Boeken / Non-fictie

Een niet zo perfecte biografie

recensie: Charles J. Shields – John Williams: de man die de perfecte roman schreef

Soms worden de meest opwindende meesterwerken gerealiseerd door weinig avontuurlijke of zelfs – vooruit dan maar – saaie mensen. Franz Kafka was ambtenaar, Fernando Pessoa had tijdens zijn leven geen enkele (seksuele) relatie en John Williams was zijn hele leven een academicus die vrijwel nooit in zijn ziel liet kijken. En toch is de biografie van deze laatste (enigszins) de moeite waard, hoewel de lezer niet veel wijzer wordt over de persoon Williams.

Opgelet: we hebben het hier niét over de befaamde filmmuziekcomponist die ons de wereldberoemde deuntjes schonk van onder meer Jaws, Indiana Jones en Star Wars. Deze John Williams was tot 2006, lang na zijn overlijden, een nobele onbekende die in 1965 een roman had geschreven die onder de radar bleef. In 2006 werd het boek – Stoner genaamd – heruitgegeven in de klassiekenreeks van de New York Review of Books en werd het een ongekend wereldsucces.

Ook in de Lage Landen, waar onder meer Arnon Grunberg zich fan uitte, werd het een regelrecht fenomeen met honderdduizenden verkochte exemplaren. Het was duidelijk dat het boek een gevoelige snaar raakte: het verhaal van een man die zijn leven lang kansen laat passeren in plaats van die te grijpen, paste perfect in de traditie van onder meer The Catcher in the Rye en De Avonden. Leegte, desillusie, de vruchteloze zoektocht naar geluk – what’s not to like?

Alcohol en sigaretten

Maar wie was de man achter dit fenomeen (en verder ook de prachtromans Butcher’s Crossing en Augustus)? Dat probeert deze biografie duidelijk te maken, met wisselend succes. Enerzijds zijn er enkele fascinerende details over Williams’ leven bekend – hij trouwde vier keer én had minnaressen, hij was verslaafd aan alcohol en sigaretten en op het einde van zijn leven gaf hij zijn studenten les terwijl hij zich van een zuurstofmasker bediende – maar anderzijds komen we weinig te weten over Williams zélf en diens privéleven: hij verstopte zijn ziel achter zijn academische en literaire ambities. In 1965 was hij ervan overtuigd dat hij met Stoner een meesterwerk had geschreven, maar daar leek niemand het echt mee eens te zijn. Dat leidde tot diepe wanhoop en vereenzaming, waardoor hij ironisch steeds meer op zijn hoofdpersonage ging lijken. Een boeiende evolutie, die helaas gortdroog en feitelijk wordt verteld – een echt wervende verteller is Charles J. Shields helaas niet, en al te vaak gaat hij in op details die er in het grotere plaatje weinig toe doen. Ook Stoner gaat in wezen nergens over, maar dat wordt wel op weergaloze wijze beschreven.

Verfilming

Poetic justice dus voor deze gefrustreerde auteur. Deze biografie werpt een klein licht op dat leven gemarineerd in wrok, alcohol en nicotine, maar wie John Williams écht wil leren kennen, kan dat wellicht op geen betere manier dan door Stoner (nogmaals) te lezen. Zeker omdat uit de biografie toch vooral een door en door egoïstische en norse man tevoorschijn komt, wat meteen weer de goede raad onderstreept dat je maar beter je helden nooit persoonlijk leert kennen.

Voor de geïnteresseerden: in 2019 verschijnt de verfilming, met Casey Affleck en Tommy Lee Jones in de hoofdrollen. De biografie zelf wordt beter niet verfilmd – het resultaat zou wellicht toch teveel van hetzelfde zijn.

Film / Films

Tobbende Teo en zijn drie vrouwen

recensie: Il colore nascosto delle cose (dvd)

Voor iedereen die op foute mannen valt, is Il colore nascosto delle cose een aanrader. Voor alle anderen neigt deze film meer naar een irritante cultuurbotsing met Italiaans machismo.

Veertiger Teo (Adriano Giannini) werkt in de reclame en is dol op mooie vrouwen. Hij brengt de meeste tijd door bij zijn vriendin en heeft daarnaast een minnares. Wanneer de bindingsangst hem te veel wordt, vlucht hij naar zijn vrijgezellenflatje.

Op een dag komt Teo de blinde Emma tegen. Zij werkt als osteopaat en kan zichzelf goed redden. Het gelukkige leven dat ze leidt, zal Teo de rest van de film flink overhoop gooien. Een relatie met een gehandicapte, bloedmooie vrouw ontbreekt nog in zijn verzameling veroveringen. Hij raakt bovendien gefascineerd door het feit dat de visuele beperking Emma helemaal niet in de weg zit. In het beperkte universum van Teo is zij de eerste die anderen niet op hun uiterlijk beoordeelt.

Narcist

Natuurlijk is die Teo een vervelende narcist, maar dat maakt van deze film nog niet meteen een totale mislukking. Regisseur Silvio Soldini (Pane e tulipani, Cosa voglio di più, Giorni e nuvole) weet wat hij doet. De vraag of Teo door een van zijn geliefden wordt betrapt op overspel, houdt de spanning er een beetje in. Maar, interessanter is eigenlijk de volstrekt harmonische manier waarop Emma omgaat met haar handicap. Soldini maakte eerder een documentaire over blinden en dat is te merken. Met veel aandacht voor detail, schetst hij het leven van deze vrouw, zonder in alle clichés over handicaps te vervallen.

Cultuurkloof

Emma is helaas niet de hoofdpersoon in deze film. We zijn gedwongen mee te leven met de tobbende Teo die tot het geniale inzicht moet komen dat uiterlijk schoon slechts schijn is en dat alleen innerlijke schoonheid telt. Gaap.

Hier wreekt zich de cultuurkloof echt. Soldini schetst Teo als een bewonderenswaardige macho die het lukt drie vriendinnen te runnen en echte liefde voelt voor een gehandicapte vrouw. Als stereotiep Italiaans moederskindje gaat hij ook nog eens uithuilen bij zijn mama. Voor Italiaanse begrippen misschien positieve eigenschappen, maar voor broodnuchtere, geëmancipeerde West-Europeanen blijft Teo vooral een beetje een sneu, zelfingenomen mannetje.

Kunst / Expo binnenland

Identiteit in lichaamstaal

recensie: Identity Unraveled

Alle menselijke waarden houden verband met identiteit. En identiteit is vervolgens weer gelinkt aan een allesbepalende lichamelijkheid. In de beeldende kunst wordt doorlopend gezocht naar uitdrukkingsvormen om die verbintenis te visualiseren. De mens is het meest dankbare onderwerp, maar blijkt niet voor één gat te vangen te zijn.

De jonge expositieruimte Salon Salon, in het Rotterdamse Industriegebouw, toont in haar tweede tentoonstelling – Identity Unraveled – een reeks kunstwerken die stuk voor stuk een bijzondere ‘condition humaine’ laten zien. De verstilde atmosfeer houdt het midden tussen een gemankeerde schoonheid en een macabere freakshow. In de perfectie van de geselecteerde werken, de uitgekiende composities én de totale inrichting van de tentoonstelling is duidelijk de vormgevende hand van de initiatiefnemers (ontwerpbureau Studio Beige) te herkennen. De som der delen draagt bij aan een kijkervaring die op zijn minst avontuurlijk is te noemen. Een avontuur in vervormde menselijkheid.

Zachtaardig en afschrikwekkend

Salon Salon - Schilte-Portielje-

Schilte & Portielje, 11-B1 (2011), courtesy of the artist & Kahmann Gallery Amsterdam

Een groot deel van de open galerieruimte wordt ingenomen door Nu Couché van Madeleine Berkhemer (foto boven). Een bizar spinnenweb, ter plekke geconstrueerd uit stukgetrokken panty’s, lijkt te zweven onder het plafond, maar is op veel plaatsen vastgeknoopt aan alle uitsteeksels die maar voorhanden waren. Het geheel is tot een letterlijk spanningsveld uiteengetrokken, in het centrum bijeengehouden door een aantal spiegelbollen. Zachtaardig en afschrikwekkend tegelijk: in de context van deze tentoonstelling is dit de verbeelding van een seksualiteit die bij vrijwel alle andere kunstwerken juist in het verborgene blijft. Materiaal, constructie en uitvoering vormen een prachtige metafoor voor het fragiele spel van aantrekken en afstoten in menselijke verhoudingen.

Dat verborgene is overal voelbaar in deze show. Onder Berkhemers transparante hemel ligt een wereld die de geslotenheid heeft omarmd. Schilte & Portielje tonen hun duistere samengestelde personages; gefragmenteerde vrouwfiguren die in onderdelen tot leven zijn gekomen in grote fotocomposities. Hier worden verhalen verteld die niet voor de openbaarheid zijn bestemd. De raadselachtige uitstraling heeft iets van een sprookje, ondersteund door de ijzige verstilling van het perfect gemonteerde beeld. Op de rug gezien missen deze ‘wezens’ een gezichtsuitdrukking, een herkenbare emotie, wat de wonderlijke sfeer alleen nog maar verhoogt.

Geknevelde geheimzinnigheid

salon salon - Van Beek

Ruth van Beek, Untitled #2 (de Moeders) (2014), courtesy of the artist & The Ravestijn Gallery Amsterdam

Ook de Duitse kunstenaar Frank Rheinboldt stelt zijn werken samen tot uiteindelijk een nieuwe creatie ontstaat. De gebruikte fotografie is slechts grondstof voor verdere verwerking; bestaande beelden worden in onderdelen gescheiden en op doordachte wijze opnieuw tot leven gewekt. Er wordt geschoven en gedraaid, gelijmd en met nietjes samengebracht. Rheinboldt is een virtuoos schepper van een geconstrueerde menselijkheid: op zoek naar de uiterste grenzen tussen abstractie en herkenbaarheid, maar altijd doordrongen van de kracht van de uiteindelijke compositie.

In de teruggetrokken wereld van Ruth van Beek is geen plaats voor een uitgebalanceerde vlakverdeling. De gelaagde beelden zijn centraal opgebouwd, met een kenmerkende stofuitdrukking maar verder als volledig onherkenbare vorm. Door de opvallende aaibaarheid en het subtiele kleurgebruik lijken de werken op het eerste gezicht toegankelijk te zijn. Toch is er sprake van een mysterieus achterliggend gebeuren, iets wat onzichtbaar dient te blijven. Hier en daar bevestigt de kunstenaar die verwachting door een klein detail in de kantlijn te tonen. Het is die simpele handreiking die de kunst van Ruth van Beek zo bijzonder maakt, eenvoud en fijngevoeligheid met de suspence van een verborgen achtergrond.

In tegenstelling tot wat de titel Identity Unraveled weergeeft, heeft deze opmerkelijke expositie niets van doen met het ontrafelen of onthullen van een verborgen identiteit. De werken tonen juist allemaal een gemaskeerde uitdrukking van de menselijke verschijning, die door vrijwel alle deelnemende kunstenaars wordt vertaald in een vervormde, haast geknevelde geheimzinnigheid. En niets is de mens vreemd: seksualiteit ligt dan vanzelfsprekend op de loer. Niet als lieflijke samensmelting van lichamen, maar juist als verontrustende beweging in het duister van onze rijke verbeelding.

Valentine
Muziek / Interview
special: Interview Robby Valentine
Valentine

Robby Valentine over gevoel, tegenslag, inspiratie en optreden.

We zitten in de thuisstudio van Robby Valentine. Een rijtjeshuis in een nieuwbouwwijk met de familieauto voor de deur. Beneden leert zijn dochter van zes breien. In een vitrinekast staan beeldjes van Queen en aan de muur hangt een iconische gitaar met het Love Symbol van Prince “Ken je ‘Let it go’ van de film Frozen,” vraag ik en hij lacht.

Robby: “Eigenlijk is het uit nood geboren dat ik zelf opneem. In Wisseloord was ik drieduizend gulden per dag kwijt, dat telt flink door als je er een maand zit. Ik had thuis met 16 sporen demo’s gemaakt die beter klonken. Toen dacht ik: dit ga ik niet meer doen. Voor mijn derde plaat had ik in 1995 een goede deal in Japan en ben ik direct mooie spullen gaan kopen. In basis staat hier nog dezelfde studio. Die mengtafel valt wel bijna uit elkaar van ellende, ik ben blij dat hij het tot het laatste nummer van de nieuwe plaat heeft volgehouden.”

“Ik voel me meer mezelf dan in een joggingoutfit”

Robby Valentine Fotosessie The Alliance

Foto: Hans van Eijsden

Het contrast tussen de uitstraling van Robby Valentine op het podium (waarbij windkanonnen, lange haren en make-up een grote rol spelen) en de eerder wat introverte man die voor me zit, is groot. Ik vraag me af of hij zich anders voelt als hij de kleding van Valentine aandoet: “Ik voel me eigenlijk meer mezelf als ik met de muziek bezig ben, dan als ik bijvoorbeeld in mijn joggingoutfit op straat loop. Dat vind ik veel minder ik.”

Het valt me op dat Robby Valentine zich in bijna alles laat leiden door zijn gevoel. Of hij het nu heeft over de keuze voor de school voor zijn dochter of als hij praat hoe hij inspiratie krijgt voor zijn muziek. Het gezin woonde in Almere: “Ik was geen zwever, en daar ben ik het een beetje geworden. Als je inspiratie zoekt dan roep je het goddelijke aan, maar het leek wel of dat daar helemaal was afgesloten.”

“Je bent hartstikke bezorgd. Dan keer je naar binnen.”

De inspiratie kwam na de verhuizing naar West-Friesland waar het noodlot toesloeg. Zijn ene oog was al aangetast door glaucoom waardoor hij door een koker kijkt. Zijn andere oog kreeg met een aantal infecties te maken waardoor er littekenweefsel ontstond en hij enkel licht en donker kan onderscheiden. “Ik heb er aan moeten wennen, autorijden kan niet meer. Ik prijs me gelukkig dat ik in ieder geval nog wat kan zien. Voordeel is wel, de jaren ervoor kwam er geen fatsoenlijk idee uit. Tijdens die oogontsteking lag ik de hele dag op bed en was ik ook echt ziek. Je probeert je koest te houden, maar eigenlijk ben je hartstikke bezorgd. Dan keer je naar binnen en ineens had ik de helft van de nieuwe plaat in mijn hoofd zitten.”

Hoewel hij met enige regelmaat een platendeal krijgt en daarmee ook zijn platen regulier op de markt verschijnen, is Valentine volledig onafhankelijk in zijn werk. Hij neemt zijn platen in eigen beheer op en brengt ze zelf uit. “Ik sluit nooit compromissen. Ik wil muziek maken zoals ik voel dat het moet zijn, totaal niet berekenend. Maar bij platenmaatschappijen, was er altijd wel iets. Het begon met mijn imago. Daar moest over geouwehoerd worden, dat was een continue strijd. Ik werd er erg ongelukkig van. Ik denk ook dat grote bedrijven waar ook ter wereld het tegenovergestelde zijn van creatieve geesten. Je werk wordt dan business. Hoe kan je als creatief en artistiek persoon in godsnaam een product zijn? Je ziet ook veel wereldsterren waarvan ik me afvraag of ze in de greep van de commercie gelukkig zijn. Ze worden helemaal uitgewrongen.“

“Gaaf gevoel als iedereen meeblèrd”

Voor die nieuwe plaat The Alliance loopt een succesvolle crowdfundingcampagne en langzaam licht Valentine tipjes van de sluier op. “Heel veel nummers hebben een hoog meezinggehalte. Er zitten veel unisono-koren in, waardoor ik met die nummers een eenheid kan worden met het publiek. Bij het nummer ‘Black Rain’ vind ik het zo’n gaaf gevoel als iedereen meeblèrd. Dat vind ik het mooiste aan muziek, dat je een eenheid wordt met het publiek.”

Robby Valentine Fotosessie The Alliance

Foto: Hans van Eijsden

Valentine (inmiddels 49) lijkt met de nieuwe plaat meer dan ooit voor een eigen weg te kiezen waarbij hij melodieën met Turkse invloeden heeft toegevoegd. “Vroeger was ik beledigd als ze constant zeiden dat het te veel op Queen leek, terwijl Queen eigenlijk weer op The Sweet lijkt. Nu denk ik: ik vind het mooi, flikker op, ik maak gewoon wat ik mooi vind.”

Ondanks dat hij een perfectionist in de studio is, houdt hij het meest van optreden. “Het moment dat je alles gemixt hebt en het precies is zoals je het wilde, dat is het mooiste gevoel. Maar dat duurt maar even en daarna wordt het gevoel alleen maar minder. Er gaat niets op tegen het gevoel om met de band te spelen. Ik wil het dan wel zo goed mogelijk spelen, zoals het op de plaat klinkt. Met mijn huidige band kan dat. Ik stuur ze de nummers op en ze repeteren thuis. Gelukkig zijn ze nog meer perfectionistisch dan ik. Meestal hoeven we niet te repeteren en is een soundcheck genoeg.“

Tot slot vraag ik hem wat er van hem was geworden hij geen muzikant zou zijn. Hij lacht: “Toevallig keek ik net naar een interview met Prince waarin hem dezelfde vraag werd gesteld en hij gaf hetzelfde antwoord. Omdat ik niets anders leuk vind heb ik alles op alles gezet om muzikant te worden. Bij hem is het goed gelukt, en ach, ik kan er ook nog altijd van leven.”

 

Boeken / Non-fictie

Bestseller in nieuw en bloederig kleedje

recensie: Gladiatoren. Volksvermaak in het Colosseum

Wat een literaire productie hield Fik Meijer er toch op na de laatste twee decennia: hij schreef in recordtempo talloze boeken over alles wat met de Oudheid te maken had. Van Paulus over mediterrane archeologie tot stervende keizers en vechten gladiatoren. Zowat al die boeken kregen en krijgen herdrukken – Gladiatoren is nu zelfs al aan de negende toe.

Gladiatoren waren de sportmannen en soms zelfs regelrechte vedetten van de Oudheid, die er in tegenstelling tot het cliché niet meteen het bijltje bij neerlegden maar soms een jarenlange carrière wisten uit te bouwen – hoewel ze altijd onderaan de sociale ladder bleven bengelen. Zelfs de Romeinse keizer Commodus was er zodanig door gefascineerd dat hij als gladiator de arena betrad (maar wel valsspeelde). Ook na 2000 jaar blijven gladiatoren tot de verbeelding spreken: ze werden en zijn het onderwerp van verschillende succesvolle films (Spartacus, Gladiator, Pompeii), documentaires en … boeken.

Geschiedenisleraar

Gladiatoren. Volksvermaak in het Colosseum verscheen voor het eerst in 2003 en kreeg prompt vijf herdrukken, een Engelse en Italiaanse vertaling, én een pocketuitgave. Een regelrecht succes dus, en dat heeft verschillende redenen. Ten eerste is Fik Meijer een aangename verteller: bedaard, geduldig, met kennis van zaken – hij klinkt zoals iedereen zich zijn favoriete geschiedenisleraar voorstelt. Ten tweede zijn gladiatoren wegens hun exotische karakter zoals gezegd een hot item, en ten derde doet het boek wat het moet doen: de clichés over gladiatoren, zoals die vooral in Gladiator werden getoond, genadeloos ontkrachten of toch minstens nuanceren. Meijer heeft weliswaar oog voor het spectaculaire, maar laat zich nooit verleiden tot sensatiezucht (hoewel hij daar in de context van gladiatorengevechten alle redenen toe zou hebben).

Vrouwelijke gladiatoren

Het boek is ook heel aangenaam – want gevarieerd – opgebouwd, met boeiende uitgangspunten waar de hoofdstukken aan worden opgehangen: wat deed men met de lijken van gestorven gladiatoren – niet begraven, want dat verdienden ze niet. Hoe zag een dagje Colosseum er eigenlijk uit – executies van gevangenen dienden zowaar als pauzemoment. Hoe accuraat zijn verfilmingen over gladiatoren eigenlijk – laten we beleefd blijven en zeggen dat aan Fik Meijer geen begenadigd filmrecensent is verloren gegaan. Waren er eigenlijk ook vrouwelijke gladiatoren – jazeker, en ze vochten tegen dwergen of zelfs kinderen.

Boeiend leesvoer dus, zeker wanneer Fik Meijer de spannende, van doem dampende zinnen bovenhaalt. Zoals deze, wanneer hij vertelt over de executie van gevangenen in het Colosseum:

“Dicht opeengepakt in karren werden de ter dood veroordeelde gevangenen de avond voor de executies uit alle delen van de stad naar het Colosseum gereden en afgeleverd in de duistere, stinkende catacomben. Sommigen waren zo wanhopig dat ze de executies niet afwachtten maar ervoor kozen zelf een einde aan hun leven te maken. Seneca vertelt over een slaaf die plotseling zijn hoofd tussen de spaken stak van een van de wielen van de kar die hem naar het Colosseum bracht. Zijn hoofd werd verbrijzeld.”

 

Films en games

De conclusie is bekend: de Romeinen waren een op bloed en geweld belust volk. Anderzijds waarschuwt Meijer ons voor het wijzende vingertje. Want zijn wij er, met onze voorliefde voor actiefilms en gewelddadige games, dan zoveel beter aan toe? Brood en spelen zijn nu eenmaal van alle tijden, maar het blijft een feit dat de hang naar extremiteiten bij de Romeinen écht wel een bijzonder en moeilijk te verantwoorden fenomeen was. En dat maakt dit boek heel erg duidelijk. Dit is populaire wetenschap zoals die hoort te zijn.

Boeken / Non-fictie

Verhoeven volgens Van Scheers

recensie: Rob van Scheers – Verhoeven. Een filmersleven

Paul Verhoeven kan verdomd goed filmen: wie Total Recall, Starship Troopers en Turks Fruit heeft gezien, zal ons alleen maar gelijk geven. Het goede nieuws? In Rob van Scheers heeft Verhoeven zijn gelijke gevonden, zij het wat entertainen met woorden betreft. Paul Verhoeven. Een filmersleven is een meeslepende, vlotte pil van ruim 600 pagina’s geworden.

Voor sommige mensen is het al vroeg duidelijk waar hun passie en ambitie ligt. Verhoeven wilde filmmaker worden, en dat wist-ie al sinds hij op school zat. Hij zette zich vanaf de start dan ook maniakaal in voor dat doel, via studentenfilms, een promotiefilm voor het leger, enzovoort. Dat de man talent had, was ook al meteen duidelijk. Dat Nederland te klein zou zijn, zou later blijken.

Heel fraai en geduldig schetst Van Scheers de opgang van Verhoeven, waarbij hij het wijze besluit maakt af en toe Verhoeven aan het woord te laten zoals hij klinkt: ongepolijst, gejaagd, breedsprakerig, overdrijvend maar nooit minder dan grappig. Dat verlevendigt het boek enorm, omdat Verhoeven nu eenmaal een geboren verteller is.

Miskleun

Het boek wemelt verder van de interessante anekdotes en weetjes waar filmliefhebbers als ondergetekende dol op zijn. Het feit dat Verhoeven Robocop tjokvol verwijzingen naar Jezus heeft gestopt, omdat het Amerikaanse publiek nu eenmaal heel christelijk was ingesteld. Zijn vete met de verwaande Rutger Hauer op de set van de miskleun Flesh + Blood, hoewel Hauer in elk opzicht zijn (internationale) carrière aan Verhoeven had te danken. Zijn amoureuze verwikkelingen met Sharon Stone ten tijde van Basic Instinct, waarbij nooit helemaal duidelijk wordt of ze nu effectief het bed hebben gedeeld (met Elizabeth Berkley uit Showgirls deed-ie het zeker). Pagina na pagina is dat smullen.

Eating is not cheating

Bepaalde anekdotes (of beter: mythische geruchten) komen helaas niet aan bod. Zoals die keer dat Verhoeven Schwarzenegger in diens trailer zou hebben betrapt toen die een vrouw oraal aan het bevredigen was. Volgens de legende zag Verhoeven tussen de benen van de vrouw het grijnzende hoofd van de Austrian Oak opdoemen, waarop de legendarische woorden volgden: “Eating is not cheating”.

En o, wat blijft het jammer te lezen hoe dicht Verhoeven en Schwarzenegger bij een 100 miljoen dollar kostende epos kwamen over de Kruistochten, dat echter op het allerlaatste moment werd afgeblazen – zelfs de kostuums waren al gemaakt en de locaties gescout. Een filmproject dat, net als Kubricks Napoleon-biografie met Jack Nicholson in de hoofdrol, filmfans met een frustrerend ‘wat als …’-gevoel opzadelt.

Fijn trouwens dat van Scheers het boek in deze herwerkte editie (want de eerste editie dateert uit 1996) een dankbare kapstok kan geven met Elle, zijn triomfantelijke terugkeer op het internationale toneel waarvoor hij twee Golden Globes in de wacht sleepte en hem een nationale held in Frankrijk maakte. “Zoete wraak”, noemde een krant het, die destijds ironisch genoeg Soldaat van Oranje met de grond gelijk had gemaakt. Zoals Bredero al wist: het kan verkeren.

Muziek / Album

Dertig jaar verder en nog altijd geen antwoorden

recensie: The Weather Station - The Weather Station

Tamara Lindemans’ impressionistische proza spint zich uit in draderige zinnen. De ene beeldende zin volgt zonder adem op de ander. Op haar debuut All of it was Mine is ze de jonge landvrouw die met wijdopen ogen onschuldig langs graan en bloemen flaneert. Daar pakt ze de geijkte tradities en schikt er haar eigen veldboeket van. Twee platen verderop staart ze op de gelijknamige plaat als een levenloze paspop in het nergens. Wat is er gebeurd?

Het leven, dat is gebeurd. Blijkbaar. Op ‘Thirty’ komt ze tot de ontnuchterende ontdekking dat het leven links en rechts is gepasseerd. Dan ben je ineens dertig jaar verder, nog altijd ongehuwd, nog altijd kinderloos, ouders net gescheiden. Dan staat Tamara maar zo in Zweden, langs de snelweg, bij een tankstation. Op tour met vrienden, de bergen en het geruis van de snelweg. Ze schrijft: ‘And I was incredibly happy.’ Dan zingt ze ‘That was that year, now here / Now here is another one.’

Opgeruimde muziek in gestrekte draf en alle details passeren even haarscherp uitgelicht: De vader in Nairobi, het verdriet, de snelweg, vrienden, het geluk. Een licht hysterische lachbui volgt. Dan, op ‘The Impossible’, zingt ze over de omgang met de wereldsystemen, het klimaat, grootstedelijke problemen die onaantastbaar de gang van de dag bepalen.

De omgang is evenwel opgeruimd, beschouwend, in wandeltempo. Iemand speelt op een fluit; de omgeving doet denken aan Bill Callahan’s Dream River. Nu zingt dan niet kloosterling Callahan, maar  een doodgewone vrouw van tweeëndertig, die haar koffie dringt in de ochtend, brood smeert en gitaar speelt. Normaler kan bijna niet, als ze niet zong als een engel.

Tegenover de Independent tekent ze de afkomst van plaat drie als één van strijd en inspanning. Nog meer dan het resultaat van bloed, zweet en catharsis klinkt op The Weather Station het geluid van een gebalanceerd leven. Aan het slot van de plaat zit ze in een restaurant – een lunchafspraak. In gesprek met een tegenpersoon die de tijd vol praat over werkgevers, advocaten en het klimaatprobleem. Tamara ziet pijn bij haar tegenpartij, een schaduw, en ze kan er niet bij.

Je kunt je voorstellen dat Tamara zo naar achter leunt, alle pijn en schaduwen laat voor wat zijn. Nog voor ze om de rekening kan vragen dooft het licht. Dertig jaar verder en nog altijd geen antwoorden.

Boeken / Non-fictie

Een ecologische achtbaan

recensie: Timothy Morton - Ecologisch wezen

Ecologisch wezen is niet wat je verwacht van een boek over de ecologische crisis. Het gaat niet over schone energie, duurzame mode of biologisch eten. Geen adviezen of oplossingen voor een groenere wereld, maar een filosofisch betoog over onze beleving van een tijdperk dat weleens het tijdperk van de massale uitroeiing kan zijn, zoals de schrijver onze tijd definieert. Nee, een gezellig boek is het zeker niet.

Geen oplossing, wel bewustwording

Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, moeten we koolstofemissies drastisch terugdringen. Zo simpel is het en iedereen weet het. Praten over oplossingen is daarom niet effectief, stelt de Britse filosoof Timothy Morton in zijn boek Ecologisch wezen. Veel liever verlegt hij de focus naar een ander type vragen: Waarom veranderen we zo weinig, ook al weten we precies wat we moeten doen om klimaatverandering te stoppen? En hoe gaan we om met ecologische data? Verfrissende vragen in een wereld waarin we om de oren worden geslagen met cijfers en feiten over ons ecosysteem en aan de lopende band adviezen krijgen over wat we moeten doen en laten om duurzamer te leven. Ecologisch wezen gaat niet over deze praktische en feitelijke kant, maar over wat het psychisch met ons doet om in een tijd vol milieuproblematiek te leven waarin het voortbestaan van onze soort niet zeker is.

Afstand nemen werkt

Het afstandelijke, filosofische perspectief is wat Ecologisch wezen zo vernieuwend en interessant maakt. We zijn geneigd om het roer om te gooien en in een Tiny House te gaan wonen of te stoppen met het eten van dierlijke producten, onze kop in het zand te steken als het te heftig wordt en belerend tegen anderen te spreken als we het hebben over ons ecosysteem. Uitzoomen en objectief naar de staat van onze aarde en onze rol daarin kijken is ontzettend moeilijk, omdat klimaatverandering ons emotioneel raakt. Om deze afstand te creëren haalt Morton een van zijn lievelingstheorieën aan: object georiënteerde ontologie. Dit is een filosofische zienswijze die stelt dat zaken niet van binnenuit te kennen zijn. Je kunt een appel proeven, bekijken en voelen, maar dit zijn enkel data over een appel en niet de appel zelf. Volgens deze theorie bestaat er dus een kloof tussen data van een ding en het ding zelf. Dit geldt ook voor ecologische data; we kunnen niet verder kijken dan een verzameling feiten en ervaringen, terwijl het verschijnsel klimaatverandering veel complexer is dan dat. Het is gedistribueerd over tijd en ruimte en voltrekt zich over de hele aarde. Data verzamelen is voor ons een manier om er grip op te krijgen, maar het kan nooit het hele verschijnsel omvatten. Dit besef maakt het mogelijk om uit te zoomen en met meer afstand naar klimaatverandering te kijken. Ook het feit dat Morton het huidige tijdperk in de geschiedenis plaatst, zorgt voor een beter begrip van onze tijd. Hij kijkt geen decennia terug, maar miljoenen jaren. Door verschillende tijdschalen in ogenschouw te nemen, plaatst hij de problematiek van onze huidige samenleving in een veel breder perspectief.

Zware kost met humor

Ecologisch wezen is een erg pittig boek. Zelfs met een studie Literatuurwetenschap op zak is het een flinke uitdaging om dit boek uit te lezen. Het staat bol van de filosofische theorieën en abstracte zinnen zoals: ‘Geen enkele benaderingswijze kan alle kwaliteiten en kenmerken van een ding uitputtend omvatten.’ Naast abstract is Mortons schrijfstijl erg associatief. Hij springt gemakkelijk van het ene onderwerp naar het andere. Daar staat tegenover dat Morton nooit belerend wordt en regelmatig naar populaire cultuur verwijst. Jane Austen, The Simpsons en de Talking Heads komen allemaal langs in zijn betoog. Zijn standpunten worden hierdoor helderder en het is grappig dat hij abstracte filosofie weet uit te leggen aan de hand van rocksterren en animatieseries. Ook herhaalt hij regelmatig dat je je niet schuldig hoeft te voelen over je handelen, want je individuele handelingen zijn statistisch onbetekenend. Dit maakt het emotioneel en intellectueel zware boek een tikkeltje luchtiger.

Morton’s schrijfstijl en de enorme intellectuele inspanning die Ecologisch wezen daardoor vraagt, maakt het boek ongeschikt voor een breed publiek. Jammer, want zijn benadering is een perspectief dat nauwelijks wordt ingenomen, maar wel veel inzicht verschaft in de gebeurtenissen die onze tijd zo kenmerken. Wie dus door de zure appel heen bijt, wordt beloond met een heel nieuwe kijk op ons ecologisch handelen.

Theater / Voorstelling

Compromisloos pleidooi van vier sterke vrouwen

recensie: ROSE stories / Daria Bukvić - Melk en Dadels

Ze zijn Nederlands, ze zijn Marokkaans, maar bovenal vier unieke mensen. Soumaya Ahouaoui, Kyra Bououargane, Fadua el Akchaoui en Khadija el Kharraz Alami laten zich door niets of niemand in hokjes stoppen. Met humor, liefde en woede vertellen ze over hun leven in twee culturen.

Melk en Dadels is van origine een kookboek. Een kijkje in de keukens van 20 Marokkaanse moeders, die hun favoriete recepten bespreken met hun kinderen. Zij, de moeders, behoren tot de eerste generatie die een nieuw leven in Nederland hebben opgebouwd. Hun dochters en zonen zijn groot geworden met de Nederlandse én Marokkaanse cultuur, in een land dat hen nog steeds reduceert tot stereotype. In de handen van schrijver Tofik Dibi en regisseuse Daria Bukvić wordt Melk en Dadels het relaas van de dochters: vier sterke vrouwen die het podium claimen om hun eigen verhaal te vertellen.

Supermarokkaan

Ahouaoui, Bououargane, El Akchaoui en el Kharraz Alami hebben de energie van een cabaretier. In sneltreinvaart leren ze ons over de verschillende soorten Marokkanen. Zo is er de Gucci-gang Marokkaan met de nodige bling bling, de insjallah-Marokkaan, de verkaaste Marokkaan en zelfs de onopvallende Marokkaan die letterlijk verdwijnt in het decor. Als er iets gedaan wordt wat not done is – een Mac-menu dat niet halal is, een voorzichtige flirt met een jongen – verschijnt Supermarokkaan die als streng geweten de actrices op het rechte pad houdt.

Whitesplaining

Keer op keer volgt er een bulderlach uit de zaal. Aan alles voel je dat hier een gevoelige snaar wordt geraakt. Ik bevind me in een overwegend Marokkaans publiek, en voel de herkenning en opluchting. Niet alleen bij de passages over de Marokkaanse cultuur en gewoontes, maar ook bij de uitsluiting in de Nederlandse cultuur die de vier vrouwen ervaren hebben. El Akchaoui vertelt over de talloze figuren in haar jeugd die haar racistisch behandeld hebben. Een passage waar discriminatie wordt aangekaart, wordt direct neergesabeld met de gebruikelijke verweren: de dader maakt van zichzelf een slachtoffer, en van het slachtoffer een zeurpiet. Als el Kharraz Alami als actrice in een DWDD-achtig programma verschijnt, wordt ze onmiddellijk geframed. Een Marokkaanse vrouw die de hoofdrol speelt in een film, wat een prestatie! Maar waarom toch die felle reactie op de presentator, vraagt de tafeldame zich af. Op treffende wijze steekt Bukvić de draak met whitesplaining in de Nederlandse media.

Patriarchale druk

Daarnaast worden de pijlen gericht op de patriarchale druk waar de performers mee te maken hebben. Zo vertellen ze ons over de mannen in hun leven die hen zonder scrupules ‘hoer’ hebben genoemd, en de vernederende impact die dat woord op hen heeft gehad. Als Ahouaoui herhaalt hoe mooi de liefde in de Marokkaanse gemeenschap is, blijkt dat de ware liefde wel erg benauwd is. Homoseksuelen, transgenders en mensen met een ander geloof of een andere afkomst vallen allemaal af. Daar moeten de andere actrices niets van hebben, en beginnen elkaar uit protest te zoenen. Ze bepalen zelf wel wie ze liefhebben.

Rechtse hoek

Soumaya Ahouaoui, Kyra Bououargane, Fadua el Akchaoui en Khadija el Kharraz Alami zijn meer dan een optelsom van hun Nederlandse- en Marokkaanse identiteit. Ze zijn gevormd door hun dubbele afkomst, maar bepalen zelf wat ze wel of niet met hun leven doen. Dat is uiteindelijk het belangrijkste inzicht dat Melk en Dadels geeft. Daria Bukvić weet deze voorstelling precies de energie te geven die het nodig heeft: het is een feestje, maar wel een die een rechtse hoek uitdeelt als je het niet verwacht. Dan staat Bououargane of el Kharraz Alami op en geeft een vurig pleidooi om hen in alle facetten te zien. Om hen niet alleen als Nederlander of Marokkaan te zien, maar als unieke mensen.

Theater / Voorstelling

Hoop op de handreiking

recensie: De Nationale Opera - La Clemenza di Tito

In Mozarts La Clemenza di Tito vervangen regisseur Peter Sellars en muzikaal leider Teodor Currentzis de taaie recitatieven door passages uit andere Mozartcomposities. Hiermee voorzien ze het soms stroperige verhaal van een fantasierijke en zinderende dimensie.

Zijn politieke tegenstanders louter vijanden of moet er naar hun kritiek geluisterd worden en gezocht worden naar verbinding? Met die vraag worstelt de barmhartige Romeinse keizer Tito (Russel Thomas) in Mozarts La Clemenza di Tito. Hij weet dat het rommelt in zijn rijk, hij raakt zelfs betrokken bij een terroristische aanslag, maar worstelt met de gedachte om de daders met gelijke munt terug te betalen.

Vredesvorst

Het is niet gebruikelijk dat een heerser in een opera vrijwel alleen nobele eigenschappen heeft. Dit valt te verklaren uit het feit dat het werk geschreven werd ter gelegenheid van de kroning van de verlichte keizer Leopold II van het Heilige Roomse Rijk. Toch voelt het ontbreken van het menselijk gebrek verhaaltechnisch als een gemis: met een halve heilige kun je je toch minder goed identificeren. Sellars vult die leemte op met paralellen naar het heden. Zo gooit de keizer de deuren open voor de vluchtelingen van de uitbarsting van de Vesuvius (het koor van musicAeterna). Ook wil Tito’s concullega Sesto (Paula Murrihy) Rome in zak en as leggen door middel van een zelfmoordaanslag met bomgordel. De rouw wordt verbeeld door een haag van kaarsjes en bloemetjes, zoals na de aanslagen in Parijs het geval was. Zelfs de boventiteling is op de actualiteit aangepast: het Italiaanse ’traditore’ (verrader) wordt met ’terrorist’ vertaald. In een begeleidend artikel trekt Sellar de gelijkenis tussen Tito en Nelson Mandela, volgens hem de eerste politicus die mensen in zijn regering betrokken die hem eerder hadden willen vermoorden.

Weg uit de vertelling

Als je wat kleine aanpassingen aan Die Zauberflöte niet meerekent, is La Clemenza de laatste opera van Mozarts hand. Het werk is geschreven in een moordend tempo om op tijd af te zijn voor de kroning van Leopold. Een groot deel van de recitatieven, de passages die dienen om het plot voort te stuwen en waarbij de muziek vaak van ondergeschikt belang is, besteedde hij volgens de overlevering uit aan zijn leerling Franz Xaver Süssmayr.

Currentzis en Sellars deden iets opmerkelijks: ze schrapten Süssmayrs recitatieven en vulden deze op met gedeeltes uit andere werken van Mozart, zoals de Mis in cen de Maurerische Trauermusik. Het is een prachtige vondst: in plaats van meer informatie over het verhaal te krijgen, word je even vanuit het verhaal in een nieuwe fantasiewereld gezogen, zoals bij een musical het geval is. Het koor, dat als een soort lappendeken om de keizer heen cirkelt, geven in deze passages kleur aan het verder sobere toneelbeeld.
Het past bij Mozarts democratiseringsideaal, dat ook naar voren komt in de gelijkwaardige muzikale rollen voor heersers en bedienden. Wat de machthebbers ook bekokstoven, uiteindelijk is de samenleving een product van alle deelnemers.

Authentiek en toch anders

Currentzis’ ensemble musicAeterna uit het Russische Perm staat bekend om zijn authentieke uitvoeringspraktijk: een historische benadering van de muziek. Met grondig bronnenonderzoek streven zij om het materiaal zo te laten klinken als ten tijde van de compositie. Kwade tongen beweren over deze praktijk dat het de muziek tot museumstuk maakt en dat er geen ruimte is voor creativiteit – je speelt het immers zoals de componist bedoeld heeft en hebt geen eigen inbreng. Currentzis en Sellars laten van die kritiek weinig heel: in La Clemenza di Tito combineren ze diepe kennis van en groot respect voor de meester met de vindingrijkheid om de opera ook in de 21ste eeuw relevant te houden.