Muziek / Album

Soberheid alom

recensie: The Mountain Goats - Get Lonely

Sinds 1995 heeft John Darnielle onder de naam The Mountain Goats veertien albums uitgebracht. Ja, u leest het goed veertien albums in elf jaar. Tel daar nog een groot aantal ep’s en bijdragen op compilaties bij en een gigantisch oeuvre is daar. Nu zijn niet al deze albums van hoogwaardige kwaliteit, de albums geproduceerd rond de eeuwwisseling hebben er zelfs voor gezorgd dat de fanschare gestaag afnam.

Voor Tallahassee (2003) tekende hij bij het gerespecteerde 4AD (bekend van The Pixies en Red House Painters) en vanaf dat moment telden The Mountain Goats weer mee. Dat de band die in wezen het solo-vehikel is van Darnielle in het begin van het bestaan een van de vaandeldragers van de lo-fi was, valt bij het beluisteren van de laatste albums haast niet meer voor te stellen. Het zeer goed ontvangen The Sunset Tree uit 2005 klonk als een klok en qua productie doet het nieuwe album Get Lonely daar niet voor onder. De nasale stem is nog immer aanwezig en met Get Lonely kan er weer een vrij aardig album op zijn conto schrijven. Een album dat vooral heel sober en ingetogen is.

De aandacht verschuift

(c) Max Gerber/4AD
(c) Max Gerber/4AD

Bij de eerste luisterbeurt kan de luisteraar zich haast niet aan het idee onttrekken dat een groot aantal van de eenvoudige nummers wel heel erg op elkaar lijkt. Bij vaker beluisteren verschuift de aandacht van de muziek naar de teksten. Niet zo vreemd volgens de ware The Mountain Goats-fans die internetpagina’s vol schrijven over de literaire kwaliteiten van Darnielle. Zelf sprak hij vrij uitgesproken over zijn gave als tekstschrijver en de belangrijke rol van zijn teksten in een interview met 8WEEKLY.

De kracht van de sterk verhalende teksten ligt niet aan de oppervlak en openbaart zich pas naar verloop van tijd. Op The Sunset Tree diende mans stiefvader als protagonist (“I drove home in the california dusk // I could feel the alcohol inside of me // Home // Picture the look on my stepfather’s face // ready for the bad things to come”), op Get Lonely is het Darnielle zelf die centraal staat. Het zorgt voor een zeer persoonlijk en introspectief geheel. Daarbij komt dat het merendeel van de plaat een sterk existentialistisch thema heeft, waarbinnen geregeld ‘het wakker worden’ beschreven wordt. En dan vooral het wakker worden als alleenstaande man zoekende naar zingeving. In Maybe Sprout Wings schrijft hij: “a bad dream shook me in my sleep and I woke up sweating”. Woke Up New is exemplarisch voor het thema:

“On the morning when I woke up without you for the first time,
I felt free.
and I felt lonely,
and I felt scared,
and I began to talk to myself almost immediately,
not being used to being the only person there.
Hmmmm.”

Vrolijk wordt het nooit

De keuze voor soberheid in de arrangementen sluit uitermate goed aan bij de thematiek. Al kan Darnielle niet vermijden dat de toch al eenvoudige nummers hierdoor weinig onderscheidend zijn. Het akkoordenschema dat hij gebruikt in Moon over Goldsboro is gewoonweg te voorspelbaar en kan de aandacht niet vasthouden, daar doet zelfs de toevoeging van een zoetgevooisde cello niets aan. In Wild Sage en In the Hidden Places lukt het hem om deze soberheid wel in het voordeel van het nummer toe te passen. Gelukkig zijn songs als New Monster Avenue en Half Dead in staat om de eentonigheid van het sobere enigszins te doorbreken. Vrolijk daarentegen wordt het nooit.

De ingetogen en voorzichtige manier van componeren op Get Lonely valt niet te vergelijken met het eerdere werk van The Mountain Goats, werk waar toch meer urgentie van uit ging. Het zou te makkelijk zijn van hem te verlangen terug te gaan naar die lo-fi-klank van eerder werk, daarvoor kan men gewoon eerder werk kopen. Maar een mooi compromis tussen de huidige hoogwaardigere opnametechniek en de urgentie van het oudere werk zou niet verkeerd zijn. Desondanks is Get Lonely een vrij aardig album, waarvan het creëren een sterk therapeutisch waarde voor Darnielle gehad lijkt te hebben.

Muziek / Concert

Angst, ontreddering, herrijzenis

recensie: Mahlers Tweede in Groningen

Dirigent Michel Tabachnik laat vanaf het begin zien dat hij absoluut van plan is om dit examen met goed gevolg af te leggen. Hij stort zich vol overgave op het orkest, dat hij gedreven leidt met een duidelijk beeld voor ogen. De zware klanken, die de uitdrukking zijn van vragen over de zin van het leven en de dood bij een dodenwake van een dierbare, worden door het Noord Nederlands Orkest perfect vertolkt. Tabachnik’s gedrevenheid werkt aanstekelijk, zozeer dat hij het orkest bij de meer ingetogen stukken scherp terug moet fluiten. Zo begint het NNO overtuigend en wordt je meegesleept in de pijn en gevangen in de zware klanken.

Mahlers Tweede Symfonie is een begrip, zeker in Nederland, en één van zijn bekendste werken. Het is niet het makkelijkste stuk voor het gehoor en ik zou het ook zeker niet aanraden aan mensen die onervaren zijn met klassieke muziek. Gezien de reputatie van Mahler, de geroemde Nederlandse ‘Mahler-traditie’ en de faam van dit werk is het echter niet opvallend dat het optreden in Groningen is uitverkocht, met een opmerkelijk groot contingent jongeren in de zaal.

Michel Tabachnik (foto: Reyer Boxem)
Michel Tabachnik (foto: Reyer Boxem)

De symfonie lijkt een perfect examen voor orkesten, waarbij de componist zoveel mogelijk wisselingen en overgangen in een stuk heeft willen stoppen. Bombastische samenvloeiingen van instrumenten, koor en solisten gaan over in intieme solo’s, waarbij hij heeft geprobeerd om elk instrument tot zijn recht te laten komen. Dit leidt tot een stuk waarbij je, vooral als je vooraf geen toelichting hebt gehad, moeite hebt om de samenhang en opbouw te zien. Het stuk gaat over de zin van het leven en het lijden, waarbij momenten van rouw en verwarring worden afgewisseld met terugblikken naar mooiere tijden wat uitmondt in een grand finale waarbij blijkt dat God genadig is.

Worsteling

Het goede spel van Tabachnik en de zijnen gaat door in het tweede gedeelte, waarbij opeens een heel ander geluid klinkt dat een stuk makkelijker in het gehoor ligt. Het spel is vrolijk, met een prominente rol voor de strijkers die je meevoeren naar een mooie kindertijd. Als je net achterover leunt en tot rust begint te komen is er weer een omslag. Inmiddels is de luisteraar redelijk gewend aan de overgangen en de contrasten, die tot nu toe een soort voorbereiding bleken op de vloedgolf van indrukken uit het derde deel. Eerst volgt wederom de worsteling met het leven, waarbij de mens gekrenkt raakt tijdens het volwassen leven. Het lastige, moeilijk verteerbare gedeelte wordt langzaam maar zeker vrolijker, met rietblazers en een fluit en is een mooie inleiding naar het prachtige vierde deel waarin een extra ingrediënt wordt toegevoegd; de prachtige zang van alt Margriet van Reisen. Uit haar stem klinkt hoop, en de luisteraar zit vijf minuten op het puntje van zijn stoel te genieten van de subtiele klanken.

Niet alles is voor niets

Gustav Mahler
Gustav Mahler

Daarna begint de vijfde akte, met weer een omslag. Eerst is er angst en ontreddering die steeds verder oploopt. Het NNO weet hierbij wederom een overtuigende zee van geluid te produceren, waardoor de luisteraar het gevoel heeft dat de wereld toch nog vergaat. Waar anderen stoppen, gaat Mahler echter verder. Als al je haren recht overeind staan, volgt een deel waarbij het orkest door goed geplaatste stiltes de spanning steeds verder opbouwt en ontlaadt door de zoveelste explosie van geluid. Helaas weet het orkest het perfecte spel niet vol te houden bij de finale met het koor en de sopraan. Het laatste gedeelte klinkt zwaar en heel ingetogen, alsof nog niet helemaal tot het koor doordringt dat er een leven na de dood is, dat de schepper genadig is en niet alles voor niets is. Wat een groteske finale had moeten zijn, wordt hierdoor niet meer dan een afbouw.

Dankzij Tabachnik’s strakke regie en inzet heeft de zaal een bijzondere avond gehad. Daarbij was vooral tijdens de zware stukken de samenspel van het orkest perfect. Het enige dat op te merken viel op het orkest, zijn enkele kleine fouten bij de lichte stukken en een matige finale. De drijvende kracht van de avond waren de koperblazers, die een constante sterke basis vormden en de wisselende stemmingen perfect vertolkten. Het was geen gemakkelijke opgave voor het NNO, maar het orkest is met vlag en wimpel geslaagd. Alle lof voor Tabachnik.

Gustav Mahler, Tweede Symfonie in C kleine terts (1895). Noord Nederlands Orkest o.l.v. Michel Tabachnik; Noord Nederlands concertkoor, inst. Leendert Runia; m.m.v. Ilse Eerens (sopraan), Margriet van Reisen (alt).

Film / Films

Oude films nieuw op dvd

recensie: The Disappearance / The Professor / The Shoes of the Fisherman

.

The Disappearance
(Stuart Cooper 1977 • Paradiso)

Het is een interessant onderwerp voor toekomstige filmstudies: de huurmoordenaar in films. Denk aan Alain Delons personage uit Le Samouraï of de killer uit Wonk Kar Wai’s Fallen Angels. Keer op keer lijkt de huurmoordenaar de perfecte outsiderrol te vervullen in films. Zo ook in Stuart Coopers The Disappearance, een film die het best kan worden samengevat als een curiosum. The Disappearance gaat over de kille huurmoordenaar Mallory (Donald Sutherland), wiens vrouw verdwijnt kort voordat hij een mysterieuze opdracht moet vervullen.
Cooper maakte ook de experimentele en poëtische oorlogsfilm Overlord (1975) en lijkt erg beïnvloed te zijn geweest door de films van John Boorman en Nicholas Roeg. Twee scènes uit The Disappearance lijken op directe hommages aan deze Britse regisseurs. Visueel is de film stijlvol en Cooper speelt ook met de vertelstructuur door fragmentarisch te monteren. Maar het uiteindelijke resultaat is niet geheel geslaagd of spannend doordat het verhaal voorspelbaar is en wat romantische banaliteiten bevat. Sutherland is verder acceptabel, maar soms ongeloofwaardig als complexe huurmoordenaar. Verder worden er bijrollen vervuld door John Hurt en Christopher Plummer. De dvd bevat afgezien van wat trailers geen extra’s.

The Professor (La prime notte di quiete)
(Valerio Zurlini, 1972 • Paradiso)

~

Alain Delon werd bekend door zijn rollen in Plein Soleil, Il Gatoppardo en Le Samouraï, waar hij met zijn afstandelijke schoonheid meestal getroebleerde rollen vervulde. Daarnaast was hij een acteur die bekend werd door zijn liefdesaffaires (o.a. met Nico van The Velvet Underground en Romy Schneider), waar de roddelpers gretig aandacht aan besteedde. In Zurlini’s The Professor speelt Delon een gedesillusioneerd kunsthistoricus die in Rimini terecht komt en les gaat geven op een school, waar hij al snel verliefd raakt op een mooi en complex meisje.

Er zijn in de film wat wenken te vinden naar de nieuwe veranderingen die door de jaren zestig zijn voorgebracht. Zo wordt er over Mao gesproken en rookt Delon nonchalant een peuk als hij voor de klas staat. Maar afgezien hiervan is The Professor een saaie en pretentieuze film die een platgetrapt plot over een meester die verliefd wordt op een leerling nog enigszins artistiek probeert te maken. Dit gegeven wordt twee uur lang uitgesponnen zonder dat de tragische conclusie een emotionele punch heeft. Daarnaast lijdt de film onder vreselijke jazzmuziek, die aanzwelt als Delon doelloos langs het strand wandelt. Zurlini’s films met hun licht artistiekerige stijl kunnen niet in de schaduw staan van de films van grote Italiaanse cineasten als Michelangelo Antonioni. Ze zullen een voetnoot blijven bij de Italiaanse cinema.

The Shoes of the Fisherman
(Michael Anderson, 1968 • Warner)

~

De paus als diplomatieke superheld. Dat gegeven klinkt ongeloofwaardig en saai en is in een notendop wat je kunt verwachten van The Shoes of the Fisherman. Een Russische bisschop wordt vrijgelaten uit een gevangenkamp om vervolgens de nieuwe paus te worden die ervoor zorgt dat een kernoorlog wordt voorkomen. Anthony Quinn speelt de gekwelde paus die het leed van heel de wereld op zijn schouders draagt. Hij wordt bijgestaan door een paar Europese acteurs. Curieuze bijrollen worden vervuld door Oscar Werner (Jules uit Truffauts Jules et Jim) en Vittorio de Sica (de regisseur van Ladri di Biciclette), maar ze voegen niets toe aan een verhaal dat ongelofelijk verouderd is. De interne politiek binnen het Vaticaan verloopt in deze film vlekkeloos en zonder enige vorm van intrige. Daarmee lijkt de film op een ruim twee uur durende reclamecampagne voor het Vaticaan, inclusief mooie toeristenplaatjes van Rome en eindeloze uitleg over hoe een paus nu gekozen wordt. Er is weliswaar ook nog een subplot over een Amerikaanse journalist en zijn maîtresse, maar deze biedt verder geen diepgang. Als The Shoes of the Fisherman vandaag de dag gemaakt was, dan zou de film ongetwijfeld het Roomse antwoord zijn op The Da Vinci Code. De dvd bevat nog een oude featurette die toentertijd gemaakt werd om de film te verkopen en die weer eens laat zien hoeveel er veranderd is in veertig jaar.

Theater / Voorstelling

Vertederend sprookje in cirkels

recensie: Geliefden van de Poolcirkel (Theatergroep Troost)

Daar is hij, de poolcirkel. Op hun knieën, gebogen over de wereldatlas laat de 8-jarige Ana haar gloednieuwe stiefbroer Otto de noordelijke keerkring zien. Otto is de zoon van de nieuwe vriend van haar moeder. Eigenlijk ziet ze hem ook liever niet als een broer want Ana is heimelijk verliefd op Otto. Op het moment dat ze samen de poolcirkel ontdekken beseft de jonge Otto dat hij net zo verliefd op haar is.

Het leven loopt in cirkels in de voorstelling Geliefden van de Poolcirkel van Theatergroep Troost. Zelfs de namen van de hoofdpersonen: Ana en Otto zijn palindromen, woorden die ook van achter naar voren het zelfde zijn. Toevallig of niet, alles komt op een gegeven moment weer terug. Behalve bij Otto. Als hij na jaren van afwezigheid Ana eindelijk weer terug vindt, op diezelfde poolcirkel waar hun liefde ooit mee begon, wordt de cirkel ruw onderbroken. Het is de zwarte rand aan het vooral lieflijke sprookje dat regisseur Thomas Boer brengt.

Onbezorgde jeugd

~

Vanaf de eerste ontmoeting hebben Otto en Ana een meer dan gewone fascinatie voor elkaar. Hij omdat de pre-puberale hormonen beginnen op te spelen, zij omdat ze in Otto de reïncarnatie van haar vroeg overleden vader ziet. Na enkele vluchtige ontmoetingen zitten ze opeens op dezelfde achterbank, wanneer Ana’s moeder het met Otto’s vader aanlegt. De opbloeiende liefde geeft hen een mooie, onbezorgde jeugd. Maar die liefde blijkt niet voldoende bestand tegen de indringende gebeurtenissen die later plaatsvinden, en de twee inmiddels volwassenen gaan hun eigen weg.

Geliefden van de Poolcirkel is gebaseerd op de filmhit Los Amantes del circulo polar van de Spaanse regisseur Julio Medem. Thomas Boer vertelt de geschiedenis aan de hand van soms uiterst korte fragmenten. Die stijl lijkt in het begin bijna schools: het decor bestaat uit drie houten Ikea-tafels en enkele krukken, en de acteurs begeven zich telkens glimlachend in deze setting, spelen hun rol en gaan weer op hun plekje achter op het podium zitten. Maar gaandeweg blijkt die simpele, gemoedelijke speelstijl synoniem voor de kindertijd van Ana en Otto, toen het leven nog ongecompliceerd was.

Treurig sprookje

De kalverliefde en de ontluikende seksuele gevoelens – die zeer vertederende scènes opleveren – gaan later moeiteloos over in de puberteit. Het leven wordt moeilijker, en de acteurs veranderen mee, ook als ze buiten de scènes staan. Met name Juan Gomez Ocampo en Myrna Versteeg zetten als Otto en Ana mooie rollen neer. Samen met de muzikale omlijsting van Stije Hallema en Michiel Schreuders is Geliefden van de Poolcirkel een klein, vertederend en treurig sprookje met hele mooie momenten.

Geliefden van de Poolcirkel is nog op 10 en 11 november te zien. Klik hier voor meer informatie.

Muziek / Album

Krautrock aus the UK

recensie: The Black Neon - Arts and Crafts

Warme synthesizerklanken combineren met psychedelische jaren zestig pop, dat is wat Steve Webster aka The Black Neon op zijn debuutalbum Arts and Crafts doet. Hiermee plaatst hij zich binnen de traditie van Duitse Krautrock-bands als Neu!, Can, Cluster, Tangerine Dream en Kraftwerk eind jaren zestig en begin jaren zeventig. Ook zij voegden experimentele popmuziek samen met elektronische, ambient-achtige synthesizerdeuntjes. In een tijd waarin alles draait om postpunk, funkpunk en new wave maakt Steve Webster het zichzelf niet makkelijk.

~

Op Arts and Crafts steekt Webster zijn voorliefde voor Krautrock niet onder stoelen of banken. Zo luistert het openingsnummer naar de naam Ode to Immer Wieder, wordt er in Ralph & Barbara afgeteld in het Duits en werd Arts and Crafts opgenomen in de Audio Sonic Studiotechnik in Berlijn. Op zijn MySpace-site vertelt hij een spirituele band met Duitsland te hebben. Webster is zeker niet de eerste Brit die Duitsland de hand reikt. David Bowie keek in de jaren zeventig al vol bewondering naar het Duitse popklimaat. Dat Webster beïnvloed is door Bowie, lag daarom in de lijn der verwachting. Ook The Velvet Underground en Jesus and Mary Chain komen regelmatig om de hoek kijken bij The Black Neon.

Zienswijze

Nu kan de indruk ontstaan dat The Black Neon te veel herkauwt en te weinig zelf toevoegt. Is dat ook zo? In zekere zin wel, maar je kunt je
afvragen of dat erg is. Het antwoord op die vraag hangt voor een groot deel af van hoe je muziek beleeft. Luister je met je hoofd, is het luisteren een intellectuele bezigheid? Waan je jezelf een soort detective die speurt naar welke stroming op welke volgt en welke band welke andere citeert? Of laat je de muziek gelaten over je heen komen, dompel je jezelf onder in een warm bad van melodieën? De rationele muziekliefhebber die kennis heeft van de muziekgeschiedenis, vindt The Black Neon waarschijnlijk een slap aftreksel van bands als Can, Neu! en Cluster. Vernieuwend is The Black Neon immers niet. De jongere generatie echter, die minder vergelijkingsmateriaal heeft en minder bekend is met de popgeschiedenis, zal The Black Neon vooral beoordelen op grond van de klank. In zekere zin staat hij minder bevooroordeeld tegenover de muziek. Aangezien Arts and Crafts heerlijke, catchy popmelodieën bevat, de muziek bolstaat van de contrasten (dance-rock, gepolijst-rauw, ingetogen-uitbundig) en de productie lekker vet is, kan The Black Neon bij hem wel eens hoge ogen gooien.

Hoofd en hart

Voor mij is Arts and Crafts een mooie gelegenheid om de Kraftwerk-cd’s weer eens af te stoffen en in de platenzaak op zoek te gaan naar de zogenaamde essentials van de Krautrock-periode. Ondertussen laat ik me betoveren door de hypnotiserende synthesizerklanken van Webster’s Ode to Immer Wieder en Infinity Pool, neurie ik enthousiast mee met de heerlijke synthpop van The Truth en sta ik, terwijl het buiten regent, in mijn donkere leren jack en met een zonnebril op mee te swingen op de donkere pop/rock van TX81Z. Bij The Black Neon komen hoofd en hart eindelijk eens samen.

8WEEKLY

Ondergronds festival met potentie

Artikel: Amsterdam Underground Festival

“Ik ben bang in het donker”, zegt een vrouw voorzichtig. Ze zit in een klein bootje met vijftien andere deelnemers aan een rondleiding door de ‘geheime gracht’, een pikdonkere tunnel onder de Amsterdamse Nieuwmarkt. “Ja, het wordt wel erg donker daarbinnen”, antwoordt de gids. “Maar er zijn zaklampjes aan boord.” Het bootje schommelt langzaam de tunnel in, terwijl de deelnemers via hun koptelefoon horen hoe de Nieuwmarkt er in de 16e eeuw uitzag: een open gracht met een stadspoort waarbuiten het plebs rondzwierf.

~

De ondertitel van het Amsterdamse Underground Festival, wat leeft er onder ons, is breed uitgelegd door de organisatie. De locaties zijn letterlijk onder de grond, zoals de kelder onder de brede (de breedste van Amsterdam, zo krijgen we te horen) brug over de Singel bij de Torensteeg. Lezingen over architectuur en archeologie gaan in op het bouwen en wonen onder de grond. Muzikale acts komen uit de undergroundscene en ook films en theater zijn geïnspireerd door ondergrondse en ‘onderhuidse’ verschijnselen. Een multimediaal en –disciplinair festival dus, dat bij haar eerste editie al een even breed publiek trok: van middelbare dames en heren met fototoestel tot jonge, hippe Amsterdammers.

Mooie beloftes

Het onderdeel ‘rondleiding’ ziet er op papier veelbelovend uit: een tocht langs oude, ondergrondse plekken in het stadscentrum, zoals kelders, dichtgemetselde grachten en een historische gevangenis, vergezeld van sfeervol commentaar door Willem de Ridder. Ontdek je plekje in de krochten beneden NAP. Helaas heeft het eindresultaat meer weg van een ordinaire stadswandeling, waarbij de deelnemers als een stel toeristen, met koptelefoon en al, door de steegjes van de Wallen en dwars over het Damrak worden gestuurd.

~

De termen ‘eeuwenoud’, ‘geheim’ en ‘verborgen’ die op de festivallocaties worden geplakt, maken de belofte ook niet echt waar. De kelder bij de Torensteeg is echt alleen maar een keldertje, waar medewerkers ook nog eens volop met stoelen en banken aan het sjouwen zijn. In het bootje in de tunnel onder de Nieuwmarkt zie je letterlijk geen hand voor ogen en dat is het spannendste wat erover gezegd kan worden. De audiotour van Willem de Ridder die hiermee gepaard gaat, is zo hijgerig en langdradig dat het uiteindelijk alleen maar op je zenuwen gaat werken. Hier zat veel potentie in, maar de uitwerking laat helaas te wensen over.

De architectuurlezing door Lieuwe Vos kampt met hetzelfde probleem. De plaatjes en de teksten zijn fantastisch interessant, maar Vos brengt het met het enthousiasme van een basisscholier die een spreekbeurt moet houden, maar daar eigenlijk geen zin in heeft. Hij leunt aan de zijkant tegen de muur en dreunt zijn teksten op van een paar A4-tjes in zijn hand. Erg jammer.

Wordt vervolgd

~

Gelukkig zijn er ook onderdelen die zeker naar meer smaken op het Underground Festival. De multimediale voorstelling Hel en hemelvaart is zeker de moeite waard en de jonge organisatie heeft het Nederlands Philharmonisch Orkest zover gekregen in de holle ruimte onder de Kortjewantsbrug te musiceren, wat een bijzonder effect oplevert.

Maar vooral het onderdeel Eerste zondag van de maand – dat, heel fijn, permanente navolging krijgt in De Brakke Grond op iedere tweede zondag van de maand – laat zien dat er zeker potentie in dit festival zit. Een combinatie van interessante ronde-tafel-gesprekken, dit keer over drugs- en witteboordencriminaliteit, een snel-striptekenaar, theater onder leiding van Justus van Oel en een paar aardige muzikale intermezzo’s zorgden voor twee zeer vermakelijke, leerzame uren. Lichtvoetig maar interessant, goede gasten, niet te lange onderdelen, de juiste dosis variatie en het publiek mocht ook nog eens meedoen. De brugkelder bij de Torensteeg zat bomvol, en terecht. Met zulke onderdelen heeft het Amsterdam Underground Festival die tweede editie alvast verdiend.

Film / Films

Een aaneenschakeling van ellende

recensie: Elementaire deeltjes (Elementarteilchen)

De romans van Michel Houellebecq hebben vaak een cyclische structuur. Elementaire deeltjes begint met het verhaal van de seksueel gefrustreerde en depressieve veertiger Bruno, die worstelt met zijn obsessie voor jong vrouwelijk schoon. Zijn eeuwige ongeluk lijkt te worden doorbroken wanneer hij belandt op één van de hippiecampings van het soort waar zijn moeder, die hem al vroeg in de steek liet om haar eigen lusten uit te leven, altijd rondhing. Daar ontmoet hij de liefde van zijn leven, een vrouw van zijn eigen leeftijd. Maar Bruno’s geluk is van korte duur: Christiane heeft een zeldzame ziekte, belandt in een rolstoel en pleegt zelfmoord. Dit is het leven volgens Houellebecq: een aaneenschakeling van ellende, met een paar kleine lichtpuntjes.

~

De Duitse regisseur Oskar Roehler heeft Elementaire deeltjes nu tot scenario bewerkt en verfilmd. Het verhaal van Bruno liet hij intact, maar de andere hoofdpersoon uit het boek, de bioloog Michael, komt er bij hem bekaaid vanaf. Terwijl Michael in de roman eveneens zijn vriendin, een oude jeugdliefde, verliest, wordt in de film gesuggereerd dat zij in Ierland lang en gelukkig verder leven. Je vraagt je af waarom Roehler de verhaallijn van Michael niet helemaal afwerkt. Zou zijn film te vol zijn geworden? Vond hij één karakter dat (weer) in het ongeluk wordt gestort voldoende? Het is in ieder geval een opmerkelijke doorbreking van de zo typerende Houellebecq-structuur.

De moderne westerse mens

De keuze om Bruno tot het belangrijkste personage te maken is wel begrijpelijk. Hij staat, anders dan Michael, middenin het leven en is zodoende als mens interessanter. Bruno symboliseert de twee belangrijkste thema’s van Houellebecq: de zoektocht van de moderne westerse mens naar liefde en menselijk contact en diens obsessie voor jeugdigheid en angst voor (lichamelijk) verval. Michael, die als wetenschapper de zaken meer van een afstand bekijkt, heeft altijd weinig begrepen van de verlangens naar liefde en seks van zijn soortgenoten. Zijn grootste vreugde beleeft hij als hij te horen krijgt dat zijn theorieën over het klonen van levende wezens kloppen, ironisch genoeg een middel om de eeuwige jeugd dichterbij te brengen.

Missende elementen

~

Toch krijg je in de film minder begrip voor de personages dan in het boek. Waarschijnlijk komt dit doordat de roman wordt verteld vanuit het perspectief van de personages, de lezer krijgt afwisselend inzicht in de gedachten van Bruno en Michael; in de film daarentegen zit je toch ’tegen’ hen aan te kijken. Dat neemt niet weg dat Moritz Bleibtreu (op het filmfestival van Berlijn bekroond met een Zilveren Beer) uitblinkt; in al zijn gebaren liggen de woede, frustratie en verbittering van Bruno besloten. Hij heeft wat dat betreft een makkelijkere rol dan de weinig emotionele Christian Ulmen (Michael), die daardoor een beetje kleurloos overkomt.

Het grootste bezwaar tegen Elementaire deeltjes is echter dat de film de diepte en toon van Houellebecqs roman mist. Roehler kiest duidelijk voor de personages, waardoor de achterliggende thematiek alleen nog herkenbaar is voor wie de roman gelezen heeft. Daarnaast koos hij voor een clichématige stijl die, in zowel de muziek als de beeldtaal, sterk sentimenteel is. Houellebecq heeft ook een romantische kant, maar niet zonder een daarop reflecterend cynisme. De schrijver is vaak aangevallen vanwege zijn literair weinig hoogstaande stijl, maar hij heeft tenminste nog zijn bevlogenheid en engagement. Juist die elementen missen in Roehlers verfilming.


Lees ook de recensie van het toneelstuk
Elementaire deeltjes.

Film / Films

Hoop voor de Nederhorror

recensie: Sl8n8

.

En geef ze eens ongelijk. Nederland heeft amper een horrorhistorie. Met de beperkte budgetten kan de Nederlandse horrorfilm nooit zo goed worden als de concurrentie uit Amerika, was het idee. Horrorfans willen dure special effects. En die vallen in Nederland nooit te betalen.

~

Maar na jaren van stilte rukt de nederhorror opeens weer op. Dood Eind beet in augustus de spits af. Tijdens het Nederlands Film Festival gaan S8n8 en Horizontica in première, in het speciale Nederhorrorprogramma. Stuk voor stuk gemaakt door regisseurs die zich niet meer laten afschrikken door de beperkingen. Zoals Edwin Visser en Frank van Geloven. Zij wilden al jaren per se een horrorfilm maken. Een serieuze. Na twee ’te dure’ scenario’s kregen ze het advies om gewoon een kleine, goedkope film te maken. Eén locatie, Nederlands gesproken. Dat werd sl8n8.

Passende naargeestigheid

En, eerlijk is eerlijk, het is een verdomd aardige horrorfilm geworden. De regisseurs laten zien dat het verplichte Nederlandse karakter en een klein budget een uitdaging is en geen probleem. Van de beperkingen wordt optimaal gebruik gemaakt. Zo is het idee dat er in het dichtbevolkte Nederland afgelegen incestueuze families wonen die nooit een mens hebben ontmoet of dat er op een verlaten plek kernproeven zijn gehouden met genetische missers tot gevolg zo mogelijk nog ongeloofwaardiger dan in Amerika. Visser en Van Geloven kiezen daarom een Nederlands volksverhaal als basis van de film, waardoor sl8n8 een combinatie is geworden van een spirituele horrorfilm en een slashermovie. Met een passende locatie: niet het verplichte verlaten landhuis of het enge bos, maar de oude steenkolenmijnen. Dat iemand dat nog nooit eerder heeft bedacht is verbazingwekkend. Met het flikkerende licht, dode hoeken en krappe gangen die elk moment kunnen instorten is de sfeer passend naargeestig.

Uiteindelijk moesten ze toch veel gangen laten nabouwen, en daardoor kun je wel zien dat de mogelijkheden beperkt waren. Zo zijn de mooiste shots soms in spiegelbeeld gerecycled. Het kleine budget laat zich dus niet helemaal verdoezelen, maar grotendeels wel. Zo is er voor rust amper ruimte. De acteurs rennen, gefilmd met een handcamera, door de gangen. De angst ligt niet aan de grote hoeveelheid bloed dat vloeit, maar het wordt opgeroepen door geluid, langsglijdende schaduwen en een paar goede schrikmomenten – waarbij ruimhartig geleend wordt uit Amerikaanse lowbudget horrorfilms als The Texas Chain Saw Massacre en The Blair Witch Project.

~

Dat niveau haalt Sl8n8 niet; daar duurt het allemaal net iets te lang voor. Het gedeelte waarin het slachten in de lucht hangt, is enger dan het gedeelte waarin de groep jongeren van rond de twintig in de steenkolenmijn een voor een gedood wordt (een horrorfilm kan natuurlijk niet helemaal zonder clichés). Misschien heeft het te maken met de acteurs: de dialogen zijn te duidelijk geacteerd, het schreeuwen, rennen en/of sterven doen ze wel goed. Desalniettemin: het laat zien dat het twee kundige regisseurs zijn die het genre zo goed kennen dat ze het naar hun eigen, Nederlandse hand kunnen zetten.

Muziek / Album

Haast en spoed is soms wel goed

recensie: Tiger By The Tail - Tiger By The Tail

Zo zal het ongeveer gegaan zijn. Nog voor het ochtendgloren betreden vier Australische muzikanten de eenvoudige, maar knusse Birdland Studio te Melbourne. “Iemand koffie?” vraagt de gastvrouw bij binnenkomst. Het aanbod wordt vriendelijk afgeslagen, pure tijdverspilling. Er staat immers slechts 48 uur studiotijd ter beschikking. De opnameleider neemt snel plaats achter de mengtafel en aan de andere kant van het glaswerk staan de ongeduldige bandleden al klaar om af te tellen… “one, two, three”. Twee etmalen later staan alle elf songs op band, het debuutalbum van Tiger By The Tail, een hectische momentopname.

Het moet gezegd, de bandleden hadden al de nodige ervaring opgedaan in diverse andere bands. Zanger/gitarist Dave Thomas was ooit de oprichter van Bored!, dat zo midden jaren tachtig al even onopvallend ter ziele ging als het werd opgericht. De andere leden waren korte tijd actief in nog minder spraakmakende bandjes als The Yesmen en The Sailors. Ietwat gedesillusioneerd besloten ze de krachten te bundelen en de tijger eens flink bij z’n staart te grijpen. Het Indie-label Bang!Records raakte gecharmeerd van de durfallen en tekende de groep.

Oud recept

Waar de eerste lichting Indierock bands als Sonic Youth en The Stooges daadwerkelijk hun grenzen muzikaal verkenden, zijn er tegenwoordig veel groepen die gewoonweg de muziek van deze eerste, innovatieve generatie naspelen. Tiger By The Tail nestelt zich tot op zekere hoogte tussen beide categorieën in. Enerzijds staan de leden niet onwelwillend tegenover het stapsgewijs integreren van nieuwe invloeden in hun muziek, anderzijds vertoont de muziek een nostalgische hang naar pioniers als Dinosaur Jr., The Pixies of het hectische en broeierige geluid van Nirvana ten tijde van Bleach. Nummers als Old Habits, Generator en Natural Enemy kunnen zelfs wedijveren met het betere werk van voornoemde bands van alweer anderhalf decennia geleden. Kortom, Tiger By The Tail maakt weliswaar gebruik van een oud en beproefd recept, maar wie maalt daar in hemelsnaam om als dat gewoonweg nog altijd lekker weghapt?

Spoedklusje

~


Slechts 48 uur opnametijd stond dus ter beschikking. Het eindresultaat van dit soort haastig en niet altijd even zorgvuldig opgenomen cd’s – de consequentie van een beperkt budget – hangt sterk samen met de capaciteiten van de muzikanten. Nou, daarmee zit het wel snor. De rauwe, ongepolijste manier van opnemen heeft bovendien juist voor een zeer prettige bijkomstigheid gezorgd. Niks geen subtiliteiten, dit is brutaliteit op muziek gezet. Het nodige gepiep en gekraak heeft ook zo z’n charme: het draagt bij aan het livegevoel dat wordt benaderd.

De melodie is een andere sterke troefkaart, die niet achter een muur van feedback is verscholen, maar helemaal naar voren gehaald. Het voorkomt dat de licht overstuurde gitaarlagen niet verzuipen in één grote geluidsbrij. Verder hebben de songs gewoon de gebruikelijke lengte van hooguit vier minuten, wel zo prettig en het houdt de vaart er lekker in. Misschien is de quasi ongeïnteresseerde manier van zingen en het lichtvervormde stemgeluid van Thomas even wennen, maar het vloekt eigenlijk ook wel weer heel lekker met de rest. Niet zeuren dus en gewoon keihard draaien.

Film / Films

De waarheid is niet belangrijk

recensie: Requiem

Duivelsuitdrijvingen zijn altijd een populair onderwerp geweest voor films, met name in het horrorgenre. Met de voorkennis dat Requiem gaat over een exorcisme, verwacht je lange tijd dat het met de film ook die kant opgaat. Maar horror is niet wat regisseur Hans-Christian Schmid voor ogen stond: hij is meer geïnteresseerd in het aandragen van mogelijk oorzaken voor de psychische stoornis van zijn hoofdpersoon.

Requiem is gebaseerd op ware gebeurtenissen. In 1976 stierf Anneliese Michel aan uitputting door een serie ‘exorcismen’. De diepgelovige studente had al jaren psychische klachten, maar de behandelingen daarvoor sloegen niet aan. Ze begon zodoende steeds meer te geloven dat ze bezeten was door demonen. Anneliese Michel heet in de film Michaela Klingler; de achternaam verwijst naar de rechtszaak die volgde op de uitdrijvingen en waarin de betrokken priesters werden veroordeeld. Op de Klingenberg-zaak werd eerder de Amerikaanse film The Exorcism of Emily Rose gebaseerd.

~

Waar die film zich vooral richtte op de reconstructie van de gebeurtenissen vanuit de rechtszaal, sleept Schmid de kijker mee in het drama zelf. We weten lange tijd dat Michaela iets heeft, maar niet precies wat; pas halverwege de film krijgen we te horen dat de diagnose altijd epilepsie heeft geluid. Michaela heeft dit zelf nooit helemaal geloofd. Als ze voor het eerst in lange tijd weer een aanval krijgt, kan ze ineens de rozenkrans die ze van haar moeder heeft gekregen niet meer van de grond pakken. Later is ze ook niet meer in staat het kruis in haar studentenkamer aan te raken of te bidden. Michaela weet het zeker – ze is bezeten.

Van buitenaf

Schmid laat je niet meegaan in die zelfgemaakte diagnose. De kracht van veel psychologische horrorfilms is dat de kijker daarin ziet wat het personage ziet en voelt. Zo niet in Requiem. Hoewel de schokkerige camera haar soms erg dicht op de huid zit, blijven we van buitenaf naar Michaela kijken. Daarmee hebben we dezelfde positie als de mensen die haar omringen, en die er betreffende haar ziektebeeld allemaal verschillende opvattingen op nahouden: haar studievrienden willen dat ze een psychiater bezoekt, haar vader en een priester dat ze weer naar een dokter gaat, terwijl een andere, jonge priester er steeds meer van overtuigd raakt dat ze inderdaad bezeten is.

~

Als kijker kun je nog denken dat een en ander wel te maken zal hebben met haar streng christelijke opvoeding, en met haar dwingende moeder. Hoewel de vraag wat de oorzaak is van Michaela’s gedrag de film draagt en ook lange tijd boeiend houdt, komt Schmid aan het eind niet met een duidelijk antwoord. Voor sommige mensen zal dat een teleurstelling zijn, maar het kan evengoed als de kracht van Requiem gezien worden. Niet voor alles is een heldere verklaring voorhanden, en de ‘waarheid’ – als die al bestaat – is niet altijd belangrijk, lijkt Schmid te willen zeggen.

Blijven over de twee grootste kwaliteiten van de film: het acteerwerk van Sandra Hüller en de mise-en-scène. De jaren zeventig zijn perfect getroffen, van de saaie kleur beige (te zien in de inrichting van de meeste woningen) tot kleding, haardracht en de gebruikte rockmuziek. Hüller, die voor haar vertolking van Michaela een Zilveren Beer won in Berlijn, speelt angstaanjagend goed. Ze is overtuigend genoeg om je alle mogelijke verklaringen te laten nagaan, en op z’n minst te laten overwegen dat ze echt bezeten is. Daarmee maakt ze Michaela Klingler net zo ongrijpbaar als Anneliese Michel in werkelijkheid geweest moet zijn.