Tag Archief van: Literatuur

Boeken / Fictie

Het duister van Argentinië

recensie: Een zonnige plek voor sombere mensen - Mariana Enriquez
Handen in muur© Unsplash

Een vrouw die de weggehaalde vleesboom op haar baarmoeder terug in haar lichaam wil, een meisje dat zich verlustigt aan een stel geesten en een mens zonder botten dat afschuwwekkende schilderijen maakt; zomaar wat taferelen uit de wonderlijke wereld van Mariana Enríquez. De verhalen in Een zonnige plek voor sombere mensen spelen zich desondanks op bestaande plaatsen af, waardoor zij nog realistischer en gruwelijker worden.

Je zou kunnen veronderstellen dat het relatief moeilijk is om originaliteit te uiten in genreliteratuur omdat boeken die strikt binnen een specifiek genre vallen aan strenge thematische en structurele eisen onderhevig zijn. Lukt het Mariana Enríquez om binnen het door haar gekozen genre – horror – te blijven en toch haar eigen stem te laten horen? Ja, maar met de hakken over de sloot.

Horror en verder niets

De korte verhalen in Een zonnige plek voor sombere mensen behoren meer tot het horror- of gothic-genre dan tot welk ander genre dan ook. Ze bevatten veel van de literaire kenmerken die horror zo eigen zijn: er wordt een spanningselement geïntroduceerd dat zich steeds meer op de voorgrond van het verhaal begeeft, de schrijver bedient zich naar hartenlust van uitvoerige, grafische omschrijvingen en meestal is er een kwade kracht die zich tegen de hoofdpersonages richt. Naast deze technische kenmerken is er nog een keur aan stokpaardjes waar de horrorschrijver maar al te graag op terugvalt: bloed, geesten, vreemde lichamelijke condities en hekserij. Veel van deze kenmerken passeren ook bij Enríquez de revue.

Enríquez’ verhalen zijn meeslepend, maar missen de nodige diepgang. Er wordt een bepaald onheilspellend mysterie geïntroduceerd dat zich in toenemende mate opdringt aan de belevingswereld van de personages en richting de laatste bladzijdes een gruwelijk hoogtepunt bereikt. De meeste van de verhalen zijn, al met al, vrij ‘platte’ horror: vaak is er maar een enkele verhaallijn die zich ontvouwt zonder veel literaire opsmuk of verhaaltechnische verrijking.

Toch een duidelijk uniek stemgeluid

Desondanks vallen enkele dingen op aan Enriquez’ horror. Zo wordt de spanning – na een uitvoerige inleiding – pas relatief laat geïntroduceerd en opgebouwd, worden lang niet alle beelden duidelijk voorstelbaar voor de lezer en wordt voor maar weinig mysteries in de verhalen een sluitende verklaring gegeven. Doordat je als lezer blijft zoeken naar de manier waarop alle ‘losse eindjes’ van de verhalen op elkaar aansluiten, blijven de verhalen langer hangen dan wanneer zij keurig zouden zijn afgerond.

Drie verhalen springen eruit: het eerste verhaal van de bundel, Mijn droevige doden, is bijzonder interessant vanwege de magisch-realistische en minder bombastisch-afschuwwekkende verteltrant. In het titelverhaal lopen verschillende verhaallijnen door elkaar waardoor op meerdere vlakken spanning wordt opgebouwd. In het laatste verhaal, Zwarte ogen, zitten zoveel frappante en onverwachte details – tenen die zichtbaar worden door een luxaflex, een pak roze melk dat vanuit een huis naar buiten wordt gegooid en twee jongetjes met ogen van obsidiaan die kruipen als spinnen – dat het plot in haar absurditeit volkomen origineel is.  Hoewel de meeste van de twaalf verhalen in de bundel dus enigszins eendimensionaal aandoen, laten deze drie verhalen onmiskenbaar zien dat Mariana Enríquez gevoel en talent voor diepgravende literatuur heeft, en bovendien een eigen stem. Het valt te betreuren dat niet meer verhalen dat talent demonsteren.

De verhalen in de bundel Een zonnige plek voor sombere mensen lezen vlot en zijn verslavend, wat een aanzienlijke verdienste is. Ze zijn bovendien onderling sterk verschillend, hypermodern en kennen onverwachte eindes. Meer diepgang had misschien afgedaan aan het verslavingsgehalte of aan de toegankelijkheid van deze verhalen, maar was wel hun literaire waarde ten goede gekomen.

Misschien dat Mariana Enríquez in een verhaal dat, laten we zeggen, vier keer zo lang is als het gemiddelde verhaal in deze bundel alles kan laten zien dat ze in zich heeft. Hoewel het absoluut onderhoudend is geschreven, komt in Een zonnige plek voor sombere mensen het literaire potentieel van Mariana Enríquez niet tot volle glorie.

 

Boeken / Fictie

Het duister van Argentinië

recensie: Een zonnige plek voor sombere mensen - Mariana Enriquez
Handen in muur© Unsplash

Een vrouw die de weggehaalde vleesboom op haar baarmoeder terug in haar lichaam wil, een meisje dat zich verlustigt aan een stel geesten en een mens zonder botten dat afschuwwekkende schilderijen maakt; zomaar wat taferelen uit de wonderlijke wereld van Mariana Enríquez. De verhalen in Een zonnige plek voor sombere mensen spelen zich desondanks op bestaande plaatsen af, waardoor zij nog realistischer en gruwelijker worden.

Je zou kunnen veronderstellen dat het relatief moeilijk is om originaliteit te uiten in genreliteratuur omdat boeken die strikt binnen een specifiek genre vallen aan strenge thematische en structurele eisen onderhevig zijn. Lukt het Mariana Enríquez om binnen het door haar gekozen genre – horror – te blijven en toch haar eigen stem te laten horen? Ja, maar met de hakken over de sloot.

Horror en verder niets

De korte verhalen in Een zonnige plek voor sombere mensen behoren meer tot het horror- of gothic-genre dan tot welk ander genre dan ook. Ze bevatten veel van de literaire kenmerken die horror zo eigen zijn: er wordt een spanningselement geïntroduceerd dat zich steeds meer op de voorgrond van het verhaal begeeft, de schrijver bedient zich naar hartenlust van uitvoerige, grafische omschrijvingen en meestal is er een kwade kracht die zich tegen de hoofdpersonages richt. Naast deze technische kenmerken is er nog een keur aan stokpaardjes waar de horrorschrijver maar al te graag op terugvalt: bloed, geesten, vreemde lichamelijke condities en hekserij. Veel van deze kenmerken passeren ook bij Enríquez de revue.

Enríquez’ verhalen zijn meeslepend, maar missen de nodige diepgang. Er wordt een bepaald onheilspellend mysterie geïntroduceerd dat zich in toenemende mate opdringt aan de belevingswereld van de personages en richting de laatste bladzijdes een gruwelijk hoogtepunt bereikt. De meeste van de verhalen zijn, al met al, vrij ‘platte’ horror: vaak is er maar een enkele verhaallijn die zich ontvouwt zonder veel literaire opsmuk of verhaaltechnische verrijking.

Toch een duidelijk uniek stemgeluid

Desondanks vallen enkele dingen op aan Enriquez’ horror. Zo wordt de spanning – na een uitvoerige inleiding – pas relatief laat geïntroduceerd en opgebouwd, worden lang niet alle beelden duidelijk voorstelbaar voor de lezer en wordt voor maar weinig mysteries in de verhalen een sluitende verklaring gegeven. Doordat je als lezer blijft zoeken naar de manier waarop alle ‘losse eindjes’ van de verhalen op elkaar aansluiten, blijven de verhalen langer hangen dan wanneer zij keurig zouden zijn afgerond.

Drie verhalen springen eruit: het eerste verhaal van de bundel, Mijn droevige doden, is bijzonder interessant vanwege de magisch-realistische en minder bombastisch-afschuwwekkende verteltrant. In het titelverhaal lopen verschillende verhaallijnen door elkaar waardoor op meerdere vlakken spanning wordt opgebouwd. In het laatste verhaal, Zwarte ogen, zitten zoveel frappante en onverwachte details – tenen die zichtbaar worden door een luxaflex, een pak roze melk dat vanuit een huis naar buiten wordt gegooid en twee jongetjes met ogen van obsidiaan die kruipen als spinnen – dat het plot in haar absurditeit volkomen origineel is.  Hoewel de meeste van de twaalf verhalen in de bundel dus enigszins eendimensionaal aandoen, laten deze drie verhalen onmiskenbaar zien dat Mariana Enríquez gevoel en talent voor diepgravende literatuur heeft, en bovendien een eigen stem. Het valt te betreuren dat niet meer verhalen dat talent demonsteren.

De verhalen in de bundel Een zonnige plek voor sombere mensen lezen vlot en zijn verslavend, wat een aanzienlijke verdienste is. Ze zijn bovendien onderling sterk verschillend, hypermodern en kennen onverwachte eindes. Meer diepgang had misschien afgedaan aan het verslavingsgehalte of aan de toegankelijkheid van deze verhalen, maar was wel hun literaire waarde ten goede gekomen.

Misschien dat Mariana Enríquez in een verhaal dat, laten we zeggen, vier keer zo lang is als het gemiddelde verhaal in deze bundel alles kan laten zien dat ze in zich heeft. Hoewel het absoluut onderhoudend is geschreven, komt in Een zonnige plek voor sombere mensen het literaire potentieel van Mariana Enríquez niet tot volle glorie.

 

Boeken / Fictie

De ketenen van de vrijheid

recensie: Ik ben vrij – Lale Gül

De dag waarop Lale Gül besloot om hoofddoekvrij de deur van haar ouderlijk huis uit te lopen, heeft haar leven voorgoed veranderd. De 27-jarige schrijfster schreef al openhartig in haar debuutroman Ik ga leven hoe deze keuze tot stand kwam. In het vervolg, Ik ben vrij, lees je dat Gül een heel hoge prijs heeft moeten betalen voor de door haar zo gekoesterde vrijheid.

Nadat ze zich heeft losgerukt van het strenggelovige milieu waarin ze is opgegroeid, bekritiseren vriend en vijand haar de godganse dag. Maar deze powervrouw pur sang rekent, met haar scherpe tong als haar meest krachtige wapen, met iedereen af.

Kwetsbare kant

Aan het begin van het verhaal laat Gül een kwetsbare kant van zichzelf zien. Ze gunt ons een ‘blik achter de schermen’, achter het gordijn dat ze heeft opgetrokken in haar debuutroman. In deze autobiografische roman mogen we meelezen met wat waarschijnlijk heel gedetailleerde optekeningen zijn van haar bezoekjes aan haar psycholoog. Deze worden afgewisseld met het beschrijven van de alledaagse beslommeringen die laten zien dat Gül met geheel andere zaken bezig is dan haar leeftijdgenoten: het aanschaffen van een deur met goede sloten erop (als bescherming van haar zelf gecreëerde fort) en appen met de burgemeester van Amsterdam.

Wat dat laatste betreft; dat behoeft enige uitleg. Gül woont nog thuis als haar boek wordt gepubliceerd. Ze kan haar ouders nog wijsmaken dat het een schoolproject betreft, maar haar zusje Defne en broer Halil kan ze niet voor de gek houden. Als ze vervolgens aanschuift bij Op1 om over dit ‘schoolproject’ (aka haar bestseller) te spreken, zijn de rapen gaar. Na de talkshow wordt ze thuis opgewacht door een ontstelde en zeer boze familie. Ooms en tantes hebben zich bij het huis van haar ouders geschaard om Gül de huid vol te schelden en, nog erger, haar meppen te verkopen. Broer Halil vangt de meeste klappen voor haar op, maar hij kan niet op tegen de toorn van met name zijn moeder op. Gül vlucht letterlijk het huis uit en rent voor haar leven. Met de hulp van Femke Halsema weet ze een veilig onderkomen te regelen.

Vergiffenis of vrijheid?

Afgezonderd van de rest van de wereld, in haar zeer desolate situatie, overvalt haar een fikse somberheid. Zichzelf goed verzorgen is er niet meer bij: hele dagen staat de tv aan, terwijl ze alleen nog maar junkfood tot zich neemt. En daar is altijd die tergende vraag die alle gedachten aan de kant drukt: hoort een moeder geen onvoorwaardelijke liefde voor haar kind te voelen, ongeacht de verschillen in ideologie en geloof? In het verhaal lezen we over talloze moedwillige pogingen vanuit Güls kant om de banden met haar moeder aan te halen, maar haar tirannieke moeder wil alleen nog het gesprek met Gül aangaan als deze laatstgenoemde haar woorden – en met name de geschreven woorden – terugneemt en aangeeft dat ze van gedachten is veranderd. Güls moeder verlangt ernaar dat Lale vergiffenis zoekt bij Allah en ‘sorry’ zegt. Dat is Gül geenszins van plan, ook al betekent dit dat ze niet alleen de warmte en de liefde van haar ouders moet ontberen, maar ook die van haar zusje Defne, om wie ze zoveel geeft.

Continu maakt Gül de balans op over wat nu eigenlijk het belangrijkste is in het leven en waarom ze deze strijd, het zich ontwortelen van een geloof, als haar persoonlijke agenda ziet. Heeft deze keuze haar gelukkiger gemaakt? Dat is maar te bezien. Ze ervaart nu een zekere vrijheid over haar doen en laten, maar Gül is ten slotte ook maar een mens die net zozeer zoekt naar de liefde van haar naasten als ieder ander. Waar ze echter op stuit, zijn niet alleen de afkeer en de haat vanuit haar eigen ouders, maar ook die van hele volksstammen op het internet. De dreigbrieven en haatmails duwen haar nog verder weg in haar isolement en angstige gevoelens. Wie denkt dat we in een land wonen waar de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel staat, komt net zo bedrogen uit als Gül.

Coping mechanisme?

Is het dan alleen maar kommer en kwel voor Gül? Zeker niet. De zelfontplooiing gaat gewoon verder en met name de seksuele zelfontplooiing waar Gül graag over schrijft (en/of fantaseert). Dan slaat het boek ineens om in keiharde porno. Wellicht juist ter contrast met het nogal preutse leven van haar ouders. Daarnaast heeft ze ook vriendschappen opgebouwd die ze zeker kan koesteren, al wringt de schoen nog wel eens als de gespreksonderwerpen politiek en religie opdoemen. Gül is heel open en eerlijk en gaat geen enkele discussie uit de weg. Zowel in haar privéleven als publiekelijk: als een boze moslim tegen haar ingaat op een literair festival in het buitenland, weet ze hem van repliek te dienen. Het is heel knap van Gül dat ze haar gezicht waar mogelijk blijft tonen, zeker als je weet hoeveel doodsbedreigingen ze dagelijks moet zien te slikken.

Ook haar schrijfstijl blijft zeker intrigerend. Ze is zelf ook erg te spreken over haar literaire talent: haar huidige uitgever, Prometheus, kreeg slechts twee weken bedenktijd om haar debuutroman te publiceren, want anders zou Gül de Bezige Bij benaderen. Ja, een ego heeft Gül wel, al is het ook een coping mechanisme. Om zulke hevige dagen als die van haar te doorstaan, moet je je er zelf continu van overtuigen dat je op de juiste wijze handelt. Dat ze daarbij niet altijd de ruimte biedt aan de ander om zijn of haar mening te ventileren, is enerzijds begrijpelijk én aan de andere kant ergerlijk: niet voor niets wordt ze als geloofsverlater in één adem met Geert Wilders genoemd. Nee, linksgeoriënteerde kiezers komen niet ongedeerd weg in haar boek. Ook boekrecensenten worden flink aangepakt. Wordt de drang om anderen te hekelen gevoed door het feit dat ze zelf zoveel haatbedreigingen krijgt? Hopelijk slaat ze hier niet al te ver in door, al zal het menigeen benieuwen wie in een volgend boek de spreekwoordelijke pak slaag mag incasseren.

Los van alle eerlijke ontboezemingen en sterk gepeperde meningen, is de taal die Gül hanteert in haar nieuwste boek ontzettend sterk. Je hoort haar gewoon net zo hard tekeergaan in haar boek als op de tv. Met een vocabulaire waar je u tegen zegt, is het uitzien naar een nieuwe roman. Langzamerhand ontstaat wel een zekere nieuwsgierigheid naar een roman (of ander genre) die meer fictief van aard is en waarin Gül zelf niet als hoofdpersoon fungeert.

Boeken / Fictie

Het beest in de mens

recensie: Een wild dier – Joël Dicker
Meer van GenèvePixabay

Het is haast onbeschrijfelijk: het vreugdegevoel dat je ervaart als je hoort dat er een nieuwe roman van Joël Dicker (1985) op de markt is. Wie kan deze Zwitserse auteur – bekend van de bestseller De waarheid over de zaak Harry Quebert – evenaren als het gaat om het creëren van personages met veel diepgang en het uitzetten van een ingewikkeld plot? Een wild dier is wederom een zeer spannend boek dat je bij je nekvel grijpt en zijn klauwen diep in je vel zet.

Een wild dier draait kortweg om twee criminelen die plannen om een juwelier in Genève te overvallen. Helaas voor hen is politieman Greg Liégean al helemaal op de hoogte. Tenminste, dat denkt hij … Voorafgaand aan deze geplande overval lees je over de buurvrouw van Greg die voor haar veertigste verjaardag een ring in de vorm van een panter krijgt. Het blijkt een moment te zijn dat haar leven volledig op z’n kop zet en dat uiteindelijk het startsein is voor de hoge val van niet één personage, maar zelfs meerdere karakters. In deze intrigerende psychologische roman raken allerlei zaken met elkaar verstrikt.

Vertrouw op je instinct

Niet alle huwelijken verlopen even voorspoedig. Neem het huwelijk van Greg en Karine Liégean, een echtpaar dat met hun twee jongens in Genève woont. Hoewel ze allebei succesvol zijn in hun baan – hij bij het arrestatieteam van de politie en zij in een kledingwinkel – worden ze beiden geplaagd door onvervulde verlangens. Gregs behoefte aan lichamelijk contact in het echtelijk bed blijft onvervuld en Karine zou zo graag meer willen lijken op Sophie Braun, de perfecte girl next door. Nou ja, next door is overdreven. Sophie woont namelijk met haar man Arpad en hun kinderen in een ontzettend chic huis aan het Meer van Genève, terwijl Karine het moet stellen met een ‘aardig huis’ in de wijk die de niet al te positieve naam ‘De puist’ draagt. Niet alleen Karine beschouwt Sophie als de belichaming van de perfectie zelve; ook haar man vindt dat Sophie toch wel erg knap, fantastisch, charmant enzovoorts, enzovoorts is.

Gregs obsessie met Sophie groeit uit tot stalking. Het uitlaten van zijn hond wordt een manier om Sophie stiekem te begluren als ze zich ’s ochtends aankleedt. Iedere ochtend ziet hij hoe Sophie de gordijnen opent en haar ranke lijf weer in de mooiste kledij hult of… haar man een plezierige ochtend biedt. Na een inbraak in het huis van de Brauns ziet Greg zijn kans schoon: om Sophie nog beter te kunnen bespieden, biedt hij aan om op hun huis te letten, terwijl zij hun familie opzoeken in Saint-Tropez. Greg smokkelt een beveiligingscamera mee van zijn werk en installeert deze in hun slaapkamer, zodat hij thuis alles op zijn mobiel meekrijgt. Het betekent het begin van een ratrace tegen het addergebroed: Greg ontdekt allemaal dingen over Arpad, die ertoe leiden dat Greg zijn buurman graag achter de tralies ziet…

Groener gras bij de buren?

De jacht op Arpad blijkt al snel een persoonlijke afrekening te zijn met de man op wie Greg het jaloerst is. Een man die altijd onberispelijk gekleed de deur uit gaat en die het wél lukt om een harmonieus geheel te vormen met zijn gezin. De lezer verneemt al gauw dat achter al het uiterlijke vertoon meer verscholen ligt dan het oog kan waarnemen. Doordat er wordt gefocaliseerd vanuit de belangrijke personages, krijg je meer informatie toegediend en lijk je de personages altijd net een stapje voor te zijn. Maar hoe verder je in de roman verwikkeld raakt, hoe meer bedrogen je zelf uitkomt. Aan het einde van het boek blijkt pas hoe weinig je eigenlijk weet over de Brauns. Dat is de meestertruc van Dicker: de lezer iedere keer naar het puntje van zijn of haar stoel laten bewegen, de lezer vervolgens genoeg voeden met informatie zodat deze even achterover kan leunen en dan – bam! – de lezer bijna van de stoel af laten vliegen door het prijsgeven van diepe geheimen. Je wordt als lezer haast zelf een wild dier, dat dolgraag gevoed wil worden. Het is echter Dicker die, als een ware temmer, in control is. Hij weet het beest in jou zowel genoeg stil te krijgen als aan te wakkeren wanneer dat nodig is. Het grappige is dat je op een gegeven moment denkt: nou, kom maar op met die ontknoping, Dicker, ik snap hoe het web van leugens in elkaar zit. En dan kom je zo ontzettend bedrogen uit (net als Greg zelf overigens).

Genève: het decor voor achterdocht

Het is verrassend te noemen dat Dicker als setting eindelijk een Europese stad verkiest boven een Amerikaanse. Zijn eigen geboortestad, Genève, is bij uitstek geschikt als thuisbasis voor een stel rijkaards als de Brauns. De stad symboliseert zoveel meer dan alleen luxe: het is algemeen bekend dat een bankrekening openen in Zwitserland om verscheidene redenen heel gunstig kan zijn (niet in de laatste plaats om belasting te ontduiken). Als je hoort dat Sophie en Arpad beiden werkzaam zijn in het bankwezen én de beschikking hebben over een constante cashflow, weet je gewoon dat er stront aan de knikker is. En hoe! Het is wel jammer dat de personages een beetje in hun stereotiepe beeld blijven hangen: de succesvolle zakenman, de knappe trophy wife, de hardwerkende politieman en de ongelukkige huisvrouw. Ook komen ze allemaal niet bepaald sympathiek op je over en staan ze ver van je af, omdat je maar weinig gelijkenissen kunt zien tussen hen en jezelf (neem bijvoorbeeld Greg en zijn opmerkelijke hobby om zijn buren te begluren). Dat maakt dat het lezen soms een beetje afstandelijk voelt en het je ook niet erg uitmaakt hoe hun levens zich zullen ontvouwen.

Hoewel de personages dit keer minder getroebleerd zijn dan in andere werken van Dicker en er in de eerste hoofdstukken zelfs geen vuiltje aan de lucht is, is er genoeg drama dat met ieder hoofdstuk aangedikt wordt. Het concept van dit boek is wel echt anders. Natuurlijk, de intrige is een vast onderdeel, daar kun je bij Dicker op vertrouwen, maar de lezer krijgt een heel andere vibe bij dit boek. Nieuwe omgevingen, nieuwe karakters en nieuwe sectoren krijgen aandacht. Het is niet de Dicker die je misschien zou verwachten, maar hij weet de lezers weer te verbluffen met een ijzersterk verhaal en een intrigerende schrijfstijl. Het boek rekent genadeloos af met de schijn die mensen vandaag de dag ophouden. ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’, zei dichter Martinus Nijhoff ooit. Deze wijsgerige spreuk is ook zeker van toepassing op dit boek: ‘Zie maar, we zien niet wat we zien’.

Boeken / Fictie

In spookachtig Japan

recensie: Kwaidan - Lafcadio Hearn
Japanse rolschilderij©1660, Harry F. Bruning Collection, BYU Library

Net als in de westerse cultuur zijn er ook in Japan verhalen over fabeldieren, spoken en monsters. Deze wezens vallen onder het containerbegrip ‘yōkai’, waarvan de letterlijke vertaling niet monster of spook is, maar ‘vreemde verschijning’ of ‘onverklaarbaar fenomeen’. Ze komen voort uit folkloristische vertellingen. Iets waar Lafcadio Hearn (1850-1904) naam mee heeft gemaakt.

Hearn is geen Japanner van oorsprong, maar komt uit Griekenland, met een Ierse vader en Griekse moeder. Via omzwervingen door Ierland en Amerika belandde hij in Japan om er nooit meer weg te gaan. Hij heeft een belangrijke stempel gedrukt op de introductie van de nog vrij onbekende Japanse cultuur in het Westen. Zijn faam komt vooral voort uit zijn folkloristische spookvertellingen. Het met korte verhalen gevulde boek Kwaidan (wat ‘spookverhaal’ betekent) is er een van. Het is in het Nederlands vertaald door Barbara de Lange.

Mythes en legendes

Hearn was de eerste die streekgebonden mythes en legendes optekende. Veel verhalen werden daarvoor alleen via mondelinge overlevering doorgegeven. Hearn had heel Japan doorkruist om zoveel mogelijk verhalen vast te leggen. Zowel in het Westen als in het land zelf werd hij daardoor gerespecteerd. Sommige van zijn werken behoren zelfs tot de literaire canon van Japan. Hij was gefascineerd door verscheidene folklorewezens waaronder de Mujina, die kan transformeren van een das in een mooie vrouw en waarvan blijkt, als ze zich omdraait, dat ze een angstaanjagend gelaat met een zwart gat voor een gezicht heeft. Of de Heike-krab met een menselijk gelaat op zijn gepantserde rug die zeevaarders doet verdrinken. En de Kappa, een wezen dat in rivieren en meren leeft en mensen het water in trekt.

Belichaming van onbekende krachten

In klassieke westerse fabels vertegenwoordigen fabeldieren vaak bepaalde morele waarheden; in Japan gaat het eerder over angsten. De wezens waren bedoeld als waarschuwing aan het Japanse volk, dat in die tijd zijn aandacht veelal richtte op westerse waarden. Het was ook een reactie op rampen en ziektes en hoe de voorouders hiermee omgingen. Ze gaven oncontroleerbare krachten een gezicht, zoals dat van een gigantische meerval die onder het eiland zou leven en de aarde liet schudden en beven als het ontevreden was. Een belichaming van het natuurgeweld waar het land jaarlijks mee kampt.

Shintoïsme

Het shintoïsme, een van de grote godsdiensten in Japan, komt ook geregeld terug in de verhalen. De religie heeft eerbied voor de natuur en hecht er goddelijke waarden aan. Een waterval, de maan of slechts een apart gevormde steen kunnen vereerd worden. Er is een verhaal waarin het hoofdpersonage eruit ziet als een mooie vrouw, een vol leven leidt met man en kinderen, maar eigenlijk een wilg is. Ook haakt er iemand tijdens het dromen in op de vreemde wereld van een mierenkolonie waarop hij in slaap is gevallen. En in het verhaal ‘Jiu-roku-zakura’ is er een persoon die voor migawari ni tatsu kiest, ofwel het ‘fungeren als substituut’. De man uit de vertelling is idolaat van een boom in zijn tuin en ziet die tot zijn verdriet afsterven. Hij kiest ervoor om zijn leven te geven zodat de boom kan voortbestaan. Om het moment van de ‘overdracht’ te symboliseren, staat de boom ieder jaar in volle bloei. Echter wel in de winter.

Kwaidan is een genot voor liefhebbers van de Japanse cultuur of voor diegenen die meer willen weten over Japanse folkloreverhalen. Het geeft een klein inzicht in de enorme reeks vertellingen die er zijn. Ook bevat het een aantal essays die Hearn schreef over insecten met eveneens een folkloristische insteek. Lafcadio Hearn toont zich met Kwaidan een ware connaisseur van de Japanse cultuur.

 

 

 

 

Boeken / Non-fictie

Door innerlijke noodzaak gedreven

recensie: Kafka: Schrijven voor zijn leven - Rüdiger Safranski

De Duitse filosoof en historicus Rüdiger Safranski heeft een indrukwekkend rijtje omvangrijke biografieën op zijn naam staan. Onder andere over Schopenhauer, Nietzsche, Heidegger en Goethe. Daar is nu een aanmerkelijk dunner boek over Franz Kafka aan toegevoegd. Een biografie mag het dan ook niet heten.

Safranski koos voor een uitgebeende levensbeschrijving, waarin interpretaties van Kafka’s werk grotendeels achterwege blijven. Er wordt één spoor gevolgd, zoals de auteur het zelf omschrijft: ‘het eigenlijk meest voor de hand liggende: het schrijven zelf en zijn [Kafka’s] gevecht ermee’. Werkt dat?

Brieven en dagboeken

In ieder geval wel wanneer Safranski uit Kafka’s brieven en – sterker nog – dagboeken citeert, omdat het hier om primaire bronnen gaat. Al doet een opmerking als ‘een van de bronnen van het schrijven is (…) het plezier van gedaante te wisselen’, met een knipoog naar het verhaal De gedaanteverwisseling wat goedkoop aan, temeer daar die opmerking verder niet wordt uitgewerkt.

Pas wanneer de auteur het beroemde verhaal Het vonnis bij de kop pakt, weet hij een geloofwaardig en uitgewerkt verband tussen leven en werk van Kafka te leggen. Het is 1912 en Kafka heeft inmiddels Felice Bauer leren kennen. Hij schrijft het verhaal in één nacht, ‘door een innerlijke noodzaak gedreven’ aldus Safranski. Het personage van Georg in het verhaal is Franz (evenveel letters) en Frieda is Felice (ook evenveel letters). Zowel Georg als Franz staat op het punt zijn vrijgezellenbestaan op te geven, maar Georg wordt door zijn vader de weg versperd. Deze situatie is parallel aan wat Kafka later in zijn Brief aan mijn vader schrijft: ‘Maar zoals het er met ons voorstaat, is het huwelijk voor mij niet weggelegd, juist omdat het jouw terrein is’. ‘Het schrijven’, meent Safranski, ‘kan het leven een paar stappen vóór zijn’.

Familieopstelling en zelfonderzoek

In zijn beschrijving van De gedaanteverwisseling gaat Safranski nog een stap verder, door het verhaal als een familieopstelling te zien. Dat wil zeggen: een alternatieve vorm van psychotherapie die niet onomstreden is. De uitwerking van dit idee is te kort om voor de al dan niet ingewijde lezer duidelijk te zijn, terwijl het verhaal zelf uitgebreid uit de doeken wordt gedaan. Zoals Safranski met het hele oeuvre van Kafka doet. Het zou op zich een interessante exercitie kunnen zijn, omdat je bij een familieopstelling een ander voor de geest haalt. Denk aan Kafka’s verhouding tot de eerder genoemde Felice Bauer, die hem enerzijds benauwt en anderzijds juist aanzet  tot schrijven.

Uiteindelijk verbreekt Kafka zijn verloving met Felice. Hij redt zichzelf door te werken aan de roman Het proces. Safranski vermeldt verschillende interpretaties van dat boek dat kan worden opgevat ‘als anticipatie op een totalitair tijdperk of, in een mildere variant, als schrikbeeld van een ambtelijk, bureaucratisch genormeerde wereld’. Zelf ziet hij er ook ‘de inhoudsloze transcendentie in van de geseculariseerde wereld’.

Safranski vat de roman voorts op ‘als ontwikkelingsgang, waarbij (…) de enkeling en de macht (…) in elkaar overgaan’. Een voor de auteur typerende opvatting; hij schreef immers ook een studie onder de titel Eenling zijn (2023). In het boek over Kafka vult Safranski een aspect in, dat in deze studie nog ontbreekt: verinnerlijking. In dit geval de verinnerlijking van het proces, dat door Safranski wordt omschreven als ‘de schuld van de schuldeloosheid’. Safranski ziet dat proces namelijk als zelfbedrog: het idee nergens schuld aan te hebben laadt Josef K. juist op met schuld. Het leidt tot zelfonderzoek. Hij wordt op zichzelf teruggeworpen.

Schrijven als verlichting

De schuld bestaat in het schrijven waarin Kafka helemaal opgaat, ten kost van zijn burgerlijke leven (werk, verlovingen, relatie tot zijn vader). Het werk biedt verlichting.

Net als de landmeter in de roman Het slot hoort Kafka ‘nooit zo vanzelfsprekend bij de gemeenschap (…) waarin hij leeft’. Het slot wordt – stelt Safranski – vaak religieus geïnterpreteerd. Daarbij begaat Safranksi overigens de fout om – zoals vaak gebeurt – Godot in de titel van het toneelstuk Wachtend op Godot van Samuel Beckett als God te lezen; zelf heeft Beckett aangegeven dat hij wel ‘God’ had geschreven als hij dit had bedoeld.

In dit geval laat zich hier de auteur kennen van nog een ander boek, Het kwaad (2005). Zowel in dat boek als in dit boek over Kafka raakt Safranski gaandeweg aan het metafysische (wat achter de werkelijkheid zit) en transcendente (wat boven de werkelijkheid uitgaat). ‘De leegte’ en het ‘inhoudsloze’ uit het begin van het boek ‘loopt vol’. Er zijn denkers als Karl Erich Grözinger en Ulf Abraham die de notie Ein Sof (het oneindige, het goddelijke) hieraan verbinden, maar dat doet Safranski niet.

Zo raakt hij aan veel dat de lezer uitnodigt om verder te lezen. Safranski biedt op deze manier in wezen een uitgebreid essay rond een thema: schrijven als innerlijke noodzaak. Waarbij hij diep ingaat op het werk van Kafka, minder op diens leven en niet of nauwelijks op de interpretatie van diens oeuvre. Zo is het een interessant boek geworden dat zowel een inleiding vormt voor mensen die nog weinig van Kafka hebben gelezen of over de schrijver weten, én voor mensen die geïnteresseerd zijn in de op één aspect gerichte invalshoek die Safranski kiest.

Boeken / Fictie

Een collage van metafysische anekdotes

recensie: Trilogie van de oorlog – Agustín Fernández Mallo

Agustín Fernández Mallo weet wat hij wil: zijn literatuur mobiliseren om zijn verrassende kijk op de wereld, het universum en de actualiteit te etaleren. In Trilogie van de oorlog laat Fernández Mallo zijn gedachten en creativiteit de vrije loop, waardoor het boek misschien niet voor iedereen is weggelegd, maar het wel absoluut uniek en honderd procent eigen is.

Fernández Mallo trekt zich weinig aan van de technieken die je bij schrijfcursussen worden voorgeschoteld. De auteur begeeft zich in een universum dat volkomen door (en vermoedelijk ook voornamelijk vóór) hemzelf is opgetrokken, waardoor het boek niet altijd even toegankelijk is. Aan de andere kant doet de stream of consciousness-achtige vertelwijze denken aan de onnavolgbare associaties die ieder mens ongetwijfeld heeft, waardoor het boek in zekere zin ook herkenbaar is. Bovendien is voor een dergelijke onderneming een groot vertrouwen in de eigen kwaliteiten als schrijver nodig. Dat zelfvertrouwen vertaalt zich bij Fernández Mallo in een groot vertelplezier, dat van de pagina’s spat, en dat maakt dat de lezer aan de lippen van de schrijver hangt. Onderstaand citaat – zomaar een gedeelte van een pagina’s lange vertelling – is exemplarisch voor Fernández Mallo’s vertelstijl:

… hij sprong met zo’n hoed die geen man meer draagt, uitgedost op een ronduit onbegrijpelijke manier, zo onbegrijpelijk dat ik, om er een beschrijving van te geven, meerdere bladzijdes nodig zou hebben die ik daaraan uiteraard niet wil verkwisten, hij zei dus ‘koekkoek’ terwijl hij zijn ogen dicht en weer open deed en zijn hoofd naar voren bewoog alsof hij heel langzaam in een vrucht pikte, waarna de helleveeg Sarah een harde gil met zo’n hoge frequentie slaakte dat de beveiliging erdoor gealarmeerd werd en Punt Komma bijna in lachen uitbarstte …

Veel meer dan een drieluik

Trilogie van de oorlog is, zoals de naam al aangeeft, een drieluik, waarvan de drie verhalen, in meer of mindere mate expliciet, verbonden zijn aan het thema ‘oorlog’. Het eerste boek vertelt over de wederwaardigheden van een schrijver, eerst op het kleine eiland San Simón en daarna in New York. Het tweede boek bestaat uit de memoires van een man die samen met drie andere astronauten voor het eerst op de maan is geweest. Het derde gaat over een vrouw die op de stranden van Normandië een wens van haar inmiddels overleden man in vervulling laat gaan: een bericht inspreken op zijn voicemail.

Het boek bestaat dus feitelijk uit drie verschillende verhalen, maar in elk van de drie ‘boeken’ zijn talloze anekdotes opgenomen, waardoor het boek voornamelijk aanvoelt als een collage van allerlei kortere vertellingen. Het lijkt alsof de drie boeken die de trilogie uitmaken, ondergeschikt zijn aan deze vele verhalen-in-het-verhaal, waardoor het boek in opbouw en schrijfstijl doet denken aan Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec (er zit zelfs een directe verwijzing naar dat werk in de tekst). Ieder van de uitweidingen en anekdotes stelt onze ideeën over het verloop van de tijd, technologie, moderniteit en oorlog in een onverwacht daglicht.

De drie verhalen kennen alle een ander hoofdpersonage, maar toch verschillen deze personages maar weinig van elkaar: stuk voor stuk fungeren ze als een spreekbuis van de auteur. Fernández Mallo heeft weinig moeite gedaan om de personages van een eigen, herkenbaar karakter te voorzien. An sich zou dat niet storend hoeven zijn, maar in Trilogie van de oorlog valt het toch op, omdat de personages in dit drieluik zo dicht naast elkaar worden geplaatst.

Parallellen door tijd en ruimte

Hoewel de verhalen aan de oppervlakte – dus wat tijd, plaats en handeling betreft – sterk uiteenlopen, zijn ze onderling nauw verbonden door almaar terugkerende motieven: bepaalde elementen die in alle drie de verhalen terugkomen, maar in andere configuraties. Zo wekt Fernández Mallo de indruk dat de verhalen alle drie dezelfde basis hebben – en misschien wel één en hetzelfde verhaal zijn.

Door die dwarsverbanden door het boek heen tekent Fernández Mallo in Trilogie van de oorlog een netwerk op van ongelooflijke toevalligheden, parallellen en bizarre verbanden door tijd en ruimte. De auteur maakt zodoende duidelijk dat de lijnen die de loop der dingen beschrijven onontwarbaar met elkaar verstrengeld zijn en dat onze levens deel uitmaken van een groter plan – ook al lijken we soms volledig autonoom over ons lot te kunnen beschikken.

De almaar terugkerende elementen in de drie verhalen brengen nog een ander effect teweeg: ze maken dat de lezer – precies zoals in De stad en zijn onvaste muren van Haruki Murakami – een sensatie van ongrijpbaarheid gewaarwordt. Het lijkt alsof de boodschap van het verhaal binnen handbereik is, maar telkens tussen je vingers door glipt. Ergens dringt zich het sterke vermoeden op dat de oplossing van het mysterie minder spectaculair is dan het mysterie zelf – en dat een exacte verklaring nooit meer zal kunnen doen dan een klein, haast onbeduidend inkijkje te geven in het geloofssysteem van de auteur.

Schrijven uit liefde voor literatuur

Als we één ding uit Trilogie van de oorlog kunnen afleiden, dan is het dat Fernández Mallo in eerste plaats schrijft voor zichzelf en om zijn eigen fascinaties te kunnen vastleggen en botvieren, zonder al te zeer een lezerspubliek in het achterhoofd te houden. Daarmee is Trilogie van de oorlog vooral interessant voor lezers met een waardering voor schrijvers die hoofdzakelijk schrijven uit liefde voor literatuur.

De gedachtekronkels van Agustín Fernández Mallo zijn naast aanstekelijk, scherpzinnig en uitermate origineel, ook gefundeerd op een verregaande kennis van filosofie, fysica en technologie. De redacteurs van Seix Barral, de uitgeverij die het boek oorspronkelijk uitbracht, hebben ingeschat dat er voor iets dergelijks waarschijnlijk wel interesse zou zijn, mede vanwege de tijdloze relevantie van het thema ‘oorlog’, dat in alle verhalen een centrale rol bekleedt. En dat is helemaal geen verkeerde inschatting geweest.

Boeken / Fictie

Eeuwig of tijdelijk; lichaam of schaduw

recensie: De stad en zijn onvaste muren – Haruki Murakami
StadsmuurPixabay (https://pixabay.com/photos/khiva-city-wall-pinnacles-old-198601/)

Vier jaar na het verschijnen van zijn verhalenbundel Eerste persoon enkelvoud brengt de Japanse bestsellerauteur Haruki Murakami in het voorjaar van 2024 een nieuwe roman uit: De stad en zijn onvaste muren. Het boek mag dan pas recent in deze vorm zijn uitgegeven, maar het zaadje voor dit verhaal werd al veertig jaar geleden geplant.

Murakami publiceerde het verhaal dat later de kern zou worden van De stad en zijn onvaste muren voor het eerst in het Japanse literaire tijdschrift Bungakukai. Na die publicatie heeft de auteur dat verhaal decennialang tot zijn huidige vorm en inhoud laten rijpen. En die oefening in geduld heeft zijn vruchten afgeworpen, want De stad en zijn onvaste muren is een totaalroman. Liefde, dood, vertwijfeling, verwondering, verlangen en afschuw hebben alle een zorgvuldig uitgekiend plaatsje gekregen in deze vuistdikke roman. Maar wat is de boodschap die al deze thema’s met elkaar verbindt? Misschien dat het mogelijk is om tot een antwoord op die vraag te komen, maar het boek stelt de lezer eerst en vooral voor een schitterend raadsel.

Toevlucht

De naamloze hoofdpersoon gaat op 17-jarige leeftijd op zoek naar zijn vriendin, wier ‘echte ik’ haar toevlucht heeft gezocht tot een door hoge muren omsloten stad. Die stad lijkt zich in een wereld buiten de onze te bevinden. Hij vindt de stad en zijn vriendin, en hij wil graag in de stad blijven. Toch komt hij na korte tijd, onder raadselachtige omstandigheden, weer terug in de echte wereld. Vele jaren later wordt hij, na een gedegen carrière in het boekenvak, directeur van de gemeentelijke bibliotheek in een klein, landelijk stadje. Maar de stad met de hoge, bakstenen muren blijft gedurende al die decennia onverminderd in zijn geheugen nagalmen.

Langzamerhand begint het zowel de lezer als de hoofdpersoon zelf op te vallen dat de gemeentelijke bibliotheek en haar medewerkers mysterieuze overeenkomsten vertonen met de stad waarin hij meer dan veertig jaar tevoren zijn geliefde terugvond. Dan ontmoet hij een jongen die ernaar verlangt zich naar de stad met de bakstenen muren te begeven, omdat de echte wereld geen plek biedt aan iemand zoals hij. De jongen informeert de bibliotheekdirecteur dat de muren van de stad niet zo onneembaar zijn als ze lijken: je kan ze met je verbeelding laten bewegen. Als je het tenminste diep in je hart wil.

De stad met de onvaste muren is voor sommigen de enige plek waar zij tot hun recht kunnen komen, zoals voor deze jongen en voor de jeugdvriendin van de hoofdpersoon. Velen zullen nooit van het bestaan van de stad afweten, omdat zij er nooit naar zullen verlangen. En voor de rest is de stad iets ertussenin: een verblijfplaats voor diegenen die niet zeker weten in welke wereld zij thuishoren.

Een onderzoeking van het genre

In De stad en zijn onvaste muren blijven de grenzen van anders discrete categorieën, zoals het lichaam en de realiteit, steeds verder vervagen. Maar de hoofdpersoon is niet zonder meer bereid te accepteren dat het bovennatuurlijke in het dagelijks leven kan doordringen. Daarom blijft hij koortsachtige pogingen ondernemen om de werkelijkheid van de verbeelding, het lichaam van de schaduw en de ‘ene’ van de ‘andere’ wereld te onderscheiden.

In die opvatting over het magisch realisme is een duidelijke tegenstelling zichtbaar met het werk van Gabriel García Márquez en Salman Rushdie. De personages uit de verhalen van die auteurs laten zich de helderziende kinderen en zwevende schoonzusjes doodgemoedereerd welgevallen, zonder er een tweede keer over na te denken. Het bovenmenselijke is voor hen aan de orde van de dag.

Wanneer een goede vriendin van Murakami’s hoofdpersoon hem een fragment voorleest uit Márquez’ roman Liefde in tijden van cholera, begint de hoofdpersoon met de gedachte te spelen dat de grenzen tussen de werkelijkheid en de verbeelding niet zo glashelder hoeven te zijn. Zodra hij dit inzicht verwerft, verzet de hoofdpersoon zich niet langer tegen de onverklaarbare verschijnselen uit het alledaagse leven.

Dit keerpunt vertegenwoordigt een transitie van de ene opvatting over magisch realisme naar de andere, die Murakami laat samengaan met een door de hoofdpersoon nieuwverworven kijk op de realiteit. Het is een ontegenzeggelijk bewonderenswaardige prestatie.

Reiken onder de oppervlakte

De stad en zijn onvaste muren is doorspekt met prachtig gevonden en tot de verbeelding sprekende leidmotieven. Hoewel het boek in een kraakheldere, uitstekend volgbare stijl geschreven is, werpen die motieven vragen op die maar tot op zekere hoogte worden beantwoord.

Daarmee wekt de roman, net zoals de Studio Ghibli-films van de Japanse filmmaker Hayao Miyazaki, de indruk dat alles een betekenis heeft, en dat het ontrafelen van die betekenis binnen handbereik is. Maar wie een poging waagt de boodschap van het verhaal onder woorden te brengen, zal zich algauw verstrikt zien in een ingewikkeld net van tegenstrijdigheden en onverwachte complexiteiten. Zou dat de kern van het Japanse magisch realisme zijn?

De stad en zijn onvaste muren is een onweerstaanbaar boek dat is geslaagd op alle niveaus: het verteltempo ligt hoog, ontwikkelingen volgen elkaar snel op en de verleidelijk onopgesmukte zinnen gaan moeiteloos in elkaar over. En ondertussen zal de lezer zich niet aan de indruk kunnen onttrekken dat aan het ontwikkelen van het verhaal een peilloze diepte ten grondslag moet hebben gelegen.

 

Boeken
special: Petitie en ludieke actie boekenbranche tegen 21% btw

Hoe verzinnen ze het?

Samen met uitgevers en boekenwinkels startte de CPNB (Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek) enkele weken geleden een campagne tegen de voorgestelde verhoging van de btw op boeken. De petitie tegen dit ‘waardeloos idee’ is ondertussen al bijna 300.000 keer ondertekend. Op 11 juni werd deze petitie gezamenlijk aan de Tweede Kamer aangeboden.

Ter ondersteuning van de petitie en het aanbieden daarvan, hadden de organisatoren bedacht om tussen station Den Haag Centraal en het (tijdelijke) parlementsgebouw een galerij vol reusachtige replica’s van bekende boeken te bouwen. De titels van de tien gekozen boeken waren daarbij creatief aangepast: De Griezelbus van Paul van Loon heette nu bijvoorbeeld De Griezelbtw, Kluun deed mee met Komt een kind bij de taaldokter, en Tommy Wieringa’s Nirwana werd Nirwaarts. Aan fantasie geen gebrek inderdaad.

Dreigende kaalslag

Heel wat minder fantasierijk is het onzalige plan van de beoogde nieuwe coalitie om het kopen en lezen van boeken onaantrekkelijker te maken en voor mensen met een lager inkomen extra moeilijk. Tijdens de presentatie in Nieuwspoort werd uitvoerig stilgestaan bij de culturele kaalslag die door dit plan dreigt.

In een eerste panelgesprek, onder leiding van directeur Eveline Aendekerk van de CPNB, kwam naar voren dat de voorgestelde btw-verhoging op korte termijn eerst vooral de boekhandels en de minder succesvolle schrijvers zal treffen. Naar schatting zal de maatregel resulteren in een verminderde verkoop van vier miljoen boeken per jaar, en dat zal de boekenbranche zeker verder onder druk zetten volgens bestuursvoorzitter Geneviève Waldmann van de GAU (Groep Algemene Uitgevers) en bestuurslid Fabian Paagman van de KBb (Koninklijke Boekverkopersbond).

Maar nog veel belangrijker zijn de brede effecten op langere termijn. Het ontmoedigen van lezen leidt niet alleen tot verdere achteruitgang van de (al dramatisch gedaalde) taal- en leesvaardigheid van Nederlanders, maar verarmt onze hele samenleving. De vier schrijvers die aan het tweede panelgesprek deelnamen – Pieter Koolwijk, Simone van der Vlugt, Tommy Wieringa en Hanneke de Zoete – maakten nog eens duidelijk hoe belangrijk lezen kan zijn voor je persoonlijke en communicatieve ontwikkeling.

Voor hoeveel lezers gaat er geen wereld van inspiratie, nieuwe inzichten of welkome herkenning open met een boek? Waar leer je beter om je ook eens in een ander te verplaatsen? Zelfs, of misschien juist, als je die ander in het dagelijks leven vaak snel voorbijgaat. Waar vind je betere woorden en formuleringen die je bewuster maken van wat je zelf denkt en voelt? Hoe fijn en ontspannend is het soms om even onder te duiken in een mooiere imaginaire wereld? Wie verzint het om hier uit winstbejag een platte belasting op te heffen?

Toegevoegde waarde

In een korte toespraak vatte CPNB-directeur Aendekerk de grote bezwaren tegen de voorgenomen maatregel nog eens bondig samen. De maatregel staat in alle opzichten haaks op een andere belangrijke doelstelling van het hoofdlijnenakkoord – het bevorderen van de leesvaardigheid – en is een totale miskenning van de enorme toegevoegde waarde die boeken hebben voor mens, maatschappij én economie. De schade, ook financieel, die uiteindelijk dreigt, is vele malen groter dan de snelle winst die het de schatkist misschien kan opleveren.

Voordat de petitie (in boekvorm) aan de aanwezige parlementariërs werd aangeboden, droeg Dichter des Vaderlands Babs Gons tenslotte een gedicht voor dat zij speciaal voor de actie schreef, ‘Toegevoegde Waarde’ (© Babs Gons, 31 mei 2024):

‘Verhoog je de belasting op een boek dan belast je een sterrenstelsel een glorende horizon belast je een boek dan sluit je grenzen van verbeelding dan leg je rivieren droog dan barst het glas van ramen die uitzicht bieden op verre oorden belast je een boek dan gooi je de deur dicht voor denkbeeldige vriendjes voor welkome monsters beperk je tijdelijke schuilplaatsen troostrijk landschap dan hebben we straks niet genoeg werelden om in te ontsnappen dan wordt het te duur om de tijd kwijt te raken om te verdwalen en onszelf weer terug te vinden in zevenmijlslaarzen naar succes onszelf te zien in de spiegel in anderen ver ver van ons vandaan dan belast je de toegevoegde waarde van de schoonheid dan hef je belasting op de stemmen van Odysseus en Celie en Pippi en Droogstoppel belast je een boek dan belast je onze vreugde want een boek zou geen andere belasting mogen dragen dan het gemoed van de schrijver.’

 

Boeken / Fictie

Terug van weggeweest

recensie: In augustus zien we elkaar – Gabriel García Márquez

In 2022 besloten de twee zoons van Gabriel García Márquez om het onvoltooide manuscript van En agosto nos vemos alsnog te publiceren. Het boek is voor García Márquez-aficionado’s een aangenaam en tamelijk onverwacht weerzien met deze Colombiaanse auteur: ook in deze laatste roman zijn veel van de voor zijn werk zo kenmerkende elementen terug te vinden.

In augustus zien we elkaar beschrijft enkele jaren uit het leven van de ongeveer vijftigjarige Ana Magdalena Bach, die elk jaar op 16 augustus naar een (niet bij naam genoemd) eiland terugkeert om gladiolen te brengen naar het graf van haar moeder, die op het eiland begraven ligt. Ook hoopt zij elk jaar een minnaar te vinden met wie zij zich gedurende één nacht kan onttrekken aan haar dagelijks leven in de stad, met man en kinderen. De schone lei waarmee zij elk jaar naar het eiland vertrekt en waarmee zij zichzelf, bij elke nieuwe man, opnieuw kan uitvinden, oefent een aantrekkingskracht op haar uit waaraan zij geen weerstand kan of wil bieden.

De grillen van de liefde

Hoewel Ana Magdalena vreemdgaat, heeft zij geenszins een slechte relatie met haar man: hun nachten samen zijn na al die jaren nog even onstuimig, en haar man is de eerste die ze belt wanneer zij over haar wederwaardigheden op het eiland wil vertellen. Ana Magdalena zit zo duidelijk vol liefde, dat de lezer niet anders kan dan te delen in haar hoop op een succesvolle onenightstand en in haar teleurstelling wanneer weer een van haar avonturen in de soep loopt, bijvoorbeeld wanneer een man haar plotseling twintig dollar betaalt voor de intimiteit die zij ’s nachts met elkaar hebben gedeeld.

De liefde, de rol die aan de liefde is toebedeeld in het schipperen tussen menselijk geluk en ongeluk en de veranderingen in een huwelijk op de langere termijn, zijn belangrijke thema’s die in dit boek, net zoals in veel andere werken uit García Márquez’ oeuvre, tot uiting komen. Een ander, wat subtieler thema, is het raadsel van de moderniteit, waarmee Ana Magdalena herhaaldelijk wordt geconfronteerd. Dat thema kennen we uit Honderd jaar eenzaamheid, maar wordt in dit boek voor het eerst door García Márquez toegepast op het leven in de eenentwintigste eeuw.

Een verrassende stijl

Thematisch gezien past In augustus zien we elkaar dus naadloos tussen García Márquez’ andere boeken. Wat betreft de stijl zijn er wel wat subtiele verschillen met zijn andere werk te ontdekken. Zo ligt het verteltempo in In augustus zien we elkaar duidelijk hoger dan in andere werken van García Márquez, die eerder thema- dan plotgedreven zijn (zoals Liefde in tijden van cholera en De kolonel krijgt nooit post), waardoor het boek leest als een trein.

Ook schrijft de auteur in deze laatste roman in wat concretere, meer onomwonden bewoordingen (voornamelijk wat liefde en seks betreft), wordt er ondubbelzinnig gerefereerd aan literaire bronnen en worden bepaalde anglicismen niet uit de weg gegaan. Door deze opvallendheden doet de roman moderner aan dan veel van García Márquez’ andere werk, maar het betekent ook dat in dit boek niet dezelfde bloemrijke stijl als die van Liefde in tijden van cholera en De herfst van de patriarch terug te vinden is.

Een aangename wederontmoeting voor de García Márquez-liefhebber

De huidige uitgave is een bijzondere: de tekst is een door de uitgever geïntegreerde versie van ‘Versie 5’ van het manuscript, die García Márquez zelf als ‘Gran OK final’ (‘Helemaal en definitief OK’) had aangemerkt en van een latere, digitale versie, waarin hij toch nog wijzigingen had aangebracht op basis van eerdere versies. Het boek bevat fotokopieën van met de hand geredigeerde pagina’s van de schijnbaar laatste ‘Versie 5’. Het manuscript was dus duidelijk nog niet af, waardoor het lastig is om uit te maken welke van bovenstaande vernieuwingen ten opzichte van veel eerder werk intentioneel waren en welke in een later stadium eventueel nog zouden zijn vervangen, als García Márquez ertoe de kans had gehad.

Toch kunnen we deze vraag voor een deel beantwoorden; veel van bovenstaande bijzonderheden uit In augustus zien we elkaar zijn ook terug te vinden in Herinnering aan mijn droeve hoeren, het laatste fictieve werk dat deze auteur bij leven publiceerde. Dat lijkt erop te wijzen dat de enigszins verrassende stijl uit In augustus zien we elkaar niet een eenmalige toevalstreffer was, maar dat García Márquez zijn schrijfstijl ook na een decennialange schrijfcarrière nog altijd toestond te ontwikkelen. En eigenlijk is dat precies wat je zou verwachten bij iemand wiens leven grotendeels in het teken stond van de liefde voor het schrijven en de literatuur.

In augustus zien we elkaar biedt voor de liefhebber van García Márquez’ oeuvre een van harte welkom en ontroerend weerzien. De literaire kwaliteiten van deze grootse auteur, die in zijn verhalen als geen ander de eigenaardigheden van de menselijke psyche weet te vatten, komen ook in dit postuum gepubliceerde werk tot volle glorie. In het tedere en intieme verhaal slaagt García Márquez er ontegenzeggelijk in om, zoals hij al zo vaak heeft gedaan, een karakter te introduceren dat lang in de geheugens van de lezer gegrift zal blijven: dat van een vrouw wier liefde, ultieme menselijkheid en hervonden jeugdige verlangen naar avontuur tot tranen toe weten te roeren.

 

Boeken / Non-fictie

Lachen om niet te huilen

recensie: Jelle Brandt Corstius - Spullen Brengen

Voor Jelle Brandt Corstius kon een publicatie over Oekraïne eigenlijk niet uitblijven. Hoewel de aanleiding een treurige is, weet de Rusland-duider des vaderlands in Spullen Brengen de roadtrip toch met de nodige humor te verslaan.

Brandt Corstius’ nieuwe tv-serie stond al even in de steigers; Generatie P, over jonge Russen die hun buik vol hebben van de machtswellustige Poetin. Door covid was de productie al twee jaar uitgesteld, maar met de inval van Rusland in Oekraïne begin 2022 ging er definitief een streep door de plannen. Ook onze Rusland-kenner had de inval niet voorzien: ‘Poetin is gek, maar ook weer niet zo gek om het grootste land van Europa, bewoond door 43 miljoen inwoners, proberen binnen te vallen.’ Helaas is de realiteit anders gebleken. Brandt Corstius voelt zich machteloos en gedesillusioneerd, zijn liefde voor Rusland is in één klap verdwenen.

Hulpkonvooi

De leegte die ontstaat door het wegvallen van Generatie P vult Brandt Corstius met het maken van podcasts over Oekraïne. Maar na een tijdje begint het te knagen dat hij enkel vanaf veilige afstand verslag doet. Veel overredingskracht heeft collega-schrijver Jaap Scholten dan ook niet nodig om Brandt Corstius te strikken voor zijn initiatief Protect Ukraine. Scholten rijdt sinds de uitbraak van de oorlog af en aan met auto’s, helmen en kogelvrije vesten. Brandt Corstius vergezelt hem op zo’n barre roadtrip en doet hiervan verslag in Spullen Brengen.

Ditmaal bestaat het team, naast Scholten en Brandt Corstius, uit een bont gezelschap: oude studievrienden van Scholten, Tommy Wieringa en een paar kennissen van hem, oud-correspondenten waarmee Corstius in Moskou heeft gezeten, de zoon van Scholten én twee hoogblonde vrienden van hem – die al snel tot ‘de drie jonge Ariërs’ worden gedoopt. Het plan is om in vier dagen met zeven auto’s naar Kiev te rijden, om vervolgens met de trein en het vliegtuig terug te keren.

Voorzichtig optimisme

Een deel van de auto’s sneuvelt al tijdens de rit of hangt aan elkaar met ijzerdraad. Ook de auto’s die het wél halen, houden het waarschijnlijk slechts enkele weken uit in het oorlogsgebied. Maar al is het een druppel op een gloeiende plaat, het is tenminste íets. Aan deze strohalm klampt Brandt Corstius zich vast.

Zijn reisverslag is hartverscheurend, maar er zijn ook lichtpuntjes. Het is alsof je naast Brandt Corstius in de auto zit, terwijl hij vertelt over de oorlogspropaganda van het Kremlin, zijn eerste reis naar Oekraïne en de Tweede Wereldoorlog. Hij voert je mee langs jagershutten en kastelen van graven, maar ook langs schuilkelders en geïmproviseerde oorlogsmusea. Brandt Corstius is dé gids voor deze plek en deze tijd.