We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.
Disclaimer en privacybeleid
Experimenteer, met behoud van eigen identiteit
Nederlands theater is saai en voorspelbaar, en met het Nederlandse theaterpubliek is het nog triester gesteld: het durft niets aan en wil aan het handje door een lineair verhaal worden geleid. Het zijn misschien generalisaties, maar met deze opmerkingen verklaarde programmeur Cis Bierinckx vorige week donderdag waarom hij zo weinig Nederlandse voorstellingen voor het Theaterfestival selecteerde. De Belgen zijn nu eenmaal spannender, en durven grenzen te verkennen. Daarom ook vertrekken volgens Bierinckx succesvolle Nederlandse regisseurs als Johan Simons naar het zuiden; daar is het publiek echt geïnteresseerd, daar liggen dan ook de mogelijkheden voor interessant theater. Zie een voorstelling als Isabella’s Room van het Brusselse Needcompany; dit stuk heeft na België het buitenland veroverd – werd in Frankrijk zelfs uitgeroepen tot “beste buitenlandse voorstelling” -, en speelt nu een magere vier maal in Nederland.
Het is voor ons Nederlanders natuurlijk niet leuk om te horen, maar Bierinckx stelling is moeilijk te ontkrachten. Het spannendste experimentele theater uit Nederland wordt momenteel immers vormgegeven door een Belg: Guy Cassiers viert bij het Rotterdamse Ro Theater succes na succes met de vierdelige theaterbewerking van Prousts Op zoek naar de verloren tijd, en Cassiers’ Bezonken rood werd door Bierinckx als één van de weinige “Nederlandse” stukken opgenomen in de selectie van het Theaterfestival.
Expanded theatre
Dat de Belgen zo goed zijn in expanded theatre, zoals Bierinxcks theater buiten de grenzen van het traditionele theater noemt, komt niet uit de lucht vallen. Het experiment wordt in de Belgische cultuur sowieso meer gewaardeerd; Nederlandse kunstenaars die boven het maaiveld uitsteken trekken nog altijd een veel minder breed publiek dan vergelijkbare collega’s in België doen. De Belgische muziek-scene is ook veel vaker enthousiast over Bauer en Spinvis dan hun Nederlandse collega’s, die de twee maar al te vaak als overdreven aanstellers zien.
De Belgische experimentele theatertraditie komt onder meer voort uit het werk van Jan Fabre, de beeldend kunstenaar die het Belgisch theater in de jaren zeventig verraste door binnen een stuk te schakelen tussen verschillende stijlen, vormen en verhaallijnen. Dat beeldende kunstenaars nog altijd veel invloed op het Belgische theater hebben, blijkt onder meer bij Needcompany, het Brusselse gezelschap dat met Isabella’s Room schitterde op het Theaterfestival. Regisseur en artistiek leider Jan Lauwers is tevens beeldend kunstenaar, wat veelal leidt tot een warrige, maar herkenbare stijl waarbij filmbeelden, (live) muziek, zang, performance en beeldende kunst samenvloeien.
Seemannslieder
Isabella’s Room doet in veel denken aan de eveneens overdonderende voorstelling Seemannslieder. Het zou misschien flauw zijn hier een dooddoener als “on-Nederlands goed” te gebruiken, maar feit is dat Seemannslieder zijn vorm kreeg door de uitzonderlijke werkwijze van de Zwitserse regisseur Christoph Marthaler. In een al volledig ontworpen decor liet Marthaler de acteurs van ZTHollandia vrijelijk spelen, scènes ontwikkelen. Het verhaal was niet van belang, laat staan dat er iets moest worden overgebracht; het ging Marthaler er om mooi en beeldend theater te maken. Daarom ook stelde hij pas enkele dagen voor de première de volgorde van de steeds evoluerende improvisaties vast. Dat leidde eind 2004 tot een collage waarin muziek, gedichten en proza natuurlijk samenkwamen.
Vrijheid
De vrijheid die Seemannslieder uitstraalde, zag ik ook bij Isabella’s Room. Uitgangspunt van de voorstelling waren door Lauwers geërfde etnologische en archeologische objecten uit Afrika. Lauwers’ vader verzamelde de maskers, beelden en messen, die na diens dood aan de regisseur en beeldend kunstenaar vervielen. Op het podium zien we een uitgebreide selectie van de pronkstukken. De acteurs introduceren de walvispenis (zal het echt? En wat doet zo’n ding in een Afrika-collectie?), gebalsemde schildpaddenkop en exotische sierraden soepel aan het publiek, zich soms (opzettelijk?) vergissend in wat ze omhooghouden.
Op het eerste gezicht is dat misschien weinig uitzonderlijk, maar tegelijkertijd heb ik in Nederland nog nooit zulke persoonlijke en waardevolle decorstukken gezien. Maar Isabella’s Room is voor Nederlandse begrippen bijzonder omdat ook hier het verhaal niet belangrijk is. Er is wel een rode lijn, wat voor ons Nederlanders erg prettig is, maar het niemendalletje dat het verhaal is, dient slechts als leidraad, waar na allerhande absoluut niet noodzakelijke uitstapjes met een gerust hart teruggekeerd kan worden. Zang, dans en werkelijk goed toneelspel (actrice Viviane de Muynck behoort toch de Belgische top) wisselen elkaar op deze manier af, zonder dat het geheel moeilijk of onoverzichtelijk wordt.
Engagement
Theater waarbij niet het verhaal, geen boodschap voorop staat vind je weinig in de Nederlandse theaters. Maar schuilt daarin misschien niet juist ook één van de krachten van Nederlandse theatermakers? Zij bieden immers stukken die behapbaar en bekritiseerbaar zijn, in plaats van ver doorgevoerde vormexperimenten. Want een risico dat loert als “het verhaal” niet meer van belang is, is dat de voorstelling onbegrijpelijk wordt en veel te veel pretendeert. Voorstellingen waarbij het publiek zelf alles moet invullen, en waarbij het dan ook aan de bezoeker zelf ligt als hij het niet begrepen heeft.
Bierinckx kijkt in zijn beoordeling van het Nederlandse theater door een wel erg cultuurgebonden-bril; hij veroordeelt al op het uiterlijk, en komt zodoende niet eens meer aan het inhoudelijke toe. Daardoor mist hij de kracht van misschien niet vernieuwend, maar daarom niet minder opwindend geëngageerd Nederlands toneel. In het begin dit jaar opgevoerde Nu hield Annette Speelt bijvoorbeeld een heerlijk vlammend pleidooi voor theater op de barricades, ook leggen kleine kwaliteitsgezelschappen als het NNT en Growing up in Public de vinger iedere voorstelling weer op een pijnlijke plek, en zei Johan Simons niet ooit dat hij ervan droomt dat Tweede Kamer-leden beroepshalve vragen over zijn werk stellen? Nu is dat laatste tegenwoordig welhaast onbereikbaar, maar de voorbeelden geven wel aan dat ook in Nederland theater met passie wordt gemaakt, en dat het niet slechts dient om de massa te behagen, zoals Bierinckx suggereert. Zo slecht doen “wij Nederlanders” het dus helemaal niet, ook al zijn er veel mislukte voorstellingen op de planken – geloof overigens maar niet dat dat in België anders is. In Nederland mist alleen soms de afwissling; een geslaagd experiment op zijn tijd is immers een verademing om naar te kijken. En als dat betekent dat er vijf “hoogdravende” voorstellingen moeten worden gemaakt om tot één zo’n fantastisch product als Seemannslieder of Isabella’s Room te komen, is mij dat de investering al waard. Dus, Nederlandse theatermakers: experimenteer, met behoud van engagement.
Isabella’s Room (Needcompany)
Artiest: NeedcompanyGezien op donderdag 08 september 2005 in Stadsschouwburg, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Een luchtige Auster
In Brooklyn dwaasheid laat Paul Auster ons kennismaken met verteller Nathan Glass; een man in de herfst van zijn leven, herstellende van kanker en gebrouilleerd met zijn enige dochter. Op zoek naar een “plek om rustig dood te gaan”, verhuist hij terug naar Brooklyn, de stad van zijn prille jeugd waar hij zijn echtscheiding overdenkt en begint te schrijven aan wat hij het Boek van de menselijke dwaasheid noemt. Hierin doet hij verslag van “elke blunder, iedere dwaasheid en iedere tekortkoming van zijn carrière als man”. Het boek dat wij als lezer onder ogen krijgen lijkt het product te zijn van deze inspanningen.
Kort na zijn verhuizing ontmoet Nathan onverwacht zijn neef Tom Wood (de namen Wood en Nathan fungeren, zoals wel vaker in Austers werk, als verwijzing naar bepaalde eigenschappen van de mannen). Hij is de persoon waar het verhaal eigenlijk om draait, aldus Nathan. Tom, ooit briljant student Amerikaanse literatuur op weg naar een zonnige toekomst, werkt nu in een tweedehands boekhandel. Hier probeert hij boven de catalogi die hij samenstelt zijn mislukte academische carrière te verwerken. Na drie jaar worstelen met zijn dissertatie gooide Tom de handdoek in de ring en ging hij aan het werk als taxichauffeur. Dankzij Harry Brightman en zijn tweedehands boekhandel werd hij gered van zowel een sociaal isolement als van zijn taxi. Inmiddels is hij kilo’s zwaarder en niet langer de oude “Ongelooflijke Tom”.
Nieuwe identiteit
Harry Brightman, voorheen gezegend met de veelzeggende achternaam “Dunkel”, heeft zelf ook allerminst een verleden zonder problemen. Zijn boekhandel is ontstaan door een samenloop van omstandigheden: een gestrand huwelijk, een fraudezaak en een gevangenisstraf. Met een nieuw aangemeten identiteit beproeft hij nu zijn geluk met een boekhandel en een positievere achternaam.
De drie mannen (Nathan, Tom en Harry) vinden elkaar temidden van hun teleurstelling in het leven, en samen mijmeren ze over een plek “waar je kunt leven op je eigen voorwaarden”, over “een innerlijke schuilplaats” en over een “hotel van het bestaan”. Uitzichtloosheid en de zoektocht naar betekenis spelen in de roman een grote rol. Deze worden verbeeld door de drie mannen die ieder op hun eigen manier zoeken naar een plek in de wereld. Alle drie representeren ze ook een verschillend aspect in het leven van de man. Zo speelt bij Tom de mislukte carrière een rol, worstelt Nathan met ziekte en is Harry de homoseksuele ex-gevangene met een gouden hart. Bovendien worstelen ze alledrie met de liefde.
Vrouwen
Vrouwen spelen in de roman een marginale, hoewel belangrijke rol. Zoals bijvoorbeeld Toms zus Aurora, een losgeslagen rebel, en haar dochter Lucy. Of de serveerster Marina en de sieradenmaakster Nancy Mazzucchelli en haar moeder Joyce. De goede vrouwen zijn overleden (de zus van Nathan en moeder van Aurora en Tom) en de slechte vrouwen leven nog (Nathans ex-vrouw Edith en Harry’s ex Bette); ze verblijven allen in de schaduw van de mannelijke personages.
Luchtig
Anders dan Austers vorige romans is Brooklyn dwaasheid een luchtige roman, een simpel verhaal qua opzet en stijl. De hoofdpersonen zijn alledrie op zoek naar hun lot en proberen het verleden te verwerken. De dochter van Toms zus Lucy helpt hen hierbij. Zij leidt Nathan en Tom van Brooklyn naar Vermont op een reis die hen beiden aanzet tot denken en hen inspireert hun leven te veranderen.
~
En zo gaat het nog een tijdje door…
Rammelend
Auster lijkt een luchtig verhaal voor ogen gehad te hebben. In die zin is Brooklyn dwaasheid geslaagd. Het leest ‘lekker weg’, hoewel de vertaling hier en daar rammelt (denk bijvoorbeeld even na over deze prachtig vertaalde zin: “In de eerste plaats omdat zij ik niet zijn.”), dit merk je onder meer aan de manier waarop de sentimentele bespiegelingen van Nathan worden beschreven:
Het boek lijkt in veel opzichten te verwijzen naar eerder werk en eerdere personages van Auster, in die zin speelt de auteur opnieuw met ambiguïteit en ambivalentie. Brooklyn dwaasheid moet echter gezien worden als het toetje na de wat zwaardere maaltijden die Auster ons voorschotelde met Het boek der Illusies en Orakelnacht. Een toetje dat vergeleken met zijn maaltijden bijzonder makkelijk te verteren is, maar die je in tegenstelling tot zijn voorgangers dan ook niet lang bijblijft.
De Amerikaanse editie van deze roman zal pas in november verschijnen.
Paul Auster • The Brooklyn Follies • Uitgever: Faber & Faber (import via Nilsson & Lamb) • Adviesprijs: €18,95 (gebonden) • ISBN: 0571224970
Prijs: 18.95
Bladzijden: 283
ISBN: 9029562919
Misschien ook iets voor u
Een gouden ticket
/ 0 Reactiesdoor: Sarah Hanson0 Sterren13 september 2005. Het is precies negenentachtig jaar geleden dat een van de grootste kinderboekenschrijvers ooit het levenslicht zag en iets minder dan vijftien jaar geleden dat hij stopte met schrijven in het idyllische houten hutje achterin zijn tuin, omdat hij bezweek aan kanker en deze wereld verliet. Het onlangs opnieuw verfilmde Sjakie en de chocoladefabriek, De fantastische meneer Vos, De Griezels, Matilda – ze behoren tot de erfenis die Roald Dahl (1916-1990) achterliet toen hij stierf. Gelukkig is deze schrijver nog allerminst vergeten: op zijn geboortedag wordt de nationale Dahl-dag georganiseerd.
Vooral bibliotheken organiseren velerlei activiteiten, zoals voorlezen, recepten bedenken en een chocoladetaartwedstrijd (beter chocolade dan snoskommers!), soms vergezeld van het verzoek in stijl te komen. Sinds 11 juni j.l. is het bovendien mogelijk het Roald Dahl-museum te bezoeken, waar zich onder andere originele documenten, een replica van Dahls schrijfhutje en veel op kinderen gerichte spelen bevinden.
Black-outs
~
Kinderboeken
Dahls eerste kinderboek was The Gremlins, dat gepubliceerd werd in 1943. In de periode daarna hield hij zich vooral bezig met het schrijven van verhalen voor volwassenen, tot in 1961 De reuzenperzik verscheen. Pas op dat moment begon hij weer met het schrijven van kinderboeken, wat vooral voortkwam uit het feit dat hij onderhand zelf kinderen had. Over de vijf kinderen die hij kreeg in zijn huwelijk met Patricia Neal, een Broadway-actrice, zei hij:
In 1983 scheidde hij na dertig jaren huwelijk, om te hertrouwen met Felicity Crossland, met wie hij samenbleef tot hij stierf in 1990.
Het absurde
Voor zijn verhalen putte Dahl vooral uit zijn eigen leven: zo zijn de Noorse mythen die hij leerde terug te vinden in De heksen, en baseerde hij Sjakie en de chocoladefabriek op zijn jeugd, toen een nabijgelegen chocoladefabriek de schooljongens vroeg hun chocolade te testen. Daarbij schuwde hij er echter niet voor om zijn eigen ervaringen van een afwijkend randje te voorzien. Hierover heeft Dahl ooit gezegd:
~
Verguisd
~
Alle verhalen
Hoewel Roald Dahl vooral bekend is als kinderboekenschrijver, heeft hij toch ook een groot aantal verhalen voor volwassenen geschreven. Al deze verhalen (maar liefst 53 stuks) zijn gebundeld in het vuistdikke Alle verhalen. Iets meer dan een maand geleden kwam de veertiende druk van deze omnibus uit. Het eerste deel van zijn fictionele verhalen wekt vaak nog de indruk van een volstrekt normale situatie, maar in de laatste alinea’s zit vrijwel altijd een absurde wending verborgen. Een vader die zijn uitgehongerde dochtertje koninginnegelei uit zijn bijenkorven geeft, omdat bijen daar hard van groeien, een man die erin toestemt dat zijn hersenen na zijn dood in leven worden gehouden: eenvoudig, maar meeslepend geschreven.
Dahls magie blijft.
Roald Dahl • Alle verhalen • Vertaald door E. Hoog e.a • Uitgeverij Meulenhoff • Prijs: €17.50 (paperback) • 735 pagina’s • 14e druk • ISBN 9029076585
Misschien ook iets voor u
Noorderlicht 2005: Traces and Omens
/ 0 Reactiesdoor: Lennard Dost0 SterrenIn tegenstelling tot vorig jaar vindt de hoofdtentoonstelling van de Noorderlicht fotomanifestatie dit keer plaats in het centrum van Groningen (locatie: Der Aa-kerk). De centrale vraag bij deze editie is of een bevroren fractie van een seconde recht kan doen aan de veelzijdigheid van een gebeurtenis. Het gaat hier dus om de verbeelding van de tijd. Tweeënveertig fotografen uit achttien verschillende landen trachtten met hun stilstaande beelden de tijd weer in beweging te zetten. Volgens de organisatie is er ook nu weer sprake van een combinatie van artistiek en maatschappelijk engagement. Zo worden sociale reportages en familieverslagen afgewisseld met geënsceneerde en landschapsfotografie.
Douwe Draaisma, bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, merkt in zijn voorwoord in de catalogus terecht op dat het soms lijkt ‘alsof alleen pijn een geheugen heeft’.
Ook onze journalistieke berichtgeving lijkt voornamelijk gericht op ellende. Omdat een foto meer zegt dan 1000 woorden (de meeste mensen zijn immers visueel ingesteld), is het de taak van de fotograaf om onze niet aflatende ‘honger’ te stillen. Draaisma geeft aan dat ‘ons geheugen oude versies weggooit’ – een verklaring voor het feit dat we iedere keer opnieuw kunnen worden geraakt door een foto. De fotografie zou ons volgens hem herinneren aan ‘wat we ons niet meer kunnen herinneren’ en in die zin fungeren als een extern geheugen.
Bas Heijne ziet voor de fotografie vooral een rol weggelegd als tegenhanger van de beeldenstroom van de massa-industrie. De fotografie zou nog ruimte laten voor de verbeelding van het individu door te focussen op zaken die ‘doorgaans ongezien aan ons voorbijtrekken’.
Menselijk drama
Het leed waar Draaisma over spreekt, zien we bijvoorbeeld terug in de portretten van Paul Fusco (1930). Fusco bracht voor zijn serie Chernobyl Radiation (1997) een bezoek aan een aantal kinderdagverblijven in het Russische Minsk en fotografeerde de gevolgen van de nucleaire ramp in Chernobyl (1986). Het leverde hartverscheurende taferelen op van mismaakte kinderen. Zoals het portret van de kleine jongen in de rolstoel die met een van pijn verkrampt gezicht in de camera kijkt.
Ook Francesco Zizola (1962) kiest voor de tragiek wanneer hij jonge mensen portretteert die aan aids lijden. Als gevolg van een grootschalige aidsepidemie zal de gemiddelde levensverwachting in Mozambique in het jaar 2010 gedaald zijn tot 27. De titel van zijn fotoserie, The Silent Atomic Bomb (2002), is afgeleid van een speech van de minister-president van Mozambique waarin deze waarschuwde dat de gevolgen van de aidsepdidemie voor Afrika groter zullen zijn dan wanneer er een atoombom op het continent zou vallen.
De fotoserie Faith in Chaos van Pep Bonet (1974) focust op de gevolgen van de burgeroorlog in Sierra Leone (1991-2001). Tienduizenden mensen vonden daarin de dood, terwijl nog eens honderdduizenden werden verkracht, verminkt en tot slaaf werden gemaakt. Bonet legde vast hoe de inwoners van Sierra Leone aan het einde van de oorlog trachtten een nieuw bestaan op te bouwen. Hoe schrijnend de situatie ook is, we worden tegenwoordig overspoeld met dit soort menselijk drama.
Natuur
Fotograaf David Maisel (1961) kiest voor een andere invalshoek. Bij hem staat niet het menselijk drama centraal, maar juist de natuur. Voor The Lake Project ging Maisel op zoek naar locaties die door menselijk handelen onherstelbaar zijn beschadigd. Hij fotografeerde ze vanuit de lucht. Het leverde prachtige abstracte kleurencomposities op die bol staan van de tragiek.
Stephen Dupont (1967) reisde voor zijn serie Tsunami Aftermath (2005) twee weken na de tsunamiramp naar het Indonesische Banda Atjeh, het plaatsje dat zich het dichtst bij het epicentrum bevond. Het enige dat hij aantrof was chaos en ellende.
Dupont: ‘There was no emotion in that place. Everything was dead and lost’.
De herinnering
Bo Hai (1962) gaat iets subtieler te werk bij zijn reconstructie van de geschiedenis. Hai, die in 2001 werd uitgenodigd voor deelname aan de Biënnale van Venetië, gebruikt fotografie voor het vastleggen van herinneringen. In DUSK (2002) plaatst hij portretten van familieleden naast afbeeldingen van locaties die centraal staan in hun leven. De betrokkenheid bij zijn onderwerp in combinatie met het gevoel voor compositie en het serene kleurenpalet maakt deze reeks tot één van de spaarzame hoogtepunten van Noorderlicht 2005. Ook in het werk van Miyako Ishiuchi (1947) staat de herinnering centraal. Na het overlijden van haar moeder in 2001 besloot ze dier bezittingen – lippenstift, haarborstel en jurk – te fotograferen. Volgens de catalogus wordt hier het verhaal verteld van een zelfbewuste jonge vrouw. Ik zie het er niet in terug. Daarvoor zijn de foto’s net iets te vrijblijvend.
Geënsceneerde fotografie
De afdeling geënsceneerde fotografie is dit jaar vertegenwoordigd met ondermeer de Amerikaan Larry Fink (1941) en de Brit Owen Logan (1963). Finks serie Forbidden Pictures (2001) blijkt een eigentijdse variant op de schilderkunst van de Neue Sachlichkeit (onder anderen Otto Dix en George Grosz) en staat kritisch tegenover de wereldpolitiek van de regering-Bush. Forbidden Pictures was vanwege de aanslag op het World Trade Centre van 11 september 2001 pas in 2004 voor het eerste te zien in de Verenigde Staten. De expositie leidde er destijds tot een storm van protest. Met name ‘Bush” hand op de borst van een jonge vrouw schoot veel conservatieve Amerikanen in het verkeerde keelgat.
Nederlandse afvaardiging
De Nederlandse Christien Meindertsma (1980) kwam in 2003 plots in het nieuws met haar fotoserie Checked Bagage. Op een veiling in Amsterdam kocht zij onder andere 410 zakmessen, 211 flessenopeners en een aansteker in de vorm van een kogel. Deze huishoudelijke voorwerpen werden door de douane op Schiphol in één week in beslag genomen. Na de aanslagen van 11 september 2001 werd dergelijk materiaal plots beschouwd als ‘potentieel gevaarlijk’. Treffender had de algehele paniek niet weergegeven kunnen worden! Toch is landgenoot Anoek Steketee (1974) stiekem interessanter. Voor de serie Frontstage stelde Steketee zich de vraag of het beeld dat Westerse media van Iran schetsen overeenkomt met de werkelijkheid. Wat is bijvoorbeeld de positie van het individu in de Iraanse maatschappij? Steketee constateerde in die context een tweedeling tussen de vrije binnenruimte en de aan regels gebonden buitenruimte, waarbij ze overeenkomsten signaleerde met theatervoorstellingen. Bij het poseren vroeg zij mensen daarom te doen alsof ze zich in een theaterscène bevonden.
Haar sferische portretten bezitten een sterk sprookjesachtig karakter.
Wat vonden we ervan?
Het thema van dit jaar is zo vreselijk nietszeggend, dat je er alle kanten mee uit kunt.
Natuurlijk kunnen we niet oordelen over het niveau van de andere inzendingen, maar toch heb ik mijn twijfels bij de relevantie van een aantal fotoseries (Stephen Gill, Harvey Benge). Het maatschappelijk engagement waar de organisatie van spreekt, blijkt in de praktijk slechts een minieme rol te spelen. Misschien moet de Noorderlicht-organisatie zich eens gaan afvragen wat ze nu precies wil.
Fotomanifestatie Noorderlicht
Gezien in: Der Aa-kerk, Groningen, tot 9 oktober 2005Nog te zien tot: zaterdag 01 januari 2005
Misschien ook iets voor u
Leven en lijden van de kunstenaar
In de even uitgelezen als dure reeks ‘Europese Klassieken’ van NRC Handelsblad (€ 24,95 per DVD, met extra’s van wisselende kwaliteit) verscheen als juli-schijf Krzysztof Kieslowskis Amator. Die film handelt over de klungelige Filip Mosz (een rol van acteur en regisseur Jerzy Stuhr, die ook meehielp het script voor Amator te schrijven), die een dure, nieuwe filmcamera gekocht heeft om zijn pasgeboren kind te kunnen vastleggen.
~
Morele verwarring
Filip heeft bepaald niet het meest gemakzuchtige tijdverdrijf gekozen. Niet iedereen houdt ervan om gefilmd te worden, en niet iedereen houdt van filmers. De opgewekte, kluchtige sfeer waarmee de film begint, dendert al gauw bergafwaarts als steeds meer mensen invloed willen uitoefenen op Filips nieuwe hobby. Op die manier snijdt Kieslowski in Amator de eisen en verantwoordelijkheden aan die komen kijken bij het kunstenaarschap. Arme Filip wordt verscheurd door de loyaliteitskwesties waarin hij verzeild raakt. Moet Mosz zich op zijn kop laten zitten door zijn baas en de misstanden in de fabriek en in de dorpspolitiek toch maar niet filmen? Is de mevrouw van de filmliga wel echt geïnteresseerd in zijn films, of zegt ze dat om Filip te verleiden? Dan kiest ze wel het goede moment, want de relatie met zijn vrouw Irka staat onder druk, omdat zij graag wil dat hij het filmen maar helemaal op zou geven: Filip besteedt de laatste tijd meer aandacht aan de camera dan aan zijn prille gezin. Filips vertwijfeling past goed in de Poolse stroming waartoe Kieslowski gerekend werd, en die bekend stond als de school van ‘morele verwarring’. Die had als streven ethische verantwoordelijkheden te schetsen en te onderzoeken.
Je hebt kwaliteit en je hebt kwaliteit
Stuhr volvoert Moszs gewetensstrijd met verve, en daarom is het jammer dat onder het kijken toch het vermoeden rijst dat NRC (en distributeur Homescreen) zich er misschien met een jantje-van-leiden vanaf heeft proberen te maken. Vooral in het begin, tijdens een nachtelijke scène, laat de beeldkwaliteit te wensen over, en naarmate de verwikkelingen complexer worden, vraag je je af of de ondertiteling niet af en toe een steekje laat vallen. Anderzijds dient NRC geprezen te worden om het uitstekende initiatief om een selecte groep films uit te brengen op DVD, die anders nooit, of pas na lange tijd, op die manier zouden verschijnen. En het schijnbare succes van de serie bewijst dat er wel degelijk een markt bestaat voor deze verzameling ‘kwaliteitsklassiekers’ (al verstaan de termen ‘markt’ en ‘kwaliteit’ elkaar vaak slecht).
Filips strubbelingen zijn niet van alle, maar misschien wel van deze tijden: wat de maatschappelijke en persoonlijke verantwoordelijkheden van de kunstenaar zijn, is op dit moment even relevant als vijfentwintig jaar terug, toen Polen nog achter het IJzeren Gordijn lag. Dat maakt de film alleen maar achtenswaardiger. Ondanks de typische Oost-Europese kledij en interieurs spreekt Amator ook nu nog aan.
Amator
Regie: Krzysztof KieslowskiJaar: 2024
Distributeur: Homescreen / NRC Handelsblad
Misschien ook iets voor u
Excentriekelingen in Engeland
Hoewel Elias Canetti (1905-1994) met het fantastische Het martyrium slechts één roman op zijn naam heeft staan en verder ook niet heel veel fictie geschreven heeft, staat hij toch bekend als een van de grootste Duitse prozaïsten van de twintigste eeuw. Deze roem heeft hij vooral te danken aan zijn befaamde driedelige autobiografie: De behouden tong, Fakkel in het oor en Het ogenspel. Het door Elly Schippers vertaalde Party tijdens de blitz: de Engelse jaren, het vierde en niet geheel voltooide deel van deze autobiografie, doet ondanks het ietwat fragmentarische karakter ervan niet tot nauwelijks onder voor zijn drie voorgangers.
Party tijdens de blitz zou tot het genre van de bekentenisliteratuur gerekend kunnen worden, met als kanttekening echter dat je over Canetti persoonlijk maar weinig te weten komt. Een scherp, diepzinnig en sprankelend boekje vol memorabele portretten van bekende en minder bekende personen. Er komen uiteenlopende figuren in voor over wie Canetti telkens iets verassend te zeggen heeft. Zo lezen we over het bokkengezang van Bertrand Russel, over de roem van de door Canetti verfoeide T.S. Elliot (“Zal men zich daar ooit voldoende voor schamen?”), over de conservatieve Enoch Powell die trekjes heeft van een demagoog, en natuurlijk over de vele Engelse parties die zelfs tijdens de Blitz hun doorgang vonden.
Onzichtbaar
~
Iris Murdoch
Een van de meest verassende portretten is die van Iris Murdoch. De anders altijd zo milde Canetti gaat behoorlijk tekeer tegen zijn vroegere minnares. Hij beschrijft haar als een kleinburgerlijke alleseter, die zowel qua ideeën als qua minnaars weinig kieskeurig was. Tijdens het lezen van dit haatdragende portret kun je je niet aan de indruk onttrekken dat Canetti niet helemaal eerlijk is als hij zegt:
Waarom dan toch zo’n rancuneuze afrekening? Niemand, zelfs T.S. Elliot niet, krijgt er zo van langs als Murdoch. Haar vierentwintig romans staan volgens Canetti vol met Oxford-gebazel en haar filosofische werk is niet om door te komen. En er is nog wel meer mis met haar:
Alles bij elkaar levert Canetti’s tirade een fascinerend portret op dat ongetwijfeld niet ver bezijden de waarheid is, maar dat wel buitenproportioneel lijkt voor iemand die zo oninteressant zou zijn. Als hij over Murdoch praat lijkt Canetti alle voorzichtigheid uit het oog te verliezen en de kraan volledig open te zetten. Zo vertelt hij in geuren en kleuren over de aanvang van de ietwat kille copulatie, die plaatsvond op Canetti’s bank. Zoiets kom je in de portretten van Canetti’s andere minnaressen nergens tegen.
Onvoltooid
Het grootse van Canetti’s proza is dat het niet uitmaakt of je de mensen waarover hij schrijft wel of niet kent. Canetti weet ze zo neer te zetten dat ze een universeel karakter krijgen en ze je vrijwel direct gaan interesseren. Het doet er daarbij niet eens zo heel veel toe of het nu om Churchill of om een filosoferende straatveger gaat. Het is goed te merken dat Canetti nog niet de laatste hand had gelegd aan zijn Engelse memoires. Hij herhaalt zichzelf verschillende keren en stopt soms erg abrupt. Bovendien is Party tijdens de blitz, in tegenstelling tot de andere drie autobiografische werken, geen chronologisch geordend geheel geworden. Deze onvoltooidheid doet echter niks af aan Canetti’s sprankelende proza.
Prijs: 22.95
Bladzijden: 224
ISBN: 90-295-6283-8
Misschien ook iets voor u
Ruud Schenk – US in NL. Amerikaanse Kunst in Nederlandse Musea 1945-2002
In deze populair-wetenschappelijke verhandeling geeft Ruud Schenk, als conservator moderne kunst verbonden aan het Groninger Museum, een overzicht van de naoorlogse Amerikaanse kunst die in het bezit is van Nederlandse musea. Schenk stelt dat tot op heden ‘slechts enkele musea hun bezit geheel of gedeeltelijk in bestandscatalogi hebben vastgelegd’. Toch is kennis van die geschiedenis volgens hem van groot belang voor het voeren van een gefundeerd museumbeleid.
Oorsponkelijk had de auteur de intentie om ‘de’ Amerikaanse kunst, dat wil zeggen kunst uit de Verenigde Staten, in Nederlands museumbezit te catalogiseren. Om praktische redenen werd aan die ambitie een aantal beperkingen gesteld. Zo is alleen kunst van na 1945 opgenomen; enerzijds omdat kunst van vroegere datum weinig in Nederlandse musea is vertegenwoordigd, anderzijds omdat de Verenigde Staten zich pas na 1945 gingen manifesteren in de internationale kunstwereld (startpunt: Abstract Expressionisme van Jackson Pollock en Willem de Kooning). Tot aan dat moment gold Europa als het ‘beloofde land’: “Amerikanen die aan het begin van de negentiende eeuw kunstenaar wilden worden, moesten voor een behoorlijke opleiding eerst naar Engeland of Frankrijk…”.
Een tweede beperking betreft de vraag wie als Amerikaans kunstenaar kan worden beschouwd. Uiteindelijk werd besloten de ‘nationaliteit’ van de kunstenaars voor een deel te negeren en mede te kijken naar wie als kunstenaar ‘volwassen’ is geworden in de VS. Zo kan het verkeren dat kunstenaars als Marcel Duchamp en Christo niet zijn opgenomen, en de in Rotterdam geboren De Kooning wel.
Een derde beperking betreft het materiaal en de techniek. Toegepaste kunst zoals meubels, textiel, keramiek, glas en grafische vormgeving blijven buiten beschouwing. Qua fotografie is alleen werk opgenomen dat zich manifesteert als ‘kunst voor aan de wand’ – een definitie die ons doet gruwelen. Zodoende ontbreken belangrijke fotografen als Diane Arbus, Larry Clark en Nan Goldin. Hieruit blijkt eens te meer dat fotografie en kunst ook anno 2005 nog altijd een moeizame relatie onderhouden.
Scepsis
Schenks boek bestaat uit twee delen. In deel één wordt uiteengezet hoe Amerikaanse kunst van na 1945 zijn weg heeft gevonden naar Europese, en specifieker naar Nederlandse musea.
Het blijkt een moeizaam proces te zijn geweest. In Nederland heerste bij museumdirecteuren aanvankelijk de nodige scepsis. Zo gaf Stedelijk Museum-directeur Willem Sandberg lange tijd de voorkeur aan de sociaal bewogen schilderijen van Ben Shahn, en nam hij ondanks verscheidene aansporingen niet de moeite om tijdens een trip naar Amerika een bezoek te brengen aan Willem de Kooning. Merkwaardig als je bedenkt dat vooraanstaand criticus Clement Greenberg De Kooning naar aanleiding van een tentoonstelling in de galerie van Charles Egan had betiteld als ‘één van vier of vijf belangrijkste schilders in het land’. Ook Edy de Wilde, toenmalig directeur van het Van Abbemuseum, schreef in 1958 in Museumjournaal een kort afwijzend stukje over de nieuwe Amerikaanse kunst. Beiden zouden kort daarop tot inkeer komen. Zo trachtte De Wilde in 1959 zonder veel succes een schilderij van De Kooning te verwerven voor het Van Abbe.
Als grote doorbraak van de Amerikaanse kunst in Europa geldt volgens Schenk de reizende groepsexpositie ‘The New American Painting’ (in oktober 1958 in het Stedelijk Museum te zien onder de titel ‘Jong Amerika schildert’), een productie van het Museum of Modern Art (MOMA). Arnold Rudlinger, directeur van de KunstHalle in Basel, speelde daarin een belangrijke rol; hij was de eerste Europese museumdirecteur die belangstelling toonde voor de Amerikaanse kunst.
Veilige keuze
Het tweede deel van US in NL bevat een selectie van Amerikaanse kunstenaars die met werk zijn vertegenwoordigd in Nederlandse musea. Schenk concentreert zich vooral op grote namen als Alexander Calder, Jackson Pollock, Barnet Newman, David Smith, Robert Rauschenberg, Donald Judd en Eva Hesse. Uit kunsthistorisch oogpunt begrijpelijk. Toch getuigt het niet van heel veel lef. De teksten voegen helaas weinig toe aan wat we al weten. De informatie die Schenk levert is kort en bondig. Dat veel van de kunstenaars die hij aanhaalt hun steentje hebben bijgedragen aan het proces van materiële vernieuwing, wordt slechts tussen neus en lippen door genoemd. Zo is Bruce Nauman ondermeer bekend van zijn neonsculpturen, heeft David Smith gebruikgemaakt van de buitenschilderkunstige materialen ijzer en staal en is de veel te vroeg gestorven Eva Hesse degene geweest die het materiaal latex in de kunstwereld heeft geïntroduceerd.
Het eigenlijke zwaartepunt van US in NL is de bijgeleverde cd-rom. Daarop is een inventarisatie te vinden van alle kunstwerken – onder de eerder gestelde beperkingen – die in het bezit zijn van de belangrijkste Nederlandse musea. Er zijn verscheidene zoekopties.
Het design is helaas niet om over naar huis te schrijven; daar had van ons iets meer aandacht aan mogen worden besteed. Toch wekt de volledigheid bewondering. Schenk en zijn team zijn duidelijk niet over een nacht ijs gegaan.
Uiteindelijk kan US in NL vooral worden beschouwd als een eerste aanzet tot verder onderzoek. Had Clifford M. Sobel, de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, in zijn voorwoord toch gelijk.
Prijs: 59,50 (met cd-rom)
Bladzijden: 304
ISBN: 90-5983-011-3
Misschien ook iets voor u
Narvalo: Vorstelijke Huurlingen // De Nieuwe IJstijd: Yeuse
Narvalo is een nieuwe serie, geschreven door Yann en getekend door de tamelijk onbekende Juszezak. Het betreft hier een verhaal over de nabije toekomst, als er voor de kust van Nederland een aantal mini-staatjes bestaan op booreilanden.
De Nieuwe IJstijd is een oude serie waarvan alweer deel 6 verschijnt. Naar de boeken van Arnaud tekent Jotim zijn verhalen over een nieuwe ijstijd, die is ontstaan na een explosie van de maan.
Narvalo: Vorstelijke Huurlingen
Voor het eerst sinds tien jaar komt Yann weer met een mannelijke hoofdrolspeler. Op deze manier presenteerde Dargaud Narvalo: Vorstelijke Huurlingen onlangs aan de pers – blijkbaar iets bijzonders dus. En inderdaad, verbazend vaak brengt Yann sterke vrouwelijke rollen naar voren in zijn albums. In dit album is het echter een aan virtual-reality-spellen verslaafde huurling die de hoofdrol opeist. Samen met zijn team, net als hijzelf verbonden aan een groot bedrijf, krijgt hij de opdracht het mini-koninkrijk Zeeland te beschermen, een booreiland net buiten de Nederlandse territoriale wateren. De oorsprong van dat ‘Zeeland’ wordt verder niet toegelicht, het ligt er gewoon al een hele tijd. De verhaallijn is dus futuristisch, maar verder is daar niet zo veel van te merken.
Hoge kwaliteit
De tekeningen zijn van hoge kwaliteit. Juszezak tekent alles in een realistische stijl en met de inkleuring wordt het goed afgemaakt. De personages zijn allemaal duidelijk te onderscheiden, iets waar andere realistische strips nog wel eens problemen mee hadden. Ook de omgevingen zijn mooi vormgegeven. De mini-koninkrijkjes komen wat klein over maar weten toch te overtuigen.
Onverklaarbare mini-koninkrijkjes
~
Heel behoorlijk… voor een actiestrip
Voor een actiestrip is dit een heel behoorlijk album. De schietpartijen worden goed uitgewerkt en het achtergrondverhaal is speciaal genoeg om het te onderscheiden van andere, soortgelijke series. Helaas laat Yann daarmee toch ook een kans lopen, want als hij een beetje meer moeite had gedaan was het verhaal nog veel interessanter en bovendien overtuigender geweest. Nu zijn alle onverklaarbare dingen wel leuk om over te lezen, maar je vraagt je toch af hoe ze zijn ontstaan. Wellicht biedt deel twee op dat punt uitkomst. Helaas moet daar nog even op gewacht worden.
De Nieuwe IJstijd: Yeuse
Deze strip wordt gemaakt door een team van tekenaars onder het pseudoniem Jotim, maar Rossi (onder meer bekend van W.E.S.T.) is de voornaamste van deze tekenaars. In Yeuse is sprake van een nieuwe ijstijd, waarbij de aarde in een diepe nevel gehuld is geraakt als gevolg van een explosie van de maan. Dit alles wordt waarschijnlijk verklaard in de voorgaande delen, maar als je die niet hebt gelezen is het verhaal moeilijk te volgen. Voor de fans is dat natuurlijk geen probleem, de nieuwelingen valt echter aan te raden gewoon te beginnen bij deel een. In Yeuse volgen we Lien. Hij heeft een vriendin bij ‘de rossen’, een soort gemuteerde mensen met een dikke vacht. Helaas zijn deze figuren ook gewild bij premiejagers, en op een gegeven moment wordt de groep van Jdrien, zijn vriendin, dan ook weggevoerd. Lien gaat naar haar op zoek en beleeft tijdens zijn zoektocht een aantal avonturen.
Matige inkleuring
Laat je niet bedriegen door de mooie kaft van De Nieuwe IJstijd: Yeuse. Die is namelijk gemaakt door een andere artiest dan die van team Jotim en ziet er beter uit dan de tekeningen in het album zelf. Deze zijn net als bij Narvalo getekend in een realistische stijl en zijn op zich aardig, maar absoluut niet van een hoog niveau. De architectuur is redelijk maar als er grote tekeningen van in beeld komen, zijn de lijnen net iets te dik – dat geldt overigens ook wel voor de rest van de tekeningen. De inkleuring geeft de tekeningen wel wat extra diepte, maar is net iets te mat: het ziet er uit alsof het met de computer is gedaan en vermoedelijk is dat ook zo. Dat is jammer, want een goede inkleuring had de tekeningen naar een hoger niveau kunnen tillen.
Onduidelijk verhaal
Het verhaal in Yeuse is gebaseerd op de boeken van G.J. Arnaud en zal ongetwijfeld uitgespreid zijn over de vorige en volgende delen. In dit album gebeuren echter niet echt interessante dingen. Het draait allemaal om de zoektocht naar Jdrien, maar ondertussen slaapt Lien ook gezellig even met een andere vrouw. Dat is natuurlijk een beetje gek en doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van Liens wanhopige zoektocht. De omliggende gebeurtenissen zijn onduidelijk voor nieuwe lezers; het team van Jotim had makkelijk even een samenvatting kunnen geven op de eerste pagina.
Alleen interessant voor fans
Dit album is eigenlijk alleen interessant voor diegenen die de vorige albums al kennen en ook leuk vonden. Alles wat in De Nieuwe IJstijd: Yeuse gebeurt, heeft te maken met voorgaande delen. Er wordt niks uitgelegd, waardoor het verhaal haast niet te volgen is als je niet alle vorige delen kent. De tekeningen zijn matig en ook de inkleuring voegt daar helaas niet zoveel aan toe; dit zorgt voor een slechte band met de personages en juist in een album als dit is die essentieel.
Narvalo – Deel 1: Vorstelijke huurlingen • Tekeningen: Yann, scenario: Juszezak • Uitgever: Dargaud • Prijs: € 5.25 (softcover) • 48 pagina’s in kleur • ISBN 90-6793-773-8
De Nieuwe IJstijd, Jdrien Cyclus – Deel 6: Yeuse • Tekeningen en scenario Studio Jotim naar het werk van G.J. Arnaud • Uitgever: Dargaud • Prijs: € 5.25 (softcover) • 46 pagina’s in kleur • ISBN 90-6793-779-7
Misschien ook iets voor u
ADAM – ontdek je plekje
Wat is een stad nog meer dan een flink aantal gebouwen en een groot bevolkingsaantal per vierkante meter? Volgens Ignacy Sachs, schrijver van Facing the crises in large cities, zijn steden als mensen: ze behoren allemaal tot de stedelijke soort, maar dan wel elk met een eigen persoonlijkheid. Welke elementen scheppen dan de definities, of grenzen, van deze persoonlijkheid, en op welke wijze manifesteert deze stedelijke identiteit zich? Dat is het vraagstuk waar de bij het project ADAM betrokken kunstenaars zich op concentreren.
De heropening van SMART Project Space in het voormalig Pathologisch Anatomisch Laboratorium wordt gevierd met het stedelijk project ADAM. Het nieuwe gebouw op de hoek van de Arie Biemondstraat en de Nicolaas Beetsstraat vormt het vertrekpunt voor de tentoonstelling ADAM, die zich op verschillende locaties in de stad bevindt. Vanaf het Mercatorplein tot aan het Stork-terrein zijn de werken van de 33 deelnemende kunstenaars uit binnen- en buitenland te vinden. Om het overbruggen van de afstand te vergemakkelijken, kun je bij de SMART Project Space een ongemakkelijke witte fiets lenen, de zogeheten funky fiets.
Wie zoekt..
De locaties waar ADAM zich genesteld heeft zijn divers en verrassend – soms duidelijk aanwezig, dan weer bijna of werkelijk onvindbaar. Voor al het andere komt het gebruikmaken van de middelen die door de stad geboden worden, op de eerste plaats. Waar anders is er meer behoefte aan natuur dan op het Stork-industrieterrein? Job Koelewijns JUMP biedt een illusionaire zee aan ruimte en groen midden in het gigantische INIT-kantoorgebouw. Het werk prikkelt je te ontdekken waar de mogelijkheden liggen binnen de stedelijke beperkingen. De ruimte lijkt eindeloos, maar kan toch zijn benauwdheid niet van zich afschudden.
You would if you could, but you can’t so you won’t van Lucy Wood onderzoekt de betekenis van het wonen in de binnenstad (waar je zonder gêne door elkaars keukenraam naar binnen kunt kijken). Door middel van een drijvende brug op de Beulingsloot (tussen de Singel en de Herengracht) wordt de indruk gewekt dat de afstand tussen de aangelegen huizen, en bijbehorende bewoners, te verwaarlozen is. De brug ligt echter net iets van beide kanten af en maakt hierdoor betreding, of beter gezegd toenadering, onmogelijk.
De DazzleSHELTERs van Marco Cops zijn ‘woningen’ voor daklozen. Ouderwetse kartonnen dozen die voor het oog worden verborgen door middel van foto’s van de omliggende omgeving. Dit project is zo geslaagd dat de werken naadloos opgaan in de omgeving. Zo naadloos dat ‘onvindbaar’ een geschiktere term lijkt.
Identiteit / nationaliteit
Deze en de andere aanwezige kunstwerken bieden inzicht in hoe de bewoners van een stad invloed op hun omgeving kunnen uitoefenen, maar proberen ook te ontrafelen op welke wijze de omgeving henzelf beïnvloedt. Het werk van Koelewijn is hiervan een uitstekend voorbeeld. ADAM poogt geenszins verbeteringen voor het stedelijke klimaat aan te dragen, maar lijkt enkel een andere kijk op de dynamiek van de stad te willen geven.
Vragen over de identiteit van de stad worden ook op demografisch niveau uitgevochten. Hoe functioneert een stad waar 40% van de bewoners een andere nationaliteit heeft dan de Nederlandse? Costa Veces installatie Revolucion – Patriotisme creëert een land in een land waar de buitenlandse bewoners van de stad, die anders door het ontbreken van kiesrecht uitgesloten worden van de politieke en sociale besluitvorming, de touwtjes in handen kunnen nemen (door het instellen van een eigen parlement). Een wekelijkse advertentie van Liv Harlev in the Amsterdam Times (de Engelstalige expat-krant) doet een direct beroep op de al dan niet aanwezige betrokkenheid van de vele buitenlandse zakenlui die een ’thuis’ in Amsterdam hebben gevonden.
…zal vinden?
Jammer genoeg is niet in alle gevallen sprake van een meerwaarde door de locatie. Het werk van Wael Shawky The Cave in de inkijk van de SKOR wordt verpest door slechte lichtinval en rumoer van het voorbijtrekkende verkeer. Het tegenlicht maakt de videoprojectie tot een vaag schijnsel. Ook het geluid is slecht hoorbaar, waardoor het ondertitelde verhaal uit de Koran voor velen van ons vooralsnog onbekend zal blijven. Bij veel andere werken is het een kwestie van geluk of gelegenheid om ervan te mogen genieten. Zo worden de video’s van A.P. Komen en Karen Murphy afgespeeld in verschillende trams. Het blijft echter een toevalstreffer om in de juiste tram terecht te komen.
Het project ADAM is prijzenswaardig door de vele verschillende benaderingen die ontwikkeld zijn om de relatie tussen de stad en haar bewoners te onderzoeken en bloot te leggen. Maar deze uitvoerigheid heeft ook zijn nadelen: zelfs fietsend vallen alle locaties niet in een dag te bezichtigen. De soms goed verstopte plekken kunnen leiden tot frustratie. Het is zaak om de wens alles van het project in een dag op te zuigen te laten varen, en ADAM te beleven zoals men de stad Amsterdam zelf beleeft: fragmentarisch en voor ieder als een unieke en andere ervaring.
ADAM
Nog te zien tot: zondag 16 oktober 2005Misschien ook iets voor u
Vooruitgang behoeft overschrijding
.
~
Onoriginele cover
Na wat bezettingswisselingen aan het begin van deze eeuw, speelt Fear Factory momenteel nog in dezelfde formatie als waarmee de band in 2004 het album Archetype (2004) opnam (zonder Dino Cazares en met Byron Stroud). Waar dit voorlaatste album vooral een technische opvolger leek van Demanufacture (1995) grijpt het navolgende Transgression terug op verschillende elementen uit het muzikale verleden van de band. Zo klinkt het titelnummer alsof er weer een leger boormachines op hol geslagen is en door de studio marcheert, terwijl het catchy Supernova weer veel meer ruimte laat voor melodie zoals we dat op Obsolete (1998) hoorden. Sterker nog, dit nummer neigt meer naar rock dan menig fan zal verwachten. Dat die rockinvloed niet altijd sterk uitpakt klinkt door in de U2 cover I Will Follow. De band speelt slechts een wat verzwaarde versie van het origineel, waardoor het nummer in originaliteit te kort schiet.
De maat overschrijden
Een ander nummer dat niet al te sterk uitpakt is Echo Of My Scream. Het nummer is praktisch een ballad en duurt te lang om de aandacht vast te kunnen houden. Gelukkig experimenteert Fear Factory ook de andere kant op en weet dan ook absoluut te overtuigen. “Maten zijn er om overschreden te worden”, schijnt de band dit keer gedacht te hebben. Was op Archetype al wat gehussel met maatsoorten te horen, ook dit keer springt de band weer creatief om met maatsoorten. De hoofdlijn in opener 540.000 Fahrenheit is bijvoorbeeld al verdeeld in 5 kwarten, maar door het drumwerk van Herrera valt er alsnog met het haar in de rondte te zwaaien zonder je hoofd volledig te verliezen. Een ander leuk voorbeeld is Contagion: hierin verschuift de maat niet alleen, maar wordt er in de intro ook een tweede gitaarlijn ingezet die er helemaal tegenin speelt. Niet alleen een plaat om wild op rond te springen dus, maar ook zeker een plaat die de moeite waard is om aandachtig te beluisteren.
Fear Factory
Album: TransgressionLink: Platenmaatschappij
Misschien ook iets voor u