Muziek / Album

Het geheim van The Coral

recensie: The Coral - The Invisible Invasion

De nieuwe cd van The Coral is alweer het vierde album van deze piepjonge knullen uit Hoylake onder de rook van Liverpool. Het gemiddelde Coral-lid is 22 jaar oud, en deze nieuwste cd straalt opnieuw de levenslust uit die de eerdere albums van dit septet typeerde.

~

De eerste plaat van The Coral, die in 2002 uitkwam, was een openbaring in de Britse muziekwereld. Het titelloze album stond vol met allemaal vrolijke liedjes die werden gevuld met allerhande instrumenten om een standaard bandbezetting van gitaar, bas en drums heen. Het album hierna, Magic & Medicine (2003) en het minialbum Night Freak & The Sons of Becker schoten wat minder alle kanten op qua stijlen en hadden daardoor een wat constantere kwaliteit. Deze wat meer volwassen sound wordt in The Invisible Invasion voortgezet.

Van-alles-en-nog-wat-muziek

Het geluid van The Coral laat zich moeilijk omschrijven. The Coral heeft vaak veel weg van psychedelische pop- en rockbandjes uit de tweede helft van de jaren zestig, maar kent ook een snufje Beach Boys door smeuïge samenzang en surfgitaartjes. In het liedje The Operator op de nieuwe cd zit een orgeltje dat direct doet denken aan ska-band The Specials. Een hedendaagse band waarmee The Coral mee kan worden vergeleken is Gomez. De overeenkomst met deze band zit vooral in het combineren van verschillende stijlen, maar ook de zang en de instelling van beide bands zijn wel te vergelijken. Zanger James Skelly stelt dat in zijn visie er geen regels zijn bij het maken van muziek; als het goed klinkt, is het ook goed. Die opvatting van muziek is duidelijk terug te horen op The Invisible Invasion. Ondanks dat The Coral nergens op lijkt is het toch ontzettend leuk om naar te luisteren.

Sfeervol en mysterieus

Bijzonder aan The Coral is dat ze in de verschillende liedjes steeds heel veel sfeer weten op te roepen. Een flink aantal van de liedjes op The Invisible Invasion klinkt een beetje dreigend en mysterieus, andere liedjes zijn heel erg vrolijk zoals de single In The Morning of wat melancholiek zoals Far From The Crowd. Ondanks de verschillende stemmingen is The Invisible Invasion de meest samenhangende plaat van The Coral tot nog toe. De teksten in de liedjes zijn vaak wat raadselachtig. Je kunt wel een beetje bedenken waarover ze gaan, maar het is niet echt duidelijk. De songs zijn soms gesitueerd op vreemde locaties zoals in een vallei (“Down the glen where the roses twine” – She Sings The Mourning) of op het dreigend klinkende Kill Devil Hill (So Long Ago). Dit past vaak mooi bij de wat geheimzinnige sfeer die je het hele album in zijn greep houdt. Je krijgt het gevoel dat The Coral een geheim heeft en dat de band dat via zijn cd met je wilt delen. Ze doen dat zo dat je moeite moet doen om er achter te komen wat dat precies is. Dat levert een mooie cd op die je steeds op wilt zetten om het geheim te ontcijferen.

Kunst / Expo binnenland

Kleurrijke Japanse modefotografie

recensie: Tokyo Interviews

In het Nederland-Japanjaar 2000 reisde fotograaf Taco van der Eb met een Nederlandse delegatie mee naar Japan. Tijdens zijn bezoek maakte hij op straat een serie portretfoto’s van jongeren. Hij werd aangetrokken door hun extravagante kleding. Een aantal jaren later zou hij terugkeren om speciaal voor het SieboldHuis een grote serie te maken. Deze opvallende fotoserie genaamd Tokyo Interviews is nu exclusief te zien. Eén van de foto’s – een jongen in een rok, met oversized jasje, poserend voor een foto met zonnebloemen – won de Fuijifilm Dutch Press Photo Award 2005.

~

Twee en halve week verbleven Van der Eb en zijn tolk Neil Warlicht in Tokyo, Kyoto en Osaka, waar ze op zoek gingen naar interessante jongeren en locaties om hen te fotograferen. Warlicht vroeg de jongeren in korte interviews naar zaken als hun dagelijkse leven, hun kledingstijl, hun dromen, hun doel in het leven, Nederland en of ze wisten wie Siebold was. In de tentoonstelling wordt bij elke foto het afgenomen interview geplaatst. De antwoorden zijn meestal erg ontwapenend en grappig. Maar ook tegenstrijdig: zo zijn stoere punkers verlegen en willen uitdagend geklede meisjes het liefst een goede moeder en (huis)vrouw worden. Op de meeste vragen wordt ontwijkend of ontkennend geantwoord. Het is in Japan niet gewoon om over persoonlijke dingen te spreken en zeker niet met vreemden, hoe vooruitstrevend en wild je er ook uitziet.

Maatschappij en mode

De hedendaagse Japanse maatschappij is voortdurend in beweging. De Japanse jeugd is snel, hip en volgt de laatste modetrends op de voet. Trends volgen elkaar in een snel tempo op. Ook in Japan zet de jeugd zich af tegen de tradities van haar ouders. Maar interssant is dat ze zich tegelijkertijd laat inspireren door diezelfde tradities. In de kleding komen Westerse invloeden en genoemde tradities samen (‘wan-mono’). Zo zien we in de foto’s accessoires als kimono obi-riemen, haarpinnen, geta-sandalen, tweedehands kimono’s en moderne gadgets uit de manga- en animecultuur. Japanse tieners hebben grote interesse in westerse muziek en mode. Ook zie je in de foto’s verschillende subculturen en muziekstromingen terug als hard rock, punk, gothic en B-Girls & -Boys (black music). De straatmode is een belangrijk onderdeel van de jeugdcultuur. Om een eigen individuele stijl te creëren passen de Japanse tieners zelf hun kleding aan en transformeren tot lolita’s of goths. Op die manier startten bekende ontwerpers als Issey Miyaki, Kenzo Jap en Yoji Yamamoto hun carrière.

Het SieboldHuis

Op 21 maart 2005 werd het SieboldHuis na een grondige restauratie officieel geopend. Het prachtige pand aan het Rapenburg in Leiden biedt “het mooiste uit het oude en nieuwe Japan in een Hollands huis van historische allure”. Je vindt er inderdaad prachtige prenten, kimono’s, lakwerk en keramiek, maar ook fossielen, maquettes, gedroogde planten, opgezette dieren en oude landkaarten. Alles is tussen 1823 en 1830 verzameld door de Beierse arts Von Siebold. Het is nu ’s werelds belangrijkste Japan-collectie uit die periode. Er zijn zeven kamers, elk met hun eigen sfeer, verdeeld over drie verdiepingen. De meeste zalen zijn klein, daardoor intiem en ademen de sfeer van het verleden. De opzet van het gebouw is zeer onpraktisch. Het is in eerste instantie niet goed te zien wat het museum allemaal te bieden heeft. Alle ruimtes hebben glazen deuren die naar één kant open gaan, de vertrekken beneden zijn duister en soms valt opeens het licht uit. Ook de touch screens werken nog niet goed. Toch mag je dit beschouwen als kinderziektes waar ongetwijfeld snel een oplossing voor wordt gevonden.

Life is Confusing

De foto’s van Van der Eb zijn erg degelijk, maar dankzij de bijbehorende interviews zeker niet saai. Juist de interviews laten zien dat de levenshouding van deze mensen vaak niet overeenkomt met hun uiterlijk. De fotograaf heeft een goed oog voor compositie en het kiezen van interessante modellen. De kleuren spetteren werkelijk van de foto’s af. Van der Eb plaatst mode op deze manier in een sociale betekenis, met de herhaling als voornaamste ‘wapen’. Het is interessant om te zien hoe het zoeken naar een eigen identiteit toch vaak leidt tot een uniformiteit binnen een subcultuur.

Film / Films

Bijna een klassieker

recensie: Saw

Twee mannen ontwaken in de twee tegenoverliggende hoeken van een smerige aftandse badkamer. Ze zijn geketend en tussen hen in ligt het levensloze lichaam van een man, met een taperecorder en een pistool in zijn handen. Ze hebben geen idee hoe ze hier terecht gekomen zijn en waarom. Belangrijker echter is de vraag hoe ze weer uit deze situatie komen.

De twee mannen zijn de fotograaf Adam en de chirurg Lawrence Gordon. Ze hebben in eerste instantie geen flauw idee waarom juist zij hier zijn beland. Al snel blijkt echter dat ze het slachtoffer zijn van een seriemoordenaar genaamd Jigsaw. Een moordenaar die zelf nooit moordt, maar zijn slachtoffers een gevaarlijke taak geeft die hen het leven kan redden. Deze taken zijn echter zo moeilijk dat tot op heden slechts één persoon zijn spelletjes heeft overleefd.

Cube en Seven

~

De openingsscéne doet sterk denken aan de cult-klassieker Cube. Ook hier werden ogenschijnlijk willekeurige slachtoffers wakker in een onbekende situatie. Maar waar Cube vooral gericht is op de ontsnapping van de gevangenen, gaat Saw voornamelijk in op de man die die de situatie geschapen heeft. Dr. Lawrence Gordon is bekend met de zaak rondom Jigsaw, aangezien hij zelf eerder al als verdachte is aangezien. Aan de hand van zijn herinneringen ontvouwt zich het verhaal dat tot de huidige situatie heeft geleid.

De ‘moorden’ van Jigsaw deden me weer sterk denken aan een andere film. De vergelijking met Seven kwam hier namelijk bij me opzetten. De taak die de slachtoffers krijgen toebedeeld om hun leven eventueel te redden zijn geïnspireerd door hun karakters. Een man bijvoorbeeld die eerder een mislukte zelfmoordpoging pleegde met behulp van scheermesjes, moet binnen een bepaalde tijd door een wirwar van vlijmscherp prikkeldraad kruipen om de weg naar de vrijheid te bereiken. Eerdere zonden en beweegredenen van de slachtoffers worden als uitgangspunt van de proeven gesteld die Jigsaw hen oplegt.

Throrror

~

Saw is een horrorfilm die niet hoeft te leunen op gruwelijke beelden. Nergens wordt naar heel specifieke beelden gegrepen. Het is juist de suggestie die de spanning moet opleveren. Het ontbranden van een lichaam, het afzagen van een voet. Het zijn beelden die je zelf in je hoofd vormt; alleen de aanzet tot deze actie wordt getoond, nooit de actie zelf. Hoe beter deze suggestie lukt, hoe beter het resultaat. En Saw doet zijn werk hier erg goed. Het is voor de hardcore horror fans wellicht niet expliciet genoeg. Zij zien misschien liever wat meer bloed over het beeldscherm spatten. Maar voor de liefhebber van een spannende thriller met horrortrekjes is het een must.

En dat komt vooral door het plot. Net als de twee gevangenen, vraag je jezelf voortdurend af wie achter deze hele opzet schuil gaat. Wie Jigsaw is en waarom de betrokkenen betrokken zijn blijkt steeds weer net niet zo te zijn als je denkt. Zodra zich een idee in je hoofd heeft gevormd omtrent het totaalplaatje, wordt dit door nieuwe ontwikkelingen meteen teniet gedaan. Tot de laatste minuut is Saw verrassend en onderhoudend. En dit is helemaal knap te noemen gezien het feit dat de acteurs soms een beetje tekort schieten.

Hoewel de acteurs toch al wat producties op hun naam hebben staan, missen ze hier en daar overtuiging. Vooral Cary Elwes als Dr. Lawrence Gordon kon mij vaak niet overtuigen; de scénes met zijn dochter deden houterig aan. Ook waren zowel Adam en Lawrence niet echt overtuigend tijdens de badkamerscenes. Het feit dat deze film me toch van begin tot eind heeft weten te boeien geeft aan hoe sterk het verhaal in elkaar zit. Met een sterkere bezetting zou Saw tot een klassieker kunnen uitgroeien. Maar zelfs met hier en daar minder geslaagd acteerwerk hebben we te maken met een goede, onderhoudende en verrassende film.

Muziek / Album

Matige Comeback

recensie: Life of Agony - Broken Valley

In 1993 zag het debuut River Runs Red het levenslicht nadat Life Of Agony (LOA) al zo’n vier jaar in het undergroundcircuit actief was geweest. De met flink wat melodie doorspekte hardcore maakte behoorlijk wat los in de wereld van stevige muziek. Vooral de passionele en emotionele vocalen van de kleine Keith Caputo gaven de band een heel eigenzinnig karakter. Het feit dat de emotie die in de muziek werd gelegd voortkwam uit (negatieve) ervaringen van de bandleden sprak velen aan en dit deed de band groeien tot een bijna legendarische status.

~

Toen drummer Sal Abruscato in 1995 na de release het album Ugly verliet werd daarmee eigenlijk al een beetje het einde van de band ingeluid. In 1997 kwam nog het album Soul Searching Sun uit waarbij Dan Richardson achter de drumkit kroop, maar niet veel later besloot ook Caputo ermee te stoppen. Terwijl deze zich op een solocarrière stortte probeerde de band het nog even met Ugly Kid Joe’s Whitfield Crane. Dit pakte echter niet heel goed uit en sindsdien werd er eigenlijk niks meer van de band vernomen. Totdat er op oudejaarsavond 2002 in de originele bezetting een live-optreden gepland werd. Er moesten meteen echter twee extra optredens ingelast worden wegens het in no time uitverkopen van het eerste concert. The River Runs Again was de toepasselijke titel en anno 2005 ligt er zowaar een nieuwe LOA album: Broken Valley.

Het gevoel is terug

De grote vraag is natuurlijk of de band met dit album voldoet aan de verwachtingen die de naam met zich meebrengt. De receptuur belooft in ieder geval veel goeds: zowel Abruscato als Caputo zijn terug op het vertrouwde nest en men spreekt van een hervonden vibe. En verdomd, het eerste nummer (tevens de eerste single) Love to Let you Down laat gelijk horen dat LOA nog net zo overtuigend kan klinken als op hun debuut. Vanaf de aftellende drums tot de uitklinkende gitaar zet de band een fantastisch nummer neer wat de gitaar-hooks en stampende drums van het debuut combineert met de emotie zoals Caputo deze op Soul Searching Sun liet horen. Minder dik aangezette vocalen, maar juist meer het fragiele stemgeluid is wat de kleine man ten gehore brengt over de moddervette, gruizige gitaarlijnen.

Valse start

Wat er dan echter gebeurt, is kort gezegd jammer. De muziek kakt een beetje in en geen enkel van de navolgende nummers haalt het bij Love to Let you Down. Wat het precies is, is moeilijk te zeggen, maar er mist iets in overtuiging. De muziek klinkt zeker niet slecht, maar ontstijgt eigenlijk geen moment het gemiddelde. Alleen de nummers Don’t Bother, Strung Out, The Calm that Disturbs You en The Day He Died geven me de indruk krijgen dat de band ‘het’ nog steeds wel heeft. Maar daar staan teveel nummers tegenover die ervoor zorgen dat het viertal geen verpletterende indruk weet te maken met deze comeback. Voor de diehard fans zeker de moeite van aankoop waard, maar verwacht niet meer dan een stevige rockplaat die zijn ups en downs kent.

Muziek / Album

Staren naar je schoenen

recensie: The Engineers - The Engineers

De Engineers maken naar eigen zeggen geen muziek die lijkt op iets wat er op dit moment wordt gemaakt. Die uitspraak klopt inderdaad, maar de muziek die lijkt wel verdacht veel op de “shoegazer”-muziek die tussen 1990 en 1994 een deel van de Britse indie-scene bepaalde. Dat een band anno 2005 nog een plaat in deze stijl maakt, is opmerkelijk te noemen. Deze muziekstijl wordt gekenmerkt door gierende gitaren, langzame riffs en loom drumwerk, waardoor de songs een soort sferische soundscapes worden. Shoegazer-muziek wordt zo genoemd omdat de makers ervan tijdens het spelen de hele tijd naar hun gitaareffecten op de grond kijken. Bekende bands uit het genre zijn My Bloody Valentine en The Cocteau Twins.

~

De bij de muzieksoort horende lijzige zang ontbreekt niet bij de Engineers. Door deze zang en de vrij lichte gitaar lijkt de band qua geluid het meest op Ride, een van de voormalige bands van Oasis-bassist Andy Bell. Wat veel shoegaze-bands typeerde was een heel volle en vrij harde sound. Bij de Engineers blijft alles een beetje lichter. Ergens zit ook een wat moderner geluid in de muziek, dat wat doet denken aan Spiritualized. De band schept in haar bio nogal op over haar overmatige drugsgebruik. Dit verklaart wel de zweverigheid van de muziek, maar desondanks zitten de songs wel goed in elkaar en zijn ze niet echt vormeloos. Toch mist bij bijvoorbeeld New Horizons een duidelijk begin of eind, terwijl Forgiveness en Come In Out Of The Rain echte liedjes zijn, die sterk op de nummers op de cd Carnival of Light van Ride lijken, hoewel de samenzang minder sterk is dan bij die band het geval was. Aan het eind van de plaat is er echter geen liedje dat er met kop en schouders bovenuit steekt, of dat nog de hele dag door je hoofd blijft spoken.

Meer van hetzelfde?

Een vraag die in mij opkomt is of dit betekent dat er meer bands gaan komen die voortborduren op de shoegaze-muziek. Er lijkt wel een opleving en herwaardering te zijn van de muziek die van de Britse eilanden komt. Kasabian zorgde voor een comeback van de Manchester-sound, de Kaiser Chiefs zijn een soort nieuwe Blur en Oasis heeft met Don’t Believe The Truth zijn eigen comeback geforceerd. Het is in ieder geval opmerkelijk dat alle soorten Britse pop worden gerecycled, in plaats van dat er zich een heel nieuwe muzieksoort ontwikkelt.

Geestverruiming

Terug naar de band waar deze recensie om draait. Wie lekker pakkende liedjes zoekt is bij de Engineers aan het verkeerde adres. Wie met een lekkere fles drank of een of ander geestverruimend middel ’s avonds op de bank met de poes op schoot en de kaarsjes aan lekker weg wil drijven zal aan Engineers wel een goede plaat hebben. En het is een aanrader voor iedereen die Ride leuk vond natuurlijk

Muziek / Achtergrond
special: Dinosaur Jr. weer bijeen

Oorverdovende reünie

Dinosaur Jr speelde in Groningen het eerste in een reeks Europese optredens. De gelegenheid van de tournee is niet een nieuw album, maar een reünie. En wat voor een: voor het eerst sinds 15 jaar speelt de legendarische band weer in de originele bezetting. Frontman J Mascis, het genie achter de band, speelt om de paar jaar in Nederland, maar de hereniging met zijn oudste bandmakkers Murph en Lou Barlow doet hun roerige optredens van de jaren 80 herleven.

~

Het concept van een tijdelijke reünie en de beperking tot oud materiaal (er worden geen nieuwe songs geschreven) blijft voor een cultband als Dinosaur Jr een vreemd gegeven. Commercieel geslaagd is deze zet in ieder geval wel: het concert was in mum van tijd uitverkocht en de tournee draagt ongetwijfeld bij tot de verkoop van de onlangs verschenen opgepoetste

~

versies van de eerste drie albums. Maar zelfs de grootste scepticus moet in zijn handen wrijven bij het herleven van oude tijden: de muziek die het drietal tussen 1985 en 1988 uitbracht is zo schitterend dat een willekeurige greep uit het songmateriaal onvermijdelijk een ijzersterke set oplevert. De meeste klassiekers passeren in een lang concert de revue: bijna elk nummer van You’re Living All Over Me, publieksfavoriet Freak Scene, maar verbazingwekkend genoeg ook een groot aantal songs van de debuut-cd Dinosaur. Voor een paar daarvan mag Barlow de vocalen voor rekening nemen.

Grijs

In haar beginjaren was de groep berucht vanwege haar oorverdovende concerten. Mascis, in die tijd zowel beïnvloed door hardcore als door country, zei ooit zijn gitaarspel als percussionist te benaderen. Dat gaf altijd een intrigerende dimensie aan zijn spel en maakte hem tot een bijzonder vernieuwende en

~

invloedrijke gitarist. Mascis’ haardos mag inmiddels grijs uitgeslagen zijn, hij gaat met zijn 40 jaar nog altijd onvermoeid zijn gitaar te lijf. Ook drummer Murph beukt er lustig op los, terwijl Barlows inzet vooral uit luidkeels gebrul blijkt te bestaan. Die eendimensionaal harde aanpak werkt soms in het nadeel van de songs, maar getuigt wel van een gesmeerd samenspel, hoe rommelig Mascis (zoals altijd) ook speelt en zingt. Over de frustraties tussen het drietal, die van Dinosaur Jr eind jaren 80 bijna een eenmansband maakten is veel verteld en geschreven, maar op het podium is er niets meer van te merken: de band speelt anderhalf uur lang snoeihard en recht voor zijn raap.

Geschiedenis

De Dinosaur-tournee is een unieke kans om de gouden tijden van deze band opnieuw wil meemaken, maar voor de nieuwkomer ook een kennismaking met één van de beste gitaarbands uit de geschiedenis. Commercie of niet, deze songs zijn zo fantastisch dat ze ook twintig jaar na dato adembenemend blijven. Na deze Europese reünie-tournee volgt nog een Amerikaanse, waarna de drie mannen hun eigen weg weer gaan. De Nederlandse fan heeft nog een of twee kansen dit lesje rockgeschiedenis mee te maken: Dinosaur Jr speelt nog op 14 juni in Paradiso, Amsterdam, en een dag later in de Vooruit in Gent.

Muziek / Album

Slappe hap

recensie: Audioslave - Out of Exile

.

~

Out of Exile opent redelijk voortvarend met de groovende up-tempo rocker Your Time Has Come maar zakt daarna al snel weg naar een bedenkelijk niveau. Slechts The Curse, Yesterday to Tomorrow en Drown me Slowly weten nog enigszins te bekoren. In de rustigere passages doet dit album ons vooral denken aan Kitty Wu zonder scherpe randjes en de Red Hot Chili Peppers, terwijl de rustige gypsy gospelrocker Doesn’t Remind Me (met een venijnige gitaarsolo) niet zou hebben misstaan op het laatste album van Masters of Reality (maar of het daar de plaat zou hebben gehaald is nog maar de vraag). Tom Morello’s solo in albumvuller Dandelion klinkt als was hij de gitarist van het zouteloze en zwaar overschatte Skunk Anansie. En verdorie, hij lijkt er nog content mee ook. De liefhebbers van de Manic Street Preachers kunnen tenslotte hun hart ophalen met afsluiter The Curse, dat eveneens dicht aanschurkt tegen Cornells solowerk.

Ongeïnspireerd

We waren er al een beetje bang voor: de alternatieve rockmuziek van het toch al saaie debuut heeft plaatsgemaakt voor ongeïnspireerde commerciële mainstream poprock. De slappe single Be Yourself, die momenteel wordt grijsgedraaid op nationale tv en radio, is daarvan een uitstekend voorbeeld. De gitaarriffs van Tom Morello klinken op Out of Exile te vaak als goedkope rip-offs van hetgeen hij in RATM speelde. Ook Cornell verkeert zeer zeker niet in blakende vorm. Het niveau van hun vorige bands wordt dus wederom bij lange na niet gehaald. Audioslave heeft inmmidels laten weten op festivals als Fields of Rock ook RATM- en Soundgarden-nummers te zullen gaan spelen. Dat lijkt ons inderdaad de beste oplossing.

Boeken / Fictie

Klein leed

recensie: Bernlef - Een jongensoorlog

Sommige romans zijn nooit helemaal af, moet Bernlef gedacht hebben. Recentelijk verscheen van zijn hand Een jongensoorlog, dat volgens de schrijver zelf zijn meest autobiografische roman is. Het is een herziene versie van een boek dat in 1989 uitkwam onder de titel Achterhoedegevecht. En dat was weer een heruitgave van zijn prozadebuut uit 1965, dat Stukjes en beetjes heette. Nu heeft de auteur het verhaal nog meer tot zijn essentie teruggebracht en zijn beginnersfouten eruit gehaald. Bernlef beschrijft hoe een gewone jongen, parallel aan de Tweede Wereldoorlog, zijn eigen strijd levert bij het volwassen worden.

~

Michiel is een stadsjongen van twaalf jaar die door zijn ouders naar het dorpje Driewoude wordt gestuurd om daar in alle veiligheid het einde van de oorlog af te wachten. Jan Tulp, de zoon van het pleeggezin, haalt hem op met paard en wagen en brengt hem enkele maanden later weer thuis. Tussen die heen- en terugreis is er ogenschijnlijk niet veel gebeurd, maar schijn bedriegt. Bernlef laat via kleine, op het eerste gezicht weinig opzienbarende details, heel mooi zien hoe Michiel langzaam maar zeker de droomwereld van zijn kindertijd achter zich laat. Dit gaat niet zonder slag of stoot, vandaar de titel Een jongensoorlog.

Buitenstaander

In eerste instantie is Michiel een buitenstaander die zich staande moet zien te houden in de nieuwe schoolklas en in het pleeggezin. Heel symbolisch loopt hij erg onwennig op zijn klompen. De jongen dient zelf uit te vogelen hoe de verhoudingen in het hem vreemde dorp liggen, bij wie hij zich aan kan sluiten en wie hij daarentegen beter kan mijden. Onder deze laatste categorie valt dokter Dulieu, een NSB’er. En dan heb je nog de vrouw van de dokter, de raadselachtige Christine, die Michiel bij hen thuis uitnodigt. Wat wil ze van hem? Zijn verwarring is groot als hij getuige wordt van oorlogszaken waar hij geen raad mee weet. Zo blijkt later dat de NSB’er nog niet zo slecht is als de mensen zeggen. Ook bij kleinere gebeurtenissen, zoals wanneer Jan Tulp in het bed naast hem masturbeert, snapt hij niet goed wat er aan de hand is:

Bijna had Michiel geantwoord op de fluisterende stem die uit het bed kwam: ‘Christine, Christine’, hijgend en met lange uithalen, maar (besefte hij nog net op tijd) niet voor hem bestemd. Voor wie dan wel? Niemand in het huis heette zo. Het bed kraakte weer. Jan Tulp zuchtte diep, alsof hij het heel warm had. Plotseling was het weer stil.

Ondoorgrondelijk

Michiel krijgt nauwelijks uitleg van anderen en het is duidelijk dat hij vaak niet begrijpt hoe iets in elkaar steekt. Daardoor registreert hij de gebeurtenissen slechts of geeft er zijn eigen naïeve draai aan. Dit heeft in de roman een vervreemdend effect. Steeds is het aan de lezer om de summiere informatie, bijvoorbeeld over het fenomeen van de moffenhoer, aan te vullen met zijn eigen kennis van de wereld. Anders valt de roman simpelweg niet te duiden. Op deze wijze problematiseert Bernlef de werkelijkheid, iets dat vaak in zijn boeken terug te vinden is. De vervreemding wordt verder nog versterkt doordat de schrijver juist op het kleine leed inzoomt in plaats van in te gaan op de grotere verwikkelingen van de oorlog. Zo wordt uitgebreid beschreven hoe de korsten op de enkels van Michiel steeds weer opengaan door het lopen op klompen.

Beginnersfout

De nadruk op schijnbaar onbeduidende details is typisch voor Bernlef, zij het dat hij dit procédé hier niet zo vergaand heeft uitgewerkt als in zijn beroemde Hersenschimmen. Ook scoort dit boek lager qua originaliteit. Sommige plotlijnen – zoals die rond een op zolder verborgen, neergestorte Amerikaanse piloot – zijn zelfs ronduit cliché. In deze tweede herziening heeft Bernlef typische beginnersfouten als onlogische perspectiefwisselingen eruit gehaald. Toch blijft duidelijk dat de roman oorspronkelijk een debuut was. Hoewel het boek best onderhoudend is, moet de schrijfstijl van Bernlef nog tot volle wasdom komen. Maar voor de echte fan van Bernlef mag dat de pret niet drukken. Een roman die de auteur zo na aan het hart ligt dat hij hem twee keer in herziene versie uitgeeft, is voor deze lezer een must.

Theater / Voorstelling

Simons’ waardige afscheidsvoorstelling gaat niet diep

recensie: Fort Europa (ZT Hollandia)

.

Het door Tom Lanoye geschreven Fort Europa lijkt Simons op het lijf geschreven. Voorafgaand aan de première bereed de regisseur, in een door de Belgen belegde persconferentie, eens te meer zijn politiek en sociaal geëngageerde stokpaardje: theater moet volgens Simons aanzetten tot denken. Lanoye heeft die pretentie wel, maar de diepgang ontbreekt. Een klein minpuntje in een verder prachtige afscheidsvoorstelling.

Teleurstelling

~

We leven in een nabije toekomst, waarin alles en iedereen ontevreden is over Europa. Het continent heeft niets te bieden: het heden is moordend, de toekomst beangstigend en de recente geschiedenis ook niet om over naar huis te schrijven. Europa is niet meer wat het geweest is, en de personages hebben het eens richtinggevende continent al verlaten, of zullen het op korte termijn achter zich laten. In een wachtruimte doen ze hun verhaal. De drie mannen verhalen van de teleurstellingen die de twintigste eeuw bracht: de Belgische soldaat die de slagvelden van de eerste wereldoorlog doormaakte (Servé Hermans), de chassidische jood die zijn volk uitgemoord zag worden (Aus Greidanus jr.) en de ondernemer die zich steeds meer verstikt voelt door regels en wetten (Fedja van Huêt). Daarna schitteren Elsie de Brauw, Chris Nietvelt en Betty Schuurman als drie bejaarde ex-prostituees die hun dromen van wraak, dood en moederschap in het Europa van de toekomst uit elkaar zien spatten. Vol spot, maar ook vol mededogen bespreken de drie vrouwen de verlangens die hun uit Europa wegdrijven. Door hun sterke samenspel weten de dames te prikkelen, waar de mannen in hun monologen vooral open deuren intrappen.

Station

~

Voor het eerst sinds enige tijd zoekt Simons met ZTHollandia weer het locatietheater op. Fort Europa speelt zich af in het voormalige gebouw van de sociale dienst in Utrecht, in een grote ruimte gevuld met ongemakkelijke plastic kuipstoeltjes. De spelers nemen plaats tussen de toeschouwers en gebruiken de bezoekers als klankbord; verhalen worden aan ons persoonlijk verteld en als een emigrant twijfelt over zijn stelling, dan zoekt hij steun bij iemand uit het publiek. De band tussen acteurs en publiek is zo al gauw gesmeed. Met name de drie meisjes (Judith Pol, An Hackselmans en Sophie van Winden) die de acteurs voortdurend omringen weten de bezoekers bij het spel te betrekken. In hun uitdagend korte rokjes kruipen ze over schoten en tussen benen door en zodra ze de kans krijgen maken ze oogcontact met wie dan ook.

Bij de première in Wenen werd het stuk in een stationsgebouw gespeeld. De acteurs vertelden daar hun verhaal tussen de reizigers, de zwervers en de echte migranten. Dat wetende valt de begane grond van het voormalige sociale dienstgebouw wat tegen. Treingeluiden komen weliswaar eenmalig uit de boxen, maar het kantoorgebouw wordt daarmee geen echt station, geen plek waar gedesillusioneerde emigranten elkaar ontmoeten en aanhoren.

Waardig en mooi afscheid

~

Fort Europa is niet alles wat het had kunnen zijn. En dat ligt niet alleen aan de weinig toevoegende Utrechtse locatie. Ook de tekst is niet op alle punten even sterk. Lanoyes ondertitel Hooglied van versplintering belooft meer dan er wordt geboden: het blijft een klaagzang van teleurstelling. Toch neemt Simons op een waardige en mooie manier afscheid: de acteurs bewijzen nogmaals dat er al jarenlang een sterrencast rondloopt in Eindhoven. Op en top spelend en zingend weten ze er een noemenswaardige avond van te maken. Ook Simons zelf valt weinig te verwijten: het applaus was na afloop aanhoudend overdonderend, en zeker ook meer dan verdiend.

Fort Europa is nog tot en met 18 juni 2005 in Nederland te zien.

Muziek / Album

Monza heeft verdriet

recensie: Monza - Grand

Nooit zag ik een iemand in het publiek zo gepassioneerd en vol emotie meezingen als tijdens een optreden van Noordkaap. Met zijn hand voor zijn gezicht als had hij een microfoon vast en waande zich Stijn Meuris, ofwel de rechtschapen en zwaar bebrilde zanger van de Belgische formatie. Maar tijden veranderen. Noordkaap is niet meer en met zijn nieuwe band Monza weet Meuris een grote groep Belgische toehoorders te bereiken. Nu met de nieuwe plaat Grand.

~

Samen met Gorki was Noordkaap, met nederpopklassiekers als Een heel klein beetje oorlog en Satelliet Suzy op zak, het beste alternatief voor het semi-poëtische gewauwel van groepen als Bløf, Acda & de Munnik of Van Dik Hout. Toen in 2000 Noordkaap een punt achter hun loopbaan zette, bleef voorman en popjournalist Stijn Meuris op het podium, maar dan als zanger van de formatie Monza. En hij bleef donkere, oprechte en gepassioneerde songs schrijven. De fans zweerden de eerlijkheid van Meuris trouw en de eerste single Van God Los werd een hit. Nu is het 2005 en Monza is terug met het uiterst trieste Grand. De single Dood aan alle meisjes wordt weer veel gedraaid. Wat is toch de kracht van Meuris?

Het grote verlies

Met de single lijkt Meuris de thematiek van de plaat te willen verbergen, want Grand is deels voortgekomen uit het rampjaar dat Meuris in 2003 beleefde. In dat jaar overleed zijn vriendin Lidia, de liefde van zijn leven. Het nummer Naar men zegt verwijst bijna letterlijk naar de oorzaak van het overlijden. Het mooi geschreven Fantoompijn vertelt precies het verhaal van de pijn en de leegte die na het verlies langzaam duidelijk wordt:

De wonden zijn geheeld, de erfenis verdeeld.
Het thema is verdampt, de spullen van de hand.
De foto’s ingelijst en niemand die nog wijst.
En toch fantoompijn.

Ook in Alles half komt het verdriet mooi naar voren, onder andere met de woorden “En de koffie is half gezet.” Het meest treurige is het in Vertrouwd hart over de overstuurde gitaren gebrulde “Ik weet soms niet meer wat mijn hart doet, ik weet soms niet meer wat ik ermee moet.” Daarbij zegt Meuris dat het hebben van zijn hart veel moed vergt.

Groots

Vanaf het begin met Noordkaap is het steeds het zwaarmoedige wat de klok slaat, zo ook bij Monza en met zo’n rampjaar lijkt het niet onlogisch. Maar de nummers die niet over de dood gaan, zijn niet veel vrolijker. In Dood aan alle meisjes vervloekt Meuris bijkans alle vrouwen omdat ze hem pijn, geld en verdriet hebben gekost. Toch blijft er ruimte voor een knipoog: “Maar vraag het mij morgen eens opnieuw.” In Rijkdom trekt Monza ten strijde tegen de macht en geldbeluste mensen die niet meer schijnen te weten wat echt belangrijk is. De lange vocale uithalen die vooral op Een soort van vrede vergezeld met stevige gitaarpartijen naar voren komt, klinkt zo vertrouwd. Toch kan Stijn Meuris zijn verlies niet verbergen. De inspiratie blijft over het algemeen uit een niet-vreemde hoek komen. En daar is niets mis mee, zolang het mooi gedaan wordt. En dat wordt het op Grand.