Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Een starter van het menu vol karikaturen

recensie: Roger Martin du Gard (vert. Jan Keppler) - Het oude Frankrijk

Een paar jaar geleden was geen enkel boek van de Franse literaire gigant Roger Martin du Gard in Nederland verkrijgbaar. Met de heruitgave van Het oude Frankrijk vult Meulenhoff haar catalogus verder aan met een kleiner boekje uit zijn oeuvre.

Te midden van de herontdekte-klassiekersrage behaalde uitgeverij Meulenhoff vorig jaar succes met de vertaling van het monumentale eerste deel van De Thibaults, een caleidoscopische familiegeschiedenis in het Parijs van voor de Eerste Wereldoorlog. Later dit jaar zal het tweede deel verschijnen. Als tussendoortje is Het oude Frankrijk opnieuw op de markt gebracht (L.J. Veen had het boek eerder uitgebracht). Dat deze korte roman of novelle als zoethoudertje moet dienen voordat het tweede deel van Martin du Gards magnum opus verschijnt, blijkt ook uit het achterin in het boekje opgenomen leesfragment uit De Thibaults.

Het oude Frankrijk kent een bescheiden opzet. Martin du Gard verbeeldt een dag op het Franse platteland, aan de hand van de tocht van postbode Joigneau. Daarbij geeft hij vooral ruimte aan conservatisme, roddel en achterklap en Joigneau’s machtswellust. Zo is deze niet vies van het openstomen van brieven om meer te weten te komen over de inwoners van het dorpje. Gedurende zijn dag komt hij tientallen dorpsbewoners tegen, personages die kort geschetst worden en dan weer uit het verhaal verdwijnen.

Klassiek-realistisch

De Thibaults viel op omdat de roman zo klassiek-realistisch was. Martin du Gard haalde zijn inspiratie net zozeer uit zijn contemporain Proust als uit de kloeke negentiende-eeuwse romans van Tolstoj. Ook Het oude Frankrijk schuwt het experiment. Het is gepubliceerd in 1933, tijdens de hoogtijdagen van het literaire modernisme, dat reeds eerdere romans-op-een-dag als Joyce’s Ulysses en Woolfs Mrs Dalloway had voortgebracht; ook hier is geen stream-of-consciousness te vinden, noch de psychologische schade die de Eerste Wereldoorlog voortgebracht had.

Nee, Martin du Gards stijl is zakelijk, beschrijvend, simpel – een beetje knullig ook. Proust wordt zelfs door de Fransen niet begrepen, Martin du Gard daarentegen is makkelijk te lezen:

De bakkerij en de kruidenierswinkel liggen vlak bij elkaar. Kom je uit het café, dan ben je het eerst bij de bakkerij. Joigneau gaat daar nu naartoe. Deze nacht heeft de jongste broer Merlavigne het brood gebakken, dus is de oudste nu aan de beurt om deze ochtend brood te verkopen. Of beter gezegd om toezicht te houden op de verkoop door Ernestine, hun dienstbode, een slons met ongekamde haren die net zeventien is. Joigneau herkent de oudste van de tweeling aan de wrat op zijn linker ooglid. Verder zijn ze precies eender: bleek gezicht, kromme neus, een geitensik en grijze haren, wit van het meel.

Deze passage is kenmerkend: het twee keer ‘nu’ in de derde en vierde zin, de woorden die over elkaar struikelen om bij de punt te komen (‘dus is de oudste nu aan de beurt om deze ochtend brood te verkopen’). Hier heeft vertaler wijlen Jan Keppler ook steken laten vallen. Verder herkennen we ook de zachte ironie van Het oude Frankrijk in de tekening van de twee broers en het filmisch vertellen (‘Joigneau gaat daar nu naartoe’), een medium waar Martin du Gard door gefascineerd was.

Niet meer dan een karikatuur

Het oude Frankrijk is duidelijk tragikomisch, het soort boek waar de sores van zijn personages voor een lach uitgespeeld worden. Hierdoor wordt niemand meer dan een karikatuur, een simpele schets van het psychologisch doorwrochte personage dat we uit Roger Martin du Gards andere werk zo goed kennen. In alle opzichten is Het oude Frankrijk niet meer dan een aangename starter van het menu.

Boeken / Fictie

Een starter van het menu vol karikaturen

recensie: Roger Martin du Gard (vert. Jan Keppler) - Het oude Frankrijk

Een paar jaar geleden was geen enkel boek van de Franse literaire gigant Roger Martin du Gard in Nederland verkrijgbaar. Met de heruitgave van Het oude Frankrijk vult Meulenhoff haar catalogus verder aan met een kleiner boekje uit zijn oeuvre.

Te midden van de herontdekte-klassiekersrage behaalde uitgeverij Meulenhoff vorig jaar succes met de vertaling van het monumentale eerste deel van De Thibaults, een caleidoscopische familiegeschiedenis in het Parijs van voor de Eerste Wereldoorlog. Later dit jaar zal het tweede deel verschijnen. Als tussendoortje is Het oude Frankrijk opnieuw op de markt gebracht (L.J. Veen had het boek eerder uitgebracht). Dat deze korte roman of novelle als zoethoudertje moet dienen voordat het tweede deel van Martin du Gards magnum opus verschijnt, blijkt ook uit het achterin in het boekje opgenomen leesfragment uit De Thibaults.

Het oude Frankrijk kent een bescheiden opzet. Martin du Gard verbeeldt een dag op het Franse platteland, aan de hand van de tocht van postbode Joigneau. Daarbij geeft hij vooral ruimte aan conservatisme, roddel en achterklap en Joigneau’s machtswellust. Zo is deze niet vies van het openstomen van brieven om meer te weten te komen over de inwoners van het dorpje. Gedurende zijn dag komt hij tientallen dorpsbewoners tegen, personages die kort geschetst worden en dan weer uit het verhaal verdwijnen.

Klassiek-realistisch

De Thibaults viel op omdat de roman zo klassiek-realistisch was. Martin du Gard haalde zijn inspiratie net zozeer uit zijn contemporain Proust als uit de kloeke negentiende-eeuwse romans van Tolstoj. Ook Het oude Frankrijk schuwt het experiment. Het is gepubliceerd in 1933, tijdens de hoogtijdagen van het literaire modernisme, dat reeds eerdere romans-op-een-dag als Joyce’s Ulysses en Woolfs Mrs Dalloway had voortgebracht; ook hier is geen stream-of-consciousness te vinden, noch de psychologische schade die de Eerste Wereldoorlog voortgebracht had.

Nee, Martin du Gards stijl is zakelijk, beschrijvend, simpel – een beetje knullig ook. Proust wordt zelfs door de Fransen niet begrepen, Martin du Gard daarentegen is makkelijk te lezen:

De bakkerij en de kruidenierswinkel liggen vlak bij elkaar. Kom je uit het café, dan ben je het eerst bij de bakkerij. Joigneau gaat daar nu naartoe. Deze nacht heeft de jongste broer Merlavigne het brood gebakken, dus is de oudste nu aan de beurt om deze ochtend brood te verkopen. Of beter gezegd om toezicht te houden op de verkoop door Ernestine, hun dienstbode, een slons met ongekamde haren die net zeventien is. Joigneau herkent de oudste van de tweeling aan de wrat op zijn linker ooglid. Verder zijn ze precies eender: bleek gezicht, kromme neus, een geitensik en grijze haren, wit van het meel.

Deze passage is kenmerkend: het twee keer ‘nu’ in de derde en vierde zin, de woorden die over elkaar struikelen om bij de punt te komen (‘dus is de oudste nu aan de beurt om deze ochtend brood te verkopen’). Hier heeft vertaler wijlen Jan Keppler ook steken laten vallen. Verder herkennen we ook de zachte ironie van Het oude Frankrijk in de tekening van de twee broers en het filmisch vertellen (‘Joigneau gaat daar nu naartoe’), een medium waar Martin du Gard door gefascineerd was.

Niet meer dan een karikatuur

Het oude Frankrijk is duidelijk tragikomisch, het soort boek waar de sores van zijn personages voor een lach uitgespeeld worden. Hierdoor wordt niemand meer dan een karikatuur, een simpele schets van het psychologisch doorwrochte personage dat we uit Roger Martin du Gards andere werk zo goed kennen. In alle opzichten is Het oude Frankrijk niet meer dan een aangename starter van het menu.

Boeken / Fictie

Sporen uitgewist

recensie: Alain Berenboom - Mr. Optimist

Hoe moet je achter de geschiedenis van je ouders komen als zij je daar nooit iets over hebben verteld en alle getuigen allang dood zijn? Alain Berenboom duikt de familiale archiefkast in en schetst het verhaal van zijn Joodse ouders die, ondanks de geschiedenis, in Brussel een bestaan probeerden op te bouwen.

In België wordt het boek vergeleken met Stefan Hertmans’ Oorlog en Terpentijn. Hertmans beschrijft aan de hand van een aantal nagelaten schriften het verhaal van zijn grootvader, een verhaal waarin de Grote Oorlog een centrale rol inneemt. In Mr. Optimist is het niet de Eerste maar de Tweede Wereldoorlog die als een donkere wolk over het verhaal hangt. Wat dat betreft doet het boek meer denken aan Paul Scheffers boek over zijn opa (Alles doet mee aan de werkelijkheid). Toch biedt Berenboom iets anders.

Het verhaal is een stuk persoonlijker. Dat hij over zijn ouders in plaats van zijn grootouders schrijft, is niet de enige reden. Zo weigert Berenboom, in tegenstelling tot Hertmans, het verhaal in romanvorm te gieten. Wat zijn vader en moeder dachten, het waarom achter keuzes en daden: hij laat het aan de lezer. Heel droog doet Berenboom verslag van de ontdekkingen die hij in de brieven doet, waardoor je als lezer het gevoel krijgt getuige te zijn van een making-off van een roman. De auteur fungeert slechts als doorgeefluik. Een wat ongebruikelijke vorm, maar het pakt goed uit. De tragische verhalen uit de brieven komen zo directer bij de lezer binnen.

Oorlog

De dreiging van het nazisme speelt direct een grote rol in het leven van Alains ouders en hun familie. Berenboom stuit op brieven van voor hem totaal onbekende mensen. Zo is er de brief van ene Lilit, gericht aan de zus van Chaïm. Een zijstraat die, zoals zoveel zijstraten die Berenboom neemt, een doodlopende weg blijkt te zijn. Ze schrijft over haar liefdesperikelen en dat ze er maar niet in slaagt haar liefde te vinden. Later vindt Berenboom een uitnodiging voor het huwelijk van Lilit, ergens in 1937. ‘Ik hoop dat Lilit de liefdesroes heeft gekend waar ze zo naar verlangde, voordat ze twee jaar later door de geschiedenis werd verzwolgen.’ En daar blijft het bij, de hoop. Berenboom vult de leegte niet op en fantaseert er niets bij. Hierdoor geeft hij de lezer de ruimte om hetzelfde gevoel te ervaren: hoop.

Eén van de meest ontroerende verhalen is die over zijn tante Sara, een tante die hij nooit heeft gekend. Zij woonde een tijdje bij haar broer en zus in Brussel maar op aandringen van haar vader keerde ze terug naar Polen. Na de inval van de nazi’s probeerde ze tevergeefs weg te komen. Op 29 juli 1942 schrijft ze haar zus dat ze zich geen zorgen om haar hoeft te maken. Het blijkt haar laatste brief te zijn.

Uitgewist

De gruwel die het Joodse volk is overkomen, is de reden waarom Alains ouders hem zo weinig over hun verleden vertelden. Een krampachtig loslaten van de Joodse wortels vormde de basis van hun opvoeding. Frans en Nederlands moest hij leren, Jiddisch en Hebreeuws werd tegen Alain nooit gesproken. Elke verbintenis met zijn Joodse achtergrond moest worden afgesneden opdat hij volledig Belg zou worden.

De verhalen van na Alains geboorte in 1947 zijn niet altijd even sterk. Zo zijn er te veel anekdotes waarbij je je afvraagt waarom ze in het boek staan. Ook passeren er veel oudtantes, oudooms, achterneven en -nichten die weinig toevoegen, waardoor je als lezer in de wirwar van namen niet meer weet wie wie is. Het boek heeft het niet nodig: de verhalen van zijn familie voor en tijdens de oorlog en de ongemakkelijke verhouding van zijn ouders met hun Joods-zijn ná die oorlog, bieden voldoende diepgang.

Film / Films

De onsympathieke Godfather of Soul

recensie: Get on up

James Brown stond bekend als ’the hardest working man in show business’ en ‘The Godfather of Soul’. Zo’n man verdient natuurlijk een biopic.

~

Het biopicgenre wordt doorgaans gekenmerkt door een verhaal over een man die in armoede werd geboren en die door keihard werken z’n welverdiende roem kreeg. Zo ook in het geval van Brown  Zijn gewelddadige vader gebruikte in zijn jeugdjaren zijn moeder als boksbal. Kleine James werd in een bordeel gedumpt om hem te beschermen tegen zijn ouders.

Muziekgeschiedenis


~

Daar groeide hij op voor galg en rad, zo belandde hij in de gevangenis na het stelen van een kostuum. Dankzij Bobby Byrd, een zanger van een bezoekend gospelkoor en later zijn levenslange vriend, kwam Brown uit de bajes. Samen met andere koorleden vormt hij een band. Tijdens een optreden van Little Richard klimmen Brown en zijn band in de pauze op het podium, de rest is muziekgeschiedenis.

Tot zover de tranentrekkende jeugdjaren van James Brown. Get on up kleurt zo keurig binnen de lijntjes van de soulbiopic, denk aan films als Ray – over Ray Charles – en What’s love got to do with it – over Tina Turner. Toch is er een groot verschil, want Brown was niet bepaald een aardige man. Hij bedonderde zijn medebandleden, legde muzikanten die niet wilden luisteren boetes op, sloeg z’n vrouwen, was paranoïde en rolde van het ene financiële schandaal in het andere.

Funk in the trunk


~

Get on up belicht die kanten wel, maar praat dit steeds goed met een verklaring uit het handboek amateurpsychologie. Het ontbreken van een moeder en het verlies van een kind zijn volgens de makers de oorzaak van het onaangename gedrag.

Dat maakt van Get on up een onevenwichtige film. Toch gaat de biopic niet vervelen, want de film heeft, zoals Brown het zelf zegt, behoorlijk wat ‘funk in the trunk’. De energie spat van het scherm bij de vele concertscènes. De fantastisch ingeleefde hoofdrol van Chadwick Boseman – een naam om te onthouden – draagt daar zeker aan bij. Hij geeft Brown precies dat juiste mengsel van dreiging, charme en super heavy funk.

Boeken / Non-fictie

Moeilijke tijd voor filosofie

recensie: Diverse auteurs - Brandstof

Leven, hoe doe je dat? ‘Vaak zijn het de allerbelangrijkste vragen die sneuvelen in de waan van de dag’, prijkt als leus op de omslag van Brandstof. ‘Vlammende dialogen over vragen van levensbelang’ luidt de ondertitel dan ook. Een twijfelachtige poging om de filosofie hip te houden.

‘Rotterdam doekt faculteit filosofie op’, kopte Trouw begin december. Een gedurfd klimaat om een populair-wetenschappelijk boek uit te brengen waarin gevestigde en nieuwe filosofische denkers met elkaar van gedachten wisselen, maar dat is precies wat Brandstof doet. Zes duo’s schrijven elk een hoofdstuk over de belangrijke vragen des levens. Simone van Saarloos en Ad Verbrugge over liefde, Arjen Kleinherenbrink en Marli Huijer over werk, Rozemond Uljée en Désanne van Brederode over vriendschap, Haroon Sheikh en René ten Bos over techniek, Annelies Kleinherenbrink en Frank Meester over man en vrouw en Jochum Damstra en Joep Dohmen over geluk.

Allen een eigen geluid
De nieuwe generatie filosofische denkers, waaronder Van Saarloos, zijn soms wat ouwelijk. Zij verzucht: ‘Er was een tijd dat ik een levensstijl van bacchanalen propageerde. Maar ik ben moe – pas vierentwintig jaar en rauw gestreden’. Ook laat de aansluiting tussen nieuwe en gevestigde filosofen te wensen over; daar waar Van Saarloos de helft van haar essay besteedt aan het propageren van downdaten, komt Ad Verbrugge daar in zijn antwoord op haar tekst in het geheel niet op terug. In plaats daarvan selecteert hij een aantal van haar uitspraken waar hij vervolgens zijn eigen filosofieën aan ophangt. De dialoog die het boek beweert aan te gaan lijkt daarmee niet te bestaan. Alle briefwisselingen blijven daardoor toch vooral losse hoofdstukken, met soms waardevolle gedachten, maar vaak ook niet. Wel zorgen alle schrijvers ervoor dat hun onderwerp van meerdere kanten belicht wordt waardoor de essays aanzetten tot denken, of je het nu wel of niet eens bent met de – vaak zeer uitgesproken – ideeën. En dat is toch het uiteindelijke doel van filosofie.

Een vlammend idee
Brandstof is – naast de gelijknamige, eerste essaybundel – tevens een filosofencollectief dat diverse projecten beheert en zich een ‘denkstation voor levensideeën’ noemt. Deze bundel is slechts een van de vele uitkomsten is want het collectief is onder meer aanwezig op Lowlands, maakt het tv-programma Durf te denken en organiseert het Life! denkfestival – alles met wisselend succes. Met hun initiatieven richten ze zich vooral op jonge mensen.

Na het bericht in Trouw dat een zelfstandige faculteit wijsbegeerte voor de Erasmus Universiteit geen haalbare kaart is haastte de faculteit zich om dat te corrigeren: het zou slechts gaan om een reorganisatie, net als aan de Universiteit van Amsterdam. Dat klinkt alsnog of de filosofie wel een beetje hulp kan gebruiken. Hoewel de literaire uitgaven van Brandstof nog een graadje hipper mogen, meer echte dialoog, geen ‘rauw gestreden twintigers’, is het initiatief broodnodig. 

Boeken / Non-fictie

Roep van een enkeling in de metropool

recensie: Diverse auteurs - Wat bezielt Kierkegaard?

Na het lezen van Wat bezielt Kierkegaard? wil je wellicht het oeuvre van de filosoof Søren Kierkegaard in huis halen. Om je daar vervolgens een paar weken lang mee op te sluiten en hem mogelijkerwijs te verheffen tot hoogstpersoonlijke raadsman bij 21ste-eeuwse problematieken.

Kierkegaard – de negentiende-eeuwse dwarsdenker – blijkt anno 2015 nog best actueel te zijn. Want leven we niet constant in de grootst mogelijke vertwijfeling? Of heet dat met een modern woord ‘keuzestress’? Wordt het niet tijd om ons eens echt ergens aan te verbinden? Aan een ideaal ‘om voor te leven of te sterven’ misschien? Wat zou Kierkegaard eigenlijk gezegd hebben als hij Hans Teeuwen zou horen zeggen: ‘Ik ga me toch zeker niet opofferen?!’ Hoe zou hij de hedendaagse ego-maatschappij bekeken hebben?

Wat bezielt Kierkegaard?, de bundel over de dwarse denker, kwam onlangs uit bij de al even dwarse uitgeverij Damon, gevestigd in een klein Brabants dorpje. Damon geeft vooral boeken uit over filosofen waarin denkers uit de 21ste eeuw reflecteren op het werk van grote geesten uit tijden van weleer. In boeken van deze uitgeverij komen nu eens niet de mensen aan het woord die regelmatig aanschuiven bij De Wereld Draait Door en ook de Denker des Vaderlands is nergens te bekennen. Hoewel de essaybundel zeker niet het niveau haalt van de boeken van bekende filosofen als Rob Wijnberg of Coen Simon is het toch interessant om eens wat andere geluiden te horen. De auteurs zijn in ieder geval allemaal ‘enkelingen’, zoals Søren Kierkegaard de mens graag zag: hoogst individuele mensen die hun eigen weg gaan om uiteindelijk te worden wie ze moeten zijn. Mensen die fundamentele keuzes maken, soms tegen de heersende moraal in. Sommige van de auteurs zijn filosoof, weer andere zijn schrijver, dichter of theoloog. Nu niet schrikken van dat laatste, godsdienstfilosofen lijken misschien voor sommigen uit een ander tijdperk te stammen, maar ze blijken nog best interessante ideeën te hebben.Hoe verder je doordringt in Wat Bezielt Kierkegaard?, hoe mooier de essays stilistisch gezien worden. Hebben de eerste stukken vaak nog iets afstandelijks en beschouwends, halverwege beginnen de auteurs zelf ook meer in de geest van Kierkegaard te schrijven. Ze schrijven van binnenuit. Het zijn persoonlijke opstellen waarin de ervaring van de enkeling voorop staat, het besef dat iedere ‘ik’ het centrum van zijn eigen universum is. Het mooiste essay is misschien wel dat van Willem Jan Otten – hij schrijft stilistisch ook volledig in de geest van Kierkegaard. Hij beschrijft hoe hij viel voor Kierkegaards stilistische verleidingskunst, hoe hij vooral fragmentarisch las (een zeer 21e-eeuwse manier van lezen) en hoe Kierkegaard met zijn ‘van-binnenuit-schrijven’ zin voor zin zijn eigen tunnel door de Mont Blanc heen hakte – terwijl een wat saaiere en zakelijkere filosoof als Hegel er juist koel en afstandelijk overheen vloog. Van buitenaf, niet van binnenuit. Ook indrukwekkend is Ottens diepe bewondering voor Kierkegaards geloof en godsvertrouwen naar aanleiding van diens boek Vrees en Beven.

Leeshonger
Volgens Kierkegaard zelf – blijkt achteraf, zo lezen we in een essay – pasten al zijn geschriften volledig in elkaar, iedere stap volledig uitgedacht als in een goddelijk plan. Dit kan het verlangen  oproepen Kierkegaards oeuvre eens van begin tot eind door te nemen. In een ander essay vergelijkt Karl Verstrynge Kierkegaard met de Spaanse dichter Garcia Lorca, als de enkeling die roept in de metropool. Kierkegaard wilde niet de massa aanspreken, maar iedere enkeling in zichzelf – in de intimiteit tussen hem en jou. Of/of begint dan ook met een vraag aan de ‘waarde lezer’. Alsof een roep van een enkeling 201 jaar geleden vele kilometers met de snelheid van het licht heeft afgelegd om de afstand van Kopenhagen tot aan ‘hier’ te overbruggen, om met jou – uitgerekend met jou – van gedachten te wisselen.

En mocht je dan ook nog twijfelen aan je esthetische levensvisie dan kan Wat bezielt Kierkegaard? je achterlaten met het gevoel dat je je 21ste-eeuwse fragmentarische kijk op leven en lezen even achter je zou moeten laten: de derde reden om alle Kierkegaards in huis halen. De proef op de som nemen. Want zou het lukken? Zou je in deze geseculariseerde wereld de esthetische levensvisie kunnen verruilen voor de ethische? En aan het eind van het verhaal zelfs ‘als enkeling voor God komen te staan’? Of kan ook Kierkegaard ‘Hem’ niet meer tot leven wekken? Wat bezielt kierkegaard? is in zichzelf geen briljant boek, maar is wel in staat interesse in en nieuwsgierigheid naar Kierkegaard op te roepen: de grote filosoof die wel degelijk briljant was.

Film / Films

De kroegbaas en de vlinder

recensie: Henri

Toe aan een portie bitterzoete slow cinema? Dan moet je in Wallonië zijn.

Henri speelt zich af rondom zo’n typisch Belgisch café. De dagelijkse stamgasten happen in hun pint en staren naar het achterwerk van barvrouw Rita. Haar man, de zwijgzame Henri, staat in de keuken zijn ergernis te verbijten. Het huwelijk van de café-uitbaters verkeert in de terminale fase. Henri krijgt meer liefde van zijn duiven dan van zijn extraverte vrouw.

Lekker goedkoop

~

De film is nog geen tien minuten op streek of regisseuse Yolande Moreau gooit er een grote plotwending tegenaan. Rita gaat dood en Henri moet alleen verder. Om het café-restaurant draaiende te kunnen houden, huurt hij op aanraden van zijn dochter een ‘witte vlinder’ in, een verstandelijk gehandicapte. Lekker goedkoop en overal inzetbaar.

Daarmee komt de eigenlijke hoofdpersoon van Henri het verhaal binnen zetten: Rosette, een licht verstandelijk beperkte vrouw van rond de dertig die in een nabij gelegen instelling woont. De baan in het café betekent voor haar de mogelijkheid om een soort van normaal bestaan op te bouwen. Bij zo’n gewoon leven hoort volgens Rosette ook romantiek. In het zwembad gluurt ze naar een vrijend stelletje. Ze vat een verliefdheid op voor haar zwijgende baas. Henri is na het overlijden van zijn vrouw één groot brok verdriet, op zoek naar troost en genegenheid.

Poëtisch vuurwerk

Aan dat gegeven ontleent Henri het spanningsveld dat de film steeds interessant houdt. Want verder gebeurt er eigenlijk niet zoveel. Moreau is niet zozeer geïnteresseerd in grootse dramatische ontwikkelingen. Liever schetst ze de tragikomische herhaling van dagelijkse rituelen en zoomt ze in op de verdrietige koppen die het café bevolken. Om soms even uit te pakken met poëtisch vuurwerk, zoals wanneer Rosette danst in een wolk van geloste postduiven. Het lijkt alsof Aki Kaurismäki, de Finse meester van de grappige treurigheid, even in Wallonië is neergestreken. Klein maar fijn, deze film.

Theater / Voorstelling

Pieter Derks is de grootmeester van relativering

recensie: Pieter Derks - Zo goed als nieuw

Met Pieter Derks (1984) is het Nederlandse cabaret een talentvolle verteller rijker. Het is fascinerend om te zien hoe hij snelheid koppelt aan inhoud, zonder dat het al te moralistisch wordt. Dat kan ook niet, aangezien de wereld te ingewikkeld en te verwarrend is om er verhelderende uitspraken over te doen. Althans, zo laat Derks de zaal geloven. Zo Goed Als Nieuw is daardoor een prettige, lichtvoetige voorstelling die blijk geeft van intellect en droogheid.

~

Zijn geheim? Zijn imago van ‘de ideale schoonzoon van het cabaretgilde’ niet langer bestrijden, maar een gezonde dosis zelfrelativering. Zo luidt dan ook het begin van de voorstelling: ‘Als je alles serieus neemt, word je gek’. Dat doet Derks dan ook zelden, al komen welhaast alle maatschappelijke thema’s voorbij in alweer zijn zesde avondvullende programma, van IS tot drones en van privacy tot klimaatverandering. Niet iedere cabaretier is in staat om daar iets zinnigs over te zeggen, maar Derks bezit genoeg kennis om geloofwaardig over te komen. Het prettige is dat hij daarbij eindelijk de juiste toon te pakken heeft. Waar hij in zijn vorige show Van Nature nog wel eens betweterig kon overkomen, is hij nu opener en minder uit op zijn gelijk. Dat maakt hem direct sympathieker.

Geen tijd voor rust
De invloeden van zijn idool Herman Finkers zijn zeker te merken – de milde droogheid spat er vanaf – terwijl hij ook moeiteloos met Diederik van Vleuten zou kunnen samenwerken. Beiden zijn immers intelligente denkers, die een passie hebben voor de geschiedenis en niet uit zijn op de vette lach. Toch blijft het programma van Derks nog iets meer comedy dan cabaret, gezien de ietwat ‘kale’ artistieke waarde van het programma. Het enorm hoge tempo zou met rustpunten als liedjes of andere intermezzo’s aan kracht winnen, zonder dat het daarmee een clichématig programma wordt. Desondanks is het knap dat hij vanaf de eerste seconde, met een sketch over een snoepautomaat, het publiek weet te boeien door hen te laten inzien dat de realiteit op zichzelf al lachwekkend is. IJzersterk is bijvoorbeeld de scène over RyanAir, ongetwijfeld het hoogtepunt van de avond. Wellicht doordat de algemene, abstracte thema’s worden doorbroken door een concreet, herkenbaar voorbeeld, waardoor de lachmomenten elkaar in hoog tempo opvolgen. Helaas gebeurt dit pas op driekwart van de avond en zou er eerder in het programma een soortgelijke sketch ingebouwd kunnen worden om de balans te bewaken.

~

Pragmatisch en slim
Pieter Derks is bovenal slim, scherp en misschien wat braaf, maar de kersverse vader is gelukkig niet in de valkuil getrapt om zijn persoonlijke belevenissen uit te melken aan de hand van zijn dochter. Sterker nog, hij verbindt zijn ervaringen juist met ridiculisering van religie. Ook is hij exemplarisch voor het Nederlandse cabaret van de 21ste eeuw; waar Freek de Jonge nog het politieke spectrum aftast op basis van idealen, beseft Derks dat pragmatisme beter aansluit op de belevingswereld van de huidige Nederlander. De opmerking van zijn oude aardrijkskundeleraar – ‘Jij kan toch heel goed leren?’ – heeft Derks dan ook ter harte genomen. Hij heeft geleerd zijn toon te vinden. Nu nog iets meer literaire en muzikale esthetiek inbouwen en het avondje intiem en intelligent cabaret is compleet.

 

Boeken / Fictie

Mevrouw Salviati en de goochelaar

recensie: Marco Lodoli - Wolk

Aan de rand van het Vondelpark zit Serena Libri – een kleine uitgeverij die een paar keer per jaar Italiaanse literatuur in vertaling uitbrengt. Eind 2014 verscheen er Wolk, het door Patty Krone en Yond Boeke vertaalde Vapore van Marco Lodoli. De uitgave en vertaling zijn even prachtig als het verhaal.

Maria Salviati is oud geworden. De percelen van haar geest komen langzaam een voor een leeg te staan en braak te liggen. Eén verhaal blijft haar geheugen echter bewonen: dat van het ontstaan van haar gezin, en hoe het verdween in het niets. Als de jonge makelaar Gabriele haar op komt zoeken om het huis waarin ze vroeger woonde misschien te verkopen, vertelt ze dit verhaal naast hem gezeten op het bankje voor haar oude huis.

Lodoli verstaat die typisch Italiaanse vertelkunst: poëtische bewoordingen zonder dat ze hoogdravend worden. Beschrijvingen die geen verhaalbreuk opleveren maar veeleer het verhaal zélf lijken te zijn. En het vertellen van een geschiedenis die weliswaar buitengewoon persoonlijk is maar een eeuwigheidswaarde bevat die de hele Italiaanse geschiedenis lijkt te omvatten, net als de filmkroniek La meglio gioventù dat doet, om maar een van de andere Italiaanse parels te noemen.

Een hoop mooie gekleurde dozen
Wolk kent geen hoofdstukken en gebruikt zelden aanhalingstekens als iemand spreekt. Het verhaal krijgt door de vorm van één lange droevige, grappige, bitterzoete herinnering – precies zoals het in Maria’s geheugen opgesloten zit. De herinnering aan haar geliefde Augusto – goochelaar Wolk – en hun latere zoon Pietro. Die zoon lijdt op een Wertheriaanse manier aan het leven; onrecht, oorlog, maar ook de burgerlijke bloemen op het balkon doen hem lijden.
Augusto gebruikt zijn goochelkunsten om de wereld begrijpelijk en een beetje mooier te maken – voor zijn gezin maar even goed voor zichzelf. Als hij een reeks pakjes in pakjes openmaakt:

Augusto maakte langzaam de laatste knoop los, (…) en er zat niets in, in het laatste pakje zat niets. Zo is het, lachte Augusto, een heleboel papier, (…) een heleboel moeite om aan het einde te geraken en aan het einde is er niets, maar wat een hoop leven genereert dat niets, wat een hoop mooie gekleurde dozen!

Met raadselachtige metaforen waarmee zijn trucs vergezeld gaan, probeert Augusto tevens een brug te slaan tussen hem en zijn zoon – een brug die later juist een fatale wig blijkt als Pietro steeds meer opgeslokt wordt door extreem politiek engagement.

Een muis
Het is moeilijk te zeggen waar het hem precies in zit, die schoonheid en tragiek die Lodoli zo meesterlijk samen weet te brengen en die belichaamd wordt door Augusto. Zelfs in het lichtvoetige ligt de melancholie. Want niet alleen Pietro lijdt aan het leven – Augusto heeft een betoverende vrolijkheid, maar van tijd tot tijd moet hij van huis om alles weer te kunnen relativeren en zijn zoon te kunnen sussen:

‘Ik heb eens een muis gezien, hier achter het huis, die al voor de helft in de bek van een slang zat en die me vanuit die afgrond aankeek met oogjes die glinsterden van angst, als twee heel ver weg staande sterren. Het is waar, lieve Pietro, je hebt gelijk, er bestaan mensen die leven en creperen en niet weten waarom, zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar.’ Augusto balde zijn vuist, opende hem weer en er zat een bloem in van rood en blauw papier.

Pietro balt zijn vuist om in een politieke vechtpartij te geraken. Hij balt zijn vuist en er zit een bloem in. Schitterend. Na het lezen van deze kleine Italiaanse kroniek is niet alleen Gabriele blij dat Maria haar verhaal gedeeld heeft; een prachtboek.

Muziek / Album

Beste album

recensie: Navarone - A Date At The Chapel

In de winter van 2013 nam Navarone op één dag twee sets op in de kapel van Roepaen. Samen met een orkestraal collectief bracht de band hun rocksongs ten gehore in speciale akoestische arrangementen.

Met het uitkomen van A Date At The Chapel trekt Navarone het land door om de akoestische versies die op dit album staan live uit te voeren. De arrangementen zijn gemaakt door Chris Christodoulou, Minhkel Zilmer en Robin Assen. Assen is tevens producer van dit werk.

Rockoptreden in schaapskleding
De filmploeg schoot op de opnamedag in december als tweede ploeg in de wereld in 4K-kwaliteit. Veel acts zullen jaloers zijn op die voorsprong. Deze superkwaliteit komt overigens niet tot zijn recht op de bijgesloten DVD, maar een bijgeleverde toegangscode geeft toegang tot de vertoning op het internet waarbij alle mogelijkheden van deze kwaliteit wel zichtbaar zijn. De beelden zijn in de fraaie ambiance van de kapel erg sfeervol en vol afwisseling geschoten. De cameraploeg heeft duidelijk zijn best gedaan om van dit rockoptreden in schaapskleding wat bijzonders te maken en is daar bijzonder goed in geslaagd!

Toch gaat het uiteindelijk om de muziek van Navarone. Het repertoire is afkomstig van beide studioalbums van de band. Het zwaartepunt ligt daarbij op het debuut. Alle composities van A Darker Shade of White zijn vertegenwoordigd. Het eerder dit jaar verschenen album Vim and Vigor is leverancier van een minderheid van de liedjes, maar vormt door de arrangementen een fraaie eenheid met het oudere werk.

Staat als een kapel
Het album A Date At The Chapel is misschien wel het mooiste werk dat Navarone tot op heden wist vast te leggen. Natuurlijk zijn ze als rockband niet te versmaden op tal van festivalpodia, maar in de akoestische verpakking komt de kwaliteit van de composities nog beter tot zijn recht en met de ingehouden speelkracht laat de band horen en zien dat ze hun instrumenten uitstekend weten te hanteren. De geschoolde krachten van het orkest The Wooden Collective steken daarbij niet af tegen de kwaliteit van de bandleden. Wel vormen ze een fraaie aanvulling op het rockgeluid, dat met strijkers, harp, fluit, klarinet en vleugel een bijzondere bewerking krijgt, die staat als een huis. Of, in dit bijzondere geval, moet ik eigenlijk zeggen: ‘als een kapel’.
 

Muziek / Concert

Show zonder hitjes

recensie: Ben Howard

.


Verschillende reacties

~

Het is wellicht even wennen voor mensen die een show vol hitjes verwachten. Tijdens eerdere optredens in kleinere zalen was het vaak een groot feest. De reacties op de show van de avond ervoor, tevens in de HMH (Howard doet drie avonden de bierhal aan), waren wisselend. De grootste kritiek was juist dit punt: er werden amper ‘bekende’ nummers gespeeld. Ben Howard houdt het ook vanavond ingetogen en hij kiest er tevens voor om bijna alleen maar nieuw werk te spelen. De muzikanten weten van de sfeerloze grote hal voor bijna 1,5 uur een intiem zaaltje te maken.

Je kunt zeggen wat je wilt over het feit dat ze geen hits spelen, maar we hebben dat eeuwige ”oehoehoehoe” van ‘The Wolves’ toch wel een keer gehoord? Bovendien spelen Howard en band de nieuwe tracks erg goed. Hoogtepunten zijn onder andere het adembenemende ‘End of the Affair’, waarin het instrumentale outro iedereen wel kippenvel moet hebben bezorgd, en het donkere ‘Black Flies’, wat live nog meer binnenkomt dan op de plaat. Ook ‘Small Things’, ‘Oats in the Water’ en ‘I Forgot Where We Were’ zijn erg sterk. De singer-songwriter moet er zelf in het begin nog inkomen; zijn stem lijkt nog niet goed opgewarmd. De muzikanten spelen echter vanaf de eerste track subliem. Ze zijn goed op elkaar in gespeeld en gezamenlijk spatten ze van het podium af.

Serieus
Van de twaalf nummers zijn er slechts drie van eerdere releases. Dit zorgt ervoor dat de gehele sfeer in één lijn blijft, met slechts een uitschieter: ‘The Fear’. Het publiek lijkt opgelucht: eindelijk een dansbaar hitje. Hoewel ‘The Fear’ lekker de zaal inknalt, is het een totaal ander nummer in vergelijking met de rest van de set. Het had niet eens per se gehoeven, want het publiek zat net lekker in die duistere mood van I Forgot Where We Were. In veel nummers zet Howard hoger in dan bij de originele uitvoeringen, maar dit leidt niet altijd tot een beter resultaat. Hetzelfde geldt voor de stemvervormer in ‘Small Things’, ‘In Dreams’ en ‘End of the Affair’. Alleen in dat laatste nummer draagt het mooi bij aan een industriële en psychedelische sound, maar bij de rest is het ronduit lelijk.

Howard en kornuiten spelen vanavond een prima, strakke set die met een krappe 1 uur en 20 minuten wel aan de korte kant is. Het is misschien niet de show die velen hadden verwacht, maar dat maakt het niet direct een slechte. Op hitjes kun je nu eenmaal niet altijd voortborduren.