Theater / Achtergrond
special: Verslag van Gronings theaterfestival

Focus op Noorderzon 2006

~

Het Groningse Noorderzonfestival is weer begonnen. Tien dagen lang staan het Noorderplantsoen en locaties in de Noordelijke binnenstad in het teken van kunst, cultuur, theater en vermaak. 8WEEKLY is er bij en doet uitgebreid verslag: dagelijks zullen we berichten over film, theater, dans, circus, muziek en beeldende kunst.

Voorgaande jaren prees Noorderzon zichzelf aan als een “theater & crossover festival”. Dat crossover deel is dit jaar voor het eerst uit de naam verwijderd. Een verandering in programmering lijkt dat echter niet met zich mee te brengen; evenals vorig jaar is er weer veel dans, circus en beeldend theater in Groningen te zien – gegroepeerd in een wirwar aan thema’s dit keer: een “special focus” (U.S. And them: cultuur in de V.S.), een “extra focus” (Dance Without Dancers) en de normale focus (NNT en… Partners). Het resultaat: acht Amerikaanse voorstellingen, vijf alternatieve / experimentele dansvoorstellingen, vijf samenwerkingen van het Noord Nederlands Toneel met filmmakers, muzikanten en toneelmakers – en heel veel andere kunstwerken, voorstellingen, bands en films, zonder welke overkoepelende focus dan ook.

Woensdag 23 augustus

~

Wie hoort dat deze film gaat over godsdienstwaanzin en duiveluitdrijving, heeft gelijk. Wie hierbij verwacht dat er veel doden zullen vallen en er talloze blikken erwtensoep in de rondte gespuugd zullen worden, wordt helaas teleurgesteld. In tegenstelling tot de Hollywoodgewoonte om een visueel spektakel te maken van rituele uitdrijvingen en duivelse bezetenheid, is de Duitse filmhuisfilm Requiem van Hans-Christian Schmid een kalme, bijna lieflijke film over het strenggelovig opgevoede meisje Michaële.
Ondanks haar epilepsie besluit Michaële zich op haar 21ste te ontdoen van het juk van haar ouders en gaat ze studeren en op zichzelf wonen in Tübingen. In deze nieuwe omgeving past ze zich met plezier aan en krijgt dan ook te maken met de vele dingen die door de bijbel verboden zijn; drank, seks en wilde feesten. Al gauw slaat het noodlot toe. Ze hoort steeds vaker stemmen en krijgt waanideeën. In eerste instantie wijt ze dit aan haar medicijnen en aan haar ziekte. Maar wanneer de innerlijke demonen haar verbieden nog langer te bidden, zoekt ze niet langer naar antwoorden in de medische wetenschap, maar in haar verwaarlozing van het geloof. Meer en meer raakt ze geobsedeerd door de gedachte dat ze –net als de heilige Catharina van Siëna- voorbestemd is om te lijden voor een hoger doel. Door haar gedrag raakt Michaële steeds verder haar grip op de realiteit kwijt en ze vervreemdt langzaam van familie en vrienden. Uiteindelijk zoekt ze haar heil bij een priester die gespecialiseerd is in duivelsuitdrijvingen.
Requiem is een aangrijpende film, waarin religie, wetenschap en waanzin in een scherpe driehoeksverhouding tegenover elkaar komen te staan. Hoofdrolspeelster Sandra Hüller heeft dan ook zeer terecht de prijs voor ‘Beste Actrice’ gewonnen in Berlijn. (Petra Winkes)

Dinsdag 22 augustus

~


In het kader van de focus van dit jaar, U.S. and them,is er een videoprogramma georganiseerd: U.S. and us. In de houten kist, bij de Leliesingel, is een verzameling videowerken te zien, samengesteld door Eric Fredicksen, directeur van kunstinstelling Western Bridge in Seattle. Elke avond staat een andere videokunstenaar centraal. Er komen bekende namen voorbij, zoals Anri Sala en Daniel Pflumm. 8WEEKLY ging kijken naar een video van de Zweedse kunstenares Johanna Billing: Magical World (2005). Deze was eerder dit jaar te zien op de expositie Don Quichote in Witte de With. Het is een prachtige video. Een groep kinderen studeert een liedje in, Magical World van Sidney Barnes. Er is geen publiek, alleen de pianolerares, twee gitaristen en de kinderen, die elk hun eigen taak hebben, het couplet zingen, dwarsfluit spelen of klein slagwerk. Afgeschermd, los van de wereld om hen heen, die soms in shots wordt getoond, klinkt het lied, af en toe prachtig gebroken, omdat het niet perfect gezongen is. Het hele werk ademt een melancholische sfeer. Billing nam deze video op in Dubrava, een buitenwijk van Zagreb. De dromerige woorden van Magical World zijn hierdoor niet alleen die van een liedje dat wordt geoefend, maar ook het verwoorden van de wens om je (nog) niet met de buitenwereld bezig te hoeven houden, met de veranderingen in het land. In het muzieklokaal dat in het gebouw verstopt is -het lijkt wel een beetje op een fort- droomt de kijker weg met de kinderen, die de tekst misschien niet eens verstaan: ‘I live in a Magical World’. (Wytske Visser)

Sara Juli – The Money Conversation

Foto: Rachelle Roberts
Foto: Rachelle Roberts

Geld: wat is het, wat doet het met je en wat is het waard? In The Money Conversation praat de Amerikaanse performer Sara Juli met het publiek over de waarde van geld. Wat is twintig dollar waard? En honderdzestig? Twaalfhonderdvijftig? Hoe hoger de bedragen worden, hoe moeilijker het blijkt iets zinnigs te bedenken. Van een paar schoenen gaan we naar een nieuwe iPod, een vakantie ergens in de zon, een zestiende-eeuwse Staten Bijbel, totdat echt niemand meer weet wat je kunt met de niet-alledaagse bedragen. Deze gesprekken wisselt ze af met dansjes, nonsens-teksten en stiltes. En: ze deelt geld uit. Vijfduizend dollar heeft ze bij zich, haar volledige spaartegoed. Zomaar krijgen doe je het geld echter niet; er moet een schaamtegrens worden overschreden. Hoe raarder de opdracht, hoe meer mensen lacherig weigeren: niemand wil als graaier te boek staan, als iemand die alles voor geld doet. Het levert interessante momenten op, zoals wanneer festival directeur Mark Yeoman na een rij van weigeraars wordt verzocht het biljet van een wel heel intieme plaats bij Juli te verwijderen. Na de voorstelling kan het uitgedeelde geld worden teruggegeven middels een bij de uitgang staande deposit box. De keuze is aan de bezoeker: als die de show waardeerde, kan het zelfs met rente worden terugbetaald. Maar het geld is gegeven, dus kun je er ook voor kiezen het bedrag mee naar huis te nemen. Zo was Sara Juli na de voorstelling van gisteren ruim tweeduizend dollar armer. Haar reactie: het is schrikken, maar het hoort wel bij het project – het is een van de risico’s. De nieuwe eigenaar kwam echter tot inkeer, en bracht het bedrag vandaag terug. Vooraf heeft de organisatie getwijfeld of de grote bedragen niet aan bekenden moesten worden uitgedeeld, zodat ze zeker terugkwamen. Er is bewust voor gekozen dat niet te doen. Dat maakt de voorstelling des te intrigerender. (Jan Auke Brink)

Metal: A Headbanger’s Journey
(Sam Dunn et.al., 2006)


~

Metalfanaat en antropologiestudent Sam Dunn onderneemt in zijn regiedebuut een zoektocht door Europa en Amerika naar het fenomeen heavy metal, het wereldwijd even geliefde als verafschuwde genre van de ronkende gitaren en de hoofdrollende langharigen. Helaas kan de sympathieke Dunn niet kiezen tussen een serieus onderzoek en een enthousiaste geschiedenisles in het genre: hij laat zich leiden door zijn passie en presenteert zichzelf zozeer als een airhead dat hij geen kritische vragen stelt of serieuze antwoorden zoekt. Inzicht in het metalfenomeen wordt dus nauwelijks verschaft, ook omdat Dunn wel erg veel hooi op zijn vork neemt: niet alleen de origine en de ontwikkeling van heavy metal komen aan bod, maar ook incidenten en excessen (van de controverse en censuur in Amerika tot de brandstichtingen en moorden in Noorwegen). Dunns eigen onvoorwaardelijke en kritiekloze liefde voor het genre zorgen er bovendien voor dat deze documentaire waarschijnlijk een veel groter publiek zal vinden onder genrefans dan onder neutrale (of vijandige) toeschouwers. Voor de liefhebbers valt er dan ook genoeg te genieten: een veelvoud aan concertopnames en gesprekken met oprechte fans en archetypisch leeghoofdige muzikanten, maar evenzeer met verrassend welbespraakte genrehelden (Dio, Dee Snider) en verklaringen van bloedserieuze Noorse satanisten. (Paul Caspers)

Meindert Talma & Jan Klug – Tamango

Ontwerp: Jan Klug
Ontwerp: Jan Klug

Via de intercom klinkt de zingende stem van Jurgen Veenstra (ex- Moonlizards), met op de achtergrond Meindert Talma’s pianospel, versterkt door een klein strijkersensemble. De voorstelling is binnen, boven aan de trap van Wall House – een klein half uurtje fietsen van het Noorderplantsoen. Het publiek staat buiten, één nummer lang. Daarna verschuift de menigte zich naar binnen en verplaatst de band zich naar een andere ruimte. Binnen zingt Talma over The Tourist (Veenstra) die zijn vriendin Jacky Hall (Alicia Ziff) heeft verloren. Het blijkt het hoofdthema van de avond; een man die steeds verder wegzakt in zijn liefdesverdriet. Voor elk nummer is een andere setting gekozen, steeds weer ondersteund met mooie projecties van Jan Klug. Talma leidt het publiek middels zijn muziek door het Wall House. De intieme sfeer in de bijna serene ruimtes van dit bijzondere huis, wordt gecreëerd door de somtijds Nick Drake-achtige muziek. Het maakt het publiek stil. Met het intrigerende I Do Not Crack breekt de The Tourist, die zich aan het einde van de voorstelling van het leven lijkt te beroven. De auto met Jacky en The Tourist rijdt buiten weg, terwijl het publiek vanaf de woonkamer het schouwspel aanziet. Het is het einde van een voorstelling waarin in tien nummers tijd het publiek op een schitterende en donkere wijze wordt gegrepen door de setting, de muziek en de performance. Talma verrast opnieuw, heel aangenaam. (Niek Hofstetter)

Maandag 21 augustus

~


“Dag Jan Auke, ontspan u”, klinkt een mysterieuze vrouwenstem in mijn oor. “U kunt mij vertrouwen. Sluit uw ogen en onspan u”. Ik heb mijn ogen gesloten, met een koptelefoon op mijn hoofd leun ik tegen een deur – of is het een opstaande tafel? Wat het ook is: het beweegt, ik kantel – of voelt dat alleen maar zo? -, de vrouw vervolgt haar verhaal: ze heeft mij nodig, ik heb mij nodig.

Crew is het collectief rond de Belg Eric Joris, die vorig jaar voor het eerst in Groningen te zien was met zijn virtuele voorstellingen. Joris is echter al langer bezig: sinds 1996 speelt hij met het grensgebied tussen technologie en theater. Dat gebeurt in samenwerking met wetenschappers: wat aan de universiteiten van Groningen en Antwerpen wordt bedacht, haalt de kunstenaar uit de beschermde wetenschappelijke omgeving en ‘misbruikt’ die nieuwste technologieën voor theaterexperimenten. Zo is ‘U’ – Razende stilstand geen vervolg op CRASH van vorig jaar, maar gaat de voorstelling wel verder met dezelfde technieken: met koptelefoon en videobril word ik geleid in een virtueel sprookje, waarin ikzelf de hoofdpersoon ben. Een hoofdpersoon volledig afhankelijk van de vrouwenstem, dat wel: op een tocht door de stadsschouwburg leidt zij mij, waarschuwend voor mensen die me volgen en verwarring stichtend, met mijn bewustzijn spelend. Dat is de bedoeling: ik moet op het verkeerde been worden gezet, niet meer weten wat realiteit en wat fictie is. Dat lukt deels, maar vaak ben ik bewust van wat er gebeurt, denk ik: “denk daar nou niet aan, geef je er aan over” – dat blijkt echter moeilijk. U kan dagelijks worden beleefd, van twee uur ’s middags tot zes uur in de ochtend. Op die nachtelijke uren schijnen de deelnemers er het ontvankelijkst voor te zijn. We spreken af dat ik later deze week een nacht mee loop – wordt dus vervolgd. (Jan Auke Brink)

C.R.A.Z.Y. (Jean-Marc Vallée, 2006)

C.R.A.Z.Y. wordt met puntjes geschreven omdat de letters de initialen zijn van de hoofdpersonen van de film, vijf broers die in de jaren zeventig opgroeien in Franstalig Canada. Ook is Crazy de titel van een plaat (en een liedje) van Patsy Cline, die in de film een grote rol speelt. En tot slot is crazy de beste beschrijving van de gemoedstoestand van één van de broers, Zac, die we zijn jeugd lang volgen in zijn worsteling met zijn sexuele geaardheid.

Prachtig, zo’n filmtitel die verschillende betekenissen met zich meedraagt en zo de ‘cirkel rondmaakt’. De hele film geeft zo’n ‘kloppend’ gevoel. Alles in dit coming-of-age drama wordt wel ergens verklaard of heeft wel ergens een betekenis. Aan de ene kant is dat leuk, omdat het uitnodigt tot puzzelen, aan de andere kant liggen veel dingen in C.R.A.Z.Y. er zo dik bovenop dat het de film voorspelbaar maakt.
Zo kun je het verhaal van Zac uittekenen vanaf het moment dat hij een sportspel krijgt voor zijn verjaardag, maar eigenlijk een ‘meisjescadeau’ wil: Zac is een homosexuele jongen, die van zijn vader niet mag zijn wie hij is, wat zijn coming out alleen maar zal bemoeilijken.

Toch overtuigt C.R.A.Z.Y. wel: niet alleen als portret van een opgroeiende jongeman (in veel opzichten herkenbaar voor alle mannen), maar ook als tijdsbeeld. Muziek, kleding, decors – in alles zijn de jaren zeventig perfect vervat. De stijl van regisseur Jean-Marc Vallée is uitbundig; hij schuwt vette effecten niet. Dat werkt aanstekelijk, en zorgt ervoor dat je je overgeeft aan de personages. En zo hoort het in een coming-of-age film. (Niels Bakker)

DJ Spooky – Rhythm Science en Rebirth of a nation

Foto: Tobin Poppenberg
Foto: Tobin Poppenberg

DJ Spooky kan meer dan alleen plaatjes draaien en mixen, zoveel maakt de New Yorker wel duidelijk tijdens Noorderzon. Zaterdag gaf hij een lezing over zijn boek Rhythm Science en zondag en maandag remixte hij live de nationalistische Ku Klux Klan-film Birth of a Nation (1915) tot Rebirth of a Nation. Dat dit meer dan gewoon Spielerei is, maakt Paul D. Miller, zoals de DJ eigenlijk heet, zowel in de lezing als bij aanvang van de filmvertoning duidelijk: de pijlen van Miller richten zich op Bush en de neoconservatieve kliek rond de Amerikaanse president. Venijnig grappend toont Miller dat het hem ernst is: “President Wilson steunde de KKK. Bush misschien ook wel”. En: “Birth of a Nation was de eerste film die in het Witte Huis werd gedraaid. Het is mogelijk dat Bush hem ook draait”. Rebirth of a Nation is dus een actueel, geëngageerd project – voor Spooky zelf althans. Kijkend naar de live door elkaar gehusselde film, ondersteund met moderne muziek, wordt echter niet duidelijk wát Spooky wil zeggen. Intrigerend is het project wel: het is sowieso spannend om te kijken hoe Spooky de film live remixt en ook de beelden uit de racistische propagandafilm grijpen aan. Het blijft echter een vraag wat de toegevoegde waarde is van Spooky’s werk: qua beeldgebruik beperkt hij zich bijna volledig tot beelden uit de oorspronkelijke film en ook de muziek geeft slechts incidenteel een extra lading. Aardig is wel dat de DJ vooraf vertelde dat hiphoppioniers als Grandmaster Flash en Grandwizard Theodore hun namen ontleenden aan titels voor hoge functies binnen de KKK: de keuze voor kale hiphopbeats bij de KKK-film is daardoor een interessante. Het is wellicht typerend dat Millers informatie het project extra diepgang geeft: misschien weten wij Europeanen gewoon te weinig van de Amerikaanse geschiedenis en samenleving om de geremixte film goed te kunnen plaatsen. Ik miste bij de filmvertoning in ieder geval de Miller van de lezing, twee dagen eerder. Hij is een vriendelijk en intelligent prater, met heldere ideeën over kunst, cultuur en maatschappij – met de filmvertoning wist hij die bevlogenheid en betrokkenheid nauwelijks op het publiek over te brengen. (Jan Auke Brink)

Zondag 20 augustus

Gogol Bordello

Foto: Douwe Oppewal
Foto: Douwe Oppewal

Gogol Bordello had het er maar druk mee. Na een week gevuld met festivals als Sziget, Pukkelpop en Lowlands, sloot het de zondagavond van Noorderzon af. En ondanks dit drukke schema bleef dit New Yorkse zigeunercombo alles geven. Met luide uithalen, wilde dansen en al dijenkletsend bracht zanger en voorman Eugene Hutz zijn show alsof zijn leven er van af hing. Hij kreeg daarbij regelmatig hulp van twee uiterst theatrale assistentes. Daaromheen bewoog zich een rockformatie die was uitgebreid met viool en accordeon en samen bracht het gezelschap opzwepende balkanrock en heerlijke perestroika-punk, wat nog het meest deed denken aan een op hol geslagen bruiloftsband uit een film van Emir Kusturica. En het publiek vond het prachtig. Al dan niet gewapend met paraplu’s stonden mensen te dansen en te hossen op de stampers van dit enigszins vreemde gezelschap. Vreemd in de zin van niet alledaags, vreemd in de zin van onverstaanbaar en ook vreemd binnen het thema; maar dat leek allemaal niet te deren. Als Gogol Bordello zo blijft spelen, zal de zegetocht, die eerder dit jaar ook langs Vera in Groningen ging, nog wel even doorgaan. En terecht, want Gogol Bordello maakte de verwachtingen gisteren meer dan waar. (Niek Hofstetter)

~

Terwijl Lowlands veranderde in een modderpoel en het Haagse Pure Jazzfest het hoofdpodium moest sluiten, viel zondag de regen op Noorderzon nog wel mee. Droog bleef het niet – zeker niet – maar paden bleven goed begaanbaar en tenten weerstonden de regen zonder lekkage. In de bomvolle Spiegeltent stonden de weergoden Zita Swoon soms zelfs terzijde als extra ritmesectie. Maar dat was alleen te horen tijdens de echt rustige momenten, die maar weinig aanwezig waren. Op de plaat behorend bij het A band in a box-project herinterpreteren de Belgen hun eigen songs op een rustige, soulvolle manier. Live in de Spiegeltent gaat het er echter wilder aan toe dan de plaat doet vermoeden. Het is weliswaar een zitconcert, maar handen, hoofden en voeten van de bezoekers bewegen veelvuldig. Niet onbegrijpelijk: ook in deze intieme setting swingen de zanger Stef Kamil Carlens en vrienden – mede dankzij de heerlijke ondersteuning van twee fantastische achtergrondzangeressen. Waar ik op de plaat een discoklassieker als My Bond with You and Your Planet: Disco! tegen vond vallen, is dit nummer live zelfs een van de hoogtepunten van A band in a box. Zita Swoon overtuigt met een formidabel optreden, en laat alle getuigen dolgelukkig achter.(Jan Auke Brink)

Zie ook onze recensie van de cd /dvd A band in a box en ons interview met Stef Kamil Carlens

Zaterdag 19 augustus

~


De gelikte tabaksfabrikantenlobbyist Nick Naylor (“I speak on behalf of cigarettes“) heeft plannen: hij wil Hollywoodsterren weer op het witte doek laten roken, net als vroeger. Ondertussen wordt hij tegengewerkt door een rechtschapen senator en een verleidelijke journaliste en probeert hij zijn zoontje normen en waarden bij te brengen- niet gemakkelijk, gezien zijn huichelachtige beroep. Thank You for Smoking is een gevatte politieke satire, maar ook een lief pleidooi voor liberalisme. Zulke films zie je in Hollywood vaker, maar meestal hebben een overdreven moraal en een klef romantische subplot de overhand. In Thank You for Smoking gelukkig niet, en dat blijkt een verademing.
Dit niemendalletje werkt om drie redenen: ten eerste maken een flamboyante visuele stijl en een vlot tempo hem vermakelijk; ten tweede zet de charismatische hoofdrolspeler Aaron Eckhart een boeiend personage neer en tenslotte neemt regisseur Reitman (de zoon van Ivan, de man achter Ghostbusters) zijn film nooit te serieus, waardoor je een aantal overbodige elementen als een flauwe minirol van Rob Lowe en een volstrekt ongeloofwaardige ontvoering voor lief neemt. Prima, pretentieloos vermaak. (Paul Caspers)

Vrijdag 18 augustus

~


De tweede dag van het Noorderzonfestival werd afgesloten met een gratis concert van de hype van dit moment:Guillemots. Eerder deze maand al door 8WEEKLY collega Koen Ter Heegde gespot op het Duitse Haldern Festival. Voordat het zover was, had de organisatie eerst nog een huishoudelijke mededeling: komende week zijn er namelijk twee wijzigingen in het muziekprogramma. Eén daarvan betreft aankomende maandag. Alsof de Noorderzonorganisatie zojuist de hoofdprijs had binnengesleept, werd vol trots medegedeeld dat alsnog LPG was gecontracteerd. Wie dan precies was/waren verhinderd vertelde de presentator er begrijpelijkerwijs niet bij: The Pipettes. Inderdaad, de hippe meidenband waar iedereen nou juist zo naar had uitgekeken. Blijkbaar was het dan toch te mooi om waar te zijn.
Er was behoorlijk wat publiek afgekomen op het optreden van het internationale gezelschap dat luistert naar de naam Guillemots.
In het programmaboekje van Noorderzon staat dat de vrolijke indie-artrockers het in zich hebben om stevig door te knallen, maar dat de band ook dynamisch en jazzy uit de hoek kan komen. Guillemots zou onder meer zijn beïnvloed door Chinese Folk –dat zullen de freaky achtergrondgeluiden wel zijn- en pure jazz. Als je goed luistert hoor je er ook bands als Supertramp, Radiohead,The Cure en U2 in terug. Terwijl de dromerige sfeer op sommige momenten duidelijk memoreert aan de Amerikaanse rootsrockers van My Morning Jacket. Stevig doorknallen deden ze vanavond helaas niet. Sterker nog, het was een beetje een gezapig optreden waar weinig overtuiging van uit ging en waarbij al snel duidelijk werd dat Guillemots in feite geen band is maar het soloproject van de Engelse zanger/keyboardspeler/gitarist/songwriter Fyfe Dangerfield. De Canadese bassiste, Schotse drummer en Braziliaanse gitarist – die overigens bijna niet te horen was – hebben helaas weinig eigen inbreng. In een iets minimalere, akoestische setting komen de liedjes van Guillemots dan ook beduidend beter tot hun recht. Zoals bijvoorbeeld te zien was in de erg mooie, intieme “Behind Closed Doors” sessie die ze nog niet zo lang geleden deden voor Bazar Curieux.
(Lennard Dost)

Donderdag 17 augustus

Officiële opening

Foto: Aglaé Bory
Foto: Aglaé Bory

Het is bal in de ‘Big tent’ voor aanvang van de officiële openingsvoorstelling Plan B. Eerst is er een hilarische Amerikaanse ranger op uitwisselingsprogramma die nu het Noorderplantsoen leert kennen – zijn Groningse collega beheert onderwijl zijn Yellowstone-park -en daarna is het de beurt aan ‘historicus en Amerikadeskundige’ Maarten van Rossem. Want Amerika, dat is het hoofdthema van deze Noorderzon. Waarom Van Rossem het festival mag openen is hemzelf echter ook een vraag: hij houdt niet van theater en is vooral politiek in Amerika geïnteresseerd, maar daar mag hij het hier dan weer niet over hebben. Festivaldirecteur Mark Yeoman heeft politiek namelijk verbannen en wil juist laten zien dat er ook goede Amerikanen bestaan. Van Rossem oogst echter makkelijk applaus door het toch te hebben over ‘die malloot in het Witte Huis’. Maar ook verklapt hij een haat/liefde verhouding te hebben met de Verenigde Staten. Zo denken wij Nederlanders bij Amerikaanse cultuur vaak aan McDonalds, Hollywood en Oprah en dat domheid regeert aan de andere kant van de oceaan, dat ziet Van Rossem ook. Maar, onderwijst hij, tegelijkertijd wordt daar meer naar klassieke muziek geluisterd dan er naar Hollywoodfilms wordt gekeken. En als Noorderzon er in slaagt de bezoekers ook maar iets positiever naar de Verenigde Staten te laten kijken, dan is het festival zijn subsidiegeld waard geweest, aldus Van Rossem. Waarom het festival dan toch opent met een Franse voorstelling is hem echter ook een raadsel; hij kan het niet anders verklaren dan met een grap over een grote zak geld afkomstig van de Franse president Chirac.

Cie. 111 & Phil Soltanoff – Plan B.

De eerste festivaldag toont meteen hoe weinig serieus het festival zijn hoofdthema lijkt te nemen. De openingsvoorstelling is een Franse en ¡El Conquistador! – één van de acht ‘Amerikaanse’ voorstellingen – blijkt niets te zeggen over de Amerikaanse cultuur of samenleving. Maar goed, hoewel de keuze voor Plan B. van Cie. 111 & Phil Soltanoff in dat licht een vreemde is, is het wel een spectaculaire en sprankelende voorstelling. Vier mannen, strak in het pak, spelen een uur lang op een ‘magische wand’. Of beter: ze spelen magisch spel op een wand. Op een kantelende vloer verbazen de vier Fransen met acrobatische trucs, surrealistische dans en (soms flauwe) visuele grappen. Bewegend en kruipend over de wal lijkt het alsof ze zweven, als figuren in een computergame. Later, liggend op de wand, van boven gefilmd, maken ze de ene filmscène na de andere: een ninjagevecht, een maanwandeling of een simpel blokje om; plat liggend, van boven gefilmd en geprojecteerd op een groot scherm lijkt het allemaal echt, alsof het gefilmd is met staande acteurs en bewerkt is met de computer om de animaties te verkrijgen. De sketches volgen elkaar in hoog tempo op en zonder dat er ook maar een woord wordt gesproken weten de Fransen het publiek een uur lang te vermaken. Applaus- en lachsalvo’s wisselen elkaar rap af. Het vermaak is goed en valt zeker na de opwarmingsspeeches door de ranger en de historicus in goede aarde.
(Jan Auke Brink)

~

Volver is een bij vlagen zeer ontroerende film met meesterlijke scènes, geweldige actrices en echte emoties. Met name als oud-Almodóvarmuze Carmen Maura de overleden moeder speelt, die terugkeert om haar dochters bij te staan.
Maar vaker zien we Penélope Cruz als Raimunda, een volkse vrouw, vol volkse levenslust, in een volksbuurt. Dan is Volver een onevenwichtige, kleinburgerlijke, hakkelende draak, waarin sleehakjes en decolletés valse gevoelens van vrouwelijke onafhankelijkheid en durf moeten oproepen.

Moeizaam verteld, behandelt Volver een veelvoud aan thema’s: incest, moederschap, naastenliefde, sterfelijkheid, verlies, het verlangen naar de eenvoud van het platteland (ja, echt) en ga zo maar door. Toch zijn er pareltjes van momenten, bijvoorbeeld als Cruz een tango voor haar overleden moeder ‘zingt’ maar wat moeten we daarmee?
Vroeger deed Almodóvar niet alsof z’n sterren konden zingen. Het was duidelijk dat ze playbackten en de mensen stonden juichend op de stoelen. Nu horen we dat Penélope Cruz wel drie maanden oefende op het lipsyncen van dat vreselijk moeilijke nummer.

Waar is de tijd dat nonnen heroïne zetten, zeventienjarige meisjes op huisvrouwen piesten en kinderen paranormaal begaafd waren? Toen mannen en vrouwen met wat geluk één passionele nacht kenden en verkrachtingen voor het publiek verborgen werden achter de façade van de stomme film? Toen deze regisseur, kortom, een krankzinnig relaas aannemelijk wist te maken?
Dat is verleden tijd. Almodóvar is volwassen geworden, heet het. Zijn films worden er in ieder geval niet beter op.(Paul Boon)

Lucidity Suitcase Intercontinental – ¡El Conquistador!

Foto: Evan Kafka
Foto: Evan Kafka

¡El Conquistador! is een soapopera, of liever een pastiche waarin de
soapopera tot in al zijn absurde verhaallijnen wordt nagevolgd. Tegelijkertijd is het een one-man show Hoe dat kan? Via een ingenieuze
interactie tussen theater, film en video die bij elkaar gehouden wordt door Thaddeus Phillips, de enige fysiek aanwezige acteur. Hij speelt
Polonio, een Clolombiaanse boer die in de grote stad Bogotá zijn geluk als soapacteur gaat beproeven. In afwachting van zijn succes vindt hij werk als portier van een appartementencomplex waar hij niet alleen als bewaker en boodschappenjongen fungeert maar tevens als de belangrijkste afleiding voor de verveelde bewoners.
De bewoners zelf, die worden gespeeld door bekende Colombiaanse tv-acteurs, krijgen we uitsluitend via het video-phone systeem te zien. Er ontrafelt zich en bizar verhaal vol soap-elementen. Via de herrijzenis van Christopher Columbus wordt er ook nog gepoogd commentaar te geven op de Amerikaanse geschiedenis en het onrecht dat de oorspronkelijk bewoners van Latijns-Amerika is aangedaan. Dit kritische geluid past echter niet goed bij de rest van het stuk en word ook te weinig uitgewerkt om werkelijk sporen na te laten. ¡El Conquistador! is wat het is: een scherp, vlot geacteerd en ingenieus theaterspektakel dat zijn charme niet ontleend aan de briljante verhaallijnen of de kritische reflectie, maar aan de vindingrijke vermenging van life-acting en bestaand videomateriaal.(Martijn Boven)

In het Spaans met Nederlandse boventitels. ¡El Conquistador! speelt nog tot en met dinsdag 22 augustus

Woensdag 16 Augustus

Do the RoofTopHop

Al voor het festival vanavond van start gaat, was er te proeven van Noorderzon: in het project Do the RoofTopHop kon op vier verschillende Groningse daken van kunst en panorama’s worden genoten. Althans, dat was de bedoeling, maar onder meer door het slechte weer van de afgelopen dagen werd nog nijver op hoogte gebouwd, geklust en geknutseld. Vooral het middagprogramma met een dorp op cultuurcentrum de Puddingfabriek en een interactief panorama bij het Cascadeplein had er onder te lijden. Bij de laatste was de geluidsinstallatie van kunstenaars Nika Offenbac en Devan Simunovich buiten bedoeld, maar moest door de regen gedwongen binnen opgebouwd. De software was niet op deze kleinere ruimte berekend, waardoor het interactieve element volledig verdween. Ook het dorp op de Puddingfabriek toonde nog niet wat we in de toekomst allemaal kunnen op daken: nog geen enkel prototype van de prefab-dakbebouwing was klaar. Het avondprogramma was gelukkig beter geregeld. Bij het concert boven het Zuiderdiep leken er alleen kleine problemen met het geluid, maar die waren overkomelijk: met een orkest, een gitarist, een zangeres en een laptop-muzikant op de ons omringende daken was het de bedoeling dat alle geluiden van verschillende kanten kwamen. Dat gebeurde soms ook, maar de helft van de tijd werden alle elementen samengeperst en kwamen ze uit de boxen op ons dak. Wel leuk overigens: in het donker naar ver weg verlichte muzikanten luisteren, en over de stad uitkijken. Het hoogtepunt volgens alle RoofTopHoppers was echter de wandeling over de gebouwen aan de Vismarkt. Via steigerbouw, trap op trap af, langs studentenkamers, over binnenplaatsen was hier de dakwandeling zelf de belangrijkste gebeurtenis. Lichtprojecties vormden samen met samplecomposities een boeiende gids, die met het uitzicht en de klimactiviteiten streden om aandacht.(Jan Auke Brink)

De RoofTopHop is nog tot en met zaterdag 19 augustus te doen. De kunstenaars werken nog aan het middagprogramma, en beloven dat dat komende dagen steeds beter wordt.

Kunst / Expo binnenland

Bernard Buffet spreekt duidelijke taal

recensie: Bernard Buffet: een omstreden oeuvre

Elk museum van een beetje formaat hoort in de zomer zijn beste beentje voor te zetten in de hoop de bezoekersaantallen in het laagseizoen nog enigszins op peil te houden en presenteert aldus een zomer-blockbuster. Museum Boijmans van Beuningen en het Nederlands fotomuseum liepen dit jaar in de kijker met de grootste China Contemporary tentoonstelling, een samenwerking met het Nederlands Architectuur Instituut; Het Van Abbe teert nog even door op De subversieve charme van bourgeoisie en het Haagse Gemeentemuseum toont een overzichtstentoonstelling van de zoetsappige neo-impressionist Théo van Rysselberghe. Deze laatste is overduidelijk een publieksgerichte keuze, welbesteed aan de Haagse kak, die goed toeft bij een middagje museum met oogstrelende, maar vooral rustgevende, beelden. Nu directeur Van Krimpen zich hiermee van voldoende bezoekers verzekerd heeft, kan het Gemeentemuseum zich permitteren gelijktijdig een meer provocatieve tegenhanger te tonen. En gelukkig maar, want het is dit solo-optreden van Bernard Buffet dat de show steelt.

Hoewel de tentoonstelling het veelomvattende oeuvre van de Franse schilder Buffet (1928-1999) goed weergeeft, is er van een stereotiepe overzichtstentoonstelling geen sprake. Je wordt niet aan de hand van de curator meegenomen langs de verschillende fasen in de ontwikkeling van de kunstenaar. Hier biedt zijn oeuvre ook geen ruimte voor, want Buffets ontwikkeling is alleen te herleiden uit zijn onderwerpkeuze. Zijn beeldtaal is duidelijk, eenvormig en als je eenmaal een werk van Buffet gezien hebt staat het voor eeuwig in je geheugen gegrift. Buffets onderwerpen zijn grofweg chronologisch in te delen, van anonieme figuren en stillevens naar religieuze vertellingen, verbeeldingen van klassieke literaire werken (Dante’s Inferno), hommages aan oude meesters, illustraties bij moderne klassieken (gedichten van Baudelaire, Cocteau en Rimbaud), weemoedige herinneringen en tot slot de dood, vertaald in een serie meedogenloze skeletten, waarbij je het gevoel bekruipt dat ze eigenlijk zelfportretten zijn.

Harde lijnen en een sprankje hoop

De anatomische les naar Rembrandt, Olieverf op doek, 200 x 300 cm,1968, Collectie M.Garnier.
De anatomische les naar Rembrandt, Olieverf op doek, 200 x 300 cm,1968, Collectie M.Garnier.

Welk onderwerp Buffet ook aansnijdt, de onherroepelijke eenzaamheid van het menselijk bestaan is het eigenlijke thema dat verbeeld wordt, allemaal in dezelfde doordringende stijl met dikke zwarte strepen die de aanwezige kleuren naar de achtergrond duwen. Zijn werk doet denken aan de begin twintigste-eeuwse gebrandschilderde ramen van de Sacré-Coeur in Parijs, met hun slanke figuren en karakteristieke gestileerde lijnvoering en ze hebben diezelfde monumentale kwaliteit als het werk van Buffet. De personen die hij schildert, zijn dan ook geen individuen maar hoogst subjectieve vertolkingen van de mensheid in zijn algemeen, en op zijn ellendigst. Dit allegorisch neerzetten van zijn figuren is dan ook een terugkerend element in zijn werk. Zo is zijn hommage aan Rembrandts anatomische les een slimme ingreep om niet alleen een eerbetoon aan een overledene te schenken, maar daadwerkelijk de doden tot leven te wekken. Op deze re-make uit 1968 zijn de levende artsen asgrauw en lijkt alleen het ontvelde proefkonijn werkelijk vitaliteit te herbergen. Het werk lijkt ons te willen zeggen dat pas na het leven, waarin wij ons voortdurend achter een masker verschuilen, onze ware aard onthuld wordt.

Zijn werk bevat een existentialistische boodschap en zit vol symboliek, al is het niet altijd eenduidig op welke wijze die geïnterpreteerd dient te worden. En dat is juist wat zijn werk kracht geeft. De eenzaamheid en het verlangen naar contact is uitstekend verbeeld in Buffets illustraties uit 1957 bij La Voix Humaine, een monoloog van Jean Cocteau geschreven in 1930, waarin zijn handschrift van net zo’n grote beeldende kracht getuigen als zijn tekeningen. Wanhoop en eenzaamheid gaan gepaard met onzinnig geklets en verwoede pogingen ‘de ander’ te bereiken, met als gevolg een tragisch einde. Maar er klinkt ook hoop, zoals in het levensgrote schilderij Horreur de la guerre: Les fusilles (Het afschrikwekkende van de oorlog: de gefusilleerden)(1954). De titel, het grauwe kleurenschema en de anonieme figuren die of al ter aarde zijn gestort of hun noodlot opwachten, tonen de uitzichtloze situatie van een oorlog waar elk individu het risico loopt te allen tijde zonder enige rechtvaardiging terechtgesteld te worden. Tussen al dit verdriet is er echter een lege executiepaal zichtbaar; wat is er met dat slachtoffer gebeurd? Is deze persoon ontsnapt, heeft hij of zij op het laatste ogenblik amnestie gekregen? Ergens in dit beeld weet Buffet te overtuigen dat er ook vluchtwegen zijn en wij niet allen zondermeer gedoemd zijn de wreedheid van het menselijk lot te ondergaan.

Tegenstrijdige omstredenheid

Bernard Buffet, De Hel (naar Dante). Man met afgehakt hoofd, Olieverf op doek, 250 x 580 cm, 1976, Collectie M.Garnier.
Bernard Buffet, De Hel (naar Dante). Man met afgehakt hoofd, Olieverf op doek, 250 x 580 cm, 1976, Collectie M.Garnier.

Bernard Buffet is een tentoonstelling die je lang bij blijft; de werken zijn intens en aangrijpend. Maar hoewel het werk uitzonderlijk mooi gepresenteerd is – de werken zijn ruimtelijk goed op elkaar afgestemd en versterken elkaar, terwijl er genoeg lege ruimte over blijft voor contemplatie – is het betuttelende toontje van het Gemeentemuseum ronduit storend. De biografische film, die nooit mag ontbreken bij een grootse solotentoonstelling, is ondersteund door een dweperig liftmuziekje, waarbij de uitleg de bestaat uit clichématige teksten als: “Het is als in de keuken, men kiest zijn ingrediënten om er smaak aan te geven.”

Ook de ondertitel een omstreden oeuvre wekt irritatie op. Behalve dat de beelden alle tekenen van een avant-gardistische en existentiële levenshouding vertonen, wordt nergens duidelijk dat Buffet niet de erkenning kreeg die hij verdiende. Ja, misschien niet binnen een kring van intellectuele kunstkenners van de diverse academies die Frankrijk rijk is, maar dat is slechts één argument. Het Gemeentemuseum doet juist haar uiterste best duidelijk te maken dat Buffet nooit om aandacht verlegen heeft gezeten. Vanaf zijn achttiende exposeerde hij zelfs met grote regelmaat, en niet in de minste expositieruimtes. Zijn hele leven lang heeft hij zijn werk aan de man kunnen brengen en Buffet is tevens de gelukkige bezitter geweest van een uitermate loyale patroon, Maurice Garnier, een galeriehouder die zich uitsluitend heeft toegelegd op het werk van Buffet. Het lijkt er sterk op dat het Gemeentemuseum poogt om met een scheutje sensatie het reguliere publiek, dat anders deze harde hoekige lijnen liever mijdt, de tentoonstelling in te lokken. Verder dient het bedillerige toontje er natuurlijk voor de brave burgermansgezinnen niet te lang wakker te laten liggen na het zien van deze scherpe en compromisloze beelden. Deze wijze van ‘bemoederd’ door het museum gestuurd te worden geeft voor sommigen vast de gewenste tekst en uitleg, maar ook als je hier niet van gediend bent, is een bezoek aan Bernard Buffet geen tijdverspilling. Zolang je je oren maar kan sluiten voor de kunstbemiddelende ruis en de beelden het werk laat doen.

Muziek / Album

Canadese rock door het onheil op de hielen gezeten

recensie: Ladyhawk - Ladyhawk

De grootste kwaliteit van de Canadese gitaarband Ladyhawk is de gekte van zanger Dully Driediger. Vanaf het moment dat hij in opener 48 Hours zijn mond opent, verwacht je zijn stem te horen overslaan. Als hij het daarop op een schreeuwen zet om niet te verzuipen in plotselinge noisegitaren, doet hij enkele seconden later alweer voorkomen alsof hij daarstraks een opgeruimd melodietje zong. Driediger zingt niet alleen alsof het onheil hem op de hielen zit, maar ook alsof hij daar van geniet. Alsof hij minstens licht verknipt is.

~

“Don’t take it personal if they forget about you. You’re just a drop in the bucket, more meat for the stew”, klinkt het in Advice. Het is van een ironie die herinnert aan de songteksten van David Berman, zanger van de Silver Jews. Driediger houdt het evenwel eenvoudiger, zowel tekstueel als muzikaal. Terwijl Silver Jews leentjebuur spelen bij Pavement, draait Ladyhawk in navolging van Neil Young en Crazy Horse de amplifiers open. Van Dinosaur Jr. stamt vervolgens de sluimerende explosiviteit waardoor een nummer op elk moment kan ontploffen.

Eigenheid en klasse

Driedigers aanstekelijk vrolijke pathos houdt Ladyhawk op zijn debuutplaat verre van eventueel epigonisme. Neem prijsnummer The Dugout: een uiterst traditioneel rockliedje dat enigzins curieus opent met flauw afgedempt gespeelde akkoordjes, maar zich binnen een couplet ontpopt tot een bonafide meezinger. Het nummer ontroert zonder dat direct duidelijk is waarom; de songtekst raakt grotendeels verloren in het opgetogen gitaarlawaai. Dit effect heeft te maken met de op de plaat vaak sterke melodieën. Het zijn net die paar juist geplaatste noten die een zanglijn eigenheid en klasse geven. Driediger beheerst die kunst op een haast achteloze manier.

Ladyhawk moet uitkijken met klaagzangen – Sad Eyes/Blue Eyes is het zwakste nummer van het album. En wat te denken van Long ‘Til The Morning? My Morning Jacket of dan tenminste Bonnie ‘Prince’ Billy zou deze zeven minuten topzware melancholie beter hebben opgepakt. Het hierop volgende Come In Brave heeft dan weer alles in zich dat de band onderscheidt: de licht ontvlambare voordracht van Driediger die heel goed radiovriendelijk had kunnen zijn als de gitaren niet zo ongenadig over de zang heen denderden.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Murderball / Flight 93 / Critical Assignment / V for Vendetta

.

Murderball
(Dana Adam Shapiro, Henry Alex Rubin, 2005 • A-Film)

“Het is een contactsport”, zegt een speler uit het Amerikaanse murderballteam. En dat is murderball, rolstoelrugby, zeker. Wie denkt dat het er bij gehandicaptensport rustig aan toegaat, vergist zich lelijk. De jongens van het Amerikaanse team beuken er in hun omgebouwde rolstoelen maar al te graag op los, met diverse botbreuken tot gevolg. Dat de makers geen zielig beeld van het team wilden schetsen, komt ook in de extra’s op deze dvd meer dan eens naar voren. In het twintig minuten durende Murderball: Behind the Game blijkt het imago van de spelers voor henzelf ook belangrijk. “Just make us look cool“, zei één van hen van te voren tegen de regisseurs, en daar is duidelijk gehoor aan gegeven. Helaas voegt deze extra verder niet veel toe aan de film.

~

Van de overige extra’s – verwijderde scènes, de trailer en het korte NYC Première: Keith gets his chair, samen zo’n twintig minuten – is eigenlijk alleen het interview met Joe Soares, de Amerikaanse ‘landverrader’ die het Canadese murderballteam ging coachen, de moeite waard. Zo smeekte hij de regisseurs om de scène waarin hij op zijn trouwdag proost op het Canadese team en niet op zijn vrouw, te verwijderen. “Dat liet mijn passie voor de sport helemaal niet zien. Het maakte alleen maar duidelijk dat ik een eikel ben.” (Jenny Hoogeboom)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Flight 93
(Peter Markle, 2006 • A-Film)

Gebeurtenissen die de wereld schokten zijn altijd al een vruchtbare voedingsbodem geweest voor rampenfilms. Natuurrampen, oorlogen en nu ook terroristische aanslagen zijn binnen een paar jaar na dato al veilig te volgen via het scherm in de huiskamer. Naast de 11 september spektakelfilm United 93 die nu in de bioscopen draait, is over hetzelfde incident ook een tv-variant verschenen. Flight 93 is het verhaal van de passagiers aan boord van het vierde gekaapte vliegtuig op 11 september 2001.

~

In tegenstelling tot de drie andere vliegtuigen die op die tragische dag in de wereldgeschiedenis hun doel wisten te raken, wordt in deze film verteld hoe een aantal dappere inzittenden het opneemt tegen de kapers en zo een aanslag op een groter doel weet te voorkomen. Dit klinkt wellicht ietwat als de ultieme patriottische heldendaad voor en door ‘echte’ Amerikanen. Maar dat is dan ook het voorspelbare ingrediënt in een rampenfilm waarin The Land of the Free & The Home of The Brave in gevaar wordt gebracht. Vooral het veelvuldige contact dat de passagiers vanuit het vliegtuig telefonisch weten te leggen met hun familie en geliefden, geeft de net iets te perfecte ‘All American’ achtergronden van de slachtoffers overduidelijk weer en dat maakt het verhaal soms nogal wollig. Hoewel de film qua verhaal, spanningsopbouw en dramatiek dus niet veel meer te bieden heeft dan elke andere rampenfilm, voegt hooguit de achterliggende gedachte dat hij gebaseerd is op waargebeurde feiten nog een kleine dimensie toe aan het verhaal. (Petra Winkes)

Critical Assignment
(Jason Xenopoulos, 2004 • Indies)

Dat journalisten soms onverwoestbare superhelden blijken te zijn, bewijst niet alleen Clark Kent. In de Afrikaanse actiefilm Critical Assignment (van Jason Xenoupolos, die ooit hoge gooide met het drama Promised Land) wordt topjournalist Michael Power in Nigeria geconfronteerd met een samenzwering van wapenhandelaren. Zij willen een staatsgreep plegen omdat de president het defensiebudget heeft gekort. Het geld wordt in plaats van aan wapentuig, besteed aan de verbetering van de watervoorziening in het land en dat schiet sommigen in het verkeerde keelgat.

~

Onder het motto ‘sometimes the story solves the crime‘ gaat Power op onderzoek uit om deze samenzwering te ontmantelen en het recht te laten zegevieren. Hierbij ontpopt hij zich tot een ware superheld: hij overleeft aanslagen, haalt mensen uit exploderende gebouwen en kan zelfs een helikopter besturen. Het is dan ook vooral de cinematografie die de film glans geeft. Het interessante camerawerk verzorgt een aantal prachtige beelden van het Nigeriaanse landschap en de traditionele cultuur. Dit, gecombineerd met de warme Afrikaanse achtergrondmuziek, vormt een goede compensatie voor de nogal overdadig geplamuurde humanitaire moraal van het verhaal; drinkwater is belangrijker dan wapens en het geloof in de mensheid kan de wereld verbeteren. (Petra Winkes)

V for Vendetta
(James McTeigue, 2005 • Warner Bros)

Terrorist, anarchist, vrijheidsstrijder: hoe je het personage ‘V’ uit de strip V for Vendetta ook wilt omschrijven, een doorsnee superheld is het zeker niet. Het ambivalente karakter van de hoofdpersoon is slechts één factor waarmee het werk van Alan Moore and David Lloyd zich in de jaren tachtig onderscheidde van andere stripverhalen (naast onder meer het literaire gehalte en het weglaten van comic-termen als ‘Whoam!!’ en ‘Kazaam!!’). De verfilming van debuterend regisseur James McTeigue blijft trouw aan de duistere sfeer van het origineel, al vond Alan Moore dat er een te grote Amerikaanse twist aan het verhaal was gegeven en distantieerde hij zich van de film.

~

Inderdaad werd V for Vendetta in Amerika verguisd of juist geroemd vanwege de (verborgen) kritische vingerwijzingen naar het beleid van president Bush, maar ook zonder die vermeende politieke lading is de film onderhoudend. McTeigue toont zich met name in de actiescènes schatplichtig aan Larry en Andy Wachowski (The Matrix) die voor deze film een scenario vol drama afleverden. Wel een scenario dat af en toe het tempo vertraagt, vooral tijdens de dialogen tussen de overigens sterk spelende acteurs. De extra’s op deze steelbook-uitgave zijn de moeite waard om even langs te lopen. Bekijk de degelijke docu over de oorspronkelijke comic of de uitvoerige historische verhandeling over de ‘echte V’: de zestiende-eeuwse rebel Guy Fawkes. (Rutger van der Meij)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Boeken / Fictie

De wenteling van het Rad

recensie: Robert Jordan - Mes van dromen

In zijn genre is Robert Jordan een van de meest gelezen schrijvers, hoewel zijn naam daarbuiten veel minder bekend zal zijn. Al meer dan vijftien jaar is hij bezig aan de fantasy-serie Het Rad des Tijds, waarvan al vele miljoenen exemplaren over de toonbank vlogen. Recentelijk verscheen het elfde deel: Mes van Dromen.

Het Rad des Tijds draait rond en rond. Eeuwen komen en gaan en laten herinneringen na die sagen worden. Dan vervagen die sagen tot mythen, tot ook die allang vergeten zijn bij de wederkomst van de Eeuw die deze verhalen schiep. In een Eeuw – door sommigen de Derde Eeuw genoemd, een Eeuw die nog zal komen, een Eeuw die al voorbij is – stak een wind op vanuit de Rhannonheuvels. De wind was niet het begin. Het Rad kent geen begin en de wenteling van het Rad kent geen einde. Maar het was een begin.

Dit zijn de woorden waarmee Jordan iedere keer opnieuw zijn verhalen begint. In de wereld die hij voor zijn personages geschapen heeft, bestaan twee soorten mensen: mensen die in staat zijn elementenmagie te putten uit de Bron, en zij die dat niet kunnen. Vrouwen, die deze magie veilig kunnen gebruiken, worden Aes Sedai genoemd, de groep die de feitelijke politieke macht stevig in handen heeft. De mannelijke variant van de magie is echter besmet door de Duistere, het equivalent van de duivel, zodat mannen die magie willen putten gedoemd zijn langzaam krankzinnig te worden, waarna ze alles vernietigen wat ze op hun weg tegenkomen.

Robert Jordan begint de serie met een vaker gebruikt gegeven; de macht van de Duistere neemt toe, zodat het tijd is dat de profetie die tot een beslissende strijd zal leiden wordt vervuld. Er zou echter geen Rad des Tijds-serie zijn zonder dat de jongeman die geboren is onder die profetie opstaat en erachter komt wie hij is. Het moge duidelijk zijn dat hij zonder een fikse portie magie niet ver zal komen, de vraag is slechts of hij lang genoeg bij zijn volle verstand zal blijven om te redden wat er te redden valt.

Kaart van Jordans Fantasy-wereld
Kaart van Jordans Fantasy-wereld

Van drie naar twaalf delen

Het Rad des Tijds begon als een trilogie, tot de schrijver besloot dat hij toch zes boeken nodig had. Inmiddels is de reeks uitgegroeid tot elf delen, maar het einde is in zicht. Jordan is van plan om deel twaalf het laatste te laten zijn: “zelfs al moet de uitgever een nieuwe manier uitvinden om boeken te binden”. Met die uitspraak geeft Robert Jordan zijn grootste zwakte aan: teveel oog voor detail. Het zijn de uitgebreide achtergronden, de verdieping die hij niet alleen zijn hoofdpersonages, maar ook de bijfiguren geeft, die niet alleen voor een schrijfstijl zorgen die de naam literair waardig is, maar ook bij veel lezers de moed in de schoenen doet zinken. Waar in het begin van de serie het tempo nog vrij hoog ligt, gebruikt Robert Jordan later in de serie steeds meer pagina’s voor dezelfde tijdsspanne, hoewel hij ervoor zorgt in vrijwel ieder boek een van de verhaallijnen te laten eindigen.

Het is echter jammer om af te knappen op de lengte van Jordans verhalen. Wie daar voorbij kijkt, kan niet anders dan bewondering hebben voor de taak waaraan de auteur begonnen is. Ieder afzonderlijk volk in de serie heeft een eigen cultuur, eigen gebruiken en een eigen geschiedenis. Alle belangrijke personages worden uitgediept. Ook al heeft Jordan een ietwat té geëmancipeerd denkbeeld van vrouwen, iedereen is menselijk, met eigen beweegredenen, elk hun kracht en hun zwakheden. Robert Jordan slaagt erin een wereld die fundamenteel anders is dan de onze geloofwaardig te maken, en dat is een grote verdienste.

Logo Robert Jordan
Logo Robert Jordan

Ziekte

Mes van Dromen beschikt over alle bovengenoemde kenmerken. Veel detail, veel politiek gekonkel, veel ontwikkeling en ontplooiing, maar bovenal veel heldendaden. In dit elfde deel blijkt duidelijk dat Rad niet stilstaat en de tijd brengt om kleinere verhaallijnen te voltooien; steeds meer losse eindjes worden afgewerkt, een duidelijke verbetering ten opzichte van het voorgaande boek. Robert Jordan werkt naar het einde toe, verschuift de pionnen zorgvuldig tot ze klaarstaan voor het eindspel. Hoe hij dit echter zal spelen is moeilijk te voorspellen. Mes van Dromen is de meest bevredigende recente toevoeging aan de serie.

In maart 2006 maakte Robert Jordan bekend dat hij lijdt aan amyloïdosis, een ziekte die verdikking van de hartwand ten gevolge heeft. Mensen die behandeld worden voor deze aandoening, zien hun levensverwachting slinken tot een jaar of vier. Gezien het feit dat de schrijver momenteel vooral bezig is met de behandeling en hij steeds langer de tijd neemt voor zijn boeken sinds hij zich verzekerd heeft van een flinke schare trouwe fans – zo vertelde hij in een interview dat hij de proloog van deel negen zo’n 97 keer herschreven had – rijst de angst dat Het Rad des Tijds zijn einde niet zal bereiken. Overigens hoeft men zich daar volgens Robert Jordan zelf geen zorgen over te maken, hij is van plan “nog minstens dertig jaar te leven, om alle boeken die nog in mijn hoofd zitten op te schrijven.”

Muziek / Achtergrond
special: Muzikaal van hoogstaand niveau

Lowlands 2006

Lowlands 2006 gaat de boeken in als festival van extremen: het weer varieerde van prachtig zonnig tot onwaarschijnlijk nat en in muzikaal opzicht werd een variatie van stevige rock ‘n’ roll naar mierzoete popmuziek, van beukende dansmuziek, naar machtige metal geboden. De enige constante dit jaar, blijkt een verrassend hoogstaand niveau van musiceren.

~

De Australische retrorockers van de band Wolfmother mogen vrijdag als officiële opener van Lowlands gezien worden. De gedegen hardrock met verwijzigen naar Led Zeppelin en Deep Purple gaat er bij de festivalgangers in als koek. De Alpha-tent kolkt dit jaar voor het eerst. Aan de andere kant van het veld vindt in de intieme Lima-tent meteen al een eerste echte hoogtepunt van het festival plaats. Daar speelt de piepjonge Brit Paolo Nutini (19) met z’n band. Muzikaal van een geheel andere orde dan het knallende Wolfmother-trio. Dit is verfijnde luisterpop met een hoofdrol voor De Stem. De zon begint er zelfs van te schijnen. Het geluid is perfect afgesteld, dat hoor je in festivaltenten wel eens anders. Met schitterende liedjes die bij het publiek aanslaan, heeft Nutini zich voor volgend jaar al van een Lowlandsplekje (in een iets grotere tent wellicht?) verzekerd. De uitzinnige reactie van het publiek verrast zelfs de hoofdpersonen op het podium. Als toegift geeft de band een bijzonder fraai rockende uitvoering van Gnarls Barkleys Crazy weg.

Videoschermen bij Grolsch?


Dan naar de Grolsch-tent. Jammer dat daar de videoschermen zijn weggehaald. Nu is het voor iedereen die buiten de tent vertoeft een stuk moeilijker om mee te krijgen wat er binnen gebeurt. Na de populaire Britse retropunkpop van Razorlight, spelen The Magic Numbers. Vorig jaar een waar succes, ook dit jaar van uitzonderlijke pracht – al heeft drummer Sean Gannon hoorbaar opstartproblemen: hij verslikt zich de eerste nummers in de ritmewisselingen, maar uiteindelijk komt de band prima uit de verf. Na een paar songs is ook hier het geluid zeer behoorlijk afgesteld, waardoor meerstemmig gezongen popliedjes perfect ondersteund worden. Binnen een kwartiertje verandert de ietwat logge Grolsch-tent tot een feestelijke bedoening waar iedereen de lach op het gezicht heeft. De band blijkt zelfs na anderhalf jaar constant toeren nog steeds te kunnen genieten van de reacties van het publiek. Een aantal nieuwe nummers klinken zeer veelbelovend, en zanger Romeo Stodart meldt en passant dat “het nieuw album er binnenkort eindelijk aankomt”. Intussen zorgt Opgezwolle in Bravo voor een eerste nationale hoogtepunt. Raps en de beats worden in mitrailleursalvo over het publiek uitgespuwd, dansen wordt een verplichting.

~

Als de avond valt, maakt Lowlands kennis met Anouk, de immens populaire zangeres voor wie dit festival al die jaren, zeer onterecht, een ‘no go area’ was. Nederlands enige echte rockchick laat met haar sublieme live-band horen wat rock ‘n’ roll van hoge kwaliteit precies inhoudt. En als je dan ook nog het gore lef hebt om je set te beginnen met een aantal rustige ballades, dan laat je zien dat je een grote bent. Leuk detail: iedereen in de Alpha-tent zingt alle Anouk-nummers woord voor woord mee. Hoezo ‘no go area’? Snow Patrol speelt aansluitend een gedegen set in de Grolsch-tent. Afsluitende act Placebo blijkt daarna toch wat tegen te vallen. Wel goed, niet verrassend.

Massaal boegeroep


Dag twee van Lowlands begint (uiteraard na een lekker robbetje tai chi bij de Lima-tent) met een ultra strak en bovenal keihard optreden van één van Nederlands beste bands ooit: Urban Dance Squad. Vanwege de release van een greatest hits-album (en hoogstwaarschijnlijk alleen daarom) besloot de band nog een aantal keren de stoute schoenen aan te trekken en enkele grote (festival)podia te betreden. Na al die jaren weet de band het, in grote getale toegestroomde, publiek nog steeds met gemak te overtuigen. Alle welbekende nummers van stromen langs en bij Fast Lane en Brainstorm on the U.D.S. krijgen de oudere fans geregeld een brok in de keel. Rudeboy verraadt z’n gemoedsrust zowaar enkele keren; wanneer hij ziet dat het publiek massaal uit z’n dak gaat, kan hij een glimlach niet onderdrukken. Maar als de band na vijftig minuten ietwat te vroeg stopt, verandert langgerekt gejoel om een toegift uiteindelijk in een massaal boe-geroep. Had daar voor de crossover-band niet meer in gezeten?

In India laten de Nederlandse nieuwkomers Ziggi (reggae) en Seven (puntige gitaarrock) horen hoe hecht de bandjes van nationale bodem kunnen klinken. Beiden zetten met een recent ontvangen Essent Award op zak op overtuigende manier hun optreden neer. De mooie muziek van The Frames kan in de Grolsch-tent op veel fervente medestanders rekenen, maar een matig uitgevoerde cover van de onlangs herrezen Smashing Pumpkins valt een beetje buiten de boot. Dat heeft deze band niet nodig.

De predikende Michael Franti heeft veel fervente medestanders. Sterker, de Alphatent staat er ruim voor hij en de band Spearhead aan hun dampende set beginnen, vol mee. Een te gek feest volgt, waarbij reggae, soul, dance, funk en bovenal ‘de boodschap van pais en van vree’ vermengen. Het collectief van Jack White en Brendan Benson, ofwel The Raconteurs, begint even verder in de Grolsch-tent met een hechte rockset die menigeen letterlijk van de sokken blaast. Even daarna halen The Streets in de Bravo-tent een beetje ‘dance-revanche’ voor hun abominabel slechte (lees: drank en drugs) optreden tijdens Lowlands 2004.

Basversterker neuken


En dan speelt voor velen dé act van Lowlands 2006: Iggy Pop & the Stooges. Rauwe rock ‘n’ roll. Pure, gortdroge stampende, dampende ‘punkrawk’ van het meest intimiderende soort. De Grolsch-tent barstte uit z’n voegen, buiten keken rondom de tent (waar is dat videoscherm?) nog eens duizenden festivalbezoekers naar de verrichtingen van deze herenigde oude honden. Al tijdens het eerste nummer ontploft dit deel van het veld. De ouwe Iggy (59, maar uitziend als een zeventiger) weet perfect wat een rockshow inhoudt. Tijdens de set van bijna anderhalf uur staat hij niet stil, kruipt hij tijdens I Wanna Be Your Dog letterlijk als nederige hond het podium over, stuitert hij van de ene naar de andere kant, zwiept hij vervaarlijk met z’n lange manen, neukt hij de basversterker van Mike Watt en duikt hij uiteindelijk het publiek in. Combineer dat met een retestrakke rockshow van de Stooges en je hebt, gelukkig na al die jaren, nog steeds een punkact van wereldformaat. Als Pops zweterige spijkerbroek uiteindelijk op ‘standje bouwvakker’ hangt, eist hij dat een tiental uitzinnige fans het podium op getrokken worden. Tezamen hossen ze op het welbekende punkanthem No Fun. Na zo’n overweldigend optreden kan alles dat volgt alleen nog maar tegenvallen. In de Alpha-tent probeert Massive Attack met bezwerende triphop en danceklanken de Stooges uit het geheugen te bannen. Dat lukt niet. Het optreden van 3D en de zijne is wellicht goed, maar oogt buitengewoon plichtmatig. Wel onderscheidt de band zich met een mooie lichtshow.

~

30 Millimeter regen


Dag Drie. Nog zo’n belangrijk terugkomend item tijdens Lowlands: het weer. Ook dit jaar krijgen de 57.309 bezoekers een zeer extreme weersomslag te verduren. De zomerse slippertjes worden de derde dag ingewisseld voor de (bij vrouwen vaak ultra-hip gestylde) laarzen. Was het vrijdag en zaterdag nog verbazingwekkend prachtig, vanaf zondagmiddag verandert het terrein binnen een mum van tijd tot één grote modderpoel. Het KNMI rept zelfs over dertig millimeter regenval in de polder. Maar wat kan je dat allemaal nog schelen als je in doorweekte kloffie naar een nationale wereldband als Johan luistert? Een schitterend concert in de Bravo-tent. De band stond al twee keer eerder op Lowlands, maar wist nog nooit zo te overtuigen als nu. Pareltje volgt op pareltje, de één nog mooier dan de andere. En als zanger/gitarist Jacco de Greeuw het heeft over ‘ouwe meuk’ wanneer hij een nummer (December) van de eerste cd inzet, dan doet hij z’n bandje toch echt te kort. Met recht één van de hoogtepunten van deze dagen. Een opvallende bijrol is er voor cabaretier en radiomaker Dolf Jansen: van de eerste tot de laatste noot kan hij pal naast het podium niet stil blijven staan. En als het publiek ziet dat Jansen na het laatste nummer rustig blijft staan, onderwijl hevig applaudisserend, dan weet het publiek genoeg. De band komt terug voor een toegift. Het, volgens De Greeuw niet gerepeteerde (yeah right!) Here, wordt een waanzinnig slotstuk. Magistraal.

Drijven op improvisatie


Dan naar The Kooks in de India-tent. Al is een plaatsje buiten de bomvolle tent hier absoluut niet aantrekkelijk. De stromende regen belet velen om echt te genieten van deze Engelse jonge honden. Helaas, want het optreden valt in ieder geval níet in het water. Tegelijkertijd dendert de progressieve metal van Opeth over het festivalterrein. De band mag in de Grolsch-tent op een groot aantal diehard fans rekenen. Maar om toch nog even bij die India-tent te blijven: na The Kooks komen de Amerikaanse The Twilight Singers. Greg Dulli en consorten laten een prima rockshow horen, waarbij ze hoorbaar op improvisatie drijven. Zo verweeft de frontman subtiel een frase van het Floyd-nummer Shine on you Crazy Diamond in één van de zompige Twilight-rocksongs. Wel aangekondigd op het affiche, maar het blijft toch altijd een grote verrassing of hij daadwerkelijk het podium op komt; gastzanger Mark Lanegan. De stemmen van Dulli (rasperige, rauwe sigarettenstem) en Lanegan (ultralaag donker whiskey-vocaal) combineren zeer prettig in een compositie als Number Nine. Met recht een geslaagd optreden. En als Dulli heel treiterig nog even een paar zinnetjes van de Afghan Whigs-compositie (Dulli’s andere band) If I Were Going, inzet, lijkt dat nummer de set te bezegelen. Maar niets is minder waar; de band stopt op het hoogtepunt.

In dezelfde India-tent spelen vervolgens de vrolijke springpunkers Morningwood uit New York, met een hoofdrol voor knotsgekke zangeres Chantal Claret. Het optreden ontaardt in een zeer aanstekelijk feestje. Hoogtepunt? De deelname van een aantal, door Chantal zelf uitgekozen, toehoorders die zich tijdens het nummer Take Off your Clothes, (bijna) vrijwillig, (bijna) volledig door de wulpse zangeres laten ontkleden. Prettige pretentieloze punkrock in de beste traditie van Magnapop, Blondie en Nina Hagen. Tijdens de single Nth Degree ging het dak er (hoe kan het ook anders?) af.

~

Applaus voor modderbeesten

Na Morningwood volgt een modderige blubberwandeling naar de Alpha-tent, waar de terecht gehypte band Arctic Monkeys een pico bello-rockshow weggeeft. Al lijkt de band inmiddels al een beetje verveeld op het podium te staan. En je kunt als band nóg zo populair zijn: als een aantal gekken, pal naast dat hoofdpodium door de modder duikt, dan vervaagt bij een heel groot aantal bezoekers de aandacht voor de muziek; dan krijgen de modderbeesten veel meer applaus dan de populaire Engelse rockers.

In de Grolsch-tent verwent Belle and Sebastian het publiek met prachtige popliedjes. Deze reeks loepzuiver uitgevoerde folky sixtiessongs van de Schotse band, behoort tot één van de hoogtepunten van Lowlands. Tijdens het nummer Lord Anthony maakt zanger Stuart Murdoch zich op met mascara van een dame uit het publiek. De hit Jonathan David wordt opgevoerd met (alweer!) een fan op het podium. Anniek danst met Murdoch terwijl Steve Jackson de grappige tekst over verliefd zijn op het meisje van je vriend voordraagt. Over hoogtepunten gesproken: de band Muse doet in de Alpha-tent precies wat het moet doen. Op een spectaculaire wijze wordt Lowlands 2006 beëindigd. Muse is de kers op een perfect gelukte Lowlandstaart. Daar kan geen regen tegenop. Het was weer een mooi weekend.

Film / Films

IJslandse herinterpretatie

recensie: Beowulf & Grendel

Regisseur Sturla Gunnarsson en scriptschrijver Andrew Rai Berzins (beiden hebben een achtergrond in tv-werk) schreven een interessante herinterpretatie van het Oud-Engelse epische gedicht Beowulf. De latere ontwikkelingen van het verhaal zijn achterwege gelaten: de film beslaat de strijd tussen de moordende Grendel, de vertwijfelde koning Hrothgar en ridder Beowulf.

~

Met dit nieuwe narratief laten de makers de fantastische elementen van het epos grotendeels achterwege: ze weigeren om van Grendel het monster te maken dat hij in het oorspronkelijke verhaal is, en tonen hem als een menselijke (zij het reusachtige) barbaar, die wraak neemt op Hrothgar, de man die zijn vader van kant maakte. Zo krijgt de film een geheel nieuw soort pathos mee, dat dankzij de gepast intense acteerprestatie van de IJslandse theateracteur Ingvar Sigurðsson als Grendel meeslepend genoeg werkt. Gunnarsson besefte tegelijkertijd dat een humorloze adaptatie van het verhaal niet zou werken: Beowulf & Grendel heeft een flink aantal visuele en tekstuele grappen, die voor een zeer fraaie relativering van de sobere sfeer zorgen.

Vals

Op andere fronten is de film een evidente mislukking. De overige acteerprestaties zijn mat – alleen Stellan Skarsgårds rol als Hrothgar, een uitbreiding van zijn exact gelijke rol als grommende despoot in King Arthur, heeft nog enig cachet. De locaties zijn vals: de spectaculaire kliffen, bergen en dalen van IJsland moeten doorgaan voor het in werkelijkheid vlakke landschap van Denemarken. Veel scènes zijn niet voltooid en continuïteit hapert soms: de film is allesbehalve sluitend.

Adembenemend

~

En toch is dit een eigenzinnig staaltje non-conformisme, met een aantal overdonderende scènes. Het pathos van de tragedie is indringend, vooral door de buitengewoon sobere sfeer (Gunnarsson is van oorsprong IJslands, en de invloed van de oude, realistische IJslandse viking-‘westerns’ is duidelijk). Als je voor lief neemt dat het spectaculaire landschap vals is, zijn de natuuropnames ronduit adembenemend. Gunnarsson geeft toe dat het idee van locatie eerder kwam dan het verhaal, maar het uiterst onherbergzame IJslandse landschap, waar de film onder erbarmelijke omstandigheden op veel verschillende locaties opgenomen is, vormt een perfecte achtergrond voor de tragedie. Geheel gepast neemt de spaarzame fantasy pas de overhand in de ronduit schitterende slotscène aan de voet van een reusachtig klif.

De steelbook-uitgave van deze film blijkt gebakken lucht: de extra’s stellen niets voor en de film is in slechts matige beeldkwaliteit opgenomen.

Boeken / Strip

De megalomanie van een fantasiefiguur

recensie: Tony Millionaire - Billy Hazelnuts

Schrijver en tekenaar Tony Millionaire geldt al een tijdje als een golden boy binnen de Amerikaanse stripwereld. Zijn strips Maaikies en Sock Monkey zijn positief ontvangen door critici en publiek. Millionaire staat bekend om zijn realistische antihelden en fantasievolle verhalen. Ook zijn nieuwste strip, Billy Hazelnuts, is een fantasierijk avontuur.

, is een fantasierijk avontuur.

In Billy Hazelnuts gaat kind en wetenschapster Becky samen met haar vriend Billy Hazelnut – door muizen gemaakt van onder andere meel, gist en gehakt – op reis om de verdwenen maan te zoeken en de strijd aan te gaan met een slechte krokodil op stoom en zijn blinde geleide stinkdier. Billy Hazelnuts heeft wel iets weg van klassiekers als Alice in Wonderland en The Wizard of Oz. Ook in die verhalen neemt een meisje het samen met vrienden op tegen de meest vreemde figuren. Groot verschil tussen de strip van Millionaire en de genoemde klassiekers is dat de lezer niet vertederd wordt door de hoofdpersoon Becky. Zij is niet schattig en aandoenlijk zoals Alice en Dorothey. Becky is een irritante betweter waarmee de lezer zich liever niet zal identificeren.

~

Een Golem en een schattige vijand

De andere hoofdpersoon, Billy Hazelnut, is ook al geen vertederende vreemdeling zoals bijvoorbeeld Mogwai uit Gremlins, E.T., Jack uit The Nightmare Before Christmas of Edward Scissorhands. Billy heeft veel meer gemeen met Gollem uit The Lord of The Rings, dezelfde holle ogen, slechte tanden en hoekige botten. Billy wordt door muizen in elkaar gezet uit afval en dat is te zien. Waarom een meisje in hemelsnaam bevriend raakt met een dergelijk schepsel is dan ook een van de grootste vraagtekens die dit boek oproept. Millionaire geeft enkele hints; Becky zou eenzaam zijn en een sadistische moeder hebben. Toch wordt er geen bevredigende verklaring gegeven voor de vriendschap tussen Billy en Becky.

Natuurlijk loopt er ook een vijand rond in de wereld van Billy Hazelnuts; het sulletje Eugene dat verliefd is op Becky en gedichten voor haar schrijft. Eugenes liefde wordt niet beantwoord en uit wraak maakt hij een oorlogsschip inclusief een mechanische krokodil als kapitein. Dit piratenschip ontvoert Becky en tracht Billy uit de weg te ruimen.

Het probleem met Eugene als vijand is dat de lezer, en zeker de stripnerd, zich zal herkennen in het personage en met dit karakter nog het meest meeleeft. Tony Millionaires meest menselijke karakter is dus een ‘bad guy’ en de meest vertederende persoon in deze strip.

~

Niet tijdloos

Helaas is Billy Hazelnuts geen tijdloos verhaal, geen strip die je ooit nog eens aan je kleinkinderen wil laten zien. Dit ligt vooral aan de hiervoor beschreven hoofdpersonages waarmee de lezer zich niet kan identificeren. Daarnaast is het verhaal iets te dun en bevat de verhaallijn weinig verassingen. Het lijkt erop dat Tony Millionaire weinig inspiratie had en daarom een aantal oude, welbekende verhalen in een blender heeft gedaan. Het product hiervan is echter eerder zuur dan zoet.

De schrijver en tekenaar verdient op de valreep nog wel lof voor zijn tekenwerk, hoewel dit niet van een noemenswaardige kwaliteit is om uitvoerig te bespreken zijn de panelen en kader allemaal attractief getekend. Storend is echter dat Millionaire af en toe perspectieven door elkaar gooit en vooral gezichtsuitdrukkingen versimpelt tot de welbekende smileys van msn. Voor een echt tijdloze strip voor jong en oud is het raadzamer om de recensie van Jordan Crane’s The Clouds Above op deze site te herlezen.

Muziek / Album

Liever een goeie beat dan een goede tekst

recensie: Ice Cube - Laugh Now Cry Later

Het is nog niet eens zoveel jaren geleden dat rappers nog grote klokken om hun nek hadden hangen en een ghettoblaster nog geen pistool was, maar een draagbare cassettespeler die op een stuk of acht zware batterijen werkte. Rappers schoten nog niet op elkaar, maar lagen in de clinch met the white authority, en het relaas van een dag in het park kon zomaar op een album terecht komen. Back in those days kwam de rapformatie NWA (Niggers With Attitude) bovendrijven. NWA bestond uit Eazy ‘muthafucking’ E, MC Ren, Dj Yella, Dr. Dre en Ice Cube – de artiestennaam van O’Shea Jackson.

~

Na het succesvolle album Straight Outta Compton besloot Ice Cube de handdoek in de ring te gooien (uiteraard om de twee bekende hiphopredenen: te weinig geld en te veel ego) en onder eigen naam verder te gaan. Een oproertje was geboren dat genoeg materiaal opleverde om verschillende beefnummers op te nemen. Zo schreef Cube in No Vaseline de klassieke tekst “Niggaz with attitude? Who u foolin’?” en in hetzelfde nummer tegen Dre: “Yo Dre, stick to producin’!” Waar NWA door het wegvallen van een van de leading vocals beetje bij beetje afgleed, bleek de ster van Cube rijzende. De albums The Predator, Amerikkka’s Most Wanted en Death Certificate waren instant-klassiekers waarop Cube met zijn kwade teksten de Amerikaanse situatie wel weer recht zou zetten.

Zo’n vijftien jaar later is er veel gebeurd in de rapbusiness. Niet alleen zijn er andere sterren aan het firmament gekomen, ook de stijl van de gangsta-hiphop waar Cube en Dre toch echt wel de eerste hand in hebben gehad, is omgegooid. Waar eerst de rhymes nog het belangrijkste aan de raps waren, is nu de onderliggende beat naar voren gehaald en horen de stemmen zich hierop aan te passen. Snoop Dogg en Pharrell, maar ook de als producer herboren Dre zijn de ware protagonisten van deze jaren-2000 hiphop, waarin het producen even belangrijk, zo niet belangrijker, is geworden dan het tekstschrijven. Cube schreef er op zijn voorlaatste album Peace (deel twee in de War & Peace cd’s) samen met Dre het nummer Hello over: “I started this gangsta shit. And this the mothafuckin’ thanks I get?!” Dit nummer mag stiekem wel beschouwd worden als het eerste en waarschijnlijk ook meteen de laatste reünie van NWA, al was dit dan wel zonder Eazy-E, die in maart 1995 overleed aan de gevolgen van AIDS.

~

Voor zijn nieuwe album Laugh Now Cry Later had Cube ook graag de hulp van Dre ingeroepen. Deze bedankte echter als producer, zodat de rapper zelf aan de bak moest en steeds door een ander de score onder de verschillende nummers moest laten zetten. Dit is lang niet overal goed uitgepakt. In het algemeen kun je over de cd zeggen dat Cube met zijn tijd is proberen mee te gaan. Op enkele juweeltjes na is dat jammer. O’Shea was natuurlijk altijd strak met zijn meedogenloze lyrics, maar op Laugh Now Cry Later zijn ook zíjn teksten aan devaluatie onderhevig. Refreinen en zich jammerlijk herhalende teksten zijn er mede debet aan dat de aandacht naar de muziek verschuift. Why We Tugs, Child Support en Growing Up hebben nog altijd een heerlijke tekst boven een heerlijke beat. Bij Steal The Show of Stop Snitchin’ is het alleen de stevige beat die blijft hangen. Jammer is dat, want dat is waar Cube groot mee is geworden: de lyrics.

Twee van de lekkerste en waarschijnlijk commercieel aantrekkelijkste nummers zijn Go To Church en You Gotta Lotta That. Niet toevalligerwijs zijn beide geproduceerd door de “brullende rapper” Lil John én zingt ook Snoop D-O-doublegizzit mee. Het is van Cube misschien verstandig dat hij beide heren heeft gevraagd om de plaat een boost mee te geven, al zou dat bij een album van hem helemaal niet nodig moeten zijn. Onbegrijpelijk is het dat hij zich op alletwee de songs de kaas van het brood laat eten. De flows zijn op maat gesneden voor de pimpstem van Snoop, maar die van Cube komt hier helemaal niet tot zijn recht. Hij kan eigenlijk alleen het refrein meezingen, zodat de nummers twee charlatans lijken in een redelijk diffuus gezelschap waar Cube simpelweg zijn naam onder heeft gezet. Al kun je uiteindelijk de afzonderlijke songs niet al te zeer de grond in boren omdat ze vakkundig zijn gemaakt en vaak heel lekker klinken. Maar het album doet toch niet aan als één van deze oldschool rapper. Misschien moet hij de volgende keer toch gewoon weer de nadruk op zijn teksten leggen. Devies: “Yo Cube, don’t stick to producin’!

Boeken / Non-fictie

Prehistorische CSI

recensie: Carl Zimmer - Waar komen we vandaan?

Wie, pakweg twaalf jaar geleden, thuis iets wou opzoeken over onze prehistorische voorouders, raadpleegde de Grote Encyclopedie van de Mens in de Oertijd. Een lijvig boekwerk waarin alle paleoantropologische kennis van dat moment verzameld was. Het stond vol met afbeeldingen van potscherven, vuistbijlen en rotsschilderingen, maar de reconstructies van onze voorouders op basis van enkele karige bodemvondsten spraken het meest tot de verbeelding. Die beelden toonden onze voorouders dikbehaard en met een woeste, niet bijster slimme blik in de ogen. Enigszins krom lopend en altijd op zoek naar voedsel, want blijkbaar altijd hongerig.

Die beelden toonden onze voorouders dikbehaard en met een woeste, niet bijster slimme blik in de ogen. Enigszins krom lopend en altijd op zoek naar voedsel, want blijkbaar altijd hongerig.

Reconstructie Sahelantropus. Afbeelding uit besproken boek.
Reconstructie Sahelantropus. Afbeelding uit besproken boek.

Dat beeld was niet alleen gebaseerd op schaarse bodemvondsten, maar ook op een interpretatie, die gekleurd was door ons eigen vooruitgangsdenken. We wilden geloven, dat onze voorouders dom en woest waren en een oncomfortabel leven leidden. Naarmate we meer vraagtekens bij onze eigen welvaartsmaatschappij plaatsen, willen we wel iets nauwkeuriger kijken. Dan blijkt het leven van onze prehistorische voorouders een stuk minder wreed. De meesten beschikten bijvoorbeeld, net als de huidige natuurvolkeren, over een goede gezondheid en redelijk veel vrije tijd.

Ondertussen zijn er nieuwe vondsten gedaan en zijn de oude vindplaatsen opnieuw onderzocht met nieuwe methoden. Moderne CSI-achtige technieken hebben binnen de paleoantropologie voor een ware revolutie gezorgd. DNA-onderzoek heeft veel verrassends opgeleverd, er zijn nieuwe technieken voor datering en reconstructies worden steeds betrouwbaarder. Vrijwel elke theorie binnen het vakgebied is de afgelopen 10 jaar opnieuw tegen het licht gehouden.

Voorzichtigheid

Waar komen wij vandaan? beschrijft de laatste inzichten betreffende onze oorsprong. Het boek is chronologisch ingedeeld, met tussendoor aparte pagina’s over onderwerpen als DNA, datering, primaten, missing link, taal, etc. Wat opvalt is de voorzichtigheid waarmee Zimmer de informatie presenteert. Hij beschrijft duidelijk wat er bekend is, wat niet, en wat nog onderwerp van discussie is. Daardoor wordt het boek alleen maar boeiender; het roept het beeld op van een levendige wetenschap. Neem bijvoorbeeld Sahelantropus Tchadensis, de oudst bekende mensachtige, waarvan in 2001 resten zijn gevonden. Het hoofd wordt afgebeeld zonder huidskleur en zonder gezichtsbeharing. Dat is niet af te leiden uit fossielen en zou (bij gebrek aan informatie over het klimaat) grotendeels speculatie zijn. Ook het geijkte plaatje van de ‘stamboom’ waarin de diverse vondsten chronologisch geplaatst zijn, is fragmentarischer en het geheel is van enkele kanttekeningen voorzien.

Zimmer móet ook wel. In de Verenigde Staten heerst al jaren een discussie of er op scholen plaats is voor het scheppingsverhaal als alternatief voor de evolutieleer. Zimmer is zo slim zich niet openlijk in die discussie te mengen, maar staat duidelijk aan de evolutie-kant. Tegenstanders zullen zijn boeken op de ontleedtafel leggen en elke onduidelijkheid aangrijpen om hun gelijk te halen. Daarom is het goed dat hij laat zien, dat er hiaten in onze kennis zitten.

Reconstructie jonge Neanderthaler. Afbeelding uit besproken boek.</
Reconstructie jonge Neanderthaler. Afbeelding uit besproken boek.

Discussiepunten

In Waar komen wij vandaan? is extra aandacht voor onderwerpen waarover binnen het vakgebied nog geen consensus bestaat. Bijvoorbeeld hoe, wanneer en waarom onze voorouders rechtop zijn gaan lopen. Gebeurde dit op de steppe, zodat ze verder konden kijken en de handen vrij hadden of liepen ze in de bomen al soms rechtop, zoals de huidige orang-oetan, om energie te sparen en om naar vruchten te reiken? Kregen onze voorouders grotere hersens omdat ze, dankzij verbeterd gereedschap, energierijker voedsel konden bemachtigen, of was het gereedschap juist gevolg van de grotere hersenen? Werd de verhoogde inventiviteit (circa 45.000 jaar geleden) ingegeven door voedseltekort of hadden ze juist meer vrije tijd? Neanderthaler en Homo Erectus leefden duizenden jaren naast elkaar. Ging dat gepaard met conflicten of niet en was er bijvoorbeeld sprake van onderlinge handel?

Tussen de regels door blijkt trouwens wat een genie Charles Darwin was. Toen in 1871 zijn boek The Descent of Man uitkwam, beschikte hij over slechts enkele speerpunten, stenen werktuigen en wat beenderen van een Neanderthaler (niet eens een van onze voorouders). Sindsdien is Darwins theorie regelmatig bevestigd door nieuwe vondsten en hooguit op details bijgesteld. Zelfs op het gebied van de migratie, waar DNA-onderzoek zoveel nieuwe gegevens heeft opgeleverd, had Darwin het in grote lijnen bij het juiste eind.

Foto’s

Carl Zimmer is een vooraanstaande wetenschapsjournalist op het gebied van evolutie. Een zestal boeken staan op zijn naam, die stuk voor stuk goed ontvangen zijn. Voor zijn eerdere boek Evolutie, Triomf van een Idee schreef Stephen Jay Gould het voorwoord. Zimmer schrijft met regelmaat artikelen en boekrecensies voor de grote Amerikaanse kranten, tijdschriften en populair wetenschappelijke bladen.

Waar komen wij vandaan? is behalve boeiend leesmateriaal ook een mooi kijkboek. Alle belangrijke vondsten zijn prachtig afgebeeld. Enig minpuntje is de verkeerde keuze van het lettertype voor de platte tekst. Bovendien rammelt de vertaling soms als een la vol oude botten: humaan genoom waar menselijk genoom beter past, predatoren in plaats van roofdieren, en sensation of depth is vertaald als sensatie van diepte. Dat neemt niet weg dat het een boek is om met plezier te lezen en door te bladeren. Voor kids die net geïnteresseerd raken, maar ook voor wie zijn oude kennis wil bijspijkeren.