Valentine
Muziek / Interview
special: Interview Robby Valentine
Valentine

Robby Valentine over gevoel, tegenslag, inspiratie en optreden.

We zitten in de thuisstudio van Robby Valentine. Een rijtjeshuis in een nieuwbouwwijk met de familieauto voor de deur. Beneden leert zijn dochter van zes breien. In een vitrinekast staan beeldjes van Queen en aan de muur hangt een iconische gitaar met het Love Symbol van Prince “Ken je ‘Let it go’ van de film Frozen,” vraag ik en hij lacht.

Robby: “Eigenlijk is het uit nood geboren dat ik zelf opneem. In Wisseloord was ik drieduizend gulden per dag kwijt, dat telt flink door als je er een maand zit. Ik had thuis met 16 sporen demo’s gemaakt die beter klonken. Toen dacht ik: dit ga ik niet meer doen. Voor mijn derde plaat had ik in 1995 een goede deal in Japan en ben ik direct mooie spullen gaan kopen. In basis staat hier nog dezelfde studio. Die mengtafel valt wel bijna uit elkaar van ellende, ik ben blij dat hij het tot het laatste nummer van de nieuwe plaat heeft volgehouden.”

“Ik voel me meer mezelf dan in een joggingoutfit”

Robby Valentine Fotosessie The Alliance

Foto: Hans van Eijsden

Het contrast tussen de uitstraling van Robby Valentine op het podium (waarbij windkanonnen, lange haren en make-up een grote rol spelen) en de eerder wat introverte man die voor me zit, is groot. Ik vraag me af of hij zich anders voelt als hij de kleding van Valentine aandoet: “Ik voel me eigenlijk meer mezelf als ik met de muziek bezig ben, dan als ik bijvoorbeeld in mijn joggingoutfit op straat loop. Dat vind ik veel minder ik.”

Het valt me op dat Robby Valentine zich in bijna alles laat leiden door zijn gevoel. Of hij het nu heeft over de keuze voor de school voor zijn dochter of als hij praat hoe hij inspiratie krijgt voor zijn muziek. Het gezin woonde in Almere: “Ik was geen zwever, en daar ben ik het een beetje geworden. Als je inspiratie zoekt dan roep je het goddelijke aan, maar het leek wel of dat daar helemaal was afgesloten.”

“Je bent hartstikke bezorgd. Dan keer je naar binnen.”

De inspiratie kwam na de verhuizing naar West-Friesland waar het noodlot toesloeg. Zijn ene oog was al aangetast door glaucoom waardoor hij door een koker kijkt. Zijn andere oog kreeg met een aantal infecties te maken waardoor er littekenweefsel ontstond en hij enkel licht en donker kan onderscheiden. “Ik heb er aan moeten wennen, autorijden kan niet meer. Ik prijs me gelukkig dat ik in ieder geval nog wat kan zien. Voordeel is wel, de jaren ervoor kwam er geen fatsoenlijk idee uit. Tijdens die oogontsteking lag ik de hele dag op bed en was ik ook echt ziek. Je probeert je koest te houden, maar eigenlijk ben je hartstikke bezorgd. Dan keer je naar binnen en ineens had ik de helft van de nieuwe plaat in mijn hoofd zitten.”

Hoewel hij met enige regelmaat een platendeal krijgt en daarmee ook zijn platen regulier op de markt verschijnen, is Valentine volledig onafhankelijk in zijn werk. Hij neemt zijn platen in eigen beheer op en brengt ze zelf uit. “Ik sluit nooit compromissen. Ik wil muziek maken zoals ik voel dat het moet zijn, totaal niet berekenend. Maar bij platenmaatschappijen, was er altijd wel iets. Het begon met mijn imago. Daar moest over geouwehoerd worden, dat was een continue strijd. Ik werd er erg ongelukkig van. Ik denk ook dat grote bedrijven waar ook ter wereld het tegenovergestelde zijn van creatieve geesten. Je werk wordt dan business. Hoe kan je als creatief en artistiek persoon in godsnaam een product zijn? Je ziet ook veel wereldsterren waarvan ik me afvraag of ze in de greep van de commercie gelukkig zijn. Ze worden helemaal uitgewrongen.“

“Gaaf gevoel als iedereen meeblèrd”

Voor die nieuwe plaat The Alliance loopt een succesvolle crowdfundingcampagne en langzaam licht Valentine tipjes van de sluier op. “Heel veel nummers hebben een hoog meezinggehalte. Er zitten veel unisono-koren in, waardoor ik met die nummers een eenheid kan worden met het publiek. Bij het nummer ‘Black Rain’ vind ik het zo’n gaaf gevoel als iedereen meeblèrd. Dat vind ik het mooiste aan muziek, dat je een eenheid wordt met het publiek.”

Robby Valentine Fotosessie The Alliance

Foto: Hans van Eijsden

Valentine (inmiddels 49) lijkt met de nieuwe plaat meer dan ooit voor een eigen weg te kiezen waarbij hij melodieën met Turkse invloeden heeft toegevoegd. “Vroeger was ik beledigd als ze constant zeiden dat het te veel op Queen leek, terwijl Queen eigenlijk weer op The Sweet lijkt. Nu denk ik: ik vind het mooi, flikker op, ik maak gewoon wat ik mooi vind.”

Ondanks dat hij een perfectionist in de studio is, houdt hij het meest van optreden. “Het moment dat je alles gemixt hebt en het precies is zoals je het wilde, dat is het mooiste gevoel. Maar dat duurt maar even en daarna wordt het gevoel alleen maar minder. Er gaat niets op tegen het gevoel om met de band te spelen. Ik wil het dan wel zo goed mogelijk spelen, zoals het op de plaat klinkt. Met mijn huidige band kan dat. Ik stuur ze de nummers op en ze repeteren thuis. Gelukkig zijn ze nog meer perfectionistisch dan ik. Meestal hoeven we niet te repeteren en is een soundcheck genoeg.“

Tot slot vraag ik hem wat er van hem was geworden hij geen muzikant zou zijn. Hij lacht: “Toevallig keek ik net naar een interview met Prince waarin hem dezelfde vraag werd gesteld en hij gaf hetzelfde antwoord. Omdat ik niets anders leuk vind heb ik alles op alles gezet om muzikant te worden. Bij hem is het goed gelukt, en ach, ik kan er ook nog altijd van leven.”

 

Boeken / Non-fictie

Bestseller in nieuw en bloederig kleedje

recensie: Gladiatoren. Volksvermaak in het Colosseum

Wat een literaire productie hield Fik Meijer er toch op na de laatste twee decennia: hij schreef in recordtempo talloze boeken over alles wat met de Oudheid te maken had. Van Paulus over mediterrane archeologie tot stervende keizers en vechten gladiatoren. Zowat al die boeken kregen en krijgen herdrukken – Gladiatoren is nu zelfs al aan de negende toe.

Gladiatoren waren de sportmannen en soms zelfs regelrechte vedetten van de Oudheid, die er in tegenstelling tot het cliché niet meteen het bijltje bij neerlegden maar soms een jarenlange carrière wisten uit te bouwen – hoewel ze altijd onderaan de sociale ladder bleven bengelen. Zelfs de Romeinse keizer Commodus was er zodanig door gefascineerd dat hij als gladiator de arena betrad (maar wel valsspeelde). Ook na 2000 jaar blijven gladiatoren tot de verbeelding spreken: ze werden en zijn het onderwerp van verschillende succesvolle films (Spartacus, Gladiator, Pompeii), documentaires en … boeken.

Geschiedenisleraar

Gladiatoren. Volksvermaak in het Colosseum verscheen voor het eerst in 2003 en kreeg prompt vijf herdrukken, een Engelse en Italiaanse vertaling, én een pocketuitgave. Een regelrecht succes dus, en dat heeft verschillende redenen. Ten eerste is Fik Meijer een aangename verteller: bedaard, geduldig, met kennis van zaken – hij klinkt zoals iedereen zich zijn favoriete geschiedenisleraar voorstelt. Ten tweede zijn gladiatoren wegens hun exotische karakter zoals gezegd een hot item, en ten derde doet het boek wat het moet doen: de clichés over gladiatoren, zoals die vooral in Gladiator werden getoond, genadeloos ontkrachten of toch minstens nuanceren. Meijer heeft weliswaar oog voor het spectaculaire, maar laat zich nooit verleiden tot sensatiezucht (hoewel hij daar in de context van gladiatorengevechten alle redenen toe zou hebben).

Vrouwelijke gladiatoren

Het boek is ook heel aangenaam – want gevarieerd – opgebouwd, met boeiende uitgangspunten waar de hoofdstukken aan worden opgehangen: wat deed men met de lijken van gestorven gladiatoren – niet begraven, want dat verdienden ze niet. Hoe zag een dagje Colosseum er eigenlijk uit – executies van gevangenen dienden zowaar als pauzemoment. Hoe accuraat zijn verfilmingen over gladiatoren eigenlijk – laten we beleefd blijven en zeggen dat aan Fik Meijer geen begenadigd filmrecensent is verloren gegaan. Waren er eigenlijk ook vrouwelijke gladiatoren – jazeker, en ze vochten tegen dwergen of zelfs kinderen.

Boeiend leesvoer dus, zeker wanneer Fik Meijer de spannende, van doem dampende zinnen bovenhaalt. Zoals deze, wanneer hij vertelt over de executie van gevangenen in het Colosseum:

“Dicht opeengepakt in karren werden de ter dood veroordeelde gevangenen de avond voor de executies uit alle delen van de stad naar het Colosseum gereden en afgeleverd in de duistere, stinkende catacomben. Sommigen waren zo wanhopig dat ze de executies niet afwachtten maar ervoor kozen zelf een einde aan hun leven te maken. Seneca vertelt over een slaaf die plotseling zijn hoofd tussen de spaken stak van een van de wielen van de kar die hem naar het Colosseum bracht. Zijn hoofd werd verbrijzeld.”

 

Films en games

De conclusie is bekend: de Romeinen waren een op bloed en geweld belust volk. Anderzijds waarschuwt Meijer ons voor het wijzende vingertje. Want zijn wij er, met onze voorliefde voor actiefilms en gewelddadige games, dan zoveel beter aan toe? Brood en spelen zijn nu eenmaal van alle tijden, maar het blijft een feit dat de hang naar extremiteiten bij de Romeinen écht wel een bijzonder en moeilijk te verantwoorden fenomeen was. En dat maakt dit boek heel erg duidelijk. Dit is populaire wetenschap zoals die hoort te zijn.

Boeken / Non-fictie

Verhoeven volgens Van Scheers

recensie: Rob van Scheers – Verhoeven. Een filmersleven

Paul Verhoeven kan verdomd goed filmen: wie Total Recall, Starship Troopers en Turks Fruit heeft gezien, zal ons alleen maar gelijk geven. Het goede nieuws? In Rob van Scheers heeft Verhoeven zijn gelijke gevonden, zij het wat entertainen met woorden betreft. Paul Verhoeven. Een filmersleven is een meeslepende, vlotte pil van ruim 600 pagina’s geworden.

Voor sommige mensen is het al vroeg duidelijk waar hun passie en ambitie ligt. Verhoeven wilde filmmaker worden, en dat wist-ie al sinds hij op school zat. Hij zette zich vanaf de start dan ook maniakaal in voor dat doel, via studentenfilms, een promotiefilm voor het leger, enzovoort. Dat de man talent had, was ook al meteen duidelijk. Dat Nederland te klein zou zijn, zou later blijken.

Heel fraai en geduldig schetst Van Scheers de opgang van Verhoeven, waarbij hij het wijze besluit maakt af en toe Verhoeven aan het woord te laten zoals hij klinkt: ongepolijst, gejaagd, breedsprakerig, overdrijvend maar nooit minder dan grappig. Dat verlevendigt het boek enorm, omdat Verhoeven nu eenmaal een geboren verteller is.

Miskleun

Het boek wemelt verder van de interessante anekdotes en weetjes waar filmliefhebbers als ondergetekende dol op zijn. Het feit dat Verhoeven Robocop tjokvol verwijzingen naar Jezus heeft gestopt, omdat het Amerikaanse publiek nu eenmaal heel christelijk was ingesteld. Zijn vete met de verwaande Rutger Hauer op de set van de miskleun Flesh + Blood, hoewel Hauer in elk opzicht zijn (internationale) carrière aan Verhoeven had te danken. Zijn amoureuze verwikkelingen met Sharon Stone ten tijde van Basic Instinct, waarbij nooit helemaal duidelijk wordt of ze nu effectief het bed hebben gedeeld (met Elizabeth Berkley uit Showgirls deed-ie het zeker). Pagina na pagina is dat smullen.

Eating is not cheating

Bepaalde anekdotes (of beter: mythische geruchten) komen helaas niet aan bod. Zoals die keer dat Verhoeven Schwarzenegger in diens trailer zou hebben betrapt toen die een vrouw oraal aan het bevredigen was. Volgens de legende zag Verhoeven tussen de benen van de vrouw het grijnzende hoofd van de Austrian Oak opdoemen, waarop de legendarische woorden volgden: “Eating is not cheating”.

En o, wat blijft het jammer te lezen hoe dicht Verhoeven en Schwarzenegger bij een 100 miljoen dollar kostende epos kwamen over de Kruistochten, dat echter op het allerlaatste moment werd afgeblazen – zelfs de kostuums waren al gemaakt en de locaties gescout. Een filmproject dat, net als Kubricks Napoleon-biografie met Jack Nicholson in de hoofdrol, filmfans met een frustrerend ‘wat als …’-gevoel opzadelt.

Fijn trouwens dat van Scheers het boek in deze herwerkte editie (want de eerste editie dateert uit 1996) een dankbare kapstok kan geven met Elle, zijn triomfantelijke terugkeer op het internationale toneel waarvoor hij twee Golden Globes in de wacht sleepte en hem een nationale held in Frankrijk maakte. “Zoete wraak”, noemde een krant het, die destijds ironisch genoeg Soldaat van Oranje met de grond gelijk had gemaakt. Zoals Bredero al wist: het kan verkeren.

Muziek / Album

Dertig jaar verder en nog altijd geen antwoorden

recensie: The Weather Station - The Weather Station

Tamara Lindemans’ impressionistische proza spint zich uit in draderige zinnen. De ene beeldende zin volgt zonder adem op de ander. Op haar debuut All of it was Mine is ze de jonge landvrouw die met wijdopen ogen onschuldig langs graan en bloemen flaneert. Daar pakt ze de geijkte tradities en schikt er haar eigen veldboeket van. Twee platen verderop staart ze op de gelijknamige plaat als een levenloze paspop in het nergens. Wat is er gebeurd?

Het leven, dat is gebeurd. Blijkbaar. Op ‘Thirty’ komt ze tot de ontnuchterende ontdekking dat het leven links en rechts is gepasseerd. Dan ben je ineens dertig jaar verder, nog altijd ongehuwd, nog altijd kinderloos, ouders net gescheiden. Dan staat Tamara maar zo in Zweden, langs de snelweg, bij een tankstation. Op tour met vrienden, de bergen en het geruis van de snelweg. Ze schrijft: ‘And I was incredibly happy.’ Dan zingt ze ‘That was that year, now here / Now here is another one.’

Opgeruimde muziek in gestrekte draf en alle details passeren even haarscherp uitgelicht: De vader in Nairobi, het verdriet, de snelweg, vrienden, het geluk. Een licht hysterische lachbui volgt. Dan, op ‘The Impossible’, zingt ze over de omgang met de wereldsystemen, het klimaat, grootstedelijke problemen die onaantastbaar de gang van de dag bepalen.

De omgang is evenwel opgeruimd, beschouwend, in wandeltempo. Iemand speelt op een fluit; de omgeving doet denken aan Bill Callahan’s Dream River. Nu zingt dan niet kloosterling Callahan, maar  een doodgewone vrouw van tweeëndertig, die haar koffie dringt in de ochtend, brood smeert en gitaar speelt. Normaler kan bijna niet, als ze niet zong als een engel.

Tegenover de Independent tekent ze de afkomst van plaat drie als één van strijd en inspanning. Nog meer dan het resultaat van bloed, zweet en catharsis klinkt op The Weather Station het geluid van een gebalanceerd leven. Aan het slot van de plaat zit ze in een restaurant – een lunchafspraak. In gesprek met een tegenpersoon die de tijd vol praat over werkgevers, advocaten en het klimaatprobleem. Tamara ziet pijn bij haar tegenpartij, een schaduw, en ze kan er niet bij.

Je kunt je voorstellen dat Tamara zo naar achter leunt, alle pijn en schaduwen laat voor wat zijn. Nog voor ze om de rekening kan vragen dooft het licht. Dertig jaar verder en nog altijd geen antwoorden.

Boeken / Non-fictie

Een ecologische achtbaan

recensie: Timothy Morton - Ecologisch wezen

Ecologisch wezen is niet wat je verwacht van een boek over de ecologische crisis. Het gaat niet over schone energie, duurzame mode of biologisch eten. Geen adviezen of oplossingen voor een groenere wereld, maar een filosofisch betoog over onze beleving van een tijdperk dat weleens het tijdperk van de massale uitroeiing kan zijn, zoals de schrijver onze tijd definieert. Nee, een gezellig boek is het zeker niet.

Geen oplossing, wel bewustwording

Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, moeten we koolstofemissies drastisch terugdringen. Zo simpel is het en iedereen weet het. Praten over oplossingen is daarom niet effectief, stelt de Britse filosoof Timothy Morton in zijn boek Ecologisch wezen. Veel liever verlegt hij de focus naar een ander type vragen: Waarom veranderen we zo weinig, ook al weten we precies wat we moeten doen om klimaatverandering te stoppen? En hoe gaan we om met ecologische data? Verfrissende vragen in een wereld waarin we om de oren worden geslagen met cijfers en feiten over ons ecosysteem en aan de lopende band adviezen krijgen over wat we moeten doen en laten om duurzamer te leven. Ecologisch wezen gaat niet over deze praktische en feitelijke kant, maar over wat het psychisch met ons doet om in een tijd vol milieuproblematiek te leven waarin het voortbestaan van onze soort niet zeker is.

Afstand nemen werkt

Het afstandelijke, filosofische perspectief is wat Ecologisch wezen zo vernieuwend en interessant maakt. We zijn geneigd om het roer om te gooien en in een Tiny House te gaan wonen of te stoppen met het eten van dierlijke producten, onze kop in het zand te steken als het te heftig wordt en belerend tegen anderen te spreken als we het hebben over ons ecosysteem. Uitzoomen en objectief naar de staat van onze aarde en onze rol daarin kijken is ontzettend moeilijk, omdat klimaatverandering ons emotioneel raakt. Om deze afstand te creëren haalt Morton een van zijn lievelingstheorieën aan: object georiënteerde ontologie. Dit is een filosofische zienswijze die stelt dat zaken niet van binnenuit te kennen zijn. Je kunt een appel proeven, bekijken en voelen, maar dit zijn enkel data over een appel en niet de appel zelf. Volgens deze theorie bestaat er dus een kloof tussen data van een ding en het ding zelf. Dit geldt ook voor ecologische data; we kunnen niet verder kijken dan een verzameling feiten en ervaringen, terwijl het verschijnsel klimaatverandering veel complexer is dan dat. Het is gedistribueerd over tijd en ruimte en voltrekt zich over de hele aarde. Data verzamelen is voor ons een manier om er grip op te krijgen, maar het kan nooit het hele verschijnsel omvatten. Dit besef maakt het mogelijk om uit te zoomen en met meer afstand naar klimaatverandering te kijken. Ook het feit dat Morton het huidige tijdperk in de geschiedenis plaatst, zorgt voor een beter begrip van onze tijd. Hij kijkt geen decennia terug, maar miljoenen jaren. Door verschillende tijdschalen in ogenschouw te nemen, plaatst hij de problematiek van onze huidige samenleving in een veel breder perspectief.

Zware kost met humor

Ecologisch wezen is een erg pittig boek. Zelfs met een studie Literatuurwetenschap op zak is het een flinke uitdaging om dit boek uit te lezen. Het staat bol van de filosofische theorieën en abstracte zinnen zoals: ‘Geen enkele benaderingswijze kan alle kwaliteiten en kenmerken van een ding uitputtend omvatten.’ Naast abstract is Mortons schrijfstijl erg associatief. Hij springt gemakkelijk van het ene onderwerp naar het andere. Daar staat tegenover dat Morton nooit belerend wordt en regelmatig naar populaire cultuur verwijst. Jane Austen, The Simpsons en de Talking Heads komen allemaal langs in zijn betoog. Zijn standpunten worden hierdoor helderder en het is grappig dat hij abstracte filosofie weet uit te leggen aan de hand van rocksterren en animatieseries. Ook herhaalt hij regelmatig dat je je niet schuldig hoeft te voelen over je handelen, want je individuele handelingen zijn statistisch onbetekenend. Dit maakt het emotioneel en intellectueel zware boek een tikkeltje luchtiger.

Morton’s schrijfstijl en de enorme intellectuele inspanning die Ecologisch wezen daardoor vraagt, maakt het boek ongeschikt voor een breed publiek. Jammer, want zijn benadering is een perspectief dat nauwelijks wordt ingenomen, maar wel veel inzicht verschaft in de gebeurtenissen die onze tijd zo kenmerken. Wie dus door de zure appel heen bijt, wordt beloond met een heel nieuwe kijk op ons ecologisch handelen.

Theater / Voorstelling

Compromisloos pleidooi van vier sterke vrouwen

recensie: ROSE stories / Daria Bukvić - Melk en Dadels

Ze zijn Nederlands, ze zijn Marokkaans, maar bovenal vier unieke mensen. Soumaya Ahouaoui, Kyra Bououargane, Fadua el Akchaoui en Khadija el Kharraz Alami laten zich door niets of niemand in hokjes stoppen. Met humor, liefde en woede vertellen ze over hun leven in twee culturen.

Melk en Dadels is van origine een kookboek. Een kijkje in de keukens van 20 Marokkaanse moeders, die hun favoriete recepten bespreken met hun kinderen. Zij, de moeders, behoren tot de eerste generatie die een nieuw leven in Nederland hebben opgebouwd. Hun dochters en zonen zijn groot geworden met de Nederlandse én Marokkaanse cultuur, in een land dat hen nog steeds reduceert tot stereotype. In de handen van schrijver Tofik Dibi en regisseuse Daria Bukvić wordt Melk en Dadels het relaas van de dochters: vier sterke vrouwen die het podium claimen om hun eigen verhaal te vertellen.

Supermarokkaan

Ahouaoui, Bououargane, El Akchaoui en el Kharraz Alami hebben de energie van een cabaretier. In sneltreinvaart leren ze ons over de verschillende soorten Marokkanen. Zo is er de Gucci-gang Marokkaan met de nodige bling bling, de insjallah-Marokkaan, de verkaaste Marokkaan en zelfs de onopvallende Marokkaan die letterlijk verdwijnt in het decor. Als er iets gedaan wordt wat not done is – een Mac-menu dat niet halal is, een voorzichtige flirt met een jongen – verschijnt Supermarokkaan die als streng geweten de actrices op het rechte pad houdt.

Whitesplaining

Keer op keer volgt er een bulderlach uit de zaal. Aan alles voel je dat hier een gevoelige snaar wordt geraakt. Ik bevind me in een overwegend Marokkaans publiek, en voel de herkenning en opluchting. Niet alleen bij de passages over de Marokkaanse cultuur en gewoontes, maar ook bij de uitsluiting in de Nederlandse cultuur die de vier vrouwen ervaren hebben. El Akchaoui vertelt over de talloze figuren in haar jeugd die haar racistisch behandeld hebben. Een passage waar discriminatie wordt aangekaart, wordt direct neergesabeld met de gebruikelijke verweren: de dader maakt van zichzelf een slachtoffer, en van het slachtoffer een zeurpiet. Als el Kharraz Alami als actrice in een DWDD-achtig programma verschijnt, wordt ze onmiddellijk geframed. Een Marokkaanse vrouw die de hoofdrol speelt in een film, wat een prestatie! Maar waarom toch die felle reactie op de presentator, vraagt de tafeldame zich af. Op treffende wijze steekt Bukvić de draak met whitesplaining in de Nederlandse media.

Patriarchale druk

Daarnaast worden de pijlen gericht op de patriarchale druk waar de performers mee te maken hebben. Zo vertellen ze ons over de mannen in hun leven die hen zonder scrupules ‘hoer’ hebben genoemd, en de vernederende impact die dat woord op hen heeft gehad. Als Ahouaoui herhaalt hoe mooi de liefde in de Marokkaanse gemeenschap is, blijkt dat de ware liefde wel erg benauwd is. Homoseksuelen, transgenders en mensen met een ander geloof of een andere afkomst vallen allemaal af. Daar moeten de andere actrices niets van hebben, en beginnen elkaar uit protest te zoenen. Ze bepalen zelf wel wie ze liefhebben.

Rechtse hoek

Soumaya Ahouaoui, Kyra Bououargane, Fadua el Akchaoui en Khadija el Kharraz Alami zijn meer dan een optelsom van hun Nederlandse- en Marokkaanse identiteit. Ze zijn gevormd door hun dubbele afkomst, maar bepalen zelf wat ze wel of niet met hun leven doen. Dat is uiteindelijk het belangrijkste inzicht dat Melk en Dadels geeft. Daria Bukvić weet deze voorstelling precies de energie te geven die het nodig heeft: het is een feestje, maar wel een die een rechtse hoek uitdeelt als je het niet verwacht. Dan staat Bououargane of el Kharraz Alami op en geeft een vurig pleidooi om hen in alle facetten te zien. Om hen niet alleen als Nederlander of Marokkaan te zien, maar als unieke mensen.

Theater / Voorstelling

Hoop op de handreiking

recensie: De Nationale Opera - La Clemenza di Tito

In Mozarts La Clemenza di Tito vervangen regisseur Peter Sellars en muzikaal leider Teodor Currentzis de taaie recitatieven door passages uit andere Mozartcomposities. Hiermee voorzien ze het soms stroperige verhaal van een fantasierijke en zinderende dimensie.

Zijn politieke tegenstanders louter vijanden of moet er naar hun kritiek geluisterd worden en gezocht worden naar verbinding? Met die vraag worstelt de barmhartige Romeinse keizer Tito (Russel Thomas) in Mozarts La Clemenza di Tito. Hij weet dat het rommelt in zijn rijk, hij raakt zelfs betrokken bij een terroristische aanslag, maar worstelt met de gedachte om de daders met gelijke munt terug te betalen.

Vredesvorst

Het is niet gebruikelijk dat een heerser in een opera vrijwel alleen nobele eigenschappen heeft. Dit valt te verklaren uit het feit dat het werk geschreven werd ter gelegenheid van de kroning van de verlichte keizer Leopold II van het Heilige Roomse Rijk. Toch voelt het ontbreken van het menselijk gebrek verhaaltechnisch als een gemis: met een halve heilige kun je je toch minder goed identificeren. Sellars vult die leemte op met paralellen naar het heden. Zo gooit de keizer de deuren open voor de vluchtelingen van de uitbarsting van de Vesuvius (het koor van musicAeterna). Ook wil Tito’s concullega Sesto (Paula Murrihy) Rome in zak en as leggen door middel van een zelfmoordaanslag met bomgordel. De rouw wordt verbeeld door een haag van kaarsjes en bloemetjes, zoals na de aanslagen in Parijs het geval was. Zelfs de boventiteling is op de actualiteit aangepast: het Italiaanse ’traditore’ (verrader) wordt met ’terrorist’ vertaald. In een begeleidend artikel trekt Sellar de gelijkenis tussen Tito en Nelson Mandela, volgens hem de eerste politicus die mensen in zijn regering betrokken die hem eerder hadden willen vermoorden.

Weg uit de vertelling

Als je wat kleine aanpassingen aan Die Zauberflöte niet meerekent, is La Clemenza de laatste opera van Mozarts hand. Het werk is geschreven in een moordend tempo om op tijd af te zijn voor de kroning van Leopold. Een groot deel van de recitatieven, de passages die dienen om het plot voort te stuwen en waarbij de muziek vaak van ondergeschikt belang is, besteedde hij volgens de overlevering uit aan zijn leerling Franz Xaver Süssmayr.

Currentzis en Sellars deden iets opmerkelijks: ze schrapten Süssmayrs recitatieven en vulden deze op met gedeeltes uit andere werken van Mozart, zoals de Mis in cen de Maurerische Trauermusik. Het is een prachtige vondst: in plaats van meer informatie over het verhaal te krijgen, word je even vanuit het verhaal in een nieuwe fantasiewereld gezogen, zoals bij een musical het geval is. Het koor, dat als een soort lappendeken om de keizer heen cirkelt, geven in deze passages kleur aan het verder sobere toneelbeeld.
Het past bij Mozarts democratiseringsideaal, dat ook naar voren komt in de gelijkwaardige muzikale rollen voor heersers en bedienden. Wat de machthebbers ook bekokstoven, uiteindelijk is de samenleving een product van alle deelnemers.

Authentiek en toch anders

Currentzis’ ensemble musicAeterna uit het Russische Perm staat bekend om zijn authentieke uitvoeringspraktijk: een historische benadering van de muziek. Met grondig bronnenonderzoek streven zij om het materiaal zo te laten klinken als ten tijde van de compositie. Kwade tongen beweren over deze praktijk dat het de muziek tot museumstuk maakt en dat er geen ruimte is voor creativiteit – je speelt het immers zoals de componist bedoeld heeft en hebt geen eigen inbreng. Currentzis en Sellars laten van die kritiek weinig heel: in La Clemenza di Tito combineren ze diepe kennis van en groot respect voor de meester met de vindingrijkheid om de opera ook in de 21ste eeuw relevant te houden.

Boeken / Non-fictie

Volk en verbeelding

recensie: René ten Bos - Het volk in de grot

Denker des Vaderlands René ten Bos schrijft met Het volk in de grot een actueel boek dat klassiek filosofische thema’s aansnijdt.

Ten Bos gebruikt graag metaforen om zijn denken uiteen te zetten. De grot blijkt een metafoor die vaker voorkomt in de geschiedenis van het denken. De metafoor van de grot duikt veelvuldig op, vanaf de eerste mensen die op haar muren tekenden tot de moderne ‘bubbels’ waarin wij nu schijnen te leven.

Verlichting

De bekendste grot uit de geschiedeis is natuurlijk die van Plato. In zijn grot-allegorie wordt duidelijk hoe de mens die denkt dat de schaduwen die hij ziet werkelijkheid zijn, zich vergist. Het blijken afspiegelingen van ‘echtere’ voorwerpen. De enkeling die naar de bron van het licht op zoek gaat en daar – na een pijnlijke verblinding – de werkelijkheid onder ogen komt, ziet hoe hij altijd in een schijnwereld heeft geleefd. Hier zou het verhaal kunnen stoppen. Maar dat doet het niet. Deze ‘wijze’ besluit om terug de grot in te gaan, om zijn medemensen te ‘verlichten’. Precies dit laatste staat centraal in Het volk in de grot.

Vormeloos geheel

Maar wie is dat volk waar zo vaak over gesproken wordt? Ten Bos begint zijn boek met een poging antwoord te geven op deze vraag. Aan de hand van bekende denkers als Judith Butler en Giorgio Agamben komt hij tot een benadering. Dit zou al snel een langdradige verhandeling kunnen worden, maar de Denker des Vaderlands neemt je in fijne bewoordingen en heldere taal mee. Het volk zweeft tussen ‘insluiting en uitsluiting’ en is vormloos. Het is niet een tegenovergestelde van ‘elite’ maar veeleer een niet afgebakende ruimte waar iedereen toe kan behoren. Ten Bos komt dus niet met een definitie, want als die er al is, dan is die wel dat het volk nooit gedefinieerd kan worden. Toch wordt voortdurend en van alle kanten gepoogd het volk wél af te bakenen. Het volk is dom, het volk, dat zijn de arbeiders, het volk wordt niet gehoord en zo verder.

Hoogmoed van de wetenschap

Sinds Plato is er eigenlijk niet veel veranderd in de manier waarop geleerden, denkers en wetenschappers zich geroepen voelen om het volk te verlichten. Maar zit dat volk daar eigenlijk wel op te wachten? Waarom mag het niet in de grot blijven, waar het zich zo prettig voelt? Ten Bos laat zien dat dit een terechte vraag is, en nog altijd actueel. In tijden van nepnieuws – waarin iedereen in zijn eigen ‘grot’ zit – is de waarheid weer een felbevochten recht dat door politici van links tot rechts geclaimd wordt. Maar die ene vraag blijft prangend. Waarom moeten we zo nodig die grot uit? Waarom moet het volk opgevoed worden, onderwezen, uit de schaduw komen en verlicht worden? Ten bos neemt ook de niet filosofisch ingewijde lezer mee in het denken over deze kwestie. Hij schrijft toegankelijk, persoonlijk, scherp en bij vlagen op een vermakelijke manier cynisch.

Geborgenheid

Ook Nietzsche, een door Ten Bos geliefde denker, bekritiseerde eind 19e eeuw al deze drang naar ratio en kennis. ‘Ook de verstandigste mens heeft van tijd tot tijd de natuur weer nodig, dat wil zeggen zijn onlogische grondhouding tegenover alle dingen.’ Zo bezien is het misschien wel menseigen om de schaduwrijke grot te verkiezen boven het kille licht van de werkelijkheid. Volgens de Duitse filosoof Peter Sloterdijk verlangen wij allemaal terug naar de geborgenheid van de baarmoeder. Wie heeft gegronde redenen om ons daaruit los te trekken? Ten Bos kiest geen kant, maar geeft een sterk pleidooi voor het stellen van deze vraag.

Het volk in de grot bevraagt juist die aanname die nooit aan een kritische overweging wordt blootgesteld. Wil het volk niet liever warmte, veiligheid en gezelschap in plaats van alleen die waarheid. De grondbeginselen van intellectuelen, wetenschappers en journalisten worden in een ander licht bekeken. Dat maakt Het volk in de grot als een spiegel voor al zijn lezers, want het zijn toch vooral de geleerden en intellectuelen die een filosofisch boek openslaan. Daarmee heeft Ten Bos meteen de aandacht van het juiste publiek te pakken.

Cristina Branco @ TivoliVredenburg
Muziek / Concert

De bijtijdse Fado van Cristina Branco

recensie: Cristiana Branco @ Tivoli Vredenburg te Utrecht
Cristina Branco @ TivoliVredenburg

Cristina Branco sluit haar Nederlandse tournee af met een topoptreden in Tivoli Vredenburg, Utrecht. Deze tour bracht haar vanaf 5 april in totaal naar elf zalen in ons land met een kleine onderbreking op 14 april voor een optreden in Antwerpen.

De Portugese zangeres beleefde haar hoogtijdagen toen ze haar album met teksten van Slauerhoff in 2000 uitbracht. Haar fanschare is haar ook achttien jaar later niet vergeten en heeft haar evenmin in de steek gelaten. Sommige zalen zijn wellicht wat kleiner geworden.

Uitleg

Cristina Branco 2

Fado is normaal gesproken een uiterst traditioneel genre waarin vaak oudere liederen vertolkt worden. Bij Cristina kunnen we op haar nieuwste album Branco  ook spreken van vernieuwing. Ze werkt op haar vijftiende album samen met songschrijvers die voor fado-begrippen jong zijn, maar hebben in Portugal wel hun sporen verdiend. Veel van deze nieuwe liedjes van het album worden tijdens het concert ten gehore gebracht. Het is een concert waar Branco in dezelfde bezetting speelt als op het album. Op Portugese gitaar horen we Bernardo Couto, op akoestische bas Bernardo Moreira en op toetsen Luis Figueiredo. Volgens de toelichting van Branco ademen deze drie mannen als het ware mee met de zang van de zangeres. Ze zijn een echt team, legt ze uit.

Het concert kent geen voorprogramma. Voordat het optreden om kwart over acht begint, wordt ons verteld dat het om half tien zal eindigen. Ons staat dus zo’n vijfenzeventig minuten kwaliteitsmuziek te wachten. Branco licht tijdens het concert een aantal liederen toe. Dat is fijn voor degenen die de taal niet machtig zijn. Ze vertelt dat de albumtitel Branco niet simpelweg haar achternaam is, maar dat het woord branco in het Portugees blank/wit betekent. In haar ogen is blank/wit licht een samensmelting van alle kleuren licht. Die samenstelling is daarmee ook een weergave van de diversiteit van haar fans die nu de zalen weer vult.

Niet alleen trieste liedjes

Het concert wordt geopend door de drie begeleiders die met voetgestamp, getik en getap – waarbij alleen de voeten begelicht worden – het eerste lied ‘Perto’ inzetten. Na de inzet van Branco wordt dit gevolgd door ‘Às vezes dou por mim’. Na deze eerste paar wat oudere liederen wordt het openingsnummer van het nieuwe album gespeeld. ‘Este corpo’ krijgt tijdens dit concert een schitterende uitvoering.

Cristina Branco 1Als Cristina Branco een ding helder maakt, is het wel dat Fado niet alleen uit trieste liedjes bestaat. Integendeel, het zijn soms zelfs vrolijke liedjes. Zoals veel nummers gaan ze vaak over de liefde. En in de liefde gaat het ook niet altijd goed, wat weergegeven wordt in Fado. Dit laat ze zien bij de uitleg van ‘Aula de nacaao’, waarbij ze speelgoedeendjes gebruikt om een verhaal te vertellen van aanvankelijk gelukkige eendjes die gaan scheiden, omdat er een ander in het spel is. Een speciaal moment is weggelegd voor een lied waarin een compleet spectrum van oerwoudgeluiden nagebootst wordt met kloppen, tikken en vogelgeluiden door haar begeleiders. Zo wordt een bijzondere sfeer geschapen.

Om één klassieker kan Branco niet heen en dat is een lied van Amalia Rodriguez. Ze vertolkt haar versie van ‘Agua e mel’ met verve. Op het moment dat ze haar toegift wil inzetten roept iemand uit het publiek om een heel oud liedje, het eerste liedje dat speciaal voor Branco werd geschreven. Ze geeft gehoor aan dit verzoek en breidt zo haar setlist uit met een extra lied. Na ruim negentig minuten zonder pauze komt er uiteindelijk toch een wervelend einde aan een fantastisch concert dat nog zeker blijft naklinken in je hoofd.

Boeken / Fictie

Een warrig koninkrijk

recensie: Hoda Barakat (vert. Djûke Poppinga) - Koninkrijk der aarde

Koninkrijk der aarde, de eerste roman van de Libanese schrijver Hoda Barakat die in het Nederlands verschijnt, is een boek waar je als lezer moeilijk vat op krijgt.

Tannoes en Salma, beiden op jonge leeftijd wees geworden, vertellen samen de geschiedenis van hun familie. Zij wonen in de bergen van Libanon, in een maronitisch-christelijk dorp ergens halverwege de twintigste eeuw. De bewoners van het dorp laten zich voorstaan op hun onafhankelijkheid en hun autonomie, hun afzijdigheid van het grote politieke gebeuren van de dag. De Franse invloeden, de verschillende groeperingen die verwikkeld zijn in een machtsstrijd die een bloedige climax beleefde ten tijde van de Libanese Burgeroorlog (1975-1990): ze hebben er niks mee en houden stug vol dat het met hun gemeenschap niks te maken heeft.

Complexe machtsrelaties

Van die illusie laat Barakat in Koninkrijk der aarde weinig heel: dat Tannoes en Salma op een berg wonen, betekent niet dat het gewoel in de dalen en aan de kust aan hen voorbijgaat. De spanningen tussen religieuze groepen staan niet los van de politiek, maar zijn daar juist mee verbonden. Salma somt de banden tussen politiek en religie op voor haar broer: ‘Naties, volkeren, religies, sekten; hoofdmannen, koningen, prinsen, gedeputeerden, ministers…’ Het persoonlijke en politieke, het kleine en het grote, de wens en de realiteit: Barakat weeft ze mooi door elkaar in deze roman. Overal spelen complexe machtsrelaties, waarvoor Barakat vaak mooie metaforen en beelden hanteert. Zo heeft Tannoes een mooie zangstem, maar zijn stilte weerspiegelt die van de maronieten.

Geen gemakkelijke roman

Koninkrijk der aarde is geen gemakkelijke roman. Hoewel voorkennis niet noodzakelijk is, zal voor de lezer die niet per se veel weet van de twisten in Libanon veel onduidelijk blijven. Daardoor verarmt het verhaal. Vervelender is echter de structuur van deze roman, waarin Tannoes en Salma het vertellersstokje soms per hoofdstuk van elkaar overnemen. Dit gebeurt echter op een wat warrige manier.

Ook Barakats schrijfstijl werpt drempels op. In de vele verhalen die broer en zus vertellen, figureren nog veel meer personages, die niet allemaal goed uit de verf komen of helder te onderscheiden zijn.  De verhalen en personages blijven komen, telkens in dezelfde vlakke stijl. De verwarring tussen vertellers komt deels ook hierdoor: hun stemmen zijn te weinig onderscheidend. Hierdoor komen de dramatiek en het tragische van de verhalen in deze roman nooit helemaal aan. Dat alles maakt van Koninkrijk der aarde een teleurstellende roman.