Muziek / Concert

Space Age electronics uit Londen

recensie: Een autistisch Broadcast in Rotown

Sixties-electronica, hoe klinkt dat? Behoorlijk serieus, zo bleek begin oktober tijdens de twee concerten die Broadcast in Nederland gaf. 8WEEKLY zag de Britse band in het Rotterdamse Rotown, en verbaasde zich over zilveren vingerhoedjes, te lange pony’s en het gebrek aan contact tussen band en publiek.

Markant is ze zeker, zangeres Trish Keenan. Met haar ‘feathercut-kapsel’ tot over de ogen, haar zilveren bloemenjurk en in zwarte maillot gestoken spillebenen is ze een soort kruising tussen Pretenders-zangeres Chrissie Hynde en Nico. Bovendien zingt ze loepzuiver.

~

Maar contact met het publiek maakt Keenan nauwelijks. En de overige groepsleden zijn zo mogelijk nog autistischer. Toetsenist en muzikaal brein James Cargill speelt meestal met zijn ogen dicht en kijkt niet op of om naar de rest van de band. En ook de jonge bassist heeft alleen oog voor zijn eigen instrument en de punten van z’n sneakers. De enige die het zichtbaar naar zijn zin heeft is de drummer, die met een wilde grijns de ene na de andere droge en retestrakke drumbeat uit z’n kit perst.

Tender Buttons

Aanvankelijk was de groep ook in de studio een kwartet, maar het recente album Tender Buttons (dat verscheen op het hippe electronische platenlabel Warp Records) werd grotendeels door Cargill en Keenan gemaakt. En dat is niet de enige verandering. Lange tijd was Broadcasts belangrijkste inspiratiebron de cultband The United States of America, die in de jaren zestig een soort mix van space age gitaarmuziek en psychedelische electronica maakten. Ook Broadcast zocht het muzikale geluk tussen paddestoel, USA en LSD, maar gaf op het nieuwe album een prominentere rol aan drumcomputer en synthesizer.

Sporthal vol tremolo

Vandaar dat het optreden van Broadcast begint met zoemende machines. Veel werk van Tender Buttons komt voorbij, zoals Black Cat, America’s Boy en Michael A Grammar, waarop kreunende, misvormde en trillende synthesizers haasje-over springen in een sporthal vol tremolo en galm. Maar waar het liedje nooit uit het oog verloren wordt. Het linker-spillebeen van Trish Keenan tapt lustig op en neer als ze zingt, terwijl Cargill ondertussen iets vaags doet met een zilveren vingerhoedje op een klein apparaat boven z’n keyboard. Tegelijkertijd draait hij met zijn andere hand aan allerlei knopjes.

Chemie ontbreekt

~

Later verruilt de groep de keyboards meer en meer voor gitaren, en volgen nummers van de albums Haha Sound (2003) en The Noise Made By People (2000). De liedjes van Broadcast zijn op het podium net zo lekker melancholiek, weird en hypnotiserend als op de plaat, maar de grote meerwaarde van een concert is natuurlijk de chemie tussen het publiek en de band.

En die chemie is er niet. Ze hadden net zo goed in de oefenruimte kunnen staan, want afgezien van wat schuchtere aan- en afkondigingen van Keenan lijkt Broadcast nauwelijks in de gaten te hebben dat ze voor publiek spelen. En dat is jammer, want daardoor missen ze kans om uit te stijgen boven het kundig reproduceren van hun unieke sixties-sound. Nu kijken we naar vier serieus kijkende muzikanten die serieuze liedjes spelen. Oerdegelijk. Mooi ook. Maar wel een beetje saai.

Boeken / Strip

Een tekortschietend sprookje

recensie: Illona, Jee-Yun & Jung - De Danseres van de Tijd: de Geheime Tuin

In dit debuutalbum van een nog onbekend trio uit Azië volgen wij Ryu en zijn zus Myneko. De Danseres van de Tijd: de Geheime Tuin is een avontuur in mangastijl met een Europees tintje, dat nog een beetje doelloos ronddwaalt. Illona verzorgde de tekeningen, Jee-Jun en Jung het scenario en met zijn drieën maakten ze een kwalitatief niet hoogstaand, maar best aardig album.

Als een sprookje

Het verhaal is als een sprookje. Ryu, die altijd voor zijn jongere zus heeft gezorgd, trekt erop uit en komt op een eiland terecht waar alleen vrouwen mogen komen. Een waarschuwing van een mysterieuze oude vrouw slaat hij in de wind en hij gaat op onderzoek uit. Op de bodem van een dode vulkaan vindt hij twee levensechte beelden van een vrouwelijke tweeling. Als hij het voorste beeld aanraakt wordt dat levend, en zonder dat hij er iets tegen kan doen verandert dit ex-beeld hem zelf in een stenen beeld. Zij wekt haar tweelingzusje tot leven en dat blijkt een iets vriendelijker meisje, want zij wil niet dat Ryu van steen blijft. Helaas luistert haar zus niet, en samen verlaten ze Ryu. Diens thuis achtergelaten zusje vraagt zich echter na enkele weken af waarom hij niks van zich laat horen. Ook zij gaat dan op onderzoek uit.

Moeite met de neus

De tekeningen van Illona zijn apart. Ze lijkt moeite te hebben met het weergeven van de neus en van het gezicht in het algemeen. Dit wekt een zekere irritatie op, die gelukkig niet allesbepalend is voor de leesbaarheid van het album. Verder zien de tekeningen er goed uit, al is hun kwaliteit nu ook weer niet bijzonder hoog: de inkleuring is degelijk, maar bij vlagen matig afgewerkt. Eigenlijk is er maar één echt goed getekende scène, en dat is als Ryu door een met planten begroeide omgeving loopt. Op dat moment lijkt Illona zichzelf te overtreffen, en het is dus jammer dat er niet meer van die scènes in dit verhaal zitten. Helaas werkt ook de uitgeverij niet mee aan de kwaliteit van de tekeningen. Er zit namelijk een lelijke misdruk in dit album, waarbij de kleuren te ver naar een bepaalde kant worden gedrukt en zij bijgevolg niet meer bij de tekeningen passen. Gelukkig gaat het maar om een pagina, maar het blijft irritant.

Zwak punt

~

Het verhaal van De Danseres van de Tijd: De Geheime Tuin is een beetje warrig. Het is niet altijd duidelijk wat er nou precies gaande is, maar gelukkig is de plot ook niet al te ingewikkeld zodat het verhaal nog redelijk te volgen blijft. Vermoedelijk blijft de vergelijking met een sprookje ook in de komende delen overeind, en zal dus nooit een verklaring worden gegeven voor het feit dat beelden zomaar tot leven komen. Deze als vanzelfsprekend aangenomen mysterieuze zaken zijn echter niet in die mate vanzelfsprekend dat de auteurs er gemakkelijk mee weg kunnen komen. Een ander zwak punt van De Danseres van de Tijd: De Geheime Tuin is de lengte van het verhaal. Het telt weliswaar 46 platen, maar toch gebeurt er te weinig om een volledig album te kunnen vullen. De auteurs hadden beter het volgende deel meteen in dit boek verwerkt. Met een beetje pech wordt het verhaal nog niet eens in het tweede deel afgesloten. Dat zou betekenen dat het nog wel een tijdje duurt voordat de conclusie volgt.

Geen verschil met de massa

De Danseres van de Tijd: De Geheime Tuin is niet echt van buitengewone kwaliteit. Je laat het beter nog even aan je voorbij gaan in afwachting van de eventueel te verschijnen volgende delen. Het verhaal is weliswaar lekker mysterieus, maar de auteurs vertrouwen iets te veel op het vanzelfsprekende effect en vergeten daardoor bepaalde dingen uit te werken. Ook de tekeningen zijn niet buitengewoon. Er is dus eigenlijk niets wat dit album onderscheidt van de massa.

Film / Films

Milde maatschappijkritiek

recensie: Bombón el perro

Argentinië zit al een paar jaar in een dip. De economie lijkt niet vooruit te branden en dit zorgt voor een hoge werkloosheid en een gevoel van troosteloosheid en uitzichtloosheid. Er is één bedrijfstak die lijkt te floreren bij de economische malaise: de filmindustrie. Veel jonge regisseurs maken prachtige sociaal-realistische documenten waarin het geploeter van de bevolking om het hoofd boven water te houden centraal staat. Denk bijvoorbeeld eens aan 25 Watts van het regisseursduo Rebella/Stoll of Historias Minimas, van Carlos Sorin. Van deze laatste verschijnt Bombón el perro, een film die ook in de jonge sociaal-realistische traditie past.

~

In Bombón el perro staan een man en zijn hond centraal, Juan “Coco” Villegas en Lechien. Coco is een man van 52 die net ontslagen is. Hij is een vreselijk sociale, lieve man. Het enige dat zijn vriendelijkheid overstijgt, is zijn naïviteit. Hij slijt zijn dagen met kansloze pogingen om zelfgemaakte messen te verkopen, maar het grootste deel van de dag helpt hij mensen zonder dat hij er iets van waarde voor terugkrijgt. Zo helpt hij een vrouw die autopech heeft. Hij sleept haar auto 150 kilometer naar haar huis, repareert de auto en neemt, naïef als hij is, genoegen met een pot jam als dank. Coco vindt het allemaal best. Op een dag krijgt hij een hond aangeboden, en iemand uit de buurt herkent in deze hond een echte rashond. Samen met zijn nieuwe compagnon gaan Coco en Lechien naar hondenshows en fokbedrijven. Zo krijgt Coco een nieuwe passie (en bezigheid) in zijn leven.

Carlos Sorin kennen we van Historias Minimas, een film bestaande uit drie verhalen. Een van die drie verhalen ging ook over een oude man en zijn hond. Maar niet alleen het verhaal van Bombón el perro lijkt in Sorins eerdere film zijn oorsprong te vinden, ook wat betreft de sfeer en de setting lijkt deze film op zijn voorganger. Ook hier staat het kale en armetierige Argentijnse platteland centraal en maken we kennis met een aantal vriendelijke mensen die er, ondanks de niet altijd even goede omstandigheden, het beste van maken. Bombón el perro is wel humoristischer dan Historias Minimas. Lechien zorgt voor veel kostelijke momenten. De shots waarin hij naast Coco op de passagiersstoel in de auto zit, zijn hilarisch. Ook de scène waarin Lechien een teefje moet dekken maar liever gaat slapen, is erg grappig. De andere hoofdrolspeler verdient ook alle lof. Villegas (zowel in het echt als in de film zijn naam), die net zoals de meeste acteurs in Bombón el perro een van straat geplukte amateur is, speelt briljant. In principe doet hij heel weinig, maar daarin schuilt nou juist zijn kracht. Emoties worden kleiner dan klein gespeeld en worden daardoor overtuigend. Veel woorden worden niet gezegd en klinken juist daardoor harder door. De kleine blikken in Juans ogen verraden meer dan duizend woorden hadden kunnen uitdrukken.

Een betere toekomst

Zoals gezegd, Argentinië zit in een dip. Bombón el perro is een film die de slechte omstandigheden van het gewone volk laat zien. Coco en zijn familie (en ook de anderen die hij ontmoet) worden alleen in hun basisbehoeften voorzien en elke vorm van luxe is ver te zoeken. Werkloosheid en angst voor armoede klinken negentig minuten lang door in alle scènes. Maar Sorin neemt een ander pad dan bekendere sociaal-maatschappelijke regisseurs als Ken Loach of de gebroeders Dardenne hebben gedaan. In hun films wordt het sociale op een belerende toon geuit. Zij geven harde kritiek en eisen verandering. Sorin houdt zich hier verre van. Zijn films zijn slechts observerend, constaterend: een milde vorm van maatschappelijke kritiek. Sorin is niet zo hard en Bombón el perro eindigt dan ook hoopvol. Coco en Lechien geven een jongedame en haar vriend een lift naar Bunos Aires, waar het jonge stel op zoek gaat naar werk en naar een betere toekomst. Dat is wat Sorin ons voor wil houden: de mogelijkheid van een betere toekomst voor Argentinië.

Boeken / Fictie

Ziende blind – Vraagtekens bij de democratie

recensie: Stad der zienden

.

De titel van het boek verwijst naar het grootste internationale succes van deze Portugese Nobelprijswinnaar: De stad der blinden. Op het eerste gezicht lijkt De stad der zienden geen vervolg op dit eerdere boek. Dat ging over de hoofdstad van een land waarvan de bewoners plotsklaps getroffen worden door een melkachtige, besmettelijke witte blindheid. Beide verhalen lijken ver uiteen te liggen: het ene gaat over democratie en macht, het andere laat apocalyptische taferelen zien in een land waar niemand meer ziet. Er bestaat echter een belangrijke overeenkomst tussen beide boeken: Saramago neemt een bizarre gebeurtenis als uitgangspunt en beredeneert vandaaruit wat er zou kunnen gebeuren. In het geval van De stad der zienden levert dat een even bizarre als ‘actuele’ situatie op, waarin de regering op de vlucht slaat voor de eigen verantwoordelijkheid. De overeenkomst met de paranoïde post-9/11 houding in het westen is treffend en indrukwekkend.

Spelletjes

~

Langzaam maar zeker wordt er nog een parallel zichtbaar tussen beide boeken. Na meer dan 160 pagina’s blijkt het inderdaad om dezelfde stad te gaan. Echter, nu wordt ook duidelijk dat Saramago spelletjes speelt met de lezer. De overeenkomst in kleur tussen de magische blindheid, en de al even wonderlijke blanco stemmen lijkt op een groter verband te duiden. Maar net als de lezer hiervan overtuigd is, wordt het weer belachelijk gemaakt. De belangrijkste personages uit De stad der blinden duiken weer op, maar natuurlijk hebben beide zaken niets met elkaar te maken.
Saramago’s typische stijl, met z’n lange zinnen waarin hij hele dialogen opneemt, is ook in De stad der zienden weer aanwezig:

[…]Heel goed, u weet ongetwijfeld wat men onder zulke omstandigheden zegt, het vaderland waakt over u, Ja, meneer de president, we zijn ons bewust van het belang van onze missie, Ik neem aan dat u instructies hebt gekregen voor het geval me massaal probeert weg te komen[…]

Een andere terugkerende Saramago-eigenschap is het vermijden van eigennamen: Saramago noemt zijn personages altijd door middel van omschrijvingen of functies: ‘de vrouw van de oogarts’ en ‘de premier’. Ook met deze creatieve benamingen van de karakters zet Saramago de lezer op het verkeerde been: in De stad der blinden komt een jonge vrouw voor die ‘het meisje met de Zonnebril’ genoemd wordt. Schijnbaar toevallig wordt zij ook in De stad der zienden weer zo omschreven. Een aantal pagina’s verderop blijkt dat ’toevallige’ toch weer zijn wortels in het eerdere boek te hebben: de naamgever zag een foto van haar uit die tijd, waarop ze een zonnebril vasthield. Dit soort blijken van geraffineerdheid spreidt Saramago door het hele boek tentoon. De twee boeken hebben dus raakvlakken, maar staan feitelijk los van elkaar.

Maar hoe loopt het af?

Het boek eindigt ontluisterend: er is een klopjacht ontstaan op de enige vrouw die vier jaar eerder niet blind werd. Deze klopjacht dient echter geen ander doel dan de regering het gevoel te geven dat ze grip op de zaak heeft. Voor het raadsel van de blanco stemmen wordt daarmee geen oplossing gevonden. Dat is ook een deel van de boodschap van deze nieuwe roman: er is geen oplossing voor dit probleem zolang de machthebbers de hand niet in eigen boezem durven te steken. En zolang dat niet het geval is, heeft de kiezer niets in te brengen.
De regering van het land verliest het doel uit het oog: door de blanco stemmen aan de bevolking te wijten en niet aan het eigen handelen toe te schrijven, wordt het doel van de verkiezingen uit het oog verloren. Bij het bestrijden van de blancostemmers wordt er een massahysterie aangericht om de aandacht van het werkelijke probleem af te leiden, omdat het niet op te lossen is. En zoals de afleidingsmanoeuvres van de regering gedoemd zijn te mislukken, blijft ook het einde van De stad der zienden wat in het luchtledige hangen. Het boek als geheel beklijft echter. Het fantasierijke beeld dat Saramago schetst blijkt namelijk verontrustend herkenbaar.

Kunst / Expo binnenland

Waarachtige oninteressantie-Multikunstenaar Wim T. Schippers exposeert!

recensie: Wim T. Schippers: beeldend werk

Wim T. Schippers is in Nederland niet alleen beroemd en berucht als beeldend kunstenaar, maar ook als schrijver met opmerkelijke taalvondsten, als maker van talrijke theater-, televisie- en radioprogramma’s, en in mindere mate als componist en musicus. Vanwege zijn veelzijdigheid en vooruitstrevendheid is hij in september onderscheiden met de Van Looy-prijs 2005 en wordt hij geëerd met een tentoonstelling van zijn beeldend werk in De Hallen in Haarlem.

De Van Looy-prijs is een vijfjaarlijkse prijs voor een dubbeltalent. De prijs is vernoemd naar de Haarlemse schilder-schrijver Jacobus van Looy (1855-1930). Wim T. Schippers heeft volgens de jury de prijs verdiend, omdat hij een kunstenaar is die zijn publiek niet alleen confronteert met de onverwachte kanten van het bestaan, maar hen ook meegeeft dat het leven de moeite waard is om geleefd te worden. Zijn werk is zo aanstekelijk, dat je er als toeschouwer onweerstaanbaar de neiging van krijgt om te gaan lachen, te zingen of extra dikke lagen pindakaas op je boterham te smeren.
In De Hallen hangen nu zijn tekeningen, collages, assemblages en (kinetische) objecten uit de jaren zestig tot heden, waarbij vooral de jaren zestig ruim vertegenwoordigd zijn.

Bij de gratie van nimmer uitvoerbaar zijn

Eh, 2005. Foto: Charles van Gelder.
Eh, 2005. Foto: Charles van Gelder.

Schippers begon in 1959 aan de grafische opleiding van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, de latere Rietveld Academie, in Amsterdam. Ondefinieerbare vormen met hier en daar ‘slappe lijnen’ en soms opgeplakte stukken papier waren het begin van een ‘Schippers-stijl’. Enkele voorbeelden hiervan zijn te zien op de tentoonstelling. Rond 1961 begon hij samen met Ger van Elk en Bob Wesdorp Adynamische kunst te maken waarbij ze pleitten voor ‘waarachtige oninteressantie’, stijlloosheid, ‘slapte’ en het bewust niet uitvoeren van ‘onuitvoerbare plannen’ (‘werken die bestaan bij de gratie van het nimmer uitvoerbaar zijn’). De ‘saaiheid’ van alledaagse materialen en voorwerpen kreeg alle aandacht. Hun ideeën sloten aan bij de internationale Fluxusbeweging die de kunst wilde bevrijden uit de ivoren torens van de musea. Kunst moest speels zijn, aansluiting vinden bij het leven van alledag en gebruik maken van gewone materialen. Taal, theater, film, muziek, het eigen lichaam: alles kon tegelijkertijd en door elkaar worden gebruikt. De Fluxusgedachte is nooit uit het werk van Wim T. Schippers verdwenen. In 2002 ontwierp Schippers een kubus die op het dak van NEMO in Amsterdam zou komen te staan en daarvandaan geregeld over de stad zou gaan vliegen. Het ontwerp is compleet met foto’s van de vliegende kubus boven de grachten en het IJ, en langzaam wegvliegend vanaf NEMO.

Stemmen tot nadenken

Papierwerken, 1970. Stedelijk Museum, Amsterdam.
Papierwerken, 1970. Stedelijk Museum, Amsterdam.

Zijn objecten verrassen door de combinatie van materialen en alledaagse voorwerpen die in een nieuwe context zijn geplaatst. Ze doen denken aan het werk van de Dadaïsten, maar dan met een flinke dosis Hollandse humor en toch ook een onderliggende toon van ernst. In de hoek van de tentoonstelling draait een video waarop een deel uit de voorstelling Going to the dogs (1986) te zien is. Deze controversiële voorstelling in de Amsterdamse Stadsschouwburg werd gespeeld door een aantal herdershonden die acteerden alsof ze nooit iets anders hadden gedaan. Het meest confronterend waren echter niet de honden, maar de reacties van het publiek.

Ook spraakmakend waren zijn televisieprogramma’s, zoals Van Oekels Discohoek, De Fred Haché show, Op zoek naar Yolanda en We zijn weer thuis. Programma’s die een nieuwe manier van televisie maken tonen en waarin chaos en misverstanden overheersen. Programma’s ook waarin de kijkers een spiegel voorgehouden wordt over alledaagse onderwerpen en gebeurtenissen.

Deze onconventionele en vooruitstrevende aspecten uit het oeuvre van Wim T. Schippers blijven helaas onderbelicht op de tentoonstelling. Dat is jammer, want juist de veelzijdigheid van deze multikunstenaar maakt zijn werk zo verrassend en interessant.

Muziek / Album

Dark Ages Arise Again

recensie: Soulfly - Dark Ages

Het is altijd moeilijk om iedereen tevreden te houden. Een feit dat Max Cavalera natuurlijk aan den lijve ondervond met zijn band Soulfly. Het debuut van zijn geesteskindje werd in 1998 nog wel heel goed onthaald, maar met de opvolger Primitive haakten een hoop fans toch af. Het album was een mix van veel verschillende stijlen; naast metal hoorden we bijvoorbeeld soul, hiphop en natuurlijk ook de Braziliaanse roots van Max zelf. Vanzelfsprekend kwamen er wel nieuwe fans bij die juist het experiment interessant vonden, maar de verwachtingen werden eigenlijk steeds minder hooggespannen.

Ook hier bij 8WEEKLY kopte anderhalf jaar geleden de recensie van het laatste album Prophecy nog: “Bozer dan ooit, maar niet overtuigend”. Dit album greep, meer dan de voorgangers, terug naar het geluid van Roots (Sepultura, 1996). Toch gaat er al een lichte glimlach over mijn gezicht als ik de cover van het recente album Dark Ages onder ogen krijg. Met al dat zwart en de duistere sfeer die de beeltenis uitstraalt krijg ik toch een beetje hoop…

Een goed begin…

~

Nou moet ik toch zeggen dat de schrik me op het hart slaat als na de intro het nummer Babylon losbarst. Het nummer lijkt lekker stevig te beginnen met een duidelijke Sepultura-riff, maar hier loopt al een vrij onaangename hoge gitaarlijn doorheen – maar nog erger is dat die in de coupletten ook gewoon terugkomt. Gelukkig is het slechts in de coupletten dan even doorbijten want verder lijkt het nummer behoorlijk op het materiaal dat we kennen van Roots­. Bovendien zet het in de laatste 10 seconden nog even een lekker dreigende sfeer neer die doet vermoeden dat het album meer in petto heeft dan de argeloze fan zou vermoeden. En om kort te zijn, dit voldoet aan album alle verwachtingen: het staat als een huis en klinkt zelfs stukken agressiever dan zijn voorganger. Sterker nog, in sommige nummers wordt zelfs teruggegrepen naar albums als Arise en Beneath the Remains, eveneens werk van Max’ voormalige band Sepultura.

Geen half werk

Nummers die die invloeden verraden zijn bijvoorbeeld Carved Inside, Arise Again (what’s in a name) en Frontlines. Zeker deze laatste is een verademing voor diegenen die het oude Sepultura hoog in het vaandel hebben staan; een up-tempo riff en de nodige snelle loopjes, afgewisseld met een pompend refrein. Zelfs het akoestische einde lijkt op zijn plaats te vallen en leidt ook mooi het volgende, experimentelere nummer Innerspirit in. Want ondanks de ditmaal onnavolgbare agressie zou het geen Soulfly-album zijn als er geen experiment plaatsvond. Naast Innerspirit komt Max’ experimenteerdrift vooral naar voren in nummers als The March, Riotstarter en Soulfly V. Het zijn respectievelijk een industrial getint nummer, een juist wat meer tribal nummer (waarin ook het begin van Tribe (Soulfly, 1998) verwerkt zit) en een nummer dat in eerste instantie een variant lijkt op het rustige werk van Incubus en dat je daarna lekker mee laat mijmeren op het eind van de CD.

Wat mij betreft een enorme verrassing, dit album, en absoluut één om niet over het hoofd te zien de komende maand!

Boeken / Fictie

Motorrijden is de beste therapie die je je kan wensen

recensie: Scooterdagboek

“De Utrechtse dichter Ingmar Heytze lijdt aan hodofobie ofwel reisangst.” Dat is de eerste regel van de flaptekst. Meer dan dat hoef je niet te weten, en veel meer dan dat kóm je ook niet te weten. Ingmar Heytze noteerde in het piepkleine Scooterdagboek alle pogingen tot reizen die hij tussen 19 maart en 21 juni 2005 ondernam.

Hoe hij aan zijn reisangst komt, weet Heytze niet. Waar hij wel achterkwam, is dat alle cognitieve gedragstherapieën die hij tot nog toe volgde, weinig structureels aan zijn angsten veranderden. Scooterdagboek begint op het moment dat Heytze zijn Witte Schicht, een parelwitte bromscooter, inruilt voor het Zwarte Schaap, een Vespa Granturismo. Dat is van belang, omdat Heytze gezeten op een motorrijtuig zijn fobie wél succesvol te lijf kan gaan.

~

Bijna elke dag stapt de dichter op zijn Vespa, verlaat hij zijn woonplaats Utrecht en probeert hij zover te komen als mogelijk is zonder geveld te worden door een plotseling de kop opstekende paniekaanval. Hilversum en Amersfoort zijn voor een verlamde reiziger als Heytze haast exotische namen. Hij kan er in het begin van Scooterdagboek alleen maar van dromen om daar zonder zweetdruppel te geraken. Het bereiken van de zee, zijn grootste wens, blijft vooralsnog een utopie.

Motortherapie

Het verschil met treinreizen is voor Heytze dat hij op zijn scooter de zaken in eigen hand heeft. Bovendien vergt het rijden zoveel concentratie dat hij er minder snel aan denkt om in paniek te raken. “Motorrijden is niet rustgevend, het dwingt rust af. Een betere therapie kan ik me niet wensen”, schrijft hij. In steeds groter worden cirkels rijdt Heytze om Utrecht heen; zo weet hij zijn angst steeds meer te bezweren. Het proces vindt op een gegeven moment een stimulans in de diefstal van Heytzes Vespa. Naast al het verdriet is er de vergoeding door de verzekering van een maand aan motorhuur. Heytze krijgt de kans om op een Yamaha TDM van 900 cc te rijden. Maar ook op een Suzuki Bandit en een 800 cc Suzuki Intruder. Hoe sneller het voertuig, hoe verder hij van Utrecht afkomt en hoe beter het gaat, zo lijkt het.

Op geen enkele manier lukt het Heytze zijn ziekte te beredeneren. Hij kan er wat chemische processen bijhalen, hij kan vertellen hoe de fobie langzaam zijn leven overnam, maar snappen doet hij het ook aan het eind van Scooterdagboek niet. Heytze doet daarbij weinig moeite om zijn reisangst te mystificeren of zwaar aan te zetten. Hij houdt het bij openhartig, smaakvol gedoseerde zinnen en blijft ten allen tijde nuchter. Zelfs de parallel die hij trekt met de dichter Jan Hanlo – Hanlo was een groot liefhebber van motoren en reed zich in 1966 dood tegen een tractor – kan je moeilijk grootheidswaanzinnig noemen. Scooterdagboek is een mooi subtiel stukje proza. Zen en de kunst van het motoronderhoud op pocketformaat.

Muziek / Album

Creatief en eigenzinnig

recensie: Laura Veirs - Year of Meteors

Vroeger, op de middelbare school, liepen er altijd wel een paar van die meisjes rond die de hele dag met hun hoofd in de wolken verbleven, onopvallend aanwezig waren en het meeloopgedrag van de gemiddelde puber maar zielig vonden. Het zou mij niets verbazen als de inmiddels volwassen Laura Veirs, een Amerikaanse singer/songwriter uit Seattle, op high school zo’n meisje was. Je ziet de coverfoto van haar nieuwe CD Year of Meteors, die blik in haar ogen en je begrijpt wat ik bedoel. Een boeiende, mysterieuze vrouw, niet moeders mooiste en wars van modeverschijnselen. Laura Veirs ging en gáát nog steeds haar eigen gang. Op haar nieuwste CD Year of Meteors zuigt ze je binnen in haar eigen “galaxy” vol bijzondere geluiden.

~

Voor diegenen die Laura Veirs nog niet kennen is het goed te weten dat haar vorige album, Carbon Glacier uit 2004, volop werd geroemd door o.a. muziekmagazine Heaven. Terecht, de plaat straalt een enorme originaliteit en durf uit, stijlkenmerken die in het singer/songwriters-genre helaas vaak ontbreken . Voorbeelden van originaliteit op Carbon Glacier zijn wonderschone nummers als Shadow Blues en Rapture.

Natuurkrachten in tekst en muziek

Met haar vierde CD Year of Meteors, maakte Laura Veirs een snelle opvolger. De CD is opnieuw samen gemaakt met haar vaste begeleidingsband (waarmee ze nu ook toert door Europa), de Tortured Souls. Op Year of Meteors is er dit maal een prominentere rol voor toetsenist Steve Moore en het bijzonder fraaie geluid van de viola (een instrument tussen de viool en de cello in) van Eyvind Kang. De stem van Veirs is vrij monotoon, ze heeft een hese stem die doet denken aan Suzanne Vega. Haar liedjes spelen zich af in een belevingswereld vol water, vuur, meteoren, lava en andere natuurkrachten. Veirs beheerst de kunst om muziek en tekst één te laten zijn (luister maar eens naar Galaxies, Magnetized en Lake Swimming).

Toegankelijker geluid

Wat direct opvalt, is dat Year of Meteors een stuk toegankelijker is dan Carbon Glacier. Het woord “toegankelijk” is echter relatief, want nog steeds is haar muziek moeilijk te categoriseren. Opener Fire Snakes van Year of Meteors is een typisch Veirs-liedje, origineel en gedurfd. Het is een catchy gitaarliedje, in het refrein ondersteunt door vreemde bliepjes en eindigend in ruim drie minuten instrumentaal viola geweld. Onalledaags en zeer fraai. Tweede nummer Galaxies verrast door de prettige en heftige gitaarrif.

Minder geslaagde popliedjes

Bij het derde nummer, Secret Someones, gaat het mis. Het nummer is vrolijk en up-tempo, maar ook saai; het gaat daarbij te lang (ruim 5 minuten) door in hetzelfde ritme. Helaas lijden de meer eenvoudige popsongs Rialto en Cool Water aan hetzelfde euvel. Toch valt er heel veel te genieten op Year of Meteors. Magnetized is zo’n wonderschoon Veirs-nummer waarvoor je naar de cd-winkel snelt. Parisian Dream kent een mooie altvioolbasis en eindigt onverwacht gek. Uitschieters die nog volgen zijn Spelunking (met de memorabele zin “If I took you darling, to the caverns of my heart, would you light the lamp dear?”), het schitterende Through The Glow en het bijna punk-achtige Black Gold Blues.

Laura Veirs zet op Year of Meteors weer een forse dosis positieve energie om in muzikale pracht. Driekwart van de songs krijgen een ruime voldoende. De 3 mindere liedjes zijn allemaal te poppy en missen de creativiteit die haar werk zo kenmerkt. Als je voor het eerst kennismaakt met Laura Veirs dan is voorganger Carbon Glacier een absolute aanrader; voor de Veirs-kenners is Year of Meteors een mooie aanvulling op haar eerdere werk.

8WEEKLY

Het Nachtpodiumverhaal

Artikel: Deel VI: Niels Stomps – Stad zonder fietsen

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering zullen wij een item maken waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondverhaal. In de volgende aflevering komende zondagnacht (00.40 uur) ga ik naar Winschoten met fotograaf Niels Stomps. In China richtte hij zijn camera op mensen die leven in een niemandsland, en dat doet hij ook samen met ons in Oost-Groningen.

In Centraal China bouwt de Chinese overheid aan een gigantische stuwdam, de Drieklovendam. Met deze omstreden onderneming is men al meer dan tien jaar bezig, en het zal zeker nog vijf jaar duren voordat het hele project voltooid is. In deze periode moeten de bewoners van het gebied, in totaal zo’n 1,3 miljoen mensen, hun woonplaats verlaten. Daarmee laten ze niet alleen hun huizen, dorpen en steden achter zich, maar meestal ook hun geboortegrond en plaatsen waar hun families generaties lang hebben geleefd.

Verdwenen fietsen

Tijdens zijn eerste reis door het gebied bezocht fotograaf Niels Stomps de stad Wushan. In eerste instantie kon hij niet bedenken wat deze stad zo anders maakte dan de andere steden die hij in China had bezocht, totdat hij opmerkte dat er geen fiets te bekennen was. En dat bleek alles te maken te hebben met de geschiedenis van Wushan. Wushan is een van de steden die verplaatst is voor de aanleg van de Drieklovendam. In het omliggende gebied was weinig ruimte voor alle steden en dorpen die moesten wijken voor het meer, en daarom zijn steden als Wushan tegen berghellingen herbouwd. Fietsen tegen de steile hellingen bleek niet te doen, en zo zijn de fietsen uit het straatbeeld verdwenen.

Emoties en verandering

Niels Stomps maakte in het gebied van de Drieklovendam foto’s van de mensen die hun leven op een andere plaats weer moesten opbouwen. Dit project Stad zonder fietsen gaat over onomkeerbare veranderingen. De mensen die Niels Stomps fotografeerde zijn veroordeeld tot een volksverhuizing die twintig jaar lang een dominante rol in hun leven zal spelen. Niels ging op zoek naar de emoties van deze mensen. Het uitgangspunt in het werk van Niels is het gedrag van mensen in de publieke ruimte. Zijn interesse gaat met name uit naar alledaags gedrag: hoe ziet dat er uit en waarom doet het zich zo aan onze blik voor? Zijn laatste werken gaan vooral over de manier waarop mensen reageren op veranderingen. En hoe deze veranderingen een nieuwe situatie vormen waartoe zij zich opnieuw moeten zien te verhouden. Daar waar Niels in zijn voorgaande werk situaties uitlokte, is hij bij dit project uitgegaan van een opgelegde verandering waarmee mensen geconfronteerd worden.

Het maakt Niels nieuwsgierig hoe een gebeurtenis of verandering mensen uit hun gewoontes haalt en hoe men hierop reageert. Ook in de projecten waar hij nu aan werkt komt dit thema terug. Zijn eerstvolgende project gaat over soldaten die terug komen uit een oorlogsgebied en met name over de overgang van deze legersituatie naar de terugkeer in de maatschappij.

Verschillende culturen

Voor de opnames voor Nachtpodium zijn fotograaf Niels Stomps en ik in De Blauwe Stad bij Winschoten, Oost-Groningen. In dit gebied gebeurt net zoiets als in Centraal China, alleen op een veel kleinere schaal. Er wordt een meer aangelegd, waarin ruimte is voor een flink aantal nieuwe huizen, voor recreatie en voor de natuur. Hiervoor zijn ongeveer zestig boerenbedrijven verplaatst door ruilverkaveling; de boeren kregen op een andere plaats nieuwe landbouwpercelen aangeboden. Hoewel daarmee een paar honderd mensen het gebied hebben moeten verlaten, blijven de dorpskernen gewoon bestaan. Maar het landschap is, net als in China, voorgoed veranderd.

Ook in Winschoten moeten de mensen zich aanpassen aan een veranderde omgeving. Niels denkt dat de boeren in dit gebied in dit opzicht erg lijken op de bewoners aan het stuwmeer in China. De gevoelens die iemand heeft die zijn huis en omgeving moet verlaten om nooit meer terug te zien, zijn volgens hem universeel. Ondanks cultuurverschillen, de kleinere schaal van het project en verschillende achtergronden, delen de boeren in China en in Oost-Groningen dezelfde ervaringen. Met het project Stad zonder fietsen probeert Stomps dan ook te laten zien dat mensen en hun emoties toch vooral heel erg hetzelfde zijn, of het nou om de dam in China, de Blauwe Stad of de Betuwelijn gaat.

Het fotoboek Stad zonder fietsen van Niels Stomps ligt vanaf januari in de boekhandel. Via zijn website is het boek nu al te reserveren.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: The Life Aquatic with Steve Zissou // Clean // Vera Drake // The Longest Yard (Special Edition) // Bin Jip

.

The Life Aquatic with Steve Zissou

Wes Anderson, 2004 • Buena Vista

~

Steve Zissou (Bill Murray), oceanograaf, kapitein van schuimer ‘Belafonte’ en documentairemaker, trekt er in The Life Aquatic nog eenmaal op uit: om zijn goede vriend Esteban, die verscheurd werd door een mysterieuze haai, te wreken. Niet bepaald wetenschappelijk verantwoord, maar voor de monomane Zissou wel belangrijk. De absurde, anekdotische Wes Anderson-humor komt ook in deze vierde film uitstekend tot zijn recht. Aanvaringen met onwillige geldschieters, muiterij van topless scriptgirls: alles is even krankjorum. In het kielzog van vaste gast Murray reist ditmaal een heuse sterrencast mee: Willem Dafoe, Cate Blanchett en die andere vaste gast van Anderson, Owen Wilson, zijn maar drie namen uit het enorme aanbod. Met de extra’s is het wat dat betreft wel anders gesteld. Enige extra van belang is het audiocommentaar van regisseur Anderson en co-scenarist Noah Baumbach. Anderson beperkt zich tot het opdissen van anekdotes over Murray en meteorologische gegevens, destijds op de set, en Baumbach lijkt de stelling dat een grap niet meer leuk is als je hem uitlegt, nu eens definitief te willen bewijzen. Audiocommentaar wordt door veel mensen gebruikt om de duizendste keer dat ze de film zien, op te fleuren. Andersons werk heeft dat eigenlijk niet nodig. Negeer die optie dus gerust, en kijk gewoon nog een keer de film. (Paul Boon)

The Life Aquatic verschijnt ook in een deluxe dubbele dvd-editie. Lees hier onze recensie van de bioscooppremière.

Clean

Olivier Assayas, 2004 • Video/Film Express

~

De Franse regisseur Olivier Assayas probeerde na zijn weinig geslaagde Demonlover revanche te nemen met Clean, maar is daar slechts ten dele in geslaagd. Wonder boven wonder heeft hij een uitstekende cast bij elkaar gekregen. Naast de als altijd sterk spelende Maggie Cheung (bekend van de films van Wong Kar-Wai) is ook Nick Nolte goed op dreef. Hoewel deze cast de film zondermeer ten goede komt, blijft Clean toch teveel steken in cliché’s en middelmatigheden om werkelijk te kunnen overtuigen. Cheung speelt de ruziënde junkie en parasiet Emily Wang, die de talentvolle muzikant Lee Hauser op het slechte pad heeft gebracht. Samen hebben ze een zoon, Jay, die bij Lee’s ouders woont. Als Lee door een overdosis komt te overlijden staat Emily er alleen voor. Lee’s vader (Nick Nolte) maakt haar duidelijk dat het misschien verstandig is als ze haar zoon niet opzoekt. Emily vertrekt naar Parijs en besluit clean te worden. Als motivatie voor deze ommekeer wordt Emily’s wens om haar zoon terug te zien aangevoerd. Naast het feit dat deze omslag niet erg geloofwaardig is (toen ze nog met Lee samen was keek ze niet naar haar zoon om) wordt het geheel ook nogal clean in beeld gebracht. Van het altijd moeilijke afkickproces krijgen we niets te zien en Emily lijkt wel erg gemakkelijk zonder drugs te kunnen. Ook haar verzoening met Jay vindt veel sneller plaats dan realistisch mag worden geacht. Al met al had Clean wel wat meer vuil kunnen gebruiken. Aan de dvd zijn nog enkele uiterst amateuristische interviews toegevoegd die je ineen doen schrompelen van plaatsvervangende schaamte. (Martijn Boven)

Vera Drake

Mike Leigh, 2004 • A-film

~

De Britse regisseur Mike Leigh (Naked, Secrets & Lies), legt met Vera Drake opnieuw het vergrootglas op de onderbuik van de Britse maatschappij. Vera Drake (Imelda Staunton) is een ietwat simpele, maar daadkrachtige moeder en schoonmaakster die in het Londen van rond 1950 nog een tweede professie uitoefent als aborteur. Als op een dag een van haar patiënten ernstig ziek wordt ten gevolge van haar ingrepen, komen ze haar op het spoor en wordt ze gevangengezet – tot grote schok van haar gezin dat van niets bleek te weten en haar handelingen schandalig vindt. Zonder expliciet vraagtekens te plaatsen bij het plegen van abortus, brengt Leigh alle problemen die bij dit vraagstuk komen kijken rustig in beeld. In een subplot laat hij daarbij ook de andere, legale kant van het abortusverhaal zien. Het vriendje van een meisje uit de upper class dringt zichzelf aan haar op en maakt haar zwanger. Alleen tegen betaling van een hoge geldsom (100 pond) en met de verklaring van psychische problemen kan ze vervolgens een legale abortus krijgen. Dit is voor de mensen uit de arbeidersklasse uiteraard niet weggelegd, waardoor de amateuristische en wellicht misdadige ingrepen van Vera Drake van de nodige achtergrond worden voorzien. De acteerprestaties zijn weer uitstekend, mede door de belangrijke rol die Leigh als altijd toekent aan improvisatie. Er is een aardige documentaire aan de dvd toegevoegd waaruit we bijvoorbeeld meer te weten komen over het castingproces en de zoektocht naar een geschikte filmlocatie. (Martijn Boven)

The Longest Yard (Special Edition)

Robert Aldrich, 1974 • Paramount

~

De razend populaire komiek Adam Sandler is binnenkort in de bioscoop te zien in The Longest Yard, na het recente Britse Mean Machine de tweede verfilming van een vergeten klassieker uit de jaren zeventig, die met deze goed getimede uitgave verdiende aandacht krijgt. Burt Reynolds (destijds sexsymbool op het toppunt van zijn roem) speelt een losgeslagen football-speler die de gevangenis indraait, alwaar hij een team bijeenbrengt dat het tegen het brute gevangenispersoneel moet opnemen. The Longest Yard is nog altijd een schitterende actiefilm: humorvol en oer-Amerikaans vermaak voor een groot publiek. De vakkundige montage (de wedstrijdscènes blijven daardoor adembenemend), en een haast ouderwets serieus gevoel voor entertainment maken van dit Reynolds-vehikel vermaak van de bovenste plank, dat na dertig jaar verbazingwekkend genoeg nog niets aan zeggingskracht verloren heeft. Het overvloedige extra materiaal wordt voornamelijk gevuld door Reynolds en Albert Ruddy, de man die de film schreef en produceerde. Helaas is laatstgenoemde net zo’n blaaskaak als de filmster, zodat de kijker het moet doen met een eindeloze reeks sterke verhalen en overtrokken loftuitingen aan elkaars adres, en met slechts sporadische weetjes over de productie en de regisseur, wijlen Robert Aldrich. Deze matig boeiende materie is aangevuld met een preview voor de weinig belovende Sandler-versie, en zinloze interviews met hedendaagse bewonderaars, die de film echter wellicht terecht als de beste sportfilm aller tijden bestempelen. (Paul Caspers)

Bin Jip

Ki-Duk Kim, 2004 • Total Film

~

Het feit dat Ki-Duk Kim’s voorlaatste film afsluit met een nogal banale melding dat de werkelijkheid soms moeilijk van droom te onderscheiden is, kenmerkt dit zwakste deel van het oeuvre van de opzienbarende Koreaan. Zijn bekroonde film begint als een voor de regisseur typisch portret van een klein aantal verloren zielen, maar verliest al gauw focus en eindigt in hopeloze zweverigheid. Prijzenswaardig genoeg liet Kim zich deze keer niet leiden door de drang om met thematiek en beelden te choqueren. Mede daarom is het jammer dat zijn aanvankelijk intrigerende gegeven van een jongeman die in andermans huizen leeft en een ongelukkige vrouw meesleept in zijn bestaanswereld, uiteindelijk zo onzinnig blijkt. Het is Kim al eens verweten dat hij leentjebuur speelde bij Tsai Ming Liang, wiens Taiwanese filmhuishit Vive l’Amour (1994) op bijna dezelfde manier de thematiek van sociale onaangepastheid aansneed. Een intrigerend begin en een handvol geslaagde scènes ten spijt, kan hij die toets van vergelijking niet doorstaan als zijn vertelling verzandt in vlakheid. (Paul Caspers)