Muziek / Album

Subtitle keeps it real!

recensie: Subtitle - Young Dangerous Heart

Voor de tweede keer binnen korte tijd komt de undergroundhiphop met een aanval op de blingbling-rappers a la 50 Cent en Snoop Dogg. Na het verpletterende Same !@#$ Different Day van Lyrics Born komt LA-undergroundhiphopper Subtitle met zijn debuutcd, Young Dangerous Heart.

~

Het album staat vol met redelijk kaal geproduceerde tracks met monotone raps en dito grooves. Sommigen zullen dit erg saai vinden, anderen meeslepend en hypnotiserend. Denk aan hiphop in de stijl van Dr. Octagon maar dan met meer power in de raps. Vooral de eerste helft van de plaat is een openbaring: van de meesterlijk geproduceerde en ongelofelijk lekkere binnenkomer Gio-grahph-ick, via de Dr. Octagon-achtige meesleper Leave Home en Young Dangerous Heart, dat het weet te presteren om zonder echte beat of zware bas toch op een swingend nummer uit te draaien.

Donderende mitrailleursalvo’s

De op monotone wijze gemompelde maar erg ritmisch ingesproken teksten gaan niet over lekkere wijven, snelle auto’s of Dead Presidents. Nee, Subtitle is begaan met de samenleving en zijn teksten hebben een maatschappijkritische inslag (“Public Power!”) of gaan over zijn visie op de stand van hedendaagse (Amerikaanse) hiphopmuziek (“Keep it Real”, “Create a New Sound”). Van dat laatste lijkt hij zelf het goede voorbeeld te geven. Zijn creatieve rhymes, doorspekt van vindingrijke beeldspraak, klinken als donderende mitrailleursalvo’s die je bij de les roepen. Leuk weetje: Subtitle wijdt een heel nummer aan Nederland en met name haar hiphophoofdstad Rotterdam (Springtime in Rufferdam).

Monotonie

Na verloop van tijd wordt de monotonie iets te… monotoon. Een half uurtje lijkt de maximale luistertijd van deze debuutplaat van de MC from LA. Het is haast onmogelijk om het idee van ‘less is more’ een hele cd lang vol te houden en ook Subtitle slaagt daar niet in. Elk nummer afzonderlijk is ijzersterk maar als cd brengt het iets te weinig afwisseling en verrassing. De ritmes en raps lijken te veel op elkaar en qua muziek zit er gewoon weinig in. Dit neemt niet weg dat Young Dangerous Heart een welkome afwisseling is op de TMF-hiphop die al jaren de beeldbuizen en stereoboxen bevuilt.

Muziek / Album

Stukje zingen?

recensie: Sergeant Petter - Monkey Tonk Matters

.

~

Nou ja, in eerste instantie was ik niet zo heel vrolijk en blij met wat de Sergeant ons allemaal voorschotelt. Eerlijk is eerlijk, originaliteit is niet een woord dat erg hoog op zijn lijstje staat. Nummers lijken een beetje standaard: wat stevige rock, wat lekkere pop, een flinke scheut country en klaar is overste Petter. Met nadruk op ‘lijken’, want toch flikt hij het iedere keer weer om net wanneer je denkt “dit nummer is echt wat minder” met een gouden vondst of een platina wending op de proppen te komen.

Way To Go!

Na een paar luisterbeurten let je niet meer op eventuele missers, maar heb je alleen nog maar oor voor deze elf uiterst aanstekelijke en kwalitatief uitstekende tunes. Zonder uitzondering, maar met een aantal uitschieters naar boven, zoals – voor de niet te onderdrukken glimlach – het countryduet Way To Go!, met bijpassende viool, pedal steel en sitar. En misschien wel een van de leukste rocksongs van het moment There’s A Moon Outside (…”There’s An Open Fire”), met een briljant refrein en engelenkoortjes. Het zijn niet de meest zuivere engelen, maar goed, een kniesoor… Hoe dan ook, erg aanstekelijk allemaal.

Kampvuurtje?

En zo werd Monkey Tonk Matters van Sergeant Petter ineens een van de leukste plaatjes voor deze zomer. Een kritisch nootje hier en daar doen daar weinig aan af; er is eigenlijk niets mis met de tweede van deze Noor. Criticasters houdt uw muil, tenzij u een stukje wilt meezingen. Of bouw voor mijn part alvast een kampvuur. De Sergeant heeft wel een gitaar en is ongetwijfeld binnenkort in Nederland om een stukje met ons te zingen. Zo vrolijk waren wij nooit.

Muziek / Album

Meeliften met (het) succes

recensie: Hot Hot Heat - Elevator

Dat Canada nog altijd bij het Britse gemenebest hoort, is het afgelopen jaar zelfs te horen geweest in de releases van Canadese bands. The Stills en niet in de minste plaats The Dears hebben een duidelijke Britse invloed in hun muziek, maar klinken toch ergens een stuk ‘Amerikaanser’ dan de bands aan onze kant van de Atlantische Oceaan. Bij Hot Hot Heat is dat precies zo. Hun tweede album Elevator is een hybride van de Engelse en Amerikaanse sound.

~

Denk daarbij niet meteen aan een kruising van de Beatles met Rage Against The Machine, maar meer aan de hippe bands die nu van beide kanten van het continent komen en een geluid hebben dat een jaar of drie bekend werd door The Strokes. Deze band heeft een heel duidelijk stempel gedrukt op Hot Hot Heat. De stem van zanger Steve Bays heeft veel weg van die van Strokes-voorman Julian Casablancas en de gitarist bedient zich van hetzelfde soort staccato gitaarriffs als de collega’s uit New York.

Brits geluid

Het in de introductie genoemde Britse tikje is dan ook niet in alle nummers even aanwezig, maar op sommige momenten is het er wel duidelijk. Dirty Mouth en vooral Island Of The Honest Man hebben veel van de momenteel uiterst populaire Schotsen van Franz Ferdinand. De nummers Ladies And Gentleman en You Owe Me An IOU lijken heel sterk op Blur ten tijde van hun vierde album The Great Escape. Dit komt zowel door de zanglijn als door het gebruik van de derde persoon in de songs. Blur kreeg veel kritiek op het feit dat ze in vrijwel al hun liedjes op die plaat over anderen zongen, bij Hot Hot Heat is het niet vervelend, want het blijft bij een nummer of drie of vier die niet over ‘de zanger zelf’ gaan.

Naar een zacht einde

Hoewel je bijna bij elk nummer van Hot Hot Heat het idee hebt dat er iets ‘gejat’ of goed gekopieerd is van een andere band wordt het nooit storend. De band leent op een verstandige manier elementen van andere bands, maar het blijft altijd bij een basloopje, gitaarrifje of een zanglijn. Hoewel kan worden gezegd dat Hot Hot Heat op het succes van anderen meelift, wordt alleen het beste meegenomen. De rest wordt ingevuld met het eigen bandgeluid. Dat doet door haar rammelende geluid wel sterk aan The Strokes en The Libertines denken, maar is toch heel eigen, bijvoorbeeld door het gebruik van vrolijke koortjes. Alle songs staan als een huis en de cd rammelt (zonder nummer 13, want in Amerika hebben flats die verdieping niet) monter door. Tot het slot- en titelnummer Elevator, dat iets rustiger is dan de rest, waardoor het lifthokje van deze energieke band met een zachte stop na 35 minuten op de bovenste verdieping aankomt.

Theater / Voorstelling

Wraak brengt het Beest naar boven

recensie: Beest (Cosmic Theater)

“Tien jaar geleden vertrok legeraanvoerder Agamemnon naar Troje om oorlog te voeren. Na een zware en lange strijd is hij weer terug. Zijn dochter Elektra is de enige die oprecht blij is om haar vader te weer terug te zien. Zijn vrouw Klytemnestra heet hem wel welkom, maar zint op wraak.” Met deze uitleg opent Paulette Smit, die de rol van Klytemnestra speelt, de voorstelling. Terwijl Elektra haar vader uitbundig begroet, gaat Paulette verder met de introductie van de overige vijf spelers en legt in het kort hun rol uit. Meteen wordt ook duidelijk waarom Klytemnestra op wraak zint: Aan het begin van zijn tocht heeft Agamemnon zijn jongste dochter Iphiginea geofferd aan de godin Artemis voor een gunstige wind voor zijn zeevloot.

Cosmic speelt op huiskamerniveau de voorstelling Beest. Het stuk van schrijfster Shirley Gast is voor een groot deel geïnspireerd op de Agamemnon-mythe uit de Ilias van de Griekse dichter Homerus. Gast won in 2003 met Beest de publieksprijs van de Hollandse Nieuwe Toneelschrijfprijs. De prijs wordt sinds 2002 uitgereikt aan aankomend schrijftalent tijdens het door Cosmictheater georganiseerde theaterfestival Hollandse Nieuwe. Tijdens het toneelschrijversfestival worden vijftien nieuwe eenakters geschreven door auteurs die als toneelschrijvers nog aan het prille begin staan van hun loopbaan. Veel schrijvers zijn wel al op andere wijze bekend als bijvoorbeeld acteur, journalist of presentator. De prijs is ter aanmoediging van nieuw schrijverstalent dat het Nederlands toneelrepertoire meer kleur geeft.

Volgbaar

Wie bekend is met de Griekse tragedie van Homerus herkent in Beest het oorspronkelijke verhaal meteen terug. Maar voor wie dit de eerste kennismaking is met de Griekse mythologie is, is het door de Griekse namen in het begin even doorbijten. Cosmic verplaats het Griekse oorlogstoneel in theater Frascati naar het toneel van een hedendaagse multicultureel familievete. Maar het lijkt alsof de gezinsleden verveeld zijn van elkaar. Vooral moeder gedraagt zich als een verwende rijke vrouw en heeft meer oog voor haar verschillende outfits, dan voor haar overige gezinsleden. Echte overtuigingskracht ontbreekt op veel momenten, net als een beetje humor. Hierdoor wordt de tekst droog en saai. De cast bereidt het publiek in ruim een uur voor op een eind, dat eigenlijk al verklapt is. Maar toch nog steeds onverwacht komt.

Beest wordt tot 30 mei opgevoerd.

Boeken / Fictie

‘Lekker is een gemaksziekte’

recensie: Ronald Giphart - Troost

Koken is een kunst, een goede kok is een kunstenaar. Kunstenaar zijn betekent hartstocht en passie bezitten en dat is altijd een goed ingrediënt voor een boek. Daar komt bij dat kunstenaars vaak diep in hun hart onzeker zijn of ondanks hun succes hunkeren naar meer, of iets anders. Zo ook Art Troost, de kok aan wie de nieuwe roman van Ronald Giphart zijn titel dankt.

Art Troost is een sterrenkok met een eigen kookshow. Dat televisieprogramma wordt opgenomen op een chateau in Normandië, in de keuken van een rivaal. Conflict nummer één. Gasten van het programma zijn deze keer een wulpse actrice en een betweterige filosoof, die al de eerste ochtend bij elkaar in bed worden aangetroffen. De filosoof eist dat zijn slippertje buiten beeld gehouden wordt. Conflict nummer twee. Troost zelf heeft een verbroken liefdesrelatie nog niet verwerkt. Conflict nummer drie en vier, want de bezoekende actrice windt elk manspersoon om haar vingers. Het vijfde conflict is een blokkade van Franse boeren waardoor het chateau zonder eten komt te zitten. Tel daar nog wat andere verwikkelingen bij op en je hebt de ingrediënten voor een ramp zoals die alleen bij Giphart voor kan komen.

Betekenisloos

~

Het voorwerk (Giphart heeft, naar verluidt, de nodige ervaring als chefkok en heeft zich laten voorlichten door Pierre Wind) is zeer gedegen, dat straalt eraf. Niet alleen door te goochelen met termen, maar ook door een subtiel soort liefde voor voedsel ten toon te spreiden, weet Giphart te overtuigen als iemand die weet hoe een keuken werkt. De stijl is vlot en de toon luchtig, de verwikkelingen spannend. En Troost is een typische Giphart: een hoofdpersoon met een grote mond en een klein hartje raakt verstrikt in een kluwen van problemen, conflicten en ruzies en uiteindelijk gaat in een dampende climax alles verkeerd, waarna de hoofdpersoon een loutering doormaakt.

Geen stilte

De personages in Troost zijn bijna allemaal bijzonder gevat en adrem. Dat geeft het boek een vlotte toon, want de spitsvondige opmerkingen en woordgrapjes vliegen je om de oren. En hoewel Troost en de mensen om hem heen goede figuren zouden zijn om een saai feestje op te leuken, word je van al die overdaad aan grappigheid en goedgeplaatste opmerkingen toch behoorlijk moe.

Net als voetbaltrainers, filmregisseurs, schrijvers, hoofdredacteuren, dirigenten, noem maar op, zijn topkoks zonder uitzondering onuitstaanbare egomegalomane lieden die de wijsheid pachten van God, over alles en vooral iedereen een vernietigende mening hebben, elkaar het licht in de ogen niet gunnen en bereid zijn te allen tijde een harde concurrentiestrijd te voeren.

Niemand hoeft ooit langer dan een seconde na te denken over een antwoord, behalve dan af en toe de hoofdpersoon. Niemand stottert en in een gesprek vallen nooit stiltes omdat iemand niet meer weet wat hij moet zeggen. Dat maakt dat de personages in Troost na verloop van tijd aanvoelen als perfect geprogrammeerde robots. Ze lijken leuk en intelligent en interessant, maar wat ze uitkramen heeft geen enkele diepte.

Troost is vooral een lekker boek: vakkundig en snel. Maar, zoals de chef het zelf zegt:

Lekker mag wat mij betreft zo snel mogelijk worden geschrapt uit de voedselencyclopedie. Lekker is een gemaksziekte. Vroeger betekende lekker ‘kieskeurig’ of ‘op goed eten gesteld’, en dat is een betekenis waarmee ik zou kunnen leven. Maar net als het woord ‘leuk’ is het hedendaagse ‘lekker’ afgekalfd en van zijn betekenis ontdaan, en het wordt voornamelijk misbruikt door fabrikanten van inspiratieloze massabagger, en obers van zoveelderangs smaakpapilverkrachters. ‘Was het lekker?’

Hoewel kok Troost meer eist dan het commentaar ‘lekker’, lijkt diens geestelijk vader met het betekenisloze predikaat wel degelijk tevreden. De combinatie van ingrediënten in Troost is goed, maar niet verrassend. De smaak van dit boek is gedegen, maar niet fris. Troost is kortom, alles wat een topkok probeert te vermijden. Een bekend gerecht, klaargemaakt volgens de gebruikelijke manier, opgediend op vertrouwde wijze. Meer dan ‘lekker’ is er niet van maken.

Muziek / Album

Nog een talentvolle IJslander

recensie: Mugison - Mugimama, is this Monkeymusic?

De ster Mugison straalt op het moment behoorlijk in IJsland. Hij schijnt daar uit te stijgen boven grote namen als Björk, Múm en Sigur Rós. Zijn derde plaat Mugimama, is this Monkeymusic? moet zijn naam ook in de rest van Europa en de wereld op de kaart zetten. Hij vist niet uit dezelfde, typisch IJslandse, sprookjesvijver als zijn illustere landgenoten. Geen elfjesmuziek in dit geval en niet die vervreemdende atmosfeer die wij zo gewend zijn van IJslanders.

~

Mugison lijkt het ergens anders vandaan te halen. Eigenlijk valt, al dan niet toevallig, meteen de verwantschap met onze zuiderburen op. Mugimama, is this Monkeymusic? doet denken aan de muziek van gerenommeerde Vlaamse acts als Soulwax, Zita Swoon en dEUS. Het zijn de hitgevoelige schots en scheve geluiden van de broertjes Dewaele, de uitspattingen van de oude Stef Kamil Carlens en de mooie liedjes van Barman. Een snufje Bonnie ‘Prince’ Billy en hier en daar wat Tom Waits. De diversiteit is groot. Veel mooie muziek, een aantal minder geslaagde composities en ook zo nu en dan wat meligheid en irritant geklooi, wat dit album zeker niet ten goede komt. En kan iemand mij alsjeblieft eens uitleggen wat het nut is van een hidden track?

Vriendin

Het geheel is wat inconsistent, maar Mugison scoort wel de nodige punten met zijn geïnspireerde voordracht. Van uiterst neurotisch verliefd in de opener I Want You tot hypergevoelig in de prachtige ballad 2 Birds, gezongen samen met een vrouw, die ook nog eens zijn vriendin blijkt te zijn. Zij maakt geregeld haar opwachting op het album en doet dat echt heel goed: het duet What I Would Say In Your Funeral is eveneens een van de hoogtepunten van de plaat.

Niet uitzonderlijk

Wanneer je Mugimama, is this Monkeymusic? in zijn geheel beschouwt, heb ik echter niet het gevoel dat ik iets heel uitzonderlijks heb gehoord, hoewel het talent van deze man onmiskenbaar is. Dat Mugison het in IJsland goed doet, is dan ook heel begrijpelijk. De man is vindingrijk en dit is een gedeeltelijk zeer hip klinkend album, maar het totaalplaatje laat nogal te wensen over. Mugison heeft ervoor gekozen ons zoveel mogelijk kanten van zichzelf te laten zien. Misschien zou een iets meer gekanaliseerde aanpak beter werken, al ervaar ik deze plaat zeker niet als een vervelende persoonlijke kennismaking.

Kunst / Expo binnenland

De fascinerende stad van Paul Noble

recensie:

Mocht je van plan zijn de Dalí-expositie in het Boijmans Van Beuningen in Rotterdam te bezoeken, maak dan zeker ook nog wat tijd vrij voor de expositie van Paul Noble (Northumberland, 1963) in datzelfde museum. Deze Engelse kunstenaar is al negen jaar bezig met het vormgeven van Nobson Newtown, een fictieve stad die tot leven komt in monumentale potloodtekeningen, waarvan in deze expositie een selectie is te zien.

Paul Noble, Mall

De fantasiestad van Noble roept associaties op met utopistische stedenbouwkundige plannen, met het verschil dat Nobson Newtown geen mooie toekomst belooft. De tekeningen zitten vol sporen van vernietiging en bizarre details. De vorm van de gebouwen is onpraktisch, want gebaseerd op driedimensionale letters uit het door de kunstenaar ontworpen lettertype Nobfont. Een rijtje gebouwen vormt zo een woord: taal is bij Noble letterlijk de bouwsteen van de beschaving. Het stedenbouwkundige karakter van de tekeningen wordt ook afgezwakt door cartooneske details, die bovendien de maatschappijkritiek die uit de tekeningen lijkt te spreken relativeren met humor.

Judas als drol

Eén van de tekeningen laat een gebouw zien, dat door de stenen te ‘lezen’, een winkelcentrum blijkt. De vormgeving verwijst echter naar verschillende religieuze gebouwen en op de gevel is Judas te zien in de vorm van een drol. In dit gebouw wordt de God of Shopping aanbeden, aldus de catalogus. Juist door de complexiteit van de tekeningen ontstaat een ambigu en genuanceerd beeld dat het onmogelijk maakt te stellen dat Noble hier slechts kritiek geeft op de moderne consumptiemaatschappij. Door de gedetailleerde uitwerking van de beelden krijgen de tekeningen een anekdotisch karakter en worden derhalve meer dan een sombere toekomstvoorspelling.

Bizarre objecten

Paul Noble, Egg

De tekeningen zijn aangevuld met enkele objecten die verwijzen naar onderdelen van Nobson Newtown, waaronder een kamerscherm met marqueterie dat in z’n truttigheid als object prettig contrasteert met het bevreemdende landschap dat erop geborduurd is. Daarnaast is een enorm gipsen ei te zien, dat geheel is bedekt met stripachtige tekeningen vol menselijke resten en dieren in bizarre situaties; volgens de kunstenaar is de sculptuur een kruising tussen een Fabergé-ei en een Griekse urn.

Nobles belevingswereld

Een bezoek aan de expositie en het lezen van de catalogus – de eerste monografie over Noble – is als het langzaam leren kennen van een nieuwe liefde. Wellicht meer dan dat je bekend raakt met de fantasiestad (de stad is te surrealistisch om je als echt voor te stellen), verdiep je je in de innerlijke wereld van Noble. Steeds zijn er nieuwe details in de tekeningen te ontdekken die wijzen op weer een fascinatie. Een aanzienlijk deel van de catalogus is gevuld met beelden en teksten die Noble zelf geselecteerd heeft en die een beeld geven van zijn belevingswereld, van dingen die hij in zijn jeugd heeft gezien, thema’s die hem fascineren (zoals eieren, konten, ruïnes), teksten die hem ooit aanspraken. Hier doorheen bladeren is als neuzen in iemands geest. De kunstenaar trekt je zijn wereld in, een wereld die onherbergzaam is en decadent, maar ook humoristisch en treffend weet te spreken over onze eigen wereld.

Muziek / Album

Men zal uitkijken naar de nieuwe Rufus

recensie: Rufus Wainwright - Want Two

Rufus Wainwright: de nieuwe Randy Newman of Brian Wilson? Het wordt gezegd naar aanleiding van zijn laatste, uitstekende album Want Two, deel twee van een tweeluik. Het eerste deel Want One was wat minder, Poses uit 2001 was wat net wat sterker. Waarom dan nu al die aandacht? Misschien omdat Canadese muziek zo populair is tegenwoordig of omdat Wainwright zich de laatste jaren helemaal kapot heeft gewerkt om maar zo veel mogelijk los te komen van zijn bekende ouders (Loudon Wainwright III en Kate McGarrigle). Hij probeerde zijn eigen stijl verder te ontwikkelen en te verfijnen. En dat is gelukt: of je nu tegen dat pompeuze kunt of niet.

~

Er is niemand die zo neigt naar kitsch als Wainwright. De intro van Little Sister klinkt als dat barokke openingsmuziekje van Tussen kunst en kitsch, om nog maar te zwijgen over wat deze koorknaap doet met het kerkelijke Agnus Dei, waarmee hij de plaat opent. Die voortdurende vocale uithalen van hem zullen niet voor iedereen te behapstukken zijn. Dat werd wel duidelijk bij zijn optreden op Crossing Border vorig jaar, waar hij toch net over the top ging. Maar sla je daar even doorheen, want er staat veel moois op Want Two. Niet alles op deze plaat klinkt zo opgeblazen.

The Gay Messiah

Wainwright is ook een held in het schrijven van prachtige ingetogen pianoliedjes. Hij paradeert tussen Jeff Buckley, Serge Gainsbourg, Irving Berlin, Bach en Disney door en is daarbij de romantiek zelve. Hij is de sprookjesprins, de prinses en de gifkikker tegelijk, maar bovendien The Gay Messiah (al ziet hij zichzelf meer als the Baptist – “No I won’t be the one / baptized in cum”), want homoseksualiteit speelt een essentiële rol in het werk van Wainwright. In bijvoorbeeld het eerder genoemde Gay Messiah, maar ook in The Art Teacher: “He asked us what our favourite work of art was / But never could I tell him it was him.”

Antony en Elton

Rufus Wainwright, omarmd door critici, fans en vrienden. Om nog maar eens aan te geven in welke superhippe kringen deze in New York woonachtige Canadees zich begeeft hoef je alleen maar even naar die vrienden te kijken. Zo leent de kunstenaar/zanger Antony zijn prachtige stem graag uit aan Rufus, die op zijn beurt een stukje meezingt op die prachtige plaat I Am A Bird Now van Antony and the Johnsons: de hit op de laatste editie van Motel Mozaïque. Ook Elton John smeet al met de titel ‘beste songwriter ter wereld’ voor Wainwright. We hebben het hier dan ook over een songwriter die een op zijn drieëndertigste al een klassiek eigen geluid heeft ontwikkeld. Een geluid dat hem steeds meer positieve reacties oplevert. Naar zijn platen zal inmiddels worden uitgekeken als naar een nieuwe plaat van Randy Newman in zijn tijd. Dat is toch niet niks.

PS: nog even een eervolle vermelding voor de bonus-dvd, waarop een geheel concert van Wainwright te zien is. Dat soort dingen zou wel eens vaker mogen, beste platenbazen.

Muziek / Achtergrond
special: Motel Mozaique 2005

Hip meets onhip in gastvrij Rotterdam

Er is geen festival in Nederland met een line-up zo gedurfd en up to date. Twee dagen feesten en toch kunnen kamperen net zoals op de grote zomerfestivals in de polder. Maar dan in een kunstwerk in de stad in plaats van een platgeregend tentje in een weiland. Veel leuker. Geen dom bierdrinkend tuig om je heen en toch gezellig. Kunst overal. Voor je het weet loop je achter een hele leuke Rotterdamse gids aan te kuieren die je allemaal verborgen plekjes in de stad laat zien. Rotterdam opent zijn stadspoorten wijd voor iedereen die verrast wil worden door dit veelzijdige festival waarin kunst, cultuur, muziek, dans en slapen in elkaar overlopen.

Vrijdag

Bij de eerste dag van het festival ligt de nadruk op dansen, dansen en dansen! Niet alleen om te zien bij bijvoorbeeld Kate McIntosh, maar vooral om zelf goed op los te gaan. Er staat een handvol grote namen geprogrammeerd met een grote reputatie zoals Tiga, 2many dj’s en zeker LCD Soundsystem, die op Lowlands 2004 zo’n krachtige indruk achterliet, dat de monden er vandaag nog van open hangen. Er gaat ook goed bewogen worden op artiesten als de provocatieve dj/producer Riton, de knip en plak nostalgiehouse van Lemon Jelly, de vette hip-hop beats van Subtitle en de funky hip-hop soul van Dj Format & Abdominal + D-Sisive. Dit zijn redelijk nieuwe namen in Nederland.

Schandknaapje

~

Op de radio kunnen sommige artiesten van het festival live worden gevolgd. De opnamesessies vinden plaats in TENT. Dit is ook de plek waar verschillende tentoonstellingen te zien zijn. Maar niet los van elkaar. Zowel artiest als publiek bevinden zich er zowat middenin. Optreden in een museum of exposeren op een popconcert, dat is de vraag… Een van de eerste artiesten die hier op het podium alvast een voorproefje gaat geven van zijn show in de schouwburg vanavond is Patrick Wolf. Hij oogt als een schandknaapje van het type waar hippe modeblaadjes tegenwoordig mee vol staan: weinig verhullende gescheurde zwarte kleding, zwarte laarzen, androgyn, slaapkamerogen en ontzettend jongensachtig jong. Een kind om te zien bijna. Er komt een stem uit die je niet verwacht. Prachtig sterk en zuiver in plaats van breekbaar. Op de momenten dat zijn stem breekt, lijkt hij dat eerder als een weloverwogen trucje toe te passen om voor zijn imago te compenseren. Wolf bezingt emoties die uit het leven zijn gegrepen, oprecht en ervaren. Een beetje eng zijn zijn geile likjes af en toe wel, maar dat is hem vergeven.

Verfrissend onhip

~

Little Barrie mocht het ijs breken in de grote zaal van Nighttown. De drummer heeft veel haar en zingt ook nog eens, dus ligt een vergelijking met The Eagles op de loer. Veel toeschouwers zien in de set van Little Barrie het ideale moment om oude bekenden even op de schouders te slaan en samen een biertje te drinken. Daar leent de rootsy en ambachtelijke muziek van Little Barrie zich ook goed voor. Ze staan in een lange traditie van Britse artiesten die aan de haal gaan met zwarte muziek. Het trio noemt zelf Stax en Motown als belangrijke inspiratiebronnen, maar echo’s van Britse bluesbands als The Free en Cream zijn ook niet van de lucht. Verfrissend onhip dus, deze band die als één van de weinige artiesten op dit festival geen knikjes geeft richting jaren 80, maar liever verwijst naar de eindeloze jaren 60.

Donker Las Vegas

~

Een donkere zaal achterin TENT herbergt de performance Jackpot Motel: A Home In The Neon. Bij deze multimediavoorstelling van Gerbrand Burger, Bo Koek, Walter Bart en Maartje Remmers staan twee grote filmschermen op de voorgrond. Daarachter maken de muzikant, de theatermaker, de kunstenaar en de acteurs duistere sfeermuziek, acteren ze voor een geïmproviseerd decor en scheppen zo een totaal ander beeld van Las Vegas dan de meesten kennen uit Hollywoodfilms. Onheilspellend gebrom stijgt op vanachter beelden van verlaten straten. Dit is geen plek waar je graag naar toe wilt: dor, verlaten, desolaat… De hoofdrolspelers van de filmbeelden maken een verloren maar stoïcijnse indruk. Doodse berusting. Deze grafstemming moet maar snel gaan plaatsmaken voor een wat feestelijker festivalgevoel, waar een andere multikunstenaar in de schouwburg voor kan zorgen: Matthew Herbert met zijn project Plat du Jour. Herbert mixt lekkere muziekjes, zijn kok mixt lekkere hapjes en de vj goochelt op een groot scherm ingrediënten in een hoge hoed tot een kip of een magnetronmaaltijd. Leuk gevonden. De zaal is vergeven van restaurantgeuren.

Wonderland

In de foyer en het trappenhuis van de schouwburg gebeuren ook allemaal opwindende dingen. Het is net of je in wonderland terecht bent gekomen, zoveel sprookjesfiguren als hier rondlopen. Een boeddhistische monnik neemt je mee voor een wandelingetje en vertelt je rustig schuifelend diepe oosterse wijsheden. Of de begrafenisondernemer, die je meeneemt naar een donker kamertje boven in de schouwburg om je de grimmige waarheid over Kwik, Kwek en Kwak te vertellen. Dan loopt er nog een mooi Sneeuwwitje rond met een 78-toeren platenspelerkastje. Vrolijk danst ze op haar oude charleston plaatjes. In kleine moestuintjes zijn gezonde hapjes te proeven, die tuinkabouters voor je klaar hebben gemaakt, zoals een kruidenelixer in een eetbare kop en schotel. Heel verleidelijk.

Met een banjo en een slidegitaar

~

Terwijl Lemon Jelly zich in de Grote Zaal van de Schouwburg te goed doet aan een enorm batterij aan apparaten, heeft Michael Hurley in de Kleine Zaal genoeg aan een banjo en een slidegitaar. Zijn grote maat speelt bas op een echte Rickenbacker. Samen zien ze er uit als de kroegmaten van Uncle Jesse uit The Dukes of Hazard, die besloten de bar achter zich te laten om getweeën in Europa intieme liedjes te gaan spelen. Hurley’s liedjes zijn korte verhaaltjes over de dagelijkse gang van zaken op het Amerikaanse platteland. Het openingsnummer gaat over zijn kapotte Pontiac, later zingt hij over een echtelijke ruzie. Het verloop in de zaal is groot. Na elk liedje staat een deel van de bezoekers op en hun plaatsen worden ingenomen door nieuwe luistervinken. De oude Hurley, grijs vlassig snorretje en een honkbalpetje, ziet het allemaal gelaten aan. Hij kondigt nummers niet af of aan en dat doet de dynamiek van het optreden ook niet veel goed. Hurley’s liedjes helpen je om in gedachten af te dwalen naar het Amerikaanse platteland, maar worden na een half uurtje toch wat saai.

Flower power

De beelden achter het Britse dj duo Lemon Jelly trekken alle aandacht. De flower power spat er vanaf. Het aardige is dat deze beelden ook op dvd zijn uitgebracht. Nick Franglin en Fred Deakin mixen samples van bekende muziek uit de periode van 1964 tot 1995 tot een rond en dansbaar geheel. Elk liedje draagt de naam van het jaar waar de samples vandaan zijn geplukt. Zo horen we groteske rock uit de jaren 70, house uit de jaren 90, vloeiende r&b, allemaal voorzien van opzwepende beat. Ze begeleiden hun zware elektronica af en toe met akoestische gitaar en cello. En zo zijn ze net lekker en met zichtbaar plezier aan een fijn vloeiend ambient dingetje bezig als alle stroom volledig uitvalt! Het duurt maar liefst tien minuten voordat de show weer gered is. Jammer. De zaal is inmiddels ongeduldig leeggelopen. Gênant.

Attitude

~

De sprookjeswereld in de schouwburg wordt ingewisseld voor de hectiek in de Nighttown. Agressieve beveiligingsmannen duwen de mensen ruw naar de zalen waar het volgens hun het veiligst is. Van welke aparte performance zij afkomstig zijn is niet helemaal duidelijk. Uit de theaterzaal van Nighttown klinkt een attitude van een heel ander soort. Op redelijk eenvoudige, maar zware beats rapt de coole Subtitle uit L.A. aan een stuk door. Zelfs als hij tussen de nummers door het publiek toespreekt kan hij het rappen niet laten. Hij is wel goed verstaanbaar maar op een gegeven moment wordt je wel redelijk suf van dit woordkanon, daarom lopen velen vroeg de zaal uit, ook om ruim op tijd te zijn voor de twee hoofdacts van vanavond, Antony & the Johnsons in de schouwburg of LCD Soundsystem in de grote zaal van Nighttown. Vooral bij die laatste is het overvol. Als het immens populaire clubje onder leiding van James Murphy het eerste nummer inzet wordt al vrij snel duidelijk dat dit optreden niet zo legendarisch zal worden als op Lowlands vorig jaar. Het lijkt op een routineklus. Dat is ook niet zo gek als je bedenkt dat deze mensen voortdurend de hele wereld over reizen om op te treden. De grote hit van dit moment Daft Punk is playing at my house wordt er in een snel tempo doorheen gejaagd, alsof ze hun eigen succesnummer spuugzat zijn. Er komen ook een aantal nummers voorbij die niet op het onlangs uitgebrachte debuutalbum staan. Klinkt erg goed allemaal en de climaxkunstenaars lijken hun hand er niet voor om te hoeven draaien. Mensen vinden het toch wel goed. Dat weten ze ook en daar wordt Murphy erg cynisch van. Een van de muzikanten, Phil, wordt overdreven vaak aangekondigd en geprezen en het publiek wordt in de zeik genomen door het net zo overdreven te vereren. Zeg LCD, vinden jullie het nog wel leuk? Echter, de uitsmijter Yeah blijft een overdonderend genot om te ervaren.

Pretentieus mag weer!

De debuutplaat van Antony & the Johnsons heet I Am A Bird Now, en een vreemde vogel is Antony zeker. Over Antony’s geslacht en geaardheid wordt volop gespeculeerd in de muziekbladen en dat komt niet in de laatste plaats door zijn stem: een donkere, volle stem die zich precies tussen een man en vrouw begeeft. De Kaapverdiaanse zangeres Cesaria Evora komt in de buurt, maar Nina Simone wordt vaker als referentiekader genoemd. De bezoeker die zijn ogen open had zag een artiest die vooral leek op Happy Mondays-voorman Shaun Ryder, maar de bezoeker die zijn ogen sloot, verwachtte dat ieder moment Lady Sings The Blues ingezet kon worden. De blues was er ook volop tijdens het optreden. Niet zo zeer in muzikaal opzicht, maar op het tekstuele vlak werd het nodige hartzeer verwerkt. Het geluid in de schouwburg was nagenoeg perfect, en ook de on-rock’n’rollse instrumenten van de Johnsons (viool, accordeon) kwamen volledig tot hun recht. Antony’s gedistingeerde muziek is vol en de lucht is zwaar van emoties. “Pretentieus mag weer!” luidde de kop van juichrecensie in een Engels tijdschrift. Daarom was Antony’s droge commentaar tussen de nummers (“Lean on each other please. You know, we play a lot of slow songs”) ook welkom. Het gaf het optreden een lichtpuntje en zorgde ervoor dat Antony en zijn/haar Johnsons niet verzwolgen werden in een diepe poel van zelfmedelijden.

Goede vibes

Het is goed afkoelen bij Dj Format (Mat Ford) met zijn Canadese mc’s Abdominal en D-Sisive. Het is hier gelukkig niet zo druk, dus er is genoeg plek om lekker te dansen. En dat gebeurt ook, want het is een funky feestje. Het rappersduo is goed verstaanbaar en ze beschikken over uitstekende skills, die vooral grote indruk wekken tijdens een free style nummertje. Deze hiphop is positief en soulvol als Arrested Development en speels in het toepassen van samples. Wicked! Na afloop kunnen er nog wat goede vibes extra worden opgepikt bij de tropische feestband Wawadadakwa. Afrikaanse ritmes, nederska met bizarre teksten (dadaïstisch?) en dansen tot je erbij neervalt. En als je na afloop nog overeind staat, en dat was zo, kon er nog worden doorgedanst bij de huis-dj’s van Motel Mozaique 2many dj’s. Zoals bekend rijgen de broers Dewaele met groot gemak de tofste dansknallers van het afgelopen jaar vloeiend aan elkaar. Later in de nacht wordt het stokje overhandigd aan Tiga, die met moddervette beats sommige mensen doet besluiten om een bed op te zoeken, thuis, dan wel in een of ander vervoermiddel van het Motel Mobiel kunstproject. Voor anderen is het gewoon een goed en hip feestje en feesten door zelfs nadat de lichten weer zijn aangesprongen ’s ochtends vroeg.

Zaterdag

~

Kon je vrijdag tot 5:00 uur je lol op bij Tiga of anderszins uit je slaap worden gehouden in een rijdend kunstwerk, dan kun je op zaterdag bewust bijkomen bij rustiger, maar ook diepzinniger klanken. Vandaag staan er veel nieuwkomers geprogrammeerd van een merkwaardig genre dat de laatste tijd erg in opkomst is. De nadruk hierbij ligt op folk. Weloverwogen, dichterlijke muziek en een beetje ouderwets aandoend taalgebruik, vaak begeleid door akoestische gitaar en andere, soms eeuwenoude akoestische instrumenten. Romantiek, bezinning en sereniteit alom. Bloemenkinderen in de jaren 70 waren er dol op, maar na die tijd rustte er op dit genre een groot taboe, wegens te suf en te stoffig. Anno nu komt deze lievige muziek toch weer uit verschillende hoekjes tevoorschijn gekropen, zoals uit de singer-songwriter hoek. Denk daarbij aan Devendra Banhart. Vanavond zien we zijn geestverwante Joanna Newsom haar elfending doen met harp.
Maar we gaan ook artiesten zien die de ouderwetse folk pas echt helemaal op maat hebben gemaakt voor 2005, namelijk door middel van elektronica en ander experiment. Dat dat heel goed samen gaat bewijzen vanavond Efterklang, Khonnor (die helaas was verhinderd), White Magic en Six organs of admittance. Laatste twee bands maken samen met Joanna Newsom deel uit van het Drag City label, waarop veel van dit soort bands staan genoteerd. Ze noemen het wel ‘new folk’.

Nid & Sancy Sinatra

Voor de mensen die niet genoeg hebben aan, of gewoon helemaal geen zin hebben in het softe gedoe staat er ook veel goeie ouwe (en nieuwe) rock op het zaterdagprogramma. Bekende reuzen als British Sea Power en het Belgische Millionaire hebben weer gloednieuw werk te presenteren. De rest is opgevuld met pop van hoge kwaliteit, waaronder een iconisch fenomeen. En ze bestaat echt, vanavond in Rotterdam, La Sinatra!
Ook is er heel veel punk te horen vanavond. Niet in zijn puurste vorm, dat is een beetje uit de mode. Punk zit vandaag de dag in allemaal eclectische nieuwe jasjes gestoken. De hipsters met attitude gaan dus naar Nid & Sancy, The Infadels of Poni.
Met dansen kun je ook de zaterdagavond afsluiten, al wordt het niet zo legendarisch als de vorige dag, maar het kan nooit echt misgaan, want het wordt lekker plaatjes draaien met Tom Barman.

Rock&roll Japanners

Een van de hoofdacts van vandaag is op het laatste moment geannuleerd. Khonnor zit vast op een vliegveld in Montreal vanwege hevige sneeuwval. Diezelfde middag meldden zich drie vreemde Japanse rock&rollers bij TENT. The flying Dutchmen. Het is bekend dat Japanse muzikanten overal mee wegkomen. Sterker nog, hoe matiger, hoe beter. Dat heet cult. Denk maar aan de 5-6-7-8’s. Deze jongens ogen en klinken als de Electric Eel Shock, maar dan vele malen zwakker: vrij saaie basis rock&roll compleet met slechte vieze gitaarsolo’s. Dit is alleen leuk voor de liefhebbers van Japanse pop of mensen die nog nooit Japanners hebben zien rocken.

Hink-stapsprongen

~

In de Nighttown is het rocken op een veel hoger niveau. De jongemannen van British Sea Power hebben onlangs een nieuwe plaat, Open Season, afgeleverd. Belangrijke verschillen met het debuut zijn op het eerste gehoor niet op te merken. Visueel gezien is de band wel wat rustiger geworden. De takkenbossen, grote trom en de Eerste Wereldoorlog- parafernalia tijdens hun optreden in Rotown twee jaar terug, leken achtergelaten in thuishaven Brighton. Gelukkig speelden ze wel de klapstukken van hun debuut: Remember Me en het epische Lately. Tijdens dat laatste nummer klommen de zonen van Albion op hun versterkers, hink-stapsprongen met hun instrumentarium, en lieten ze hun publiek achter in een orgie van rollende drums en gierende feedback.

Een prachtige taal

Gruff Rhys is ook zo’n rare Brit. Of Welshman moet je eigelijk zeggen, want dat luistert heel nauw bij dat soort landsmannen. Gruff, in het dagelijks leven zanger/gitarist/songsmid van the Super Furry Animals, is echter één van de weinigen die zich ook in de oorspronkelijke taal van de Welsh bedient. Kom daar maar eens om bij de Stereophonics of Tom Jones! Voor Rhys is het de normaalste taal van de wereld, het was immers zijn eerste taal. Voor Nederlandse oren klinkt het als een omgekeerd Scrabblespel, maar het is tijd die vooroordelen over boord te zetten: Welsh is een prachtige taal! Rhys’ muziek heeft eigenlijk net zo’n hoog Rivella-gehalte als zijn taal. De zanger bewijst dat het niet zo heel lastig is om het singer/songwiter-genre op een nieuwe manier te brengen. Je struint wat rommelmarkten af, koopt een Casio’tje (“gekocht voor 30 dollarcent!” vertelt Rhys trots). Vervolgens zoek je een simpel discobeatje op die Casio, je schuift daar met je akoestische gitaar wat onweerstaanbare melodieën onder en zingt er onverstaanbare teksten overheen. Dan laat je je baard en je afro staan, stapt op de boot naar Rotterdam en wint het publiek voor je in Nighttown en klaar is Gruff!

Charme-offensief

~

Na Antony op vrijdag kreeg de Schouwburg in de persoon van Nancy Sinatra al snel een tweede diva te verwerken, maar de 64-jarige zangeres zette al snel een waar charmeoffensief in. Ze bedankte de volle schouwburg met een beleefd “dank je wel,” maar haar volgende Nederlandse woordjes klonk ongeveer als “kutwoorden”. Waarschijnlijk bedoelde ze “goedemorgen”. Sinatra en haar negenkoppige begeleidingsband begonnen met Bang Bang, het nummer dat dankzij Tarantino onlangs een tweede leven kreeg toebedeeld en daarmee ook der uitvoerende artieste dus. Nancy Sinatra schreef vervolgens samen met voormalig Pulp-gitarist Richard Hawley een heel album in elkaar. In de schouwburg werd nieuw materiaal, geschreven door onder meer Morissey en Bono, afgewisseld met gouwe ouwe krakers. De zangeres won het publiek voor zich in. Veel toeschouwers waren ook speciaal voor dit enige optreden in Nederland naar Rotterdam gekomen. En terecht, Sinatra’s stem had niets aan kracht ingeboet. Ze toonde een vitaliteit en waardigheid, die deed denken aan de optredens die vader Frank op latere leeftijd speelde. Paps kwam nog even langs in Something Stupid waar Nancy meezong met Franks originele opname. Een deel van het publiek keek naar het hoge plafond van de schouwburg en heel even leek het of Francis Albert overwoog om voor één duet met dochterlief even naar beneden af te dalen. Sinatra’s band kreeg ook genoeg speelruimte, waarbij vooral de spierballendrums van ex-Blondie-trommelaar Clem Burke opvielen. Tijdens Sugar Town kreeg Sinatra vocale assistentie van een drag-lookalike. Samen trippelden ze als tweelingzusjes parmantig over het grote podium. These Boots Are Made For Walkin’ was de onvermijdelijke uitsmijter en het enige nummer dat ook luidkeels werd meegezongen. Hierna stroomde de zaal grotendeels leeg. Het publiek wilde liever niet in een lange Nighttown-rij belanden. Sinatra en haar band speelden nog twee nummers, zeker niet de sterkste songs, om te eindigen met So Long waarbij Nancy de volhouders beloonde door ze op koninklijke wijze uit te zwaaien.

Mooie muziek moet kapot

Vanuit de theaterzaal borrelen zeer verfijnde akoestische klanken op. Hier is een singer-songwriter aan het werk, die de lange naam Six Organs of Admittance draagt. Ben Chasny, bandlid van de ruige Californische spacerockformatie Comets on Fire, blijkt solo een gitaarvirtuoos. Meeslepende folk hypnotiseert het publiek, ook vanwege de vele herhalingen van dezelfde prachtige en complexe melodieën. Dat is ook het enige wat je wilt: meer, meer, en meer van dat! Dat geeft Chasny zijn publiek ook totdat hij emotioneel bijna doordraait. Hij heeft de schoonheid van zijn muziek niet meer onder controle. Het optreden eindigt met een heftigheid die niets meer van doen heeft met de betoverende subtiliteit waarmee hij zijn show begon. Zijn mooie zoemende stem is verworden tot een hard geschreeuw en zo richt deze man zijn eigen wondercreatie volledig ten gronde. Saai was het in ieder geval niet…

Efterklang is een geluidje

Wilde je naar Efterklang, dan kon je maar beter op tijd in de schouwburg zijn, want al snel ging de toegang definitief dicht. De gelukkigen reisden af naar een fantasieland vol magische klanken, zoemende fabelgeluiden en elektronisch vervormde harpjes. Soms hoor je zelfs geluiden die verrassend veel zoals het woord ‘Efterklang’ klonken. Aan instrumenten geen gebrek: strijkers, blazers, geïmproviseerde instrumenten, en dat alles overstrooid met knispertjes uit de computer. Denk terug aan het IJslandse Mum en sluit je ogen. En als je ze weer open doet zie je de beelden van sportende of dansende uit de jaren 30 op een groot beeldscherm. De lichamen bewegen zich bijna net zo esthetisch op de maat als de muziek die het grote Deense gezelschap voortbrengt. De aanwezigen verroeren zich niet. Pure magie.

Helemaal stuk

~

Dat Tim Vanhamel een tijdje als hofdame heeft meegedraaid in het koninkrijk van Josh Homme is aan alles te merken. Was zijn Millionaire ten tijde van hun vorige album Outside the Simian Flock nog een toffe garagerockband met pop- en funkinvloeden, op het nieuwe album Paradisiac zal daar geen plaats meer voor zijn. Loodzware en snoeiharde stonerrock gaat het worden. Alles aan deze band is dreigend en gevaarlijk als een wild beest in een te kleine kooi. Voor sommige die hard rockers in het publiek is het een lust voor alle zintuigen. Maar voor velen een reden om teleurgesteld hun heil dan maar te zoeken bij de heel wat vrolijker Belgen Nid & Sancy met hun elektro-techno punk in de basement. Tania Gallagher en Bart Demey brengen het met groot enthousiasme en in your face. De donkere kelder past uitstekend bij hun act, alsof je terug gaat in de tijd toen de house nog maar net was uitgevonden. Tania loopt te rammen en te schudden aan haar overdaad aan haar met zwart tape aan elkaar geplakte elektronica. Bart springt onvermoeibaar op en neer net als het publiek. Een ideaal moment om je helemaal vol te gieten om de rest van de nacht helemaal stuk te gaan op de vele dj’s waaronder die andere Belgische huis-dj van Motel Mozaique Tom Barman. Beste Harry Hamelink (de man achter Motel Mozaique), wil je je feestje volgend jaar alsjeblieft weer net zo lekker maken als dit afgelopen weekend?

Boeken / Fictie

Noodlot en een verloren moeder

recensie: Julie Myerson - Ik en de dikke man

Bloed kruipt waar het niet gaan kan. Programma’s als Spoorloos en Vermist zijn mateloos populair. De zoektocht naar een verloren familielid lijkt een genetisch bepaalde drang. Het leven is niet compleet als men niet weet waar men vandaan komt en waarom. Zonder verleden schijnbaar geen toekomst. Dat die drang ook verkeerd kan uitpakken blijkt in Ik en de dikke man.

In Ik en de dikke man maken we kennis met de serveerster Amy. Haar relatie is doodgebloed en in haar middagpauzes bevredigt ze mannen in het park voor een extra zakcentje. Op een dag wordt ze aangesproken door een oudere, onbekende man: Harris. Harris geeft te kennen dat hij Amy’s overleden moeder heeft gekend. In haar behoefte naar kennis over haar moeder laat Amy zich door Harris meeslepen. En op aandringen van hem ontmoet ze diens dikke vriend Gary.

Spel

Al snel wordt duidelijk dat Harris niet alles vertelt. Er wordt een spel gespeeld. Het is alleen niet duidelijk wie nu precies wat weet. Wat is de verhouding tussen Gary en Harris? Wat is er gebeurd tussen Harris en Amy’s moeder? Allemaal vragen die Amy bezighouden, maar waarop ze geen antwoord krijgt. Als ze uiteindelijk verliefd wordt op Gary, zwanger raakt en haar eigen man verlaat, raakt haar leven in een stroomversnelling. En dan blijken de verhoudingen heel anders te liggen dan Amy ooit had kunnen vermoeden.

Tweede

Bijna twee jaar geleden verscheen bij Archipel een andere roman van Julie Myerson; Hier gebeurt nooit wat. Deze roman werd toentertijd behoorlijk positief ontvangen. Blijkbaar een reden om een eerder werk van Julie Myerson uit te brengen. Ik en de dikke man stamt namelijk al uit 1998 en wordt nu dus pas in Nederland uitgegeven. Waarom voor deze volgorde is gekozen en er zo lang werd gewacht, is mij niet geheel duidelijk, want persoonlijk vind ik dit boek beter dan het vorige. Als ik uitgever was, had ik Ik en de dikke man al veel eerder uitgebracht. Gelukkig is het er dan nu toch.

~

Communicatie

Net als in Hier gebeurt nooit wat zijn het vooral de dialogen die in het oog springen. Amy is niet bepaald een extroverte persoonlijkheid. Ze zal zelden een uitgesproken mening ventileren. Ze lijkt niet echt verbonden te zijn met de wereld om haar heen. De dialogen zijn dan ook vaak zeer summier en oppervlakkig.

Ben je ziek? Dat denk ik niet. Wat is er dan? Ik weet het niet, zei ik.

Ook de geheimzinnigheid en terughoudendheid van Gary en Harris helpen niet mee om de gesprekken diepzinniger te maken.

Waarom ben je weggegaan, die dag dat ik er was? Gary pakte zijn sleutels. Je zult me verachten als ik het je zeg, zei hij. Ik veracht geen mensen. Oké dan. Ik was bang, zei hij. Bang? Van jou. Ik staarde hem aan. Begrijp je?, zei hij. Kom op – hij zette zijn glas neer en raakte mijn arm aan. Tijd om te gaan.

Jan Klaasseneffect

Juist door deze oppervlakkigheid en geheimzinnigheid ga je jezelf steeds meer afvragen wat de drijfveren van Gary en Harris zijn. De afstandelijkheid maakt je vreemd genoeg betrokken bij de onoverzichtelijke situatie waarin Amy terecht gekomen is. Je wilt haar toeschreeuwen dat ze uit moet kijken. Dat ze haar mond open moet doen en eindelijk eens de beslissende vragen gaat stellen. Maar Amy strompelt apathisch en blind haar lot tegemoet en er is niets wat je er aan kunt veranderen.

Beter

Hoewel haar vorige roman goed werd ontvangen, had ik zelf sterk het gevoel dat de daarin voorkomende moord weinig toevoegde aan het verhaal. In deze roman zitten wat dat betreft geen overbodige elementen. De drang van Amy om meer over haar moeder te weten te komen is geen excuus voor een relaas over relaties en het noodlot. Deze drang is de oorzaak van het in de roman vastgelegde gevolg. Het vormt het kader waarin een vrouw besluit haar leven een andere wending te nemen. Deze wending pakt echter anders uit dan zij verwacht. Daar mogen we als lezer alleen maar dankbaar voor zijn. Net als bij Spoorloos en Vermist levert dat juist de meest emotionele momenten op.