelijk onbevredigend. (Paul Caspers)
IFFR 2005 – deel 4
/ 0 Reactiesdoor: Floortje Smit, Paul Caspers, Ellen op de Weegh, Marije Sietsma0 Sterren.
Overzicht verslag IFFR 2005
In dit artikel:
Vital
|
Calvaire
|
Poetics Of Life
|
The Neighbor No. 13
|
Dead Man’s Shoes
|
Absolut
|
Innocence
|
Les revenants
|
Spying Cam
Vital
(Shinya Tsukamoto • Japan, 2004)
~
Calvaire
(Fabrice du Welz • België, 2004)
~
Poetics Of Life
(Verzamelprogramma)
~
The Neighbor No. 13 (Rinjin 13-go)
(Yasuo Inoue • Japan, 2005)
~
Dead Man’s Shoes
(Shane Meadows • Engeland, 2004)
~
Absolut
(Romed Wyder • Zwitzerland, 2004)
~
Innocence
(Lucille Hadzihalilovic • Frankrijk, 2004)
~
Les revenants
(Robin Campillo • Frankrijk, 2004)
~
Spying Cam (Frakchi)
(Cheol-mean Whang • Zuid-Korea, 2004)
~
Misschien ook iets voor u
Niet bij het grof vuil
Dawn of the Stillborn is het nieuwe album van Flesh Made Sin en verdwijnt direct in de cd-speler zodra hij binnen is. Drie uur later draait-ie nog steeds rondjes in mijn stereo ondanks dat de totale tijd van dit schijfje maar krap 38 minuten telt. Ondertussen heb ik me nog niet eens bezig gehouden met hoe ik dit kleinood moet gaan recenseren.
~
Oldschool
De beschreven professionele sound draagt ook zeker bij aan de agressie die de band neer weet te zetten. Want agressief klinken ze zonder twijfel! Ik kan me een interview in Aardschok herinneren waarin Kerry King van Slayer aangaf dat hij het aan de ene kant wel kon waarderen om als voorbeeld genoemd te worden door hedendaagse toonaangevende namen als The Haunted, maar dat hij de muziek soms toch wat te vrolijk vond. Wat hij van deze cd zou vinden weet ik niet, maar vrolijk klinkt het zeker niet. Sterker nog: de band doet met hun muziek juist sterk denken aan het oudere werk van Kings eigen band. Of de duidelijke gelijkenis met onder andere Slayer als negatief gezien moet worden weet ik niet, maar feit is dat de muziek niet heel origineel klinkt. De heren geven echter ook aan gewoon oldschool jaren 80 thrash metal te willen spelen en dat kan ze niet ontzegd worden. De cd zou niet hebben misstaan tussen albums als Show no Mercy van Slayer of Morbid Visions van Sepultura en een kijkje op de website van de heren laat ook links zien naar veel meer bands die in genoemde periode behoorlijk actief waren.
Not your average thrash
Toch heeft Dawn of the Stillborn genoeg andere invloeden die het geheel toch zijn eigen charme geven. Zo is de eerste naam die mij te binnen schiet als ik naar de vocalen luister namelijk Dissection. Dat is niet direct een thrashband te noemen, maar de vaak intens grommende uithalen van Twan van Geel doen me sterk denken aan nummers als Night’s Blood en Where Dead Angels Lie. Natuurlijk is het misschien niet helemaal eerlijk om alleen maar referenties naar andere bands te maken bij het luisteren naar Dawn of the Stillborn, maar het zijn niet de minste namen en naar mijn mening doen deze Tilburgers er ook absoluut niet voor onder. Ze weten interessante nummers neer te zetten die de aandacht goed vasthouden door het gebruik van tempowisselingen en lekker getimede breaks. Het is niet voor niets dat ik de komende dagen dit zilveren schijfje nog even wat rondjes ga laten draaien in m’n stereo.
Flesh Made Sin
Album: Dawn of the StillbornLink: Karmageddon
Misschien ook iets voor u
Een kleurige wals
Wat maakt een film legendarisch? Het moge duidelijk zijn dat de inhoud van de film voor zoiets meestal niet zo belangrijk is. Er zijn fantastische films gemaakt die desondanks nooit tot een legende uitgroeiden. Voor een legende zijn er geruchten nodig, is waanzin niet onbelangrijk, en is tragiek een must. Zulke ingrediënten vinden we bij films als Apocalypse Now en Fitzcarraldo, waanzinnige projecten die zeeën van tijd en moeite opslokten. Ook de nieuwste film van Wong Kar-wai heeft een oneindig lange productietijd achter de rug en ook daarbij is sprake van legendevorming. Een legende kan echter ook negatief werken en ervoor zorgen dat een uitstekende film verketterd wordt.
~
Na In the Mood for Love, een prachtige ode aan het Hong Kong van de jaren 60, waren de verwachtingen hoog gespannen. Zou Kar-wai Wong in staat zijn dit meesterwerk te overtreffen? Iedereen wachtte in spanning af. De film liet echter nog even op zich wachten. Zo moest het filmfestival van Edinburgh op het laatste moment een vervangende film zoeken omdat 2046 nog steeds niet af was. Ondertussen kwam de geruchtenmachine op gang. Wong zou een groot deel van zijn filmmateriaal hebben vernietigd en nogal slordig met zijn cast zijn omgesprongen. Zeker is dat de film drie keer van cameraman wisselde en oneindig vaak opnieuw werd gemonteerd. Toen de film in Cannes eindelijk te zien was, viel hij het publiek nogal tegen. Iedereen had zo lang op deze film gewacht dat men zich bekocht voelde door het ingewikkelde en weinig consistente verhaal. Wat een teleurstelling. De legende keerde zich tegen Wong en hij moest zonder prijzen naar huis.
Androïden
~
Kamer 2046
Alle lijnen van de film komen samen in kamer 2046. Het is de kamer waarin de schrijver en journalist Chow Mo Wan (Tony Leung) de geliefde ontmoette die hem sindsdien niet meer heeft los gelaten. Als hij jaren later weer een hotel met een kamer 2046 tegenkomt, wil hij die betrekken. Als de kamer echter niet beschikbaar blijkt te zijn gaat hij in de kamer ernaast, nr. 2047, wonen. Terugdenkend aan zijn eerdere liefde begint hij een romance met de vrouw die een tijdje later kamer 2046 betrekt. Ondertussen schrijft hij ook nog een roman die zich afspeelt in het jaar 2046 en feitelijk een reflectie is op zijn verloren geliefde.
De liefde
De film bestaat uit het complexe liefdesverhaal van Chow die we nog kennen uit In the Mood for Love. In bepaalde opzichten lijkt 2046 een sequel te zijn op deze eerdere film, het is echter eerder een variatie op hetzelfde thema. Terwijl In the Mood for Love ging over de liefde tussen de getrouwde Chow en zijn eveneens getrouwde buurvrouw (een liefde die niet geconsumeerd werd), is in 2046 de herinnering aan een soortgelijke gebeurtenis van essentieel belang. Vol weemoed denkt Chow eraan terug hoe hij de ‘ware liefde’ heeft laten lopen. Hij is iemand zich volledig door zijn verleden laat bepalen en nog steeds zwelgt in de verloren liefde van toen, waardoor hij opnieuw de liefde misloopt.
De verloren liefde is als een geheim dat je niet kwijt kunt raken. Het blijft je achtervolgen. Chow vertelt een parabel die hier naar verwijst:
Deze parabel, waarmee In the Mood for Love eindigde, wordt drie of vier keer in verschillende varianten herhaald. De voortdurende herhaling van deze parabel is kenmerkend voor Wong, als literair filmer. Iemand die voortdurend een poëtische universum in leven probeert te roepen.
Overdosis
Kar-wai Wong heeft in al zijn films de neiging om er oneindig veel details in te stoppen, het verhaal veel te ingewikkeld te maken en een treinladingen acteurs te gebruiken. Ook 2046 lijdt aan een soortgelijke overdosis en geeft de kijker houvast om iets van het verhaal te begrijpen. Toch is dit nauwelijks storend. In geen van de films van Wong is de plot essentieel voor de film. Hij maakt associatieve films, waarin het narratieve element van ondergeschikt belang is. Net zoals In the Mood for Love is 2046 in feite een kleurige wals die bepaald wordt door het beeld en het geluid. Het is deze wals die een geheel eigen wereld creëert waarin de ‘mood’ belangrijker is dan het verhaal. 2046 haalt het inderdaad niet bij In the Mood for Love, hij is echter mooi genoeg om je er enthousiast door mee te laten voeren.
2046
Regie: Kar-Wai WongJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
IFFR 2005 – deel 3
/ 0 Reactiesdoor: Marije Sietsma, Ellen op de Weegh, Floortje Smit0 Sterren.
Overzicht verslag IFFR 2005
In dit artikel:
La nuit de la vérité
|
La fausse suivante
|
La mort du jeune aviateur Anglais
|
Hawaii, Oslo
|
The World
|
Zwarte zwanen
|
Brothers
|
Two Syllables Behind
|
La niña santa
La nuit de la vérité
(Fanta Régina Nacro • Frankrijk/Burkina Faso, 2004)
~
La fausse suivante
(Benoit Jaquot • Frankrijk, 1999)
~
La mort du jeune aviateur Anglais
(Benoit Jaquot • Frankrijk, 1993)
Vlak voor haar dood vroeg Marguerite Duras aan haar vriend en regisseur Jaquot om haar te helpen met het maken van een film. In het kleine dorp Trouville had ze naast de dorpskerk een graf ontdekt van een in de oorlog gesneuvelde Engelse piloot. Nadat de dorpelingen het lichaam van de onbekende 20-jarige jongen uit het vliegtuig hadden bevrijd, werd hij met zorg begraven op een bijzondere plek. Ieder jaar werd er een ceremonie gehouden voor deze verloren zoon, en altijd waren er bloemen op zijn graf. De film is een getuigenis van deze wonderlijke geschiedenis. Duras’ stem leidt het oog van de camera, we zien het graf, de kleine kerk, de bomen en de horizon in de verte. We horen hoe ze het verhaal vertelt, en onderzoekt waarom het haar zo raakt. “Niet echt een verhaal,” zegt ze zelf, “ik heb niets in mijn handen.” Wel een moedig onderzoek, aan het einde van haar eigen leven, naar verlies, sterfelijkheid en mededogen. Soms wat raadselachtig en ontoegankelijk misschien, maar op een bijzondere manier ontroerend. (Ellen op de Weegh)
Hawaii, Oslo
(Erik Poppe • Noorwegen, 2004)
Lees hier het interview dat we met regisseur Erik Poppe hadden
~
The World (Shi jie)
(Jia Zhang-ke • China/Japan/Frankrijk, 2004)
~
Zwarte zwanen
(Collette Bothof • Nederland, 2005)
~
Brothers (Brodre)
(Susanne Bier • Denemarken, 2004)
~
Two Syllables Behind (O dve slabiky pozadu)
(Katarina Sulajova • Slowakije/Tsjechië, 2004)
~
La niña santa
(Lucrecia Martel • Argentinië/Spanje/Italië, 2004)
~
Misschien ook iets voor u
Koller heeft ons beet
Hij doet het met wat stevige muzieknummers, een paar attributen, het licht natuurlijk, en verder niets dan lijf en leden. Ja, zijn hoofd, dat verdient een aparte vermelding. Daar kan Eric Koller ook veel mee. Maar wát een onhandigheid, wát een gestuntel. Het eerste halfuur idioterie denk ik: “Wat moet dit worden?” En denk ik aan wat op zijn website staat: “Het is de Nederlandse Mr. Bean.” Aber hallo, wat moeten we met nog een Mr. Bean? En daarbij, theater is veel confronterender dan een videootje. Ik voel me persoonlijk beledigd als iemand pal voor mijn neus slappe grappen staat te maken. Grrrr, hoe stom kan een kunstenaar zijn? Maar Koller trekt zijn grappen door. Diep beledigend door. Zijn show heet niet voor niets Bekijk ’t. Nou, ik begrijp ’t. Hij gaat zo ver met zijn satire, dat hij intelligent wordt, verbluffend intelligent. En daarmee troost hij. Hij laat me genieten van zijn gezelschap. Al blijft het tot het einde toe een haat-liefde verhouding.
~
Sexy
Misschien is dat het dat Koller sexy maakt. Dat we het met hem móeten doen. Dat hij zo veel van zijn lichaam aan ons blootgeeft, zijn spieren, zijn reflexen, bij al zijn handelingen en inspanningen. Het begint al wanneer hij opkomt, in zijn lichte singlet en groene trainingsbroek. Die verhullen niets, ook niet dat wat hem duidelijk mannelijk maakt. Is het al op dit moment, dat de vier vrouwen achter mij beginnen met proestend te lachen, en met hun voeten beginnen te wiebelen (tegen mijn stoel)? Natuurlijk gaat Koller nog veel explicieter tekeer. Zo schiet hij per ongeluk een dartpijl weg met zijn (blote) kont en illustreert hij in optima forma hoe de bloemetjes en de bijtjes tot elkaar komen. Bijvoorbeeld door zijn ademgeur, via een lik met zijn tong, de lucht in te blazen.
De menselijke maat grijpt aan
Maar deze sketches zijn haast te shockerend om te ontroeren. De humor ervan is te intelligent, te doordacht. Het is de afwisseling met lichamelijke onhandigheid die Koller zo aangrijpend maakt. Want even na zo’n doordachte sketch botst hij, voor de zoveelste keer, met zijn voet of met zijn rolstoel tegen een paal die op de grond ligt. En zien we hem weer zwoegen, kop schuin omhoog en tong uit de mond. Het is die doorzettingskracht, dat knokken tegen beter weten in, de hardnekkigheid van de menselijke maat die ons voor hem inneemt. Zeg je “ja” tegen Koller dan zeg je “ja” tegen de mens.
Overstijgende potentie
De kunst van Koller is niet zozeer maatschappijkritisch als wel menskritisch. Zijn uitstraling wordt door ons allen herkend. Al was het maar door plaatsvervangende schaamte die we voelen, die hij ons laat voelen. Daar heeft hij ons beet. En dan heb ik het over zijn zwaartekrachtgrappen nog niet eens gehad. Zijn grip op het publiek kan zeker nog vaster, zijn grappen meer ingetogen, zijn triomf subtieler. Maar hij komt er zelf wel achter hoe, dat zie je gewoon. Bekijk ’t.
Je kunt kijken naar Bekijk ’t tot en met 19 maart 2005.
Bekijk 't (Eric Koller)
Artiest: Eric KollerGezien op vrijdag 28 januari 2005 in De Griffioen, Amstelveen
Link: Mojo Theater
Misschien ook iets voor u
Van der Zanden laat dubbel gevoel achter
.
~
Leon van der Zanden werd afgewezen voor de toneelopleiding en studeerde daarom maar filosofie. Via theatersport raakte hij enthousiast voor het toneel en vanaf 1998 was hij regelmatig in het Nijmeegse café Diogenes te zien. Zijn eerste avondvullende show ging in 2002 in première. Deze show, Een coole snelle jongen met een zachte bruine vacht, is onlangs op dvd verschenen, net als zijn tweede programma met de verheffende titel Hoerenjong. Met Zwarte hond wil Van der Zanden definitief doorbreken. Daarvoor heeft hij gekozen voor het blikveld van een hond: “Van onder af ziet hij hoe we ons beter voordoen dan we zijn. Een hond hoort onze leugens en ruikt onze angsten.”
Pubers
~
Rapnummer
Van der Zanden moet het vooral hebben van zijn overtuigende uitstraling. Het is best boeiend om een heel programma naar hem te kijken, maar hij gaat helaas wel regelmatig te lang door op een grap, terwijl de clou al duidelijk is. Zijn programma zou aan sterkte winnen als hij het tempo omhoog zou gooien. Hij onderbreekt zijn show een keer door zelf een rapnummer op te voeren. Dit nummer is een stuk minder interessant, maar het stukje waarin hij ingaat op de teksten van de grootste hits uit de negentiger jaren is daarentegen subliem. Ook de climax van Zwarte hond is fantastisch en sluit het programma perfect af.
Het gevoel dat na het zien van Zwarte hond blijft hangen is dubbel. Aan de ene kant slaagt Leon van der Zanden er in om snel en scherp in te spelen op zijn publiek. Dat heeft hij op deze chaotische avond in Den Haag duidelijk bewezen. Aan de andere kant mist hij wel snelheid, waardoor zijn programma net iets te langzaam is om een topper te worden.
Zwarte hond is nog tot mei 2005 te zien in heel Nederland.
Zwarte hond (Leon van der Zanden)
Artiest: Leon van der ZandenGezien op zaterdag 29 januari 2005 in Theater Diligentia, Den Haag
Link: De Bogen Theaterproducties
Misschien ook iets voor u
Moorddadig goed
.
~
Lofi
Dat de plaat opgenomen is door één enkel persoon is duidelijk te horen. De verschillende partijen zijn over elkaar heen gezet en de muziek krijgt hierdoor een vlak, bijna monotoon karakter. Bas, drum en gitaar vormen een stuwend, muzikaal moeras waar de stem van Jessie overheen galmt. De hele plaat klinkt ook over het algemeen heel gruizig, waardoor het een cd is geworden die je als luisteraar een paar keer moet horen voordat je de muziek gaat waarderen. De muziek doet denken aan het lofi-geluid van Pavement, maar stilistisch gezien heeft de band meer overeenkomsten met de blues rock ’n roll van een band als The Drones. Dit is goed te horen in een nummer als Brandnew. De elektrische gitaar dreunt het hele nummer monotoon door en de zang schreeuwt daar overheen. De muziek klinkt rauw, de teksten worden vol overgave uitgeschreeuwd en de teksten handelen over alledaagse beslommeringen.
Om gek van te worden
Door het gekrijs en geschreeuw van Jessie de hele plaat lang en de overstuurde gitaren en barrières van herrie is een plaat om bijna gek van te worden. Deze gekte doet veel lijken aan de muziek van CocoRosie, de band van de gezusters Casady, waarin instrumenten als viool en cello bij tijd en wijle overstemd worden door het lawaai van speelgoed. Ook de opnamekwaliteit doet aan de band van deze muzikale zussen denken. Bekend is dat zij verslaafd raakten aan het geluid van de ruis van hun taperecorder waardoor hun muziek net een extra bijzonder tintje krijgt. Bij Z-list lijkt hetzelfde aan de hand. Jessie lijkt ervoor gekozen te hebben een plaat te maken die niet direct toegankelijk is, maar als je er eenmaal in zit is het een van de beste platen die je ooit gehoord hebt.
The Suicidal Birds
Album: Z-ListLink: Transformed Dreams
Misschien ook iets voor u
Van A naar B
Stanley Brouwn (centrale thema: het overbruggen en opmeten van afstanden) speelde vanaf de jaren zestig een belangrijke rol in de ontwikkeling van de conceptuele kunst in Nederland. Als zodanig wordt zijn naam vaak in één adem genoemd met jaren 60/70-kunstenaars als Joseph Kosuth, Dan Graham, On Kawara, Marcel Broodthaers en Sol LeWitt. Gezamenlijk waren zij eerder vertegenwoordigd op de uitbundig bejubelde tentoonstelling Conceptuele Kunst in Nederland en Belgie 1965-1975 (Stedelijk Museum, 2002) die tegenwoordig wel wordt beschouwd als toonaangevend in zijn soort. Geheel in de geest van Stanley Brouwn deze keer geen afbeeldingen. We rekenen op je begrip.
~
Op weg naar Shanghai
Zelf heeft de kunstenaar verklaard: “Nog nooit zijn afstanden zo betekenisloos geweest als tegenwoordig. Steeds meer mensen maken een of twee keer per jaar verre vliegreizen. De geldigheid van het begrip afstand wordt steeds verder uitgehold. In mijn werk worden afstanden opnieuw opgeladen, ze krijgen weer betekenis.” Een voorbeeld daarvan is het werk waarbij de toeschouwer wordt gevraagd om een aantal meters in de richting van een bepaalde stad te lopen (de plaatsen lijken willekeurig te zijn gekozen). Brouwn heeft daartoe op de vloer van het Van Abbe Museum een aantal witte lijnen geschilderd en bij de beginpunten bordjes geplaatst (bijvoorbeeld “Loop 4 meter in de richting van Havana – afstand 7396584,7166 meter” of “Loop 2 meter in de richting van Shanghai – 8217376,5811 meter”). Je vraagt je af hoe hij die exacte afstanden heeft weten te achterhalen. Op zich al een prestatie, al hadden we graag gezien dat ook hier het universele maatsysteem was vertaald naar de SB-maat.
Meer aan de hand
In het Van Abbe Museum is elke zaal van de tentoonstelling voorzien van een plakkaat met daarop genoteerd het oppervlak van de vloer waarop men zich bevindt (dit onder de titel Portret van een Plaats). Op dat moment is er zeer zeker meer aan de hand dan “het overbruggen en opmeten van afstanden”. De bezoeker wordt namelijk geattendeerd op zijn situatie: hij/zij bevindt zich in een specifieke ruimte, in een bepaalde context. Brouwn tracht ons daarmee inzicht te geven in onze dagelijkse bezigheden, waarbij hij de afstand tussen de kunst en het dagelijks leven geleidelijk aan wil opheffen. Een kritische kanttekening: door slechts de afmetingen van de zalen in de ‘kunstcontext’ van het museum aan te geven, blijft er in zekere zin altijd een scheiding bestaan. Waarom bijvoorbeeld niet de supermarkt om de hoek? Met andere woorden: is die kunst context per definitie noodzakelijk? Zeer zeker niet.
Sleutelwerk
Als sleutelwerk in zijn oeuvre wordt beschouwd This Way Brouwn, waarbij de kunstenaar toevallige voorbijgangers (daar gaan we gemakshalve dan maar van uit) vroeg om hem op papier uit te leggen hoe hij van punt A naar punt B komt. In de tentoonstelling zien we een aantal van deze uitkomsten. Soms werd de uitleg mondeling gegeven waardoor het papier leeg bleef. Je kunt je afvragen in hoeverre de essentie van de ‘performance’ wordt gemist door slechts de uitkomsten van het experiment weer te geven (het sociale aspect blijft immers onderbelicht). Tegelijkertijd beseffen we ook dat het niet veel anders had gekund, daar Brouwn weigert foto’s van zijn werk te publiceren. Ook stelt hij geen bio- of bibliografische gegevens op. Vandaar dat een videoregistratie vermoedelijk eveneens uit den boze was. Die denkwijze is vanuit een bepaalde invalshoek goed verdedigbaar, maar het maakt het voor een museum des te lastiger, want wat blijft er over om te tonen? Inderdaad, de papiertjes, terwijl het daar eigenlijk niet om gaat.
Onvrijwillige vrijwilligers
Een ander sleutelwerk is 196 voetstappen waarbij Brouwn onder het lopen vellen papier op het trottoir en de straat laat vallen. Later worden de vellen papier met daarop sporen van voetgangers onderweg van A naar B weer verzameld. Op die manier kruist Brouwns weg die van toevallige voorbijgangers, maar wel zonder dat die laatste groep daar notie van neemt. Waar het bij This Way Brouwn vooral draait om het sociale aspect, is de ‘participant’ bij 196 voetstappen min of meer ‘onvrijwillig vrijwilliger’. In die zin wordt het begrip afstand hier niet opnieuw geladen, maar geeft de ‘participant’ invulling aan Brouwns afgelegde afstand. Daarmee hebben we meteen de drie wezenlijke elementen op een rijtje: de kunstenaar, de beschouwer en de afstand tussen beide. Hoe deze zich tot elkaar verhouden verschilt per kunstwerk, waarbij de mate van evenwicht bepalend is voor het succes van een werk.
Stanley Brouwn: Werken 1960-2005
Gezien in: het Van Abbe Museum, EindhovenNog te zien tot: zondag 13 oktober 2024
Misschien ook iets voor u
Toneelgroep Amsterdam maakt drie weken Tamtam
Tam Tam klinkt naar ophef, naar luid en duidelijk optreden. En een festival in Amsterdam dat bijna drie weken duurt, kan flink wat uit de kast halen. En dat doet het: het aanbod van Tamtam is veelzijdig en interessant. Met de première van twee nieuwe theaterstukken, een bijzondere selectie films, rondleidingen en debatten, en persoonlijke gesprekken. Een goede gelegenheid om op je gemak in de Stadsschouwburg, Cinerama en De Balie rond te kijken en na te praten.
~
Met Tamtam houdt Toneelgroep Amsterdam (TGA) jaarlijks open huis in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Dit jaar draait het festival om ‘het huwelijk’. De afgelopen maanden al bracht het gezelschap met De Kruistochten de eerste voorstelling van een vierluik vijf uur huwelijksperikelen onder de aandacht. Tijdens Tamtam zullen de stukken Scènes uit een huwelijk en Bedrog in première gaan. Het is een goede zet van Ivo ten Hove, directeur van TGA, om in deze tijd via kunst het huwelijk aan de orde te stellen. We zijn druk met studies, carrière en een snel veranderende maatschappij, en het levert wellicht een echt enerverende avond op om eens met vrienden van gedachten wisselen over het ‘instituut’ huwelijk anno 2005.
Films in Cinerama
~
Manische mannen en een bordeel
Naast de conventionele presentaties van het toneel en de film is er ook ruimte voor eigen invulling. De jongere auteurs van Toneelgroep Amsterdam, waaronder Roeland Fernhout (De Kruistochten), treden naar buiten met zelfgeschreven en zelfgeregisseerde monologen. De tekst van Sanne den Hartogh is geschreven door Arnon Grunberg, die zich de laatste tijd flink inzet voor de Nederlandse kunst en cultuur. Behalve met zijn boeken en columns verschijnt hij wekelijks op de buis voor R.A.M., en onze productieve maniak schrijft dus voor deze gelegenheid Sannes monoloog: Brief aan M.
Dan belooft Tamtam ons het ’toneelbordeel’, volgens het programmaboekje “een salon van lichte zeden”. Voor één euro kunnen we een “opwindend” optreden bijwonen van een acteur van TGA. Dit moet wel gepland worden: het toneelbordeel is geopend op vrijdag 11, zaterdag 12 en op de slotavond van zaterdag 19 februari. Moeten we hier sexy optredens verwachten van een stripper, of gaat het vooral om de knipoog?
Hoogstpersoonlijk ideaal
~
Aanverwante kunsten
Behalve de twee theaterstukken van TGA gaan er twee dansvoorstellingen in première. De eerste betreft een dansfilm: Blush. De Vlaamse choreograaf Wim Vandekeybus heeft onderzocht welke emoties aanleiding geven tot blozen. Van de dansvoorstelling die hieruit voortvloeide is nu een film gemaakt op locatie. Dezelfde choreograaf presenteert op 11 en 12 februari Les porteuses de mauviases nouvelles, een snel en opwindend danstheater met zijn jonge dansers uit Vlaanderen en Porto.
Debatten en gesprekken
~
Dit alles en nog meer
Alsof dit nog niet alles was, zijn er muzikale intermezzo’s, wordt er een jeugdtheaterstuk opgevoerd, is er een studentenseminar, een tocht door de stadsschouwburg, en worden we nog eens in de gelegenheid gesteld de theaterhit van vorig jaar te bekijken: De gesluierde monologen. En we kunnen elkaar als bezoekers ontmoeten op de dansvloer, en daar onze ledenmaten lekker losschudden: het festival zal feestelijk worden afgesloten met een groot dansevenement.
Festival Tamtam vindt van 1 tot en met 19 februari plaats in Amsterdam. Kijk op toneelgroepamsterdam.nl voor alle tijdschema’s.
IFFR 2005 – deel 2
/ 0 Reactiesdoor: Marije Sietsma, Ellen op de Weegh, Paul Caspers0 SterrenHet Internationaal Filmfestival Rotterdam is weer losgebarsten, en dat zullen we weten ook. 8WEEKLY brengt vrijwel dagelijks verslag vanaf het festival met reportages, interviews en natuurlijk heel erg veel filmrecensies. Lees verder voor de zes nieuwe pareltjes die we gisteren zagen in Rotterdam.
Overzicht verslag IFFR 2005
In dit artikel:
Late Bloomer | La chiavi di casa | Ecrire | A Blue Automobile | Survive Style 5+ | Dalecarlians | Le pont des arts
Late Bloomer (Osoi-hito)
(Shibata Go • Japan, 2004)
~
La chiavi di casa
(Gianni Amelio • Italië, 2004)
~
Ecrire (Writing)
(Benoit Jaquot • Frankrijk, 1993)
~
A Blue Automobile (Aoi kuruma)
(Hiroshi Okuhara • Japan, 2004)
~
Survive Style 5+
(Gen Sekiguchi • Japan, 2004)
~
Dalecarlians (Masjävlar)
(Maria Blom • Zweden/Denemarken, 2004)
~
Le pont des arts
(Eugene Green • Frankrijk, 2004)
Le pont des arts is als een formalistisch stilleven. De acteurs praten strak geregisseerd recht in de camera, die geen millimeter beweegt. Het verhaal gaat over twee koppels. Als een van de vier zelfmoord pleegt vanwege een slechte zangrepetitie, gaan de levens van de overige personages elkaar kruisen. De film is een aanklacht tegen het Parijse culturele establishment, een pleidooi voor ervaring in plaats van academische kennis, en een wegwijzer naar de brug van echte kunst en ware liefde. Maar dan moet je wel met de barokke ogen van Green kunnen kijken en van zijn humor houden, en dat is nog een kunst op zich. Lichtpunten: Natacha Reignier als de getromenteerde zangeres en de muziek van Monteverdi. (Ellen op de Weegh)
Misschien ook iets voor u