Muziek / Album

Rinse Appelstroop

recensie: Nine Black Alps - Everything Is

Nine Black Alps is een jonge band uit Groot-Brittanië die geheel tegen de stroom in geen hip klinkende neo-britpop maakt zoals de Kaiser Chiefs en Art Brut, maar juist is gekomen met een tegen de Grunge aanleunend debuutalbum vol punkrock. Opmerkelijk genoeg klinkt die plaat niet gedateerd, maar juist heel lekker.

~

Nou is Grunge een verzamelnaam waar veel verschillende bands onder vielen die muzikaal wel verwant waren, maar samen niet voor een heel consistente stijl zorgden. Bij Britse grunge zullen de gedachten snel naar Bush gaan, maar Nine Black Alps lijkt (gelukkig) niet op die band. De bandsound heeft namelijk het meest weg van de koningen van de grunge: Nirvana. Dan echter wel Nirvana ten tijde van het hitalbum Nevermind. Die invloed is meteen terug te horen in het eerste nummer van deze cd, Get Your Guns, waarvan de basisriff en het couplet regelrecht refereren aan Breed van de grote Amerikanen. Toch is Nine Black Alps onmiskenbaar Brits en dat komt vooral door de stem van zanger Sam Forrest, die lekker fris klinkt hoewel hij in de akoestische ballade Behind Your Eyes het onvervalste Manchester accent heeft dat we ook kennen van Happy Mondays-voorman Shaun Ryder.

Punkpop

Na de sterke opener volgen lekkere up-tempo nummers die allemaal flink aanstekelijk zijn. De punkrock van Cosmopolitan doet even denken aan de vroegste nummers van de Manic Street Preachers. Not Everyone heeft juist weer die heel sterke Nirvana-invloed, met snerpende en gierende gitaren die Nirvana zelf bij Sonic Youth weghaalde. De nummers hierna zijn een stuk lichter dan de eerste drie nummers. Het gitaargeluid is minder agressief, de refreinen zijn poppier en opeens blijkt Sam Forrest ook echt te kunnen zingen. Unsatisfied doet daardoor sterk denken aan Ash en Headlights aan Weezer. Na de ballad Behind Your Eyes gaat het weer van-dik-hout-zaagt-men-planken. Iets meer op de punktoer (denk aan The Offspring), maar iets minder catchy dan de eerdere nummers. Just Friends valt op omdat het sterk lijkt op de oudste nummers van Blur, maar dat komt vooral door de zanglijn.

Herfststorm

Het Britse blijft, ondanks de Amerikaans aandoende zware gitaren, stem van de zanger en melodieën, sterk aanwezig bij Nine Black Alps. Dat is ook wat er voor zorgt dat Everything Is eigenlijk geen minuut verveelt. De nummers hebben wel veel en duidelijke verwijzingen naar andere bands, maar storend is dat niet. De melodische punkpop van de band is juist verfrissend omdat het niet zo vreselijk blij is. Als je er broodbeleg bij zou moeten bedenken: rinse appelstroop. Je gaat geheid vrolijk op de fiets door de herfststorm met dit op je oren en dat op je boterham.

8WEEKLY

TV to die for

Artikel: Six Feet Under

Voor interessante televisie moet je tegenwoordig bij HBO zijn. In 1999 begon deze Amerikaanse productiemaatschappij met The Sopranos, een serie die qua onderwerp niet erg origineel was, maar uitmuntend werd uitgewerkt. Niet lang daarna volgde Six Feet Under, een originele, eigenzinnige en ietwat groteske serie die zich afspeelt rondom Fisher & Sons Funeral Home. Hoewel deze serie soms gevaarlijk dicht op het randje van de kitsch balanceert, zijn er weinig andere series die zo gedurfd uitgesproken gevoelige thema’s durven aan te snijden, zonder daarbij hun scherpte te verliezen.

De drijvende kracht achter Six Feet Under is Alan Ball. Als schrijver van het script van de enorm succesvolle film American Beauty kwam Ball opeens in de schijnwerpers te staan. Hierdoor verwierf hij meer vrijheid en kon hij zijn eigen ideeën beter uitwerken. Het nog wat slap uitgewerkte American Beauty kon daardoor een stuk sterker vervolg krijgen in de zwartkomische serie Six Feet Under.

Personages

~

Six Feet Under draait voornamelijk om het wel en wee van de familie Fisher en hun uitvaartonderneming. Vader Fisher heeft in de eerste aflevering reeds het loodje gelegd, maar duikt nog regelmatig op als gesprekspartner van met name zoon Nate. Ruth Fisher, wellicht het meest interessante personage, is een moederfiguur die het goed bedoelt, maar iedereen op de zenuwen werkt. Nate Fisher is de mild ironische oudste zoon die problemen heeft met verantwoordelijkheid. David Fisher is de homofiele en soms ietwat stijve uitslover, wiens relatie met Keith door bergen en dalen gaat. Claire Fisher is een tiener op drift die probeert aan kunst te doen. Naast de Fishers spelen ook Brenda Chenowith (de vertwijfelde en voortdurend experimenterende verloofde van Nate), Lisa Kimmel (de latere, vaak nogal irritante vrouw van Nate) en Federico Diaz (de getalenteerde lijkendokter) een belangrijke rol. Stuk voor stuk zijn het interessante personages met een eigen verhaal en problematiek.

Ernstig verminkte lichaamsresten

~

De structuur van deze serie is even simpel als effectief. Elke aflevering begint met een sterfgeval dat in het merendeel van de gevallen door de Fishers moet worden opgelapt. In de eerste twee seizoenen gaat de serie diep in op alle aspecten van de uitvaartbusiness, en komen we alles te weten over het dode menselijke lichaam en hoe hier door begrafenisondernemers mee omgesprongen wordt. We zien hoe ernstig verminkte lichaamsresten weer tot een normaal lichaam omgevormd worden, we komen te weten dat mannelijke lijken nog steeds erecties krijgen en we leren alles over lijkkisten en begrafenisrituelen (de prachtige reclamefilmpjes met uitvaartproducten zijn ronduit briljant). Dit alles wordt tot in detail neergezet, zonder dat er overmatig veel aandacht aan wordt besteed. Het wordt veeleer als een vanzelfsprekendheid gepresenteerd, waardoor wordt voorkomen dat dit tot de verbeelding sprekende materiaal omslaat in zielloze flauwiteiten. Hoewel er soms macabere toestanden plaatsvinden (zo worden de borsten van een net overleden pornoster gevuld met kattenvoer), is er vrijwel nooit sprake van smakeloos effectbejag en weten de makers precies de juiste toon te treffen.

~

In het derde seizoen komt de begrafenisonderneming meer op de achtergrond te staan en wordt er vooral ingezoomd op de vele relatieproblemen. Er is daarbij vooral veel aandacht voor de moeizame relatie tussen Nate en Lisa, die samen verwoede poging doen hun dochtertje op te voeden. Hun problemen worden als het ware door de verdwijning van Lisa ‘opgelost’. In het recent in Nederland op dvd verschenen vierde seizoen wordt het lichaam van Lisa gevonden. Het seizoen begint met het gesteggel over haar schamele resten. Nate en Brenda krijgen weer contact, Claire raakt tijdelijk in de ban van een lesbische vriendin en Ruths nieuwe echtgenoot wordt paranoïde. Er zitten enkele zeer sterke afleveringen in dit seizoen (vooral aflevering 5, waarin David gekidnapt wordt door een lifter, is bijzonder overtuigend), maar opnieuw geldt dat niet elke aflevering het niveau van de eerste twee seizoenen haalt.

Uitvergroting

Six Feet Under kent veel pluspunten. De serie is uitzonderlijk mooi vormgegeven, kent legio interessante personages die bovendien door uitstekende acteurs worden vertolkt, en weet enkele fundamentele vragen aan de orde te stellen en hopelijk ook bespreekbaar te maken. Desondanks bevat de serie ook wel enkele minpunten. Het grootste bezwaar dat tegen Six Feet Under gemaakt kan worden, is dat de makers soms geen maat weten te houden. Elke aflevering is een uitvergroting van de werkelijkheid en er is sprake van een voortdurende crisis. Op zich is dit begrijpelijk aangezien het alledaagse leven weinig interessante televisie oplevert, maar de dramatiek wordt nu soms wel heel erg opgeklopt. Het ietwat ongeloofwaardige einde van het vierde seizoen (dat ik hier nog niet zal verklappen) is daar een uitstekend voorbeeld van.

Reading Six Feet Under

~

Lange tijd werd televisie slechts gezien als vermaak zonder inhoud. De laatste tijd is deze houding aan het veranderen. Dit komt deels doordat de kwaliteit van sommige tv-series steeds verder stijgt en deels doordat mediastudies steeds meer in de mode komen. Ook Six Feet Under heeft zich in deze belangstelling mogen verheugen. Zo verscheen bij de Amerikaanse uitgeverij I.B. Tauris onlangs Reading Six Feet Under: Tv to die for. Dit boek bevat zestien ietwat academische en hoogdravende essays, waarin de verschillende aspecten van Six Feet Under uitgebreid belicht worden. Het eerste en meest interessante deel gaat over de manier waarop er met de dood wordt omgegaan. Six Feet Under wordt daarbij geïnterpreteerd in het licht van het magisch-realisme, waarna ook het komische, het fantastische en het groteske aan bod komen. Bovendien wordt de serie binnen de traditie van de American Gothic geplaatst. Het tweede deel bouwt hier op voort. In de twee andere delen komen typische mode-onderwerpen als gender naar voren en daarbij is er nogal eens sprake van modieus gewauwel en stating the obvious. Wie geïnteresseerd is in de kwesties die Six Feet Under aan de orde stelt, zal uit deze essaybundel echter zeker inspiratie kunnen putten.

Al in 2003 verscheen Six Feet Under: Better Living through Death. Dit plaatjesboek geeft interessante achtergrondinformatie bij de eerste drie seizoenen van de serie. Zo komen we veel meer te weten over de relatie tussen Ruth en Nathaniel Fisher. We krijgen brieven te zien die ze elkaar vlak na hun trouwen geschreven hebben toen Nathaniel in Vietnam diende en Ruth voor hun eerste baby zorgde. Ook staat er een hoofdstuk in uit het kinderboek Nathaniel and Isabel, dat zo’n grote impact heeft gehad op de levens van Brenda en haar broer Billy. Verder staat het vol nieuwsbrieven, krantenartikelen, brieven, foto’s, kerstkaarten, psychologische rapporten, chatsessies, et cetera. Al met al vormt het boek een erg aardige, maar niet onmisbare achtergrond bij de serie. Voor nog meer informatie kun je ten slotte terecht bij het recentelijk verschenen Six Feet Under: The Anthology, samengesteld door Alan Ball.

De boeken:
Kim Akass & Janet McCabe (red.) • Reading Six Feet Under: Tv to die for • Uitgever: I.B. Tauris • Prijs: $ 14,95 (gebonden, in plastic hoes) • 250 bladzijden • ISBN: 1-85043-809-9

Alan Ball & Alan Poul (red.) • Six Feet Under: Better Living through Death • Uitgever:: Channel 4 Books • Prijs: £16.99 (paperback) • 208 bladzijden • ISBN: 0-7522-1525-6

Alan Ball • Six Feet Under: The Anthology • Uitgever: Sensei publications • prijs: $ 12,99(paperback) • 192 bladzijden • ISBN: 0-9755-7465-5

De dvd:
Six Feet Under: seizoen 4 • Regisseurs: diverse • 2005 • 650 minuten • Warner

Boeken / Strip

Inside story

recensie: Onder Palestijnen

Tot nog toe had ik nog nooit een boek van de striptekenaar Joe Sacco gelezen. Reden daarvoor was dat zijn tekenstijl mij op het eerste gezicht niet aanstond en dat de thematiek me te zwaar leek. Het eerder in het Engels verschenen boek Onder Palestijnen had ondanks dat het meerdere prestigieuze stripprijzen heeft gekregen, dus nooit een plaatsje in mijn boekenkast veroverd als ik het niet te recenseren had gekregen. Na het eerste hoofdstuk bleek al hoe ontzettend mis ik het had. Onder Palestijnen is waanzinnig goed en Sacco is een begenadigd beeldend verteller.

~

De tekenstijl van de Maltees-Amerikaanse Sacco (1960) doet denken aan die van underground oervader Robert Crumb. De thematiek van deze tekenaar is vooral seksueel van aard en door de vergelijkbare stijl legde dit, althans voor mij, een negatieve link naar Sacco. De aard van het verhaal van Onder Palestijnen is echter honderd procent anders. Het is een autobiografische vertelling over een tocht die Sacco heeft gemaakt naar het bezette Palestijnse gebied in Israël. In negen hoofdstukken, die elk weer in vijf tot acht korte verhaaltjes zijn onderverdeeld, vertelt de auteur over de mensen die hij ontmoet. De hoofdpersoon is Sacco zelf. Hij gaat op bezoek bij tientallen Palestijnse families, waar hij honderden mensen ontmoet die hun verhaal vertellen. De meest interessante worden uitgelegd, maar soms hoort hij te vaak hetzelfde verhaal en laat hij de lezer delen in zijn ‘verveling’ daarover.

Weer een kopje thee

~

De verhalen die je te lezen en te zien krijgt zijn soms zeer schokkend. Kinderen en volwassenen die gedood worden door Israëlische soldaten, jarenlange gevangenisstraffen zonder rechtszaak en martelverhalen (door de Israëli’s ‘gematigde druk’ genoemd) komen aan de lopende band langs. De Palestijnen zijn eraan gewend en sommigen blijken er zelfs trots op te zijn. Sacco schetst getrouw de uitzichtloze situatie waarin de vluchtelingen zich bevinden. Zijn boek biedt een inkijkje in de wereld van de Palestijnen die je niet op het journaal ziet. De auteur loopt rond in een grimmige wereld vol Israëlische soldaten en Palestijnse vrijheidsstrijders, waarin hij als buitenstaander van beide groepen te vrezen heeft. Regelmatig komt hij per ongeluk terecht in schermutselingen tussen beide partijen. Toch is Onder Palestijnen niet 285 pagina’s lang ellende. Sacco maakt vrienden bij beide bevolkingsgroepen, wordt vaak warm onthaald (tot vervelens toe met thee) en door zijn eigen, vaak cynische, grappen valt er ook veel te lachen in het boek. Ook het beeld werkt mee aan de humor, zoals wanneer Sacco lopende mensen van onderen tekent, waardoor hun benen heel dik en groot lijken ten opzichte van de kleine lijfjes en hoofden. Een duidelijke verwijzing naar de keep-on-trucking-mannetjes van Crumb, die een zwaar thema lichter kan maken.

Kracht van woord en beeld

Onder Palestijnen is een meesterwerk van journalistieke literatuur. Juist dankzij het medium strip is de problematiek van de Palestijnen zowel in woord als in beeld sterk neergezet. De gevoelens van de geïnterviewden worden in de tekeningen expressief neergezet, waardoor directe inleving mogelijk is. Sacco toont aan een krachtig medium meester te zijn, dat meer mogelijkheden kent dan slechts amuseren. Dat lukt zonder saai te worden, wat journalistieke literatuur nogal eens overkomt, of zonder slechts een kant van de zaak te tonen, zoals in fotografie en televisie soms gebeurt. Het is deze diepgang die er voor zorgt dat dit boek een ereplaats in mijn bibliotheek krijgt – en eigenlijk verdient in die van iedere lezer.

Theater / Voorstelling

Een geslaagde Macbeth, die ik niemand durf aan te raden

recensie: Macbeth (Noord Nederlands Toneel)

Niet eerder heb ik een voorstelling met zo’n dubbel gevoel verlaten als deze Macbeth van het Noord Nederlands Toneel (NNT). De acteurs werden verrast met een jubelende en aanhoudende staande ovatie, zoals ik die nog maar één keer eerder had meegemaakt. Misschien niet geheel toevallig was het ook toen een stuk van Shakespeare dat zo’n opwellend enthousiasme teweeg bracht: Midzomernachtdroom van de Paardenkathedraal. Toen echter stond ook ik opgewonden en gloeiend te klappen, terwijl ik nu haast als enige niet de moeite nam op te staan.

Het zal wel aan mij liggen, denk je dan al snel. Als iedereen het zo fantastisch vindt, dan zal ik mijn avond wel niet hebben gehad. Of ik weet het NNT gewoon niet op waarde te schatten. Want dat is waar; iedere keer weer erger ik me aan de zich opstapelende flauwigheden van de Groningers. Maar er is meer: Midzomernachtdroom in de regie van Dirk Tanghe won in 2002 wél de NRC publieksprijs, en zover zie ik het deze Macbeth nog niet schoppen.

Teddyberen verkrachten

~

Maar toch… De voorstelling speelde vorig jaar al op Noorderzon, en toen werd het erg goed door het publiek en pers ontvangen. De Volkskrant sprak zelfs van het “wonder” dat regisseur Becker had bewerkstelligd. Op weg naar huis bekroop me daarom nog eenmaal de twijfel. Had ik het dan toch niet begrepen? Het was inderdaad een bijzondere voorstelling: het spel vond plaats in een levensgrote poppenkast, en de acteurs bewogen als marionetten. Mooi gevonden, en bijzonder krachtig uitgewerkt. Maar het grote probleem in bijna iedere NNT-opvoering is dat de diepgang ontbreekt; op de actualiteit wordt niet ingegaan, terwijl ook het menselijke drama bewust wordt gemeden.

Je kunt nog opperen dat Becker een geslaagd vormexperiment heeft neergezet, maar ook daarvoor ontbeert deze Macbeth het lef. Er is duidelijk gekozen voor de lach; Shakespeares drama is door het NNT gemaakt tot een hilarische show, waarin teddyberen met deegrollers in de kont worden geneukt. En het werkt: de hilariteit is alom, en de ergernis concentreert zich eenzaam, achter in de zaal.

Zomers

~

Het verschil met de opvoering op Noorderzon is misschien dat de drempel op zomerfestivals niet al te hoog moet liggen. Het publiek geniet daar van het mooie weer, vermaakt zich, en pikt zo nu en dan een leuke voorstelling mee. Vergelijkbaar is misschien de voorstelling van de Italiaan Paolo Nani die ik dit jaar op Noorderzon zag. Ook zijn voorstelling was hilarisch, en ik vermaakte me er prima, maar in de schouwburg wil ik zulk kinderlijk gedoe niet zien. Daar wil ik bij voorkeur intellectueel geprikkeld worden, en anders op zijn minst karakters zien, en geen parade van typetjes.

Dit overwegend begrijp ik waarom deze Macbeth mij niet boeide, terwijl de verwachtingen vooraf toch hoog waren. Dan blijft het feit dat de rest van de zaal wél dolenthousiast was. En daarin schuilt ook mijn dubbele gevoel na het zien van de voorstelling: de jubelende zaal werd grotendeels gevuld door middelbare scholieren. Zij vonden het prachtig allemaal, en dat moet ik het NNT nageven: hun publiek is aanzienlijk jonger dan wat de meeste andere groepen het theater in weten te trekken. Hulde daarvoor, en misschien moeten de Groningers daar ook op beoordeeld worden. Dán is Macbeth een bijzonder geslaagde voorstelling. Maar tegelijkertijd zou ik geen van mijn vrienden aanraden deze uitvoering te bezoeken.

Macbeth speelt nog tot en met 5 januari 2006. Kijk hier voor een actuele speellijst.

Theater / Voorstelling

Invoelbaar verhaal van een stad met twee kanten

recensie: Aan de overkant (Huis aan de Amstel)

In voormalig Joegoslavië ligt de oude stad Mostar, gebouwd aan de oevers van de rivier Neretva. De sierlijke Stari Most brug verbindt het christelijke en het islamitische gedeelte van de stad. Deze brug, symbool van een verdraagzame samenleving, werd tijdens de burgeroorlog in 1993 opzettelijk verwoest. Met dit gegeven als uitgangspunt maakten regisseur Liesbeth Coltof en tekstschrijver Roel Adam een ontroerende voorstelling over het breekbaar evenwicht tussen wantrouwen en vertrouwen, over wat de oorlog kapot maakt en wat vriendschap kan helen.

~

Kleine kinderschoentjes lopen over de brug. Bedachtzame stapjes over de oude stenen, aarzelend als de stenen wijken. De schoentjes worden groter, worden klompen, gympen, regenlaarzen… Het zijn de schoenen van Hanna en Zakka. Hanna woont aan de ene kant van de stad, en Zakka aan de overkant. Zakka haalt Hanna elke dag op om samen naar school te gaan en Hanna’s moeder vindt Zakka’s vader de beste bakker van de stad. Maar terwijl Hanna en Zakka met elkaar opgroeien, begint het gepraat, het gekonkel en komen er verwijten. En op een dag haalt de bakker Zakka van school af; ze beweren daar dat God een zoon heeft! Zakka en zijn vader komen sindsdien nauwelijks meer aan de andere kant. En op een nacht begint het schieten; het is oorlog in de stad.

Klein verhaal

In korte scènes zetten de spelers van Huis aan de Amstel een kleine samenleving neer die worstelt met de oorlog. Met snel wisselende perspectieven wordt de worsteling geschetst die de stad in zijn greep houdt. Hanna en Zakka waren nog kinderen toen de oorlog begon, maar wat zijn ze eigenlijk na de oorlog – kind of al volwassen? Hun ouders zijn over en weer vervreemd van elkaar, de brug is kapotgeschoten en contact met de overkant is uit den boze.

Brug en Rivier

De brug, die heeft zijn eigen verhaal in de voorstelling Aan de Overkant. Hij kent de mensen langer dan vandaag of gisteren. De enige die er eerder was, is de rivier. Maar dat is zo’n wispelturig wezen, zo vol van zichzelf, dat de brug haar liever kwijt is dan rijk. Roel Adam speelt de rol van brug met een grote vanzelfsprekendheid; met een simpel wit bestoft hoedje op is hij een eigenwijze Brug met karakter. Antoinette Jelgersma is helemaal op haar plaats als de behaagzieke Rivier, met haar glinsterend blauwe haren.

Brug en Rivier zijn een humoristisch stel; hilarisch zijn ze vooral wanneer er na de oorlog weer een nieuwe brug moet komen, en de twee tegen elkaar uitgespeeld worden door een listige ingenieur van het type spelshowhost uit de jaren vijftig. Brug en Rivier zorgen daarmee voor de nodige lichtheid, want, ook al vergeet je dat bij aanvang, de voorstelling is in eerste instantie gemaakt voor kinderen. Die kinderen kunnen het gekke gekibbel tussen Rivier en Brug wel gebruiken bij zo’n serieus onderwerp. Het geeft ze een beetje lucht na de mooie, maar vaak schrijnende scènes tussen Hanna, Zakka en hun ouders.

Raak en invoelbaar

~

Toch draait Aan de Overkant om het verhaal van Hanna en Zakka. De felle Hanna moet niets meer weten van haar vroegere maatje Zakka. Zij van de overkant hebben toch al hun huizen kapot gemaakt? Zakka is zijn broer verloren in de oorlog, voor hem is er maar één kant die dat te verwijten is; de kant van de stad waar Hanna woont. De dialogen tussen Hanna en Zakka en tussen beide kinderen en hun omgeving zijn raak geschreven en invoelbaar. De jonge generatie zit vol vijandigheid, en als Hanna’s moeder naar de overkant wil – “de oorlog is toch al vijf jaar voorbij?” – dan volgt er een heftige confrontatie tussen moeder en dochter. Volwassenen blijven niet hangen in ruzie maken, die praten met elkaar, zegt de moeder. Maar Hanna vindt het maar niks om volwassen te worden, want wat schiet je daar nou mee op?

Zal de brug herbouwd worden? Zal de vader van Zakka weer brood gaan bakken? En wordt het lichaam van Milo, Zakka’s broer, ooit gevonden en begraven? De antwoorden liggen in een prachtige tekst van een evenwichtige voorstelling. Het klein gehouden Aan de Overkant verdient een groot publiek, van alle leeftijden.

Aan de overkant is nog te zien t/m 18 december 2005. Meer informatie over speeldata is te vinden op de website van Huis aan de Amstel.

Boeken / Fictie

Seksuele connotaties, aberraties, implicaties: Kleurrijke poëzie van Astrid Lampe

recensie: Astrid Lampe - Spuit je ralkleur

De poëzie van Astrid Lampe komt als een vrouw op je af. Een licht hysterische vrouw. Erupties van woorden, afwijkende typografie, straattaal, uitroepen en kreten – het buitelt en struikelt allemaal over elkaar heen en als het een ziekte was, dan zouden we het Gilles de la Tourette noemen, maar dan minder openlijk scabreus.

Spuit je ralkleur heet de bundel en die titel verdient enige toelichting. In de Republiek van Weimar standaardiseerde de Reichs-Ausschuss für Lieferbedingungen (RAL) alle kleuren. Waar we dan weer uit af kunnen leiden dat deze poëzie ook in zekere zin een classificatie is of wil zijn. Tot zover de titel.

INHOUD

Eenmaal binnen bij Lampe is het oppassen, want het eerste gedicht is geen gedicht dat INHOUD heet (op zich weer een prima titel), maar de inhoudsopgave. Een vergissing die je zomaar kunt maken:

Ja
nooit lukraak wat harkenmaar
in prikkend licht verzit-
(hoe kan een jongen ook slapen)

Enzovoort. Dat klinkt als typisch Lampe, die verderop regels dicht als:

here’s your capt’n sp-:
de kleedjes voor de dirndl
-ruwe speellijst, dito versie vh script-

En opnieuw zo verder. Of vice versa.

Lampe is kortom niet iemand die de lezer tegemoetkomt of aan de hand binnenleidt in haar poëtisch universum – als ze dat al heeft. Ze kraamt woorden of het niets kost, schakelt razendsnel van idioom naar idioom en neemt vaak niet eens de moeite om haar woorden of zinnen af te ma. Zelfs de leestekens zijn hier losgezongen van hun alledaagse functie en spelen met verve een nieuwe rol. De opgewonden toon krijgt dan ook nog extra accent door de voorliefde van Lampe voor accenten op haar klinkers (‘…met dode vingers pás ik! zou ik…//geheid pássen nókken káppen weet u’), de onomatopee (‘zlaff zlaff‘) en de interjectie (‘fok ja’).

Ogenschijnlijke gekte

Een eerste lezing is net zoiets als een gang naar het zwembad: eerst een teen in het water, dan toch maar in één keer erdoor en vervolgens proestend weer boven komen en blij met het leven, de zon, een bloem die ontluikt en een kinderlach. Lampe vereist vervolgens herlezen, liefst zo snel mogelijk weer, op zoek naar het systeem in die ogenschijnlijke gekte, want onzin opschrijven dat kan iedereen. Dan vallen vervolgens de terugkerende elementen op, als bakens in de woelige taalzee.

Zum Dirndl ein Muss: ein ordentliches Dekolleté
Zum Dirndl ein Muss: ein ordentliches Dekolleté

Twee van die houvasten zijn al te vinden in de hierboven geciteerde zin: de vliegenier en het luchtvaartwezen (“here’s your capt’n sp-:/”), en de dirndl – die we dan voor het gemak maar zullen duiden als de twee polen waartussen de bundel zich beweegt. Mannelijk en vrouwelijk, en dan maar aan de seks, desnoods in kosmisch en pan-Europees cultureel verband (‘de zon rozevingert mij’), hoewel het ook anders kan, want de gedichten zijn qua inhoud en vorm enorm persoonlijk, dat wil zeggen: analyseren mag, maar alleen als het echt moet.

Associaties

De individuele associaties van Lampe zijn voor de gewone lezer toch niet navolgbaar, die kan zich alleen mee laten voeren op de taalstroom van

opgedoekt de kapper op de hoek de kapper van de strenge coupe de
enge moppentapper clou verklapper kalt umgestellt ge-
stold en ópgerold de stukgelee. om ’t felst gepree. uh leesmap
knap knap echoot het

In haar portocab’ (= een verplaatsbare container die je geheel naar eigen inzichten kunt inrichten en neerzetten waar je wilt – moet eigenlijk portakabin zijn, maar dat is een beschermde merknaam), gespoten in een ralkleur van haar eigen voorkeur, bouwt ze haar eigen wereld van woorden. De lezer mag naar binnen gluren en zich verwonderen over de vreemde mevrouw die dat allemaal bij elkaar heeft bedacht.

Film / Films

Vertellen met beelden

recensie: Nobody Knows (Daremo shiranai)

Het wil nog wel eens voorkomen dat wij bij 8WEEKLY een belangrijke film missen als die in de bioscoop in première gaat. Gelukkig is er tegenwoordig de dvd-release om dat goed te maken. Bij Nobody Knows grijpen we die gelegenheid met beide handen aan. De dvd heeft, op een interview met regisseur Hirokazu Kore-eda na, geen extra’s, maar daar staat tegenover dat je er één van de mooiste films van 2005 mee in huis haalt. Niet alleen heeft Kore-eda het aangedurfd om een zwaar onderwerp op milde wijze te verfilmen, ook levert hij een staaltje pure cinema af.

In kunsttheoretische kringen is wel beweerd dat in film, in tegenstelling tot in literatuur, geen verteller optreedt. Afgezien van het mogelijke gebruik van een voice-over lijkt die stelling inderdaad te kloppen. We gaan er dan wel vanuit dat de film-verteller, net als de literatuur-verteller, woorden gebruikt. Maar bestaat de taal van de film-verteller niet juist uit beelden? Dat we ons hiervan niet bewust zijn, komt wellicht doordat woorden beter zijn in het overbrengen van complexe betekenissen (meer ‘zeggen’) dan beelden (die alleen maar iets ‘laten zien’). Maar Kore-eda’s beelden hebben zoveel zeggingskracht, dat je vanzelf het idee krijgt dat hier een verteller aan het werk is.

Verwaarlozing

~

Nobody Knows is een film over ouders die hun verantwoordelijkheid niet nemen, hoewel die ouders zelf nauwelijks in beeld komen. Het is een film die ook alleen maar in deze tijd van toenemende individualisering, die ook aan Japan niet voorbij is gegaan, gemaakt kon worden. Mensen denken tegenwoordig in de eerste plaats aan zichzelf. Kore-eda vertelt in het interview dan ook dat verwaarlozing van kinderen in het hedendaagse Japan aan de orde van de dag is.

De vier kinderen in Nobody Knows hebben geen vader en eigenlijk ook geen moeder. Als mama even thuis is, gaat ze vrijwel altijd meteen weer weg, en geregeld blijft ze dat voor langere tijd. De kinderen mogen geen lawaai maken en niet naar buiten, waardoor naar school gaan er ook niet bij is. Alleen voor oudste zoon Akira is een uitzondering gemaakt, omdat er toch iemand de boodschappen moet doen en de rekeningen moet betalen. Maar als hij zijn moeder verwijt egoïstisch te zijn, bijt ze hem toe: “Hoe kun je dat zeggen? Wil je weten wie de egoïst is? Jouw vader, die me alleen achterliet. Of niet soms? Mag ik niet gelukkig zijn!?”

Wonderlijk

Het is wonderlijk om te zien hoe goed de vier zichzelf toch weten te redden, hoe verantwoordelijk ze zijn. Gedwongen door de omstandigheden, zo lijkt Kore-eda te zeggen, zijn kinderen best in staat voor zichzelf te zorgen. Maar hij maakt ook pijnlijk duidelijk dat er grenzen zijn aan deze zelfredzaamheid. ‘Voor zichzelf zorgen’ verandert voor deze kinderen in ‘overleven’ als moeder wegblijft.

Kore-eda baseerde zijn film op ware gebeurtenissen in de jaren ’80, die in Japan ‘de zaak van de vier verlaten kinderen uit Nishi-Sugamo’ zijn gaan heten. Dat is wellicht een verklaring voor de documentaireachtige stijl van Nobody Knows. Het acteerwerk van de kinderen is naturel, doordat Kore-eda hen vooral liet improviseren. De camera komt vrijwel niet in beweging, registreert alleen. Toch is Nobody Knows ontzettend intens. Zoals aan het eind van de film, als Akira met een blik vol verlangen naar een sportveld kijkt waar een honkbalwedstrijd op het punt staat te beginnen. Wat zou hij graag meedoen! Als zijn wens in vervulling gaat – er is één speler te weinig – filmt Kore-eda dit met zoveel liefde, dat de tranen je in de ogen springen. Dan weet je dat dit is wat Akira hóórt te doen: spelen. Dan ineens mag het kind in hem wakker worden.

Muziek / Album

Nickelback legt verschil tussen album en single pijnlijk bloot

recensie: Nickelback - All the right reasons

In de spoedcursus ‘hoe verpruts ik mijn zorgvuldig opgebouwde imago’, mag een kijkje in het recente verleden van Nickelback eigenlijk niet ontbreken. In twee stappen wist de Canadese band zich compleet te vervreemden van het ‘serieuze poppubliek’: 1. Tijdens een optreden in Portugal dupeerde de band een massaal publiek, nadat zanger Chad Kroeger door enkele raddraaiers werd bekogeld. Kroeger raakte zo geïrriteerd dat hij na een paar nummers met de middelvinger in de lucht van het podium stapte. 2. Een oplettende Nickelback-luisteraar legde twee hitsingles (How You Remind Me en Someday) van de Canadezen ‘over elkaar’ heen en merkte op dat de twee nummers qua opbouw exact hetzelfde zijn. In de nummers zaten zoveel overkomsten, dat toeval eigenlijk uitgesloten was. Het ‘duo-nummer’ was binnen no-time over internet verspreid.

Tja, zie dan je carrière nog maar eens uit het slop te krijgen… Dat de enige weg die dan nog rest loopt via hitstations als Radio 538 en TMF mag niet verwonderlijk heten. Maar wat Nickelback nog te betekenen heeft voor eenieder die door dit soort praktijken heen prikt, moet blijken uit het album All The Right Reasons.

~

De cover van het album belooft wat dat betreft in ieder geval niet veel goeds. Een zwarte auto rijdt over een uitgestrekte vlakte, de bestuurder heeft hoogstwaarschijnlijk de muziek van Nickelback op tien. Als de muziek van het kwartet zich namelijk ergens voor leent, dan is het wel voor lange autoritten langs een eentonig landschap.

Op een speciale sticker wordt aangekondigd dat Photograph,Savin’ Me, If Everyone Cared en Far Away op deze langspeler te horen zijn: hoogstwaarschijnlijk de vier singles waarmee Roadrunner Records de band weer in the picture wil zetten. Wie de eerste van deze vier, Photograph, al gehoord heeft, weet gelijk wat ‘ie van de overige drie mag verwachten. Inderdaad, zoals in het verleden al gebleken is, denkt de platenmaatschappij dat ‘het grote publiek’ enkel op zoetsappige rockballads zit te wachten, waarvoor Kroeger zijn stembanden even extra geschuurd heeft.

Contrast

Het contrast tussen deze singles en de ‘normale’ nummers op het album mag schrikbarend genoemd worden. Opener Follow You Home rockt bijvoorbeeld van begin tot eind, is pakkend en gewoonweg moddervet geproduceerd. Hetzelfde geldt voor tracks als Animals en Someone That You’re With, die zich kunnen meten met het beste van de vroegere albums Curb en The State.

Nu hoeft ook van deze nummers niet verwacht worden dat ze op enige wijze vernieuwend of schokkend zijn, maar dat weten we reeds enige jaren van Nickelback. Met dat gegeven in het achterhoofd zijn deze échte rocksongs gewoon prima te verteren en ze zullen ook niemand teleurstellen. Het zijn echter de verplichte singles die All The Right Reasons de das om doen. Eén schrale troost: we mogen God op onze blote knieën danken dat de erbarmelijke cover van Queens We Will Rock You, b-side van de single Photograph, het album niet heeft gehaald.

Muziek / Album

Het peloton is dichtbij

recensie: Sheryl Crow - Wildflower

Wie de afgelopen zomer naar de Tour de France heeft gekeken (of frequent de roddelbladen volgde) kan het niet zijn ontgaan: zangeres Sheryl Crow stond volop in kijker als geliefde van zevenvoudig Tourwinnaar Lance Armstrong. Ze keek zó vaak, met zóveel bewondering omhoog naar haar vent, dat de oplettende fan één ding zeker wist: in die verliefde blik stond de inspiratie voor een nieuwe Sheryl Crow-plaat.

En ja hoor, haar nieuwe CD Wildflower vermeldt bij de credits als eerste: “To Lance with deep love and appreciation. This record is for you”. Hij is blijkbaar “(Arm)Strong enough to be her man”. Leuk allemaal, maar iedereen weet het: teveel liefde en geluk is vaak ongunstig voor hoogstaande artistieke prestaties.

Grote naam

~

Sheryl Crow behoorde in de jaren negentig tot de crème de la crème van de Amerikaanse vrouwelijke rockartiesten. Haar debuutalbum uit 1993, Tuesday Night Music Club, staat bij 7 miljoen muziekliefhebbers wereldwijd in de kast en in haar thuisland is zij nog steeds één van de best verkopende zangeressen. De vraag is dan ook of ze met Wildflower vóór het peloton vrouwelijke singer/songwriters blijft uitrijden of dat ze verdwijnt in de grote groep anonieme collega’s.

Shakira?

In twee dingen blinkt Crow nog altijd uit: liedjes schrijven en zingen. Haar songwriting kent een volstrekt eigen stijl. Ze maakt daarbij gebruik van elementen uit de pop, country, soul en rock, zonder duidelijk te kiezen voor één genre. Op Wildflower schrijft ze de meeste songs wederom zelf of samen met de gitarist uit haar begeleidingsband, ex-World Party lid Jeff Trott. Haar stem, misschien wel Sheryl’s sterkste troef, meandert door vele muziekstijlen heen. Je hoort haar soulvol zingen in het refrein van Always on your side, met een folky hese stem in Wildflower en zelfs soft-rockend in Live it up. Wat het meest opvalt op deze plaat, is haar tienerachtige stemmetje in bijvoorbeeld opener I know why; alsof ze nieuwe fans hoopt weg te kapen bij het Shakira-kamp. Wie het CD-boekje bestudeert ziet zelfs foto’s van Sheryl die doen denken aan deze Colombiaanse vamp.

Bitterzoet

~

Wildflower, het zesde studioalbum van Sheryl Crow, kent helaas qua songs een fors gebrek aan spanning en avontuur. Haar eigen stijl is teniet gedaan door de degelijke en bitterzoete uitvoering (vele nummers rusten op een bodem van strijkorkestjes) op de plaat. De vlinders die Sheryl in haar buik voelt, fladderen over plaat èn artwork. Zelfs op haar website is er geen ontkomen aan die gevleugelde liefdesbeestjes. En dan die teksten, sorry hoor, maar met een zin als “Good is good and bad is bad” uit de single Good is Good is het moeilijk enig cynisme te onderdrukken. Sommige teksten zijn diepgravender (Where has all the love gone en I don’t wanna know), maar over de gehele linie overheerst nietszeggende oppervlakkigheid.

Inspiratie van Elton

Gebeurt er dan op Wildflower niets fraais? Jawel, zeker weten, vanaf het vierde nummer (!) passeren enkele prachtige, ingetogen liedjes zoals Chances are, titelsong Wildflower (vooral de akoestische versie, als extra nummer opgenomen) en Letter to God. Alleen in Live it up is er een opleving qua tempo en kan er voorzichtig gedanst worden. De mooiste song is wat mij betreft Always on your side; mocht je je afvragen door wie Sheryl Crow zich laat inspireren moet je maar eens goed naar de opbouw van dit nummer luisteren. Het is alsof Elton John over de schouders van Sheryl meekeek toen ze het nummer componeerde op de piano.

Eruit met het geel!

Na 50 minuten Wildflower overheerst een gevoel van gezapigheid. Sheryl Crow is met haar hoofd in de wolken en helaas heeft het artistieke resultaat daar onder te lijden. Zonder aanvalslust win je het niet in het hedendaagse peloton met collega singer/songwriters. Je wordt ingelopen, het peloton komt te dichtbij, je zakt weg in de massa. Om te ontsnappen aan de sleur moet Sheryl haar gele truidrager de deur wijzen en ons dan opnieuw trakteren op een plaat vol hartzeer!

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Marc Legendre

‘Mijn droom is alle grenzen op te blazen’

De Belgische striptekenaar Marc Legendre maakte 28 albums lang de stripserie Biebel. Deze humorstrip voor kinderen was volkomen zorgeloos. Nu is de eerste graphic novel van de auteur op de markt, genaamd Finisterre. Dit boek gaat over zelfmoord en oorlogsgruwelen. Hoe is zo’n grote omslag mogelijk? 8WEEKLY vroeg het hem.

“Mijn broer Willy was als freelance journalist samen met een fotograaf naar de Balkan getrokken toen de hel daar losbarstte. Hij kwam terug met foto’s en interviews die hij uittikte in de studio waar ik aan Biebel werkte. Terwijl ik grappen bedacht, hoorden we op de achtergrond mannen en vrouwen snikkend de vreselijkste dingen vertellen. Apocalyptisch. Die verhalen en stemmen lieten me niet los en op een dag heb ik de tekst voor Finisterre geschreven. Om de ellende uit m’n hoofd te krijgen, vermoed ik.”

Een stuk glas

~

Legendre wist niet wat hij met de eerste versie van de tekst van Finisterre aanmoest. Na zijn stop met Biebel schreef hij de jeugdboeken Screamteam (uitgegeven bij The House of Books). “Mijn eerste idee was er een theatermonoloog van te maken. Enkele van mijn collega’s uit de stripwereld stelden voor het uit te tekenen. Dus maakte ik er een stripscenario van.” Opdrachten en een verhuizing naar het buitenland zorgden ervoor dat het project naar de achtergrond verdween en het script alleen bij verhuizingen opdook. “Dik een jaar geleden besloot ik dat ik er maar eens wat mee moest doen. Ik wilde er een roman of een novelle van maken. Maar tijdens het schrijven, bleek dat ik bepaalde scènes al heel erg ‘uitgetekend’ in m’n hoofd had zitten. Dus gooide ik het over een andere boeg en begon ik te tekenen aan de strip Finisterre. Na 44 platen merkte ik echter dat het nergens op leek. Het was gewoon een stripje aan het worden met vakjes en balloons en het werkte niet.”

~

Een experiment met verschillende tekentechnieken door elkaar duurde 20 pagina’s lang, maar bleek ook niet te werken en Legendre gooide opnieuw alles weg. Bij die spullen zat onder andere “een stuk glas waarop ik een zin uit het boek geschreven had, omdat ik dacht dat dat beter zou zijn dan wanneer ik dat op calqueerpapier zou doen. Een maand later wil ik dat stuk glas naar de glasbak brengen en ik krijg een diepe snijwond in m’n vinger. Ik ga binnen mijn hand verzorgen en wanneer ik even later terug in de tuin kom, zie ik de glasplaat met zand, grassprietjes, troep, bloed en de paar woorden, half uitgeveegd. Precies het beeld dat ik droomde maar dat ik niet op papier kreeg. Vanaf dat ogenblik wist ik wat ik moest doen: geen wetten of regeltjes, geen ‘dit hoort niet’ of ‘op die manier doe je dat niet’, gewoon doen. Ik slaagde er eindelijk in alles wat ik geleerd had, al mijn ervaring overboord te smijten. Een bevrijding.”

Wokgerecht

Het ontstaan van Finisterre is een lang proces geweest, van een eerste tekstversie in 1995 duurde het tot juli 2005 voor het boek uiteindelijk verscheen. De tekst kostte Legendre de meeste tijd. Daarna is hij op zoek gegaan naar beelden. “Ik had een kamer vol toen ik aan het project begon. Daar een zekere orde in vinden, heeft ook enkele maanden geduurd.” Het uitwerken duurde ongeveer drie maanden. “Het was een beetje als een wokgerecht. De voorbereiding is het werk. Eens alle groenten gesnipperd, de vis in blokjes gesneden en gemarineerd, kun je binnen de tien minuten aan tafel.”

~

Finisterre begon als een experiment, zonder dat Legendre er een uitgever voor had gevonden. Hij wilde loskomen van Biebel, kijken wat hij nog meer kon om zo zijn grenzen te verkennen en te verleggen. Bovendien moest hij de verhalen en de ellende van wat hij op die cassettebandjes hoorde een plaats geven in zijn hoofd. In zijn eerdere strips kon Legendre een meer serieus geluid niet kwijt: “Ik wilde ooit een Biebel maken met als onderwerp ‘kinderen in een ziekenhuis’, maar dan niet soft en met grapjes en grollen over een of ander medisch onderzoek. Reggie zou heel erg ziek zijn en dan maar kijken hoe die kids dat verwerken en beleven.” Dit heeft volgens Legendre niet alleen te maken met het humoristische karakter van Biebel, maar zit sowieso een beetje ingebakken in het genre: “Als auteur zou je je strippersonage wel willen laten evolueren omdat zowel jijzelf als de maatschappij evolueert, maar dat wordt niet op prijs gesteld. Dat is één van de redenen dat ik gestopt ben met Biebel. Bovendien is het niks voor mij om mijn 60ste verjaardag te vieren met de publicatie van het 325ste Biebelalbum. Dus met dat klootzakje was ik sowieso gestopt.”

Taal is overal

In Finisterre wordt een aantal literaire werken geciteerd, waaronder een compleet gedicht van Charles Bukowski. Legendre is wel van mening dat je als kunstenaar door andere kunst wordt beïnvloed, maar kan daar niet direct een bepaald voorbeeld uitpikken. “In mijn hoofd is het stilaan een soort smeltkroes geworden waarin alles samenkomt en ondeelbaar geworden is. Als een soep die je gemixt hebt en die dus nog wel naar worteltjes en prei etc smaakt, maar waarin je die afzonderlijke groenten niet meer terugvindt. Dat is de achterliggende idee van Finisterre, dat het onzin is te denken in één bepaalde taal als je een verhaal wilt vertellen. Waarom zou je geen gebruik mogen maken van alle talen die je beheerst? Zeker wanneer je weet dat ook je publiek die talen begrijpt? Muziek is een taal, fotografie, poëzie, je hebt een beeldtaal, een geschreven taal waarbij zelfs het letterbeeld iets kan uitdrukken, je hebt de gesproken taal en noem maar op. Taal is overal en in heel wat dingen terug te vinden. Mijn droom is alle grenzen op te blazen en een verhaal te vertellen waarbij al je zintuigen en de weinige hersencellen die we gebruiken, tegelijk beroerd worden.”

In een hoofd kruipen

~

De tekst van Finisterre lijkt haast wel een gedicht, maar moet de tekst ook als zodanig worden gelezen? “De tekst is heel erg uitgepuurd, zoals je doet wanneer je aan een gedicht schrijft. Dat was nodig omdat een woord te veel of op de verkeerde plaats, de hele sfeer zou verpesten. In een gewone strip maak je gebruik van dialogen in balloons. Dat wordt een soort spreektaal en ‘gezever’ stoort dus niet. In een normale roman is het vaak lekker wanneer een schrijver de tijd neemt om een situatie te beschrijven of om een personage neer te poten. Dat kon om verschillende redenen niet voor Finisterre. Het verhaal speelt in het hoofd van een vrouw, enkele seconden voor haar auto tegen de keien knalt en zij de dood vindt. Wat er op dat moment gebeurt in haar hoofd vormt geen netjes geordend en mooi afgewerkt verhaaltje. Daarbij ga je op zulke momenten niet eindeloos sfeertjes of mensen beschrijven. Als je ervoor kiest om in het hoofd van een specifieke vrouw te kruipen, moet je het ook met haar informatie doen. Omdat niet alles gezegd wordt, komt de lezer tot zijn of haar invulling van het verhaal. En dat werkt wonderwel. Ik kan namelijk de verschrikkelijkste gruwelen beschrijven, ze zullen nooit de gruwelen overtreffen die in jouw hoofd zitten. Daar wilde ik rekening mee houden toen ik Finisterre schreef. De verschrikking mag niet enkel in mijn hoofd zitten of in het hoofd van het personage, ze moet ook in jouw hoofd gevoeld worden. Dat de tekst iets heeft van een gedicht versterkt dat gevoel. Omdat je bij een gedicht ook met weinige woorden een bepaald gevoel oproept en uitdrukt.”

Een stripboekske

Momenteel heerst (in Nederland) de trend dat jongerenstrips steeds slechter verkopen, maar dat het ‘literaire’ genre langzaam groeit. Is Finisterre misschien een (onbewuste) reactie op dit verschijnsel? Volgens Legendre is de gewone strip afhankelijk van hypes en trends: “Morgen is één of andere strip plots hot omdat de maker ervan de grootste spetter was op Temptation Island. De zogezegde literaire strip is in zekere zin ook een trend, maar toch heb ik het gevoel dat het de makers ervan meer te doen is om het verleggen van grenzen, dan om hoge oplages te halen. Of het (grote) publiek volgt, weet ik niet. Als de media bazuinen dat Maus de Pullitzerprijs krijgt, zien de meeste mensen geen strip meer liggen, maar een boek. Maar je kunt niet elke graphic novel de Pullitzerprijs geven. Dus waarschijnlijk blijven de meeste graphic novels voor de meerderheid voorlopig nog gewoon ‘een stripboekske’. Jammer. Het is nog even wachten op de tijd dat in de boekhandel elke graphic novel gewoon naast de nieuwe Brouwers op een tafeltje ligt, denk ik. En, niet onbelangrijk, in een net zo groot aantal beschikbaar is. Wat niet wil zeggen dat ik zou neerkijken op de gewone strip. Een goeie strip maken is razend moeilijk.”

Een plaatsje in de boekhandel

~

Legendre zelf is wel aangestoken door de artistieke strip. Hij ziet Finisterre zelf als een nieuwe start. Die moet in de nabije toekomst leiden tot een bijdrage voor een boek met ‘gedichten in beeld’ van Slauerhoff en een tweede graphic novel, met de werktitel Verder. Commercieel succes is voor Legendre niet zo belangrijk meer. “Indien ik het financieel wat makkelijker zou willen hebben, kon ik beter Biebel blijven tekenen in plaats van jongerenromans te gaan schrijven.” Zijn leefsituatie is daar ook naar: “Ik heb een lieve vrouw en geen kinderen, dus ik kan het mij veroorloven aan projecten zoals Finisterre te werken en het risico te lopen dat die daarna in een lade verdwijnen. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet hoop op een commercieel succes van Finisterre. Maar succes hangt van heel wat dingen af. In de laatste plaats van de kwaliteit van het werk. Mocht ik elke dag in een idioot panel zitten op tv, dan was succes onontkoombaar. Was ik een babe dan had ik ook weinig te vrezen. Nu moet een boekhandel bereid gevonden worden een plaatsje vrij te maken voor Finisterre omdat hij het een goed boek vindt en niet omdat ik op de cover sta van Privé. Dat is niet makkelijk. Maar hoop doet mij al jaren leven.”

Lees ook onze recensie van Finisterre.