Boeken / Non-fictie

Ontmoetingen met grote namen uit 1506

recensie: 1506

Een jaar geleden bespraken we op 8WEEKLY een fictieve reisgids: de Jetleg Travel Guide naar het niet bestaande Molvanîa. Het originele idee werd destijds niet al te bijzonder uitgevoerd, was de jammerlijke conclusie. Dat fictieve reizen wel leuk, en daarbij ook nog leerzaam kunnen zijn, bewijst journalist Henk Boom. Hij bedacht de kroniekschrijver Hendrick Vandenzavel, en liet die op het breukvlak van Middeleeuwen en Renaissance een jaar lang door een zich ontwikkelend Europa reizen. Vandenzavel ontmoet daarbij wereldlijke en geestelijke leiders en bezoekt toonaangevende kunstenaars.

~

Booms uitvoerige verdieping in het jaar 1506 lijkt op nogal toevallige wijze tot stand gekomen. Als correspondent in Spanje werd hij in 2000 eindredacteur van een serie verhalen over de culturele, politieke en financiële relaties tussen Spanje en de Lage Landen. Die serie stond in het teken van de herdenking van de vijfhonderdste geboortedag van Karel V. In het voorwoord van 1506 geeft Boom aan dat het een herdenkingstentoonstelling was die hem echt de geschiedenis binnensleepte. Op de expositie Mise-en-scène, over Karel en de verbeelding van de negentiende eeuw, viel hem Jan van Beers schilderij Keizer Karel als kind op:

Daar zit-ie dan, de kleine Karel dacht ik. Bleekjes, ziekelijk bijna en onderuitgezakt, naast hem een hazewindhond als symbool van trouw, maar nog onwetend van zijn toekomst als keizer van een rijk waar de zon nooit onder zou gaan. Hoe oud zou hij op dit doek zijn afgebeeld? Zes jaar? Zeven jaar? Ik begon te rekenen. Dat was dus in 1506, mogelijk 1507 […] Ik begon te zoeken naar gebeurtenissen uit het jaar 1506. In de schappen van de boekhandels kwam de verrassing: 1506 wordt óf in de laatste, óf in de eerste hoofdstukken beschreven van de boeken die handelen over die periode.

Tijdreizen

De periode rond 1506 vormt dus een breukvlak, de overgang van de herfstachtige Middeleeuwen naar de lente van de Renaissance. Historici stoppen volgens Boon vaak in 1492, als Amerika wordt ontdekt, of ze beginnen juist rond 1520, met keizer Karel, Luther en de reformatie. 1506 ligt precies tussen deze jaartallen, en wordt zodoende vaak vergeten, of slechts als voorafje of nagerecht geserveerd.
Zonde, meent Boom, want juist in die periode, in dat jaar, leefden personen die ieder ontwikkeld mens behoort te kennen: Columbus en Filips de Schone bliezen hun laatste adem uit, en grootheden als Machiavelli, Michelangelo, Erasmus, Leonardo da Vinci en Jeroen Bosch deden hun kunstjes. Boom had als geïnteresseerd journalist zelf in die enerverende tijd willen leven, en schepte daarom de kroniekschrijver Hendrick Vandenzavel: deze creatie zou Boom zijn reis door de tijd laten beleven, en tegelijkertijd optreden als gids voor de geïnteresseerde lezer.

Johanna de Waanzinnige

Johanna de Waanzinnige
Johanna de Waanzinnige

Op zijn reis door het vroeg zestiende-eeuwse Europa ontmoet Vandenzavel alle grote namen uit zijn tijd, en spreekt hij met hen over religie, kunst en politiek. Zo is hij in juli getuige van een ontmoeting tussen Filips de Schone, hertog van Bourgondië, en zijn schoonvader Ferdinand, koning van Aragon. De twee betwistten elkaar de macht in Castilië, dat na de dood van koningin Isabella in een vacuüm verkeerde. Isabella had het stuk land nagelaten aan haar dochter Johanna, de vrouw van Filips, alleen was dat wel onder de voorwaarde dat het meiske geestelijk in staat moest zijn de scepter te zwaaien. Zo niet, dan zou Johanna’s vader Ferdinand er heersen. Nu was de bijnaam Johanna de Waanzinnige niet geheel ongepast, waardoor het leek dat Filips met lege handen zou achterblijven.
Om te kunnen bepalen of Johanna in staat was gezag uit te oefenen, ontmoetten de pretendenten elkaar op neutraal terrein, nabij het onbeduidende dorpje Villafáfila. Vandenzavel was er als vanzelfsprekend bij, alleen kreeg hij hier bij uitzondering de hoofdrolspelers niet te spreken. Boom schetst daarentegen een mooi beeld van de spanning die in beide kampen heerste, door twee kroniekschrijvers om en om aan het woord te laten. Zo lezen we van Filips’ kroniekschrijver dat “het gerucht gaat dat Ferdinand zijn dochter niet eens wil zien”, terwijl zeven dagen later in het kamp van Ferdinand met teleurstelling wordt opgetekend dat de koning zijn dochter nog altijd niet heeft gezien: “Er wordt gefluisterd dat de edelen, die Filips steunen, haar willen afhouden van zo’n ontmoeting.”

Loze opmerkingen

Boom presenteert bij bovenstaand verhaal rechtstreeks een selectie (“de hoogtepunten”) van bestaande bronnen, meestal echter laat hij hoofdrolspelers direct tegen Vandenzavel spreken. De journalist Boom heeft bewust geen nieuw onderzoek gedaan; hij baseert zich volledig op de kennis die voorhanden is. Wel is duidelijk dat hij alle verhalen die rond 1506 spelen met plezier heeft geabsorbeerd, om ze in Vandenzavels kroniek terug te kunnen laten komen.
Dat heeft geleid tot een leuke en vooral erg leesbare geschiedenisles, waarbij enige voorkennis wel gewenst is, maar met algemene kennis kom je al heel ver in 1506. Boom let er op zijn personages helder te introduceren, en legt mogelijke moeilijkheden uit in de noten. Dat doet hij echter zonder het geheel eenvoudig te maken; diepgaande filosofische beschouwingen kent 1506 misschien niet, maar een sterk inleidend karakter heeft het boek zeker.
Het enige grote nadeel aan het boek vinden we in de inleiding, waar Boom verscheidene vergelijkingen met onze huidige tijd trekt. Zo lezen we: “Rammelden de Turkse legers toen aan de poort van Europa, nu wil Turkije op grond van democratische principes toetreden tot de Europese Unie” en: “Destijds werd het gebrek aan tolerantie gekenmerkt door de brandstapels, nu zijn het dodelijke kogels en aanslagen”. Loze opmerkingen om zijn boek eeuwigheidswaarde te geven óf om de lezer te laten leren van het verleden. Jammer, maar verder een dus leuke geschiedenisles.

Kunst / Expo binnenland

Globalisering in de mode en lokale trendgevoeligheid

recensie: Global Fashion / Local Tradition

.

Het uitgangspunt van de tentoonstelling Global Fashion / Local Tradition is globalisering in de mode. Een van de gevolgen daarvan is dat internationale modeontwerpers niet meer per se naar Parijs hoeven om hun collectie aan te bieden. De elektronische weg biedt uitkomst. Ook de fashionshow – bijna elke grote stad heeft er tegenwoordig wel een – is een vorm van ‘globalisering’ van de mode.

Lokale identiteit

Manish Arora 2005.
Manish Arora 2005.

Ondanks het gegeven dat alle werelddelen met elkaar in contact staan en er veel uitwisseling is, betekent dit geen uniformiteit in de mode, zo probeert het andere deel van titel uit te leggen. Veel ontwerpers blijken zich juist bezig te houden met eigen culturele tradities en benadrukken hun culturele achtergrond.

Één van de mooiste zalen van de tentoonstelling gaat over ontwerpers die juist hun culterele achtergrond gebruiken in hun design. De zaal is donker en er hangen verschillende dunne, donkere doeken waartegen de kleding is opgehangen. Op grote, witte ballen staan de namen van internationale buitenlandse ontwerpers. Zo zijn er ontwerpen te zien van Comme des Garcons – tegenwoordig niet meer weg te denken uit de modewereld – en Hussein Chalayan – dit jaar geëerd met een overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum. Ook opvallend in deze zaal zijn de jurken van Sophia Kokosalaki, een Griekse ontwerper. In de rimpelingen in de jurk zijn kleine golfjes van de zee en draperieën zoals die van klassieke Griekse toga’s te herkennen.

Klonen en mode

Een ruimte die misschien ietwat uit de toon valt, is die gewijd aan het project The Red Dress: Too much of the same van kunstenaarsduo Elma van Imhoff en Saskia van Santen Kolff. De twee kunstenaars hebben een patroon gemaakt van een cocktailjurk uit 1954, volgens hen ‘de moeder aller jurken’ en het naar bevriende kunstenaars, vrienden, familie et cetera gestuurd met de vraag of ze van dit patroon een rode jurk wilden maken. In de rode ruimte hangen verschillende variaties op de Red Dress. Een leuk project met interessante uitkomsten, maar de aansluiting op de rest van de tentoonstelling is matig.

Te veel, te verschillend?

John Galliano, a/w 2004/2005. Foto: Patrice Stable.
John Galliano, a/w 2004/2005. Foto: Patrice Stable.

De expositie wordt gekenmerkt door diversiteit. Naast de jurken die rechtstreeks van de catwalk lijken te komen, wordt ook het werk Terugkeer (1992-1995, 1997) van Roy Villevoye getoond. Dat bestaat onder meer uit ‘kapotte’ t-shirts. Terugkeer geeft een interessante kijk op mode en toont tevens hoe Papoea’s in Indonesië hun t-shirts bewerken. Het vormt een groot contrast met de andere werken, ook omdat Villevoye vanuit een bijna antropologisch gezichtspunt over zijn reizen vertelt.

De verschillende uitgangspunten zouden de tentoonstelling rommelig kunnen maken. In de kleine expositie worden zes verschillende invalshoeken kort belicht, waardoor de toeschouwer van het ene in het andere gezichtspunt ‘valt’, of bepaalde tentoongestelde ontwerpen niet helemaal kan plaatsen. Aan de andere kant is het thema erg actueel en zijn de ontwerpen op een interessante manier belicht. Het leukste blijft toch het dwalen tussen die mooie stoffen en ontwerpen.

Film / Films

Het meisjes-van-dertien-syndroom

recensie: Johan

Als Johan geboren wordt, heeft vader Dros (Huub Stapel) alleen oog voor de voetbalwedstrijd op televisie. Zelfs als zijn vrouw jaren later naast hem sterft op de bank, kan hij zijn ogen met moeite van het scherm afrukken. Het klinkt horkerig, maar op een vreemde manier past het prima in de jeugdboekenromantiek waar Johan bol van staat.

Het fanatisme van vader moet wel ver gaan, want eigenlijk is Johan een sprookje. Johan (Michiel Huisman) is voor zijn vader ‘de kroon op zijn werk’. Na zijn tien broers maakt hij vaders elftalgezin compleet. Helaas houdt Johan meer van Franse chansons en zijn buurmeisje Evy (Caro Lenssen) dan van een nieuw paar kicksen. Terwijl de ene na de andere broer gescout wordt voor een topclub. Dit alles speelt zich grotendeels af op Texel, dat op zijn állerpittoreskst naar voren komt. Het gezin woont in een klein huisje naast de vuurtoren, elf shirtjes wapperen van klein naar groot aan de waslijn, moeder zingt bij het koken en de jongens slapen – ook al zijn ze volwassen – in stapelbedden.

Spot

~

Net als sprookjes heeft de film een boodschap over de moeilijke relatie tussen vader en zoon, en tussen broers onderling, maar zwaar wordt het nooit. Veel wordt gerelativeerd door milde spot, vooral gericht tegen de wereld van de profvoetballer. Als het slecht gaat met vader, staat de veerboot naar Texel vol met overdreven grote auto’s, het liefst ook met open dak. Evy verandert door haar relatie met Johans broer Johnny (Johnny de Mol), inmiddels stervoetballer van Ajax, opeens in een voetbalvrouw met veel blingbling en witte broeken.

Ode

Johan heeft tijdens het Nederlands Film Festival niet eens een nominatie binnengehaald voor een Gouden Kalf. Het is wel te verklaren: veel dingen kloppen nèt niet aan de film. Het scenario begint heel sterk, maar het duurt allemaal iets te lang en het schiet aan het einde door in absurde plotwendingen. Karakters met wie je mee zou moeten leven, blijken helemaal niet zo sympathiek. Bovendien komt steeds vaker de dwingende vraag naar boven voor wie al deze vrolijkheid toch bedoeld is. Het is een vreemdsoortige combinatie van voetbal-, muziek-, coming-of-agefilm en romantische komedie. Ook heeft de film last van het meisjes-van-dertien-syndroom: het is te kinderlijk en te volwassen tegelijk. Al met al doet het niets af aan het gevoel dat Johan, vooral aan het begin, een vermakelijke film is. Een ode aan jeugddromen, aan de periode dat je dacht profvoetballer te worden, te trouwen met het buurmeisje en het strand altijd dichtbij was om even uit te waaien.

Film / Films

30 jaar Jaws

recensie: Alles wat je wil weten over een jarige haai

De meest beroemde en beruchte haai ter wereld is jarig. Het is precies dertig jaar geleden dat Jaws voor het eerst zijn kaken zette in menig badgast en in de filmindustrie, die met Jaws zijn eerste zomer-blockbuster kende. ‘Bruce’, liefkozend vernoemd naar de advocaat van regisseur Steven Spielberg, viert zijn verjaardag met een speciale 2-disc dvd editie, met meer dan drie uur aan bonusmateriaal.

~

Het is bijna onmogelijk om Jaws niet te kennen, maar voor diegene die de afgelopen dertig jaar onder water heeft geleefd, het verhaal: een reusachtige witte haai heeft van de zee rond het idyllische badplaatsje Amity Island zijn thuis gemaakt. Niet alleen jaagt hij de inwoners de stuipen op het lijf met zijn verschijning, hij eet er ook graag een paar als tussendoortje. Een drietal mannen, politiechef Brody (Roy Scheider), haai-expert Hooper (Richard Dreyfuss) en stoere man Quint (Robert Shaw) gaat er op uit om het bakbeest te doden.

Outtakes

De drie uur aan bonusmateriaal van de verjaardagsdvd bestaat uit erg fijne extra’s, maar ook uit bijvoegsels die weinig tot niets zeggen. De outtakes, op de meeste dvd’s hilarische bloopers, zijn maar een paar shots van een haperend pistool waar niemand om lacht. Ook de deleted scenes zijn niet bijster interessant. Deze scènes geven vooral meer inzicht in het dagelijkse leven van de drie hoofdrolspelers, maar het is duidelijk waarom ze de film niet hebben gehaald. Niemand zit te wachten op een saai gesprekje tussen Brody en zijn vrouw.

Documentaire

~

Gelukkig maakt de documentaire A look inside Jaws, zulke zaken meer dan goed. Hier is de meeste tijd van de extra’s in gaan zitten; dit kijkje achter de schermen duurt zelfs langer dan de film zelf. Vrijwel iedereen die in 1974 ook maar iets met de film te maken had, is opgetrommeld om er op een erg enthousiaste en boeiende manier over te vertellen. Uiteraard ontbreekt Spielberg niet, maar ook auteur van het boek (Jaws is een boekverfilming) Peter Benchley mag zijn zegje doen. Er wordt verteld hoe lastig het was om een film op zee te schieten, over de casting, de muziek (iedereen kent het Jaws-deuntje), de haaien en eigenlijk over al het denkbare.

Aandoenlijk

Verder staat er nog een lekkere retrodocumentaire op, geschoten door een aantal Britten tijdens het filmen. Een piepjonge Spielberg wordt geïnterviewd en vertelt over zijn vorige films en vergelijkt ze met Jaws. Het is haast aandoenlijk om naar deze jongeman te kijken. Daarnaast is er nog een virtuele haai te vinden op de bonusdisc, met allerlei nuttige feiten over de witte haai. Zo kan een haai bijvoorbeeld wel honderd jaar worden. De dvd wordt afgesloten door een storyboard-vergelijking.

Dankzij de prachtige lange documentaire is deze verjaardagseditie gered. Al het andere materiaal is leuk, maar niet noemenswaardig. Vreemd genoeg ontbreekt ook elk spoor van een audiocommentaar, iets wat zeker op zo’n speciale editie meer dan welkom was geweest.

Muziek / Concert

Beauty ain’t all that…

recensie: The Beautiful Girls en I2B1

Het was een waar feest, afgelopen maandag in de Amsterdamse Bitterzoet. Een schoolfeest, wel te verstaan. De Australische band The Beautiful Girls presenteerde er de plaat Learn Yourself, maar het publiek kwam grotendeels voor voorprogramma I2B1. Het doorgaans strakke toelatingsbeleid van Bitterzoet (onder de 21 jaar geen toegang) was voor de avond ook maar losgelaten. I2B1 nam alle klasgenoten mee, en dat was maar goed ook: anders was de zaal wel erg leeg geweest.

~

In eigen land timmeren The Beautiful Girls effectief aan de weg; afgelopen juli kwam in Australië al weer de derde langspeler van het gezelschap uit. Learn Yourself, het voor ons Europeanen als debuut dienstdoende lokkertje, was in 2003 de tweede volwaardige plaat van de band. De tijd tussen Learn Yourself en opvolger We’re already gone is vooral benut om buiten het eiland te spelen. Japan en de Verenigde Staten werden herhaaldelijk aangedaan, maar de echte doorbraak lijkt buiten Australië niet in het verschiet te liggen. In Bitterzoet bleek de band over weinig overtuigingskracht te beschikken.

Van alles wat

De aftrap van de avond was voor I2B1. Een trotse vader filmde en fotografeerde zijn zingende zoon, hip gestijlde jongens waagden zo nu en dan een voorzichtige pogo en iets verder naar achteren wiegden de meisjes met de heupen. Zij vermaakten zich prima, maar voor wie de drie jongens op het podium niet kende was dit wij-willen-niet-in-eenhokje-gepropt-worden-en-daarom-gooien-we-alle-stijlen-lekker-door-elkaar voorprogramma absoluut niet de moeite waard. De band wisselt reggae-loopjes af met ‘gevoelige’ singer/songwriter fragmenten en wilde rock. En dat alles gebeurt om volstrekt onduidelijke redenen binnen één nummer. Leuk voor de jochies dat ze er mogen staan, maar het niveau deed al vrezen voor het vervolg van de avond.

Niemendalletjes

En inderdaad viel The Beautiful Girls ook tegen. Wie was afgekomen op de flyer die repte over een ontmoeting tussen Beach Boys en Johnny Cash (en dat was ik), kwam bedrogen uit. Een enkele keer klonk er vluchtig een country-achtig deuntje, en de zanger en bassist zongen per ongeluk twee regeltjes tegelijkertijd, maar samenzang, ingenieuze composities, eerlijke teksten en overtuigende optredens – niets van dat alles was er in Bitterzoet. The Beautiful Girls maakt vooral rustige liedjes, die muzikaal de basis vinden in reggae en roots-achtige muziek, maar die verder erg onbeduidend zijn. Het leidt, zeker in het begin van de set, tot een wat lustloos optreden gevuld met niemendalletjes. Richting het einde van de avond leek de band zichzelf te (her)vinden. De nummers werden steviger, minder flodderig, maar de noodzaak bleef te zoeken.

Wat er overbleef was het schoolfeest, waarbij voor alles werd gejuicht en geklapt. En er waren zowaar nog een paar echte fans, inclusief Australische vlag, op de presentatie afgekomen. Maar afgaande op dit optreden zal de band ook Europa niet veroveren.

Theater / Achtergrond
special: Hapjes in het Rozentheater

Blaffende honden bijten niet

.

Voor het wisselende programma van de nieuwe avonden heeft het Rozentheater de hulp ingeroepen van Oscar Kocken. De schrijver/columnist is onlangs afgestudeerd als Theaterwetenschapper aan de Universiteit van Utrecht. Hij is onder andere bekend van zijn columns voor Theatermaker en voert de redactie van Spunk. Door zijn innovatieve benadering moeten de avonden spraakmakend worden.

Informele avond met luxe bites

~

Met de programmering richt het Rozentheater zich al jaren op jongeren van 15 tot 25 jaar. Maar nu moet dat duidelijker worden, en WOOF! moet daarbij helpen. Marvin: “Met het idee dat het vooral een platform moet zijn voor jonge eigenwijze honden hebben we voor de kreet WOOF! gekozen.” De woensdagavond was in het theater al een studentenavond. WOOF! is een special voor deze doelgroep met als extra voor en na de eigenlijke theatervoorstelling een avonvullend programma: WOOF! is daarmee een informele, stijlvolle, theatrale avond met humor. De definitie van wat theater is, hebben de initiatiefnemers breder getrokken dan alleen toneel. Door het hele pand valt wat te beleven rond de eigenlijke theatervoorstelling van 20.00 uur. De bezoekers zijn vrij om de voorstelling te gaan bekijken of niet. Ze kunnen ook gewoon in het theater rondhangen.

Volgens Marvin staat het Rozentheater er om bekend dat het vaak iets extra presenteert rondom voorstellingen: “Nu is het alleen gestructureerder en gericht op een specifieke doelgroep. Het moet een maandelijkse avond worden met een ‘bite‘.” Deze keer hebben de jonge honden keus uit verschillende tapas. Onbeperkt kunnen ze met een schoteltje langs een tafel schuiven en zelf opscheppen. In het hele programma zitten dergelijke hapklare brokken verwerkt. De theatervoorstelling blijft oppervlakkig en het programma eromheen is vooral gericht op de alledaagse belevingswereld van de twintigers.

~

Mode, muziek en vrijblijvendheid voeren op deze avond de boventoon. Zo kan het publiek bij de deur zijn t-shirt laten pimpen met een roos. Of een van de shirts kopen die de vier meiden van Vezjun ter plekke maken. Ondertussen zorgt phinx achter zijn piano en met een zangeres aan zijn zijde voor de muziek. De zanger/pianist won dit jaar de wedstrijd Mooie Noten. Tegen inlevering van een bon krijgen de bezoekers een niet-alcoholistisch welkomsdrankje bij de bar. Boven de bar wordt een decibellenmeter geprojecteerd die reageert op de het omgevingsgeluid.

Shows en soundscapes

Op het balkon liggen grote kussens voor een paar video-installaties met bekende en onbekende fragmenten film, die voorzien zijn van een andere ‘soundscape’. Zo heeft het bekende fragment van Charlie Chaplin aan het werk achter een lopende band een verassend anders achtergrondgeluid gekregen.

~

Een verdieping hoger staat midden in de kleine zaal de interactieve lasershow van kunstenaar Raymond Deirkauf. Op een klein vierkant staan vijfentwintig laserstralen naast elkaar die reageren op beweging. Onderbreek je met je hand of voet een van de stralen, dan wordt een sample geactiveerd. Door achter elkaar verschillende stralen te onderbreken, hoor je verschillende samples en kan je een eigen nummer componeren.

Blaffende voorstelling

De eigenlijke voorstelling om 20.00 uur is Pact van het trio 19Hz. Na een lang zwijgend intro en een abrupt begin, wil het stuk maar niet op gang komen. De spelers komen elkaar bij toeval tegen, willen elk hun verhaal vertellen, maar zijn tegelijkertijd bang om hun gevoelens te tonen. Deze gegevens komen echter niet tot uiting. Het stuk mist een ‘bite‘, waardoor de mono- en dialogen blijven hangen in geschreeuw zonder er naar een climax wordt toegewerkt. Even abrupt al het stuk begint, eindigt het ook weer. Zijn het pubers die zich willen afzetten van hun omgeving en hun ouders of is het trio zo verveeld dat ze boos zijn op alles en iedereen? Na de voorstelling gaat het programma in het Rozentheater verder met optredens van wereldkampioen kunstfluiten Geert Chantrou en de band ARR. De dj’s van Rednose District sluiten de avond af.

Meer jongeren trekken

~

Door de programmering moet de avond een hangplek zijn voor theaterbeesten en zij die nieuwsgierig zijn naar theater. In de opzet van het creëren van een hangplek zijn de initiatiefnemers geslaagd. Door het hele pand heen hangen de jongeren, op zitkussens, aan de bar of in stoelen. Voor publiek dat maar weinig naar theater gaat, is de avond laagdrempelig en een goede mix van ontspanning en theater.

Het is volgens Marvin opvallend hoe weinig jongeren naar het theater gaan. Uit het onderzoek “Gezocht: jonge theaterbezoekers” (bron: onderzoeksbureau Letty Ranshuysen en Catelien van der Hoeven) uit 2004 blijkt dat mannen tussen de 20 en 25 jaar liever naar cabaret (16%) gaan dan naar een musical (9%) of toneel (6%). Bij de vrouwen van dezelfde leeftijd is dat verschil kleiner: 20% gaat naar musicals, 17% naar cabaret en 16% naar toneel. Op zich is dat te begrijpen, aldus Marvin: “Bij een theatervoorstelling weet je niet altijd van tevoren of je een leuk avondje uit zal hebben. Bij een blockbuster of concert van je favoriete groep weet je dat natuurlijk wat meer.” De initiatiefnemers hopen dat de bezoekers naast de specifieke programmering ervaren dat er nog veel meer gebeurt in het theater. En natuurlijk dat ze nog een keer terugkomen.

De eerstvolgende WOOF! a nite with a bite / ein nache mit einem bisse is op 26 oktober 2005. Voor meer informatie kun je kijken op de site van het Rozentheater.

Boeken

De geboorteplaats van de Amerikaanse filmindustrie

recensie: Richard Koszarski - Fort Lee: The Film Town (1904-2004)

Slechts weinig mensen weten dat Hollywood niet de bakermat van de Amerikaanse filmindustrie is. Voor, en vooral ook tegelijkertijd met de opkomst van Tinseltown, zaten de grote studio’s in New York. Het vlakbij New York gelegen Fort Lee vervulde in de eerste decennia van de vorige eeuw de rol die Hollywood nu al een jaar of tachtig vervult: het stadje was het decor van grote filmstudio’s, reusachtige decors en beroemde filmsterren. In Fort Lee: The Film Town schetst Richard Koszarski de inmiddels bijna vergeten geschiedenis van dit Amerikaanse dorpje onder de rook van The Big Apple.

Koszarski is lid van de Fort Lee Film Commissie en professor English & Cinema Studies aan de Rutgers Universiteit. Als geen ander is hij dus bij machte om informatie over de geschiedenis van Fort Lee te verzamelen, bundelen en analyseren. In Fort Lee: The Film Town presenteert hij ons een uitgebreid dossier over alles wat met deze geschiedenis te maken heeft. Honderden artikelen uit kranten, tijdschriften en essays passeren de revue en geven zodoende een uitgebreid beeld van hoe de media de ontwikkeling van de stad versloeg.

Uitputtende hoeveelheid

Buster Keaton aan het werk in Fort Lee.
Buster Keaton aan het werk in Fort Lee.

De artikelen zijn even informatief als vrijblijvend. Aan de ene kant bevatten ze erg veel informatie over alles wat er zich in Fort Lee afspeelde: verschillende artikelen over de opkomst van de studio’s in Fort Lee, de persberichten over het bouwen van nieuwe studio’s, de verhandelingen van een regisseur als D. W. Griffith, ‘op de set’-verslagen, berichten over ‘bijna-ongelukken’. Je kunt het zo gek niet bedenken, alles staat er in. Verder is er per filmproducent een apart hoofdstuk gewijd aan alle berichtgeving omtrent de belangrijkste producenten die in Fort Lee actief waren gedurende de eerste decennia van de vorige eeuw. De meeste artikelen zijn geschreven door journalisten, maar zo hier en daar komen de artikelen van de hand van filmkenners of regisseurs. Zo schrijft regisseur Raoul Walsch een lang stuk in het hoofdstuk over de Fox-studio. De artikelen worden opgeleukt met plaatjes van oude krantenartikelen, foto’s en sfeervolle filmposters uit die periode.

Lege huls

Veel informatie dus. Maar hier wordt verder niets mee gedaan. Koszarski heeft het nagelaten om al deze artikelen te analyseren en hier conclusies uit te trekken. Nergens worden overeenkomsten of verschillen tussen de artikelen benoemd en op waarde geschat. Want waarom werden juist op die plaats en in die tijd op die locatie zoveel studio’s gebouwd? En hoe kwam het nou dat de grote studio’s haast gelijktijdig besloten om te vertrekken? Koszarski moet ons het antwoord schuldig blijven. Hierdoor blijkt Fort Lee: The Film Town een lege huls te zijn. Je krijgt veel informatie, dat is waar, maar deze informatie blijft betekenisloos wanneer er niets mee gedaan wordt. Dit is een euvel waar veel filmboeken aan lijden. Je zou deze boeken onder kunnen verdelen in twee categorieën: de analyserende boeken en de verzamelende boeken. Koszarski’s Fort Lee: The Film Town behoort tot de laatste categorie. Het heeft de lezers die niet bekend zijn met de geschiedenis van Fort Lee niets te bieden. Enkel iemand die hier al veel vanaf weet zal Fort Lee: The Film Town
waardevol achten.

Film / Films

Hollywood-actie in Russische blockbuster

recensie: Night Watch (Nochnoy Dozor)

Night Watch, oftewel Nochnoy Dozor, bracht in thuisland Rusland meer op dan Spiderman 2 en was de officiële Russische inzending voor de Oscars 2005. Uiteindelijk werd de film van Timor Bekmambetov (ook van The Arena) niet eens genomineerd, maar toch blijft hij een Russisch publiekslievelingetje. Of de film over een oeroude strijd tussen goed en kwaad in de rest van de wereld ook zo’n daverend succes wordt, is echter nog maar de vraag.

~

Twee partijen leven, ondanks een wapenstilstand, al eeuwen op gespannen voet met elkaar. Wanneer die impasse in het hedendaagse Moskou wordt verbroken, moet één van de bovennatuurlijke ‘Others’ Anton (Konstantin Khabensky) de verantwoordelijke vampiers tegenhouden. Dat gaat echter niet helemaal volgens plan en binnen de kortste keren staat een enorme oorlog tussen goed en kwaad op uitbreken.

Rauw

Night Watch is een soort MatrixmeetsConstantinemeetsBlade, alleen dan met echt grof geweld. Vanaf een scène aan het begin van de film, waarin Anton in elkaar wordt geslagen door twee vampiers en zijn vrienden hem te hulp schieten, is het duidelijk dat de film net een stapje bruter is dan de gemiddelde Hollywoodfilm. Toch hebben de makers duidelijk geprobeerd elementen van Amerikaanse blockbusters te combineren met de Russische cinema, en daar zijn ze aardig in geslaagd. Naast snelle actie heeft Night Watch ook veel gevoel voor drama. Er is slow motion, er is geschreeuw, er is bloed, er is kerkgezang, kortom: een episch gebeuren dat prachtig in beeld is gebracht. De actiescènes, muziek en cinematografie zijn allemaal net zo rauw als de Russische taal en het grauwe hedendaagse Moskou vormt het perfecte toneel voor bloederige vertelling.

Vragen

~

Wat betreft het verhaal gaat Night Watch echter de mist in. De film is het eerste deel van een trilogie, gebaseerd op de boeken van de Russische schrijver Sergei Lukyanenko. Wat in de boeken misschien een overzichtelijk geheel is van namen, partijen, personages, good guys, bad guys en achtergrondinformatie, is in de film complete chaos. Night Watch ziet er cool uit, maar ik snapte er helemaal niets van. De grote lijnen zijn voor iedereen duidelijk: er woedt een eeuwige strijd tussen goed en kwaad, en de mens dreigt de pineut te worden. Maar wat zijn de ‘Others’ nou eigenlijk precies? Waarom drinkt Anton bloed voor hij het tegen vampiers opneemt? Hij is toch zelf geen vampier, of wel? Het lijkt wel alsof het script voor insiders is geschreven, zo snel wordt de informatie op de kijker afgevuurd, zonder verdere uitleg. Uiteindelijk blijven er dan ook veel vragen over.

Geslaagd

Night Watch is misschien wel de eerste echte Russische blockbuster waarbij voor de special effects en stunts goed naar Hollywood is gekeken. Dit gecombineerd met de grauwe somberheid van Moskou, de keiharde actie en de nodige dramatische shots, maakt van Night Watch een geslaagde epische horrorfilm. Dat het verhaal bijna niet te volgen is voor mensen die het boek niet hebben gelezen, is erg jammer. Jammer, maar gek genoeg niet cruciaal. Laten we wel hopen dat deel twee en drie iets meer duidelijkheid weten te brengen. Dnevnoy Dozor, oftewel Day Watch, draait in 2006 in de bios.

Film / Films

Pop-art dagboek

recensie: Tarnation

Wie Tarnation van Jonathan Caouette gezien heeft, zal het met me eens zijn: het geheel is moeilijk in een hokje te stoppen. Is het een speelfilm? Een documentaire? Of is het een misschien een vorm van therapie? Dit waargebeurde verhaal bestaat namelijk van begin tot eind uit beelden van foto’s met geluidsfragmenten van antwoordapparaten of dictofoons, stukjes homevideofilm gemaakt met goedkope camera’s en interviews met Caouette’s familie. Een grote autobiografische, audiovisuele collage. Een pop-art dagboek, zo u wil. Debuterend regisseur Caouette knutselde alles met iMovie aan elkaar en laat ons zo toe in zijn verknipte hoofd en jeugd.

Tarnation vertelt geen vrolijk verhaal. De vader van Caouette ging er vandoor toen Jonathans moeder zwanger was van hem was, en zijn moeder zelf is zwaar depressief en lijkt door allerlei medicijnen en schoktherapie totaal ontdaan te zijn van een persoonlijkheid. Zijn opa en oma, die de voogdij over Jonathan hebben verkregen, zijn twee seniele, southern white-trash grootouders. Door alle homevideo’s krijg je langzamerhand een idee van de traumatisch slechte jeugd die Jonathan heeft genoten.

Slechte videoclip

~

De stijl van de film is misschien nog opvallender dan het verhaal. De beelden zijn uiteraard van slechte kwaliteit, aangezien ze zijn opgenomen met eigen videocamera’s. In de bewerking met iMovie hebben deze beelden nog een behoorlijke transformatie ondergaan. De beelden hebben expres veel te veel kleur meegekregen, beelden zijn gespiegeld en verdubbeld of worden in negatief getoond. Het ziet er uit als een slechte videoclip in de stijl van de jaren tachtig, en sommige beelden doen denken aan bijvoorbeeld de schilderijen die Warhol van Marilyn Monroe maakte. Overtuigender dan de stijl is de sfeer. Mede door de prachtige muziek (onder andere Iron and Wine) maar zeker ook door de situering in de lagere milieus in het zuiden van de Verenigde Staten en de wetenschap dat het een waargebeurd verhaal is, doet de film denken aan een mix tussen Gummo en Elephant, en dan gedocumenteerd in plaats van fictief. Dat maakt Tarnation erg verontrustend.

Helder en rustig

~

In de extra’s heeft Caouette twee videoclips gemaakt bij liedjes die op de soundtrack staan. Ook hierin zien we fotocollages en beelden van zijn leven, geschoten met dezelfde non-professionele camera’s. Ook zijn er enkele uit de film weggelaten scènes te zien. En er staat, gelukkig, ook een audiocommentaar van regisseur Caouette op de dvd waarin hij zijn film op een sterke manier onderbouwt. Zo warrig en chaotisch als hij in zijn ego-document overkomt, zo helder en rustig is hij wanneer hij commentaar geeft. Het is haast niet voor te stellen dat hij op zo’n rustige wijze kan praten over een aantal vreselijke gebeurtenissen die we in de film hebben gezien.

Maar al met al is Tarnation eerder een interessant verwerkingproces met een eerlijk commentaar van de patiënt, dan een geslaagde film of een goede documentaire. Daarvoor komt het geheel uiteindelijk te expres-kitscherig en nep-artistiek over.

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Vrouwkje Tuinman over 'Grote acht'

Cirkelen rond een kern

.

~

In Grote acht krijgt de lezer in korte hoofdstukken vanuit het perspectief van de hoofdpersoon een inkijk in haar leven. Het meisje kent een problematische jeugd; haar ouders zijn gescheiden en haar vader is een moeilijke man. Elk weekeinde gaat ze naar hem toe, trotseert ze de viezigheid en zijn vreemde aanvallen. Mensen denken vaak dat haar vader haar opa is, want hij is een stuk ouder. Bovendien is hij niet helemaal gezond. Het meisje wordt heen en weer geslingerd tussen de loyaliteit die ze voelt voor haar vader en zijn afwijkende gedrag. Tuinman bundelt in deze roman enkele korte verhalen die eerder in tijdschriften verschenen: “Ik dacht eerst aan een verhalenbundel met een bepaalde samenhang, maar na een paar stukken leek het me toch interessanter om er een roman van te maken. De rode draad bleek dikker te zijn dan ik had verwacht.”

Poëzie versus proza

In poëtische en gecomprimeerde taal beschrijft Tuinman het binnenleven van de hoofdpersoon. Haar worsteling om een goede dochter te zijn voor haar vader die af en toe het kind lijkt, speelt daarbij een grote rol. De roman is fragmentarisch opgebouwd. Zo wordt het verhaal niet chronologisch verteld en verraden korte stukjes tekst tussen de hoofdstukken belangrijke gebeurtenissen. In die zin lijkt de roman op een groot gedicht. Tuinman beaamt dat. “Ik vind zelf het verschil tussen een gedicht en een roman niet zo vreselijk groot. Bij proza kijkt iedereen naar het verhaal, terwijl bij poëzie meer naar de taal wordt gekeken. Maar in mijn dichtbundel zit ook zeker een grote lijn en was ik net zolang bezig met schaven. Proza heeft gewoon een andere adem, en bij het schrijven van een gedicht ben je erg met de klank bezig, bij proza iets minder.”

Dat de structuur van Grote acht niet lineair of chronologisch is, houdt ook verband met de titel en het thema van de roman. “Ik wilde het boek eerst Twaalf noemen omdat ik twaalf de centrale leeftijd van de hoofdpersoon vind, maar dat kon niet omdat er een ander boek was uitgekomen met als titel 12. Het werd toen Grote acht, omdat de term verwijst naar een figuur in de paardendressuur en het daarbij als metafoor kan dienen voor het cirkelen om een bepaalde kern. Zo laat ik in mijn boek ook verschillende invalshoeken zien, maar je kunt je afvragen in hoeverre die informatie objectief is. Dit cirkelen gebeurt op zijn beurt ook op het niveau van de structuur of vorm. De titel verwijst dus níet naar de G8, de acht grootste landen op industrieel gebied.”

Autobiografie

Tuinmans beschrijvingen van het gevoelsleven van het meisje zijn soms zo beklemmend realistisch dat de vraag rijst in hoeverre de auteur over haar eigen ervaringen schrijft. “Het is allebei waar,” legt Tuinman uit, “het is wel en niet autobiografisch. Het grappige is dat me dat nu veel meer wordt gevraagd dan bij mijn bundel, terwijl voor beide boeken geldt dat de basislijn – in dit geval het meisje zijn, en een vader hebben die doodging toen ik nog niet zo oud was – waar is. Ik kies gewoon uitgangspunten die dicht bij mij liggen. Ik ga niet schrijven vanuit het perspectief van een jongetje dat in de judowereld zit, want ik weet niet hoe het is om een jongetje te zijn en ik weet niet hoe het is om judoka te zijn. Misschien dat mijn schrijven zich op den duur ontwikkelt, dat weet je niet, maar voorlopig kies ik onderwerpen die bekend zijn. Er komen dus stukken voor in Grote acht die echt waar zijn, en er komen heel veel dingen in voor die ik verzonnen heb. Dat laatste was trouwens ook het leukste om te doen.”

Tirannie

De achterflap vermeldt dat “de hoofdpersoon getekend is door tirannie”. Tuinman zelf zegt hierover: “Voor mij gaat het inderdaad heel erg over tirannie: met als medium angst ingeperkt worden, en de verschuiving die voortdurend optreedt tussen dat het daadwerkelijk gebeurt (de hoofdpersoon wordt geterroriseerd door haar vader) en de terreur die ze zichzelf oplegt. In die zin is het voor de hoofdpersoon een veilig patroon geworden. Die verschuiving vond ik interessant. Dit heeft ook zijdelings te maken met een ander thema, namelijk dat van de verwisseling van de ouder-kind rol. Zo lijkt het meisje de verzorger van de vader, ze is voortdurend bezig met zijn gemoedstoestand. Het boek gaat trouwens ook over verschillende manieren om eenzaamheid te beleven.”

~

Een enkele werkelijkheid

In de roman sluimeren een hoop dingen, sommige onderwerpen worden vluchtig aangeroerd. Op deze manier laat Tuinman de ruimte voor interpretatie grotendeels bij de lezer. Heftige onderwerpen zoals incest en ziekte worden subtiel in het verhaal geplaatst, zij worden nergens expliciet en staan in dienst van de grote thema’s. Het draait allemaal om het meisje en haar vader, het is de beschrijving van één werkelijkheid. Dit maakt het verhaal als een luchtbel waarin de tijd stilstaat. Als ik Tuinman hiernaar vraag, antwoordt ze: “Je mag aannemen dat er nog meer gebeurt in het leven van het meisje, ze gaat naar school bijvoorbeeld, maar hier krijgt de lezer niets van mee. Ze is gewoon niet in staat die andere werkelijkheid te beleven.”

Hoewel de lezer het meisje volgt gedurende meerdere jaren, lijkt haar verdriet geen ontwikkeling door te maken. Ze lijkt verstrikt in een vacuüm, waarin geen oplossingen te vinden zijn. Voor Tuinman maakt dit deel uit van het in leven houden van de terreur. “De hoofdpersoon houdt de terreur vrij hardnekkig in stand. Ik zou het zelf niet realistisch vinden als er in het bestek van dit boek een oplossing voor was gekomen. De worsteling wordt wel steeds groter.” De stijl van het boek draagt bij aan dit vacuüm, ze lijkt hetzelfde of de hoofdpersoon nu acht is of zestien. Volgens Tuinman is juist dit statische aspect interessant. “De hoofdpersoon is destructief bezig, het heeft ook te maken met de vraag: wat is slachtofferschap? Ik vind dit boeiender dan een gigantische groei.”

Een climax of catharsis blijft dan ook in feite uit. Er zitten wel kleine aanwijzingen verstopt in de tekst over de toekomst. Als doorbraak zou de lezer hoogstens de begrafenisscène kunnen opvatten die tot slot is geplaatst. Tuinman zegt hierover: “Op het laatst lukt het de hoofdpersoon deze scène te concretiseren. In die zin zit er dus wel een bepaalde ontwikkeling in.”

Less is more

Het boek is niet heel dik. Tuinman zegt zelf: “Ik ben erg van het compact schrijven, op zins-, alinea- en boekniveau. Ik vind dat er genoeg inzit, als ik het had uitgebreid, was het gewoon meer van hetzelfde geweest en had ik teveel ingekleurd. Het zet mensen nu aan het denken omdat er ruimte is voor interpretatie en dat vind ik een waardevol proces.”

Grote acht is geschreven met de precisie van een dichteres, wat prachtige compacte en beeldende zinnen oplevert. Het is een kleine roman. Tuinman is consequent in haar stijl en in het creëren van een bepaalde sfeer. In Grote acht is die sfeer treurig, voor oppervlakkige lezers is deze roman wellicht te zwaarmoedig en te weinig transparant. “Dan maar geen bestseller,” aldus de auteur en ik kan haar alleen maar gelijk geven. In de zee van debuutromans die het publiek jaarlijks overstroomt, is Grote acht een perfect gevormde druppel, voor degene die goed zoekt.

Vrouwkje Tuinman • Grote acht • Uitgeverij Nijgh en Van Ditmar • prijs: €14,50 (Paperback) • 144 bladzijden • ISBN: 90 388 7436 7